De bestrijding van invasieve uitheemse ... - Stichting Probos
De bestrijding van invasieve uitheemse ... - Stichting Probos
De bestrijding van invasieve uitheemse ... - Stichting Probos
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
snel drogend weer met de wortelhals omgekeerd in het veld worden achtergelaten. Echter,<br />
als de plant al bloeit moet in elk geval het bovenste deel worden afgevoerd om te voorkomen<br />
dat narijpend zaad voor nieuwe individuen zorgt. <strong>De</strong> terreindelen waar <strong>bestrijding</strong> heeft<br />
plaatsgevonden moeten tenminste twee keer per jaar (in april en juni) worden nagelopen om<br />
eventuele nieuwe planten te verwijderen. Omdat de zaden <strong>van</strong> reuzenberenklauw hun<br />
kiemkracht tot 7 jaar lang kunnen behouden, zijn controles, afhankelijk <strong>van</strong> de ouderdom<br />
<strong>van</strong> de populatie en dus de grootte <strong>van</strong> de zaadbank, 4 tot 7 jaar lang noodzakelijk na de<br />
eerste keer uitsteken.<br />
<strong>De</strong>ze methode wordt omschreven als zeer doeltreffend maar arbeidsintensief en is daarom in<br />
eerste instantie alleen aan te raden op plaats en met kleine aantallen exemplaren (tot 200<br />
planten) (Nielsen et al. 2005).<br />
4.6.2 Maaien<br />
Maaien en afvoeren kan vooral bij grote kolonies worden toegepast, mits dit een flink aantal<br />
keer per groeiseizoen wordt herhaald. Er zijn diverse onderzoeken waaruit naar voren komt<br />
dat eenmalig maaien <strong>van</strong> reuzenberenklauw, ongeacht het moment <strong>van</strong> het jaar, weliswaar de<br />
groei wat vermindert, maar de aantallen niet kan verminderen en ook de bloei en zaadzetting<br />
niet kan voorkomen (Caffrey 1999; Nielsen et al. 2007; T iley and Philp 2000). Als reactie op<br />
afmaaien produceren de planten namelijk vaak meerdere, nieuwe scheuten uit dezelfde<br />
wortel en kan er versnelde bloei (noodbloei) optreden. Uit experimenteel onderzoek door<br />
Dodd et al. (1994) bleek dat zeer frequent en langdurig maaien nodig is voor enige mate <strong>van</strong><br />
succes met de <strong>bestrijding</strong>. Het is daarom <strong>van</strong> belang dat er ten minste vijf keer per<br />
groeiseizoen wordt gemaaid, met de eerste maaibeurt eind april of begin mei, om te<br />
voorkomen dat de plant gaat bloeien en nieuwe zaden maakt en dat de plant weer<br />
ondergrondse reserves kan aanleggen.<br />
Als een populatie pas wordt ontdekt of aangepakt op het moment dat de planten al in bloei<br />
staan en het daarmee erg arbeidsintensief en te duur is om volledig te gaan bestrijden, kan<br />
ervoor worden gekozen alleen de bloemschermen te verwijderen om zo een verdere<br />
verspreiding te voorkomen. <strong>De</strong> timing is hierbij echter <strong>van</strong> belang, omdat reuzenberenklauw<br />
een groot regeneratief vermogen heeft. Als de schermen te vroeg worden verwijderd, zijn de<br />
planten na deze ingreep toch weer in staat om te bloeien en rijp zaad te produceren met een<br />
grotere zaadproductie tot gevolg. Worden de bloemschermen te laat verwijderd dan kan een<br />
deel <strong>van</strong> het zaad al gevallen zijn of bij het verwijderen alsnog vallen en vervolgens op de<br />
grond verder rijpen. <strong>De</strong>ze methode kan effectief zijn als ingrepen eerder in het groeiseizoen<br />
zijn uitgebleven, maar moet wel worden gezien als een geïmproviseerde, tijdelijke oplossing<br />
(Nielsen et al. 2005). In een volgend jaar dient eerder in het groeiseizoen met een<br />
gestructureerde <strong>bestrijding</strong> te worden begonnen.<br />
Klingestein (2007) noemt als optie ook het regelmatig maaien <strong>van</strong> reuzenberenklauw in<br />
combinatie met het inzaaien <strong>van</strong> de locatie met een mix <strong>van</strong> grassen. Er kan dan een dichte<br />
mat <strong>van</strong> grassen ontstaan die het ontkiemen <strong>van</strong> de zaden <strong>van</strong> reuzenberenklauw bemoeilijkt.<br />
<strong>De</strong> gebruikte grassen moeten wel inheemse, competitieve soorten zijn die een dichte mat<br />
vormen en die goed tegen maaien kunnen, bijvoorbeeld: kropaar (Dactylis glomerata),<br />
roodzwenkgras (Festuca rubra), rietzwenkgras (Festuca arundinacea), Engels raaigras<br />
(Lolium perenne) en veldbeemdgras (Poa pratensis). Er wordt door Klingenstein aanbevolen<br />
4000 zaden per m 2 te gebruiken.<br />
Bij mechanische en handmatige <strong>bestrijding</strong> kan het sap <strong>van</strong> de plant gemakkelijk vrijkomen.<br />
Daarom is beschermende kleding die het hele lichaam bedekt (laarzen, handschoenen en<br />
regenpak) aan te bevelen. Ook de ogen moeten daarbij goed beschermd zijn. Aangezien het<br />
19