De duizendpoot op schoenen - IPO Uitgever

Het Spelend Streefsysteem
1. Themaverhaal/woordkeuze
Een duizendpoot op schoenen
Tony Ross
Dit is weer zo’n vreselijk geinig boek van Tony Ross.
Echt een geweldige kinderboekschrijver.
Maar… het is wel een boek voor oudere kleuters en/of groep 3.
Want: er wordt geteld tot 42/52/100
Los van de rekenclou kun je het ook voor jongere kinderen gebruiken.
In dit geval is ook nagedacht over een aanbod voor de
peuters/allerjongste kleuters (4 jaar )
Korte inhoud van het boek:
De kleine duizendpoot bezeert een poot. Daarom neemt zijn moeder hem mee naar de schoenenwinkel.
De duizendpoot wil (natuurlijk) graag 1000 dezelfde schoenen: 500 links en 500 rechts.
Maar.. helaas er zijn er maar 100 in voorraad. De rest moet besteld worden.
Thuis blijkt dat de kleine duizendpoot maar 42 schoenen nodig had. (58 over)
Veters strikken gaat nog niet zo goed maar de duizendpoot leert het snel.
Omdat de nieuwe schoenen pijn doen maken zijn tantes 42 sokken.
Maar het aantrekken van 42 sokken en dan 42 schoenen
duurt zo lang dat hij er maar heel even op kan lopen en dan naar bed moet.
De volgende dag heeft de duizendpoot geen zin meer.
Hij stopt de 100 schoenen en 42 sokken in zijn kruiwagen (142) en gaat ze verkopen .
5 spinnen (5x 8= 40), vier kevers (4x 6=24), twee pissebedden( 2x 14=28) en een sprinkhaan 1x 6)
kopen
de schoenen (= 98)
De 5 spinnen kopen ook sokken (= 40).
Dan blijven er 2 schoenen en sokken (een paar) voor twee wormen.
Die vragen zich af wie de linker en wie de rechterschoen aanheeft.
Het verhaal sluit aan bij streefdoel: 7: Begrippentaal. (= rekenen-wiskunde)
Vind je dit thema interessant? Je kunt het downloaden van mijn website.
Ga naar http://www.ipouitgever.com
Onder de knop Meer over Het Spelend Streefsysteem, vind je het.

wo: 1 Natuur en techniek
Natuur
Dit is natuurlijk vooral een rekenboek, maar net zo goed een boek voor natuuroriëntatie.
Het thema Kleine Beestjes is hier duidelijk van toepassing. (Beeldbank schooltv)
= Tulekerndoel 40: alle doelen van groep 1 en 2)
Zie de bijlage voor een beschrijving van de
duizendpoten.
Deze map is gemaakt door IVN consulentschap
Drenthe. Als je het project al eens op je school
gedaan hebt kun je alle materialen die erbij horen
zo weer lenen.
N.B. Het is belangrijk een echte duizendpoot te
bestuderen.
Daarom moet hij/ zij een poosje in de klas zijn.
Daarom ook moeten de kinderen weten hoe zijn
leefomstandigheden zijn (donker) en wat hij/zij moet
eten.
De kinderen helpen mee om deze vragen te
beantwoorden.
Bijvoorbeeld door een
instructief boek,
Kinderwikipedia of een
filmpje (Beeldbank
schooltv) en/of de bovenstaand map.
Techniek:
Duizendpoot van muizentrap of splitpennen
2. Mens en samenleving.
Kerndoel 35: de leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als
verkeersdeelnemer en als consument..
In dit boek komt heel duidelijk naar voren de functie van kleding: sokken voorkomen blaren op
je voeten. En het hergebruik: niet weggooien want anderen kunnen er vast nog wel wat mee.
(Kerndoel 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu)
En natuurlijk het onderwerp Gezinsleven en familie.
(= kerndoel 37)
3. Kunstzinnige oriëntatie
1. Knutselen
Duizendpoot maken, schoenen en sokken maken, voetschilderen, knutselen met sokken en
schoenen, knutselen met schoenendozen.
En/of Schoenen verbouwen Zie bijlage 2.

2. Tekenen:
Groepsboek: Bovenaanzicht schoenen.
De pagina hier naast komt uit het boek :
Boeken maken in de klas. Van Margriet
Dijkstra en Bea Pompert.
Zie ook bijlage 3
Het niveau van het verhaal is gericht op de peuters ( 4 jaar) en eind groep 2.
.
Actief
1. Bezeren
2. De verkoper
3. Verschil ruilen, verkopen
en weggeven.
4. Stoer
5. Veters strikken
6. Ochtend/middag/avond
7. Kruiwagen
8. Spin
9. Kever
10. Pissebed
11. Sprinkhaan
12. Tante (familie relaties:
oom, neef/nicht e.d.)
2. De streefdoelcyclus
Streefdoel 1: Spel
Niveau 4 jaar:
5 minuten concentreren op zelf
gekozen rollenspel
Niveau 6 jaar:
2 spelgenoten kiezen,
spelverhaal maken en een
kwartier samen spelen op
gelijkwaardige basis +
knutsels/constructies
Passief
1. Benauwd (2 betekenissen)
2. In voorraad
3. Bestellen
4. Alvast
5. Je bed inrollen (fig.)
De woorden van streefdoel 8:
Rijmpje/versje
6 Ontevreden
7 Glijden/gleed/gegleden
8 Zojuist
9 Buil
Rekenbegrippen uit het boek:
1. Een paar (twee voor
peuters)
2. Links en echts (niet voor
de peuters)
Peuters:
Kruiwagenspel.
De kruiwagen die de leerkracht gebruikt voor de introductie wordt aan
de kinderen ter beschikking gesteld tijdens het buitenspel.
De leerkracht heeft tijdens de introductie het spel voorgespeeld.
De kinderen kunnen dat nadoen of hun eigen spel bedenken.
Voor oudere kinderen is de (echte) kruiwagen ook zeer aantrekkelijk

Oudere kinderen
Sokpoppenspel.
Juf tovert –waar de kinderen bij zijn- van twee (dezelfde) sokken
sokpoppen.
(Heel eenvoudig: ogen/mond erop plakken/tekenen: klaar)
Sokpoppen
Trek een oude sok aan je hand. Stop je duim in de hak en je vingers
in de tenen. In de holte van je duim naai je een rood lapje als tong.
Op de plek van je knokkels naai je twee ogen. Wikkel een lapje stof
om je arm.
Van een groene sok kun je een kikker maken
door halve pingpongballetjes als ogen te
gebruiken. In plaats van een lapje gebruik je
dan een groene kraag.
De onderstaande sokpop is ook heel eenvoudig.
Je hoef de mond helemaal niet te maken om er iets mee
te kunnen opeten.
Bedenk wel dat het opeten van iets twee handen vergt.
De leerkracht speelt bijvoorbeeld het volgende spel:
(ik ga ervan uit dat de kinderen het boek al kennen)
De sokken vertellen elkaar dat ze het zo leuk vonden om gebreid te
worden.
Maar dat het jammer is dat de duizendpoot hen niet meer wil.
Dat komt omdat we niet in bed mochten zegt de ene sok.

Streefdoel 2:
Zelfredzaamheid
Niveau 4 jaar:
Anderen helpen en eigen
handen wassen
Nee weet de andere, dat komt omdat het zoveel werk is om ons aan te
trekken.
Maar de andere sok weet wel hoe je snel sokken moet/kunt aantrekken.
Hij vraagt de leerkracht om dat nog eens voor te doen.
Dat doet de leerkracht natuurlijk (ze zet de poppen daarom even op de
hand van een van de kinderen).
Eenmaal terug op de hand van de leerkracht barst een van de poppen in
huilen uit. (nog steeds omdat de duizendpoot hem niet meer wil) De
ander vraagt wat er is en troost hem/haar door middel van het aanbod
een appeltje te eten.
Gelukkig troost dat wel en de poppen nemen om de beurt een hap.
Daarna mogen twee kinderen dit spel in de poppenkast spelen.
Er zijn leuke sokpoppen te koop, maar het is
leuker als de kinderen zelf hun sokpop maken. Ze kunnen er in de
poppenkast mee spelen.
Natuurlijk hoeft het spel niet te worden gekopiëerd. Het is juist
geweldig als de kinderen er hun eigen draai aan geven of een heel ander
gegeven uitwerken.
Wanneer de kinderen ook een duizendpoot hebben gemaakt, b.v. van
een grote muizentrap, kunnen ook de duizendpoten mee gaan spelen in
de poppenkast.
Zie bijlage
Themawisselhoek
Zie ook nummer 8 van deze themastructuur en bijlage 3
De themawisselhoek wordt schoenenwinkel.
Maten bij elkaar e.d.
De kinderen maken een bordje “Te koop” (voorbeeld staat in het boek)
Op de dag dat spel centraal staat maakt de leerkracht nog een bordje:
“Ruilen”.
De kinderen die in de themahoek gaan spelen gaan met dat bordje een
spel maken.
Kan ook met bordje “Gratis”.
Hoekstimulans hierbij: Bestelbonnen.
Peuters:
De kinderen leren (samen) nieten en sokken aantrekken.
Sokken aantrekken:
Sok eerst goed opstropen. Dan pas aantrekken.
Nieten: Dit n.a.v. streefdoel 8: Begrippentaal. De kinderen nieten de

Niveau 6 jaar:
Jezelf aankleden.
Streefdoel 3
Gezelschapspel
Niveau 4 jaar:
plaatjesdomino samen met
leerkracht
Niveau: 6 jaar:
Zelfstandig kwartetten met 4
kinderen
segmenten van de duizendpoot aan elkaar.
De peuters nieten in tweetallen: de een houdt vast, de ander niet.
Kleuters.
De kinderen leren sokken aantrekken en veters strikken (aanbod, nog
geen screening en geen hele strik maar alleen knoop).
Hoekstimulans:
Peuters:
Schoenenmemory.
of:
Of (leuker)
De leerkracht maakt foto’s van de schoenen van de kinderen.
Twee dezelfde foto’s levert een tweetal voor het memoryspel op.
Kruiwagenspel:
Alle kinderen trekken een schoen uit. Ze gooien ze allemaal in de
kruiwagen.
Een van de kinderen kijkt niet en grabbelt een schoen uit de kruiwagen.
Wanneer hij weet van wie de schoen is mag hij/zij nog een keer. Weet
hij/zij het niet dan mag de eigenaar van de schoen.

Voor oudere kinderen:
Links/rechts-memory
Linker en rechterschoen onderscheiden en van elk paar schoenen 4
foto’s maken
Of:
Schoenen dobbelen
Er zijn plaatjes/foto’s van heel veel paren schoenen.
De kinderen gooien om beurt de dobbelsteen/stenen.
Wie het eerst 42 (steeds twee dezelfde) schoenen heeft.
Of:
Schoenenhonderveld.
Er zijn heel veel schoenen.
De kinderen hebben allemaal 21 paar schoenen (plaatjes of zelf
gemaakt)
Daarna gaan ze met hun spel beginnen.
Ze gooien met de dobbelsteen vanaf 1. Voegen daar waar ze komen een
schoen in. Wanneer een ander op die schoen komt mag hij hem niet
meer invoegen.
Wie het eerste al zijn schoenen kwijt is.
Dit 100-veld (met insteekvakjes) kost 30 euro bij Baerdt.
Of:
Schoenenganzenbord.
Met duizendpoten als pionnen.
En met schoenen/sokken als doolhof/put/terug wijzen enz.
= bijvoorbeeld: dansje maken

Of:
= bijvoorbeeld: twee stappen vooruit
= bijvoorbeeld: een sinterklaasliedje zingen

Streefdoel 4: Plannen
Niveau 4 jaar:
Van te voren keuze maken en
uitvoeren.
Niveau 6 jaar:
Grote weektaak.
Dit spel kan natuurlijk voor de peuters gebruikt worden door met een
dobbelsteen te gooien en het goede aantal pootjes te laten opleggen.
Peuters:
Bespreken dat een keuze implicaties heeft en dus goed moet worden
overwogen.
En de leerkracht plant – in de kring- samen met een van de kinderen het
gekozen spel (zodat de andere kinderen een voorbeeld krijgen om van te
voren na te denken over wat ze willen gaan doen)
Oudere kinderen
Weektaken:
• Twee schoenen maken voor het eindspel. B.v. van een
schoenendoos en/of grote mensenschoenen
verven/beplakken e.d. en/of vouwen.
• Het gezin van de kleine duizendpoot tekenen van groot naar
klein.

• Een duizendpoot
plakken van 12
stukken (zie
begrippentaal) en
op het vijfde en
tiende segment een
tekening
• Een schoen voor
het Groepsboek
(van bovenaf
gezien)
Begrippen ochtend/middag/avond.
De leerkracht schrijft deze begrippen op het bord en maakt een
afbakening:
Ochtend
Middag
Avond
Samen met de kinderen kijkt ze wat duizendpoot op de dag dat hij de
schoenen aantrekt ’s ochtends doet/deed, ’s middags en ’s avonds.
(bl. 10, 11 en 12)
Ze doet hetzelfde met de dag dat de schoenen aantrekken al sneller
ging.(bl 13, 14 en 15)
En idem met de dag dat de duizendpoot schoenen en sokken
aandoet.(bl. 17, 18 en 19)
(Zie ook Beeldverhaal)
De grote duizendpoot van 1000 segmenten (= Groot Groepswerk zie
punt 9 van deze themastructuur) vergt zeer veel planning.
1. Hoe komen we aan 500 closetrollen.
2. Wie snijdt/prikt ze doormidden.
3. Hoe geven we de ouders goede instructie als ze meehelpen
de segmenten van pootjes te voorzien..
4. Wie rijgt/splitpent de segmenten aan elkaar.
5. Welk patroon maken we op elk vijfde segment /Wie maken
dat ?
Enz.

Streefdoel 5: Empathie
Niveau 4 jaar: meeleven met
verdriet/blijdschap
Niveau: 6 jaar: iets vertellen
over een niet bekend kind uit de
groep.
Streefdoel 6: Vouwen
(constructies/meetkunde)
Niveau
4 jaar: Schuine vouw
6 jaar:
Dubbele driehoek.
(Het maken van grote
muizentrappen is van ongeveer
dezelfde moeilijkheidsgraad)
Zie bijlage
gezelschapsspel)
Peuters
Heppie vertelt over zijn zere hakken ten gevolge
van nieuwe schoenen.
Hij moet er om huilen.
De kinderen mogen hem om de beurt troosten.
Of: (kan ook Tussendoortje zijn of
Kruiwagenspel:
Alle kinderen kijken eerst goed naar elkaars schoenen. Dan trekken ze
allemaal een schoen uit. Ze leggen hun schoen allemaal in de
kruiwagen.
Een van de kinderen kijkt niet en grabbelt een schoen uit de kruiwagen.
Wanneer hij/zij weet van wie de schoen is mag hij/zij nog een keer.
Weet hij/zij het niet dan mag de eigenaar van de schoen.
Oudere kinderen:
1. De kinderen kijken/vertellen of ze bang zijn voor kleine
beestjes en helpen elkaar de angst overwinnen.
2. De kinderen hebben tijdens Tussendoortjes tevoren (zie
streefdoel 7: Begrippentaal) hun gezin getekend.
Vandaag mogen de kinderen vertellen over het gezin van
een kind uit de klas dat ze niet zo goed kennen..
3. Actie schoenendoos kan ook. Tegenwoordig geheten: Actie
Schoenmaatjes. Zie bijlage 4.
Peuters:
1. Vouwen met
ronde
vouwbladen: een
schoen met
stoere veters.
(De veters maakt
de leerkracht
erin.)
2. Een spoor van voetstappen maken en volgen.
Deze activiteit kan met peuters zowel als met ouder
kleuters.
Peuters: de leerkracht loopt op het plein en trekt haar voeten
om (met krijt b.v.).
De daagt de peuters uit om net zo te lopen als zij heeft
gedaan.
Oudere kinderen
1. Start is hetzelfde als bij 2 Maar daarna gaan de kinderen
binnen – voor straks in het buitenspel - kaarten maken van
de buitenspeelplaats en sporen uitzetten.
2 Een duizendpoot van (grote) muizentrappen. (Zie bijlage)

3. We gaan een duizendpoot maken met pootjes, die echt
kunnen lopen. Of een lijf dat echt kan bewegen. .
Dit is een activiteit waar de ouders aan mee kunnen doen
door b.v. segmenten met pootjes te beplakken. De kinderen
zetten spitpennen tussen de segmenten of rijgen ze aan
elkaar.
4. Grote schoenen voor het
eindspel. (= ook
weektaak, dus zie
streefdoel 4: plannen)
Kan ook heel goed van
schoenendozen
(=creatiever) of
beschilderen /beplakken
van oude schoenen van
volwassenen.
5. Deze schoentjes kunnen b.v. gebruikt worden bij het
gezelschapsspel.
6. Kijkdoos maken van schoenendoos.
Dit is les 67 uit (oude) De
wereld in getallen. Ideeënboek
voor groep 1 en 2.
Groepsboek: Schoenen van
bovenaf.
Alle kinderen tekenen hun schoen van bovenaf gezien.
De leerkracht schrijft er iets bij.

Streefdoel 7:
Begrippentaal
Peuters:
4 jaar:
De kleuren gecombineerd met
cirkel.
Niveau 6 jaar:
Seriëren
Rangtelwoorden
Ruimtelijke begrippen
Splitsen
Peuters
Vierkante en ronde vouwbladen.
1. De leerkracht vraagt zich af welke kleur een duizendpoot heeft.
In het echt bruin, maar in het boek hebben de verschillende
duizendpoten ook verschillende kleuren.
Er is een blauwe, een witte, een groene en een paarse.
Alle kinderen krijgen een aantal ronde en vierkante vouwbladen.
Op de grond in de kring worden een aantal duizendpoten gemaakt.
De leerkracht begint met de kop (b.v. groen). Ze tekent er ogen op
en een mond en niet er voelsprieten aan.
Dan mogen kinderen die een groen rond vouwblad hebben er hun
eigen segment achter de kop leggen (leerkracht kan nieten, maar
liever doen de peuters dat zelf. I.v.m. streefdoel 2:
Zelfredzaamheid).
De peuters moeten dus goed opletten of ze een rond vouwblad
hebben met dezelfde kleur als de duizendpoot.
De duizendpoten worden later voorzien van pootjes. Doordat de
leerkracht ze op een groot vel papier of op het raam plakt en de
peuters de pootjes erbij tekenen.
2. Het getal twee 2
De leerkracht gaat met de kinderen zoeken waar je allemaal twee
van hebt: twee voeten, twee armen, twee benen, twee ogen, twee
oren.
Dit n.a.v.
de maneschijn
In de maneschijn, in de maneschijn, (met de vingers een cirkel in de lucht
tekenen)
Klom ik op een trapje door het raamkozijn. (met de handen doen alsof je een
ladder opklimt)
Maar je waagt het niet, maar je waagt het niet. (met de wijsvinger omhoog,
alsof het niet mag)
Zo doet een vogel. (vliegende beweging maken met de handen)
En zo doet een vis. (met de handen tegen elkaar een vis nadoen)
Zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is. (doen alsof je schoenen
poetst)
En dat is één en dat is twee. (1 en dan 2 vingers omhoog)
En dat is dikke dikke dikke tante Kee. (met armen een dikke buik uitbeelden)
En dat is recht. (armen recht vooruit steken)
En dat is krom. (armen krommen)
En zo draaien wij het wieletje nog eens om. (met armen horizontale draai
beweging maken)
ROM BOM! (klap 2 maal in je handen)

Oudere kinderen
1. Hoeveel (paar) schoenen heeft jouw mamma en jouw pappa? (zie
ouders)
En/of:
2. We gaan een echte (vrolijk gekleurde) duizendpoot maken.
Dat doen we van halve closetrollen.
We hebben dus 500 closetrollen nodig.
De segmenten worden allemaal in een vouwblaadje gerold en elk
vijfde segment wordt met stift of verf of …..versierd. En alle
segmenten krijgen twee pootjes. (Zie ook streefdoel 4: Plannen)
3. Seriëren:
We gaan de grootste duizendpoot van het gezin zoeken. (in het
boek)
Dus eerst: wat is een gezin (moeilijke definitie trouwens).
De kinderen kunnen daar ook verschillend over denken.
Voor ’t gemak: de mensen die samen in een huis wonen en familie
van elkaar zijn. De kinderen (snel)tekenen hun eigen gezin.
Ze worden op het bord/de themawand geplakt en juf schrijft
eronder uit hoeveel gezinsleden het gezin bestaat.
(Tussendoortje: vertel wie dit allemaal zijn)
Daarna: wie wonen er allemaal bij duizendpoot: (zoeken in het
boek)
Mamma, de schoenverkoper ??? (nee) opa, tantes ??? (Nee dat
zijn sprinkhanen = familie), wel een klein broertje/zusje.
De leerkracht zet de gezinsleden van groot naar klein.
De kinderen gaan hun gezin uitknippen en plakken de gezinsleden
van groot naar klein. (= ook weektaak)
4 Rangtelwoorden:
Duizendpoot vindt zichzelf saai.
Daarom wil hij een tekening maken op zijn vijfde en zijn tiende
segment.

Eerst moeten de segmenten
geteld worden.
De kinderen krijgen deze
bladzijde in de kring
uitgereikt en gaan dat in
tweetallen proberen.
Dan wordt er een grote
duizendpoot geplakt op het
raam/de muur. Of op het
(digitaal) bord.
De kinderen krijgen allemaal
een segment. (b.v. rond
vouwblad) Zijn er genoeg
of teveel segmenten.
Daarna gaan de kinderen opzoeken het vijfde en tiende segment.
En tekenen daar een mooie versiering op..
Vervolgens (= weektaak) tekenen de kinderen op de aan hen
uitgereikte kopie ook een tekening op het vijfde en tiende
segment.
Ook de echte duizendpoot van halve closetrollen (zie streefdoel
4: Plannen en nummer 10 (Ouders) van deze themastructuur)
krijgt steeds een versiering op het vijfde segment.
5. Linkse en rechtse schoenen.
De wormen vragen zich af of ze de rechtse of de linkse schoen
aan hebben.
Dat vraagt de juf ook aan de kinderen: hebben jullie een rechtse
of een linkse schoen aan.
Beiden natuurlijk.
Dan gaan we oefenen..
Via dit opzegversje:
Eerst de linker schoen, dan de rechter schoen.
Kijk zo moet je dat nu doen.
Dan de rechterschoen terug.
En de linker nu ook vlug.
Links, rechts stappen maar.
Dan kom het allemaal voor elkaar.
De l van links gaat op de ABC-muur/in de ABC-la/zak en de
kinderen schrijven allemaal een l ( of links) op hun linkerhand.
Eerst hakken dan schrijven.

Streefdoel 8:
Gedicht
Niveau 6 jaar:
(rijmwoorden) in klanken
verdelen en weer aan elkaar
plakken
4 jaar: meezeggen met de
leerkracht
6. De schoenen in de schoenenwinkel worden op maat geordend.
.
Oudere kinderen

Rijmschema van couplet 1:
A
B
C
B
Rijmschema van couplet 2
A
A
B
B
De kinderen voelen het ritme en het rijmschema aan. Want dan pas kan
het gedicht veranderd worden zodat het ritme blijft bestaan.
De les gaat zo:
Juf heeft het gedicht op flap/bord geschreven.
Ze leest het een aantal keren voor. (Steeds op andere manier)
Dan gaan we het gedicht van Han Hoekstra verbeteren. Want – de
kinderen weten dat nu - een duizendpoot heeft geen duizend poten,
maar 42.
Daarna gaan we kijken of de rups op de plaat misschien ook een meisje
zou kunnen zijn. En dan wordt zoontje/zijn veranderd in
dochtertje/haar.

Dan wordt het vernieuwde gedicht een aantal keren langzaam gelezen
en de leerkracht wijst de woorden aan.
Het woord duizendpoot staat ook op de voorkant van het boek van Tony
Ross.
Als de kinderen de gelijkenis niet zien maakt de leerkracht hen daarop
attent.
Vervolgens worden kleine tekeningetjes gemaakt bij gemakkelijk te
tekenen woorden (b.v. sok)
Dan: de getekende woorden lezen met verlengde klankwaarde: pppppp
oooooo tt
En/of:
En/of:

Streefdoel 9:
Prentenboek
Niveau 4 jaar:de plaatjes
benoemen
Peuters
De dierenschilder.
Zie het boek Rijmpjes en versjes uit de nieuwe doos van Han Hoekstra.
Op het bord heeft juf een olifant getekend.
Steeds als ze het gedichtje voorleest mag een van de peuters een sokje
tekenen.
(De relatie met de sokken van de duizendpoot wordt door de leerkracht
heel expliciet gelegd)
Peuters:
De leerkracht legt de nadruk op de platen die de verhaallijn duidelijk
bevatten.
Dus b.v. plaat 1 (au) plaat 4 (kusje), plaat 9 (schoenen passen) plaat 17

Niveau 6 jaar: voorleesniveau 5 (sokken erbij) plaat 12 (te koop), plaat 22 (kleine beestjes met
schoenen) en 24 (de twee wormen)
Dikkie Dik

Uit: Het derde boek vol avonturen. Jet Boeke Uitg. Gottmer Haarlem
Oudere kinderen
NA afloop bespreekt de leerkracht het verschil/overeenkomst tussen de
twee verhaallijnen (en schrijft dat op bord/flap).
Verschil Overeenkomst
Meisje/duizendpoot Schoenen doen pijn
Boekenkring:
Onderwerp: schoenen of kleine beestjes.
Hoekstimulans
In het boek gebruikt de kleine duizendpoot het bordje “Te koop”.

Streefdoel 10:
Beeldverhaal
Niveau 4 jaar:
Platen van het prentenboek op
volgorde leggen
6 jaar:
zelfstandig 6 plaatjes op goede
volgorde.
Dat wordt door de leerkracht opgeschreven
De leerkracht maakt ook een bordje: “ruilen”
Tussendoortje:
De leerkracht doet een spelletje met het woord op.
Steeds als ze dit woord opschrijft gaan de kinderen op hun stoel staan.
(Ze schrijft natuurlijk ook wel eens wat anders op)
Peuters:
Zoeken schoenen /sokken van zichzelf bij elkaar
Oudere kinderen:
Dag 1:
Dag 2:
Dag 3:
Dag 4
Dag 5.
Samen met de kinderen kijkt de leerkracht terug en vult
(tekeningen/picto’s) in wat op dag 1 gebeurt, op dag 2, dag 3, dag 4 en
dag 5.
Mogelijkheid 2:
Dikkie Dik (zie streefdoel 9: peuters)
Onderzoeksactiviteiten: via instructief boek:
Wat eten duizendpoten/kleine beestjes/waar wonen ze e.d.
. (kost 9,50 bij bol.com)
Een filmpje hierbij is natuurlijk ook nooit weg:
Youtube: duizendpoot op de vlucht
Schooltv beeldbank Het lijkt wel een wildpark/tegeldieren
Koekeloeren: Kriebelbeestjes zoeken met Flip de Beer (helaas geen
duizendpoot)

3. Gastdocent/uitstapje
Schoenenwinkel
Of:
Kleine beestjespad
4. Pre-reteaching
Een loeppotje kost 4 euro
Pre-teaching Re-teaching
Dagdeel:
Naam:
Dagdeel:
Namen:
Dagdeel:
Namen:
5. Introductie
De leerkracht komt binnen met een kruiwagen. Ze draagt een paar miskoopschoenen (hoge hakken, te
klein … kan niet schelen).
Ze doet de schoenen die ze draagt ook uit en vraagt alle kinderen dat ook te doen.
Dan worden de schoenen geteld. (Hopelijk tot 42 Of meer).
(Voor peuters: de schoenen paren; we zoeken dezelfde schoenen bij elkaar))
Dan vraagt de leerkracht hoe je de schoenen gemakkelijker kunt tellen dan een voor 1.
Mogelijke oplossing: paren bij elkaar zetten: 2-4-6-8-10 enz.
Vervolgens vertelt juf dat zij de schoenen wil gaan verkopen. Mag dat ?
Waarschijnlijk zullen veel kinderen zeggen dat het niet mag. Dus de kinderen krijgen hun schoenen weer
terug.
Juf vertelt over haar eigen schoenen b.v.: Ze zijn een beetje te klein. Ik krijg er knobbels van op mijn
tenen.
De kinderen die ook vinden dat hun schoenen eigenlijk wel in de verkoop kunnen vertellen ook waarom.
(Niet mooi, enz.)
Dan worden jufs schoenen die in de verkoop gaan geprijsd.
De kinderen geven suggesties. Begrippen als duur en goedkoop worden gebruikt en de overeengekomen
prijs wordt bij/aan de schoenen gezet. Ze gaan in de schoenenwinkel.
Dan speelt juf de verkoper van de schoenen.
Maar voordat ze dat doet mogen de kinderen een eurobiljet/eurobiljetten tekenen om ze te kunnen
betalen.
(Dan is er meteen geld voor in de schoenenwinkel)

6. Vertellen
Heppie vertelt waarom hij geen schoenen (meer) draagt.
7. Spelen
Themawisselhoek Schoenwinkel
Zie streefdoel 1: Spel en de bijlage
Hoekstimulansen Taal/leeshoek: te koop/openingstijden/gesloten/open e.d./bestellen van nieuwe
voorraad.
Buitenspel: echte (grote ) kruiwagen.
Thema-eindspel Peuters:
Inleiding: kruiwagenspel. Peuters doen net of ze een kruiwagen duwen.
Tweetallen:
De peuters duwen elkaar voort.
Hele groep:
De peuters doen sokken en schoenen uit om zo - op handen en voeten - om een
duizendpoot met blote voeten te zijn.
In het midden van het lokaal liggen alle schoenen uit de schoenenwinkel.
Juf vertelt: de duizendpoten lopen op blote voeten.
Maar hij wil zo graag schoenen hebben. Om de beurt komen de kinderen schoenen
halen bij de koopman (= juf) in het midden en doet de schoenen aan handen en
voeten.
Dan lopen alle kinderen rond met schoenen aan handen en voeten.
Oudere kinderen
Inleiding:
Kinderen nemen allemaal een (denkbeeldige) kruiwagen en lopen hinkelen, kruipen
daarmee door het lokaal.
Tweetallen.
Twee kinderen zijn samen kruiwagen..
Hele groep:
We gaan proberen om samen (met de hele klas) een duizendpoot te zijn.
Een kind is de kop, de andere kinderen zijn de segmenten.
Elk segment heeft twee poten ( links en rechts).
De kinderen maken voor zichzelf schoenen tijdens de weektaak..
8. Tussendoortjes
Peuters:
* In de maneschijn (zie streefdoel 7: Begrippentaal
Oudere kinderen
* Ik zie ik zie en het begint met een l
* Warm/koud, maar dan met links en rechts.
* Springend tellen tot 42 en idem met 2 tegelijk

* Kruiwagenspel: Alle kinderen trekken een schoen uit. Ze gooien ze allemaal in de kruiwagen.
Een van de kinderen kijkt niet en grabbelt een schoen uit de kruiwagen. Wanneer hij weet van wie
de schoen is mag hij/zij nog een keer. Weet hij/zij het niet dan mag de eigenaar van de schoen.
* Juf bestelt: 1 paar gympen (= 2 klappen), 2 paar sandalen (4x klappen) enz.
* Vertelstoel: Vertel over je eigen gezin n.a.v. je tekening. Zie streefdoel 5: Empathie en streefdoel
8: Begrippentaal.
9. Groepsactiviteiten
We gaan een duizendpoot maken met echt 1000 poten !! (Groepswerk samen met ouders)
Dat wil zeggen 500 segmenten met elk 2 poten.
Groepsboek: Schoenen.
10. Ouders
Geven hun ‘miskoopschoenen’ en/of oude schoenen mee naar school voor spel en ruilbeurs.
En/of
Tellen de schoenen van pappa en mamma en zij schrijven het aantal op en geven dat mee naar school.
En/of:
Maken flink veel segmenten met pootjes, net zo lang totdat er echt 1000 zijn. (De kinderen rijgen ze aan
elkaar of zetten ze met spitpennen vast. Op elk vijfde segment maken de kinderen een tekening/patroon.
Thema-dagplanning
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag

Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
Ochtend
Middag
EVALUATIE VAN HET THEMA
Thema/woordkeuze
De streefdoelcyclus
Gastdocent/uitstapje
Pre-reteaching
Introductie
Vertellen

Spelen
Tussendoortjes
Groepsactiviteiten
Ouders

Bijlage 1: Duizendpoten
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Duizendpoten
Taxonomische indeling
Rijk: Animalia (Dieren)
Stam: Arthropoda (Geleedpotigen)
Onderstam: Myriapoda (Duizendpotigen)
Klasse
Chilopoda
Latreille, 1817
Duizendpoten (Chilopoda) zijn een klasse van geleedpotigen behorende tot de
duizendpotigen of veelpotigen (Myriapoda), waartoe ook de miljoenpoten behoren. Er
zijn ongeveer 3000 soorten, waarvan er in Nederland zo'n 40 verschillende soorten
voorkomen, waaronder de bekende roodbruingekleurde gewone duizendpoot
(Lithobius forficatus).
Inhoud
[verbergen]
• 1 Anatomie
• 2 Voortplanting
• 3 Voedsel en vijanden
• 4 Soorten

• 4 Soorten
[bewerk] Anatomie
Er zijn vier groepen duizendpoten die in verschillende delen van de wereld
voorkomen, ook kennen ze alle vier een andere fysiologie en hebben sterk
afwijkende aantallen potenparen. Duizendpoten hebben een langwerpig en sterk
afgeplat lichaam bestaande uit een kop en een lang achterlijf dat bestaat uit vele op
elkaar gelijkende segmenten. Het aantal segmenten hangt samen met de
verschillende groepen duizendpoten, veel soorten hebben 15 segmenten, andere,
zoals soorten uit de onderorde Geophilomorpha hebben soms bijna 200 paar poten.
Aan ieder segment zit één paar poten wat het duidelijkste verschil is met de
miljoenpoten, die steeds twee paar poten per segment hebben. Hier is hun
wetenschappelijke naam Diplo(-)poda (dubbelpotigen) aan te danken. Een belangrijk
onderscheid met vrijwel alle andere geleedpotigen is het ontbreken van een
borststuk. Een borststuk is weliswaar niet altijd zichtbaar omdat deze is vergroeid
met de kop tot een kopborststuk (cephalothorax), zoals bij de schorpioenen en de
spinachtigen, maar is bij alle andere geleedpotigen aanwezig en draagt de poten en
de eventuele vleugels.
De kop van een duizendpoot draagt twee grote en duidelijk zichtbare voelsprieten die
een tastfunctie hebben. Een duizendpoot heeft zogenaamde puntogen, kleine lenzen
die niet zo goed zijn ontwikkeld als bijvoorbeeld de facetogen van insecten. Ze
kunnen er niet scherp mee zien, maar alleen grote verschuivingen van de
lichtintensiteit waarnemen. Aan de voorzijde van de kop zijn de gifkaken zichtbaar,
die het best kunnen worden omschreven als gifpoten, omdat ze uit het voorste
potenpaar zijn ontstaan, dit is ook wel te zien aan de positie en de vorm. Hiermee
injecteert de duizendpoot zijn prooi met gif, waarna deze sterft en de kaken de prooi
in stukjes knippen en naar de monddelen brengen.
De ademhaling geschiedt middels een tracheeënstelsel, een netwerk van zeer
fijnvertakte buisjes die men ook aantreft bij de insecten. Duizendpoten zijn gevoeliger
voor droogte dan miljoenpoten, waardoor ze vaak 's nachts of na regen pas actief
worden. Er zijn maar weinig andere dieren die met duizendpoten verward kunnen
worden, sommige miljoenpoten als Polydesmus- soorten hebben een wat afgeplat
lichaam, een aantal rovende keverlarven hebben net als duizendpoten een zware

epantsering en meerdere segmenten en zijn moeilijker te onderscheiden maar
keverlarven nooit een paar gelede poten aan ieder segment.
Duizendpoten worden doorgaans niet erg groot, de meeste soorten blijven enkele
centimeters en alleen uitschieters bereiken de tien centimeter en komen vrijwel altijd
in de tropen voor. De allergrootste soort is Scolopendra gigantea uit het
Amazonegebied, die een lengte van 30 centimeter kan bereiken. Op de
Galápagoseilanden schijnt een soort te leven die meer dan 60 centimeter lang kan
worden, maar dit is niet wetenschappelijk onderbouwd. De fossiele Euphoberia kon
zelfs een lengte bereiken van rond een meter en de Arthropleura uit het Carboon kon
meer dan 2,5 meter lang worden.
[bewerk] Voortplanting
Een vrouwelijke duizendpoot waakt over haar eieren.
De voortplanting is uitwendig, het mannetje maakt een spermatofoor van zijn zaad en
wat spinsel, wat wordt afgezet bij het vrouwtje. Sommige soorten zoeken helemaal
geen contact, het mannetje laat zijn spermatofoor achter en vervolgt zijn weg. De
eitjes worden altijd op de bodem afgezet, soms in holletjes of onder stenen en de
eitjes worden zowel in groepjes als één voor een afgezet.
De eitjes worden niet zelden bewaakt door het vrouwtje, die ze ook schoonhoudt om
beschimmeling en uitdroging te voorkomen. Bij een aantal soorten blijft de moeder
haar kroost zelfs na het uitkomen bewaken tot ze hun eigen weg kunnen vinden, dit
komt overigens ook voor bij schorpioenen en sommige insecten. Als de nimfen net uit
het ei kruipen hebben ze altijd minder segmenten ene poten dan volwassen dieren,
iedere vervelling komt er een segment met potenpaar bij. Ook vervellingen waarbij
het aantal segmenten niet veranderd en er zijn soorten die bij de geboorte alle poten
en segmenten hebben. Het duurt vaak enkele jaren voor een nimf volwassen is, en
zelfs een kleinere soort als de gewone duizendpoot kan 5 tot 6 jaar oud worden.
[bewerk] Voedsel en vijanden

Scutigera coleoptrata is een algemene soort.
Duizendpoten zijn zonder uitzondering snelle jagers met giftige 'kaakpoten'. Ze eten
kleine ongewervelden als insecten, slakken en wormen, ook andere prooien als
pissebedden en spinnen worden gegeten. Vrijwel alle duizendpoten zijn nuttige
dieren omdat ze aan planten knagende dieren opeten. Alleen de grootste soorten
eten ook wel eens andere kleine dieren als kikkers, muizen of kleine vogels. Van één
soort is zelfs bekend dat deze actief op vleermuizen jaagt door ze bij de uitgang van
een grot tijdens de vlucht simpelweg uit de lucht te plukken. Nederlandse soorten zijn
ongevaarlijk maar kunnen wel bijten, de beet voelt aan als een wespensteek.
Tropische soorten zijn soms giftig en door de histamine-achtige stoffen die ze
inbrengen wordt het immuunsysteem aangevallen en een allergische reactie
opgewekt waardoor zwellingen en koorts kunnen optreden. Alleen als men allergisch
is voor het gif kan men in een potentieel dodelijke shock raken, wat overigens ook
voor een wespensteek geldt.
Vijanden van duizendpoten zijn grotere roofinsecten als loopkevers, amfibieën en
met name vogels die er graag een oppikken. Naast het inzetten van de gifkaken voor
een beet scheiden sommige soorten chemische stoffen uit die roofdieren afschrikken.
[bewerk] Soorten
De wat bekendere soorten die in Nederland en België leven zijn;
• Gewone duizendpoot (Lithobius forficatus) ; deze duizendpoot is roodoranje van
kleur, heeft 15 paar poten (als ze volwassen zijn) en wordt 18 tot 30 mm lang. Deze
soort wordt ook wel steenloper genoemd en zit overdag onder stenen of schors.
• Tuinduizendpoot (Geophilus longicornis) ; zeer langwerpig en geel van kleur, 49 tot
57 paar poten, antennes zeer lang, ondergrondse levenswijze.
• Compostduizendpoot (Haplophilus subterraneus) ; deze duizendpoot is nog
langwerpiger en ook aanmerkelijk langer dan vorige soorten; hij is 5 tot 7 cm lang en
heeft 77 tot 83 paar poten. Ze leven in de grond of in een strooisellaag.

Bijlage 2
Ze hoeven geen kunstenaar te worden
REPORTAGE, Rob Gollin
gepubliceerd op 19 april 2007 14:55, bijgewerkt op 19 april 2007 15:00
Daar zit je dan, met een schoen voor je neus. De leerlingen van groep 7 op de basisschool De Driemaster in
Alkmaar kijken nog wat onwennig naar de gympen, degelijke stappers, laarsjes en sandalen op de tafel
Te midden van flessen plakkaatverf en busjes hoogglanslak.
Hun leraar, Rob Komen, heeft de opdracht met opzet vrij gehouden: maak van je schoen alles behalve een
schoen. ‘Laat ze zelf fantaseren.’ Tim (11) probeert ‘een soort truck, met wapens en zo’. Maar hoe zet je wieltjes
aan de zool? Twee speelgoedautootjes met plakband schieten er onderuit. Busra (11) werkt aan een boot, ze
kwast rode verf op het canvas. De raampjes knipt ze straks wel uit. Hier vormt de mast het probleem. Hoe maak
je die nou vast?
Komen gaat op verzoek van de kinderen de schoenen ook zelf te lijf. Hij boort gaatjes in het leer waar straks
elektriciteitsdraden doorheen worden getrokken, hij snijdt met een stanleymes een deur uit voor een huisje in
wording. Intussen: ‘Je moet het onderwerp simpel houden, dicht bij jezelf, dicht bij huis en school.’
Als het over kunst en cultuur gaat, kan De Driemaster een fraaie palmares laten zien. Eind vorig jaar won de
school de Cultuur Primair Prijs voor een project waarin leerlingen uit de bovenbouw de opdracht kregen om de tijd
te fotograferen. Ze legden een druppelende kraan vast, een bord met de resten van bietjes en aardappelen, een
putdeksel na een regenbui – er is zelfs een tentoonstelling van gemaakt in theater De Vest.
Leerlingen zijn tijdens poëziemanifestaties met hun gedichten geregeld in de prijzen gevallen. (Komen: ‘Het moet
niet rijmen, daar ben ik fel op tegen.’) In het jaar 2000 vulden scholieren tweeduizend kistjes voor smeerkaas met
objecten die een verhaal uitbeeldden. Er werd een hele wand mee opgetrokken, het werk haalde de kranten,
radio en tv. Uit het juryrapport van de Cultuur Primair Prijs: de school slaagt erin ‘onvermoede talenten’ aan te
boren bij kinderen.
Directeur Jaap Schipper van De Driemaster geeft de credits snel door. ‘Zonder iemand als Rob Komen was dit
allemaal niet gelukt.’ Carlo (11) boven zijn schoen: ‘Bij deze meester kun je altijd leuke dingen doen.’

Bijlage 3

ijlage 4
Een rekenhoek in de
klas.
reken-wiskundehoek.
Een schoenenwinkel als
Bron: Tijdschrift "Willem Bartjens", jaargang 23
september 2003.
Studenten van de Theo Thijssen Academie (een
Pabo in Utrecht), kregen de opdracht:
"Ontwerp voor je onderbouwgroep een hoek
waarin een afgebakend rekenwiskundeonderdeel
centraal staat. Observeer
kinderen tijdens het werken in die hoek en maak
van het geheel een verslag.".
Twee studenten ontwierpen in de klas een
schoenenwinkel.
Ook voor ervaren leerkrachten kan dit een bron
van inspiratie zijn!
Schoenen passen, en op soort en maat
sorteren, voeten opmeten, prijskaartjes
maken, met geld omgaan,.... in de
schoenenwinkel kunnen de kleuters allerlei
reken-wiskundige ervaringen opdoen.
De kinderen mogen helpen, maar de inrichting
moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen:
• de winkel moet overzichtelijk zijn, zodat
klanten kunnen zien waar de schoenen
in hun maat staan
• het personeel moet de klant goed
kunnen zien en kunnen helpen
• de schoenen moeten 'netjes' staan
De kinderen bedenken met elkaar welke
materialen allemaal nodig zouden zijn voor de
schoenenwinkel. Deze spullen nemen ze van
huis mee. Als leerkracht is het zaak goed te
bewaken dat de spullen zinvol zijn. Het gaat om
kwaliteit, niet om kwantiteit!
Een suggestie:
• schoenen in diverse maten en met
verschillende sluitingen (gespen,
klittenband, rits en veters)
• schoenendozen passend bij de
schoenen
Mogelijkheden om zo'n
schoenenwinkel te
introduceren.
• Een mogelijkheid is om te
starten met een gedicht:
"De schoenen uit de
Populierenlaan" uit 'Een koffer vol
verhaaltjes'.
• Het prentenboek "Ik wil die" van Imme
Dros, leent zich ook goed voor de start.
Het gaat over een meisje dat prachtige
schoenen ziet in een schoenenwinkel.
Deze schoenen wil ze hebben, maar ze
zijn te klein voor haar. Ze weet haar
moeder en de verkoopster te overtuigen
dat ze ze toch wel past. De schoenen
worden gekocht, met alle gevolgen van
dien.
• Een andere mogelijkheid is het boek
"Een duizendpoot op schoenen" van
Tony Ross. Een duizendpoot staat zijn
teen en wil daarom duizend schoenen.
De winkel heeft slechts honderd
schoenen in voorraad. De rest moet
besteld worden.
Maar thuis blijkt dat de duizendpoot
geen duizend, maar slechts
tweeënveertig poten heeft en dus maar
tweeënveertig schoenen nodig heeft.
Omdat het strikken van tweeënveertig
veters wel erg veel tijd kost, worden
uiteindelijk alle schoenen verkocht aan
een heleboel dieren.
• Je zou ook kunnen beginnen met een
spel: "Schoenenkim". Onder een kleed
zet je allemaal verschillende schoenen:
een sportschoen, een damesschoen met
hak, een grote herenschoen, een laars,
een slipper.
Telkens mag een kind onder het kleed
aan een schoen voelen zonder te kijken
en vertellen wat hij voelt. De andere
kinderen mogen raden om welk soort
schoen het gaat.
De reken-wiskundige activiteiten die in de
schoenenwinkel plaats kunnen vinden:
Verkennen van de begrippen groot en
klein.

• schoenpoetsmiddelen
• schoenenlepel
• veters
• folders, eventueel door de kinderen zelf
gemaakt
• prijskaartjes
• kassabonnen; door de kinderen
geschreven of gestempeld
• geld: plastic euromunten of zelfgemaakt
geld
• spiegel
• kassa
• schuifmaat om de schoenmaat te
bepalen
Als de winkel dan ingericht is, kan de verkoop
starten. In eerste instantie mogen de kinderen
vrij spelen in de winkel.
De leerkracht observeert en kijkt waar het nodig
is om bij te springen door de kinderen een
gerichte opdracht te geven.
Zelf meespelen is natuurlijk ook zeer zinvol; je
krijgt dan als leerkracht informatie over de
ontwikkeling van kinderen,de problemen waar ze
tegenaan lopen en je kunt ze een extra opdracht
geven.
Als leerkracht kun je vragen stellen die nieuwe
impulsen geven:
Waar staan de damesschoenen?
Waar kan ik afrekenen?
Hoeveel moet ik betalen?
Hebben jullie een spiegel?
Waar staan de schoenen in mijn maat?
Hoe kan ik zien hoe duur de schoenen
zijn?
Kunt u mijn schoenen in een
schoenendoos doen?
De kinderen vinden het fantastisch als de juf/
meester ook schoenen komt kopen.
Sorteren op grootte, maat, soort, kleur
en per paar.
Het ruimtelijk inrichten van de winkel.
Het verpakken van de schoenen op de
juiste wijze, in de juiste doos.
Veters strikken en ze in een schoen
rijgen.
Tijdsbesef: in welk jaargetijde draag je
welke schoenen?
Prijzen van de schoenen bedenken en
zelfs werken met korting. Wat betekent
het als de schoenen voorde halve prijs
te koop zijn?
Tellen van euromunten door alleen
gebruik te maken van munten van één.
Verkort tellen door gebruik te maken van
euromunten van 2 of briefjes van 5 en
10 euro.
Echt geld bekijken. Hoe zien munten en
briefjes eruit?
Cijfersymbolen herkennen, benoemen
en gebruiken.
Nieuwe impulsen en andere activiteiten:
o Een bezoek aan een schoenenwinkel.
o Het lied "Wat past er in mijn
schoenendoos?" aanleren.
Wat past er in mijn schoenendoos?
Refrein:
Wat past er in mijn schoenendoos?
Dat zou ik willen weten.
Er hebben eerst een hele poos
twee schoenen in gezeten.
Die mag ik voor het eerst nu aan,
voorzichtig langs de plassen.
Maar zie die lege doos daar staan.
Wat zou daar nou in passen?
Ik ga in dat doosje stoppen:
7 blote barbiepoppen,
9 volle plakselpotjes,
of 2 pluizige marmotjes.
14 kleine rekenschriften,
86 lege stiften,
20 Pippi Langkoussokken,
1000 chocoladevlokken,
of een ketel die kan fluiten.

o
Nee dan steekt de helft er buiten.
o Een klok o.i.d. maken met daarop de
openingstijden van de winkel.
o Voeten meten en vergelijken. Wie heeft
de grootste voeten? Voeten omtrekken
en je naam en schoenmaat erbij zetten.
o Een schuifmaat maken, samen met de
juf. Je plakt een papier op de grond, te
beginnen bij de muur. Kinderen die hun
schoenmaat weten helpen bij het maken
van een schaalverdeling, door een
streep te trekken bij hun tenen en hun
schoenmaat erbij te zetten.
Kinderen die hun maat niet kennen,
kunnen zo meten welke maat zij hebben.
o Een pinautomaat maken.
o Patronen op de zolen bekijken en
afdrukken. Welke afdruk (in het zand)
hoort bij welke schoen?

Bijlage 5
Schoenmaatjes
Schoenmaatjes is een najaarsactie waarbij kinderen in Nederland een schoenendoos met
schoolspullen en speelgoed vullen voor kinderen in arme landen. Dit was oorspronkelijk een
samenwerking tussen Edukans en Samaritan’s Purse onder de titel “Operatie
schoenendoos. In 2006 zijn stichting Edukans en Samaritan Purse uit elkaar gegaan. Geen
van beide partijen mocht de naam Operatie Schoenendoos gebruiken. Edukans gebruikt
daarom nu de naam Edukans Schoenmaatjes. Samaritan’s Purse gaat verder onder de
naam Operation Christmas Child.