december 2010 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie
december 2010 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie
december 2010 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
(QTL) die bijdraagt aan gevoeligheid voor koortsconvulsies.<br />
De mate van significantie wordt uitgedrukt in de<br />
LOD-score (likelihood of disequilibrium-score). De genen<br />
die in de piek van de QTL (het 1-LOD interval) liggen<br />
zijn potentiële kandidaatgenen.<br />
Het resultaat<br />
A/J en C57BL/6J stammen verschillen van elkaar in KCL<br />
(figuur 1). Door alle CS-stammen van het panel te testen,<br />
hebben we zes chromosomen geïdentificeerd, die<br />
bijdragen aan gevoeligheid voor koortsconvulsies; deze<br />
CS-stammen verschillen ten opzichte van de C57BL/6Jachtergrondstam<br />
in KCL. CSS1, CSS10 en CSS13 hebben<br />
een langere KCL dan de C57BL/6J en zijn dus minder<br />
gevoelig voor koortsconvulsies. CSS2, 6 en X hebben een<br />
kortere KCL dan de C57BL/6J en zijn dus gevoeliger<br />
Om welke genen gaat het?<br />
Om na te gaan welke genen betrokken zijn bij ‘de gevoeligheid<br />
voor koortsconvulsies’ op chromosoom 2 hebben<br />
we QTL mapping uitgevoerd met CSS2 (figuur 2).<br />
We hebben twee significante QTL’s gevonden op chromosoom<br />
2: QTL2a (LOD = 3.6) en QTL2b (LOD = 6.2).<br />
De 1-LOD regio van QTL2a is 52,581,428-66,278,629 bp.<br />
Van QTL2b is de 1-LOD regio 114,875,854-133,817,501<br />
bp. In QTL 2a liggen 37 genen waarvan bekend is dat<br />
ze in de hersenen tot expressie komen. In QTL2b zijn<br />
Wetenschappelijk onderzoek<br />
Figuur 2 QTL-mapping op chromosoom 2. (Het identificeren van twee koortsconvulsiegevoeligheids QTL’s op het muizen chromosoom 2.<br />
QTL2a LOD = 3.6 en QTL2b LOD = 6.2, LOD = likelyhood of disequilibrium, cM = centimorgan). De gestreepte lijn geeft het 1-LOD<br />
interval aan.<br />
dat 165 genen. Vervolgonderzoek zal moeten duidelijk<br />
maken welke van deze kandidaat genen bijdragen tot<br />
de gevoeligheid voor koortsstuipen. In QTL2a zijn dat<br />
mogelijk de genen die coderen voor subunits van natrium<br />
kanalen, in QTL2b is Interleukine 1B een logische<br />
kandidaat.<br />
Is ook de mens gevoelig voor koortsconvulsies?<br />
Het is frappant dat QTL2a in de muis overeen komt met<br />
een locus (FEB3) dat al eerder is gemapped bij mensen<br />
met een bepaald type koortsconvulsies: gegeneraliseerde<br />
epilepsie met koortsconvulsies (Baulac et al., 1999;<br />
Escayg et al., 2000). Binnen deze locus liggen genen die<br />
coderen voor een aantal subunits van natriumkanalen<br />
(SCN: voltage-afhankelijke natrium kanalen): namelijk<br />
SCN1A, SCN2A, SCN3A en SCN9A. Het feit dat met<br />
het diermodel voor koortsstuipen een humaan locus<br />
voor koortsconvulsies wordt gemapped onderstreept de<br />
waarde van deze aanpak. In ons diermodel wordt koorts<br />
opgewekt door de lichaamstemperatuur te verhogen<br />
zonder een virus infectie. Kennelijk is gevoeligheid<br />
voor verhoogde temperatuur een belangrijke factor.<br />
Bij kinderen speelt natuurlijk ook de onderliggende<br />
infectie een rol. De invloed van infectie is moeilijk te<br />
onderzoeken bij muizen, omdat verwacht kan worden<br />
dat vele componenten van het immuun systeem door<br />
de infectie zullen worden veranderd. Door kandidaat<br />
10 Periodiek voor professionals 08 | nr 4 | <strong>2010</strong> Wetenschappelijk onderzoek