31.07.2013 Views

Onderzoeksprojecten (100 - 150 van 327)

Onderzoeksprojecten (100 - 150 van 327)

Onderzoeksprojecten (100 - 150 van 327)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

een aantal situationele factoren een significant sterke rol zal spelen.<br />

Organisaties:<br />

• Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie<br />

Onderzoekers:<br />

• GINA ROSSI<br />

Een recurrent connectische model <strong>van</strong> persoon- en groepswaardering.<br />

Vrije Universiteit Brussel<br />

Abstract: Onderzoek naar groeps- en persoonsperceptie wordt gewonlijk onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar uitgevoerd. Het doel <strong>van</strong> dit project is het<br />

introduceren en testen <strong>van</strong> een connectionistisch model dat de bevindingen <strong>van</strong> deze schijnbaar uiteenlopende onderzoeksgebieden op theoretisch<br />

vlak integreert. het project omvat twee delen: in een deel zullen we bekende fenomenen binnen groeps- en persoonsperceptie trachten te<br />

stimuleren, met inbegrip <strong>van</strong> fenomenen die door andere auteurs werden gestimuleerd door middel <strong>van</strong> minder toereikende constraint satisfaction<br />

modellen. Mogelijk leiden deze simulaties tot het aanpassen <strong>van</strong> het voorgestelde model. Het belangrijkste deel <strong>van</strong> het project omvat het testen<br />

<strong>van</strong> de nieuwe predicties die ons model voortbrengt, alsook het analyseren <strong>van</strong> de maten waarin de voorgestelde variant op het recurrent netwerk<br />

model in staat is om de resultaten te reproduceren die uitdit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten<br />

te reproduceren die uit dit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uit dit<br />

onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model dat gebruikt wordt in de huidige simulaties is gebaseerd op het auto-associatiefmodel dat<br />

reeds succesvol werd toegepast voor d simulatie <strong>van</strong> causaliteit en persoons-en groepsstereotypen.<br />

Organisaties:<br />

• Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie<br />

Onderzoekers:<br />

• FRANK VAN OVERWALLE<br />

• Tim VANHOOMISSEN<br />

Een taxonomische herconceptualisatie <strong>van</strong> persoonlijkheidsstoornissen: persoonlijkheidsdimensies en mate <strong>van</strong><br />

disfunctie.<br />

Vrije Universiteit Brussel<br />

Abstract: Inleiding As II <strong>van</strong> de huidige editie <strong>van</strong> de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV-TR; APA, 2000) wordt<br />

internationaal gebruikt voor de beschrijving en diagnostiek <strong>van</strong> persoonlijkheidsstoornissen. Desondanks gaat deze diagnostische taxonomie nog<br />

steeds gepaard met theoretische en methodologische problemen. De categoriale benadering resulteert namelijk in belangrijke knelpunten zoals een<br />

overmatige heterogeniteit binnen elke <strong>van</strong> de tien specifieke diagnostische categorieën en de ontoereikendheid <strong>van</strong> deze categorieën. Om een<br />

meer gedifferentieerde en volledigere classificatie te bekomen, is een overschakeling naar een dimensionaal systeem noodzakelijk. Recent<br />

onderzoek (Clark, 2007; Widiger & Simonsen, 2005) duidt het Vijf Factoren Model (VFM) aan als geschikt dimensionaal systeem, omdat het een<br />

valide taxonomie is om zowel adaptieve als maladaptieve persoonlijkheidskenmerken te beschrijven. Aan de hand <strong>van</strong> VFM prototypes, gebaseerd<br />

op de lagere-orde structuur (zes facetten per domein), kunnen subtiele beschrijvingen <strong>van</strong> specifieke DSM-IV-TR persoonlijkheidsstoornissen<br />

gemaakt worden (Miller, Bagby, Pilkonis, Reynolds & Lynam, 2005; Samuel & Widiger, 2006). De validiteit <strong>van</strong> deze prototypes werd echter nog<br />

niet systematisch onderzocht. Een bijkomend probleem is dat er geen prototypes bestaan voor een <strong>van</strong> de meest voorkomende diagnoses in de<br />

klinische praktijk (Westen & Arkowitz-Westen, 1998; Verheul & Widiger, 2004): 'persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven'. Hierbij zijn<br />

aan de algemene DSM-IV-TR criteria voor de aanwezigheid <strong>van</strong> een persoonlijkheidsstoornis voldaan, maar kan op basis <strong>van</strong> de huidige<br />

criteriavereisten geen specifieke persoonlijkheidsstoornis worden vastgesteld. Nader onderzoek naar de specifieke kenmerken <strong>van</strong> deze categorie<br />

in termen <strong>van</strong> het VFM is noodzakelijk om tot een omvattende classificatie <strong>van</strong> persoonlijkheidspathologie te komen. Een ander belangrijk knelpunt<br />

bij de huidige DSM classificatie is dat de algemene definitie <strong>van</strong> een persoonlijkheidsstoornis de aanwezigheid <strong>van</strong> disfunctie (subjectieve stress of<br />

functionele tekortkomingen) vereist, maar dat dit aspect in de klinische praktijk niet afzonderlijk wordt gemeten (Clark, 2007). Oorzaak is dat een<br />

integrale theorie op basis waar<strong>van</strong> disfunctie kan beschreven worden ontbreekt. Parker en collega's (2002) zijn de enigen die, op basis <strong>van</strong> de<br />

bestaande empirische literatuur, mogelijke indicatoren <strong>van</strong> disfunctie hebben geïdentificeerd. Volgens hun intieel onderzoek (Parker et al., 2004)<br />

zijn er 11 indicatoren voor disfunctie, die een hogere-orde structuur vormen, bestaande uit twee dimensies: non-coping en noncooperativeness.<br />

Een noodzakelijke stap is de empirische validering <strong>van</strong> hun theoretisch model en even cruciaal is het nagaan <strong>van</strong> de klinische bruikbaarheid <strong>van</strong> dit<br />

model. Doelstellingen Om een antwoord te kunnen bieden op bovengenoemde problemen met de huidige DSM classificatie zijn de belangrijkste<br />

objectieven <strong>van</strong> dit onderzoek: 1) De classificatie <strong>van</strong> persoonlijkheidsprototypes op basis <strong>van</strong> het VFM verder ontwikkelen door a) de reeds<br />

bestaande prototypes te valideren, en b) bijkomende prototypes te formuleren voor de categorie 'persoonlijkheidsstoornis niet anderszins<br />

omschreven', opdat de variatie voorkomend bij persoonlijkheidsstoornissen voldoende omvat wordt (Onderzoeksfase 1). Dit maakt een<br />

fundamentele herziening <strong>van</strong> het DSM systeem in termen <strong>van</strong> het dimensionale VFM mogelijk. 2) Het theoretisch model voor disfunctie <strong>van</strong> Parker<br />

en collega's a) empirisch valideren en b) de klinische bruikbaarheid er<strong>van</strong> nagaan (Onderzoeksfase 2). Zo wordt het mogelijk om disfunctie<br />

afzonderlijk te meten, een stap die noodzakelijk is om <strong>van</strong> een persoonlijkheidsstoornis te kunnen spreken.<br />

Organisaties:<br />

• Klinische- en Levenslooppsychologie<br />

Onderzoekers:<br />

• GINA ROSSI<br />

Effectiviteit <strong>van</strong> gezinsgroepstherapie in de residentiële behandeling <strong>van</strong> adolescenten met eetstoornissen<br />

K.U.Leuven<br />

Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract<br />

Organisaties:<br />

• OE Klinische Psychologie<br />

Onderzoekers:<br />

• Lies Depestele<br />

• Laurence Claes<br />

Effectonderzoek <strong>van</strong> een psycho-educatieprogramma voor stressproblemen.<br />

K.U.Leuven<br />

Abstract: In deze doctoraatsstudie wordt de effectiviteit <strong>van</strong> de cursus Stressbeheersing nagegaan in het project STAP, STress AanPakken. De<br />

cursus wordtgegeven in zes sessies <strong>van</strong> twee uur en omvat twaalf stappen. Het project is een deelonderzoek <strong>van</strong> het Steunpunt Welzijn,<br />

Volkgezondheid en Gezin (SWVG) en kadert binnen de Vlaamse gezondheidsdoelstelling rond depressie en zelfdoding. De effectiviteit <strong>van</strong> de<br />

cursus voor het reduceren <strong>van</strong> stress, angst en depressie middels het aanleren <strong>van</strong> copingvaardigheden wordt onderzocht. Hiervoor wordt een<br />

Randomized Controlled Trial opgezet waaraan ruim 600 deelnemers verspreid over drie Vlaamse regios (Antwerpen, Genk, Ieper) deelnemen.<br />

Resultaten zullen niet alleen de evoluties <strong>van</strong> de deelnemers omvatten, maar ondermeer ook het verband met biologische variabelen, een analyse<br />

<strong>van</strong> het deelnemersprofiel, regio-afhankelijke verschillen en de mogelijkheid tot individuele predictie <strong>van</strong> succes. Dit onderzoek heeft als doel<br />

richtinggevend te zijn bij het beleid v<br />

Organisaties:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!