De themastructuur van Het Spelend Streefsysteem. 1 ... - IPO Uitgever

De themastructuur van Het Spelend
Streefsysteem.
1. Themaverhaal/woordkeuze
Kinderboekenweek
De titel van de kinderboekenweek is 'Beeldtaal in kinderboeken'.
Logisch om dan te denken aan boeken met alleen illustraties of strips.
En dat komt in dit thema ook nadrukkelijk aan de orde.
Toch is de basis van dit thema geen prentenboek zonder tekst of een strip.
De basis van dit thema is een geanimeerd prentenboek.
Dat komt omdat uit onderzoek is gebleken dat geanimeerde prentenboeken heel veel betekenen voor
de taalontwikkeling van kinderen.
Net zoveel als een interactief voorlezende volwassene.
En wat is nu mooier dan een illustratie? Een geanimeerde illustratie
Eend ziet wat jij niet ziet is van de winter uitgezonden via KRO-kindertijd.
Ik heb het op video opgenomen. De scholen die met Het Spelend Streefsysteem werken kregen die
video op Cd-rom toegestuurd.
Maar je kunt het geanimeerde boek ook bekijken op de site van Bereslim.
Dat kost wel geld, maar dan heb je ook wat.
Abonnement Letters in Beweging en Bereslimme Boeken
Bij een gecombineerd abonnement krijgt u toegang tot de taalspellen en resultaten van Letters in Beweging en
kunt u tegelijkertijd gebruik maken van 13 interactieve prentenboeken met bijbehorende taalspellen. Deze twee
zijn dan geïntegreerd in één programma, dus handig in gebruik.
Scholen mogen het onbeperkt gebruiken binnen de muren van een schoollocatie. Voor thuisgebruikers geldt dat
één gebruiker gelijktijdig met het programma mag werken. Een gecombineerd abonnement Bereslimme boeken
en Letters in Beweging kost voor scholen 395 per jaar en voor thuisgebruikers 59 per jaar.
Eend ziet wat jij niet ziet
Beschrijving:
Weer een boek over Eend en zijn vrienden Pad, Egel en Otter.
Pad is jarig en wil graag weten wat hij krijgt. De vrienden hebben niet aan zijn verjaardag gedacht,
maar willen dat niet laten blijken. Eend redt (net als in de andere verhalen) de situatie: hij heeft een
idee! Om het extra spannend te maken, gaan ze een spel doen. Eend wrijft over een glazen bol en zegt:

'Ik zie, ik zie wat jullie niet zien en dat is...' De vrienden mogen om de beurt raden. Pad geniet: een
cadeau en spelletjes, wat een feest! Uiteindelijk krijgt hij een feestmaaltijd en de prachtige rode pen
van Eend (die de pen wel met zijn eigen verjaardag terug wil). De dag is een succes geworden!
Harmen van Straaten, auteur van ‘Eend ziet wat jij niet ziet’:
“de film lijkt wel leuker dan het boek!”
Dit geanimeerde boek ( dat je als gewoon prentenboek anno 2010 nog kunt kopen in de boekhandel)
kan op zichzelf gebruikt worden, maar het maakt onderdeel uit van een hele reeks. In het eerste boek
van die reeks worden de figuren geïntroduceerd en vanuit dit boek is het geweldig om met de kinderen
een zelf geïllustreerd en geschreven verhaal te maken
Het eerste boek heet:
schrijven.
Het wordt o.a. gebruikt bij streefdoel 10: Begrijpend lezen en
Het verhaal van Eend
Beschrijving:
Prentenboek over Eend die een rode schrijfpen vindt. Hij gaat ermee naar Pad die een leesbril heeft
gevonden. Eend 'schrijft' zijn levensverhaal met de pen en Pad leest met zijn leesbril voor aan Eend,
Otter en Egel. In werkelijkheid kan Eend niet schrijven en Pad niet lezen, maar wordt het toch een
mooi verhaal over vriendschap. Eend draagt een soort Sherlock Holmes-pet, Pad een gestreept
butlervest en Otter een shawl. Ze wonen in getimmerde huisjes bij de rivier. De grappige figuurtjes
van de dieren en de huisjes zijn gedetailleerd getekend. De in aquareltechniek geschilderde
achtergrond heeft een dromerige sfeer. In de illustraties zijn de kleuren rood, groen, blauw en geel
2

in pasteltint gebruikt.
Dit boek is niet meer in de boekhandel, maar je kunt het nog wel kopen.
Het is n.l. een ankerboek van Schatkist.
Bij Schatkist is dit prentenboek in knieboek geleverd.
N.B Dit prentenboek in gewoon
formaat is voor 4,99 te koop bij De
Slegte(en/of bij mij)
Het thema van Schatkist waarin 'Het verhaal van eend' het
ankerverhaal is heet: 'Vertel 't maar.
Dit thema valt onder de grote kop LENTE.
Het verhaal sluit aan bij Streefdoel 8: Technisch lezen en schrijven.
Het is een boek dat prima past in het eerste half jaar van groep 2. Immers dan is het concrete doel:
Het kind kan een lager gedicht uit het hoofd opzeggen en kan aangeven welke woorden uit het gedicht
met dezelfde klank beginnen.
Het verhaal sluit aan bij streefdoel 10: Begrijpend lezen en schrijven.
In het eerste half jaar van groep 2 is het doel:
Het kind kan 6 plaatjes op goede volgorde leggen.
Protocol dyslexie
Beide verhalen sluiten ook prima aan bij de z.g. voorschotbenadering uit het protocol dyslexie en (dus)
die van Het Spelend Streefsysteem.
In Spelend Streven 10 (ook op deze website te vinden onder het kopje Nieuwsbrieven) staat de
Voorschotbenadering van Het Spelend Streefsysteem in het kort uitgewerkt.
Oudere kleuters
De twee prentenboeken zijn - vanwege veel moeilijke begrippen- en de nogal ingewikkelde
verhaallijnen vooral geschikt voor oudere kleuters.
In het Spelend Streefsysteem wisselen leerkrachten met een combinatiegroep 1/2 thema's voor oudste
en jongste kleuters steeds af.
In dit geval zijn sommige activiteiten voor jongste kleuters (zeker bij de start van het schooljaar) wel
erg hoog gegrepen.
Daarom is soms (b.v. bij streefdoel 3:en streefdoel 9:) een variant voor jongere kleuters opgenomen.
3

Een (digi)school bord of flap-over.
Het zou mooi zijn als kleutergroepen ook een digitaal schoolbord zouden hebben.
Zeker in dit thema waarin het geanimeerde boek centraal staat.
Maar omdat de leerkracht zichzelf als model moet zien ( en dus veel schrijven) is het ook beslist nodig
dat er een 'gewoon' bord is of flap, waar de schrijfsels op vastgelegd kunnen worden.
Kleuters 'schrijven'
In dit thema worden de kleuters uitgedaagd om vaak te 'schrijven' en te illustreren. Zelfs klassikaal
(zie streefdoel 8 en nummer 3 van deze themastructuur: Gastdocent/Uitstapje)
Het is daarom belangrijk om veel en goed functionerende en
kleurende potloden, krijtjes en/of dikke en dunne viltstiften ter
beschikking te hebben zodat er geen frustratie ontstaat omdat stiften
leeg zijn of de potloden geen punt hebben.
Voor kleuters is niet alleen goed tekengerei noodzakelijk, maar goed
schrijfgerei. Is net zo belangrijk.
4

wo:
1. De eend
en
Beide hele goede instructieve boeken voor jonge kinderen.
Natuurlijk zijn er ook andere (goede) boeken. De bibliotheek of misschien zelfs het eigen
(school)documentatiecentrum kan er zeker in voorzien.
Uit de veelheid van informatie m.b.t. 'Het leven in sloot en plas' is in dit thema gekozen voor de focus
op de eend.
Daarom gaat het Uitstapje ook naar 'de eendjes'.
2. Techniek:
* Wat doet een leesbril
* Het water als spiegel: ( youtube: spiegelen in het water)
3. Maatschappelijke verhoudingen: familie.
In het huis van Pad hangen veel familieportretten/
Eend had familie( zijn vader en moeder) maar is nu alleen.
5

Kunstzinnige vorming:
1. Verven met water ( viltstift, waterverf en/of krijt.
3. Papier mache (b.v. een pet),
4. Zelfportretten tekenen met een spiegel. ( voor onder het zelf bedacht/getekend en geschreven
verhaal en voor op de plakselpot)
Het niveau van het verhaal is gericht op vooral groep 2
De woorden:
Actief:
Eend
Pad
Otter
Egel
de zee
de boot aanleggen
merken (ontdekken)
benieuwd zijn
glazen bol
kado
raden
bril
lenen
muts
knipoog
weiland
Passief
jezelf opblazen…
er een kleur van krijgen
mag ik even?
……………………
loom
je kop om de deur steken
gewichtig
vest
zware omstandigheden
volgens
belangwekkende
plechtig
vlondertje
olielamp
Rekenbegrippen/Cito
Vier/drie
………………………………………..
volgende
een paar keer
een stapeltje
6

uitbuiken
de draad van het verhaal
waterkers(soep)
een 'echt' verhaal
naar de grond turen
streepjes en krassen (fig)
verstoord
duiken
denken
in jezelf praten
leesbril
krant
schrijfpen
medaille
moed/moedig
zaken
antwoord
schrijven
verhaal
gedachten
herfst
winter
bevriezen
kroos
spannend
streepjes en krassen
zielig
2. De streefdoelcyclus
1 Spel
Niveau half groep
2:
Zelf een spel
plannen en met een
zelf gekozen
klasgenoot dat
minstens 15
minuten spelen
Het pettenspel in de themawisselhoek
Eend draagt een pet.
Daarom gaat de leerkracht met de kleuters op zoek naar allerlei soorten petten:
met klep, zonder klep e.d.
Natuurlijk zou het heel leuk zijn als er ook een pet tussen zit die (erg) lijkt op de
pet van eend.
Zo één b.v.:
7

2.
Zelfredzaamheid
Niveau half groep
2:
Sokken en schoenen
zelf aantrekken.
Hulp vragen m.b.t.
broek en trui
Samen met de kinderen bedenkt de leerkracht welke rol bij welke pet zou
kunnen horen.
Bij de pet met oorkleppen is dat (gezien dit thema) natuurlijk eend.
Hij is de leider van de groep (in alle boeken).
Een babypet hoort natuurlijk bij een baby, rappers dragen ook petten.
Op de dag dat spel centraal staat wordt/worden de grote kring/en besteed aan het
verzinnen van pet-verhalen. B.v Eend wil gaan duiken, maar baby durft dat
(nog) niet.
Het leukste pet-verhaal (keuze kinderen) wordt door de leerkracht op papier
gezet ( spelscript) en in de themawisselhoek gehangen.Zie bijlage 1
De benodigde attributen komen ook in de themawisselhoek.
De andere dagen van dit thema bepalen de kinderen - in tweetallen- welk
pettenspel ze willen gaan spelen. B.v Eend en de rapper maken samen een rap.
De kinderen halen uit de andere hoeken (eerst vragen) de attributen die ze - naast
de petten- nodig hebben voor hun spel.
Taalbeschouwing/woordenschatontwikkeling
( zie ook streefdoel 8)
Bij het verzamelen van de petten zal waarschijnlijk het verschil tussen pet, muts,
hoed, tulband, hoofddoek, keppeltje (e.a.) aan bod komen.
Dat geeft de leerkracht de gelegenheid tot het werken met koepeltermen.
Dat is een belangrijke activiteit in woordenschatontwikkeling en
kennisverwerving.
Dit schema komt uit het boek 'Met woorden in de weer' van Dirkje van der
Snuft en Marine Verhalen (Continuo 2002)
In dit geval schrijft en schrijft/tekent de leerkracht alle hoofddeksels die de
kinderen kunnen noemen onder het begrip hoofddeksel en de hoofddeksels die er
echt zijn (in de themawisselhoek) krijgen een kring of kruisje.
1. Wedstrijd
Dit thema leent zich niet zo voor deze doelstelling, maar …….in het
geanimeerde themaboek staat wel dat Pad graag spelletjes doet … en graag wil
winnen.(Zie ook streefdoel 3: Regelspel)
Op de dag dat zelfredzaamheid centraal staat wordt er een spel gespeeld waarin
niet één kind, maar alle kinderen winnen. gaan we een spel doen waarin we
allemaal winnen.
Want:
Na de gymles doen we het spel: Allemaal klaar in ……
8

De leerkracht besteedt in de grote kring
aandacht aan het goed aantrekken van
sokken, broek en trui. Ze legt accent op het
elkaar helpen.
Wanneer kinderen klaar zijn helpen ze
andere kleuters zodat de groep steeds
sneller klaar is met aankleden.
Voor deze activiteit is natuurlijk geen echte klok noodzakelijk, maar voldoet een
zandloper ook.
Deze set zandlopers kost 5,50 op internet. Rood: halve minuut, Blauw: 10
minuten
Het is leuk om met 5 minuten te beginnen en in de loop van dit thema steeds
vlugger te gaan.
2. Zelf plaksel maken voor papier-maché
De kinderen maken voor zichzelf een glazen bol of een eend-pet.
Zie ook streefdoel 4: Plannen
Papier-maché is een moeilijke techniek voor kleuters. Je moet er heel veel
geduld voor hebben en het is niet in één speelwerkles klaar.
Bovendien - en dat is m.b.t. dit streefdoel belangrijk- de leerkracht moet hierbij
veel begeleiding geven.
Het is nu de kunst om de kinderen alles m.b.t. het papier-maché zelf te laten
doen.
Ook het plaksel maken.
Daarom heeft elk kind voor het plaksel maken nodig:
9

1. Een jampot om plaksel in te maken.
2. Een lepel om het aantal lepels te kunnen scheppen. En te roeren.
Een goedkope behangersplaksel is okay. Elk merk wordt in andere verhoudingen
aangemaakt dus moet de leerkracht (samen met de kleuters) de
gebruiksaanwijzing goed lezen.
Samen lezend en vertalend wordt het proces in schema gezet.
B.v. zo:
Elk kind (dat wil) maakt een jampot plaksel voor zich zelf en vult aan als dat
( gezien de papier-machéballon) noodzakelijk mocht blijken.
De ballon heeft (omdat de pet heel stevig moet zijn) veel lagen nodig.
Dus een jampot plaksel zal niet teveel zijn.
De plakselpotten moeten voor de kinderen herkenbaar zijn.
Dat kan door een etiket op te plakken waarop (zelf)portret van het kind en/of zelf
geschreven naam.
Zelfportret tekenen
Het tekenen van een zelfportret doet Eend ook in het boek
Hij kijkt in de spiegel ( het water) en tekent zichzelf en zet dat onder zijn zelf
geschreven verhaal.
De kleuters hebben dit zelfportret ook nodig om hun zelf getekende/geschreven
10

3. Regelspel
Niveau half groep
2:
Met 4 kinderen
domino spelen
zonder begeleiding
verhaal ( zie streefdoel 10) te signeren.
De kinderen kunnen dus 2x hun zelfportret tekenen, maar het eerste kan ook
steeds gekopieerd worden zodat de kinderen dit origineel kunnen gebruiken om -
in het vervolg- hun werk/stoel/kapstok e.d.) te signeren.
Lotto met glazen bol.
Pad houdt van spelletjes. Juf verzint: lotto spelen is zijn lievelingsspelletje.
Waarom? Hij wint (bijna) altijd
In dit thema is gekozen voor lotto in plaats van domino. (Past beter)
Domino komt wel weer in een ander thema.
Na uitleg in de grote kring wordt het in de speelwerkles eerst een aantal keren
onder begeleiding gespeeld.
Daarna kunnen de kinderen het zelfstandig.
Voor dit spel is nodig:
1. Een echte glazen bol (b.v van een lamp) met standaard (b.v. van een
schaal) .Alles te vinden in de kringloopwinkel.
2. Een lottospel (natuurlijk het liefst met aspecten van het thema)
b.v.
Oudere kleuters
De spelleider krijgt de losse kaartjes, schudt ze door elkaar en legt ze in de
schaal onder de glazen bol.
De deelnemers krijgen de grote kaarten met (zelf geknipte fiches)
De spelleider kijkt door zijn glazen bol naar het kaartje en roep (b.v.) het begint
met een bbbbbb. De kinderen kijken op hun kaart en raden b.v. brood.
Je mag alleen meeraden als je inderdaad iets hebt dat begint met een b.
Is het goed dan mag het betreffende kind een fiche neerleggen op het brood.
Is het niet goed dan wordt er verder geraden.
Wie het eerst zijn kaart/kaarten vol heeft is de winnaar.
Er wordt doorgespeeld voor de tweede plaats.
(nog niet tot de laatste -verliezers- plaats doorspelen.)
Jongere kleuters
Misschien is de bovenstaande variant wel erg moeilijk voor jongere kleuters.
11

4. Plannen
Niveau half groep
2:
Weektaak :
2 opdrachten en
van tevoren
plannen.
Dan kan een eenvoudiger variant gespeeld worden:
De spelleider kijkt in zijn glazen bol en zegt:
"Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is een…. Brood'.
Het kind dat het brood heeft krijgt het kleine plaatje en legt het op zijn/haar
kaart.
Bij jongere kinderen spelen tot de winnaar. Niet verder.
Spelletjes dagdeel WINNEN
Op de dag dat dit streefdoel centraal staat wordt een dagdeel gepland waarin
tijdens de speelwerkles geen ANK (arbeid naar keuze) wordt gepland, maar
waarin alleen gezelschapsspelen worden gespeeld.
Na afloop van deze speelwerkles worden de winnaars in de evacuatiekring naar
hun strategie (geluk? / inzicht?) gevraagd.
De gezelschapsspelen die gespeeld worden moeten bekend zijn voor de kleuters.
Wanneer dat niet kan worden alleen lotto's en memoriespellen gebruikt ( die de
kinderen ook van thuis mee kunnen nemen).
In de motivatiekring van deze speelwerkles wordt 't geheel gepland en
opgeschreven:
B.v. zo
In de evaluatiekring wordt de winnaar van het groepje 'gemerkt'. B.v. met een
vlag of door een markeerstift.
Een Eend-pet van papier-maché
De kinderen die dat willen werken met papier-maché.
Ze maken een eendpet met klep en flappen. (Of misschien een bol.)
Nadat juf het werken met papier-maché heeft voorgedaan (zie ook Youtube:
How tot maken a paper mache bowl) is ze duidelijk: Het plannen van werken
met papier-maché is ingewikkeld. (Zie ook streefdoel 2: Zelfredzaamheid).
De kinderen moeten goed door krijgen dat je er niet in één speelwerkles mee
klaar bent.
12

Er zijn minstens 3 speelwerklessen voor nodig.
Om aan papier-maché te werken hebben de kinderen ook een standaard nodig
om de ballon aanvast te plakken zodat hij tijdens het proces niet steeds omrolt.
Als kinderen het desondanks toch willen doen plannen ze 3 speelwerklessen op
verschillende dagen. (i.v.m. drogen)
Werkwijze Papier-maché
1. Geef de kinderen een ronde ballon en laat ze die opblazen. De kleur van
de ballon maakt niets uit, die zie je later niet meer,
2. Laat ze stroken scheuren van het krantenpapier,
3. Deze stroken moeten helemaal onder de behangplaksel op de ballon
geplakt worden,
(In het geval van een pet hoeft niet de hele de hele ballon beplakt te
worden maar de helft)
4. Laat ze zo eerst verder gaan, tot er minstens 5 lagen papier-maché op de
ballon zitten, goed vastgeplakt
5. Daarna laten drogen.
6. Vervolgens de ballon leeg laten lopen en schilderen.
7. Klep en oorflappen erop.
Klaar
Eindspel plannen
Het plannen van het thema-eindspel is belangrijk.
De kleuters hebben allemaal een cadeau getekend dat ze zelf graag zouden
willen hebben.
Tijdens het eindspel gaan ze dat cadeau aan Pad geven op zijn verjaardag.
Zie nummer 7 van deze themastructuur: Spelen: het thema-eindspel.
Weektaken:
* Tekenen/schrijven met een rode pen
* Mooi cadeau dat je zelf graag zou willen hebben.(Later te gebruiken
voor het eindspel maar dat weten de kleuters nog niet).
* Zelf getekend en geschreven verhaal met signering ( is voldoende voor
2 weektaken.
13

5. Inleven in
anderen
Niveau half groep
2:
Het kind kan
vertellen wat zijn
vriend/vriendinnetje
fijn vindt.
Wat zou …………graag willen hebben.
Heppie vertelt dat hij het geanimeerde boek van Eend graag ook wil zien.
Juf laat het hem ( en de
groep) nog eens zien.
(Herhaald voorlezen)
Vervolgens:
Heppie zou graag ook naar
de verjaardag van Pad zijn
gegaan.
Weet je wat hij gaat
morgen. Dat is weliswaar te
laat, maar dat is niet erg.
Pad zal het vast fijn vinden
als hij nog een cadeau
krijgt.
Maar… wat zal Heppie Pad
geven?
De groep denkt mee en de
mogelijkheden worden op
papier/bord gezet.
Het is belangrijk dat de
kinderen Heppie helpen om zich in te leven in datgene wat Pad fijn zou vinden.
B.v.: Pad houdt van spelletjes. Een gezelschapsspel misschien?
Pad houdt van …… en Heppie zoekt het nog eens op in het boek.
Tot slot neemt Heppie een beslissing en vraagt de groep of ze het ermee eens
kunnen zijn.
Heppie vraagt aan een van de kleuters om tijdens de speelwerkles hem te helpen
om het cadeau zelf te maken.
Dan kan hij daarna vanavond op verjaardagsbezoek.
Morgen vertelt hij hoe Pad zijn cadeau heeft gevonden.
Iets weggeven wat je zelf graag zou willen hebben. (weektaak eerste week)
Eend geeft Pad een rode pen, die hij zelf zo mooi vindt.
Toch geeft hij hem weg.
Naar aanleiding daarvan bedenken de kinderen een cadeau voor zichzelf,,
Ze tekenen dat en knippen het uit. Ze geven het cadeau tijdens het eindspel aan
Pad. Maar dat weten de kleuters dan nog niet.
Jongere kleuters die (nog) geen weektaak hebben worden vrij gelaten, maar wel
gestimuleerd om iets te tekenen zodat zij tijdens het eindspel ook iets hebben om
14

aan Pad te geven.
Na het eindspel komt elk cadeau in het Groepsboek getiteld:
Ons mooiste cadeau
Heppie heeft een bril
(Introductie van het boek
Heppie heeft een bril in zijn zakje, maar wil hem niet opzetten.
Vertelt dat hij bij oogarts en opticien is geweest, maar dat hij een bril 'gek 'vindt.
Vinden de kleuters dat ook?
Juf vraagt zich af hoe de groep Heppie kan helpen om de bril niet gek meer te
vinden.
Als de kinderen gereageerd hebben komt ook juf met een suggestie: Pad ( ze
pakt het boek en laat het Heppie zien) heeft ook een bril.
(Ze leest het boek voor)
En Eend Otter en Egel vinden de bril dus juist interessant.
Heppie besluit het een dag te proberen. Misschien kan hij nu - net als Pad- de
verhalen van de kinderen die ze 'geschreven' hebben lezen.
Juf heeft (kringloop e.d) meerdere brillen, die ze in de ontdekhoek legt met het
wereld-orienterende boek.
De kinderen 'ontdekken' dat de ene bril vergroot en de andere verkleint.
Zo mogelijk komt er in de ontdekhoek ook een microscoop. Dat is mooi als er
(tijdens het uitstapje) kroos wordt meegenomen voor onderzoek.
Familie
Pad woont helemaal alleen. Zou hij geen familie hebben?
Wat is dat eigenlijk familie?
Naar aanleiding van die vraag (en die discussie) wordt het boek
nog eens goed bekeken (groot via digibord/beamer)
Juf staat stil bij de bladzijde waar Pad en Otter op staan. Op die illustratie staan
allemaal familieportretten van Pad.
Zou dat Pad's familie zijn. Vast wel.
Juf maakt verschil tussen gradaties in familie: gezin, ooms, tantes, ven en
nichten, grootouders enz
Ze tekent haar eigen gezin.
En daarna kunnen kinderen die dat willen dat ook gaan doen tijdens de
speelwerkles.
15

6. Ruimtelijke
oriëntatie
(meetkunde en
techniek)
Niveau half groep
2:
Zestien vierkantjes
vouwen
Bovenstaande eenden zijn van vliegers gemaakt.
De onderstaande van 16 vierkantjes.
.
of 3D:
16

7. Hele getallen en
meten
Niveau half groep
2:
Het kind kent de
begrippen van de
kaarten oranje, rood
blauw, geel en
zwart op
abstractieniveau 3
actief.
Nog eenvoudiger:
De kinderen die een eend willen maken kunnen - als ze dat willen- natuurlijk
een moedereend en kuikeneend maken en in eigen gemaakte de sloot of vijver
laten zwemmen.
De leerkracht kan ook vragen of de kinderen eendenvriendjes voor Eend willen
maken en alle gemaakte eenden in een - zelf gemaakte sloot of vijver laten
zwemmen. (= Groepswerk)
De kaarten van Begrippentaal
Het gaat hier om de volgende begrippen:
Oranje: Klein/groot
Rood: Erin, Ervoor, Ertussen, Eronder, Ernaast, Erop.
Blauw: rangtelwoorden
Geel: Tellen tot 5 en leeg/vol/half vol.
Zwart: Splitsen: 5 : 3 gele en 2 rode, enz.
Deze kaarten zijn voor abstractieniveau 3
Alle rekenwiskunde activiteiten komen in dit thema aan bod, maar het accent ligt
op het tellen en splitsen tot 4 + de bijbehorende rangtelwoorden.
De activiteiten moeten vanuit abstractieniveau 1 (eigen beleving) naar 2 (thema)
naar 3 (abstract) worden opgebouwd.
17

Abstractieniveau 1 en 2:
Tellen tot 4
We gaan eens kijken hoeveel personages er in het boek voorkomen.
Door het boek nog eens door te bladeren komt de groep tot 4 personages,
Dan volgt abstractieniveau 2.
Het kind met de vier ballonnen wordt opgezocht.
En daarna komt abstractieniveau 3:
Grootste/kleinste
We gaan kijken wie van de vier vrienden de grootste is.
Juf denkt dat Eend de grootste is.
Om te kijken of ze gelijk heeft moeten de dieren allemaal op een pagina staan.
Maar dat moeten de kleuters zelf 'uit vinden'.
Op de eerste pagina zitten Eend, Otter en Egel in de boot.
Op die plaat is Otter het grootste.
Maar… dat is niet eerlijk natuurlijk, want Otter staat en Eend en Egel zitten.
Volgende bladzijde: idem
Volgende bladzijde: YES. Hier staan ze alle drie. Dus….. Otter is het grootste.
Maar… Pad heeft nog niet meegedaan met de meting.
Samen met de groep zoekt juf naar een pagina waarop je zou kunnen zien of Pad
groter is dan Otter.
En ja………De bladzijde waarop Pad roept: Gewonnen, wat een heerlijke
verjaardag.
Dan zoeken tweetallen kleuters naar het antwoord op de vraag:
Wie is het kleinste? Eend of Egel? En… Hoe weet je dat?
Daarvoor krijgen ze samen dit werkblad:
18

(Zie bijlage 4)
Serieren
Dan leggen de tweetallen alle 4 de personages van groot naar klein.
En van klein naar groot.
Zie bijlage 5
De kinderen kunnen de figuren (zelf 'uitvinden') even uit de losse pols
uitknippen.
De vier personages worden in een grote doos gedaan want bij een volgende
reken-wiskunde activiteit worden ze weer gebruikt.
19

Wie staat er in het midden
Eend vraagt zich af of hij in het midden kan gaan staan.
De kinderen proberen het maar dat lukt niet.
Als je met vier bent staat er nooit iemand in het midden.
Wie is het eerste en de laatste?
Eend vraagt zich af of de grootste ook de eerste is en de kleinste ook altijd de
laatste.
Antwoord: Ja, als je kijkt van groot naar klein.
Maar als je kijkt van klein naar groot is de kleinste de eerste.
Juf laat het zien middels een rij kinderen die van groot naar klein gaan staan. Als
ze zich omdraaien is de eerste de laatste geworden.
De vier personages worden in een grote doos gedaan want bij een volgende
reken-wiskunde activiteit kunnen ze weer gebruikt worden. (splitsen b.v.)
Tot slot van deze activiteit komt eerst de kaart van abstractieniveau 2 erbij:
Oranje: de eerste bloem
Paars: de laatste bloem
Blauw: de derde bloem
Groen: de middelste bloem
Zwart: de grootste bloem
Rood: de vierde bloem
Bruin de tweede bloem
Geel: de kleinste bloem
En daarna
Abstractie niveau 3
Ruimtelijke begrippen: erboven enz.
De glazen bol.
Om goed te kunnen kijken wat er in de bol te zien is moet je hoofd erboven zijn.
Is je hoofd ernaast dan zie je niks. Eronder ook niet.
20

8. Technisch lezen
en schrijven.
Niveau half groep
2:
Een langer gedicht
uit het hoofd en
beginrijm.
Juf vraagt zich af wie van de dieren op de plaat goed in de bol kunnen kijken.
De kleuters weten dat vast: Pad en Eend. Otter staat er ook niet helemaal boven.
een beetje aan de zijkant en Egel zit helemaal opzij.
De kaarten van Begrippentaal komen - omdat dit slechts een terloopse rekenwiskunde
activiteit is niet aan bod. Dat gebeurt in een van de volgende thema's
(weer).
Splitsen
(tweetallen)
Hiervoor is het werkblad waar alle vier de personages op staan nodig.
(Of de al uitgeknipte en bewaarde personages van eerdere activiteiten)
Pad, Egel en Otter zijn 4 vrienden.
De kleuters leggen ze dicht bij elkaar.
Maar… vraagt Eend zich af: 'Als ik thuis ben en jullie gaan samen varen zijn we
dan nog met zijn vieren?'
En als Eend een Otter samen gaan varen zijn we dan nog 4 vrienden?
Tijdens al die vragen manipuleren de kinderen met de vier (papieren)
personages. Op allerlei mogelijke manieren worden ze gesitueerd, maar altijd
blijven ze vier vrienden.
De zwarte kaart van Begrippentaal gaat over splitsen van het getal 5.
Omdat in dit thema is gekozen voor het splitsen van het getal 4 wordt de zwarte
kaart (nog) niet geïntroduceerd..
Dat komt in een van de volgende thema's.
Dukkie wou niet in het water
bladzijde 80
Kom kindertjes riep moeder eend, wij gaan het water in
Wat? Vinden jullie het te koud? Dat is alleen maar in 't begin
Kom Snatertje en Patertje en Tatertje en Ukkie
Kom Snebbeltje en Kwebbeltje en Debbeltje en Dukkie
En moedereend sprong in de sloot en al die kleine eendjes
Die sprongen moeder achterna met kleine rode teentjes
21

En moeder ging aan 't tellen: een twee, drie vier vijf zes zeven
Er moeten er toch acht zijn? Is er eentje weg gebleven?
Er waren zeven eendjes in de sloot zoals je ziet,
En 't kleinste eendje, 't jongeste eendje Dukkie was er niet
Daar stond hij op de wallenkant en weet je wat hij dee?
Hij stak zijn parapluutje op en riep: Ik ga niet mee.
Wat, wil je niet het water in? zei moeder, kwek kwek kwek!
Een eend die niet van water houdt, dat is toch al te gek
Als jij niet mee gaat Dukkie, dan moet je 't zelf maar weten
Dan krijg je ook geen drinken, dan krijg je ook geen eten
We eten kleine visjes en we eten eendekroos
En jij krijgt dan geen sikkepit, zie eendemoeder boos
Kom kindertjes dan gaan we maar, dan gaan we maar, aju
En daar stond kleine Dukkie met zijn grote paraplu
Daar stond hij hard te huilen met zijn teentjes in het gras.
Hij kon het toch niet helpen dat hij bang voor water was?
Maar toen hij moeder weg zag zwemmen riep hij: Nee, o nee,
O moeder, moeder wacht eens even, ik ga toch maar mee.
Hij plonsde in het water met een reuze grote plons
En alle eendjes riepen: Nu is Dukkie weer bij ons
Zie zo, zei moeder eend, ik had het wel gedacht:
Eerst waren het er 7 en nu zijn het er weer 8
Kom Pratertje en Snatertje en Tatertje en Ukkie,
Kom Snebbeltje en Kwebbeltje en Debbeltje en Dukkie
Want kijk, het is nu eenmaal zo, onthoud at maar voor later:
Al is een eendje nog zo klein, toch hoort hij in het water.
Na het voorlezen van dit gedicht laat juf de tekst uit het boek zien.
Helaas, er zit geen illustratie bij.
Terwijl juf het gedicht nog eens en nog eens voorleest maken de kleuters een
illustratie.
De illustraties worden door elkaar geschud en omgekeerd op een stapeltje
gelegd.
Telkens ( ook bij het herhaald voorlezen van dit gedicht) wordt de
bovenliggende illustratie erbij opgehangen.
Steeds bij het (hernieuwd) voorlezen legt de leerkracht accent op de twee zinnen
waarin de namen van de eendjes genoemd worden.
En ook steeds geeft ze -voor het voorlezen luisteropdrachten:
B.v.:
1. Hoe heten de 8 kleine kuikentjes van moeder eend. (Juf schrijft ze op)
2. Welke namen van de kuikentjes lijken op elkaar (luisteren kijken naar de
letters)
3. Welke naam begint met een ee van eend ? (geen een)
4. Welke namen beginnen met dezelfde klank ?
5. Waarom heeft Dukkie een parapluutje?
6. Wat gaan de eendjes eten in het water?
Tot slot van deze les zoeken we namen die beginnen met de d van Debbeltje
en Dukkie
En de d komt op de ABC-muur/in de ABC-zak
22

9. Boekorientatie
en verhaalbegrip
Niveau half groep
2:
Voorleesniveau 4
Zie bijlage
Woordenschatontwikkeling
* het verschil en de overeenkomsten tussen pet, muts en hoed:
* het verschil en de overeenkomsten tussen eend, otter, pad en egel.
Zie ook streefdoel 1: Spel
Verwant prentenboek: De boomhut. (of een ander boek zonder tekst )
Dit bekroonde prentenboek met de gouden griffel 2010 heeft geen tekst, maar
alleen illustraties.
Het is geen boek om in de grote kring voor te lezen omdat de illustraties veel
details bevatten die mooi zijn om te worden bekeken.
Maar… de leerkracht kan in de grote kring wel met de kleuters bespreken hoe
de verhaallijn is.
Als dat is gebeurd worden de illustraties van dit boek vergeleken met de
illustraties van .
De kinderen discussiëren over de illustraties die zij het mooiste vinden.
Boekenkring
De kinderen nemen van thuis/bibliotheek/schoolbibliotheek een boek mee dat ze
uitkiezen op illustraties.
Ze laten allen de mooiste illustratie uit hun gekozen boek aan de andere kinderen
23

zien.
Sommige kinderen vertellen waarom ze deze illustratie hebben gekozen.
De boeken van de boekenrking liggen dit thema in de taal/leeshoek.
N.B.:
In groep 3 zijn er veel eerste leesboekjes die voornamelijk bestaan uit
illustraties.
Deze b.v.
Of deze:
Dus als het niet anders kan dan kunnen deze boekjes dienst doen in de
boekenkring.
Maar…..(liever)
Op de site vijftig wereldboeken.nl staat een lijst met prentenboeken zonder tekst.
Dit zijn een paar hele bekende:
Waar is de taart. the Tjong-Khing en het vervolg: Picknick met taart
24

10. Begrijpend
lezen en schrijven
Niveau half groep
2:
6 plaatjes op
volgorde leggen:
het eerste is
gegeven
Er ligt een krokodil onder mijn bed. Ingrid en Dieter Schubert
Monkie. Ingrid en Dieter Schubert
Zelf een verhaal bedenken, en tekenen/opschrijven
Juf laat een papier zien waarop Eend heeft geschreven.
Kijk dit het begin van een verhaal dat Eend heeft geschreven.
Weet je wat er staat? ( Ze pakt het boek -dat al eerder is
geïntroduceerd- en ze leest:
Er was eens een eend,
Hij woonde op een vlondertje aan een rivier,
helemaal alleen
Eerst niet hoor, hij woonde daar eerst met zijn vader en moeder.
Toen het herfst werd en koud
Vlogen zijn ouders weg naar de zon.
'Ga mee"riepen ze ten Eend Maar hij kon niet want zijn vleugels waren te
kort.
Ze onderbreekt door te vragen of de kleuters denken dat Eend dit verhaal
verzonnen heeft of dat het echt gebeurd is.
Zijzelf denkt dat het verhaal door Eend is verzonnen.
En… dat het heel jammer is dat er geen illustraties bij zijn.
25

Juf denkt dat de kinderen ook zelf verhalen kunnen verzinnen, net als Eend en
daar dan wel illustraties bij kunnen maken.
Dus:
We schrijven en illustreren zelf een verhaal
Weektaakopdracht:
De kinderen bedenken -net als Eend- een verhaal.
Ze krijgen een boekje met (hoogstens) 6 lege bladzijden.
Op elke bladzijde komt een stukje van het verhaal. (tekenen)
Daarna schrijven de kinderen ( als ze willen) de tekst erbij.
Als oefening om een verhaal in stukjes te verdelen neemt juf
bijvoorbeeld het verhaal van eend dat staat in dit boek:
(Kan ook gerust een ander verhaal zijn.)
Ze leest het nog eens voor en zet dan de cijfers 1 tot en met 6 op het bord.
1 wordt b.v.:
Er was eens een eend. Hij woonde op een vlondertje aan de rivier. Helemaal
alleen
En ze tekent :
2. Eerst niet hoor. Hij woonde daar met zijn vader en moeder.
Toen het herfst werd en koud vlogen zijn ouders weg naar de zon.
"Ga mee "riepen ze tegen Eend.
Maar hij kon niet, want zijn vleugels waren te kort.
En ze tekent:
3. Het werd winter. En de rivier bevroor zodat Eend niet meer kon
duiken
Hij had honger en zat te rillen onder een boom
26

Dit plaatje tekent een van de kinderen.
4. Op een dag kwam Otter langs.
Hij nam Eend mee naar zijn huis Samen met Egel wreef hij hem
warm.. En Pad maakte warme waterkerssoep.
Een ander kind tekent dit plaatje
5. Na de winter bouwden ze met z'n allen een huis
Een ander kind tekent dit plaatje
6. Daarna bleven ze voor altijd vrienden.
En tot slot tekent nog een kind het laatste plaatje.
Het boekje met het - door de kleuter zelf getekende- verhaal wordt in een
evaluatiekring voorgelezen en gaat mee naar huis. Met een begeleidend brief met
de oproep aan ouders om ook een verhaal te tekenen / schrijven en mee naar
school te geven. (Zie nummer 10 van deze themastructuur: Ouders)
Eenmaal op school leest Heppie - met zijn bril- dat verhaal voor.(met behulp
van de desbetreffende kleuter). Zie streefdoel 5 en Introductie)
Jongere kleuters
Zij hebben (nog) geen weektaak dus voor hen is deze activiteit keuze.
Maar het vergemakkelijkt de keuze als de leerkracht ook (lege) boekjes uitdeelt
met twee of drie bladzijden.
3. Gastdocent/uitstapje
We gaan eenden kijken en eendjes (misschien) voeren.
Vooraf daaraan: informatief boek De eend met de belangrijkste vraag: Wat eet Eend uit het boek en
wat eten eenden echt?
In het gedicht (streefdoel 8) staat dat eendjes kleine visjes eten en kroos.
Het zou mooi zijn als de sloot/vijver in kwestie ook kroos kon bevatten.
We nemen wat kroos mee om onder een leesbril ( of nog liever microscoop te leggen.
Tijdens het verblijf bij de eendjes gaan we eenden tellen.
Hoeveel zien we er?
De kinderen nemen daarom papier en stift mee .
Dit uitstapje is dus gericht op twee vragen:
1. Wat eten eenden?
2. Hoeveel eenden hebben we gezien?
Terug op school wordt een en ander vergeleken.
4. Pre-reteaching
Pre-teaching:
Richten op het herkennend lezen.
(Zie artikel Interactief en herhaald voorlezen' op
Eventueel: onderscheid mannetjes en vrouwtjes.
Re-teaching:
Richten op het herkennend lezen.
Zie het artikel: 'Interactief en en herhaald
27

deze site) voorlezen 'op deze site)
Dagdeel:
Naam:
Dagdeel:
Namen:
Dagdeel:
Namen:
5. Introductie
1. Het boek"Eend ziet wat jij niet ziet.
De glazen bol
Juf heeft een rode pen.
Ze vertelt dat ze hem heeft geleend. (Maar ik zeg nog niet van wie, dat horen jullie straks vanzelf).
Ze tekent ermee op een grote vel papier een glazen bol.
En ze vertelt erbij dat dit een toverbol is.
Een bol waarin je - als je tovergaven hebt- kunt kijken om in de toekomst te zien wat er gaat
gebeuren. Sommige heksen hebben zo'n glazen bol. En als je dat vraagt willen ze je de toekomst
voorspellen. Ze 'schijnen' die in die bol te zien.
Juf haalt een lampenbol tevoorschijn.
Ze heeft hem gekocht in de kringloopwinkel/ want ze zijn er daar te kust en te keur. Echt in allemaal!
Ze gaat- al kijkend in de bol - haar eigen toekomst voorspellen b.v. Ik zie dat ik ga verhuizen. (Het
moet wel waar zijn)
Daarna voorpelt juf van kinderen die dat willen de toekomst.
Dat doet ze door eerst (fluisteren in haar oor) aan het kind zelf te vragen wat hij/zij later wil worden
en vervolgens met veel bombarie dat ook - via de glazen bol - te voorspellen.
(De bol is ook nodig bij het gezelschapsspel ( zie streefdoel 3).
Dan laat juf het boek geanimeerd aan de kleuters zien via het digitale
schoolbord of de beamer.
En ze vraagt daarna: 'Van wie heb ik nou die rode pen geleend denken jullie?
Na een korte discussie daarover leest zij het boek ook nog eens 'gewoon' voor.
Tot slot wordt de pet van Eend eens goed bekeken en wordt de kinderen gevraagd petten van thuis
mee te nemen voor de themawisselhoek.
Daarna volgt de speelwerkles waarin de eerste weektaak (tekening met rode pen) wordt
geïntroduceerd.
's Middags wordt de tweede weektaak (cadeau voor Pad tijdens het eindspel) geïntroduceerd.
Later:
Het boek: Het verhaal van Eend.
Heppie heeft een bril
Heppie heeft een bril in zijn zakje, maar wil hem niet opzetten.
Vertelt dat hij bij oogarts en opticien is geweest, maar dat hij een bril 'gek 'vindt.
Vinden de kleuters dat ook?
Juf vraagt zich af hoe de groep Heppie kan helpen om de bril niet gek meer te vinden.
Als de kinderen gereageerd hebben komt ook juf met een suggestie: Pad ( ze pakt het boek en laat het
Heppie zien) heeft ook een bril.
En Eend Otter en Egel vinden dat juist interessant.
28

En… Pad kan er ook mee lezen. Dat staat in dit boek:
Juf leest het voor.
Heppie besluit de bril het een dag te proberen. Misschien kan hij nu - net als Pad- de verhalen van de
kinderen (en hun ouders) die ze 'geschreven' hebben lezen.
6. Vertellen
Juf vertelt een verhaal dat ze in de glazen bol ziet gebeuren:
Het is het verhaal van het lelijke jonge eendje.
7. Spelen
Themawisselhoek * Pettenhoek
Hoekstimulansen * Poppenhoek: glazen bol. van een ballon. En/of petten (zie streefdoel 1:
Spel)
* Bouwhoek: de boot
* Tekenhoek: tekenen met nat krijt op (gekleurdb.v. zwart) papier
* verven op een nat gemaakt papier.
* tekenen met een rode pen
* familieportretten tekenen.
* Ontdekhoek: verschillende sterktes leesbrillen en plaatjes van
waterdieren/planten
b.v.
* Het krijtbord: tekenen met nat krijt
* Het verfbord: verven op nat papier
* Lees/schrijfhoek:
* Met een rode pen verhalen schrijven die - in de evaluatiekring-
worden voorgelezen.
* Zoeken naar woorden die met een d beginnen
* Spelen met de vier personages (zie streefdoel 7)
* Rekenhoek: Begrippentaal met de platen geel en blauw
* Computerhoek: Het geanimeerde prentenboek Eend ziet wat jij niet ziet.
* Winkel : soep met balletjes en sliertjes, worstjes met patat en mayonaise,
ijs met chocola en nootjes
* Buitenspel:
29

* Boot met vaarboom
* Tikspel: Eend en zwaan. Alle kinderen staan in een
kring. 1 kind is de zwaan. Hij/zij loopt om de kring heen en tikt
iedereen op de rug. Hierbij zegt het kind eend, eend, eend,
eend. Als hij i.p.v. eend, pad zegt moet de Pad dit kind gaan
tikken. De tikker moet proberen om op de plaats van
de zwaan te gaan staan zonder dat hij getikt wordt.
* Tekenen met nat pleinkrijt
Speellokaal: Varen ( op krant of in hoepel b.v.) om obstakels in de sloot/de
vijver
Thema-eindspel Pad krijgt van iedereen een cadeau
In dit eindspel wordt niet het boek (na)gespeeld, maar een episode in het verhaal
die (nog) niet in het boek staat.
Er komt n.l.een episode bij waarin allemaal verschillende dieren op Pad's
verjaardag komen en die komen allemaal een cadeau aanbieden dat ze ook
graag zelf zouden willen hebben.
Voordat het eindspel begint:
1. De leerkracht vertelt eerst het verhaal nog eens in eigen woorden, maar
met een episode erin waarin (b.v na de op een na laatste bladzijde) er
wordt geklopt op het dek van Eend.
Als ze gaan kijken staan er allemaal verschillende dieren op de vlonder.
Ze komen Pad ook feliciteren en ze hebben allemaal een cadeau dat ze
aan Pad geven, maar ze vragen allemaal: "Krijg ik hem weer terug
als ik jarig ben?”
En dat belooft Pad.
2. Alle kinderen hebben zichzelf een (dieren)rol gegeven en een cadeau
getekend dat ze zelf ook graag op hun verjaardag zouden willen hebben.
Samen met de kleuters bedenkt juf de stukjes van het eindspel.
B.v.
1. Pad, Eend, Egel en Otter hebben gegeven..
2. ER wordt geklopt.
3. Eend doet open
4. Er staan allemaal dieren voor de deur.
5. De dieren feliciteren Pad en geven hun cadeau ( met de vraag het terug
te krijgen als ze zelf jarig zijn)
6. Iedereen doet mee met het feest dat nu begint (disco?)
Juf zet de episodes op bord/papier.
En het thema-eindspel kan beginnen.
Start:
Losmaken: De kleuters varen in een (eigen) boot over de sloot.
Ze varen hoe langer hoe harder.
Tweetallen
De kleuters vormen tweetallen: nu varen ze samen in een boot ( b.v. op krant)
De hele groep:
Zie de gemaakte planning.
Afsluiting:
Ieder plakt zijn getekende cadeau in het Groepsboek.
30

8. Tussendoortjes
* Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het begint met…../ rijmt op…../klinkt als…..
* We zoeken zoveel mogelijk woorden met de ee van Eend en Egel, de p van Pad, de o van
Otter en/of zoveel mogelijk woorden met de beginklanken van de namen van de kinderen.
B.v: dag 1: De m van Mariska, Mohammed
B.v. dag 2: De s van Shirley, Saskia en Sjoerd.
Enz.
* Herhaald voorlezen van het gedicht via (steeds een andere) door de kleuters gemaakte
illustratie ( zie streefdoel 8)
* Het getal 4: * 4x klappen, stampen, hinkelen enz.
* We maken een kringetje van 4
* Een verhaaltje bedenken/ met 4 personages
9. Groepsactiviteiten
* De kinderen vouwen eenden ( zie streefdoel 6: ruimtelijke oriëntatie) en laten ze zwemmen in
een zelf gemaakte vijver/sloot. Er komen waterplanten in de sloot en andere slootbenodigdheden
* Groepsboek: na het eindspel worden de cadeaus op een vel papier geplakt, ingebonden en de
leerkracht en/of kinderen schrijven eronder welk cadeau het is: Bijvoorbeeld:
10. Ouders
De ouders tekenen/schrijven (ook ) een zelf bedacht verhaal.
De kinderen nemen het mee naar school en laten Heppie + bril (met hun hulp natuurlijk) voorlezen
De kinderen schrijven samen met de leerkracht hun ouders een briefje.
Dat is b.v. dit geworden:
Lieve pappa en/of mamma,
Ik heb op school een zelf bedacht verhaal gemaakt.
Ik heb het bij me en ik zal het voorlezen.
Willen jullie/wil jij nu ook een verhaaltje tekenen en/of opschrijven? Dan leest Heppie het verhaal
voor op school.
Wil je wel duidelijk tekenen en/of schrijven? Want anders kan Heppie het niet lezen..
(= Erik Jan)
31

Themadagplanning
Dag 1
Inleven in anderen
Dag 2
Regelspel
Dag 3
Spel
Ochtend Introductie 'Eend ziet wat jij niet ziet' (met glazen bol)
Oproep: Petten meenemen voor de themawisselhoek(zie streefdoel 1)
Weektaakuitleg:
1. Tekenen/schrijven met een rode pen.
Middag Kringactiviteit (zie streefdoel 5)
Weektaakuitleg:
2. Tekening cadeau (voor 't eindspel en Groepsboek)
Ochtend. Lotto- introductie met glazen bol
Middag: Heppie heeft een bril/introductie 'Het verhaal van Eend'.
Ochtend. Pettenkring
Middag
Dag 4
Zelfredzaam-
Ochtend: Instructie plaksel maken en papier-maché
heid Middag Wedstrijd aankleden met klok/zandloper
Dag 5
Technisch
lezen en schrijven/
regelspel
Ochtend: Zie streefdoel 8.
Speelwerkles: wedstrijd spelletjes
Middag
Dag 6
Ochtend: Kring verhalen verzinnen en - in stukken- tekenen/schrijven
Begrijpend lezen = weetkaak
en schrijven Middag: Briefje mee naar ouders om ook een verhaal te
verzinnen/tekenen/schrijven
Dag 7
Boekpromotie
Ochtend: Kring: verhaallijn zoeken uit illustraties van een prentenboek
zonder tekst (b.v. De boomhut)
Middag: Uitstapje en boekenkring
Dag 8
Ochtend: Vouwen introduceren en groepswerk maken
Ruimtelijke
oriëntatie/ Middag
meetkunde
Dag 9
Ochtend. Zie streefdoel 7
Hele getallen/
meten Middag. Zie streefdoel 7
Dag 10
Plannen
Ochtend: Eindspel
32

Middag
EVALUATIE VAN HET THEMA
Thema/woordkeuze
De streefdoelcyclus
Gastdocent/uitstapje
Pre-reteaching
Introductie
Vertellen
Spelen
Tussendoortjes
Groepsactiviteiten
Ouders
33

Bijlage 1
34

Bijlage 2
36

Bijlage 3
37

Bijlage 4
38

Bijlage 5
39