download pdf - Vlaams Instituut voor de Zee
download pdf - Vlaams Instituut voor de Zee
download pdf - Vlaams Instituut voor de Zee
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
-57-<br />
De bruinvis,van algemene soort tot dwaalgast.<br />
G. Rappe<br />
Een diergroep die tot nog toe niet aan bod kwam in dit blad,<br />
hoewel ze tot <strong>de</strong> grootste en <strong>de</strong> ons nauwst verwante zeeorganismen<br />
behoren, zijn <strong>de</strong> zoogdieren. Deze groep is aan onze kusten<br />
vertegenwoordigd door <strong>de</strong> vinpotigen (zeehon<strong>de</strong>n e.d.) of Pinnipedia<br />
en <strong>de</strong> walvisachtigen (walvissen, dolfijnen en bruinvissen)<br />
of Cetacea. Eens waren <strong>de</strong> gewone zeehond Phooa vi.tulina en <strong>de</strong><br />
bruinvis Phoooena phoooena gewone verschijningen aan onze kust.<br />
Vandaag wor<strong>de</strong>n ze zo zel<strong>de</strong>n gezien dat een <strong>de</strong>rgelijke gebeurtenis<br />
bijna steeds <strong>de</strong> kranten haalt. Over <strong>de</strong>ze laatste soort willen<br />
we het hier in het bijzon<strong>de</strong>r hebben.<br />
De bruinvis behoort tot een aparte familie, <strong>de</strong> Phocoenidae,<br />
binnen <strong>de</strong> tandwalvissen (Odontoceti). De soort is onmiskenbaar<br />
door zijn grootte, zijn habitus en zijn tan<strong>de</strong>n. De bruinvis is<br />
<strong>de</strong> kleinste walvisachtige in <strong>de</strong> Europese wateren. De (^wor<strong>de</strong>n<br />
tot_150 cm groot, <strong>de</strong> 99 tot 180 cm, zel<strong>de</strong>n iets groter (van Bree,<br />
1977; van Utrecht, 1978). Het dier heeft een stompe kop, zon<strong>de</strong>r<br />
snuit (in tegenstelling<br />
tot dolfijnen die<br />
X '/i4 steeds een korte tot<br />
'f<br />
vrij lange snuit heb-<br />
^ >;<br />
^ ^.\L7<br />
L.<br />
ben). De rugvin is<br />
f.Y<br />
klein, mooi driehoe-<br />
(naar Hall, 1981) kig en een weinig achterwaarts<br />
gericht. Bij<br />
dolfijnen is die rugvin groter en min of meer dui<strong>de</strong>lijk sikkelvonnig.<br />
in tegenstelling met <strong>de</strong> conische tan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
soorten, heeft <strong>de</strong> bruinvis tan<strong>de</strong>n met een spatelvormig verbre<strong>de</strong><br />
kroon.<br />
Bruinvissen leven normaal in kleine kud<strong>de</strong>n, die kunnen samensmelten<br />
tot grote scholen. Het is een soort van kustwateren. Hij<br />
i-s een trage zwemmer, die zel<strong>de</strong>n uit het water springt. Alleen<br />
<strong>de</strong> rug met <strong>de</strong> driehoekige vin komt af en toe boven het wateroppervlak,<br />
tij<strong>de</strong>ns het a<strong>de</strong>mhalen. Zijn voedsel bestaat <strong>voor</strong>al uit<br />
vis, zowel bo<strong>de</strong>mvis als pelagische soorten, ook schaaldieren en<br />
inktvissen. In <strong>de</strong> Noordzee zijn <strong>de</strong> ö&^na 5 jaar, <strong>de</strong> ^ 6 jaar na<br />
geslachtsrijp. De draagtijd wordt geschat op 11 maanJJn, waarna
-58-<br />
het enige jong geboren wordt. (Dit lage aantal jongen is bij walvisachtigen<br />
regel en verklaart meteen <strong>de</strong> enorme kwetsbaarheid van<br />
<strong>de</strong> populaties.) De meeste jongen wor<strong>de</strong>n in juni geboren (van Utrecht,<br />
1978). De maximale waargenomen leeftijd bedraagt 15 jaar<br />
(Purves, 1977).<br />
Hoe talrijk <strong>de</strong> bruinvis vroeger was is moeilijk te achterhalen<br />
omdat ou<strong>de</strong> konkrete gegevens uiterst schaars zijn. Dit is een al -<br />
gemeen verschijnsel bij gewone soorten. Wie besteedt immers aandacht<br />
aan <strong>de</strong> huismus of <strong>de</strong> mossel? Wel staat vast dat er in <strong>de</strong> la-<br />
t<br />
Tabal 1. Gakenda gevallBn yan <strong>de</strong> Sruinvta Phocoena phocoenn van 1970 tot 1982 tunnan<br />
la Tréport (Samme) .n UBstkapeHe (Ualcharen), met inbagrlp wan <strong>de</strong> Schal<strong>de</strong>.<br />
Strandingen op da kust<br />
r<br />
24 oktober l 70 Juv Kokalj<strong>de</strong> Rappe, 1977B; De Smet, 1981<br />
10 nawember 70 9 131 Raveralj<strong>de</strong> Da Smet, 1981<br />
21 nowember '70 Juv7 - De Panne ld.<br />
7 <strong>de</strong>cember '70 ? 150 Blankanberge ld.<br />
+<br />
3 of
-59"<br />
te mid<strong>de</strong>leeuwen door vissers van Wenduine jacht op gemaakt werd,<br />
"med tarpoen en zon<strong>de</strong>r pardoen". De doorboor<strong>de</strong> 'vis' in het wapenschild<br />
van Wenduine stelt dan ook <strong>de</strong> bruinvis <strong>voor</strong>. Ver<strong>de</strong>r zijn<br />
me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen van ou<strong>de</strong>re kustbewoners (60-jarigen en ou<strong>de</strong>r) dat ze<br />
vroeger vanop het strand <strong>de</strong> bruinvissen zagen springen vóór <strong>de</strong> kust,<br />
niet schaars. In hoeverre het cm sterke herinneringen uit hun jeugd i><br />
gaat aan enkele gelegenhe<strong>de</strong>n, dan wel om een reële algemeenheid van<br />
<strong>de</strong> soort is niet meer na te gaan. Mogelijks betreft het zelfs an<strong>de</strong>re<br />
soorten. Vissers vb. maken geen on<strong>de</strong>rscheid en noemen alle kleine<br />
walvisachtigen "bruinvissen" of "tuimelaars" . In elk geval wa -<br />
ren strandingen in <strong>de</strong> zestiger jaren algemener dan nu. Toen Martens<br />
(1963) in <strong>de</strong> zomer van 1962 "lange tijd aan zee verbleef, gebeur<strong>de</strong><br />
het meermaals dat bij ebbe een "vis" aanspoel<strong>de</strong> met ongewone afmetingen".<br />
Het ging hierbij om <strong>de</strong> bruinvis. Ook <strong>de</strong> heren D. Nolf (mond.<br />
med.) en E. Kuyken (mond. med.) herinneren zich <strong>de</strong> soort in <strong>de</strong><br />
zestiger jaren meer<strong>de</strong>re malen te hebben gevon<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>tails te<br />
kunnen geven. Nog op 27 september 1968 wer<strong>de</strong>n tussen Koksij<strong>de</strong> en De<br />
Panne twee kadavers gevon<strong>de</strong>n (De Smet, 1974). Misschien sluit dat<br />
jaar wel een perio<strong>de</strong> af waarin <strong>de</strong> soort nog jaarlijks te vin<strong>de</strong>n was.<br />
Van 1969 liggen immers geen vondsten vóór (De Smet, 1981).<br />
De gegevens vanaf 1970 van onze kust, aangevuld met een flink stuk<br />
van <strong>de</strong> Noordfranse kust (tot Ie Tréport, <strong>de</strong>p. Somme: 185 km) en <strong>de</strong><br />
Westerschel<strong>de</strong>monding (40 km), zijn in tabel l opgenomen. Over een<br />
perio<strong>de</strong> van 12 jaar en op een kleine 300 km kust kon<strong>de</strong>n slechts een<br />
30-tal gevallen wor<strong>de</strong>n genoteerd. Dit is een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 2.5 per<br />
jaar. De aantallen zijn echter niet gelijk gespreid over <strong>de</strong> jaren<br />
herkomst iCkm 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82<br />
N-Frankrijk 185 - 2 o<br />
België 65 4 6 3 2<br />
Nl+ Schel<strong>de</strong> 40 2 2 2 o o o o<br />
totaal 5 o 8 2 3 4 2 (2) (0) (2) (1)<br />
Tabel 2. "Gegevens uit Ne<strong>de</strong>rland van <strong>de</strong> laatste drie jaar en uit<br />
Frankrijk van het laatste halfjaar ontbreken.<br />
en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n (tabel 2.). Zo ontbreekt ze volledig in 1971 en<br />
(waarschijnlijk) 1980. Aan <strong>de</strong> Belgische kust waren alleen 1970 en<br />
1973 jaren met veel waarnemingen, terwijl ze in 1971, 1972, 1978,<br />
1979 en 1980 volledig afwezig was. Wat <strong>de</strong> dichtheid betreft komt<br />
Noord-Frankrijk erg l^ag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dag: daar werd l bruinvis gevon<strong>de</strong>n<br />
per 555 km of l per 3 jaar. De <strong>de</strong>nsiteit van <strong>de</strong> Belgische kust is<br />
hoogst: l per 40.5 km, terwijl er in <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>monding l werd gevon-<br />
t<br />
h
-6o-<br />
<strong>de</strong>n per 54.5 km of min<strong>de</strong>r dan l per jaar. Aan <strong>de</strong> Belgische kust<br />
is er echter een opmerkelijk verschil tussen oost- en westkust.<br />
Aan <strong>de</strong> westkust (31 km) bedroeg die <strong>de</strong>nsiteit l dier per 64.5 km<br />
strand of één geval per 2 jaar. De laatste vondst dateert trouwens<br />
reeds van 1975. Aan <strong>de</strong> oostkust (34 km) lag er l dier per<br />
31 km strand of ongeveer elk jaar één. Er zit dus een dui<strong>de</strong>lijke<br />
gradiënt in van zuid naar noord. Deze is volgens mij echter niet<br />
alleen functie van <strong>de</strong> werkelijkheid (die slechts bena<strong>de</strong>rd wordt<br />
door het verzamelen van waarnemingen) maar ook van <strong>de</strong> dichtheid<br />
van rapporteren<strong>de</strong> strandwan<strong>de</strong>laars, die altijd hoger geweest is<br />
aan <strong>de</strong> oostkust. Het is m.i. geen toeval dat alle strandingen<br />
aan onze kust van <strong>de</strong> laatste 5 jaar te Blankenberge gebeur<strong>de</strong>n!<br />
Er blijven beslist veel meer gevallen onopgemerkt ten westen van<br />
Oosten<strong>de</strong>.<br />
In Ne<strong>de</strong>rland, waar een lange traditie bestaat van het registreren<br />
van gegevens over walvisachtigen, was <strong>de</strong> bruinvis <strong>de</strong> enige<br />
soort die niet gevolgd werd. Toen echter bleek dat hij min<strong>de</strong>r<br />
algemeen werd, begon men ook die vondsten te noteren. Zo wer<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> eerste jaren, van 1950 tot en met 1955, nog minstens 198<br />
opgetekend. Eenzelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> twintig jaar later (1970-1975) lever<strong>de</strong><br />
nog slechts 94 gevallen op, of min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft. Dit cijfer<br />
is echter nog goed <strong>voor</strong> gemid<strong>de</strong>ld 16 dieren per jaar (vanBree,<br />
1977). Dit is bedui<strong>de</strong>nd meer, ook relatief gezien (l ex. per 23<br />
km kust), dan aan <strong>de</strong> Belgische (oost)kust. De lage waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Schel<strong>de</strong>monding kunnen we eventueel verklaren als volgt. Als we <strong>de</strong><br />
gradiënt van noord naar zuid aanvaar<strong>de</strong>n, en we volgen <strong>de</strong> kustlijn<br />
in diezelf<strong>de</strong> richting, dan is <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>monding een soort schaduwhoek.<br />
Een lijn langs <strong>de</strong> kop van Schouwen en die van Walcheren botst<br />
in Blankenberge op onze kust.<br />
Uit <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>lijkse totalen (tabel 3) blijkt dat <strong>de</strong> meeste ge-<br />
jan f eb maa apr mei f . t<br />
jun jul aug sep okt nov <strong>de</strong> c<br />
2 3 6 5 o 2 o 3 4 4<br />
Tabel 3. Seizoenaal vcMsrkomen.<br />
vallen zich <strong>voor</strong>doen in <strong>de</strong> wintermaan<strong>de</strong>n en het vroege <strong>voor</strong>jaar.<br />
In het late <strong>voor</strong>jaar en <strong>de</strong> zomer, <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> jongen geboren<br />
wor<strong>de</strong>n, zijn er het minst. Of dit een reëel seizoenaal patroon beschrijft,<br />
blijft, door.het geringe aantal gegevens, een open vraag<br />
Als kustsoort trekt <strong>de</strong> bruinvis ook regelmatig estuaria binnen.<br />
.
-61-<br />
Toen <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong> veel min<strong>de</strong>r gepollueerd en nog visrijk was, zal<br />
dat wel niet zo uitzon<strong>de</strong>rlijk geweest zijn, althans <strong>voor</strong> wat men<br />
<strong>de</strong> '<strong>Zee</strong>schel<strong>de</strong>' noemt. Zelfs zo recent als 1970 verscheen een<br />
springleven<strong>de</strong> bruinvis tot bij Antwerpen (tabel l.)' Stroomopwaarts<br />
van die stad echter was het verschijnen van een bruinvis<br />
wel altijd een bijzon<strong>de</strong>re gebeurtenis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> landman. Zo zijn<br />
er een tiental gevallen gekend van <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong> (tot Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>:<br />
200 km stroomopwaarts!) en bi j rivieren (Rupel, Nete, Zenne, Dur<br />
me) en zelfs eentje uit het <strong>Zee</strong>kanaal van Brussel. Twee min<strong>de</strong>r<br />
geken<strong>de</strong> gevallen wil ik hier even aanhalen. De Smet__(1974) vermeldt<br />
een geval "1887, Schel<strong>de</strong> (omgeving van Gent?)", op basis<br />
van een skelet in <strong>de</strong> verzameling van het <strong>Instituut</strong> <strong>voor</strong> Dierkun-<br />
<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Rijksuniversiteit van Gent<br />
.<br />
In <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> catalogi van<br />
die verzameling kon ik <strong>de</strong> juiste gegevens terugvin<strong>de</strong>n: het betreft<br />
een vrouwelijk dier, dat was "tue Ie 21 janvier 1887 dans<br />
l'Escaut a Uytbergen". Het skelet meet 1.45 m. Naast het geraamte<br />
wor<strong>de</strong>n ook nog enkele organen bewaard te Gent .<br />
Onlangs kon Moens (1982) nog een onbekend gebleven geval_recon- ><br />
strueren van het begin van <strong>de</strong>ze eeuw, aan <strong>de</strong> hand van enkele krantenberichten<br />
uit die tijd. Op 17 maart 1906 werd in <strong>de</strong> Nete te<br />
Lier een bruinvis geschoten. Het dier was 1.25 m lang en woog 35<br />
kg. Ter illustratie van <strong>de</strong> anekdotische verslaggeving dit bericht<br />
uit <strong>de</strong> 'Gazet van Lier' van zondag 25 maart 1906.<br />
"Verle<strong>de</strong>n ueek 'had<strong>de</strong>n een-ige mannen, ec^e uaterratten, in <strong>de</strong><br />
Netke een bruinvisoh gevangen^ of ï>eter gezegd, geschoten. Zzj<br />
'had<strong>de</strong>n het dier Zondag en Maandag tentoongesteld en hiermee<br />
at een groten stuiver verdiend. Ook T^d^n z^ <strong>voor</strong>genomen<br />
daarmee <strong>voor</strong>t te gaan, ja zelfs er ziohtpostkam-ten van te<br />
verkoopen. Maar tewijl zij ^ op eene\schuit gereed maakten<br />
om <strong>de</strong> scène <strong>de</strong>r vangst te laten trekken^ viel <strong>de</strong> drager<br />
van <strong>de</strong>n visoh in 'het uater en, meer bekommerd met ai-sn huid<br />
dan met <strong>de</strong>n vi-soh, Uet hij <strong>de</strong>ze slippen en <strong>de</strong> visch uas..<br />
ueggezuommen. Ge ziet van M-er uat gezi.oht <strong>de</strong> mannen trokken,<br />
bijzon<strong>de</strong>r toen <strong>de</strong>n vzsoh zich niet meer_ Ziet vangen, en zij<br />
als natte hon<strong>de</strong>kens naar huzs moesten."<br />
Volgens 'De Lierenaar' van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag waren <strong>de</strong>_mannen van plan<br />
"./.hunnen geUwinner lustig op te peuzelen, ..." maar_eerst moest<br />
II<br />
moest hij nog even op <strong>de</strong> foto,<br />
doch het uas dat het stelten<br />
. . . s<br />
<strong>voor</strong> het'trekken te Z-ang duw<strong>de</strong>, of dat Chovau's_ (<strong>de</strong> held van het<br />
verhaal) arm moe<strong>de</strong> uerds toch ontsli-pte <strong>de</strong>n visoh zijn han<strong>de</strong>n. ..<br />
Zoo mislukte een schone soupê. "<br />
.<br />
.
T»<br />
^<br />
'^'<br />
.ï ^<br />
>;<br />
*<br />
>^':-<br />
^<br />
-62-<br />
^ *«> '^pt<br />
't ;^:<br />
^'
-65-<br />
Huysseune, A., 1976. Waarnemingen-vondsten. Tuimelaar, 3 (3): 2-5.<br />
Martens, N., 1963. Walvissen langs onze kust. Hamster, 3(1): 17-18.<br />
Moens, J., 1982. Van een bruinvis feestje dat niet kon doorgaan.<br />
Marswin, 3 (l) : 7-10.<br />
Purves, P.E., 1977. Or<strong>de</strong>r Cetacea. Whales, dolphins and porpoises.<br />
In G.B. Corbet & H.N. Southern (eds). The Handboek of British<br />
Mammals. Blackwell Scientific Publications, Oxford-London-Edinburgh-Melbourne.<br />
520 pp.<br />
Rappe, G., 1976. Waarnemingen. Tuimelaar, 3 (l): 5<br />
Rappe, G., 1977a. Waarnemingen en vondsten. Tuimelaar, 4 (l): 8-11.<br />
Rappe,_G.,_1977b. Walvisachtigen van <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>. Het Duumpje,<br />
3 (2): 6-14.<br />
Smet, W.M.A. De, 1974. Inventaris van <strong>de</strong> walvisachtigen (Cetacea)<br />
van <strong>de</strong> <strong>Vlaams</strong>e kust en <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>. Buil. Kon. Belg. Inst. Nat.<br />
Wet., Biol., 50 (l): 1-156.<br />
Smet, W.M.A. De, 1981. Gegevens over <strong>de</strong> walvisachtigen (Cetacea)<br />
van <strong>de</strong> <strong>Vlaams</strong>e kust en <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1969-1975.<br />
Buil. Kon. Belg. Inst. Nat. Wet., Biol., 53 (4): 1-34.<br />
Utrecht, W.L. van, 1977. Age and growth in Phocoena phocoena Lin-<br />
naeus, 1758 (Cetacea, Odontoceti) from the North Sea. Bijdr.<br />
Dierkun<strong>de</strong>, 48: 16-28.<br />
Verheven, A., 1978. Waarnemingen en vondsten. Tuimelaar, 5 (2): 2-4.<br />
Waerebeek, K. Van, 1982. Over <strong>de</strong> autopsie en dissektie van een<br />
bruinvis, Phocoena phocoena. Marswin, 3 (l): 13-17.<br />
Cootveld 3<br />
9131 Be er vel<strong>de</strong><br />
EVEN VOORSTELLEN: De <strong>Vlaams</strong>e vereniging <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van<br />
<strong>de</strong> zeezoogdieren.<br />
Bovenstaand artikel vormt het raakvlak van <strong>de</strong> strandwerkgroep met<br />
een an<strong>de</strong>re jonge vereniging. "De <strong>Vlaams</strong>e vereniging <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring<br />
van <strong>de</strong> zeezoogdieren" werd opgericht in 1979 en stelt zich<br />
tot doel <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> zeezoogdieren in <strong>de</strong> ruimste zin van .<br />
het woord: strandingen, het beheer van <strong>de</strong> walvisstocks, <strong>de</strong> zeehon<strong>de</strong>njacht,<br />
historische aspekten omtrent <strong>de</strong> walvisvangst in onze<br />
streken, wel en wee van zeezoogdieren in dierentuinen en dolfinaria,<br />
fossiele zeezoogdieren (waarvan ons land één van <strong>de</strong> grootste<br />
schatkamers ter wereld herbergt),... .<br />
Ze tracht dit doel te verwezenlijken door het uitgeven van een eigen<br />
blad 'Marswin' (een oud-ne<strong>de</strong>rlandse naam <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bruinvis) en<br />
het regelmatig organiseren van le<strong>de</strong>nbijeenkomsten. Het blad staat<br />
boor<strong>de</strong>vol informatie in allerlei vorm. De bijeenkomsten grijpen<br />
verspreid over Vlaan<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> grensgebie<strong>de</strong>n plaats. Het sekretariaat<br />
is gevestigd bij R. Asselberg, Hooghei<strong>de</strong> 64, 2659 Puurs.<br />
t<br />
ji