29.07.2013 Views

NEMESIS 9 (1993) nummer 6 november/december

NEMESIS 9 (1993) nummer 6 november/december

NEMESIS 9 (1993) nummer 6 november/december

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

van de patiënt ('survival time') is niet<br />

erg lang, meestal van een jaar tot twintig<br />

maanden.<br />

De besmetting met het HlV-virus kan<br />

slechts op enkele manieren totstandkomen;<br />

de belangrijkste daarvan is onbeschermd<br />

sexueel contact. Omdat het virus<br />

zich steeds in wisselende vormen<br />

voordoet, kan de aanwezigheid ervan in<br />

het lichaam niet door opsporing van het<br />

virus worden vastgesteld. Aangezien<br />

het lichaam evenwel antistoffen vervaardigt<br />

tegen het virus, kan de aanwezigheid<br />

van het virus in het lichaam<br />

enige tijd na de besmetting worden geconstateerd<br />

door opsporing van de antistoffen<br />

in het bloed. Deze stoffen, die<br />

als het ware het virus bestrijden zonder<br />

het uit te kunnen schakelen, zijn namelijk<br />

wel in het lichaam te ontdekken. De<br />

tijd die verstrijkt tussen het moment<br />

van de besmetting en dat waarop het<br />

mogelijk wordt de aanwezigheid van<br />

het virus in het lichaam vast te stellen<br />

(de zogenaamde window fase) bedraagt,<br />

op enkel zeer zeldzame uitzonderingen<br />

na, niet minder dan drie en<br />

niet langer dan zes maanden. Zie de<br />

brochure Alles over Aids (uitgave Ministerie<br />

van WVC 1991), prod. C in de<br />

bundel stukken die mr. Van Driem aan<br />

de President heeft overgelegd. Uitvoerig:<br />

Hessol, Byrnes, Byers, e.a., 3 Jn. of<br />

AIDS (1990) p. 1078; Horsburgh, Jason<br />

Longini e.a., The Lancet 16 sept.<br />

1989 (p. 637 e.v.). Voorts J.K.M. Gevers<br />

e.a. (red.), AIDS in het recht (Nijmegen<br />

1990) p. 5-10 en p. 139-155;<br />

J.K.M. Gevers NJCM-Bull. 14 (1989)<br />

p. 133 e.v.; J. de Boer preadvies NJV<br />

1990 (hand. 120-1) p. 67-73.<br />

Uit de aangehaalde beschouwingen<br />

blijkt dat naar huidig medisch inzicht<br />

de aanwezigheid van HTV-antistoffen in<br />

het lichaam zes maanden na de besmetting<br />

vrijwel altijd kan worden vastgesteld.<br />

Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid<br />

bevestigde mij ten overvloede<br />

dat een termijn van zes maanden na het<br />

moment van mogelijke besmetting<br />

pleegt te worden aangehouden om, bij<br />

negatieve testuitslag, te kunnen aannemen<br />

dat geen infectie heeft plaatsgehad.<br />

3. Over de feiten kan ik kort zijn. Zie<br />

hof, r.o. 3; President r.o. 1; inleiding<br />

dagvaarding, al. 1 en 4.<br />

Eiseres tot cassatie - die ik verder aanduid<br />

als: eiseres - is op 4 oktober 1990<br />

door een haar onbekende man onder<br />

bedreiging van een vuurwapen verkracht.<br />

Zij heeft daarbij onder andere<br />

ernstig psychisch letsel geleden; zij was<br />

bang dat zij een AIDS-besmetting had<br />

opgelopen. In verband met dit laatste<br />

heeft zij in januari 1991 een HlV-test<br />

ondergaan; dat was voor haar een traumatische<br />

ervaring, vooral omdat de herinnering<br />

aan de verkrachting voor haar<br />

zeer moeilijk te verwerken was. Bij die<br />

gelegenheid is haar te kennen gegeven<br />

dat plusminus 2 maanden later opnieuw<br />

bloedonderzoek moest worden verricht.<br />

I Rechtspraak<br />

Verweerder in cassatie - die ik verder X<br />

noem - is half maart 1991 gearresteerd.<br />

Hij werd verdacht van een aantal aanrandingen<br />

en verkrachtingen. In het onderhavige<br />

geding staat vast dat hij de<br />

verkrachter is van eiseres. Tijdens het<br />

kort geding voor de President bevond<br />

hij zich voor psychiatrisch onderzoek in<br />

het Pieter Baancentrum te Utrecht; hij is<br />

later veroordeeld tot een onvoorwaardelijke<br />

gevangenisstraf met tbs.<br />

Eiseres heeft aangevoerd dat een tweede<br />

HlV-test haar voor onoverkomelijke<br />

emotionele moeilijkheden zou stellen.<br />

Om haar een dergelijke ingreep te besparen<br />

zou X aan deze test onderworpen<br />

moeten worden. Indien X namelijk<br />

niet seropositief zou blijken te zijn<br />

(d.w.z. geen drager van het virus) zou<br />

zij zelf niet aan verder onderzoek onderworpen<br />

hoeven te worden.<br />

De President oordeelde dat sprake was<br />

van een botsing tussen de aan beide<br />

partijen toekomende grondrechten van<br />

onaantastbaarheid van het lichaam en<br />

van eerbiediging van de persoonlijke<br />

levenssfeer. In verband daarmee ging<br />

hij over tot afweging van de betrokken<br />

belangen. Eiseres zou een rechtens te<br />

respecteren belang hebben dat zij kennis<br />

kon dragen van een eventuele besmetting;<br />

zij had er bovendien belang<br />

bij dat een tweede HlV-onderzoek haar<br />

voor zover mogelijk zou worden bespaard.<br />

X zou als enige belang hebben<br />

aangevoerd geen kennis te willen dragen<br />

van bij hem eventueel te constateren<br />

aanwezigheid van het HlV-virus.<br />

De President besliste dat onder die omstandigheden<br />

het belang van eiseres<br />

prevaleerde boven dat van X, daar op<br />

diens wens om geen kennis te dragen<br />

van de uitslag van het onderzoek op<br />

eenvoudige wijze tegemoetgekomen<br />

kon worden. X werd daarom veroordeeld<br />

om binnen een week na betekening<br />

een bloedonderzoek op de aanwezigheid<br />

van het HIV-virus te ondergaan;<br />

de uitslag daarvan zou via een vertrouwensarts<br />

aan de raadsvrouwe van eiseres<br />

bericht moeten worden.<br />

Dit onderzoek heeft intussen plaatsgevonden:<br />

memorie van antwoord incidenteel<br />

appel p. 2. Eiseres is van het<br />

resultaat daarvan onderricht: schriftelijke<br />

toelichting mr. J. Groen p.<br />

Het geding betreft - naast het kostenbelang<br />

- nog slechts de principiële vraag<br />

of de HlV-test aan de verkrachter kan<br />

worden opgelegd.<br />

Het hof beantwoordde die vraag ontkennend.<br />

Het was van oordeel dat zich<br />

geen botsing van grondrechten voordeed<br />

op het moment dat de voorziening<br />

werd gevraagd. De aantasting van het<br />

grondrecht van eiseres op lichamelijke<br />

integriteit lag, aldus het hof, in het verleden,<br />

terwijl het door haar gevorderde<br />

bloedonderzoek wel een inbreuk op het<br />

grondrecht van X zou inhouden. Ook<br />

zonder grondrechtencollisie zouden de<br />

belangen van eiseres en X evenwel te-<br />

gen elkaar afgewogen moeten worden;<br />

het hof oordeelde dat het belang van X<br />

daarbij zwaarder dient te wegen. Zijn<br />

lichamelijke integriteit zou namelijk<br />

worden aangetast zonder dat daardoor<br />

zekerheid zou worden bereikt omtrent<br />

de mogelijke besmetting van eiseres.<br />

Het hof vernietigde het vonnis van de<br />

President in zoverre en weigerde alsnog<br />

de gevraagde voorziening, 's Hofs dictum<br />

ziet er iets ingewikkelder uit door<br />

enkele procedurele complicaties die in<br />

cassatie niet meer ter zake doen.<br />

Het is niet helemaal duidelijk wat de<br />

grondslag is van de vordering. Eiseres<br />

voerde aan dat X gehouden was haar<br />

schade te verminderen door haar een<br />

verdere traumatische ervaring te besparen;<br />

zij zag dit bovendien als een vorm<br />

van schadevergoeding in natura (President,<br />

r.o. 7 alinea 2). Het hof houdt die<br />

dualiteit in stand: het ziet enerzijds onder<br />

het oog of er grond bestaat om de<br />

schadelijke gevolgen van onrechtmatig<br />

handelen te beperken, maar spreekt anderzijds<br />

van een verzoek tot schadevergoeding<br />

in natura (hof, r.o. 5.9).<br />

Mijns inziens is in dit geval een schadebeperkende<br />

maatregel gevorderd. De<br />

omvang van de door eiseres geleden<br />

schade wordt beperkt wanneer niet zijzelf<br />

maar de verkrachter een bijdrage<br />

moet leveren tot het ontstaan van de<br />

zekerheid of zij al dan niet met AIDS is<br />

besmet. Kosten van schadebeperkende<br />

maatregelen plegen, in het recht betreffende<br />

de onrechtmatige daad, ten laste<br />

van de dader te komen. Zie losbladige<br />

Onrechtmatige daad II no. 40; Asser-<br />

Hartkamp I (9e dr. 1992) no. 414; voor<br />

vermogensschade thans ook art. 6:96,<br />

lid 2 onder a, BW. Daar valt uit af te<br />

leiden dat de dader zelf ook verplicht is,<br />

en in kort geding verplicht kan worden,<br />

de schade bij de benadeelde te beperken,<br />

of verdere schade te voorkomen.<br />

HR 24 mei 1985 NJ 1987 no. 1 zag een<br />

straatverbod, aan een aanrander opgelegd<br />

op vordering van één van zijn<br />

slachtoffers, als 'voorkoming van dreigend<br />

onrechtmatig gedrag', en niet als<br />

een vorm van schadevergoeding zoals<br />

de A.G. Leijten had gesuggereerd. Op<br />

enigszins vergelijkbare wijze zou ik<br />

menen dat in casu van de dader geen<br />

schadevergoeding is gevorderd, maar<br />

medewerking aan de beperking van de<br />

schade. Die beperking bestaat daarin<br />

dat het slachtoffer, ten gevolge van de<br />

verkrachting met AEDS-risico's<br />

geconfronteerd, daaromtrent een grotere<br />

mate van zekerheid verkrijgt zonder<br />

zelf opnieuw getraumatiseerd te worden.<br />

De voortdurende onzekerheid op<br />

dit punt is bestanddeel van het psychische<br />

letsel dat haar is toegebracht.<br />

Ziet men de zaak in dit perspectief, dan<br />

ligt mijns inziens voor de hand dat zij<br />

door belangenafweging moet worden<br />

opgelost.<br />

Tegen de belangenafweging door het<br />

hof richt zich onderdeel e van het mid-<br />

12 ACTUALITEITENKATERN <strong>NEMESIS</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!