06.05.2013 Views

2008 / 9ste jaargang 1 & 2 - Rein

2008 / 9ste jaargang 1 & 2 - Rein

2008 / 9ste jaargang 1 & 2 - Rein

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Column<br />

Herlinda VEKEMANS<br />

/…<br />

coluMn<br />

De koorddans van Marguerite DURAS<br />

Er is weinig zo verhelderend als af en toe eens duchtig in het ongelijk gesteld<br />

worden. Het rekt onvermoede mogelijkheden als een koord tot maximale spanning<br />

op. Als je geluk hebt, loopt er een koorddanser met een lange horizontale stok in<br />

de handen behendig balancerend overheen en toont je wat er mogelijk is. Je staat<br />

met je voeten op de grond en kijkt licht verongelijkt over je ongelijk maar vooral<br />

bewonderend op naar wat er allemaal kan.<br />

Ik was er al een hele tijd koppig van overtuigd dat een schrijver liefst niet expliciet<br />

uit het eigen arsenaal van levenservaringen put om poëzie en proza te stofferen.<br />

Veel uitdagender, wijzer, vruchtvoller en wat nog al niet leek het me het eigen<br />

leven als overtollig vlees van de botten te verwijderen, om zo al schrijvend door het<br />

merg en been van taal en leven te gaan. Wellicht een restant van een opvoeding in<br />

een katholieke nonnenschool en van een gezonde interesse in mystieke literatuur,<br />

deze overtuiging dat het ‘ik’ afgeschud dient te worden. Een tegendraadsheid<br />

tegen de eigen tijd ook, want onze tijdsgeest heeft wel heel veel ‘ik’ om het lijf:<br />

graven in het eigen ik, blootgeven van het eigen leven, te koop lopen met de eigen<br />

gevoelens, het is alles heel gewoon geworden.<br />

Ik kwam mijn overtuiging dat het beter is al dat ge-ik achterwege te laten overal<br />

tegen. Zoals dat meestal gaat met overtuigingen. In een stuk in Nieuwzuid over<br />

Susan Sontag, de in 2004 overleden Amerikaanse essayiste die voornamelijk over<br />

andere schrijvers schreef en zichzelf uit haar geschriften weerde: ‘Die preoccupaties<br />

met de eigen ervaringen, sensaties – ‘today’s cult of the excitements of self’ of ‘the<br />

narcissistic purposes, and pointedly indiscreet contents, of most autobiographical<br />

writing today’ – is voor haar overigens het tekort bij uitstek van de hedendaagse<br />

literatuur: ‘Most people seem to think now that writing is just a form of selfregard.<br />

Also called: self-expression’ (…) Schrijven moet voor haar daarentegen als<br />

lezen zijn; beide moeten een gevoel van zelfverlies opwekken.’<br />

Vervolgens in een schimpscheut van Shopenhauer naar op biografie beluste<br />

lezers in een boekje met herkenbaar behoudsgezind en bijwijlen hilarisch<br />

gebrom over slechte boeken, abominabele schrijfstijlen, inaccurate schrijverijen,<br />

taalbederf, enz. – volgens het achterplat ‘alsof het gisteren werd geschreven’:<br />

‘Het publiek interesseert zich veel meer voor de stof dan voor de vorm, en blijft<br />

daardoor achter in zijn ontwikkeling. In de belachelijkste vorm is dit te zien bij<br />

dichtwerken, namelijk wanneer het probeert na te gaan wat de precieze reële<br />

gebeurtenissen, of de persoonlijke omstandigheden van de dichter zijn geweest<br />

die hem bewogen hebben tot het schrijven van die werken – ja, die worden<br />

uiteindelijk interessanter gevonden dan de werken zelf, en daarom lees me meer<br />

over Goethe, en men bestudeert de Faust-dage met meer toewijding dan Faust zelf.’<br />

En ook nog in een nogal uitgepuurde vorm in een geschrift van Simone Weil: ‘Dat<br />

wat heilig is, is niet de persoon. Verre van dat: het is datgene wat in een menselijk<br />

wezen onpersoonlijk is. Alles wat onpersoonlijk in de mens is, is heilig, en dat alleen.’<br />

(…) ‘Het zijn bijvoorbeeld juist die kunstenaars en schrijvers,<br />

welke het meest geneigd zijn hun kunst als ontplooiing<br />

van hun persoon te beschouwen, die in feite het meest<br />

onderworpen zijn aan de smaak van het publiek.’<br />

Maar toen begon ik aan het oeuvre van Marguerite Duras<br />

(1914-1996). Duras schreef romans en filmscenario’s, veelal<br />

semi-autobiografisch tot geheel autobiografisch. Velen zullen<br />

haar kennen van het filmscenario voor Alain Resnais’ film<br />

Hiroshima mon amour uit 1959. Meulenhoff bracht de<br />

laatste jaren een paar nieuwe vertalingen van haar werk<br />

uit, o.a. De minnaar en De pijn. In De pijn beschrijft Duras<br />

het wachten op de terugkeer uit een concentratiekamp van<br />

haar man, de schrijver Robert Antelme. Nu las ik wel eerder<br />

autobiografische werken waarin schrijnende levenservaringen<br />

of pijnlijke tijden vanuit de ikpersoon verhaald worden, maar<br />

nooit op zo’n buitengewone ik-zonder-ik manier als Duras<br />

dat doet. Ze slaagt erin het ikgehalte te laten verdwijnen<br />

in een continue stroom van intensiteit die het eigen ik<br />

overstijgt. Het geschrevene van een in leven, liefde en dood<br />

ondergedompeld ik, een koorddanser. Wie meer wil weten<br />

over de intensiteit die in haar werken onlosmakelijk met het<br />

schrijven zelf verbonden is, vindt in Schrijven haar hortend<br />

relaas over het onmogelijke van het schrijven, de pijn ervan,<br />

het voortdurende koorddansen.<br />

Het is moeilijk uit deze schrijfnotities een paragraaf te kiezen<br />

als voorbeeld van de intensiteit waarmee ze schrijft en<br />

waarmee ze over het schrijven schrijft. Alle paragrafen lijken<br />

daarvoor in aanmerking te komen. Lezers voor wie literatuur<br />

entertainment is, zullen teleurgesteld zijn. Duras schrijft alsof<br />

haar leven ervan afhangt en entertaining is het nooit:<br />

‘Er bestaat een waanzin van het schrijven die op zichzelf<br />

bestaat, een uitzinnige waanzin van het schrijven maar<br />

dat betekent niet dat je aan waanzin ten prooi bent.<br />

Integendeel.<br />

Schrijven is het onbekende. Voordat je gaat schrijven heb je<br />

geen notie van wat je zult gaan schrijven. En dat in volstrekte<br />

luciditeit. Het is wat je niet weet van jezelf, van je hoofd, je<br />

lichaam. Schrijven is niet eens een vorm van nadenken, het<br />

is een soort vermogen dat je hebt naast wat je bent, parallel<br />

daaraan, van iemand anders die te voorschijn komt en naar<br />

voren treedt, onzichtbaar, tot denken, tot woede in staat, en<br />

die soms door zijn eigen toedoen gevaar loopt er het leven<br />

bij in te schieten. (…)<br />

Het geschrevene komt aan als de wind, het is naakt, het is<br />

inkt, het is het geschrevene, en het is vergankelijker dan al<br />

het andere vergankelijke in het leven, niets is vergankelijker,<br />

behalve dat ene, het leven.’<br />

- Eveline Vanfraussen, To invent. To leap. To fly. To fall. In<br />

Nieuwzuid nr 28, p.69, zie aldaar voor de bibiografische<br />

referenties naar Sontags teksten<br />

- Arthur Schopenhauer, In de tuin der letteren. Over de<br />

kunst van het schrijven, Wereldbibliotheek, <strong>2008</strong>, p. 18<br />

- Simone Weil, De geschonden ziel. Over de menselijke<br />

waardigheid, Ten Have/Baarn, 1990, p. 40, p. 43<br />

- Marguerite Duras, Schrijven, Van Gennep, 1994, p. 44-45.<br />

41

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!