05.05.2013 Views

X-colon, een onschuldig onderzoek?

X-colon, een onschuldig onderzoek?

X-colon, een onschuldig onderzoek?

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

X-<strong>colon</strong>, <strong>een</strong> <strong>onschuldig</strong> <strong>onderzoek</strong>?<br />

dr. Y.C.G.J. Paquay, arts-assistent chirurgie*, dr. F.A.A.M. Croiset van Uchelen en<br />

dr. R.M.H. Roumen, chirurgen en J.P.G. Weerdenburg, radioloog<br />

Inleiding<br />

Barium contrast<strong>onderzoek</strong> van het <strong>colon</strong> is <strong>een</strong> zeer<br />

frequent uitgevoerd diagnostisch en soms therapeutisch<br />

<strong>onderzoek</strong>. In praktijk blijkt het <strong>een</strong> accuraat en<br />

veilig <strong>onderzoek</strong> te zijn, echter complicaties met<br />

soms verstrekkende gevolgen zijn beschreven. Aan<br />

de hand van onderstaande casus zullen wij illustreren<br />

dat alertheid is geboden bij <strong>een</strong> gecompliceerd verlopen<br />

<strong>colon</strong>inloop <strong>onderzoek</strong>.<br />

Ziektegeschiedenis<br />

Patiënt A, <strong>een</strong> 63-jarige man, meldde zich op de<br />

spoedeisende hulp in verband met buikpijn. De voorgeschiedenis<br />

vermeldt, naast atriumfibrilleren, <strong>een</strong><br />

matig gedifferentieerd adenocarcinoom van het rectum<br />

in 1992. Hiervoor werd destijds <strong>een</strong> rectumamputatie<br />

met aanleggen van <strong>een</strong> colostoma op het<br />

sigmoïd verricht (pT3N1Mx). Aan medicatie gebruikte<br />

hij simvastatine en sotalol.<br />

Bij de jaarlijkse follow-up van patiënt waren anamnestisch<br />

en klinisch g<strong>een</strong> aanwijzingen voor recidieftumor.<br />

Laboratorium<strong>onderzoek</strong> liet echter <strong>een</strong> stijging<br />

van het CEA zien. Hiervoor werd onder andere<br />

evaluatie door middel van <strong>een</strong> <strong>colon</strong>-inloop<strong>onderzoek</strong><br />

verricht. Het plaatsen van de flexibele ballonkatheter<br />

in het stoma, voor het inbrengen van het bariumcontrast,<br />

verliep moeizaam. Het <strong>onderzoek</strong> werd dan ook<br />

voortijdig gestaakt. Enkele uren later meldde patiënt<br />

zich op de spoedeisende hulp met buikkrampen en<br />

<strong>een</strong> niet-productief stoma.<br />

Bij lichamelijk <strong>onderzoek</strong> zagen we <strong>een</strong> matig zieke<br />

man met <strong>een</strong> temperatuur van 37,8°C. Onderzoek van<br />

de thorax leverde g<strong>een</strong> bijzonderheden op. Over het<br />

abdomen werd <strong>een</strong> zeer spaarzame peristaltiek gehoord.<br />

De gehele onderbuik was drukpijnlijk zonder<br />

evidente loslaatpijn. Ter plaatse van het stoma was de<br />

huid rood met subcutaan emfyseem. Bij toucher van<br />

het stoma bevond zich aan de laterale zijde <strong>een</strong> perforatie<br />

opening. Aanvullend <strong>onderzoek</strong> door <strong>een</strong><br />

buikoverzichtsfoto liet dunne-darmspiegels zien,<br />

waarbij in de linker onderbuik <strong>een</strong> ophoping van bariumcontrast<br />

aanwezig was (figuur 1).<br />

Onder verdenking van <strong>een</strong> mechanische perforatie tijdens<br />

het inbrengen van de contrastkatheder werd patiënt<br />

opgenomen. Hij kreeg <strong>een</strong> infuus, gestart werd<br />

met cefuroxim en metronidazol en pijnstilling werd<br />

afgesproken. De volgende morgen werd alsnog besloten<br />

<strong>een</strong> laparotomie te verrichten. Hierbij werd het<br />

distale sigmoïd met stoma gereseceerd en het <strong>colon</strong><br />

descendens gemobiliseerd. In de rechter onderbuik<br />

werd <strong>een</strong> nieuw stoma ingehecht. De buikholte was<br />

licht gecontamineerd met bariumpap. Dit werd mechanisch<br />

verwijderd met droge gazen. Ter plaatse van<br />

* thans chirurg Ziekenhuis Bernhove, Oss<br />

Medisch Journaal, jaargang 31, no. 1<br />

het oude stoma en richting de linker flank bevond<br />

zich veel barium in het subcutane weefsel. Dit werd<br />

zoveel mogelijk mechanisch verwijderd waarna drains<br />

in de subcutis werden achtergelaten. Postoperatief<br />

knapte patiënt geleidelijk aan op en kon 2 weken na<br />

de ingreep in goede conditie ontslagen worden.<br />

Beschouwing<br />

Bij bovenbeschreven casus trad <strong>een</strong> perforatie van het<br />

<strong>colon</strong> op tijdens <strong>een</strong> barium-contrast<strong>onderzoek</strong>. De<br />

incidentie van <strong>een</strong> perforatie van de tractus digestivus<br />

ten gevolge van <strong>een</strong> dergelijk <strong>onderzoek</strong> bedraagt<br />

volgens de literatuur 0,02 tot 0,08% 1 . In ons ziekenhuis<br />

worden plusminus 1300 <strong>colon</strong>-inloop<strong>onderzoek</strong>en<br />

per jaar verricht. Gemiddeld zal <strong>een</strong> radioloog<br />

dan ook tijdens <strong>een</strong> periode van 15 tot 20 jaar minimaal<br />

één perforatie meemaken.<br />

Het samenspel tussen de transmurale drukgradiënt<br />

van het <strong>colon</strong> en de integriteit van de darmwand zijn<br />

bepalend voor het ontstaan van <strong>een</strong> perforatie. De<br />

integriteit van het <strong>colon</strong> zal onder andere afhangen<br />

van preëxistente aandoeningen als <strong>een</strong> maligniteit,<br />

diverticulitis, M. Crohn en colitis ulcerosa. Voorafgaande<br />

iatrogene traumata zoals <strong>een</strong> poliepectomie<br />

Figuur 1. Op de buikoverzichtsfoto zien we in de linker onderbuik<br />

ophoping van het bariumcontrast dat extraperitoneaal gelegen is.<br />

25


en directe perforatie door de contrastkatheter worden<br />

even<strong>een</strong>s beschreven. Daarnaast is het hebben van<br />

<strong>een</strong> stoma <strong>een</strong> risicofactor voor perforatie, omdat met<br />

name het inbrengen van de contrastkatheter zeer lastig<br />

kan zijn 2 .<br />

Het klinisch beeld en de gevolgen van <strong>een</strong> colorectale<br />

perforatie tijdens barium-contrast<strong>onderzoek</strong> zijn zeer<br />

wisselend, van asymptomatisch tot uiteindelijk overlijden<br />

van de patiënt. Afhankelijk van de perforatielokalisatie<br />

en de hoeveelheid vrijgekomen barium zal<br />

het klinisch beeld zich ontwikkelen. Even<strong>een</strong>s is<br />

belangrijk in welk compartiment het barium zich<br />

bevindt. Intravasatie van bariumcontrast werd door<br />

Croiset van Uchelen et al in 1978 beschreven en kent<br />

<strong>een</strong> mortaliteit van nagenoeg 100% 3 . Bevindt het barium<br />

zich intraperitoneaal, dan zal deze snel door de<br />

buikholte verspreiden, waarna barium stevig aan het<br />

peritoneum viscerale en pariëtale blijft plakken. Ter<br />

plaatse van het peritoneum zorgt barium voor <strong>een</strong><br />

chemische peritonitis met exsudatie van grote hoeveelheden<br />

vocht en albumine, resulterend in hypovolemie<br />

1 .<br />

Naast de lokale reactie kan <strong>een</strong> bariumperitonitis ook<br />

systemische reacties teweeg brengen. Het bariumsulfaat<br />

zelf is onoplosbaar, echter onder invloed van<br />

bacteriën kunnen door reductie van het sulfaat<br />

bariumsulfiet en -sulfide ontstaan. Hierbij komen oplosbare<br />

bariumionen vrij met <strong>een</strong> toxische invloed op<br />

hart- en skeletspieren 4 . Zo kan gevormde barium<br />

chloride letale gevolgen hebben 5 .<br />

Vroege herkenning en behandeling van de bariumperitonitis<br />

zijn van levensbelang. Resuscitatie met ruime<br />

vloeistoftoediening dient direct plaats te vinden.<br />

Breedspectrum antibiotica worden gestart omdat er<br />

sprake van <strong>een</strong> perforatie is. Een laparotomie moet<br />

snel verricht worden met mechanische verwijdering<br />

van het bariumcontrast door middel van droge gazen.<br />

Daar het omentum vaak verzadigd is met barium<br />

dient <strong>een</strong> omentectomie overwogen te worden 6 .<br />

Indien de patiënt de chemische peritonitis overleeft,<br />

kunnen adhesie en granuloomvorming uiteindelijk<br />

leiden tot <strong>een</strong> recidiverende ileus bij <strong>een</strong> aanzienlijk<br />

deel van de patiënten. In de literatuur werd aanvankelijk<br />

<strong>een</strong> mortaliteit van 50% beschreven 2 echter<br />

door agressievere behandeling van de bariumperitonitis<br />

is de mortaliteit gedaald naar 20% 7 .<br />

Bevindt barium zich retroperitoneaal of perirectaal<br />

dan kan <strong>een</strong> necrotiserende ontsteking abcessen, fistelvorming,<br />

retroperitoneale fibrose met stricturering<br />

van ureteren en rectum tot gevolg hebben 2,8 . Het ontstaan<br />

van <strong>een</strong> klinisch significante strictuur van de<br />

ureter wordt zelfs tot 30 maanden na het bariumtrauma<br />

beschreven 9 . In tegenstelling tot intraperitoneale<br />

of intravasale bariumcomplicaties, is het klinisch beloop<br />

van extraperitoneale bariumophoping zelden letaal.<br />

Conclusie<br />

Indien barium-contrast<strong>onderzoek</strong> van het <strong>colon</strong> (of<br />

<strong>een</strong> ander hol orgaan) wordt gecompliceerd door <strong>een</strong><br />

perforatie is alertheid geboden. Het klinisch beeld is<br />

afhankelijk van de perforatielokalisatie, intravasaal,<br />

retroperitoneaal of intraperitoneaal en gaat gepaard<br />

met <strong>een</strong> aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. Snelle<br />

herkenning van de aandoening, resuscitatie en chirurgisch<br />

ingrijpen hebben de prognose van bariumperforatie<br />

sterk verbeterd.<br />

Samenvatting<br />

Een 63-jarige man werd opgenomen nadat hij die dag<br />

<strong>een</strong> barium-contrast<strong>onderzoek</strong> van het <strong>colon</strong> had ondergaan.<br />

De voorgeschiedenis vermeldt <strong>een</strong> rectumamputatie<br />

met eindstandig colostoma. Het inbrengen<br />

van de flexibele ballonkatheter in het stoma verliep<br />

moeizaam, het contrast<strong>onderzoek</strong> werd voortijdig<br />

gestaakt. Er bleek <strong>een</strong> perforatie van het stoma te<br />

bestaan met subcutaan en intraperitoneaal barium. De<br />

behandeling bestond uit <strong>een</strong> ruim infuusbeleid, starten<br />

met antibiotica en chirurgisch ingrijpen door mechanisch<br />

verwijderen van barium. Patiënt herstelde<br />

zonder complicaties. Afhankelijk van de perforatielokalisatie<br />

tijdens bariumcontrast <strong>onderzoek</strong> zal het<br />

klinisch beeld zich ontwikkelen. Intravasaal barium<br />

heeft binnen enkele uren <strong>een</strong> mortaliteit van nagenoeg<br />

100%. Intraperitoneaal contrast veroorzaakt <strong>een</strong><br />

hypovolemische shock door extravasatie van vocht<br />

en albumine bij <strong>een</strong> chemische peritonitis. Naast<br />

vochttoediening is mechanische verwijdering van barium<br />

de belangrijkste behandeling. Indien het retroperitoneum<br />

of de subcutane ruimte is aangedaan,<br />

kunnen abcesvorming, fistels en retroperitoneale fibrose<br />

met stricturering van ureteren en rectum ontstaan.<br />

Literatuur<br />

1. Karanikas ID, Kakoulidis DD, Gouvas ZT, Hartley JE, Koundourakis<br />

SS. Barium peritonitis: a rare complication of upper gastrointestinal<br />

contrast investigation. Postgrad Med J 1997; 73: 297-298.<br />

2. Zheutlin N, Lasser EC, Rigler LG, Minn M. Clinical studies on the<br />

effect of barium in the peritoneal cavity following rupture of the<br />

<strong>colon</strong>. Surgery 1952; 32: 967-979.<br />

3. Croiset van Uchelen FAAM, Bendel CJA, Nadorp JMSM, Bast TJ.<br />

Perforaties van de dikke darm en intravasatie met bariumsulfaat<br />

tijdens röntgen<strong>onderzoek</strong>. Ned Tijdschr Geneek 1978; 122: 1905-<br />

1909.<br />

4. Ansell G. In: Meylers side effects of drugs. Amsterdam: Excerpta<br />

Medica, 19.. , vol 8: 1022.<br />

5. Henrich MH. Tierexperimentelle bariumperitonitis (Ratte, Hund).<br />

Chirurg 1986; 57: 801-804.<br />

6. Grobmyer AJ, Kerlan RA, Peterson CM, Dragstedt LR. Barium<br />

peritonitis. Am Surg 1984; 50: 116-120.<br />

7. Cordone RP, Brandeis SZ, Richman H. Rectal perforation during barium<br />

enema: report of a case. Dis Colon Rectum 1988; 31: 563-569.<br />

8. Williams SM, Harned RK. Recognition and prevention of barium<br />

enema complications. Curr Probl Diagn Radiol 1991; 20: 123-151.<br />

9. Vandendris M, Giannakopoulos X. Retroperitoneal barytoma. Urology<br />

1981; 17: 358-359.<br />

26 Medisch Journaal, jaargang 31, no. 1


Hernia diafragmatica, <strong>een</strong> vergeten valkuil in<br />

de cardiologie<br />

L.M.A. Vande Kerckhove, arts-assistent cardiologie, dr. J.M.J.I. Salemans, gastroenteroloog<br />

en dr. M.C. Huige, cardioloog<br />

Inleiding<br />

Retrosternale pijn kan naast cardiale ischemie ook<br />

berusten op slokdarmpathologie. Dat beide oorzaken<br />

van retrosternale pijn op grond van de anamnese<br />

soms moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn wordt<br />

nog <strong>een</strong>s in de hieronder beschreven casus geïllustreerd.<br />

Casus<br />

Een zeventigjarige vrouw werd op de spoedeisende<br />

hulp gezien door de dienstdoende poortarts in<br />

verband met <strong>een</strong> hoofdwond, nadat zij was gevallen.<br />

Tijdens haar verblijf op de eerste hulp kreeg zij<br />

klachten van pijn op de borst. Hierop werd de cardioloog<br />

in consult gevraagd. De pijn was drukkend<br />

van aard, straalde uit naar beide kaakhoeken en ging<br />

gepaard met enige misselijkheid, zonder andere vegetatieve<br />

verschijnselen. Zij had nooit eerder pijn op de<br />

borst gehad. Haar medische voorgeschiedenis was<br />

blanco, behoudens <strong>een</strong> varicesoperatie twee jaar tevoren<br />

en <strong>een</strong> maagzweer in de jaren zeventig. Ze<br />

gebruikte g<strong>een</strong> medicijnen. Haar cardiovasculaire ri-<br />

Medisch Journaal, jaargang 31, no. 1<br />

sicoprofiel beperkte zich tot <strong>een</strong> positieve familiale<br />

anamnese: haar moeder was hartpatiënte. Het lichamelijk<br />

<strong>onderzoek</strong> toonde naast de stigmata van de<br />

valpartij g<strong>een</strong> afwijkingen. De pols was regelmatig<br />

en equaal en de bloeddruk was normaal. Het ECG (figuur<br />

1) toonde <strong>een</strong> sinusritme met <strong>een</strong> normale stand<br />

van de hartas. Opvallend waren de microvoltages in<br />

de anteroseptale precordiale afleidingen. In de repolarisatiefase<br />

werden geringe ST-segment elevaties gezien<br />

tot twee millimeter. Het laboratorium<strong>onderzoek</strong><br />

toonde g<strong>een</strong> afwijkingen, de hartenzymen waren niet<br />

verhoogd. De thoraxfoto (figuur 2) toonde <strong>een</strong> forse<br />

hernia diafragmatica met verplaatsing van het hart<br />

naar rechts, waardoor de hartgrootte moeilijk te beoordelen<br />

was. De longvelden waren normaal. Patiënte<br />

werden opgenomen op de hartbewaking, waar gestart<br />

werd met anti-angineuze therapie wegens verdenking<br />

op instabiele angina pectoris. De volgende ochtend<br />

was ze klachtenvrij. Controle-ECG’s toonden g<strong>een</strong><br />

veranderingen, <strong>een</strong> hartinfarct kon uitgesloten worden.<br />

Nog diezelfde dag kon ze in goede conditie het<br />

ziekenhuis verlaten.<br />

Figuur 1. Het elektrocardiogram toont <strong>een</strong> sinusritme met in de afleidingen V2-V4 microvoltages en tevens ST-segment elevaties van 1 à 2 mm.<br />

27


Figuur 2. De thoraxfoto toont <strong>een</strong> groot hernia diaphragmatica<br />

waarbij het hart verplaatst is naar rechts.<br />

Bespreking<br />

Het klachtenpatroon van deze vrouw suggereerde<br />

aanvankelijk <strong>een</strong> acuut coronair syndroom. Het ECG<br />

met de ST-elevaties versterkte dit vermoeden. Opvallend<br />

waren de microvoltages in de anteroseptale precordiale<br />

afleidingen. Het röntgen<strong>onderzoek</strong> van de<br />

thorax bood hiervoor de verklaring: door de verplaatsing<br />

van het hart naar rechts en de aanwezigheid van<br />

lucht tussen het hart en de precordiale elektroden<br />

door de grote hernia diafragmatica, werden in de precordiale<br />

afleidingen microvoltages geregistreerd. Dit<br />

fenom<strong>een</strong> wordt ook gezien bij <strong>een</strong> linkszijdige pneumothorax<br />

1 .<br />

In de literatuur zijn weinig gegevens te vinden over<br />

de relatie tussen hernia diafragmatica en angineuze<br />

klachten. Wel worden in de gastro-enterologische literatuur<br />

frequent motiliteitsstoornissen van de slokdarm<br />

en vooral gastro-oesofageale reflux als oorzaak<br />

van retrosternale pijn genoemd.<br />

Roberts et al. 2 beschreven elf patiënten die werden<br />

verwezen wegens verdenking op coronairlijden zonder<br />

daarbij ECG- of enzymafwijkingen te hebben en<br />

tevens zonder gedocumenteerd obstructief coronarialijden<br />

bij coronair angiografie. Negen patiënten bleken<br />

<strong>een</strong> hernia diafragmatica te hebben en alle elf<br />

hadden <strong>een</strong> gestoorde motoriek van de slokdarm. Een<br />

zuurprovocatietest (Bernstein-test) bleek positief bij<br />

negen van de elf patiënten; bij de overige twee bleek<br />

de hernia geïncarcereerd te zijn. Bij nadere ondervraging<br />

bleek er toch <strong>een</strong> verergering van de klachten in<br />

liggende houding bij alle elf patiënten en hadden acht<br />

patiënten dysfagieklachten. Zij onderstreepten het belang<br />

van <strong>een</strong> goede anamnese.<br />

Tibbling 3 vond dat ruim 80% van patiënten met <strong>een</strong><br />

hernia diafragmatica klachten hadden van pijn op de<br />

borst, waarbij deze pijn bij 63% van deze patiënten<br />

zelfs inspanningsgebonden was. Vergelijkbare cijfers<br />

vond hij bij patiënten met <strong>een</strong> positieve zuurprovocatietest.<br />

Cooke et al. 4 zagen dat gastro-oesofageale reflux<br />

vaak voorkomt bij mensen met retrosternale pijn<br />

zonder coronairafwijkingen en dat veel van deze patiënten<br />

spontane reflux aangeven bij ambulante pHmonitoring,<br />

wat wijst op <strong>een</strong> goede relatie tussen de<br />

momenten waarop zich klachten voordoen en de tijdstippen<br />

waarop de pH in de slokdarm laag is. Deze<br />

pijnklachten treden echter zelden op bij inspanning<br />

en de relatie tussen inspanning en de thoracale pijn is<br />

slecht.<br />

Slokdarmpathologie is <strong>een</strong> belangrijke oorzaak van<br />

thoracale pijn. Dertig procent van alle mensen met<br />

pijn op de borst hebben g<strong>een</strong> aantoonbaar coronarialijden<br />

5 . Vaak blijkt er dan sprake van <strong>een</strong> oesofageale<br />

oorzaak. Bij ongeveer de helft van de patiënten met<br />

recidiverende, niet cardiale retrosternale pijn is er<br />

sprake van pathologische zure reflux. Het voorkomen<br />

van motiliteitsstoornissen zoals slokdarmspasmen is<br />

veel lager. Een belangrijk gegeven is dat slokdarmaandoeningen<br />

pijn kunnen veroorzaken die niet te onderscheiden<br />

is van angineuze pijn. Een cardiale oorzaak<br />

dient eerst uitgesloten te worden. Indien dit niets<br />

oplevert, kan men overwegen om slokdarm<strong>onderzoek</strong><br />

te laten verrichten 6 , zoals <strong>een</strong> 24-uurs ambulante pHmeting,<br />

<strong>een</strong> slokdarmmanometrie of <strong>een</strong> gastroscopie.<br />

Bij meer dan 50% van de mensen die op de spoedeisende<br />

hulp worden gezien met retrosternale pijn,<br />

wordt <strong>een</strong> cardiale oorzaak uitgesloten en gaat de patiënt<br />

naar huis, zonder duidelijke diagnose. Het is niet<br />

ongewoon dat deze mensen geregeld terugkomen met<br />

dezelfde pijnklachten, die in <strong>een</strong> groot aantal gevallen<br />

zelfs invaliderend is 7 .<br />

Zure reflux en motiliteitsstoornissen kunnen zelf<br />

angina pectoris uitlokken, hetg<strong>een</strong> linked-angina<br />

wordt genoemd. Dit fenom<strong>een</strong> komt echter maar<br />

zelden voor 8 .<br />

Voskuil en medewerkers 9 onderzochten de prevalentie<br />

van slokdarmpathologie en de waarde van de<br />

anamnese bij 28 patiënten, die voor het eerst werden<br />

verwezen naar de cardioloog in verband met retrosternale<br />

pijn. De anamnese all<strong>een</strong> bleek onvoldoende<br />

te differentiëren tussen cardiale en niet-cardiale<br />

klachten. Tijdens <strong>een</strong> gastro-enterologische analyse,<br />

direct na de cardiale evaluatie vonden zij bij <strong>een</strong> hoog<br />

percentage pathologische zure reflux (43%). Zij besluiten<br />

dat het <strong>onderzoek</strong> naar <strong>een</strong> oesofageale<br />

oorzaak van retrosternale pijn in <strong>een</strong> vroege fase kan<br />

beginnen (24-uurs ambulante pH-monitoring en gastroscopie)<br />

bij patiënten met <strong>een</strong> normaal rust-ECG,<br />

normale cardiale enzymen en <strong>een</strong> normale inspanningsproef.<br />

Conclusie<br />

Slokdarmpathologie komt vaak voor bij patiënten die<br />

gezien worden wegens thoracale pijnklachten en is<br />

dus <strong>een</strong> belangrijke uitdaging voor de artsen die met<br />

het fenom<strong>een</strong> geconfronteerd worden. Na het uitsluiten<br />

van <strong>een</strong> cardiale oorzaak dient de patiënt gerust te<br />

worden gesteld en dient te worden overwogen om<br />

slokdarm<strong>onderzoek</strong> te laten verrichten, liefst in <strong>een</strong><br />

vroeg stadium na het uitsluiten van <strong>een</strong> cardiale oorzaak.<br />

28 Medisch Journaal, jaargang 31, no. 1


Literatuur<br />

1. Arntzenius AC, Meurs AAH. Pseudoinfarct, maskering van Q-golven<br />

en opmerkelijke ECG’s, in: Praktische elektrocardiografie.<br />

Amsterdam: Bohn Stafleu Van Loghum, 1996; 111.<br />

2. Roberts R, Henderson RD, Wigle ED. Esophageal disease as a<br />

cause of severe retrosternal pain. Chest 1975; 67: 523-526.<br />

3. Tibbling L. Angina-like chest pain in patients with oesophageal<br />

dysfunction. Acta Med Scand Suppl 1981; 644: 56-59.<br />

4. Cooke RA, Anggiansah A, Smeeton NC, Owen WJ, Chambers JB.<br />

Gastroesophageal reflux in patients with angiographically normal<br />

cornary arteries: an uncommon cause of exertional chest pain. Br<br />

Heart J 1994; 72: 231-236.<br />

Medisch Journaal, jaargang 31, no. 1<br />

5. Borzecki AM, Pedrosa MC, Prashker MJ. Should noncardiac chest<br />

pain be treated empirically? A cost-effectiveness analysis. Arch<br />

Intern Med 2000; 160: 844-852.<br />

6. Richter JE. Chest pain and gastro-esofageal reflux disease. J Clin<br />

Gastroenterol 2000: S39-41.<br />

7. Janssens, J. Overview: Non-cardiac chest pain: The moving target.<br />

Eur J Gastroenterol Hepatol 1995; 7: 1133.<br />

8. Lam HG, Dekker W, Kan G, van Berg Henegouwen GP, Smout AJ.<br />

Esophageal dysfunction as a cause of angina pectoris (“linkedangina”):<br />

does it exist? Am J Med 1994; 96: 359-364.<br />

9. Voskuil JH, Cramer MJ, Breumelhof R, Timmer R, Smout AJ.<br />

Prevalence of esophageal disorders in patients with chest pain<br />

newly referred to the cardiologist. Chest 1996; 109: 1210-1214.<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!