december 2010 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie
december 2010 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie
december 2010 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wetenschappelijk onderzoek<br />
Door: Jan Gorter (j.a.gorter@uva.nl), Centrum voor Neurowetenschappen, Swammerdam Instituut voor Levenswetenschappen,<br />
Universiteit van Amsterdam en Stichting <strong>Epilepsie</strong> Instellingen Nederland, Heemstede.<br />
Microarray-studies bij epileptische<br />
ratten indiceren nieuwe therapeutische<br />
strategieën<br />
Een microarray is een relatief nieuwe methode om tegelijkertijd de expressie van duizenden genen in een stukje weefsel<br />
te bepalen. Door deze techniek toe te passen op een diermodel werd gevonden dat met name ontstekingsgerelateerde<br />
genen veranderen tijdens epileptogenese. Dit resultaat kan leiden tot de ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden.<br />
Vóór het bestaan van microarrays, waren moleculaire<br />
studies in epilepsieonderzoek vooral gericht op expressiepatronen<br />
van individuele genen na een epileptische<br />
aanval. Tegenwoordig kunnen we met behulp van de<br />
DNA-microarray-techniek expressie niveaus van tienduizenden<br />
genen tegelijk bestuderen. Een microarray is een<br />
verzameling van microscopisch kleine DNA-spots op<br />
een silicon- (of glas-) plaatje, waarbij elke spot een gen<br />
ver<strong>tegen</strong>woordigt. Door het materiaal, dat verkregen is<br />
uit epileptisch en controle weefsel, te hybridiseren met<br />
het complementaire stukje DNA kan de verandering van<br />
expressie van genen bestudeerd worden. De microarraytechniek<br />
heeft belangrijke inzichten gegeven in de dynamiek<br />
van veranderingen van expressie van genen bij<br />
diverse neurologische aandoeningen, inclusief epilepsie.<br />
Dit heeft ook een sterke impuls gegeven aan het onderzoek<br />
en testen van nieuwe stoffen die mogelijk epilepsie<br />
kunnen helpen bestrijden.<br />
Epileptogenese<br />
Om inzicht te krijgen in hoe epilepsie zich na een eerste<br />
insult ontwikkelt, is het belangrijk om de veranderingen<br />
in genexpressie te volgen in de tijd. Dit aspect is van essentieel<br />
belang om de dynamiek van de epileptogenese<br />
te begrijpen en zo een beter inzicht te krijgen in het therapeutisch<br />
potentieel van specifieke targets. Het proces<br />
van epileptogenese kan in patiënten niet systematisch<br />
op moleculair niveau onderzocht worden, maar kan<br />
wel heel goed bestudeerd worden in diermodellen. In<br />
deze modellen treedt de epilepsie in de meeste dieren<br />
(meestal ratten) op binnen een paar weken na een<br />
status epilepticus (SE), die kan worden opgeroepen<br />
door farmacologische of elektrische prikkeling van een<br />
specifiek hersengebied (bijvoorbeeld hippocampus of<br />
amydala). Deze zogenaamde post-SE-modellen worden<br />
vaak gebruikt om de ontwikkeling van temporaalkwab-<br />
epilepsie te bestuderen. Dit is de meest voorkomende<br />
vorm van epilepsie bij volwassen patiënten. In de mens<br />
ontwikkelt deze vorm van epilepsie zich vaak na een<br />
eerste zwaar insult (SE of langdurige aanvallen), gevolgd<br />
door een jarenlange latente periode waarna epilepsie<br />
optreedt die vaak onbehandelbaar is. In het diermodel<br />
waarin we de epilepsie opwekken, kunnen wij drie cruciale<br />
fasen van epileptogenese onderscheiden: de acute<br />
fase waarin de dieren aanvallen krijgen ten gevolge van<br />
de status, de latente periode die wordt gekenmerkt door<br />
de afwezigheid van spontane aanvallen en de chronische<br />
fase waarin de dieren spontane aanvallen krijgen en de<br />
epilepsie zich volledig ontwikkelt.<br />
Genexpressie in het diermodel<br />
Met behulp van microarrays, hebben wij de genexpressie<br />
op drie specifieke stadia na elektrisch-geïnduceerde SE<br />
bestudeerd in de hippocampus (CA3-subgebied), de entorinale<br />
cortex (EC) en het cerebellum (CB) (Gorter et al.,<br />
2006, 2007). Het CA3 en de EC zijn hersengebieden uit<br />
de temporaalkwab en worden verondersteld te behoren<br />
tot de epileptogene gebieden, terwijl het cerebellum er<br />
niet bij betrokken is. De tijdspunten die bestudeerd werden<br />
zijn: een dag na de SE (acute fase), een week na SE<br />
(latente periode) en drie tot vijf maanden na de SE (ratten<br />
vertonen dan dagelijks aanvallen). Uit de verdeling van<br />
geactiveerde en onderdrukte genen in CA3 op de drie<br />
verschillende tijdspunten, blijkt dat het aantal veranderde<br />
genen zeer hoog is in de acute fase (meer dan duizend<br />
genen) en dat dit in de tijd afneemt tot enkele honderden<br />
genen. Een soortgelijke verandering wordt gevonden in<br />
de EC. Na uitgebreide data-analyse kunnen de genen met<br />
een veranderde expressie worden gegroepeerd volgens<br />
hun zogenaamde Gene Ontology (GO; ontologie waarin<br />
de eigenschappen van genproducten beschreven is). Op<br />
deze manier kunnen dynamische veranderingen tijdens<br />
12 Periodiek voor professionals 08 | nr 4 | <strong>2010</strong> Wetenschappelijk onderzoek