DE REKENINGEN VAN DE STAD BRUGGE - Koninklijke ...

36, 38; hoofdmannen, 95, 32; 98, 12; 99, 31; 843, 31; 853, 11;
ambachtsleden, zie Zeeland (Jacoppe van); - Hoofdmannen van de
viskopers, 99, 32; 853, 1; - Waermoeslieden, ambacht,
hoofdmannen, 95, 39; - Vissers, ambacht, 60, 34; 103, 25, 27;
hoofdmannen 98, 16; 844, 11; - Wapenmakers, ambacht, 60, 31; -
Wevers, ambacht, 61, 9; 101, 36; 102, 10, 11; 103, 19; 114, 36;
123, 27; deken, hoofdmannen, 95, 33; 98, 9; 99, 29; 843, 13; 854,
22; ambachtsleden, zie ook Boemkine (Gillise van den); -
Wielmakers, ambacht, 61, 1; - Wijnschroders, ambacht, 102, 3;
hoofdman, 853, 31; - Wijnmeters, ambacht, 101, 41; - Wijnschroders
en wijnmeters, ambacht, hoofdmannen, 98, 15; 100, 3; 844, 43-845,
1; 853, 32; - Wijntappers, ambacht, hoofdmannen, 96, 11; - Witte
Tempeliers, 110, 26, 27-28; hoofdmannen, 99, 1; 845, 40; -
Hoofdmannen van de zadelaars, 100, 7; 854, 9; - Zagers, ambacht,
61, 13; hoofdmannen, 96, 14; 100, 1; 844, 41; 853, 30; -
Zilversmeden, 60, 25; hoofdmannen, 98, 34; 100, 7; 847, 1; 854,
8; zie ook Hamer (Willem die); - Zwardvagers, ambacht,
hoofdmannen, 99, 12; 845, 18; - Zwarte Tempeliers, 110, 32; -
Hoofdmannen van de Zwarte "frocken, Frox", 99, 11; 845, 41; -
Hoofdmannen van de Zeelanders, 98, 41; 846, 19; - Huidenvetters,
432, 24; 593, 39; - Jaarmarkt, Brucghemarct, 976, 24-25; -
Kapitein van Brugge, zie GWIJDE VAN NAMEN; - Kasselrij, 52, 41;
- Kasteel, 371, 9?; 972, 13, 36; - Ketelaars, 993, 3; -
Keukengarsoenen, 500, 8; - keuriers, 712, 8, 9; 713, 7, 23; -
Klerken, 447, 38; 550, 10; 551, 36; 572, 13; 769, 14; 778, 14;
Klerk van de honderdmannen, 561, 31; - klerk van de volders, 711,
25; Gemene klerken, ghemenen clerken, 718, 42; - Kleine tol, 318,
8; coeriers, 342, 28-29; - Klerken, 348, 15; 465, 27; 552, 33;
999, 18, 19; zie Alarde, Maes, Ribele; - Klokluiders, 103, 10;
106, 37; 720, 21; zie ook Ostkine; - Klokheren, 763, 9; hun
garsoen, 763, 9; - Klokluider van het belfort, 444, 9-12; 576,
22-23; 763, 8; Knapen, 13, 34; 105, 20; 109, 37, 39; 969, 28, 30;
970, 21; 1062, 40; 1066, 7; - Knapen van de vinders van de ramen,
711, 23; - (Kok), 500, 7; - Kooplui, coepmanne, coepmans, 765,
25; 1062, 28; - Kraan, crane, 319, 37; 501, 34; 596, 30-31; 747,
7; 772, 7; 980, 18; 1011, 37; cijnshouder, zie Sinte Janshuus
(Willemme van; Kruisboogschutters, 346, 27, 37, 38; 359, 13, 14,
34, 36; 360, 42; 362, 14, 15, 16, 25, 35; 363, 1; 457, 7; 466,
24; 471, 30; 476, 20; 500, 36; 540, 2; 559, 26; 577, 18-19; 586,
2; - Lakenhandelaars, drapeniers, 981, 13; - Landmeter, der steide
lantmetere, 764, 7; 766, 26; 1069, 36; 1077, 6; 1078, 28; -
Ledertol, 318, 6; - Lombarden, 768, 20; - Lijnwaadsnijders,
ambacht, 992, 13; - Loodgieter van de stad, 763, 35; 779, 16, 29;
zie Diedericke, Heinricke; - Maarschalk, 99, 24; - "maisnieden",
790, 11; - Makelaars, makelaers, 722, 16; 765, 26; 805, 22; 955,
27; 1062, 38; - Man van, 866, 19; - Meentucht, 1067, 13; -
Meester-kok, 493, 4; - den muederheren, straatreinigers, 560, 15;
967, 22; 968, 19; - Menestrelen, 95, 16; 96, 37; - Messagiers,
58