DE REKENINGEN VAN DE STAD BRUGGE - Koninklijke ...

722, 27; 730, 4, 28; ; zijn huis, 574, 4, 6-7; - (Willemme van
der), B., 754, 15; 755, 41; 988, 38; 1047, 17;
Speye, Spoye, plaatsnaam te Damme - Speihuis, 243, 7-8;
SPEIBRUG, Spoyebrucghe, te Brugge, 574, 13;
SPEIPOORT,
der Spoye, Spoy(e)porte, porte ter Speye, porte ter Spoye, porte
van der Spoye, ten porten ter Spoye, ter Spyporten, Spoykine
porte, verdwenen poort te B., 112, 30; 181, 15; 293, 1, 3; 444,
22; 502, 12, 14; 747, 30; 757, 41; 769, 10; 1037, 3, 12-13; 1050,
7, 14; 1061, 33; 1073, 31; Cijnshouder zie Beyaerde (Willemme);
Man (Diederike den); Zweparde (Janne); Dijk tot de Kruispoort,
1050, 14; Singel tot Kruispoort, 1050, 7; Wachters, 112, 30; 115,
23; zie ook SINT-KRUIS (Janne van);
SPERMALIE, Sparmailgen, abdij te Sijsele, 741, 19;
Spenioene (Riquaerde den), B., 1046, 22;
SPIERE,
Spiere, W.-Vl., fusiegem. Spiere-Helkijn, - (Claise van),
Oosterling, 1007, 32;
Spieringhe
(Clays), 84, 39; 486, 12; - (Jan), 1008, 11; - (Jan), i.v.
Oostburg, 605, 20;
Spikere (Pietere, f. Willems van den), 134, 33;
Spiking (Willem), schipper, 468, 5-7;
Spinde (Lamsin), B., 982, 19;
Spindekin(e)
(Boidin), 269, 37; - (Hanne), 46, 29; - (Lamsine), B., raad,
konstabel van de kruisboogschutters, hoofdman van 20 serianten,
94, 20; 171, 13; 186, 31; 188, 14; 214, 13; 955, 17; 1013, 26;
Spinjole (Riquaerde), B., 955, 1;
Spise (Hughe), i.v. Aardenburg, 324, 27; 522, 28;
Spissenaghel (Aelbrechte), B., 657, 18;
Splentre
(Gillis), B., 152, 35; - (Lammin, Lamsin), i.v. Vladslo, Woumen,
50, 23; 883, 40;
Spoelre (Pieterkin(e) den), B., 292, 5; 293, 35; 298, 14; 299, 19;
441, 25; 557, 41; 561, 33; zijn echtgenote, 557, 41;
Spoervoete (Wouter), i.v. Jabbeke, 543, 7;
Spikinghe
(Bouden), i.v. Kieldrecht, schipper, 567, 7-8; - (Willem), i.v.
Kieldrecht, schipper, 568, 22;
Spilinghes (Roeger, f. Clais), i.v. Varensele in Gistelambacht,
902, 21;
Spilters (Anesen), B., 1067, 9;
Spindekine)
(Hannin), i.v. Kamerlingambacht, 880, 2; - (Lamsin(e)), B.,
hoofdman van de scheppers?, ontvanger van de pointing in het
Sint-Jacobszestendeel, 846, 13; 959, 13; 971, 6; 1062, 24;
Spinrocke (Coppin), B., wachter in het Steen, 715, 24;
307