Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
opvoeding: dat had je als ouder maar zelf moeten doen. Dat is onze taak niet. Wie zo<br />
redeneert is het in feite niet waard met kinderen te mogen omgaan. Want hij<br />
misbruikt die krachten die juist in het kind tot ontwikkeling moeten komen.<br />
Bij de aftrekking kan je ook ritmisch werken, maar de mogelijkheden zijn beperkt. Je<br />
kan best van al vanuit de totaliteit vertrekken, en zo naar de termen van de oefening<br />
gaan:<br />
Twee min één is één.<br />
Dat wordt ook verder uitgewerkt:<br />
Drie min één is twee<br />
Drie min twee is één<br />
Vier min één is drie<br />
Vier min twee is twee<br />
Vier min drie is één<br />
Er komt bij elk hoger getal een mogelijkheid bij. De oefening wordt dus steeds<br />
langer. En de variaties kunnen uitgebreider worden. Terwijl je ook nog de nul kan<br />
toevoegen aan het rijtje. Zeker bij het ritmisch spreken en stappen kan de nul zonder<br />
problemen meedoen. Wat bij de schriftelijke oefeningen toch iets anders ligt. Daar<br />
moet je ermee rekening houden dat de nul in feite inhoudsloos is. Het is een abstract<br />
begrip. Daardoor is ze als getal ook maar heel laat (middeleeuwen) in onze<br />
rekenkunde doorgedrongen. Ze is via de Arabieren vanuit Indië tot ons gekomen.<br />
Wanneer je in de eerste klas begint met de Romeinse cijfers merk je dat ook dadelijk:<br />
de Romeinen kenden het cijfer nul niet. Ze konden er ook niet mee werken. Ook onze<br />
tijdrekening getuigt daarvan. Wat eens als het jaar nul had moeten bestempeld<br />
worden (het jaar waarin Jezus geboren werd), werd het jaar 1 genoemd. Vandaar ook<br />
de discussie die nu al hier en daar gevoerd wordt: wanneer begint de eenentwintigste<br />
eeuw: met het jaar 2000 of met ingang van het jaar 2001?<br />
Deze oefeningen zijn al een goede voorbereiding op het hoofdrekenen. In de eerste<br />
klas moeten de eenvoudige bewerkingen tot 12 in feite helemaal van buiten geleerd<br />
worden. Dan kan het kind daar later aan refereren, wanneer de sommen wat<br />
moeilijker worden. Het inzicht komt dan niet vanuit de ritmische oefeningen, maar de<br />
grondslag om tot inzicht te komen is wel gelegd. Dit komt ook overeen met de<br />
ontwikkeling van het kind. Elke mens gaat de hele mensheidsgeschiedenis in zijn<br />
ontwikkeling door. Vandaar ook de Romeinse cijfers: die staan nog heel duidelijk bij<br />
de kwantiteit waarvoor ze staan. De Arabische cijfers zijn daartegenover veel<br />
abstracter. Minder beeld. In de vóórchristelijke culturen, bv. de Sumerische, leerden<br />
de kinderen àlle bewerkingen van buiten. Tot grote bewerkingen zelfs. Men kende<br />
geen methode om zaken uit te rekenen, alles werd geteld. Maar om het tellen niet<br />
steeds opnieuw te moeten doen, werden alle oplossingen van bewerkingen gewoon<br />
van buiten geleerd. Dat is de weg die een eersteklasser ook nog even mag<br />
bewandelen. Net vóór het inzicht komt. Vandaar dat in de ritmische oefeningen ook<br />
zoveel aandacht besteed wordt aan tellen.<br />
14 - <strong>Leren</strong> Lezen - 14