31.07.2013 Views

KKM map.

KKM map.

KKM map.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Inhoud<br />

Praktijkinformatie<br />

Keten Kwaliteit Melk<br />

Diergeneesmiddelen, wachttijden<br />

Medicijnlijst<br />

Dierziekten volwassen dier:<br />

melkziekte<br />

klauwaandoeningen<br />

baarmoederontsteking<br />

uierontsteking<br />

Dierziekten kalf/jongvee:<br />

diarree<br />

luchtwegen<br />

wormziekten<br />

Behandelprotocollen dierziekten:<br />

Klauwaandoeningen<br />

Baarmoederontsteking<br />

Zwaar afkalven<br />

Mastitis<br />

Standaardprotocollen DAP Vaassen:<br />

Sectio<br />

Bedrijfsbezoekformulier<br />

Standaardprotocollen handelingen veehouder:<br />

IBR<br />

droogzetten<br />

tochtig spuiten<br />

kalveren onthoornen<br />

(voor eigen gebruik zelf copieren s.v.p) Lijsten:<br />

Uitval medicijnen<br />

Afkalven<br />

Bezoekerslijst<br />

Behandeling runderen, overige aandoeningen<br />

Uierontsteking<br />

Droogzetten<br />

Klauwbekappen<br />

Bijsluiters<br />

pagina<br />

2<br />

5<br />

8<br />

12<br />

13<br />

15<br />

17<br />

18<br />

22<br />

25<br />

27<br />

29<br />

31<br />

32<br />

33<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

39<br />

40<br />

41<br />

42<br />

43<br />

44<br />

45<br />

46<br />

47<br />

1


Praktijk informatie:<br />

Dierenartsenpraktijk Vaassen<br />

Laan van Fasna 18<br />

8171 KH Vaassen<br />

tel: 0578 574427<br />

fax: 0578 571243<br />

e-mail algemeen: dapvaassen@hetnet.nl<br />

Dierenartsen:<br />

R.B.M. Bomers<br />

T. Grasdijk<br />

N. Vonk<br />

M. Bosgoed<br />

R.G.A. Schuurmans<br />

H. de Graaf<br />

Assistenten:<br />

I. Braakhekke<br />

U. Huiskamp-ten have<br />

M. Vallentgoed<br />

K. Bourgonje<br />

K. Bomhof<br />

E. van Bussel<br />

Telefonisch spreekuur dagelijks van 8.00 tot 9.30 uur<br />

op bovenstaand tel.nr.<br />

Telefonische medicijnbestelling bij voorkeur voor<br />

9.30 uur doorgeven.<br />

2


DIERENARTSENPRAKTIJK VAASSEN<br />

24 UUR PER DAG BEREIKBAAR ONDER NR.:<br />

0578 574427<br />

Elke dag is er een telefonisch spreekuur van 08.00 tot 09.30 uur, visites kunnen dan<br />

aangemeld worden en eventuele medicijnbestellingen kunnen dan gedaan worden. Ook is<br />

er een dierenarts aanwezig voor overleg en advies.<br />

In overleg kan een tijdstip voor bezoek vastgesteld worden en bestelde medicijnen kunnen<br />

meegenomen worden.<br />

Bestellingen kunnen telefonisch of door middel van een fax (0578 571243) opgegeven<br />

worden.<br />

Het praktijkgebouw is gevestigd aan de Laan van Fasna 18 in Vaassen.<br />

Aan de praktijk zijn 6 dierenartsen verbonden te weten: Rob Schuurmans, Richard<br />

Bomers, Ties Grasdijk, Norbert Vonk, Maurits Bosgoed en Herman de Graaf<br />

Aan de balie staan voor u klaar de assistentes Ursula Huiskamp, Ineke Braakhekke,<br />

Martine Vallentgoed, Kim Bourgonje, Ellen van Bussel en Krista Bomhof ook bij hen kunt u<br />

terecht voor advies.<br />

Dierenartsenpraktijk Vaassen beschikt over een modern praktijk gebouw, waarin ruimte is<br />

om de meest voorkomende diergeneeskundige handelingen te verrichten.<br />

Zo beschikt de praktijk over een moderne röntgenkamer, waar röntgenfoto’s gemaakt<br />

kunnen worden van zowel gezelschapsdieren als grotere dieren. Er is beschikking over<br />

meerdere scanners voor drachtigheidsonderzoek bij diverse diersoorten: paarden, pony’s,<br />

runderen, varkens, schapen, geiten en gezelschapsdieren.<br />

Daarnaast beschikt de praktijk over een laboratorium waarin de meest voorkomende<br />

zaken kunnen worden onderzocht cq. bepaald.<br />

3


AVOND EN WEEKEND DIENSTEN.<br />

Buiten de openingstijden van de praktijk wordt uw telefoontje doorgeschakeld naar het<br />

voice respons system, hierop krijgt u 2 spoednummers te horen nl:<br />

- spoednummer landbouwhuisdieren: 06-51056249<br />

- spoednummer gezelschapsdieren/paard: 06-30021625<br />

Altijd staan minimaal 2 dierenartsen voor u klaar om u zo snel mogelijk van dienst te zijn.<br />

Op zaterdagmorgen is de praktijk (en evt. apotheek) geopend van 08.00 tot 09.00 uur.<br />

Voor de zaterdag en zondag geldt: de aanvraag voor visites (zijnde geen spoedgevallen)<br />

tussen 08.00 en 09.00 uur doorgeven.<br />

Eventueel benodigde medicijnen kunnen na overleg klaar gezet worden.<br />

BEREIKBAARHEID<br />

Ondanks alle technische mogelijkheden, bestaat de mogelijkheid dat deze techniek ons in<br />

de steek laat b.v. bij een stroomstoring, kan het zijn dat u ons niet via het centrale nummer<br />

0578 574427 kunt bereiken. In dit geval gaat de telefoon normaal over maar wordt niet<br />

opgenomen. In het geval dat de verbinding niet tot stand komt betekent in het algemeen<br />

dat de lijn bezet is, probeer na 5 minuten opnieuw een verbinding tot stand te brengen.<br />

Schroomt u in dit geval niet om ons op ons prive nummer te bellen.<br />

Voor de volledigheid volgen hier de adressen en telefoonnummers van de dierenartsen:<br />

R. Schuurmans Laan van Fasna 16 Vaassen 06 53310129<br />

R. Bomers Fluitersweg 40 Wenum-Wiesel 06 22418727<br />

N. Vonk Vlierstraat 65 Vaassen 06 19214496<br />

H. de Graaf Bosweg 30 Apeldoorn 06 51008950<br />

Indien er problemen zijn met uw hond, kat of ander huisdier kunt u terecht op onze<br />

spreekuren voor de gezelschapsdieren praktijk:<br />

Maandag tot en met vrijdag 08.30 – 09.30 uur<br />

En verder volgens afspraak.<br />

Buiten de openingstijden van de praktijk kunt u in een spoedgeval voor deze categorie<br />

dieren bellen naar gezelschapsdierenspoednummer: 06 30021625<br />

Medicijnen kunnen 24 uur per dag afgehaald worden in de medicijnenafhaalruimte.<br />

4


Keten Kwaliteit Melk<br />

De laatste jaren zijn er veel veranderingen opgetreden met betrekking tot systemen van<br />

kwaliteitszorg in de voedingsmiddelen sector. De consument is hier in belangrijke mate<br />

verantwoordelijk voor. De consument wil namelijk niet meer slechts een goede<br />

productkwaliteit hebben, maar daarnaast bijvoorbeeld ook gegarandeerd krijgen dat het<br />

productieproces milieu- en diervriendelijk is.<br />

Keten Kwaliteit Melk is een initiatief van de melkveehouders en de Nederlandse<br />

Zuivelindustrie. Dit initiatief beoogt het goede imago dat de Nederlandse zuivelproducten<br />

bij de consument heeft, te handhaven. Hoewel het project <strong>KKM</strong> zich vooral richt op het<br />

melkveebedrijf, is het belangrijk voor de totale melkketen. De komst van <strong>KKM</strong> betekent dat<br />

de zuivelsector nu één integraal keten wordt. De melkveehouder vraagt een GMPverklaring<br />

van zijn mengvoederfabrikant en een GVP-code van zijn dierenarts. Die<br />

verklaringen toont hij aan zijn zuivelonderneming. Vervolgens geeft de melkveehouder<br />

inzicht in zijn eigen activiteiten op het melkveebedrijf. De zuivelindustrie kan dan op haar<br />

beurt aan de afnemers aantonen, dat haar grondstof melk (waarvan de zuivelprodukten<br />

zijn gemaakt) op een verantwoorde, zorgvuldige en veilige manier is geproduceerd op het<br />

melkveebedrijf. Omdat alle Nederlandse melkverwerkende bedrijven hun krachten<br />

bundelen in de <strong>KKM</strong>, zal op termijn (vanaf 01-01-2000) een <strong>KKM</strong>-erkenning verplicht zijn<br />

voor alle melkleverende bedrijven.<br />

Dierenarts en <strong>KKM</strong><br />

Met ingang van het project <strong>KKM</strong>, per 1 Januari 1998, is de code voor Goede Veterinaire<br />

Praktijk- uitoefening op Melkveebedrijven van kracht geworden. Op deze datum dienden<br />

melkveehouders van hun dierenarts een verklaring te hebben ontvangen, waarin laatstgenoemde<br />

verklaarde de algemene GVP-code en de GVP-code voor Melkveebedrijven in<br />

acht te zullen nemen, zie zo ook de brochure <strong>KKM</strong> protocol 2000.<br />

Het hele project <strong>KKM</strong> is opgebouwd uit zes modules. Bij twee van deze modules is de<br />

dierenarts rechtstreeks betrokken, namelijk de module Diergeneesmiddelen en de module<br />

Diergezondheid en welzijn.<br />

De module Diergeneesmiddelen is ontwikkeld om te garanderen dat de kans op<br />

aanwezigheid van residuen van diergeneesmiddelen in de melk klein is. Hierdoor wordt<br />

een veilig product afgeleverd. Een bedrijf met <strong>KKM</strong>-erkenning voldoet aan de volgende<br />

eisen m.b.t. bovenstaande modules:<br />

5


• Gespecificeerde aankoopnota’s voor diergeneesmiddelen (soort middel,<br />

hoeveelheid, datum, levering en diersoort). Onze gespecificeerde nota’s voldoen<br />

aan deze eisen<br />

• Er worden alleen voor melkvee geregistreerde middelen (NL of REG NL) gebruikt.<br />

• Diergeneesmiddelen worden conform het voorschrift en ordelijk in een kast of<br />

koelkast bewaard. (De meeste diergeneesmiddelen mogen bij kamertemperatuur<br />

bewaard worden.)<br />

• Er is een doelmatige registratie, waarin wordt vastgelegd wanneer welk<br />

diergeneesmiddel bij welk dier is toegediend.<br />

• Er worden officiële wachttermijnen aangehouden.<br />

• Bij bijzondere omstandigheden (ernstig zieke dieren, korte droogstand, meerdere<br />

en combinaties van behandelingen) worden melkmonsters op antibiotica<br />

onderzocht of wordt in overleg met de dierenarts de wachttermijn verlengd.<br />

• Met diergeneesmiddelen behandelde dieren zijn tijdens het melken goed<br />

herkenbaar (bandje om poot of gemerkt met spray).<br />

• Er is een vaste werkwijze om niet te leveren melk apart te houden en te voorkomen<br />

dat resten hiervan in de tank terecht komen.<br />

• De bestemming van de niet te leveren melk is bekend en vastgelegd.<br />

De module diergezondheid en dierwelzijn is ontwikkeld om de afnemer/consument<br />

melkproducten van gezonde en goed verzorgde dieren te kunnen garanderen. Een bedrijf<br />

met een <strong>KKM</strong>-erkenning voldoet aan de volgende eisen:<br />

• Een bedrijfscertificaat van de Gezondheidsdienst voor dieren (GD) is aanwezig<br />

waaruit blijkt dat het bedrijf voldoet aan de wettelijke basiseisen met betrekking tot<br />

I&R Runderen en diergezondheid (vrij van tuberculose, brucellose en leucose).<br />

• Het bedrijf is gecertificeerd vrij van melkerskoorts (Leptospirose) of neemt deel aan<br />

een bestrijdingsprogramma hiervoor.<br />

• Bedrijfshygiëne voorzieningen (bedrijfskleding, bedrijfsschoeisel en<br />

ontsmettingsmogelijkheden) zijn gebruiksklaar aanwezig voor bezoekers.<br />

• Er is een doelmatig registratiesysteem voor mastitisgevallen.<br />

• Ligplaatsen voor de melkkoeien zijn schoon en droog zodat de uiers niet ernstig<br />

bevuild raken.<br />

• De melkkoeien kunnen vrij gaan liggen en worden goed verzorgd.<br />

• Veehouder heeft verklaart geen melkproductiestimulerende middelen zoals het<br />

hormoon BST te gebruiken.<br />

• De dierenarts die op het bedrijf komt werkt volgens de GVP-code.<br />

6


Daarnaast zijn er nog een aantal punten waar de veehouder zelf extra aandacht aan moet<br />

besteden, namelijk:<br />

1. Tanklokaal<br />

Deze moet schoon zijn, dit houdt onder andere in dat de wanden en plafond makkelijk<br />

te reinigen moeten zijn en dat er geen onnodig materiaal aanwezig is.<br />

2. Diergeneesmiddelen<br />

Deze dienen op een vakkundige wijze opgeborgen te worden, dit betekent in een kast<br />

en/of koelkast. Verlopen medicijnen dienen als klein chemisch afval beschouwd te<br />

worden. Er mogen geen diergeneesmiddelen aanwezig zijn met een verlopen<br />

houdbaarheidsdatum. Daarnaast mogen er ook geen medicijnen aanwezig zijn met het<br />

opschrift UDD; deze medicijnen mogen uitsluitend worden toegediend door een<br />

dierenarts.<br />

Verder dient de veehouder een eigen diergeneesmiddelen registratie bij te houden. Van<br />

elk dier wat de veehouder zelf behandelt, dient hij bij te houden welk middel gebruikt is, de<br />

hoeveelheid, datum en de aan te houden wachttermijn. Daarnaast is de veehouder<br />

verplicht een doelmatig en goed registratiesysteem bij te houden van het voorkomen en<br />

behandelen van mastitis.<br />

Wordt er gebruik gemaakt van een eigen bron, dan moet eerst onderzocht worden of de<br />

waterkwaliteit wel <strong>KKM</strong> waardig is. Dit is met name van belang als dit bronwater wordt<br />

gebruikt voor de reiniging van de melkinstallatie.<br />

Tenslotte dienen er voor alle bezoekers schone overalls en laarzen aanwezig te zijn.<br />

(bij voorkeur overalls maat 50-54 en 58, laarzen maat 39-43 en 46)<br />

Uiteindelijk worden de melkveehouders afgerekend op de kwaliteit van de door hen<br />

geleverde melk aan de hand van het landelijke kwaliteitspuntenstelsel. Dit stelsel werkt<br />

met kortingspunten. Het aantal kortingspunten hangt af van de mate waarin de melk<br />

afwijkend is en van de relatieve zwaarte die aan die afwijking wordt toegekend. Het totaal<br />

aantal kortingspunten dat op deze wijze aan de melk wordt toegekend, vormt de basis<br />

voor de kwaliteitsuitbetaling van de totale melkleverantie in de desbetreffende<br />

bemonsteringsperiode.<br />

Zo worden er kortingspunten gegeven wanneer er afwijkingen gevonden zijn in onder<br />

andere het kiemgetal, de verontreinigingsgraad, het celgetal, de aanwezigheid van<br />

boterzuur-vormende bacteriën in de melk en bacterieremmende stoffen (oa. Antibiotica).<br />

Al met al zullen de eisen gesteld aan de bedrijfsvoering nu en in de toekomst uitgebreid<br />

worden.Het een en ander vergt van u en ons een geprotocoleerde werkwijze. In het begin<br />

zal dit niet meevallen, maar onze ervaring is dat men zich deze werkwijze snel eigen<br />

maakt.<br />

7


DIERGENEESMIDDELEN<br />

Sinds de invoering van de diergeneesmiddelenwet in 1985 zijn er veel veranderingen<br />

opgetreden in het aanbod van diergeneesmiddelen.<br />

Feitelijk zijn er nog maar 3 soorten geneesmiddelen:<br />

• Vrije middelen: deze medicijnen zijn vrij verkrijgbaar en “overal” te koop.<br />

• UDA middelen: deze middelen mogen afgegeven worden door de dierenarts<br />

aan de veehouder. Dit zijn onder andere antibiotica en pijnstillers. De<br />

veehouder mag deze medicijnen zelf toedienen.<br />

• UDD middelen: deze middelen mogen uitsluitend door de dierenarts aan het<br />

dier worden toegediend. Hier vallen onder: vaccins, narcosemiddelen en<br />

medicijnen die rechtstreeks in het bloed worden ingegeven (intraveneus).<br />

Een uitzondering is sommige melkziekte infuus vloeistof.<br />

Naast deze indeling van medicijnen is er door de invoering van deze wet ook een nieuw<br />

registratie systeem ingesteld. Dit hield in dat de toen bestaande diergeneesmiddelen<br />

opnieuw geregistreerd moesten worden en wel tegen nieuwere en strengere eisen.<br />

Dit is één van de redenen geweest dat er veel diergeneesmiddelen niet meer verkrijgbaar<br />

zijn, dat daarnaast van de middelen die nog wel steeds verkrijgbaar zijn, voor sommige<br />

medicijnen de wachttijden of de diersoort veranderd zijn.<br />

De oude registratie was te herkennen aan een zogenaamd NL-nummer op de verpakking,<br />

ook de voorlopig geregistreerde medicijnen krijgen een NL-nummer. De nieuwe definitief<br />

geregistreerde medicijnen is dit vervangen door een Reg.NL-nummer.<br />

8


Diergeneesmiddelen kunnen op verschillende manieren worden toegediend, nl.:<br />

• Intraveneus, I.V. (rechtstreeks in ader): het grote voordeel is dat het medicijn direct<br />

werkt en in voldoende hoge concentraties, echter het stelt speciale eisen aan een<br />

geneesmiddel, waardoor er niet zoveel geneesmiddelen op deze wijze toegediend<br />

kunnen worden. Alleen de dierenarts mag medicijnen op deze wijze toedienen.<br />

• Intramuculair, I.M. ( in de spieren): medicijnen op deze manier inbrengen is vrij<br />

makkelijk en het werkt redelijk snel. Het nadeel is dat het wel tot weefselirritatie kan<br />

leiden (b.v. dikke nek).<br />

• Intramammaire, I.M. ( in het uier): op deze wijze zijn er snel hoge concentraties van<br />

een diergeneesmiddel op de juiste plek, nl. in het uier. Dit is dan ook alleen<br />

toepasbaar bij aandoening van het uier.<br />

• Oraal, P.O. (via de bek): dit is één van de makkelijkste manieren om iets in te<br />

geven. Echter het is moeilijker om exact te doseren aangezien de snelheid van<br />

opname uit de pens niet altijd constant is. Daarnaast mogen en kunnen antibiotica<br />

niet op deze manier toegediend worden, omdat zij anders de microben in de pens<br />

vernietigen.<br />

• Topicaal, (uitwendig): dit is de makkelijkste manier om iets toe te dienen, nl. over<br />

de rug of een potenbad of een spray voor plaatselijke aandoeningen.<br />

• Subcutaan, S.C.(onder de huid):<br />

• Intranasaal, (via de neus):<br />

• Intrauterien, I.U. (toediening in de baarmoeder bv. Nageboortecapsules)<br />

Diergeneesmiddelen dienen op een juiste wijze opgeslagen te worden. Onderscheid moet<br />

gemaakt worden voor middelen die al aangebroken zijn en middelen die nog in een dichte<br />

verpakking zitten.<br />

Daarnaast moeten medicijnen zo bewaard worden dat er geen verontreiniging met andere<br />

stoffen op kan treden. Dat betekent dat er altijd met een schone naald en spuit gewerkt<br />

dient te worden, dat aangebroken verpakking na gebruik goed gesloten wordt en niet open<br />

blijft.<br />

Hoe het diergeneesmiddel bewaard moet worden staat op de verpakking. Vaak moeten<br />

aangebroken flakons bewaard blijven bij een temperatuur van 8 – 15°C. Deze kunnen dan<br />

het beste bewaard worden in een koelkast. Poeders hoeven niet in de koelkast maar<br />

moeten wel droog bewaard blijven.<br />

In zijn algemeenheid geldt het volgende voor het bewaren van medicijnen:<br />

• Niet aangebroken flakons in een kast op kamertemperatuur, 15 - 25°C<br />

• Aangebroken flakons in de koelkast, 8 - 15°C<br />

• Poeders droog en in een kast<br />

• Alle andere medicijnen in een kast<br />

• Aanprikdatum noteren op de flakon<br />

9


P.S. Indien aanprikken altijd met een schone naald gebeurd en het diergeneesmiddel op<br />

de juiste manier wordt bewaard kan doorgaans een langere termijn worden gehanteerd na<br />

aanprikken.<br />

Het beste is als de kast op slot kan en de medicijnen op ooghoogte staan. Zodoende<br />

kunnen kleine kinderen niet bij de medicijnen komen. Daarnaast kunnen geneesmiddelen<br />

en bestrijdingsmiddelen beter niet in dezelfde kast geplaatst worden, dit om vergissingen<br />

en vervuiling van de geneesmiddelen te voorkomen.<br />

Techniek van toediening diergeneesmiddelen:<br />

1. Altijd met schone naald in een flesje prikken.<br />

2. Dikte naald passend bij de vloeistof<br />

3. Lengte naald passend bij het dier en toedieningswijze<br />

4. Gebruik geen schroefnaalden maar wegwerp- of opsteeknaalden<br />

5. Maak revolverspuit na gebruik schoon.<br />

10


Wachttijden en residuen<br />

Consumeerbare producten moeten uit volksgezondheidsoverwegingen aan bepaalde<br />

eisen voldoen.<br />

Voor geneesmiddelen die worden toegediend aan dieren die gebruikt worden bij de<br />

productie van voedingsmiddelen zijn wachttermijnen vastgesteld.<br />

Een wachttijd is de tijd die verstrijkt tussen de laatste toediening van een bepaald<br />

diergeneesmiddel en het moment waarop het behandelde dier voor het eerst bepaalde<br />

producten (vlees, eieren, melk) bestemd voor menselijke consumptie mag leveren.<br />

Van belang daarvoor is het toepassingsvoorschrift op te volgen. Het doel van de<br />

wachttijd is te bewerkstelligen, dat de concentratie van residuen (resten) afkomstig van<br />

ieder van de werkzame stoffen aanwezig in het diergeneesmiddel in de producten die<br />

bestemd zijn voor menselijke consumptie niet hoger zal zijn dan een voor de<br />

betreffende stof vastgestelde toegestane maximum.<br />

De Consument (en dat bent U ook) stelt steeds hogere eisen aan zijn<br />

voedingsmiddelen, vandaar dat de wachttijden eerder langer dan korter zullen worden.<br />

Het is in het belang van het imago dat de consument van onze sector heeft, om<br />

zorgvuldig om te gaan met de voorgeschreven wachttijden.<br />

11


PRODUKT<br />

MEDICIJNLIJST<br />

DAP VAASSEN<br />

WACHTTIJD<br />

MELK<br />

WACHTTIJD<br />

VLEES<br />

REG.NL<br />

DOSERING<br />

ML/KG L.G.<br />

Antibiotica<br />

Neopen 6 melkmalen 56 dgn. 1556 1/20<br />

Dofatrim 6 melkmalen 14 dgn. 8762 1/15<br />

Oxytetracycline 10% 8 melkmalen 28 dgn. 1227 1/25<br />

Pen 30 6 melkmalen 5 dgn. 8332 1/30<br />

Pen Strep 20-20 6 melkmalen 35 dgn. 8330 1/25<br />

Engemycine 10% 10 melkmalen 18 dgn. 8291 1/25<br />

Depomycine 10 melkmalen 56 dgn. 4264 1/25<br />

Baytril 5% 8 melkmalen 9 dgn. 8211 1/20<br />

Cobactan 2 melkmalen 5 dgn. 8444 1/25<br />

Mamyzin 5 gr 6 melkmalen 10 dgn. 8652 1 flakon<br />

Excenel RTU 0 dgn. 8 dgn. 9740 1/50<br />

Albipen LA - 28 dgn. 7826 1/6<br />

Procpen 30 3 melkmalen 5 dgn. 9933 1/30<br />

Baytril 10% UDD 6 melkmalen 7 dgn. 8212 1/40<br />

Nuflor - 55 dgn. 7993 1/15<br />

Norobrittin 4 melkmalen 10 dgn. 2725 1/20<br />

D.H.S. 8 melkmalen 35 dgn. 8909 1/10<br />

Danocin 180 8 melkmalen 8 dgn. 10212 1/30<br />

Micotil - 70 dgn. 7774 1/30<br />

Bisolvon - 3 dgn. 3687 1/6<br />

Buscopan 5 dgn. Off Label 15 dgn. Off Label 8944 1/20<br />

CTC spray 0 dgn. 0 dgn. 9013 -<br />

Aluminiumspray 0 dgn. 0 dgn. - -<br />

Geomycine schuimtablet 18 melkmalen 35 dgn. 2398 1 pil per dag<br />

Nageboorte capsule Eurovet 10 melkmalen. 35 dgn. 2507 1 pil per dag<br />

Selectan 30 dgn 10467 1/15<br />

Enroxil 50 mg/ml 14 dgn 10487 1/20<br />

Animezadon spray - - 100656<br />

Eficur 0 dgn. 8 dgn. 103176 1/50<br />

Amoxicilline 4 dgn. 28 dgn. 2275 1/10<br />

Ampi ject 15% 2 dgn. 10 dgn. 9932 1/20<br />

Draxxin - 49 dgn. 10183 1/40<br />

Zactran - 64 dgn. 100210 1/25<br />

Hormonen<br />

Receptal 0 dgn. 0 dgn. 5327 5 ml i.m.<br />

Prosolvin 0 dgn. 0 dgn. 1357 2 ml i.m.<br />

Voreen suspensie 10 melkmalen 16 dgn. 2875 1/50<br />

Oxytocin-ject 0 dgn. 0 dgn. 3030 3-5 ml<br />

Estrumate 0 dgn 1 dag 5293<br />

Fertagyl 0 dgn 0 dgn. 1253 2,5-5cc per koe<br />

Rapidexon 3 dgn. 7 dgn. 101405 3/100<br />

CIDR spiraal 0 dgn. 0 dgn. 10492 1<br />

Ontstekingsremmer<br />

Novem - 15 dgn. 9470 1/10<br />

Tolfine resp. 1 melkmalen 24 dgn. 9816 1/20<br />

Rimadyl 0 dgn 21 dgn 10130 1/35<br />

Novem 20 5 dgn. 15 dgn. 10219 2,5/100<br />

Bedozane 1 dag 7 dgn. 10187 2/50<br />

Diversen<br />

Propyleenglycol 0 dgn. 0 dgn. 7788 250 ml/keer<br />

Compositum/Ca-Mg 0 dgn. 0 dgn. 8542 100/100<br />

Calcitad 50 0 dgn. 0 dgn. 3745 100-150/500<br />

Calcitad 25 0 dgn. 0 dgn. 3747 200-300/500<br />

Glucose 30% UDD 0 dgn. 0 dgn. 1291 500<br />

Bicarbonaat UDD 0 dgn. 0 dgn. 1278 500<br />

Lodevil UDD 0 dgn. 0 dgn. - 1000<br />

Glucamagnesium 0 dgn. 0 dgn. 3567 500<br />

12


DIERZIEKTEN VOLWASSEN DIER<br />

MELKZIEKTE<br />

Melkziekte is een aandoening bij het rund die nog steeds veel voorkomt. Steeds meer<br />

rundveehouders behandelen koeien met melkziekte zelf, echter begeleiding door de<br />

dierenarts blijft zeker noodzakelijk. Met name waar het gaat om de toedieningsvorm,<br />

dosering en frequentie is het belangrijk dat de veehouder goed geadviseerd wordt.<br />

Van de totale hoeveelheid calcium in het lichaam zit 99% in de botten en maar 1% in het<br />

bloed. Als de vraag naar calcium toeneemt, zoals dat het geval is net na het afkalven om<br />

voldoende biest aan te maken, dan kan een koe in de problemen komen.<br />

Een koe met symptomen van melkziekte dient zo snel mogelijk behandeld te worden met<br />

een calcium infuus. Als de koe staat na het calcium infuus is een nabehandeling met een<br />

oraal calcium preparaat noodzakelijk. Dit leidt er toe dat de koe over een lange periode<br />

een vast aanbod van calcium kan beschikken. Staat de koe echter nog niet binnen 6 uur<br />

na toediening van een calcium infuus dan zal deze herhaald moeten worden.<br />

Van sommige koeien is bekend dat zij gevoelig zijn voor melkziekte, omdat zij bijvoorbeeld<br />

het voorgaande jaar ook al last gehad hebben van melkziekte. Het is in deze gevallen aan<br />

te raden om deze koeien net voor het kalven een behandeling te geven met een oraal<br />

calcium preparaat en eventueel ook nog 6 uur later en vervolgens weer eens 12 uur later<br />

nog een calcium preparaat.<br />

Men dient goed in ogenschouw te houden dat als men een koe behandeld met een oraal<br />

preparaat pas 6 uur later dit calcium het bloed bereikt. Ziet men dus melkziekte bij een<br />

koe, dan is dit niet te voorkomen door wat in de bek in te geven, een infuus is dan het<br />

enige wat noodzakelijk is.<br />

Met andere woorden, zijn er symptomen van melkziekte dan dient het dier een calcium<br />

infuus te krijgen. Dit infuus moet, als de koe niet gaat staan, herhaald worden en wel<br />

ongeveer om de 6 uur, net zolang tot dat de koe staat. Hierbij dient ten aller tijde rekening<br />

gehouden te worden met het feit dat calcium invloed heeft op de spier werking en dus ook<br />

de hartwerking. Te veel calcium of te snel calcium geven kan er toe leiden dat de koe<br />

onder de handen sterft. Als de koe staat dan dient deze nabehandeld te worden met een<br />

oraal calcium preparaat zodat voldoende calcium opname gegarandeerd is. Een oraal<br />

calcium preparaat mag alleen aan de staande koe gegeven worden, omdat men er van uit<br />

mag gaan dat de staande koe ook over een slikreflex beschikt. Bij de liggende koe is dit<br />

niet altijd het geval.<br />

13


Als koeien niet opknappen na 1 a 2 keer behandelen met een calcium infuus, dan dient<br />

het zeker aanbeveling de dierenarts er bij te roepen. Er zijn namelijk een aantal ziekten die<br />

net na het kalven op kunnen treden en die erg op melkziekte lijken maar die het absoluut<br />

niet zijn. Denk bijvoorbeeld aan een coli mastitis, of heel simpel een zenuw beschadiging.<br />

Ook hier kunnen de dieren ernstig ziek zijn, blijven liggen en kunnen zelfs een<br />

ondertemperatuur hebben. De dierenarts kan hier onderscheid in maken en de juiste<br />

behandeling instellen. In de gevallen dat de koe niet gaat staan, ondanks dat deze al een<br />

aantal malen behandeld is met een calcium infuus, kan het zinvol zijn om eerst wat bloed<br />

af te nemen. Dierenartsenpraktijk Vaassen beschikt over een eigen laboratorium waar<br />

bloedonderzoek kan plaatsvinden. In zo’n geval zal de dierenarts dan ook eerst het<br />

calciumgehalte van het bloed bepalen. Naast de bepaling van het calcium wordt ook vaak<br />

gekeken of het gehalte aan spier enzymen niet te hoog is, want dit zou dan kunnen duiden<br />

op te grote spierbeschadiging. Naast de bepaling van het calcium en de spierenzymen<br />

wordt ook vaak gekeken naar het magnesium i.v.m. kopziekte en het bloedsuiker gehalte<br />

i.v.m. slepende melkziekte. Mocht het calcium gehalte te laag zijn dan kan met een gerust<br />

hart door gegaan worden met de behandeling van de melkziekte. Is echter het calcium<br />

gehalte voldoende hoog dan moet er naar andere oorzaken gezocht worden waarom de<br />

koe niet overeind komt.<br />

14


KLAUWAANDOENINGEN<br />

(voor behandeling zie protocol klauwen)<br />

Klauwproblemen veroorzaken een aanzienlijke kostenpost. Deze bedraagt ongeveer 25<br />

euro per aanwezige koe en/of 115 euro per aanwezige kreupele koe. De schade wordt<br />

met name veroorzaakt door vervroegde afvoer en produktiedaling. Daarmee komt afvoer<br />

van runderen door klauwproblemen op de derde plaats, na vruchtbaarheidsproblemen en<br />

onvoldoende produktie.<br />

De meeste klauwaandoeningen (chronische bevangenheid, stinkpoot en Mortellaro)<br />

komen in combinatie voor en hangen nauw met elkaar samen. De oorzaken van deze<br />

klauwaandoeningen zijn multifactorieel. Een belangrijke rol spelen voeding en huisvesting,<br />

daanaast kan de aandoening verergerd worden door (secundaire) bacteriële infecties.<br />

• Tussenklauwontsteking, ook wel slakkepoot of haarworm genoemd, wordt<br />

veroorzaakt door twee bacteriën, namelijk Actinomyces pyogenes en Fusobacterium<br />

necrophorum. De koe is kreupel en heeft een zwelling boven de kroonrand, die<br />

meestal ook warm aanvoelt. Tussenklauwontsteking is moeilijk te voorkomen, maar<br />

behandeling met een speciaal antibioticum is meestal succesvol, mits deze op tijd<br />

wordt toegepast.<br />

• Z iekte van Mortellaro, ook wel Italiaanse stinkpoot genoemd, wordt veroorzaakt door<br />

Bacteroidus spp. en Fusobacterium necrophorum. De koe heeft een karakteristieke<br />

huidbeschadiging vlak boven het hoornvormende weefsel van de ondervoet aan de<br />

achterzijde van de poot. In de acute fase kan de aandoening zeer pijnlijk zijn, bij de<br />

chronische gevallen valt de kreupelheid nauwelijks op. De therapie bestaat uit het<br />

droog houden van de plek en dagelijks spuiten met violetspray.<br />

De grootste risicofaktor voor mortellaro is een slechte hygiene op vloeren waar de<br />

koeien lopen. Natte klauwen die onder de mest zitten zijn erg gevoelig voor mortellaro<br />

• Stinkpoot, deze aandoening wordt veroorzaakt door dezelfde bacteriën als bij<br />

Mortellaro. De aandoening begint met een vochtige ontsteking van de<br />

tussenklauwspleet, later wordt ook het weefsel in het balgebied aangetast. Hierdoor<br />

ontstaat een veranderde hoorngroei waardoor er groeven in het balgebied kunnen<br />

ontstaan. Daarnaast is een typische geur waarneembaar. De koe is er niet ernstig<br />

kreupel van, vaak kun je zien dat het aangetaste onderbeen wat naar buiten gedraait<br />

wordt om hem te ontlasten. Door de veranderde hoorngroei kunnen er ook makkelijker<br />

zoolzweren ontstaan. De therapie bestaat uit het verwijderen van het overtollige hoorn<br />

en afhankelijk van de omstandigheden een specifiek antibioticum. Preventief kan er<br />

veel gedaan worden met bekappen en formaline baden.<br />

15


• Acute bevangenheid. Deze aandoening kenmerkt zich door acute pijnlijke en<br />

warme (voor)klauwen. Acute klauwbevangenheid treedt vaak op bij de volgende<br />

aandoeningen: - pensstoornissen<br />

- uierontstekingen<br />

- baarmoederontstekingen<br />

Preventie van acute klauwbevangenheid bestaat dan ook uit het adequaat behandelen<br />

van bovengenoemde ontstekingen met antibiotica en ontstekingsremmers gecombineerd<br />

met een juiste voeding.<br />

• Chronische bevangenheid. Deze aandoening wordt gekenmerkt door een<br />

veranderende hoornaangroei wat leidt tot een veranderde hoornschoen. De klauw<br />

is te lang en te hol en er zijn duidelijke groeiringen waarneembaar aan de klauw.<br />

Vaak wordt deze aandoening veroorzaakt door plotselinge voerwijzigingen. Bij het<br />

bekappen v/d koeien is vaak roodverkleuring v/d hoorn een aanwijzing voor<br />

chronische bevangenheid.<br />

• Zoolzweer: bij deze aandoening ontstaan er zwakke plekken in de zool doordat er<br />

hoorn van slechte kwaliteit wordt gevormd, dit kan leiden tot het uitpuilen van de<br />

lederhuid en ettervorming. De kreupelheid kan zeer ernstigzijn. Oorzaken van<br />

zoolzweren zijn: bevangenheid en slechte looppaden (steentjes).<br />

Voetbaden<br />

• Frequentie is afhankelijk van de mate van de klauwproblemen. Van 1x per week tot<br />

1x per maand.<br />

• 2x daags na het melken.<br />

• Vloeistofnivo: 12 –15 cm<br />

• Lengte voetbad : Minimaal 3 meter.<br />

• 1 voetbad is goed voor 100x doorlopen<br />

• Inhoud 4% formaline 40% (= 4 liter op 100 liter water)<br />

• Klauwen voor voetbad schoonspuiten.<br />

16


BAARMOEDERONTSTEKING<br />

Baarmoederontsteking, witvuilen, aan de nageboorte blijven staan in al deze gevallen kan<br />

de koe er in meer of mindere mate ziek van zijn. Zij eet wat minder en de melkgift kan<br />

gedaald zijn. De kleur van de uitvloeiingen kan varieren van wit tot donkerbruin.<br />

Deze aandoening komt ongeveer bij 1% van de afkalvende koeien voor.<br />

Het begint meestal met een acute baarmoederontsteking met donkerbruine uitvloeiing<br />

welke later kan overgaan in een wittere uitvloeiing.<br />

De oorzaak moet meestal gezocht worden in het abnormaal afkalven onder onhygiënische<br />

omstandigheden. Zo zal zwaar afkalven tot meer beschadigingen aan de baarmoeder<br />

leiden, het geen aanleiding kan geven tot het aan de nageboorte blijven staan met als<br />

gevolg baarmoederontsteking. Daarnaast speelt het niet goed samentrekken van de<br />

baarmoeder ook een rol bij het ontstaan van baarmoederontsteking. Dit kan zich<br />

bijvoorbeeld voordoen als de koe ook last heeft van melkziekte . Doordat zij te weinig<br />

calcium in haar bloed heeft kunnen de spieren van de baarmoeder minder goed<br />

samentrekken.<br />

Als er éénmaal bacteriën binnen zijn gekomen dan vermenigvuldigen deze zich snel in de<br />

baarmoeder. Daar er zich in de baarmoeder nog veel bloedresten en andere producten<br />

bevinden, die een goede voedingsbodem vormen, kunnen de bacteriën erg snel gaan<br />

groeien.<br />

In een aantal gevallen blijft de koe witvuilen. Het is belangrijk dat deze dieren 3 a 4 weken<br />

na het kalven inwendig onderzocht worden. Er bestaat anders de mogelijkheid dat deze<br />

koeien een baarmoederontsteking ontwikkelen waarbij het ontstekingsvocht niet word<br />

afgedreven omdat de baarmoedermond zich gesloten heeft. Het is derhalve belangrijk<br />

daar tijdig bij te zijn zodat deze vorm van baarmoederontsteking geen kans krijgt en de<br />

koeien op tijd tochtig worden en weer schoon zijn op het moment van inseminatie.<br />

Het aan de nageboorte blijven staan is voor een deel een immunologisch probleem, de<br />

koe moet eigenlijk de moederkoek na de geboorte afstoten, om onduidelijke reden doet ze<br />

dat niet. Daarnaast kan de veehouder de afkalf omstandigheden verbeteren zodat de kans<br />

om aan de nageboorte te blijven staan verkleind wordt. Dit betekent afkalven in een<br />

schone afkalfstal (en niet in de zieke stal), daarnaast moet er met schone ontsmette<br />

apparatuur gewerkt worden (touwtjes ontsmetten) en met schone handen.<br />

17


UIERONTSTEKING<br />

Mastitis wordt in het algemeen gezien als de duurste ziekte bij melkvee. In Amerika loopt<br />

men jaarlijks twee miljard dollar aan inkomsten mis door mastitis. Daarnaast zijn 70% van<br />

de verliezen die optreden door mastitis niet direct zichtbaar voor de veehouder. Het gaat<br />

dan met name om de niet zichtbare (subklinische) mastitis. Mastitis ontstaat doordat<br />

bacteriën het tepelkanaal binnendringen om vervolgens in het uierweefsel terecht te<br />

komen. Nadat bacteriën de uier binnengekomen zijn veroorzaken zij een<br />

ontstekingsreactie. Dit doen zij door te groeien en het produceren van gifstoffen. Hierdoor<br />

raken de cellen van het uierweefsel beschadigd. Het uierweefsel zwelt, wordt harder,<br />

warmer en roder. Afhankelijk van de ernst van de ontsteking kan het uierweefsel verloren<br />

gaan of zich (gedeeltelijk) herstellen.<br />

Er zijn een aantal momenten waarop er een hogere kans op mastitis is, nl.:<br />

1. rond het afkalven door:<br />

a. een heersende stalbesmetting<br />

b. zucht/kneuzing van het uierweefsel<br />

c. een verlaagde weerstand van de koe<br />

2. rond de 60 e lactatiedag door:<br />

a. een verhoogde spanning van het uier<br />

b. een niet juist afgestelde melkmachine<br />

3. aan het begin van de droogstand door:<br />

a. het niet meer uitmelken van schadelijke bacteriën<br />

b. een verhoogde spanning van het uier<br />

Elke bacterie gedraagt zich op een andere manier, vandaar dat mastitis op verschillende<br />

manieren kan ontstaan. Zo wordt er onderscheidt gemaakt in:<br />

1. Van koe op koe: dit is de zogenaamde “besmette mastitis”. De bacteriën komen met<br />

name op de koe zelf voor (koe gebonden bacterie) en overleven slecht in het milieu.<br />

De infectie ontstaat door verspreiding van de bacteriën door handen van de boer, de<br />

besmette melk in de melkmachine e.d. Dit leidt vaak tot chronische en zichtbare<br />

(subklinische) mastitis maar kan ook aanleiding zijn voor een acute mastitis. Het betreft<br />

meestal een van de volgende bacteriën:<br />

Streptococcus agalactiae: deze bacterie zit met name in het tepelkanaal of op de<br />

tepel. Hij<br />

blijft op de huid/slijmvliezen en veroorzaakt daar een lokale ontsteking, maar dringt<br />

het weefsel niet binnen. Door de gevormde ontstekingsprodukten kan het slotgat<br />

verstopt raken. Besmettingen met deze bacterie zijn goed te voorkomen door<br />

adequate melkmachinehygiëne, tepeldip en het gebruik van droogzetpreparaten.<br />

Staphylococcus aureus: Dit is nog steeds de grootste veroorzaker van mastitis bij<br />

het rund, zoals blijkt uit de volgende tabel.<br />

Mastitis veroorzakers in Nederland:<br />

1. Staphylococcus aureus 36.4%<br />

2. Streptococcus uberis 17.2%<br />

3. Streptococcus agalactiae 16.0%<br />

4. Streptococcus dysgalactiae 9.3%<br />

5. Overige bacteriën 21.1%<br />

18


In acute gevallen is de koe algeheel ziek door het vrijkomen van gifstoffen. De koe eet niet<br />

meer en heeft koorts. Daarnaast is er vaak een zwelling met zucht waarneembaar van het<br />

uier en is het uier pijnlijk. Dit leidt uiteindelijk tot een verminderde melkproduktie. De<br />

grootste problemen ontstaan echter doordat de bacteriën zich in de cellen schuil houdt,<br />

zodat deze moeilijk bereikbaar of onbereikbaar is voor het afweermechanisme van de koe<br />

zelf of voor de antibiotica.<br />

2. Uit de omgeving: deze bacteriën zitten met name in de mest, grond, strooisel en in het<br />

water. Infecties van deze bacteriën zijn moeilijker te voorkomen dan die van de<br />

besmettelijke mastitis. De preventie moet liggen in een goede stalhygiëne. De<br />

veroorzaker is vaak E.coli. Deze infecties treden vaak op na het kalven en bij warm en<br />

nat weer. Deze bacterie bezit de mogelijkheid gifstoffen te produceren waar de koe<br />

ernstig ziek van kan worden. De streptococcus (S.dysgalactiae, S.uberis) vallen hier<br />

ook onder.<br />

3. Op de tepelhuid voorkomende bacteriën (uier gebonden kiemen): het betreft hier met<br />

name de<br />

staphylococcen. Deze bacteriën leiden niet vaak tot ernstige uierontsteking.<br />

4. Van kalf naar uier: zogen van het kalf zorgt ervoor dat het tepelkanaal open gaat staan.<br />

Men onderzoekt momenteel of het verstandig is mastitismelk te geven aan kalveren die<br />

nog bij de koe drinken. Mogelijk dat er kiemen in de tonsillen van het kalf gaan zitten<br />

en die vervolgens weer naar de koe kunnen gaan.<br />

5. Vliegen: het gaat hier met name om de verspreiding van Actinomyces pyogenes welke<br />

leidt tot zomerwrang. Deze bacterie kan een etterige uierontsteking veroorzaken bij<br />

met name de droge koeien en pinken.<br />

De belangrijkste verwekkers op een rij:<br />

1. COLIFORME MASTITIS: deze vorm van mastitis treedt vaak op na het kalven, in een<br />

aantal gevallen leidt deze zelfs tot sterfte in een zeer korte tijd, ondanks een goede<br />

behandeling. De uierhuid kan blauw verkleuren. Daarnaast treedt er een daling op van<br />

de melkgift die in ernstige gevallen helemaal kan verdwijnen. E.coli beschadigt de<br />

melkgangen en het melksecretiesysteem, dit in tegenstelling tot andere bacteriën. Het<br />

lijkt zo te zijn dat koeien nat het kalven niet in staat zijn een voldoende afweer op te<br />

wekken tegen E.coli. Sommige typen van E.coli zijn in staat snel een zeer potent gif te<br />

produceren. Deze koeien kunnen hier erg ziek van worden. De gifstoffen beschadigen<br />

de bloedvaten van het uier. Dit leidt ertoe dat er weefsel wordt afgestoten. De koe heeft<br />

koorts, is verzwakt, heeft diarree en een gebrek aan eetlust. In het beginstadium is het<br />

uier nog niet afwijkend maar de melk is dun, geel en bevat kleine vlokjes, die alleen<br />

waarneembaar zijn op een zwarte ondergrond. Als de koe niet dood gaat binnen 48 uur<br />

dan kan snel herstel optreden of de aandoening wordt, in zeldzame gevallen,<br />

chronisch.<br />

2. KLEBSIELLA MASTITIS: Deze ernstige acute mastitis komt de laatste jaren steeds<br />

vaker voor. De klebsiella bacterie bevindt zich in het zaagsel. (zaagsel waarin ook de<br />

schors van bomen is verwerkt en vochtig en niet hygienisch is opgeslagen). De koeien<br />

met klebsiella mastitis zijn zeer ernstig ziek (zeer sterk gelijkend op een acute colimastitis).<br />

Symptomen: hoge koorst, hard kwartier, koude oren, vaak moeilijk kunnen<br />

19


staan. Deze dieren zijn spoedpatiënten!!. Genezing van het aangetaste kwartier is<br />

moeilijk. Er bestaat een grote kans dat in het kwartier een chronisch klebsiella<br />

besmetting achterblijft. Indien u 2 van dit soort patiënten vlak na elkaar heeft is het<br />

belangrijk via melk- en zaagselmonsters klebsiella aan te tonen cq uit te sluiten.<br />

20


3. ACUTE STAPHYLOCOCCEN MASTITIS: deze kan zich zeer snel voltrekken, tijdens<br />

het melken kan het zijn dat er niks waar te nemen is, terwijl er bij de volgende<br />

melkbeurt er al sprake kan zijn van een daverende mastitis. Het kwartier is gezwollen,<br />

voelt gespannen aan, is warm en stevig maar ook erg pijnlijk. Er is nagenoeg geen<br />

melkproduktie meer. Een paar milliliters bruin gekleurde, bloederige vloeistof is nog uit<br />

de uier te krijgen. De niet aangetaste kwartieren zijn mogelijk stevig en gezwollen door<br />

de gifproduktie, maar de melk is niet afwijkend. Als er veel gifstoffen in de circulatie<br />

komen bestaat er gevaar voor sterfte. Dit alles kan er toe leiden dat er delen van de<br />

uier worden afgestoten en dat de uier een blauw/violet achtige kleur krijgt. Het<br />

betreffende kwartier is koud. De huid van uier en tepel wordt zeer gespannen en later<br />

ontstaan er mogelijk blaren en ontvelling. Uit de uier kan een heldere rode vloeistof<br />

komen. Uiteindelijk loopt de koe het risico dat het kwartier of een groter deel van de<br />

uier wordt afgestoten.<br />

4. (ZOMER)WRANG: het is een acute mastitis van niet-lacterende runderen en het<br />

betreft meestal pinken en vaarzen, maar soms ook droogstaande koeien en in<br />

uitzonderingssituaties ook bij lacterende runderen. De aandoening treedt met name op<br />

in de periode juli-augustus. Als er geen behandeling of preventie is, kan de sterfte<br />

oplopen tot 50% maar ook als er wel een therapie ingesteld wordt zijn de resultaten<br />

vaak slecht. Deze vorm van mastitis wordt veroorzaakt door Actinomyces pyogenes,<br />

maar bij bacteriologisch onderzoek wordt meestal een mengcultuur gevonden.<br />

A.pyogenes wordt verspreid door vliegen. Er ontstaat een plotselinge harde pijnlijke<br />

zwelling van één of meerdere kwartieren van de niet-lacterende uier. De koeien zijn<br />

algemeen ziek en de melk is okergeel en taai. Bij echte zomerwrang treedt een<br />

typische wranggeur op. Een aandoening die hier erg op lijkt is de pseudozomerwrang,<br />

maar hierbij zijn de koeien niet algemeen ziek, hebben een minder hard kwartier en het<br />

wordt meestal veroorzaakt door staphylococcen spp. of streptococcen spp. Bij de<br />

zomerwrang zijn de koeien acuut ziek en hebben koorts (tot 41.5°C). Daarnaast wordt<br />

er een verminderde eetlust waargenomen, zonderen ze zich af en blijven ze liggen bij<br />

benaderen. De tepel en het kwartier zijn gezwollen, voelen hard aan en zijn warm en<br />

pijnlijk. Er wordt een typische penetrante geur geproduceerd. Bij sommige dieren is de<br />

ziekte snel fataal, bij andere koeien merk je er niets van.<br />

5. NIET ZICHTBARE MASTITIS (subklinische mastitis): de koeien vertonen geen<br />

symptomen van mastitis. Aan de uier worden geen afwijkingen gevonden. Het celgetal<br />

is licht verhoogd en bij een bacteriologisch onderzoek worden met name<br />

Streptococcen en Staphylococcen gevonden. Deze vorm van mastitis kan overgaan in<br />

een acute- of chronische vorm. 80% van de schade aan melkproduktie wordt<br />

veroorzaakt door subklinische mastitis. De beste methode om dit te voorkomen is<br />

alle koeien te behandelen in de droogstand met een droogzet preparaat.<br />

21


PREVENTIE:<br />

In het algemeen kunnen de volgende stappen ondernomen worden om de incidentie van<br />

mastitis te verlagen. Ten eerste moet er met schone handen gewerkt worden en moet het<br />

uier schoon zijn. Hiervoor kan het beste één schoon uierdoek gebruikt worden en dient de<br />

veehouder per koe een nieuw uierdoek te gebruiken. Als het uier nat is van de reiniging,<br />

dan moet deze eerst goed afgedroogd worden. Na het melken moeten bij alle koeien een<br />

tepeldip toegepast worden. Het gebruik van een tepeldip is met name effectief tegen<br />

S.aureus en S.agalactiae. De mastitiden die voortkomen uit de omgeving zijn hier meestal<br />

niet of minder gevoelig voor. Verder is het verstandig om de koeien na het melken nog<br />

even vast te zetten aan het voerhek zodat het slotgat de mogelijkheid krijgt zich aan te<br />

sluiten. Hoewel deze sluiting lang duurt kan het toch een nuttig effect hebben. Daarnaast<br />

is het zeer aan te bevelen koeien met zichtbare mastitis aan het eind van de melkronde te<br />

melken. Het is anders mogelijk dat een andere koe zich infecteert via hetzelfde melkstel.<br />

Een andere, maar duurdere optie is een apart melkstel te gebruiken voor de mastitis<br />

koeien en deze na elke melkbeurt om te spoelen met heet water (90°C). Tenslotte op het<br />

moment dat de koeien drooggezet worden, is het aan te raden alle koeien standaard te<br />

behandelen met droogzetpreparaten. Dit leidt tot een aanzienlijke reductie van<br />

subklinische mastitiden, een lager koecelgetal, minder klinische mastitiden en een hogere<br />

melkproduktie.<br />

Naast deze preventieve maatregelen zijn er ook nog andere factoren die in de gaten<br />

moeten worden gehouden. Zo is het verstandig als de veehouder probeert het aantal<br />

tepelverwondingen te minimaliseren. Dit kan door middel van het verbeteren van de<br />

huisvesting, de afstelling van de melkmachine of van het fokbeleid. Verder is het<br />

verstandig alle koeien met (subklinische) mastitis, die niet reageren op de therapie, op te<br />

ruimen, aangezien ze voor een grote infectiedruk op het bedrijf zorgen. Bij koeien die<br />

problemen hebben gehad in de vorige lactatie (mogelijk t.g.v. staphylococcen aureus) kan<br />

het verstandig zijn deze 14 dagen na afkalven te bemonsteren om te kijken of de bacterie<br />

niet meer aanwezig is. Het tankmelkcelgetal moet ook in de gaten gehouden worden. In<br />

het algemeen mag men er van uitgaan dat een celgetal van rond de 100.000-150.000<br />

goed is.<br />

Mocht een koe toch uierontsteking krijgen dan is het verstandig volgens onderstaand<br />

protocol te werken. Op deze wijze weet u dat een koe met uierontsteking altijd op de juiste<br />

wijze wordt aangepakt. Daarnaast houd met de mogelijkheid om de melk te laten<br />

onderzoeken op de dierenartsenpraktijk open mocht de koe niet reageren op de ingestelde<br />

therapie. Op de praktijk wordt dan bepaald welke bacterie in de melk aanwezig is en voor<br />

welk antibioticum het gevoelig is, zodat een doelgerichtere therapie mogelijk is.<br />

ZAAGSELOPSLAG (ivm Klebsiella mastitis)<br />

- droog aangevoerd<br />

- geen zichtbare schorsresten<br />

- droog opslaan (dus niet buiten onder plastic!!)<br />

(er is zaagsel op de markt dat behandeld is tegen Klebsiella besmetting)<br />

22


Dierziekten kalf/jongvee<br />

Diarree<br />

• Geboorte diarree: deze diarree wordt veroorzaakt door de bacterie E.coli en treedt<br />

met name op tussen de 1 e en 5 e dag na de geboorte. Deze bacterie komt normaal voor<br />

op bedrijven en zit ook in de mest van gezonde dieren. Als een kalf teveel bacteriën<br />

binnen krijgt dan kan dat aanleiding geven tot ontregeling van de darmfunctie met als<br />

gevolg; diarree. De diarree is (wit-)geel van kleur en kan papachtig tot waterdun zijn.<br />

Het grootste gevaar van deze diarree is dat het kalf uitdroogd door de grote<br />

hoeveelheden vocht die het verliest. Deze kalveren moeten minimaal behandeld<br />

worden met colicilline-oraal® eventueel aangevuld met effydral® als tijdelijke<br />

melkvervanger. (andere veel gebruikte medicijnen zijn baytril en marbocyl bolussen) .<br />

Mocht een kalf er zeer ernstig aan toe zijn dan is een infuus noodzakelijk. Ter<br />

voorkoming van deze aandoening is het van groot belang dat het kalf binnen 6 uur na<br />

de geboorte minimaal 1,5 liter biest heeft gehad(4 –5 liter in 24 uur). Daarnaast kan<br />

worden overwogen de koe voor het kalven te enten tegen coli. Deze enting stimuleert<br />

de vorming van afweerstoffen en met name die afweerstoffen die voorkomen dat de<br />

coli-bacterie zich kan hechten aan het darmslijm- vlies. Bij zeer zware infecties met<br />

E.Coli kunnen kalveren zelfs komen te overlijden voordat ze ook maar diarree hebben<br />

gehad (Coli-sepsis).<br />

Biest: VVV = Veel Vaak Vlug<br />

• Voedingsdiarree: Deze treedt meestal op na de eerste levensweek. Op de een of<br />

andere manier is de vertering van de melk gestoord waardoor er erg veel melkzuur in<br />

de darmen komt. Dit leidt tot zure, schuimige stinkende diarree. Het kalf van de melk<br />

halen en op de electrolyten zetten helpt meestal goed. Na een dag kan het kalf weer<br />

een beetje melk of kunstmelk gegeven. Als deze aandoening zich op oudere leeftijd<br />

voordoet kan overwogen worden het kalf te spenen, mits de opname van kalverbrok<br />

minimaal 1 kg/dag bedraagt.<br />

• Virus diarree: Deze diarree treedt meestal op na de eerste levensweek. De oorzaak is<br />

een rota en/of corona virusinfectie. Deze virussen tasten het darmslijmvlies aan,<br />

waardoor de dieren diarree kunnen krijgen. Het herstel van het darmslijmvlies kan wel<br />

twee weken duren. Van belang is, om in de tussenliggende tijd, te voorkomen dat het<br />

kalf uitdroogd. Dit betekent dat er voldoende vocht verdeelt over meerdere keren per<br />

dag gegeven moet worden. Bij aanvang van deze diarree is het zinvol het kalf een ½<br />

tot 1 dag geen melk maar elektrolyten te geven. De volgende dagen moet er wel met<br />

mate melk gegeven worden. (indien nodig kan in deze melk rehydion worden<br />

toegevoegd).Het toedienen van antibiotica (Colicilline-poeders) is in het algemeen niet<br />

zinvol. Indien u vaak last hebt van kalverdiarree in deze leeftijdsfase is het zeer nuttig<br />

om door middel van zogenaamde ‘sneltests” de oorzaak van de diarree vast te stellen.<br />

Evenals bij de coli-diarree is het bij virusdiarree ook mogelijk de drachtige koeien te<br />

vaccineren om zo een betere biestkwaliteit te krijgen waardoor de kalveren meer<br />

antistoffen met de biest binnenkrijgen. LET OP: indien het kalf koud in de bek is en<br />

diep liggende ogen heeft dan is het de hoogste tijd voor een infuus!<br />

24


Biest: VVV = Veel Vaak Vlug<br />

• Crytposporidose: Cryptosporidium is een darmcelwand-parasiet. Wanneer een kalf<br />

alleen met “crypto” is besmet kan deze een milde diarree veroorzaken. De mest is<br />

meestal groenachtig en slijmig. Het grootste gevaar van crypto is dat deze parasiet de<br />

darmcellen verzwakt en gevoeliger maakt voor andere infecties. Daardoor kan<br />

virusdiarree veel ernstiger worden. Dit leidt vaak tot kalveren die chronisch diarree<br />

hebben (wanneer ze weer melk krijgen komt de diarree ook weer terug). Het is zinvol<br />

om bij kalveren met diarree in de eerste levensweek een sneltest op crypto te laten<br />

doen (wanneer groenige mest aanwezig is). Behandeling van crypto kan met het<br />

diergeneesmiddel Halocur of in ernstige gevallen met Gabrovet (off label behandeling).<br />

• Coccidiose: Als kalveren al wat ouder zijn, rond de 3 – 4 mnd., kunnen ze<br />

geinfecteerd worden met parasieten in het maagdarmkanaal, de zogenaamde<br />

coccidiën. Ze hoeven hier niet ziek van te zijn maar het kan wel. De kalveren hebben<br />

diarree (bruin-zwart yoghurtachtig) maar vertonen meestal nog wel een redelijke<br />

eetlust. Een behandeling met Vecoxan® (evt. herhaald na 10 dgn.) is meestal<br />

voldoende. Bij zeer ernstige gevallen moeten er ook aanvullende medicijnen gebruikt<br />

worden.<br />

25


Soort diarree leeftijd<br />

Coli<br />

Virus<br />

Crypto<br />

Voedingsdiarree<br />

Pensdrinker<br />

Cocciodiose<br />

0 – 4<br />

dagen<br />

5 – 14<br />

dagen<br />

5 – 14<br />

dagen<br />

vanaf 4-5<br />

dagen<br />

2 – 4<br />

maanden<br />

Kenmerk<br />

diarree<br />

waterdun<br />

Dunne,<br />

wittige mest<br />

Groen-gele<br />

slijmige mest<br />

Stinkende<br />

wisselende<br />

diarree<br />

Grijze, vla-<br />

stopverfachtige<br />

mest<br />

Bruin-zwart<br />

yoghurtachtig<br />

Behandeling Preventie<br />

- 3 dagen<br />

baytril<br />

(1cc/15kg)<br />

- ½ dag<br />

electrolyten<br />

- daarna omen-om<br />

melk<br />

en<br />

elektrolyten<br />

- diepliggende<br />

ogen <br />

infuus<br />

- 1 dag<br />

electrolyten<br />

- daarna melk 4-<br />

5x dag (kleine<br />

hoeveelheden<br />

met eventueel<br />

toegevoegd<br />

rehydion of<br />

biopect)<br />

- 1 dag<br />

electrolyten<br />

- Halocur (7<br />

dagen lang)<br />

- 1 dag<br />

electrolyten<br />

- daarna melk 4 –<br />

5x dag<br />

- 1 dag<br />

electrolyten<br />

- melk via hoge<br />

speenemmer<br />

- vecoxan 1cc/2,5<br />

kg<br />

- eventueel<br />

herhalen<br />

- vaccineren<br />

koeien<br />

- (antibioticum<br />

door de<br />

melk)<br />

- hygiene<br />

- Veel biest (3 liter<br />

in 0 –12 uur)<br />

- Kwaliteit biest<br />

verhogen door<br />

vaccineren<br />

koeien 12 –<br />

3 weken voor<br />

kalven.<br />

- hygiene<br />

- Halocur 0 – 7<br />

dagen<br />

- hygiene<br />

- geleidelijk<br />

overgang van<br />

ene naar andere<br />

produkt<br />

- controle andere<br />

ziekten (longen)<br />

temperatuur<br />

- regelmatige<br />

voertijden<br />

- goede<br />

temperatuur<br />

melk<br />

- goede hygiene<br />

26


Luchtwegen<br />

• Pinkengriep: Dit treedt met name op zo rond de leeftijd van 4 – 12 mnd., dan met<br />

name in de herfstperiode als de dieren enige tijd zijn opgestald. Het wil niet zeggen dat<br />

pinkengriep niet in het voorjaar kan voorkomen. Alle gevoelige dieren worden ziek als<br />

het virus door het bedrijf gaat. Sommige dieren kunnen er dood aan gaan. De<br />

symptomen kunnen erg varieren van bedrijf tot bedrijf en van dier tot dier. In lichte<br />

gevallen hoesten de dieren, dan met name als ze in beweging komen. Daarnaast<br />

kunnen de dieren last hebben van traanogen. Soms loopt de koorts wel op tot 41<br />

graden. De ademhaling is soms zwaar en vaak doet de buik ook mee met de<br />

ademhaling. Bij ernstige gevallen is de ademfrequentie erg hoog en zijn de dieren<br />

benauwd. Soms staan ze met de bek open te ademen. Deze dieren kreunen vaak,<br />

hebben soms (bloederig)schuim uit de bek. De prognose voor deze dieren is vaak<br />

slecht. Bij de licht aangetaste dieren treedt vaak na 1 week verbetering op na het<br />

starten van de therapie. Het hoesten kan nog wel langer aanhouden. Bij de ernstig<br />

zieke dieren is de kans op herstel veel kleiner. Als ze het al overleven dan duurt de<br />

genezing aanzienlijk langer. Deze dieren zullen ook veel gewicht verliezen. De ziekte<br />

kan verergeren doordat naast de virusinfectie de dieren ook nog een bacteriële infectie<br />

oplopen welke fataal kan aflopen. Vandaar dat het van uiterst belang is de dierenarts<br />

tijdig te waarschuwen zodat deze de juiste therapie kan inzetten. De veehouder kan<br />

pinkengriep voorkomen door de dieren tijdig te enten tegen deze ziekte.<br />

• Kalverpneumonie: Ook wel genoemd “shipping fever” of “enzoootische<br />

bronchopneumonie”. Kan optreden op een leeftijd van 3 – 8 weken. Het is vaak een<br />

infectie door zowel virussen als bacteriën, een zogenaamde menginfectie. Niet alle<br />

dieren ontwikkelen sumptomen, sterker nog, aan de meeste dieren zie je niets,<br />

sommige zijn licht verkouden. Soms zijn er echter ernstig aan-getaste dieren, deze<br />

hebben een verhoogde ademhaling en temperatuur, neusuitvloeiing en hoesten vaak.<br />

Shipping fever treedt met name op bij die kalveren die bloot hebben gestaan aan<br />

stress. Dit wordt vaak gezien als de dieren getransporteerd worden over grote<br />

afstanden of als kalveren bij elkaar gevoegd worden. Ook bij deze aandoening is het<br />

van belang dat er op tijd een therapie wordt ingesteld omdat de wat ernstiger zieke<br />

dieren anders snel aan de aandoening kunnen bezwijken en om te voorkomen dat er<br />

"slijters” ontstaan. Bij deze aandoening is vaccineren niet mogelijk omdat de<br />

veroorzakers zowel virussen als bacteriën kunnen zijn.<br />

Jongvee vaccinatie tegen longontsteking<br />

Het najaar en de winterperiode zijn berucht om de problemen met zieke, hoestende<br />

kalveren waarbij de inzet van (dure) antibiotica moet voorkomen dat er teveel<br />

achterstand in de ontwikkeling (of zelfs sterfte) zal optreden. Uiteraard helpen<br />

antibiotica alleen tegen bacteriën. Wanneer een virus heeft toegeslagen, is het laten<br />

uitzieken de enige remedie. Met antibiotica kunnen dan alleen nog erna optredende<br />

bacterieziekten worden aangepakt.<br />

Het voorkomen van deze longziekten is met name belangrijk omdat de schade aan<br />

longen grotendeels blijvend is! Een kalf of pink dat longschade oploopt zal later nooit<br />

meer de topprestaties (in melk- of vleesproduktie) kunnen evenaren van een dier dat<br />

wel gezonde longen heeft.<br />

27


Maatregelen ter voorkoming van longontsteking bij jongvee zijn:<br />

• Goed geventileerde huisvesting zonder tocht<br />

• Zorg voor een goede conditie zodat de weerstand van het dier optimaal is<br />

• Jongvee gescheiden gehuisvest; bij voorkeur in leeftijdsgroepen<br />

• Preventieve vaccinatie<br />

Beruchte verwekkers van longontsteking zijn pinkengriep (RS), para-influenza-3 (PI-3)<br />

en<br />

pasteurella. Daarnaast spelen ook IBR (koeiengroep) en BVD (virusdiarree) een rol.<br />

Een veelgebruikt vaccin is Bovipast.<br />

Dit geinactiveerde vaccin heeft nauwelijks hinder van de maternale (door het<br />

moederdier meegegeven) immuniteit waardoor het al op deze jonge leeftijd weerstand<br />

kan opbouwen. Dit is een groot voordeel omdat in er de praktijk nogal eens<br />

ziekteverschijnselen van, bijvoorbeeld, pinkengriep worden gevonden op een leeftijd<br />

vóór de 16 weken.<br />

Het aanbevolen vaccinatieschema voor dit combinatievaccin (Bovilis® Bovipast) is:<br />

• 1 e vaccinatie: alle kalveren vanaf 6 weken leeftijd<br />

• 2 e vaccinatie: 4 weken later<br />

Indien er op bedrijfsnivo grote problemen zijn met pinkengriep op jonge leeftijd kan er<br />

ook met een intranasale (in de neus) enting gewerkt worden. Overleg met ons over<br />

deze mogelijkheid.<br />

Vaccinatie tegen longontsteking dient bij voorkeur te geschieden vóór het opstallen<br />

zodat het jongvee voldoende afweer heeft op het moment dat het op stal komt!<br />

De laatste jaren zijn er ook erg goede ervaringen opgedaan met het gehele jaar door<br />

vaccineren (tijdens de bedrijfsbegeleiding bezoeken). Het grote voordeel daarbij is dat<br />

telkens alle kalveren van een bepaalde leeftijd worden gevaccineerd en daardoor de<br />

infectiedruk het hele jaar door laag blijft.<br />

28


Wormziekten<br />

Longwormziekte: (ook wel grashoest genoemd) wordt veroorzaakt door de parasiet<br />

Dictyocaulus viviparus. 90% van alle in Nederland voorkomende runderen is ooit in zijn<br />

leven in contact geweest met deze parasiet. De besmettingsgraad is bepalend of de<br />

dieren ook daadwerkelijk ziek worden.<br />

De runderen nemen de parasiet op door gras te eten welke besmet is met deze parasiet.<br />

De opgenomen larven komen uiteindelijk in de darm terecht en boren zich een weg door<br />

de darmwand.<br />

Ze gaan vervolgens met het bloed of de lymfe naar de longen. Ongeveer 5 tot 10 dagen<br />

na infectie komen de larven in de longen aan. In de longen boren ze een gat door het<br />

bloedvat heen naar de longen toe. Hierbij ontstaat een zodanige ontstekingsreactie dat het<br />

dier ziek wordt. Er komt veel slijm in de longen, het longweefsel verdikt. Door deze infectie<br />

is het dier niet alleen ziek van de ontstekingsreactie maar ook, zeker bij een zware<br />

infectie, van de verminderde longcapaciteit. Met andere woorden, hij krijgt niet genoeg<br />

lucht. De dieren vertonen dan ook een versnelde ademhaling, hoesten (zeker na opjagen).<br />

Bij ernstige infecties staan de dieren wijdbeens met gestrekte hals, tong uit de bek.<br />

Daarnaast zijn ze algemeen ziek, eten en drinken minder, vermageren en hebben ze een<br />

dorre vacht. Op ongeveer 21 dagen na infectie gaan de wormen eieren leggen, deze<br />

eieren komen bijna meteen uit. De hier uitgekomen larven worden opgehoest en komen<br />

via de maag en darmen weer op het weiland terecht.<br />

Er zijn een aantal mogelijkheden om longwormproblemen te voorkomen, nl.:<br />

• Vaccinatie: het vaccineren van de kalveren gaat dmv. het toedienen van een<br />

drankje met verzwakte longwormlarven. Deze larven geven wel een<br />

immuniteitsopbouw, maar groeien niet uit tot volwassen wormen. De enting vindt<br />

plaats in het stalseizoen, de kalveren moeten hiervoor minimaal 6 weken oud zijn<br />

en worden 2x gevaccineerd met een tussentijd van 4 weken. 2 weken na de laatste<br />

vaccinatie mogen ze naar buiten toe, waar een verder immuniteitsopbouw plaats<br />

vindt dmv. veldinfecties. Vaccineren is de meest zekere methode om schade<br />

vanwege een longworminfectie te voorkomen.<br />

• Strategisch behandelen: hiermee wordt bewerkstelligd dat de dieren wel<br />

geïnfecteerd worden met de longwormen, maar voordat deze grote schade kunnen<br />

aanrichten worden ze gedoor door het toegepaste medicijn. Zo wordt het<br />

Dectomax® 0-8 systeem veel gebruikt. In dit systeem worden de dieren op<br />

strategische momenten geïnjecteerd met een middel wat de wormen en de larven<br />

dood. Wanneer de kalveren op schone weides (= gemaaid en dat jaar nog geen<br />

runderen gelopen) naar buiten gaan kan in een aantal gevallen met 1 ontworming<br />

worden volstaan. Overleg hierover met ons.<br />

29


De diagnose longwormen kan worden gevestigd met mestonderzoek. Hierbij moeten<br />

dan de larven in de mest worden aangetoond. Daarnaast kan er van verschillende<br />

kalveren bloed onderzoek gedaan worden om te kijken of de dieren voldoende<br />

weerstand hebben opgebouwd, of dat zij bij de volgende weide seizoen beschermd<br />

moeten worden middels medicijnen of vaccinatie. Derhalve kan het zinvol zijn aan het<br />

eind van de weide seizoen dit bloedonderzoek te doen. Waar men erg goed rekening<br />

mee moet houden is dat als de dieren intensief behandeld worden met een middel<br />

tegen parasieten dat de mogelijkheid bestaat dat het medicijn de larven en wormen al<br />

gedood heeft voordat het dier een afweer kan opbouwen. Dit gebrek aan afweer<br />

opbouw kan leiden tot longworm problemen bij vaarzen die bij de melkkoeien worden<br />

gevoegd en in uitzonderlijke gevallen ook bij de melkkoeien zelf. In dat geval zullen de<br />

melkgevende dieren moeten worden ontwormd met Eprinex. Dit is het enige middel dat<br />

geen wachttijd voor de melk heeft.<br />

Maagdarm wormen: zijn aanwezig op elk bedrijf waar schapen, geiten en of runderen<br />

worden gehouden. De economische verliezen worden meestal niet gezien doordat de<br />

dieren geen symtomen van deze infecties vertonen. Bij runderen zijn de belangrijkste<br />

darmparasieten: Ostertagia oastertagi (een lebmaag parasiet), Cooperia oncophora en<br />

trichostrongylus axei. De ontwikkeling van de eieren tot larven gebeurt in de mestplak,<br />

de Larven worden door de koeien tijdens het grazen opgenomen, waarna de parasiet<br />

zich verder vermenigvuldigt in de koe tot volwassen worm. De wormen zorgen voor<br />

een (ongemerkte) productieverlaging, verminderde voeropname en zelden tot diarree.<br />

Daarnaast hebben ze ook nog eens een negatieve invloed op de kwaliteit van het<br />

karkas, het percentage water is toegenomen en het percentage eiwit-vet is afgenomen.<br />

Preventief:<br />

De beste methode is omweiden. Schaar de kalveren in op het groen en weidt ze elke 3<br />

weken om op het groen. Daarnaast kan het (afhankelijk van de<br />

bedrijfsomstandigheden) wenselijk zijn strategisch gebruik te maken van<br />

ontwormingsmiddelen. Dit kan met een injectie (bijv. Dectomax®), een middel wat je op<br />

de koe aanbrengt een zogenaamd pour-on preparaat (Eprinex® of een ander Pour-on<br />

middel). Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog steeds de bekende bolussen die via de<br />

bek ingegeven worden (bijv. Chronomintic®). Welk preparaat het beste voor uw bedrijf<br />

is kunt u overleggen met uw dierenarts.<br />

30


Protocol klauwaandoeningen<br />

Algemeen<br />

In het algemeen kan gesteld worden dat de mate van problemen afhankelijk is van de<br />

voeding, huisvesting en het stalklimaat. Met andere woorden: hoe schoner en droger de<br />

klauw des te minder problemen.<br />

Therapie<br />

1. Tussenklauwontsteking<br />

Zo snel mogelijk toedienen van antibiotica. (elke dag te laat spuiten is 2 dagen<br />

later naspuiten). Inzetbare antibiotica zijn:<br />

Diergeneesmiddel Hoeveelheid Toediening regnl Wachttijd (dgn)<br />

1 Excenel RTU 1cc/50 kg S.C. regnl 9740 0 m / 8 vl.<br />

2 Engemycine 1cc/25 kg I.M. regnl 8291 5 m / 18 vl.<br />

3 Norbrittin 1cc/20 kg I.M. regnl 2725 2 m / 10 vl<br />

2. Mortellaro<br />

- goed reinigen + droogmaken van aangetast gebied<br />

- dagelijks toedienen van CTC of Animedazon-spray<br />

- eventueel aanleggen van klauwverband<br />

- bij gecompliceerde mortellaro (bij sterke zwelling ondervoet) tevens<br />

spuiten van antibiotica (zie schema tussenklauwontsteking)<br />

- voetbaden (zie hoofdstuk klauwaandoeningen/voetbaden)<br />

3. Stinkpoot<br />

- Goed bekappen<br />

- Voetbaden<br />

- Bij gecompliceerde stinkpoot (sterke zwelling) inspuiten van antibiotica (zie<br />

schema tussenklauwontsteking)<br />

31


4. Klauwbevangenheid (acuut)<br />

- direct toedienen van ontstekingsremmer (geen voreen!!)<br />

Diergeneesmiddel Hoeveelheid Toediening regnl Wachttijd (dgn)<br />

Rimadyl 1cc/35 kg eenmalig S.C. regnl 10130 0 m / 21 vl.<br />

Ketofen 3cc/100 kg 1-3 dgn. S.C. regnl 8784 0 m / 4 vl.<br />

- Zachte ondergrond<br />

- Koelen met koud water<br />

- Controleren voeding (pensverzuring)<br />

Klauwbevangenheid (chronisch)<br />

- goede klauwverzorging<br />

- aanpassen rantsoen (chronisch pensverzuring.<br />

5. Zoolzweer<br />

- bekappen, openleggen<br />

- bij diepe zoolzweren met veel weefselverval 2 dagen in klauwzak (biotex of<br />

soda)<br />

- indien nodig klosje plakken<br />

- bij ernstige ontsteking ook antibiotica therapie. Zolang als nodig.<br />

Diergeneesmiddel Hoeveelheid Toediening regnl Wachttijd (dgn)<br />

1 Norbrittin 1cc/20 kg I.M. regnl 2725 5 m / 10 vl.<br />

Voetbaden<br />

• Frequentie is afhankelijk van de mate van de klauwproblemen. Van 1x per week tot<br />

1x per maand.<br />

• 2x daags na het melken.<br />

• Vloeistofnivo: 12 –15 cm<br />

• Lengte voetbad : Minimaal 3 meter.<br />

• 1 voetbad is goed voor 100x doorlopen<br />

• Inhoud 4% formaline 40% (= 4 liter op 100 liter water)<br />

• Klauwen voor voetbad schoonspuiten.<br />

32


Protocol : Baarmoederontsteking<br />

Bij koorts (hoger dan 39,5º C) behandelen met antibiotica. Antibiotica toediening moet in<br />

ieder geval plaatsvinden in de nek en indien de nageboorte erg stinkt of indien er sprake<br />

van een 2-ling dracht zijn nageboorte capsules ook aan te raden.<br />

Diergeneesmiddel Hoeveelheid Toediening regnl Wachttijd (dgn)<br />

1 Excenel RTU 1cc/50 kg S.C. regnl 9740 0 m / 8 vl.<br />

2 Norbrittin 1cc/20 kg I.M. regnl 2725 2 m / 10 vl.<br />

3 Neopen 1cc/20 kg I.M. regnl<br />

Geomycine tablet 2 stuks I.U. regnl 2 m / 10 vl.<br />

Andere pil I.U. regnl<br />

Indien de koe ook sloom is naast antibiotica ook een ontstekingsremmer<br />

Rimadyl 1cc/35 kg eenmalig S.C. regnl 10130 0 m / 21 vl.<br />

Ketofen 3cc/100 kg 1-3 dgn. S.C. regnl 8784 0 m / 4 vl.<br />

Deze dieren bij het eerst volgend bedrijfsbezoek laten opvoelen om te controleren en te<br />

voorkomen dat die langdurige witvuilers worden.<br />

33


Protocol : Zwaar afkalven<br />

Direct:<br />

- direct kalf weg<br />

- 10 minuten afspuiten met koud water<br />

- vers (lauw) water + voer<br />

- Dag 0 – 1 controleren afkomen van nageboorte (bij twijfel opvoelen (met<br />

goede hygiene))<br />

Dag 1 – 5<br />

- voeropname goed in de gaten houden<br />

- het is handig koe te merken (kop + rug) of halster<br />

- koe temperaturen!!! (bij koorts (> 39,5) behandelen) (zie protocol<br />

baarmoederontsteking)<br />

34


Behandelprotocol Mastitis<br />

1. Koe temperaturen<br />

2. Melkmonster nemen (opsturen of invriezen)<br />

Behandeling:<br />

- bij acuut hard kwartier, koorts, waterige melk en ziek<br />

dier: is waarschijnlijk coli-mastitis<br />

Medicijn Toedieningswijze Freq/tijdsduur Wachttijd Opm.<br />

Baytril 5% Nek (i.m.) 40 cc 1x dgs./3 dgn. 8mm/4 dgn<br />

Rimadyl Nek (s.c.) 20 cc Eenmalig 21 dgn Ontst. remmer<br />

Cobactan Uier 2 x dgs/4 dgn 10 mm/4 dgn<br />

Pathozone Uier 12 mm/3 dgn.<br />

Overige maatregelen:- Kwartier vaak leegtrekken<br />

- Koelen, 5 min. Koud waterslang, 2-3x dgs.<br />

- Melkmonster nemen<br />

- of bellen voor advies/ondersteunende therapie<br />

Behandeling:<br />

- bij hard kwartier, melk + vlokken, koorts.<br />

Medicijn Toedieningswijze Freq/tijdsduur Wachttijd Opm.<br />

Rimadyl Nek (s.c.) 20 cc Eenmalig 21 dgn<br />

Avuloxyl Uier 2x dgs./4 dgn. 8mm/7 dgn.<br />

Delvomast Uier 1x dgs./4 dgn. 10 mm/5 dgn.<br />

Tylan Nek (i.m.) 25-30 cc 1x dgs./3 dgn. 10 mm/28 dgn<br />

Mamyzin Nek (i.m.) 1 flak. 1x dgs./ 4 dg. 6 mm/10 dgn 1 ste x 2 fl.<br />

Ubrolexin Uier 1x dgs. 10 mm/10 dgn.<br />

Pathozone Uier 1x dgs. 12 mm/3 dgn.<br />

35


Behandeling:<br />

- Licht gezwollen kwartier, vlokken, geen koorts<br />

Medicijn Toedieningswijze Freq/tijdsduur Wachttijd Opm.<br />

Avuloxyl Uier 2x dgs./4 dgn. 8 mm/7 dgn.<br />

Delvomast Uier 1x dgs./4 dgn. 10 mm/5 dgn.<br />

Ubrolexin Uier 10 mm/10 dgn.<br />

Overige maatregelen:<br />

- melkstel; - of ontsmetten (chloor)<br />

- heet water min. 70ºC<br />

- als laatste melken<br />

Behandeling:<br />

- Hoog celgetal:<br />

- Uitzoeken m.b.v. CMT-test welk(e) kwartier(en)!!<br />

- Bepalen of behandeling wel/niet zinvol is.<br />

- Indien behandeld wordt dan lange behandeling<br />

Zo ja, dan:<br />

Medicijn Toedieningswijze Freq/tijdsduur Wachttijd Opm.<br />

Tylan Nek (i.m.) 25-30 cc 1x dgs./3 dgn. 10 mm/28 dgn<br />

Mamyzin Nek (i.m.) 1 flak. 1x dgs./ 4 dg. 6 mm/10 dgn 1 ste x 2 flak.<br />

Cobactan Uier 2 x dgs/4 dgn 10 mm/4 dgn<br />

Pathozone Uier 12 mm/3 dgn<br />

Zo niet, dan:<br />

o opruimen (evt. afmelken)<br />

o droogzetten = (tylan 2 weken voor afkalven)<br />

o 15 cc Etosol bij droogzetten<br />

o 3 speen maken<br />

36


Standaard protocol sectio<br />

Pre-operatief : 10 cc Duphaspasmin Reg.nl 8514 (wachttijd melk 5 dgn./ vlees<br />

3 dgn.) ter relaxatie van de uterus.<br />

Lokale verdoving: Lidocaïne Reg.nl 10017 wachttijd 28 dgn. OFF LABEL<br />

Na de sectio krijgt het rund:<br />

40 cc Neopen Reg.nl 1556 (wachttijd melk 3 dgn./ vlees 56 dgn.)<br />

5 cc Oxytocin-ject Reg.nl 8027 (wachttijd 0 dgn. melk/vlees)<br />

Eén dag na operatie:<br />

40 cc Neopen Reg.nl 1556 (wachttijd melk 3 dgn./ vlees 56 dgn.)<br />

De Chloortetracycline tablet (nageboorte pil) Reg.nl 8378 (wachttijd melk 2 dgn./vlees 6<br />

dgn.) is niet standaard.<br />

! Wachttijd voor het slachten is 56 dagen i.v.m. gebruik Neopen<br />

en voor de melk minimaal 7 dagen i.v.m. gebruik van Licocaïne!<br />

Standaard protocol Lebmaag operatie.<br />

Lokale verdoving: Lidocaïne Reg.nl 10017 wachttijd 28 dgn. OFF LABEL<br />

Na de lebmaag operatie krijgt het rund:<br />

40 cc Neopen Reg.nl 1556 (wachttijd melk 3 dgn./ vlees 56 dgn.)<br />

Eén dag na operatie:<br />

40 cc Neopen Reg.nl 1556 (wachttijd melk 3 dgn./ vlees 56 dgn.)<br />

! Wachttijd voor het slachten is 56 dagen i.v.m. gebruik Neopen<br />

en voor de melk minimaal 7 dagen i.v.m. gebruik van Licocaïne!<br />

37


Standaard protocol<br />

Bedrijfsbezoekformulier<br />

Alle dierenartsen van DAP Vaassen maken gebruik van gestandaardiseerd visitiebrief cq<br />

bedrijfsbezoek formulier mbv vettrack. Aan het eind van een bezoek wordt dit door<br />

gemaild aan de veehouder.<br />

Voor wachttijden van gebruikte of achtergelaten medicijnen wordt verwezen naar<br />

medicijnlijst van DAP Vaassen. Deze lijst wordt actueel gehouden en door middel van<br />

email verzonden aan de veehouders van DAP Vaassen.<br />

38


Vaccinatie tegen koeiengriep (IBR)<br />

Waarom enten?<br />

Het enten tegen IBR is een vrijwillige keuze. Enting is belangrijk: u kunt er simpelweg uw<br />

veestapel mee beschermen tegen de gevolgen van een IBR uitbraak. Een uitbraak die<br />

veel schade kan opleveren.<br />

Toenemend risico op uitbraken:<br />

Na het stoppen van het verplichte vaccinatieprogramma is een aanzienlijk deel van het<br />

rundvee niet meer geënt, waardoor het beschermingsniveau in Nederland is gedaald en<br />

nog steeds verder daalt. Daarmee stijgt uiteraard ook het risico van een uitbraak:<br />

• Op veel bedrijven zijn nog IBR-positieve dieren aanwezig: dit zijn mogelijke<br />

infectiebronnen, ook voor contactbedrijven (U kunt wel vrij zijn, maar is uw<br />

buurman, of een bezoeker op uw bedrijf, dat ook?).<br />

• De kans op IBR-problemen stijgt in het najaar en de winterperiode doordat koeien<br />

worden opgestald. Veel dieren op een klein oppervlak vergroten de kans op een<br />

besmetting of een opnieuw actief worden van het IBR-virus.<br />

• Ook op bedrijven met een IBR-vrij status is enten aan te raden omdat vrije bedrijven<br />

erg vatbaar zijn voor het IBR-virus. Uiteraard heeft enten met een markervaccin<br />

geen nadelige gevolgen voor de IBR-vrij status.<br />

Voersaldo hoger bij enten tegen IBR.<br />

Melkveebedrijven die niet IBR-vrij zijn en enten tegen deze ziekte realiseren een voersaldo<br />

dat € 120,- per koe hoger ligt dan bij veehouders die niet vaccineren. Dat blijkt uit een<br />

onderzoek van de DLV adviesgroep naar de relatie tussen de IBR-status en het saldo op<br />

bedrijfsniveau. Het saldovoordeel van de vaccinerende bedrijven wordt grotendeels<br />

bepaald door een ruim hogere melkproduktie per koe, gekoppeld aan hogere vet- en<br />

eiwitpercentages.<br />

Nieuw vaccin.<br />

Het Nederlandse bedrijf Intervet heeft in 2001 een nieuw, serumvrij geproduceerd vaccin<br />

op de markt gebracht: Bovilis® IBR-marker. Dit vaccin heeft inmiddels in de praktijk<br />

bewezen veilig en effectief te zijn.<br />

Bespreek tijdig met uw dierenarts wat voor u de beste adviezen zijn om IBR van uw<br />

bedrijf te weren.<br />

39


Droogzetten<br />

Wachttijden div. droogzetters:<br />

Produkt wachttijd melk Wachttijd vlees Reg.NL nummer<br />

1 Super Mastidol® 5 wkn.<br />

Droogstand 4<br />

dgn.<br />

10 weken Reg.NL 9541<br />

2 Orbenin® dry cow 4 melkmalen 28 dgn. Reg.NL 1381<br />

3 Orbenin® extra dry<br />

cow<br />

8 melkmalen 28 dgn. Reg.NL 6901<br />

4 Orbeseal 0 dgn. 0 dgn. Reg.NL 10082<br />

5 Nafpenzal 45 dgn. 35 dgn. Reg.NL 08044<br />

Lengte droogstand ±: 8 wkn.<br />

Na grondig desinfecteren speen applicatie droogzetter.<br />

Vanaf dit moment wordt de wachttijd in acht genomen.<br />

Bij afkalven binnen de gestelde wachttijd melkmonster meesturen met melkleverantie of<br />

naar de dierenartsenpraktijk, voor aantonen evt. residuen.<br />

Controle op dierenartsenpraktijk d.m.v. Delvo®test.<br />

N.b. op lijst droog te zetten koeien; - nr. koe<br />

- datum<br />

- droogzetter 1-2-3-4-5<br />

40


Tochtig spuiten<br />

Diergeneesmiddel Hoeveelheid Toediening regnl Wachttijd (dgn)<br />

1 Prosolvin 2cc I.M. Regnl 1357 0 m / 0 vl.<br />

2 Estrumate 2cc I.M. Regnl 5293 0 m / 1 vl.<br />

3 Dinolytic 5cc I.M. Regnl 8512 0 m / 0 vl.<br />

Anders ……………………………………………….<br />

- Na overleg met dierenarts<br />

- Bij geen tochtigheidssignalering na 50 dgn na afkalven.<br />

- Bij ernstig witvuilende koe 4 wkn. na afkalven.<br />

41


Onthoornen Kalveren<br />

Tijdstip onthoornen 1 – 12 wkn.<br />

• Dierenarts brengt lokale verdoving 2 aan + sedatie 1 van het kalf.<br />

Onthoornen door dierenarts of eigenaar.<br />

Vervolgens CTC ®3 spray voor preventie bacteriele infectie.<br />

1 sedatie = 2cc xylazin 2 /100 kg Reg.nl 8066 wachttijd 0 dgn.<br />

+ = 2 lokaal Lidocaine Reg.nl 10017 wachttijd 28 dgn.<br />

3 CTC ® Reg.nl 9013 wachttijd 0 dgn.<br />

Onthoornen is een off-label use behandeling door het gebruik van<br />

lidocaine.<br />

Derhalve is de wachttijd voor slacht na onthoornen 28 dagen<br />

42


Uitval medicijnen (breuk, verlopen medicijnen etc.)<br />

dd.: produkt reden uitval opmerkingen aantal<br />

43


KOE-<br />

NUMMER<br />

INVULLIJST AFKALVEN<br />

AFKALFDATUM CONTROLE<br />

NAGEBOORTE<br />

CONTROLE<br />

“KORTE<br />

VUIL”<br />

44


DATUM<br />

NAAM<br />

BEZOEKERSLIJST<br />

DOEL<br />

AANWEZIGHEID<br />

AUTO J/N<br />

KENTEKEN<br />

45


Invulkaart behandeling runderen, overige<br />

aandoeningen<br />

Koenummer Middel Indicatie Hoeveelheid Datum Wachttijden<br />

Melk/vlees<br />

46


Behandeling uierontsteking:<br />

(zie bedrijfsformularium mastitis)<br />

Diernummer Injector Datum Kwartier<br />

LV/RV/LA/RA<br />

47


Droogzetten koeien<br />

Droog te zetten dieren/nr.<br />

koe<br />

Datum Droogzetter<br />

48


Klauwbekappen:<br />

Koenr. Datum LV/RV/LA/RA Aard<br />

problemen*<br />

* 1 tussenklauwontsteking<br />

2 2 stinkpoot<br />

3 3 mortellaro<br />

4 4 zoolzweren<br />

5 5 bevangen<br />

6 6 anders<br />

Behandeling<br />

49

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!