You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2<br />
KOEKOEK<br />
EEN SCHITTEREND HOFBAL<br />
TE BRUSSEL<br />
Deze titel is niet van ons, we knipten<br />
hem uit DE STANDAARD, die begint<br />
aan grootspraak te doen sinds<br />
twee van zijn bazen in de regeering<br />
zetelen.<br />
In werkelijkheid was het hofbal een<br />
zeer bescheiden onderneming, zooais<br />
het past in deze slechte tijden van<br />
krisis en bezuinigingen. En er zou<br />
zelfs dit jaar weer geen hofbal zijn<br />
gehouden, ware het niet dat de koning<br />
aan al zijn trouwe onderda<strong>nen</strong><br />
gelegenheid heeft willen geven hun<br />
staatsiekleeren uit de kas te halen om<br />
er de lucht van de motbollen te laten<br />
uitwaaien.<br />
De kleederen die men er te zien<br />
kreeg, waren dan ook krisistolletten.<br />
De koning en prins Leopold droegen<br />
hun kakipak van alle dagen, voor 't<br />
profijt, natuurlijk. De koningin had<br />
het toilet van voor vijf jaar, dat toen<br />
tot aan de knieën reikte en dat gelukkig<br />
voorzien was van eéh breeden<br />
zoom, die nu is uitgelaten. Prinses<br />
Astrid, die in gezegenden toestand verkeert<br />
en wiens eenvoudigen levenswandel<br />
reeds dikwijls werd geloofd, verscheen<br />
in een -ewoon peignoir. Zooveel<br />
ongekunsteldheid deed sommige<br />
dames van aandoeningen de tra<strong>nen</strong><br />
in de oogen krijgen.<br />
De andere dames hadden hun oude<br />
kleeden verlengd met een goedkoop<br />
satrjntje of een boord van een oud<br />
gordijn. De heeren waren ook niet ten<br />
achter gebleven in zuinigheid en sommigen<br />
hadden de spaarzaamheid zelfs<br />
zoover gedreven dat zU versche<strong>nen</strong><br />
met het stijve hemd en den kol die<br />
reeds voor het vorige hofbal haddtn gediend.<br />
Niemand wilde zich immers<br />
blcot stellen aan eenige berisping van<br />
den minister van Financiën, die zün<br />
man<strong>nen</strong> had aangesteld om te waken<br />
dat hier het slechte voorbeeld der verkwisting<br />
niet zou gegeven worden.<br />
Sommigen hadden zelfs hoegenaamd<br />
geen kol aan, maar dat was nadat zij<br />
het buffet hadden bezocht en door<br />
de lakeien voorzichtig waren neergezet<br />
op den rand van het trottoir voor<br />
het koninklijk paleis.<br />
Wat het buffet betreft, ook daar<br />
was rekening gehouden met de instrukties<br />
van het ministerie van Financiën.<br />
Er was droge haring met<br />
rogge brood, snrot met patatten in kazakken<br />
en rolmops met pistolets. Er<br />
waren ook twee dozijn broodjes met<br />
hesp voor de hooge gasten: maar er<br />
was spuitwater in overvloed en ook<br />
geuze lambiek, van zeer ouden datum<br />
bezorgd door de welwillende bemiddeling<br />
van Herman Teirllnck.<br />
De geuze lambiek was feitelijk de<br />
eenige weelde van dit bal, waardoor<br />
de koninklijk familie cn de aristocra<br />
tie aan de werkloozen andermaaj hebben<br />
bewezen dat men niet moet werken<br />
en grof geld uitgeven om zich<br />
deftig te amuseeren.<br />
Andere berichten<br />
Zelden heeft men zulken toeloop van<br />
volk gezien aan het Hof als voer het<br />
laatste bal.<br />
Waarschijnlijk is deze groote bijval<br />
uit te leggen door de ekonomische krisis.<br />
Op zulke bijeenkomsten is er namelijk<br />
een banket, en een kosteloos<br />
maal is in deze zware tijden niet te<br />
versmaden.<br />
Laat ons onmiddelijk verklaren dat<br />
de toiletten van een echt koninklijke<br />
pracht waren. Voor onzen smaak waren<br />
echter de koninklUkste juist deze<br />
die bijna niet bestonden. Wij hebben<br />
daar een paar ruggen en het tegenovergestelde<br />
gezien, waarvoor wü zouden<br />
toestemmen patriot te worden.<br />
De tconeelschikking was door Teirlinck<br />
geregeld. De koning droeg een<br />
driehoekig kroontje dat zeer prettig<br />
aandeed, en de koningin straalde van<br />
tienduizend elektrische lampen, die in<br />
de paarlen van haar halssnoer op zeer<br />
behendige wüze waren aangebracht.<br />
Jan Grauls, die een stem heeft welke<br />
rapper over den Oceaan gaat dan<br />
Lindbergh, riep de namen van de aankomende<br />
gasten. De politiebrigade die<br />
op dat geroep was toegesneld van den<br />
post der Groote Markt, moest onverriohterzake<br />
terug keeren.<br />
Wat ons betreft, wü hebben met voldoening<br />
vastgesteld dat alles in het<br />
Vlaamsch gebeurde; wij getuigen het<br />
op ons eere woord, voor zoover wü dat<br />
hebben. Inderdaad, den ganschen<br />
avond en naoht hebben wü bü een<br />
poezelig gravinnike gezeten dat onze<br />
taal machtig was en wij hebben dan<br />
ook den Vlaamschen leeuw uitgehangen<br />
tot in de vroege ïurkens.<br />
— Hoe durft gü nog op zee varen wanneer al uw familieleden er den<br />
deed vonden?<br />
— Waar zy'n de uwe gestorven?<br />
— In hun bed.<br />
— Hoe durft gü nog in een bed slapen!
Abonnement i Jaar fr. S85.f.;<br />
Abonnement maanden r. 13.61'<br />
Abonnement » maanden fr. 6.8S<br />
Postrheckrekenlng «Het l.lcht» n. 5673*<br />
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT<br />
^ • • « • • • • • • • • • • • « • r a B n B H B i<br />
Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40<br />
Verschijnt den Donderdag — 0.50 fr. per nummer<br />
Nummer 40 - Derde Jaargang - 1 Februari 1934<br />
Onze galerij van beroemde en beruchte man<strong>nen</strong><br />
HENRI VAN DAELE<br />
Als ge naar den besten dictionnair<br />
van de wereld grijpt en ge<br />
zoekt naar de definitie van «echte<br />
Gentenirre» dan zult ge er naast<br />
lezen : Henri Van Daele. Een betere<br />
uitleg bestaat er overigens<br />
niet. Misschien prijkt er zijn beeltenis<br />
bij : een klein, bollig, joviaal<br />
baasken met dikken, lachenden<br />
kop en met die heldere platvette<br />
stem, die klinkt als de klokke<br />
Roeland zelve.<br />
Maar daar we de boekenkennis<br />
schuwen zijn we op ontdekkingstocht<br />
geweest naar den Ouden<br />
Brusseüchen Weg te Gentbrugge,<br />
waar we Henri in lijf en bee<strong>nen</strong><br />
zouden aantreffen. Hier woont hij<br />
in een kraaknet, eenvoudig en gezellig<br />
werkershuisje. De bescheidenheid,<br />
het feit dat een paar<br />
stommeriken hem vroeger hebben<br />
tegengewerkt en dat de baard- en<br />
brilintellektueelen hem doodzwegen,<br />
omdat ze niet veel van zijn talent<br />
en zijn psychologische opmerkingsgaven<br />
snapten, zijn daar een<br />
beetje de schuld van. Doch Henri<br />
is er des te gelukkiger om.<br />
'k Heb giene «Villa Pattat»<br />
nuudig en al ben ik «Den bloedvriend<br />
van den keunink» niet,<br />
mijn stukken hên nog alle dagen<br />
sukses en dat is uuk iets wirdü<br />
zegt hij, ons in zijn keuken bin<strong>nen</strong>leidend.<br />
— Drijnkt gij <strong>nen</strong> dreupel ?<br />
vraagt hij.<br />
— Neen, merci.<br />
— Allez moedere, schijnkt er<br />
mij tons uuk maar iene, besluit<br />
maar dadelijk onze logische gastheer.<br />
We laten de glaasjes klinken en<br />
het interview is meteen ingezet.<br />
— 'k Leve kik hier tusschen<br />
mijne popegaai, mijn duiven, kanariveugéls<br />
en bliekskens... begint<br />
Van Daele.<br />
Zijn papegaai, «kootje», is zijn<br />
beste vriend en zijn ergste vijand.<br />
Hij vliegt rond in de keuke.i<br />
en aast op alle papiertjes, manuskripten<br />
en boeken, die hij steeds<br />
ongenadig vaneen pikt. Ge zult<br />
bijvoorbeeld zelden een brief ontvangen<br />
van Henri, waar zijn papegaai<br />
niet eens zijn bek heeft ingezet.<br />
Ook in onze konversatie<br />
roert hij af en toe eens zij<strong>nen</strong><br />
snavel.<br />
— Vertel ons iets over uwe kinderjaren,<br />
Henri.<br />
— 't Es al van in 1877 dak-ik<br />
hier rondluupe. We waaren mee<br />
acht kinders. Zeven zeuns en ien<br />
dochter. Mijn voader was <strong>nen</strong><br />
roare schacht. Binst den dag was<br />
hij meneer en 's avonds schoolmiester<br />
op d'avondschole. Hij was<br />
uuk toonielmiester in den Laurentskring<br />
en lierdege ons kinderrollekens.<br />
— Ja, ja!... (Dat is de papegaai)<br />
.<br />
— En hoe steldet gij het op<br />
school?<br />
— Op de Muideschool was 'k altijd<br />
den ierste. Frans Van der<br />
Heggen en Jules De Backer kun<strong>nen</strong><br />
't nog getuigen.<br />
— Ja, ja!...<br />
— Tot mijn elf jaar ging ik<br />
naar 't schoole, 'k werd dan kopermouleur,<br />
maor 'k was te veel<br />
syndikalist in d'uugen van den patruun<br />
en ik krege mijn zantse... Al<br />
mijn kameraoten gijngen seffens<br />
in staakijnge. Da was <strong>nen</strong> tijd!<br />
— En hoe werd dit konflikt opgelost?<br />
— 'k Wildege zelve nie mier<br />
weerkieren noar den atelie en 'k<br />
zettege mij aan 't schrijven van<br />
liedjes en revuen veur de Vooruit.<br />
Maar standvastig studeerdige 'k<br />
en ontwikkelde mij, zuudat de welweters,<br />
die ierst mee Van Daele<br />
lachtegen omdat hij gien korrékt<br />
Nederlandsch en kost, weldra van<br />
een kale reis thuis kwamen. Ik<br />
sprak mijn taal zoo beschaafd als<br />
een onderwijzer, zooals ge thans<br />
zelf vaststellen kunt en zoo ge<br />
lust hebt uw interview in het<br />
Fransch of Engelsch voort te zetten,<br />
moet ge u niet geneeren : ik<br />
kan u vlot te woord staan...<br />
Terwijl we zoo te praten zitten,<br />
is «kootje» ongemerkt onze druppels<br />
genaderd en heeft er zich<br />
eens flink aan te goed gedaan.<br />
— Ja, ja!... Ja, ja!... acht hij<br />
in zijn zottigheid.<br />
— Sakkerzuu, straks ès mijn<br />
paopegaoi weere zuu zat of een<br />
mussche! vloekt Van Daele, terwijl<br />
hij de glaasjes* door andere<br />
vervangt en ze opnieuw vult.<br />
— Uw eerste jaren als revueschrijver<br />
waren zeker lastig?<br />
— Ik heb er nog geschreven op<br />
behangpapier, om geld te sparen.<br />
Het was Edward Anseele, aan wien<br />
ik onzeglijk veel te danken heb,<br />
die mij steeds inspireerde. Hl}<br />
stond me bij met raad en daad.<br />
Ik speelde in den Multatulikring,<br />
bekwaamde me meer en meer in<br />
de tooneelsveelkunst en schreef<br />
tenslotte zelf een heele serie stukken.<br />
Maar de tijd van «Hedde 't<br />
vast hen», «Ferrer», «De Tjakke»,<br />
enz. is lang voorbij.<br />
— Een triomf tijd?<br />
— 'k Wil het gelooven, de studenten<br />
sloegen ons té Leuven met<br />
ons stuk «Ferrer» ")ijna dood...<br />
— Hoeveel stukken schreeft ge<br />
reeds?<br />
— Wel een honderd vijftig en 'ft<br />
ben nog aan 't einde van mij»<br />
Latijn niet.<br />
— Dat verdient een dekoratie!<br />
— Men heeft er mij een wete»<br />
op te solferen ook. Kom maar eenS<br />
kijken.
En terwijl we de mooie, blauwe<br />
dekoratie van «ridder in de orde<br />
van Leopold II» gaan bewonderen,<br />
een onderscheiding die hij<br />
dubbel en dik heeft verdiend wegens<br />
zijn ontelbare belanglooze<br />
medewerkingen aan liefdadigheidsfeesten,<br />
drinkt «kootje» weer<br />
onzen Schiedam uit.<br />
Als we terug in de keuken komen<br />
hangt de papegaai als een<br />
heilige geest rond te zweven «au<br />
ralenti».<br />
— Ja, ja!... orakelt hij verder.<br />
Henri Van Daele merkt het niet<br />
eens, hij is aan "t vertellen, hij<br />
toetert ons zijn gansch verleden<br />
voor oogen : een leven van strijd<br />
en werken. Meer dan 3o jaren<br />
leeft hij dag in dag uit met de<br />
eenige bekommering : zijn stukken.<br />
Gedurende den dag schrijft<br />
monteert en repeteert hij ze, 's<br />
avonds speelt hij en 's nachts fantaseert<br />
en schept hij. Het is als<br />
een obsessie geworden en nu heeft<br />
Mj rust noodig.<br />
ttij weet dit. Hij is er toe besloten.<br />
Maar zal hij het doen?<br />
Nog ieder jaar levert hij geregeld<br />
4 nieuwe stukken. Men speelt<br />
ze in Minard te Gent en' in de<br />
Folies Bergère te Brussel voor<br />
bomvolle zalen. Ze houden het er<br />
weken en maanden achtereen op<br />
het programma uit en worden<br />
steeds gaarne terug gezien.<br />
— Maar zeg ons eens, Henri, wie<br />
heeft er U, — buiten Anseele —<br />
nog veel geholpen?<br />
— Cyriel Buysse! Ik heb het<br />
steeds als de grootste eer beschouwd,<br />
samen met hem Uzeken<br />
voor het tooneel te hebben bewerkt.<br />
En de groote, nederige artist uit<br />
het werkmanshuisje van den<br />
Ouden Brussëlschen Weg vertelt<br />
ons in ontroerende en dankbare<br />
bewoordingen zijn eerste ontmoetingen<br />
met den grootsten Vlaamschen<br />
romanschrijver en met diens<br />
zuster. Loveling-Buysse was voor<br />
hem een moreele steun van de<br />
grootste waarde. Hij was de intellektueel<br />
naast den kunstenaar.<br />
Henri voelde het en kende van<br />
toen af maar één ambitie meer in<br />
zijn vrije uren : dien man geestelijk<br />
benaderen, zich opwerken. Nu<br />
nog leert hij. En hij zal het blijven<br />
doen, zoolang hij leeft.<br />
— Onze artisten, ik bedoel vooral<br />
onze tooneelspelers, zegt ons<br />
Van Daele, hebben een tekort aan<br />
algemeene onticikkeling. Alle dagen<br />
ondervind ik dat!<br />
We hebben ook dien indruk en<br />
we aarzelen zelfs niet er bij te<br />
voegen dat, hadde Van Daele de<br />
gelegenheid gehad hoogere kursussen<br />
te volgen in plaats van van<br />
jongs af voor zijn brood te moeten<br />
wroeten en hadde hij geleefd te<br />
Parijs, te Berlijn of in een andere<br />
grootstad, hij thans zeker een<br />
wereldberoemdheid zou genieten.<br />
Alhoewel hij sedert tientallen jaren<br />
het sukses op zijn weg vond<br />
en zijn stukken in het Fransch<br />
vertaalde, is hij echter zijn taal,<br />
zijn klasse, zijn geboortestad getrouw<br />
gebleven.<br />
— Waaraan werkt ge thans,<br />
Henri?<br />
— Kom mee naar 't schotelhuis<br />
ik zal het u laten zien. Daar, tusschen<br />
een stel blinkende kastrollen,<br />
kiest de schrijver er zich eene<br />
uit. Hij licht de schijf af... en<br />
waar anders de lekkere Gentsche<br />
hutspot te dampen ligt, liggen nu<br />
volgeschreven blaadjes papier.<br />
— Hier kan kootje ze niet van<br />
een stekken, lacht Van Daele. Ik<br />
wil u wel het onderwerp verklappen,<br />
voegt hij er aan toe, maar ge<br />
moet het voor u houden. Zeg aan<br />
de lezers van Koekoek dat ik bin<strong>nen</strong>kort<br />
een groote operette speel<br />
«De moderne Boer», dan weten ze<br />
toch iets...<br />
Als we terug in de keuken koi<strong>nen</strong><br />
heb ik nog juist den tijd mijn nota's<br />
te redden uit den bek van een<br />
zatten papegaai, die blijkbaar niet<br />
wü, dat ik voor zijn baaske reklame<br />
maak Op 't half verscheurde<br />
lijstje lees ik nu nog<br />
een deel van Van Daele's werken:<br />
De Kaasbaron, Het oorlogskindeken<br />
(geschiedkundig drama). Een<br />
half huis te huur, Uzeken, Geschied<br />
van Taofel en bedde, Toone<br />
hé 't mülioen, Villa Pattat, Ne<br />
vrije apotheker, Jan Schapevel, 't<br />
Lustig weeuwirke, De Hertefritter,<br />
Ne vieze patriot, Treezeke Barrevoets,<br />
Rond de kisse mee spelden.<br />
Lotje of de mislukte revue, Hebt<br />
g' al een certificaat, Een eiwe okkaozie,<br />
De bloedvriend van de<br />
koning, Het Testament van Bar-<br />
KOEKOEK<br />
bara Baert, De filmster, Een<br />
schuunmoeder uit de duust, Hitier,<br />
't Mirakel van Gent, enz.<br />
Ge ziet, hoe ouder Henri wordtin<br />
jaren, hoe jonger zijn hart en<br />
hoe vruchtbaarder zijn geest. Hij<br />
heeft in zijn vak, in zijn kunst<br />
een behendigheid en een meesterschap<br />
gekregen, die velen hem benijden<br />
mogen. Over zijn stukken<br />
zelf moeten we maar één ding zeggen:<br />
als ge ze zien wilt, neem dan<br />
uw kaarten acht dagen op voorhand!<br />
Anders geraakt ge in den<br />
Minard niet bin<strong>nen</strong>.<br />
Alvorens we den héld onzer beroemde<br />
galerij hébben verlaten,<br />
hébben we hem tenslotte nog over<br />
zijn liefdeleven geraadpleegd.<br />
— Moest gij de waarheid wete,<br />
ge zoedt mij een zantsewolle geven...<br />
stoeft hij.<br />
— Ja, ja!... (de papegaai krabt<br />
zich achter zijn oor en).<br />
— Is het waar Henri, dat, toen<br />
Frans Demey eens in het cirkus<br />
een proloog voordroeg, en daar<br />
tusschen 't volk uw koeke-tiene<br />
bemerkte, hij het er maar uitflapte<br />
van «loetje, ge moet nie ongerust<br />
zijn, Henrietse ès hier al!»<br />
— Chut! Z'ès daorü...<br />
— Drijnkte nog <strong>nen</strong> dreupel?<br />
vroeg zijn charmante huisvrouw,<br />
bin<strong>nen</strong>komend.<br />
— Merci, madam, kootje is al<br />
zat genoeg!<br />
Allez Henri, houd u kloek en<br />
schrijf en wrijf er nog maar vele<br />
jaren op los!<br />
Salut en duizend keeren merci,<br />
niet alleen voor den Schiedam,<br />
maar ook voor het feit, dat ge<br />
midden de zwarte krisismiserie bij<br />
uw volk er nog het lachen, het<br />
verzet en den moed in houdt!<br />
Een teekening, die geen verklaring vereischt. -<br />
.(uit «Neuer Vorwarts»)V
KOEKOEK<br />
VAN DAELE-ANEKDOOTJES<br />
Voor den oorlog in den ouden goeden<br />
tijd, vertoefde Heniri Van Daele<br />
eens met zün Mietje te Rijsel. Hij was<br />
daar metaalbewerker maar ten gevolge<br />
eener krisis viel hij werkloos. Wat<br />
nu gedaan? Er was slechts één uitweg<br />
om niet van honger om te komen:<br />
naar Gent terugkeeren.<br />
Maar hoe? Wie zou de centen voor<br />
de reis bezorgen?<br />
Onze revueschrijver zat nu eens leelrjk<br />
in nesten.<br />
— We gaan hier nu van honger sterven,<br />
meende Mietje.<br />
— Neen kind, g- met uw laatste duiten<br />
wat peper en zout en wat grauw<br />
papier koopen...<br />
— Waarom?<br />
— Ge zult het zien.<br />
Mietje wist wiet wat ze denken moest<br />
van dien onbegrijpelrjiken praat. Had<br />
Henrietje het nu in zij<strong>nen</strong> kop gestoken?<br />
Enfin, het meisje deed wat hij bevolen<br />
had.<br />
Een uur later stond Van Daele op<br />
de markt te Rijsel... een zonderling<br />
poeder te verkoopen tegen de motten!<br />
Hij verkocht de grauwe pakjes als<br />
broodjes!<br />
Vlug had hij aldus veel centen verdiend.<br />
— Kom Mietje, sprak hij dan, we<br />
moeten er rap van onder trekken of<br />
onze klanten slaan ons anders nog<br />
dood... als ze van ons peper-en-zout<br />
proeven!<br />
• » »<br />
Henri was met den Multa naar Antwerpen<br />
getrokken waar ze met «Allerzielen»<br />
den eersten prijs wegkaapten.<br />
's Avonds, in 't hotel, was 't souper<br />
en Van Daele moest liedjes zingen.<br />
Om een zijner zangen met het noodige<br />
decorum te omlijsten haalde onze<br />
held de slip van zijn hemd te voorschijn<br />
en streek er mostaard aan.<br />
En of hij sukses had!<br />
Maar 's anderendaags kwam Mietje<br />
natuurlijk altes te weten.<br />
Resultaat Henri moest plechtig zijn<br />
ontslag indie<strong>nen</strong> bij den MultatuMkring...<br />
Twee dagen nadien speelde hrj natuurlijk<br />
weer mee...<br />
* * *<br />
Henri had eens 10 fr. ontleend aan<br />
zijn goeden vriend Prosper (Van Overberghe).<br />
Op een Zondag kwam hü met zün<br />
Mietje een café bin<strong>nen</strong>, waar Prosper<br />
gezeten was naast een mooi meisje.<br />
De schuldenaar liep dus regelrecht<br />
den wolf in den muil.<br />
Nauwelüks zat Van Daele neer of<br />
Prosper kwam naar hem toe en fluisterde<br />
hem in 't oor:<br />
— Zeg Henri, geef mij eeijs vlug<br />
mün 10 frank weer, 'k zou met mün<br />
lieveken paling willen gaan eten...<br />
Een oogenblik kreeg Van Daele alle<br />
kleuren: Hoe zou hü uit de schande<br />
geraken? Hü had geen geld om die<br />
schuld te vereffe<strong>nen</strong>!<br />
Maar plots bedacht hü zich en kalm,<br />
met een breed gebaar, en vrü luid antwoordde<br />
hü:<br />
— Tien frank? Och, ik wil wel...,<br />
beste vriend! Allez Mietje, kunt ge<br />
hem eens 10 frank lee<strong>nen</strong>? Help hem<br />
eens uit den nood...<br />
Aldus geschiedde...<br />
Henri, toen hij op de Vnjdagmarkt<br />
woonde, schreef daar zün stukken<br />
plat op den grond liggend...<br />
Hü zwom letterlyk in zün handschriften.<br />
Maar dit belette niet dat hü, niettegenstaande<br />
hü meestal op zün buik<br />
voortwentelde, toch eens in een naald<br />
trapte.<br />
's Namiddags zat hij schier te huilen<br />
met zijn sterk omwonden been:<br />
net een oorlogsinvalide.<br />
Een vriend kwam hem bezoeken.<br />
— Wat scheelt er? vroeg deze.<br />
— In een naald getoapt...<br />
— Bezie hem daar nu eens zitten,<br />
kruidje roer-mij-niet spotte op ongepaste<br />
wijze Marie.<br />
Maar slecht bekwam het haar want<br />
hare Heniri snauwde haar terug:<br />
— Wa wete gij daorvan... O, ziere<br />
dat da doet! Zie, 'k zoe nog liever zes<br />
kieren in 't kinderbedde komen dan<br />
in ien naaide té terten!<br />
Hij heeft gelukkig in de volgende jaren<br />
noch het een noch het ander gedaan...<br />
• • *<br />
Onze held kent niet alleen Nederlandsen,<br />
Pransch en Engelsch maar<br />
heeft ook Duitsch willen leeren.<br />
't Was rond de jaren 1906, toen hij<br />
de lessen in Duitsch in «Ons Huis»<br />
op de Vrijdagmarkt zou volgen. Maar<br />
ge moest uw eigen grammaire koopen<br />
en uw eigen inktpot meebrengen...<br />
Van Daele — met zün groote<br />
artisten-negligentie — vergat echter<br />
zün Inktpot te stoppen, stak hem zoo<br />
maar in zün zak bij zün spraakkunst<br />
en kwam natuurlijk gelijk een halven<br />
neger op de Vrijdagmarkt aan...<br />
Sedertdien kocht hij zich geen nieuwe<br />
spraakkunst meer en is dus ook in<br />
de taal van Goethe en Hitier niet zoo<br />
goed thuis als in die an Mark Twain<br />
en Bernard Shaw.<br />
• * •<br />
Henri' heeft veel waterkens doorzwommen.<br />
Hü heeft eens in Noord-<br />
Frankrijk een kind uit het water gehaald,<br />
te Gent op de Graslei eens<br />
par erreur zün eigen hond gered (die<br />
beter dan hijzelf zwemmen kon) en<br />
tenslotte te Eekloo in een poel eens<br />
meuleken-draaien geleerd aan 20 Jon<br />
gens, die in hun zwembroek p van<br />
de danige leute!<br />
Enfin, nu nog ls hü een «as» al<br />
mag hü niet verward worden met wat<br />
men noemt «een onder duiker».<br />
• • •<br />
Er is ook niemand die beter aan de<br />
trapéze kan merken. Voor 't eerst<br />
kreeg men hem aldus te bewonderen<br />
in de rol van een onderpastoor, die in<br />
de revue «Och hiere, dat ezelken!» —<br />
te Léde-berg de vooroefeningen deed<br />
voor een zoogezegde groep patronageturners.<br />
Het ongeluk wilde, dat, toen Henri<br />
met zijn hoofd naar omlaag hing, hü<br />
er mee in zün omgeslagen soutane<br />
vemestelde en het publiek voor zün<br />
centen nogal eenige waar te zien<br />
kreeg...<br />
• • *<br />
Het volgende moet er zün goedhartigheid<br />
laten uitschij<strong>nen</strong>:<br />
Van Daele had aan zün vriend Van<br />
Overbengfne, bij diens huwelük, een<br />
bruidstruik beloofd.<br />
Hij kwam er inderdaad mee voor de<br />
pini<strong>nen</strong>, acht maanden na hiet huwelijk...<br />
op een goeden middernacht!...<br />
• * *<br />
Henri wilde malgré tout eens den<br />
zoon van een züner vrienden — die<br />
uit Amerika overgekomen was — te<br />
zij<strong>nen</strong>t te gast hebben.<br />
Hij deed het onmogelüke tot de zoon<br />
in kwestie eindelijk bij hem kwam<br />
logeeren en drie weken lang mocht<br />
slapen in... een koffer, ...'n stuk decor<br />
uit «In Holland geïnterneerd»!<br />
• « •<br />
Eens trof men Van Daele aan, bezig<br />
met letters te branden, door middel<br />
van een gloeienden stoofhaak, in zün<br />
tafel.<br />
— Wat beteeke<strong>nen</strong> die initialen?<br />
— Dat moet mij bestendig herinneren<br />
aan een jongen, wien ik werk heb<br />
beloofd! — was het antwoord. Zoo<br />
zachtaardig, vrijgevig en goed, zoo<br />
vergeetachtig is onze kunstenaar ook.<br />
Hij had eens een neger opgenomen<br />
uit de Senegaleezen-sektie der beruchte<br />
tentoonstelling van 1913 te Gent. Hü<br />
ging er mee dineeren, samen met een<br />
vriend, maar merkte bij zün drukke<br />
praten niet eens, dat hü al de porties<br />
van het bedeesde zwartje mee opat en<br />
achteraf dus nog een maal moest laten<br />
bestellen voor den «echten» figurant<br />
uit «Wit of zwart».<br />
Zoo zijn er honderden anefcdootjes<br />
te vertellen over dezen man, die<br />
ondanks harde tüden en zwarte dagen<br />
steeds de prediker is geweest van gezonde<br />
leute en fü<strong>nen</strong> humor. Uit al<br />
deze vertelseïkens komen zijn gebreken<br />
naar voren, die hem, zonderling genoeg,<br />
nog sympathieker maken dan hij<br />
eigenlijk reeds is en hem ons too<strong>nen</strong><br />
als een edel karakter en als het prototype<br />
van den echten Gentenaar.<br />
5
6 - KOEKOEK<br />
Een Vlaamsch<br />
Leeuwke<br />
Opgedragen aan «Het Laatste Nieuws»<br />
(1909)<br />
1.<br />
Ne lieuw geluk den diene<br />
Hé nog nooit iemand geziene,<br />
Geluk een serpantine<br />
Krijnkelt hij overal deur,<br />
Tot zelfs hij monseigneur.<br />
Hij. ès gedekoreerd,<br />
Iets dat hem hiel charmeert,<br />
Van Leopold, zoo gruut,<br />
Die kreeg hij zelfs 'ne puut<br />
Es 't er ien prinske ziek,<br />
HU en wil giene blek,<br />
Veur al de gruute Jans<br />
Doet hU den lieuwendans;<br />
Maar aan den werkersstand<br />
Trokt hU al menigen tand.<br />
HU maakt zelfs uiterst tam<br />
Onderkruipersreklaam.<br />
Es zUn daad niets veurnaams,<br />
Het es toch al in 't vlaamsch.<br />
Op onzen schepenraad<br />
Die es 't hij veural kwaad,<br />
Goed dat hU niet en büt,<br />
Maar hU die grolt altUd:<br />
REFREIN<br />
ZU zullen hem niet temmen.<br />
Den fleren Vlaamschen Leeuw,<br />
Zoolang de leeuv kan klauwen. -<br />
Zoolang hU tanden heeftl<br />
*<br />
'<strong>nen</strong> <strong>Student</strong><br />
i.<br />
Ja, ouders lief, gU liet mU hier<br />
[studeeren,<br />
•t Es al elf Jaar, veur 't lieren van dokrteur:<br />
Maar geluuf mU. om tot daar te<br />
[arriveere<br />
Es 't <strong>nen</strong> embras, ja, net is ien slameur<br />
'k Zuip eiken dag, ja, zonder arreteeren<br />
En jonge meiskes brenge 'k 'thuufd<br />
[op hol.<br />
In kaberdoeskes gu 'k rmj amuzeere.<br />
Goe'e studente doen dat allemol.<br />
Daarom zUngt blij met mij:<br />
«Vive les étudlants pèr-mère.<br />
REFREIN<br />
Vive les étudlants,<br />
Al moest er 't laatste stoelken aan.<br />
Sieske wordt toch ne man.<br />
On 's en fou a-ri-ke-di-ki-ki-rère,<br />
On s'en fou a-ri-ke-di-ki-kl!<br />
n<br />
In 't politie* die durf 'k mU uuk stelle,<br />
Tc Roep al van buiten «en bas la calot»<br />
Meê mijne stok die ben 'k uuk 'ne felle.<br />
En 'k draai er meê, ja, zust gel Uk ne zot<br />
Ruiten, cafés, hê 'k al kapot gesmeter.<br />
Ik hê zelfs al in 't Rolleke gezeten.<br />
El Ja, w'hieten wU da studentenlol.<br />
Goeie studenten doen dat allemol.<br />
Daarom zUngt blU met mU:<br />
«Vive les étudlants pèr'-mère».<br />
REFREIN<br />
m.<br />
De zesde kier, oh nie 't en ès gien<br />
[schande.<br />
Dat ik in 't doen van mU<strong>nen</strong> examUn.<br />
Azuu maar altUd 'n viel deur de mande<br />
Ten naaste kier zal 't wel in orde zUn<br />
Zend maar veel geld, al was het laatste<br />
[beetse<br />
G'hêt toch 'ne zeun in de gentsche<br />
[uugeschool,<br />
Hedde ne mier, vraagt er nog wat aan<br />
[peetse<br />
Goe êwers die doen da toch allemol.<br />
Daarom zijngt blij met mU:<br />
«Vive les étudiants pèr'-mère».<br />
REFREIN<br />
üit «DE TSAKKE»<br />
door Henri Van Daele<br />
De vooruitgang<br />
der wetenschap<br />
HET «SYNTHETISCH<br />
BIEFSTUK»<br />
In Amerika is men er eindelUk in<br />
geslaagd het «synthetisch biefstuk» te<br />
vervaardigen.<br />
Iedereen weet ongeveer wat een biefstuk<br />
ls, maar een «synthetisch biefstuk»<br />
dat is een ander paar mouwen.<br />
In wetenschappelüke taal uitgedrukt<br />
ziet de naam van dit biefstuk er ongeveer<br />
als volgt uit:<br />
rm 365<br />
a2 bz X k: Jr.o<br />
p 5d<br />
Ge zult met ons moeten beken<strong>nen</strong><br />
dat het niet smakelUker kan. En ook<br />
niet eenvoudiger.<br />
i-m<br />
— Garcon geef mU .een a2 bz! !<br />
a. u. b.! p<br />
Zooals ge 't zelf direkt in uw kUkers<br />
hebt. heeft zulk biefstuk uitstaans<br />
met ongeveer alles wat g maar<br />
denken kunt: met de chemie, de<br />
balistiek, de regel van drie en zelfs<br />
van meer, het blmetal'sme, de kosmische<br />
poëzie, en andere cyclonale<br />
hersenstoringen.<br />
Het ls overigens een volkomen verkeerd<br />
idee bU de meeste menschen,<br />
van bU het woord biefstuk aan een<br />
stuk geroosterd vleesch te gaan denken.<br />
Hebben wU binst den oorlog geen<br />
afkooksel van eikels gedronken en onze<br />
nijp niet gestopt met tabak die op de<br />
boomen eroeide? En was er ook maar<br />
iemand die Mj het verorberen van dez?<br />
produkten, aan koffie of aan Semols<br />
is gaan denken?<br />
Het «synthetisch -.iefst* -<br />
zal ln<br />
den handel gebracht worden onder den<br />
vorm van pillen. Te verkrijgen in alle<br />
goede apotheken<br />
De waarheid over<br />
de dienstweigeraars<br />
In flamingantische en socialistische<br />
bladen is den laatsten tüd heel wat<br />
nonsens verteld over de slechte behandelingen<br />
waarvan de dienstweigeraars<br />
zoogezegd het slachtoffer zouden geworden<br />
zUn in de Belgische gevangenissen.<br />
Naar aanleiding van de behandeling<br />
van zün begrooting heeft de minister<br />
van Justitie dienaangaande klaren<br />
wün geschonken.<br />
Indien wU goed hebben begrepen,<br />
is het om ze nog beter te kun<strong>nen</strong> behandelen<br />
dat de regeering aan de<br />
dienstweigeraairs de voordeelen weigert<br />
van het politiek regiem. Het is<br />
dan ook te veronderstellen lat de<br />
dienstweigeraars van deze nog grootere<br />
voordeelen misbruik hebben gemaakt<br />
en zich aan overdaad hebben<br />
schuldig gemaakt, niet zoozeer omdat<br />
zij honger hadden, maar puur om den<br />
Belgiek te klooten, dat wil het zoo leelUk<br />
moeten zeggen, waardoor zU andermaal<br />
hun slechte inborst en hun<br />
anti-vaderlandsche bedoelingen hebben<br />
bloot gegeven.<br />
Als er dienstweigeraars zUn die niettegenstaande<br />
deze overdaad aan voedsel<br />
en goede behandelingen mager zijn<br />
geworden, getuigt zulks niet tegen het<br />
regiem, maar tegen de hun eigen verdorven<br />
natuur, want het is een algemeen<br />
erkend feit dat men slechte varkens<br />
niet vet kan mesten.<br />
Ten slotte zUn er dienstweigeraars<br />
gestorven. Maar dat bewUst niets tegen<br />
het gevangenisregiem. want toen<br />
zij de gevangenis verlieten leefden zU<br />
nog. Het eenige wat men den gevangenisbestuurders<br />
kan ten laste leggen<br />
is misschien juist het feit van ze te<br />
hebben naar huis gestuurd. Er is ook<br />
geklaagd over de gevangenis dokters,<br />
die verkeerde inlichtingen zouden verstrekt<br />
hebben over de patiënten. Hier<br />
ook treft niemand een blaam dan de<br />
dienstweigeraars zelf, die zich hebben<br />
verstout ziek te zijn in strijd met het<br />
advies van de gevansjenisdokters en<br />
zich aldus hebben schuldig gemaakt<br />
aan ernstige inbreuk op de tucht.<br />
Het is hun trouwens slecht bekomen,<br />
want ze zijn aan hun ongehoorzaamhe'd<br />
bezweken.<br />
De minister zei niet dat er hier imma<strong>nen</strong>te<br />
rechtvaardigheid was gebeurd,<br />
maar iedereen begreep het zoo.<br />
ERNEST CLAES<br />
Het is toekomende week de beurt<br />
aan Ernest Cla'es, den bekenden<br />
Vlaamschen schrijver, om in onze<br />
galerij van beroemde en beruchte<br />
man<strong>nen</strong> zijn zaligheid te krijgen.<br />
De auteur van «De Witte» is voldoende<br />
bekend om hier in deze<br />
aankondiging meer te moeten zeggen.
1<br />
KOEKOEK 7<br />
Ons dagelijksch<br />
verhaal<br />
van alle weken<br />
MADAME DE POMPADOUR<br />
Meneer en madam Pompwinckel<br />
hadden het groot lot gewon<strong>nen</strong> en waren<br />
dus verplicht hun oude gewoonten<br />
vaarwel te zeggen en een nieuw leven<br />
aan te vangen, op ruimeren leest geschoeid.<br />
— We zouden moeten begin<strong>nen</strong> met<br />
naar den Franschen theater te gaan,<br />
oordeelde Madam Pompwinckel na<br />
eenige dagen studie.<br />
Zoo gezegd, zoo ?edaan.<br />
Een Parüsche troep voerde juist Madame<br />
de Pompadour op. Het echtpaar<br />
Pompwinckel, dat geen wcord Fransch<br />
begreep zoo groot als een huis, zat<br />
op de balkonzetels zijn oogen den kost<br />
te geven.<br />
— 't Is heel schoon, zei meneer,<br />
maar 't is spijtig dat we daar niets<br />
kun<strong>nen</strong> van meedragen. Stel u voor<br />
dat de geburen ons morgen eens explikatie<br />
vragen, we zullen niet eens<br />
weten te vertellen wie die ' ladame de<br />
Ponpandoer was.<br />
— Vraag het ne keer aan dien heer<br />
die naast u zit, fluisterde madam<br />
Pompwinckel harren man in het oor.<br />
Pompwinckel trok zijn stoute schoe<strong>nen</strong><br />
aan:<br />
— Zoude gij mij rsoms niet kun<strong>nen</strong><br />
zeggen, vriend, wat voor een schepsel<br />
dat die Madam de Pompandour eigenlijk<br />
was?<br />
— Madame de Pompadour? Dat was<br />
een rococococotte!<br />
— Hoeda?<br />
— Een ro-co-co-co-cotte! herhaalde<br />
de aangesproken heer.<br />
— Tja! zei Pompwinckel onthutst.<br />
— Ewel vroeg Madam, wa zegt<br />
hij?<br />
— O! sprak Pompwinckel, geen<br />
moyen van diene vent te verstaan, 't<br />
is <strong>nen</strong> hakkelaar...<br />
— Kon ik nu maar eens achter mijn<br />
©oren krabben, dan zou ik tenminste<br />
eens na kun<strong>nen</strong> denken hoe ik hier<br />
weg kan komenI<br />
.(Judge)<br />
DE TAAL DER<br />
VRUCHTEN<br />
Het «NIEUWS VAN DEN DAG»<br />
ontziet zelfs de dccden niet meer om<br />
er lollekens rond te verkoopen. Zoo<br />
lezen we b.v. in het blad van verleden<br />
Zondag volgende titel:<br />
DOOD VAN LORD<br />
HALIFAX<br />
De oudste peer van<br />
Engeland<br />
We verwachten dat, bij het afsterven<br />
van de nazaten van dien peerlord.<br />
«Het Nieuws van den Dag» met<br />
volgende opschriften zijn artikelen zal<br />
opluisteren:<br />
DOOD VAN LORD<br />
IRWIN<br />
De rijpste banaan<br />
van 't land<br />
• • •<br />
DOOD VAN EEN<br />
NICHT VAN LORD<br />
HALIFAX<br />
De fijnste pruim<br />
van Engeland<br />
• •»<br />
EEN ACHTER<br />
NEEFJE VAN LORD<br />
HALIFAX<br />
DOODGEBOREN<br />
Het jongste appelmoes<br />
van het Britsche Rijk<br />
Maar het zou ons dan ook met verwonderen<br />
moesten eens of morgen de<br />
Engelsche bladen weerwraak nemen en<br />
bij den zedelijken dood van den redakteur<br />
van Lord Halifax' Brueselsch<br />
doodsberichtje schrijven:<br />
OP PENSIOEN<br />
STELLING VAN EEN<br />
MEDEWERKER VAN<br />
« HET NIEUWS VAN<br />
DEN DAG »<br />
De schoonste mespel<br />
yan België<br />
Het nieuwe<br />
programme van<br />
de regeering<br />
SindB de samenstelling van de regeering<br />
werd gewijzigd en twee oude<br />
ministers werden vervangen door twee<br />
nieuwe, is het ook onontbeerlijk dat<br />
een nieuw programma wordt opgemaakt.<br />
We vernemen dat men daaraan<br />
reeds had gedacht en dat het eerste<br />
punt van dat nieuwe programma reeds<br />
werd besproken op den laatsten kabinetsraad.<br />
De beslissing genomen in<br />
verband met de radio bewijst dat de<br />
regeering besloten is het niet te laten<br />
bij woorden maar spoedig tot daden<br />
te willen overgaan.<br />
Wat is er inderdaad logischer als<br />
de radiolezingen moeilijkheden verwekken,<br />
dan dat men ze afschaffe?<br />
Op dien ingeslagen weg zal de regeering,<br />
nu ze door toevoeging van<br />
nieuw bloed werd verjongd VASTBETA- -<br />
den voortgaan.<br />
Het is gebleken dat er de laatste<br />
maanden ook enkele moeilijkheden<br />
zijn ontstaan betreffende de belastingen.<br />
Sommige GTOEPEERINGEN zooais de<br />
pasteibakkers en de autobusuitbaters<br />
zijn zelfs in de straat gedaald om te<br />
protesteeren. De regeering is met van<br />
plan zulke buitensporigheden nog langer<br />
te dulden en zal bij de minste herhaling<br />
daarvan de belastingen eenvoudig<br />
weg afschaffen.<br />
Een sterke regeering is het inderdaad<br />
aan zichzelf verplicht te zorgen<br />
dat er orde heersche op elk gebied,<br />
daarom zal zij regeeren met een sterke<br />
hand. En minister Devèze is vast besloten<br />
bij de minste wanordelijkheid<br />
die de socialistische jonge wachten nog<br />
durven verwekken rond de kazer<strong>nen</strong><br />
ook het leger af te schaffen.<br />
We vernamen eveneens dat burgemeester<br />
Max het energiek voorbeeld<br />
zal volgen en van zoodra er nog eenmaal<br />
moeilijkheden worden uitgelokt<br />
met de politie door fascistische betoogers<br />
of tegenbetoogers hij de politie<br />
vlakaf zal afschaffen.<br />
— Dus ge houdt meer van Jan dan<br />
van mü?<br />
— Ja... ziet ge... hü heeft een soldatenkostuum<br />
aan,.,, .<br />
(Marius)
8 KOEKOEK<br />
En de politiekommissarfssen<br />
?<br />
«HET LAATSTE NIEUWS» bevatte<br />
vóór een paar dagen volgende<br />
advertentie:<br />
BELANGRIJKE FIRMA<br />
Oliën en vetten voor automobielen<br />
en nijverheidsdoeleinden<br />
vraagt:<br />
Goed, werkzaam ten vlijtig<br />
vertegenwoordiger<br />
Potverdorie! En de politiekommlssarissen?<br />
Tellen ze niet meer<br />
mee?<br />
Schoone spreuken<br />
Het is Guido Gezelle, als we ons<br />
niet bedriegen, die eens geschreven<br />
heeft:<br />
De Vlaamsche tale ls wonderzoet,<br />
Voor die haar geen geweld<br />
en doet!<br />
Dat is in de redaktie van «DE<br />
TIJD»-«HET VOLK» niet op een<br />
blauwen steen gevallen en in een<br />
dichterlijke reminiscentie schrijven<br />
ze:<br />
Het Vlaamsche volk is koeksgoed<br />
Voor die het geen geweld<br />
en doet!<br />
Leve ons schoon, braaf Vlaamsch<br />
volk, dat is als koekegoed!<br />
't Is waarschijnlijk daarmee, dat<br />
de vrouwen zoo gaarne gezien worden<br />
door de man<strong>nen</strong>. En omgekeerd.<br />
Wat de schoonmoeders betreft,<br />
we hebben aan «Het Volkske»<br />
nadere Inlichtingen gevraagd.<br />
Vroege liefde<br />
Wat vinde gij van Marietje, die<br />
aan haar liefsten Jan volgend<br />
brief ken schrijd, dat we uit «HET<br />
HANDELSBLAD» overnemen:<br />
LIEFSTE JAN,<br />
Ik ben reeds in het bezit van<br />
het interessante en leerzame<br />
album om de plaatjes die in...<br />
zitten, in te plakken.<br />
Gij bewaart ze ook wel voor<br />
mij hé?<br />
Eeuwig ben ik je dankbaar,<br />
je teergeliefd,<br />
MARIETJE.<br />
We veronderstellen, dat Jan en<br />
Marietje nog zeer jong zijn, maar<br />
het deftig-katholieke «Handelsblad»<br />
moedigt algelijk een beetje<br />
yroeg de liefde aan.<br />
vam ons<br />
VAM AflOfcRtrl<br />
Een laffe aanval<br />
«DE GENTENAAR» meldt volgende<br />
heuglijke tijding — die alle<br />
serieuze menschen ten zeerste zal<br />
plezier doen, — evenwel met een<br />
zekeren nijd, waartegen we ten<br />
krachtigste protesteeren:<br />
ONDERSCHEIDING. — Baron<br />
Cartier de Marchienne,<br />
Belgisch gezant te Londen,<br />
werd ingewijd tot ridder der<br />
Ronde Tafel.<br />
Dit gebeurde natuurlijk in<br />
den loop van een banket, te<br />
zijner eere ingericht.<br />
Natuurlijk! Natuurlijk in den<br />
loop van een banket! Natuurlijk!<br />
Is dat zoo «natuurlijk» voor «De<br />
Gentenaar»? We protesteeren tegen<br />
dien onderduimschen aanval, die<br />
de ridders der Ronde Tafel in het<br />
algemeen en onzen ambassadeur in<br />
het bizonder wil treffen in hun<br />
gastronomische geneugten!<br />
Steltloopen<br />
't Is altijd gevaarlijk op stelten<br />
te loopen als ge 't zonder stelten en<br />
met uw bee-<strong>nen</strong> alleen kunt gedaan<br />
krijgen.<br />
Te Utrecht is verleden week een<br />
jongetje, dat op stelten liep, uitgegleden,<br />
in een vaart terecht gekomen,<br />
en verdronken.<br />
We vernamen zulks in «DE<br />
TELEGRAAF», die in zijn titel<br />
schreef:<br />
JONGEN VERDRONKEN<br />
TE UTRECHT<br />
Bij steltloopen uitgegleden.<br />
«Morning Post» dringt aan<br />
op erkenning.<br />
Dat de «Morning Post» op erkenning<br />
aandringt, is niet het minst<br />
geheimzinnig.<br />
KLEINE VERGISSING<br />
VREEMDELING — Dit is dus hier<br />
een «Inrichting tot genezing van<br />
drankzuchtigen» ? Ik dacht het al,<br />
toen ik dien dikken heer met dien roeden<br />
neus voor het open raam zag<br />
staan.<br />
PORTIER. — Sst! ssst! mijnheer,<br />
dat is onze... direkiteurj.<br />
Volg dan een raad !<br />
De «GAZETTE VAN GENT»<br />
schrijft lederen dag:<br />
Hebt gij reeds ons blad aan<br />
uw buurman laten lezen?<br />
Een onzer medewerkers heeft de<br />
«Gazette van Gent» aan zijn buurman<br />
gegeven. Hij wilde eens den<br />
goeden raad van de oude tante volgen.<br />
En twee minuten later lag hij<br />
te midden van de straat. Blijft nu<br />
te zien, wie door de rechtbank zal<br />
veroordeeld worden: de buurman<br />
of de «Gazette van Gent».<br />
Hitier en Wilhelm II<br />
«HET NIEUWS VAN DEN DAG»<br />
geeft zijn lezers een historisch artikel<br />
over Hitier en Wilhelm II, dat<br />
wij niet voor ons alleen willen houden:<br />
Eens dat de klucht zoo verre<br />
ging, heeft Hitier, die voor niemand,<br />
en in het bijzonder niet<br />
voor den verwaanden Wilhelm<br />
buigen wil, er kort spel mede<br />
gemaakt. Op zijn bevel werd<br />
een nieuwe inrichting: «De<br />
Keizerlijke beweging» ontbonden;<br />
en zonder er doekjes rond<br />
te winden, liet hij aan Wilhelm<br />
van Hohenzollern weten dat<br />
deze te kiezen had: of wel te<br />
blijven als houthakker in het<br />
kasteel van Doorn, of wel als<br />
eenvoudig burger en niet als<br />
Keizer, in Duitschland te wo<strong>nen</strong>.<br />
En er werd hem nog aan<br />
het verstand gebracht, dat hij<br />
zelfs als gewoon burger ongewenscht<br />
was.<br />
De verslagenheid van den ex-<br />
Keizer bij het vernemen van<br />
die ongunstige mare, steeg ten<br />
toppe. En ten zelfder tijde begon,<br />
klaarblijkelijk op kommando<br />
van Hitier, in de Duitsche<br />
dagbladen een verwoede<br />
aanval tegen hem en tegen den<br />
Keizerlijken troon. De aanhangers<br />
van Wilhelm werden er<br />
gelijk gesteld met de kommunisten,<br />
tegen welke een onverbiddelijke<br />
oorlog dient gevoerd<br />
te worden!<br />
Nog eens, droomen ls bedrog:<br />
en zonder hoop op een<br />
beter lot, zal Wilhelm van Hohenzollern<br />
te Doorn moeten<br />
blijven. Het is wel besteed.<br />
Onze geestdrift is bij 't lezen van.<br />
dit proza niet minder «ten toppe»<br />
gestegen»
KOEKOEK 9<br />
M. PONCELET opent de vergadering<br />
te 2 uur.<br />
VOORZITTER. — Mijne Heeren,<br />
een weekblaadje...<br />
BALTHAZAR. — Koekoek!<br />
VOORZITTER. — Juist. Koekoek<br />
brengt ons elke veek een verslag van<br />
de Kamer, dat ik voor de aardigheid<br />
eens heb laten vertalen<br />
M. BORGINON. — Dat is het nadeel<br />
van geen Vlaamch te ken<strong>nen</strong>. Gij<br />
zoudt het alle weken kun<strong>nen</strong> lezen.<br />
M. DELILLE. — Lees liever 't Getrouwe<br />
Maldegem, dat is veel plezanter<br />
en het is zonder opzet,-<br />
VOORZITTER. — Laat mrj voortgaan.<br />
Ik vind het Kamerverslag in<br />
Koekoek veel minder plezierig dan het<br />
echt Kamerverslag.<br />
BALTHAZAR. — Ik vraag het<br />
woord. Koekoek kan eenvoudig zoo<br />
plezant niet zijn als het officieele verslag,<br />
want de lezers zouden het niet<br />
meer gelooven. Stel u voor, mijnheer<br />
de voorzitter, dat wij in Koekoek een<br />
redevoering geven van M. Heyman, de<br />
lezers zouden zioh dood vervelen; of<br />
dat wij een geheele redevoering van<br />
Fieuillien geven, de lezers zouden twee<br />
dagen lang geen goesting meer hebben<br />
ln hun eten.<br />
M. MERGET. — Men had toch het<br />
een en ander kun<strong>nen</strong> putten uit mijn<br />
redevoering over de begrooting van<br />
posterijen.<br />
VOORZITTER. — Laat nog eens<br />
hooren.<br />
M. MERGET. — Ik zei het volgende:<br />
Ik wensch hulde te brengen aan het<br />
postbestuur: de samenhoorigheid, de<br />
waardigheid, de bezuinigingsgeest<br />
waarmede dat bestuur bezield is, zijn<br />
tot over onze grenzen bekend.<br />
HUYSMANS. — Ha ha! Zeer goed.<br />
MATHTEU. — Ja, tot in Congo.<br />
GAST («een weinig» bijziende). —<br />
fin waar schoot ge dit beestje, zeg?<br />
CEverybody's).<br />
Toen ik daar was kreeg ik brieven uit<br />
België en de negerbriefdrager was niet<br />
weinig fier. De wereld ziet verwonderd<br />
onze telgen, pardon, onze postzegels.<br />
M. MERGET. — Ik heb ook vroolijke<br />
dingen gezegd over het examen.<br />
Er zijn uitstekende beambten die veel<br />
ondervinding hebben, en aan wien<br />
men een letterkundig werk oplegt over<br />
de opstijging van professor Piccard in<br />
de stratosfeer!<br />
MINISTER VAN CAUWELAERT.<br />
— Dat is met het oog op de luchtpost.<br />
ANSEELE. — En om brieven te<br />
brengen naar Onze Lieve Vrouw van<br />
Beauraing.<br />
M. HORRENT. — En ik zou toch<br />
ook wat meer de eer van Koekoek<br />
moeten krijgen.<br />
BALTHAZAR. — Van u zouden wij<br />
een film moeten maken.<br />
UYTROEVER. — Een klankfilm. In<br />
een, twee drie zijt gij geen volksvertegenwoordiger<br />
meer.<br />
M. HORRENT. — Dat is een beleediging!<br />
UYTROEVER. — Geenszins De direkteurs<br />
van Hollywood zouden hier<br />
onmiddellijk verschij<strong>nen</strong> en u tegen<br />
goud aanwerven voor een komieke rol.<br />
't Zou rap gedaan zijn met Charlot en<br />
andere triestige lollekesheeren.<br />
DIERKENS. — Voor een film onder<br />
den titel «De liberale Brabanconne»<br />
zoudt gij onzen naam ver over de grenzen<br />
dragen.<br />
VOORZITTER. — Mijne Heeren,<br />
laat ons vroolljik zijn,- maar onze<br />
werkzaamheden toch niet in het belachelijke<br />
trekken.<br />
M. BOVESSE. — Juist. Ik zal zorgen<br />
voor den ernst.<br />
HUYSMANS. — En voor de liefdescènes.<br />
M. BOVESSE. — Gij, gij zijt jaloerser»,<br />
omdat ik handkusjes geworpen<br />
heb naar uw gewezen minnares<br />
Van Cauwelaert.<br />
HUYSMANS. — Ge moogt ze hebben.<br />
M. BOVESSE. — Mijn bedoelingen<br />
zijn zuiver. Ik zal met Franc ine trouwen.<br />
M. DE BROQUEVTLLE. — Ik beloof<br />
het U. Gij zult introuwen in onze<br />
ministerieele familie, als ge wel leert<br />
en braaf zijt.<br />
M. JENTSSEN. — En ik?<br />
M. MARCEL. — Achter mij!<br />
M. MUNDELEER. — Ik ben hier<br />
ook nog.<br />
M. DE BROQUEVILLE. — Er is<br />
voor allen plaats. Maar op orde, mijne<br />
heeren, en een beetje geduld.<br />
KOOR DER REVOLUTIONNAIRE<br />
LIBERALEN. — WÜ zyn bereidt.<br />
MISSIAEN. — Waarom zouden de<br />
liberalen niet in blok in de regeering<br />
worden opgencmen? Zoo zouden wij<br />
een homogeen katholieke regeering<br />
hebben.<br />
M. JANSON. — Ik heb den weg getoond.<br />
M. MARCEL JASPAR. — Moeten<br />
wij ons bekeeren om minister te worden?<br />
VANDERVELDE. — Niet bekeeren.<br />
U alleen maar een klein beetje omkeeren.<br />
M. MARCEL. — Dan is 't goed. En<br />
als de socialisten aan het bewind komen,<br />
dan zullen wij ons een klein<br />
beetje naar den anderen kant keeren.<br />
M. PONCELET. — Het volgende<br />
punt aan de dagorde is het parlementair<br />
onderzoek.<br />
M. MARCEL. — Ai! Ai! Wat nu gedaan?<br />
Zouden we die zaak niet in der<br />
minne kun<strong>nen</strong> regelen?<br />
ANSEELE. — Gij moet kiezen.<br />
M. MARCEL. — Wel, ik zal een verklaring<br />
afleggen. Ik ben voor het parlementair<br />
onderzoek, dat noodig is;<br />
maar ik ben er ook tegen omdat het<br />
gevaarlijk is.<br />
M. DE BROQUEVTLLE. — Het is<br />
vooral gevaarlijk. Men zou de schoonste<br />
namen van het vaderland door de<br />
modder sleuren. Het geloof in de vaderlandsliefde<br />
van onze grootste patriotten<br />
zou aan 't wankelen gebracht<br />
worden. Wij zullen dat niet dulden!<br />
De man<strong>nen</strong> die hier ^e schandalen<br />
willen doen uitbarsten moeten maar<br />
doen zooals ik en detektieveromans lezen.<br />
Dan zal hun verlangen gestild<br />
worden.<br />
M. LIPPENS. — Zeer goed. Men<br />
moet ons wat gerust laten in ons werk.<br />
M. DEVEZE. — Zeer goed. Wij hebben<br />
geen kontrole noodig om het va»<br />
derland te redden.<br />
CONSULT<br />
— lederen morgen een kwartier<br />
Zweedsche gymnastiek.<br />
— Hm! dat is erg vermoeiend, dokter...<br />
enfin, ik zal het wel door mijn<br />
kamerdienaar laten doen...<br />
(Marius).
10 KOEKOEK<br />
Brieven van Pierken<br />
DE NATTUURFERSCHGUNSELS<br />
DE WIN r<br />
De wint is eene van de scgoonste<br />
ferooverinchen van de raenschgeleike<br />
geest. Hü doe de mooles drajen, blaast<br />
de loobalen op en de padden uit de<br />
faalbelkes die zoo dikke wille zün of<br />
<strong>nen</strong> os. De wint is geleik den Eilichen<br />
Geest, hü blaast geleik da them invalt<br />
uit toosten, uit tnoorden of uit alle<br />
tweeje tegeleik zooda tonmocheleik ist<br />
Van zü<strong>nen</strong> alibibi op te maaken in<br />
geval van misdaat. Ge peist somweilen<br />
kelk Pieroo, gaa daar van agter den<br />
hoek gaan koomen maar tons koomt<br />
hü zuust van tenden de straat en adzuzee<br />
uwe nieuwen hoet is tgaan<br />
zechen.<br />
Tis altU* ezoo mee de menschgeleike<br />
uitfindlnchen, de trüns loopen neffest<br />
de roete en de flieohmaksie<strong>nen</strong> ulder<br />
früns en werke niet. Anfü'n moesten<br />
de münschgen ales ku<strong>nen</strong> ei. nooit<br />
den bal nemeer mislaan tot wa zouwde<br />
de pasters en de goodeleike foorzienichelt<br />
noch diene? Daarbei froecher in<br />
den ouwde tüt als de münschgen nog<br />
zelve uldere wint moeste maaken en<br />
geen andere waapes bezaten om ulder<br />
teege de füjant te ferdeedechen geleik<br />
ln de boeken van Peelick Temmerman<br />
ginget took al nie feel beeter. Twaaren<br />
jij ook altüt dedie die de meeste wint<br />
ferkochte die tferste spronge. G'eb gü<br />
wel te doen als gegü wint teegen ebt<br />
moede gü nie probeere, noch ln tpooletiek,<br />
noch in tmuuziek, noch in tsportiek,<br />
noch ln t'artestiek, tis al jan mün<br />
kloefen en of dade gü u staale spierkragt<br />
meet op de pieete, in tparlement<br />
ln den akademie of ln t'inkterlekteweel<br />
leeven als gegü tferstant nie en ebt<br />
van uwen essansenbak mee wint te<br />
vullen falde gü ooveral in panne en in<br />
schgande. Om de münschgen van in<br />
ulder prile kinderjaaren fertrcuwt te<br />
maaken met teerste en tfoornaamste<br />
der nattuurfersohgünsels begi<strong>nen</strong> de<br />
opvoerders mee ulder van in de wiech<br />
een poose wintoolle op te gieten opdat<br />
ze laater folkoomen in staat zouwde<br />
zün van de zwaare lasten op ulder<br />
schgouwders te beuren die ferbonde<br />
zijn aan het beroep van wintblaas da<br />
door ale eeuwen heen sterk gegeert<br />
is geweest en selfs door de kriezls is<br />
gespaart gebleeve geworden. Als de<br />
wintblaas de jaare van tferstant berü'kt<br />
eeft treet hü in den hegt mee een<br />
wintblaas van tfrouveleik geslagt beigenaamt<br />
wintjufer, waarop du. deeze<br />
laatste dan gewoonleik mee een wintel<br />
voor de pinne koomt die op zü<strong>nen</strong> toer<br />
als hü wel leert en braaf is, deselfde<br />
groote maneuvers ferrigt en züne natte<br />
fincher omooch steekt om te zien hoe<br />
laat da tis en van waar da de wint<br />
koomt. En alzoo bleif* de weerelt foortdraajen<br />
tot grooter f.eucht en deucht<br />
van de kwiestenbiebeis en tot spüt van<br />
wie tbenüt. De wint is nie aleen oorzaak<br />
van de fooruitganch van tmünschgeleik<br />
geslagt, zooals ge ziet, maar<br />
hij is ook nog een dankbaar foorwerp<br />
voor dedie die in de gaazet en in de<br />
raadiejom tweer moete foorspellen.<br />
Mee een beetse oefeninch ebde daljeur<br />
die kunst rap in u keikexs. Als ge beifeurbeelt<br />
tsaavonts Vuiskcmt en tslot<br />
zit op of u eeten is \an de stoof weer<br />
naar de kelder geferhulst dan moochde<br />
er zeeker van zün da de wint ferkeert<br />
zit en dater een sle'tolnale stoorinch<br />
op wech is, zoodat tfoorzigtich is van<br />
u schgoe<strong>nen</strong> uit te speelen en op de<br />
lozeerkaamer te gaan slaapen.
12<br />
DE ZIEK<br />
Een boertje woonde aan de grens,<br />
Die Duitschland scheidt van 't schoone Polen.<br />
Hij had een koe, zijn hartewensch,<br />
En vaagde aan de rest zijn zolen.<br />
Maar zeekren dag werd deze koe<br />
Door ziektekiemen overvallen.<br />
En 't arme boertje wist niet hoe<br />
Hij helpen moest in zoo'n gevallen.<br />
Er woonde op het Poolsch gebied<br />
Een arts voor 't vee met groote kunde.<br />
In Duitschland komen mocht hij niet,<br />
Hoezeer hij ook zijn bijstand gunde.<br />
En ook de zieke koe, helaas,<br />
Kon 't grondgebied niet overschrijden.<br />
De wetten zijn soms dom en dwaas<br />
In deze idiote tijden.<br />
Waar moest ons boertje nu naar toe \<br />
Hij kon dat stukje vee niet derven<br />
En zonder hulp zou vast de koe<br />
Weldra aan hare ziekte sterven.<br />
EH REN GE RICHT<br />
lOHNAHGELECENHEHEN<br />
Dat willen ze door het korporatisme!<br />
.(«Arbeiterzeitung», Wee<strong>nen</strong>).<br />
KOEKOEK<br />
Berijmde schelmerijen (106)<br />
E KOE<br />
Toen kreeg de boer een goed idee.<br />
Hij heeft zijn koetje vastgenomen<br />
En trok ze naar den grenspaal mee<br />
En deed daar ook den veearts komen.<br />
Hij zette toen zijn zieke beest<br />
Met d'eene helft alreeds in Polen ;<br />
Terwijl de andre helft, ja 't meest,<br />
In Duitschland bleef lijk 't was bevolen.<br />
En eens het onderzoek gedaan,<br />
Om vast te stellen wat er deerde ;<br />
Toen ging het dier weer anders staan,<br />
Zoodat 't zijn gat naar Polen keerde.<br />
Zoo kon de man der wetenschap<br />
Dan ook de ziektekiemen vinden<br />
En zei aan 't arme boertje rap :<br />
« 't Is nutteloos u op te winden. ><br />
Hij schreef een passend middel vooi<br />
En zei : «Het is iets uitgelezen. »<br />
De boer betaalde en ging door.<br />
De koe was kort nadien genezen !<br />
Als w'een schaap zien<br />
door dezes konfrater<br />
FERDI<br />
Als w'een schaap zien gaan w'aan 't<br />
En ik ook, 't is te verstaan [Wetten<br />
'k Moet mij dan aan 't dichten zetten<br />
Ai kost ieder vers m'een traan<br />
'k Weet niet hoe dit dier beschrijven<br />
't Is niet als de stier, de koe,<br />
G'onderscheidt hier man' noch wijven<br />
G'hebt slechts wol en wat ragout...<br />
'k Weet niet wat het meest te loven<br />
Zijn gedrag, zijn sohrandren kop?<br />
'k Weet niet... 'k sta daar zelf zoo<br />
Vergelijken gaat niet op.. [boven<br />
Neen ik ben iets heel bijzonders<br />
Geen matrashaar en geen lam<br />
Ook al kan ik — alle donders! —<br />
Dienst doen voor ressort of ram<br />
'k Ben het arme zondeboksken<br />
't Zwarte, dat geen geitje geert...<br />
'k Moet gebaren steeds van dok6ken<br />
Ook als me de Koekoek scheert...<br />
't Schaap heeft echter achterbouten<br />
*k Troost mij dus met mijn gigot<br />
En spot men met dezes fouten<br />
'k Antwoord slechts: mijn konte piro!<br />
FERDI.
KOEKOEK *<br />
Oproer te Gent onder de figuratie<br />
van het monument der gebroeders<br />
Hubertus en Johannes Van Eyck<br />
Verhaal door SINT BAVO<br />
VIII.<br />
— Meneer Olaus, riep de boerin, die<br />
met heur spade op het hoeksken van<br />
Claus's vestingmuurken staat, wat zou<br />
er gaande zrjn!?... Kijk ne keer wat 'n<br />
volk langs alle wegen naar hier komt<br />
gestroomd!<br />
— Wel, Triene, 'k zit er zelf aan te<br />
peinzen, antwoordde Claus, niettegenstaande<br />
zrjn baronsohap, haar in<br />
dezelfde eenvoudige boerentaal,<br />
— 't Is misschien voor den velodroom,<br />
meenden de twee knapen van<br />
het gezin.<br />
— Wat zou het, weersprak Tiste,<br />
die op den anderen hoek staande, het<br />
sap van zijn tabakspruim voor zich uitspeekte.<br />
Ik geloof dat het werkstakers<br />
zijn, want er zijn gendarms bij.<br />
De koeien begon<strong>nen</strong> te loeien.<br />
— De beesten zien 't ook wel dat er<br />
Iets ongewoons op gang is! beweerde<br />
hij.<br />
— Seezes God! al dat volk komt op<br />
ons erf af! stotterde Triene verbauwereerd.<br />
't Schijnt dat ze het van ons<br />
moeten hebben!<br />
— Ja, meneer Claus, sprak Tiste op<br />
zijn beurt, ze kijken allemaal naar u!<br />
— Wel, Tiste het doet me plezier,<br />
zei Claus, hoe meer zielen, hoe meer<br />
vreugd, als ze mijn doening maar niet<br />
overhoop zetten.<br />
— Ze komen misschien een serenade<br />
brengen dacht Triene.<br />
— Hebben ze u soms in <strong>nen</strong> hoogeren<br />
adeldom verheven meneer Claus?<br />
vroeg Tiste.<br />
— Neen, Tiste, glimlachte Claus, ze<br />
moeten mij niet hooger verheffen, 'k<br />
zit nu al hoog genoeg!<br />
— 't Is toch voor ons, riep Triene<br />
met meer scherpte in haar geluid, 'k<br />
heb het wel gepeinsd!<br />
— Ja, moeder, riepen de beide<br />
knapen, we zijn al heelemaal ingesloten!<br />
— Dat is wel de prachtigste viziete<br />
die mij ooit is te beurt gevallerr.!<br />
meende Claus. Ik zou haast denken<br />
dat de koristen van het Pransch theater<br />
er bij zijn, of mogelijk ook de leden<br />
van den Marxkrirjg in samenwerking<br />
met de zangmaatschappij De Vereenigde<br />
werklieden waartoe het plan<br />
De Man aanleiding geeft... Ze zingen<br />
alsof het voor een concours ware...<br />
Opeens steeg er iets als een vliegmachine<br />
de lucht in, echter zonder<br />
motorgeronk.<br />
— Kijk eens, moeder, wat een reuzenvogel!<br />
riepen de jongens.<br />
— Dat is gee<strong>nen</strong> vogel, beweerde<br />
Tiste, dat is ... 't is van alles maar<br />
gee<strong>nen</strong> vogel!...<br />
— 't Is ne mensch met vleugels!<br />
riep Triene.<br />
En iedereen stond in bewondering te<br />
kijken naar de schoone, sierlijke vlucht<br />
van het praohtwezen dat daar was opgestegen.<br />
— O! sprak Claus verbaasd, ik heb<br />
al veel schoons in mijn leven gezien,<br />
maar zoo iets prachtigs leb ik nog<br />
nooit te aanschouwen gekregen!<br />
— Hij daalt op ons neer! riepen de<br />
kinders verschrikt zich half bukkend.<br />
— Past op! gilde Triene. Maar de<br />
engel Gabriel kwam statig op den<br />
bovenrand van het achter Claus half<br />
cirkelvormig opgetrokken muurtje terecht.<br />
Claus die het schouwspel bewonderend<br />
had gade geslagen, zei nu:<br />
— Ha! nu zie ik wie dat is: de engel<br />
Gabriel!<br />
— Zooals u zegt, meester Olaus,<br />
sprak de engel. Ik heb de eer u te<br />
melden dat uwe kunstbroeders Hubertus<br />
en Johannes Van Eyck er aan gehouden<br />
hebben u een bezoek te komen<br />
brengen, en een beroep wenschen<br />
te doen op uw alom gekende<br />
gastvrijheid. Kijk, daar zijn zij reeds<br />
aan den voet van uw domein. Te<br />
uwer eere klinke dit bazuingeschal!<br />
En meteen blies de engel een fanfare.<br />
Een groote, indrukwekkende stilte<br />
kwam over de menigte. Claus die was<br />
opgestaan zag nu voor hein de gebroeders<br />
Van Eyck. Hij legde penseel<br />
en palet op den grond, nam zijn hoed<br />
af en sprak zichtbaar ontroerd:<br />
— Groote voorzaten, geëerde kunstbroeders,<br />
ik ben hoogst verrast u aan<br />
mijn nederig plaatsje te mogen zien<br />
en ik grroet beiden met allen eerbied.<br />
Waaraan heb ik de eer en het groot<br />
genoegen van uw bezoek te danken?...<br />
Mijn jongere kunstbroeder vriend<br />
Claus, zei Johannes Van Eyok, veroorlooft<br />
ons allereerst u met de volle<br />
oprechtheid van ons gemoed u warm<br />
de hand te drukken.<br />
— Weest hartelijk welkom op dit<br />
podium, mün broeders! zei Olaus<br />
plechtig...<br />
De gebroeders Van Eyck bestegen<br />
het verhoog en daar drukten de prinsen<br />
der schilderkunst elkaar innig de<br />
hand.<br />
Deze plechtigheid werd door hoerageroep<br />
der menigte en engel Gabriël's<br />
bazuingeschal begeleid. Johannes Van<br />
Eyck nam daarna het woord:<br />
— Waarde Gilde broeder Claus, het<br />
zal ook u wel niet onbekend gebleven<br />
zün, dat wü door een massa bestweters<br />
en kwakzalvers op ons terrein gehinderd<br />
en getergd worden: Het spreekwoord<br />
zegt dat: wanneer de meid van<br />
den paster zich het recht aanmatigt<br />
de mis te doen, de wereld dan op<br />
haar einde loopt». En inderdaad, veel<br />
gaat er ten onder omdat er ten huldigen<br />
dage talxü'ke individuei. zün die<br />
de hand slaan aan instellingen en<br />
zaken waarvan zij niet het geringste<br />
begrip hebben. Zü ondermü<strong>nen</strong> het<br />
heele kunstgebouw dat de groote<br />
geniale meesters hebben opgericht, om<br />
het, zü het dan niet inééns dan toch<br />
na bepaalden tüd met zekerheid neer<br />
te halen. Van deze vandalen, deze<br />
moreele moordenaars, wordt nergens<br />
voldoende gewag gemaakt, uü zün als<br />
het ware onaanstastbaar, omdat, volgens<br />
wat wü de Wet noemen, Kunst<br />
een publiek eigendom is waarvan<br />
iedereen bezit mag nemen, of ze verwurgen.<br />
Maar nu wü men nog verder<br />
gaan en onze scheppingen ja, zelfs ons<br />
bestaan in twijfel trekken, ons ontnemen<br />
wat we schiepen, ons verdrijven<br />
van den grond dien wij beploegden en<br />
in waarde deden stijgen. Wat men<br />
mijn broeder wil aandoen...<br />
— Is dit dan waarlük ernst? viel<br />
Claus Johannes in de rede.<br />
— Ja, en wel zóó dat onze getrouwen,<br />
zelfs het volk met ons in opstand<br />
kwamen. Wü hebben uit protest onze<br />
eere-plaats verlaten! Zonder mijn<br />
broeder kom ik daar nooit meer terug,<br />
dat zweer ik!<br />
— En wü zijn getrouwen, voegde<br />
Tseef er aan toe, blüven aan de züde<br />
der gebroeders Van Eyck! Daarom verzoek<br />
ik u beleefd, meester Claus, mij<br />
voor een oogenblik slechts, het woord<br />
te willen verlee<strong>nen</strong>.<br />
— Spreek vrü uit, goede man, zei<br />
Claus.<br />
— Zoudt gü bereid zijn de gebroeders<br />
Van Eyck en ons voor enkelen tüd<br />
de noodige gastvrijheid te verlee<strong>nen</strong>?<br />
Hoe klein de plaatsruimte ook wezen<br />
mag, wü zullen ons wel schikken tot<br />
het oogenblik waarop wü een uitweg<br />
zullen gevonden hebben.<br />
— Waarde kunstbroeders en vrienden,<br />
ik ben geen redenaar, slecht*<br />
een schilder. Mün antwoord zult ga<br />
zeker wel kun<strong>nen</strong> raden... Ik zal het<br />
aldus samenvatten.<br />
(Wordt voortgezet)
14<br />
KOEKOEK<br />
Uit het leven van den Platte<br />
Dat was zoo een gewoonte van den<br />
Platte.<br />
Hij was een verwoed kaartspeler.<br />
Al wat hij zei, kwam vaak op het<br />
kaartspel neer. Ik bedoel daarmede<br />
dat hij zijn dagelijksche praatjes<br />
doorspekte met uitdrukkingen ontleend<br />
aan het nobele kaartspel...<br />
Als hij zoo bijvoorbeeld te veel tad<br />
gegeten, dan zei hij :<br />
— Ik pas.<br />
Als hij op een nieuwe meid verliefd<br />
was, heette het:<br />
— Herten haas is troef.<br />
Als hij een oud makker ontmoette<br />
en die lei het er op aan om van den<br />
Platte een pint los te maken, dan zei<br />
de Platte zoo langs zijn neus weg :<br />
— Ik ben al kontent dat ik solo -<br />
'an<br />
gaan.<br />
Was er een weduwe die hem terloops<br />
haar nood klceg, dan troostte<br />
hij illico :<br />
— Ik ga mee!<br />
Maar nu had hij op zekeren da?<br />
een fijne geurige mammezel aan c'.on<br />
haak geslagen.<br />
Het was eigenlijk een oud leelijk<br />
spook, maar opgepopt, en met veel<br />
lood.<br />
De Platte vaarde er wel bij. Hij<br />
mocht ze gezelschap houden in theater<br />
en bioskoop, hij ging er mee eten<br />
ln restaurants, enz.<br />
Maar begrijpelijk : hij moest Lijn<br />
drinkgeld verdie<strong>nen</strong>. Dat wil zeggen :<br />
hij moest de mammezel ook involgen<br />
in heur andere fantasietjes.<br />
Nu moet ik zeggen, de juffer in<br />
kwestie had wel al wat flesch, ze was<br />
niet van de netsten, maar duivels ze<br />
had een temperament zooals weinigen.<br />
Potvernondie, de Platte wis er<br />
van mee te spreken. Er waren morgenden<br />
dat hij opstond en de wereld<br />
onder zijn blik wegschemerde, zoo<br />
flauwtjes stond hij op zijn pikkels,<br />
zoo serieus was hij vermoeid.<br />
Dat begon zün keel uit te hangen<br />
ondanks al de voordeelen aan deze<br />
kombinatie verbonden.<br />
Door haar omgang met den Platte<br />
had de mammezel in zekeren zin ook<br />
enkele van zijn slagwoorden overgenomen<br />
en al kon ze niet kaarten, ze<br />
begon te klappen gelijk een ware<br />
kaartspeelster.<br />
Op zekeren avond waren de beide<br />
kompa<strong>nen</strong> wat vroeger naar bed gegaan<br />
dan naar gewoonte.<br />
Eerst had de juffer zoo al een en<br />
ander verteld over haar jeugd die,<br />
«ooals ge licht vermoeden kunt, ver<br />
achter haren rug lag. De Platte luisterde<br />
maar met een half oor, hij had<br />
toah zoo'n helschen vaak, hij was<br />
van plan om eens duchtig door te<br />
maffen zonder een vin te verroeren.<br />
Ik zeg vin : en ge zult het me niet<br />
euvel nemen, daar de Platte in deze<br />
omstandigheid de rol van een visch<br />
speelde wiens naam in het Pransch<br />
ook wel eens gegeven wordt aan sommige<br />
mansperso<strong>nen</strong>...<br />
Ten slotte zei de mammezel :<br />
— Nu, wat is er ventje, ge blijft<br />
zoo koud?<br />
— 't Is precies geen weer om<br />
te zweeten, weerde de Platte af,<br />
nurksch.<br />
— Ja, maar, lieveling...<br />
Ze bezigde nog een heelen hoop lieve<br />
wcorden, maar het baatte niet.<br />
De Platte deed of hij er niet bij<br />
was. In het einde uit zijn humeur,<br />
beet hü haar toe :<br />
— Al wat ge wilt, hoor, morgen.<br />
Maar voor vandaag pas ik.<br />
Toen barstte de juffrouw in tra<strong>nen</strong><br />
los en tusschen haar snikken door<br />
stamelde ze :<br />
— HU past. En ik heb zün kaart gezien<br />
: hy heeft een abondance...<br />
In de stad, dat merkte de ouwe<br />
mammezel spoedig, was de omgeving<br />
voor den Platte gevaarlük. De verleiding<br />
was te groot. Ze had er den<br />
Platte weten toe over te halen buiten<br />
te gaan wo<strong>nen</strong>. Ze had er een villa<br />
gehuurd die eigenlük een tweewoonst<br />
uitmaakte met een ander buitentje.<br />
Het was te laat voor het mensch<br />
zich had rekenschap gegeven naast<br />
wie of ze woonde.<br />
Want in het huis naast haar villa,<br />
daar hield zich een oud heertje op<br />
met een jonge vrouw. En deze laatste<br />
was een bloem van een kind.<br />
De buurvrouw had ook dra een<br />
oogje geslagen op haar buurman, den<br />
Platte, die er schitterender voorstond<br />
dan ooit. Hü stak in de kleeren als<br />
een diamantslijper in den goeden tüd<br />
en doordat hü zUn bezigheid nogal<br />
vond, was hü wat afgemagerd, zoodat<br />
hij een uiterst slank voorkomen had.<br />
Enfin, die twee zaten meer in den<br />
hof dan strikt noodzakelük was.<br />
Het oude heertje was een spraakzaam<br />
ventje, en die maakte dan wel<br />
eens een praatje met de oude juffer<br />
welke de Platte gezelschap hield. Er<br />
ontstonden drukke betrekkingen tusschen<br />
de beide gezin<strong>nen</strong>. Wat gebeuren<br />
moest gebeurde, zooals in den<br />
BUbel of in een ander serieus boek<br />
geschreven staat.<br />
Het oude heertje van naast de deur<br />
had een pracht van een hond. Een<br />
Mechelsohe schaper. Het was een verstandig,<br />
afgericht dier. Die hond was<br />
de trots van het oude heertje.<br />
Op zekeren keer stonden de beide<br />
buren weer een praatje met elkaar te<br />
maken. Het oude heertje had zUn<br />
hond naast zich. Dadely'k begon hü<br />
den lof te zingen van het brave dier.<br />
— Ja, Meneer zei hij, mün hond is<br />
buitengewoon slim. Stel u voor, hij<br />
moet maar eens aan iets geroken hebben,<br />
ik stop het weg, zonder dat hü<br />
kan zien waar ik het verberg en op<br />
een twee drie heeft hU het verborgen<br />
voorwerp opnieuw te pakken.<br />
— Kurieus, zei de Platte.<br />
— Wil u eens even zien? vroeg het<br />
oude heertje.<br />
— Ja, zei de Platte om het ventje<br />
plezier te doen.<br />
— Geef me uw jas.<br />
De Platte deed zUn jas uit.<br />
Het oude heertje liet den hond aan<br />
de jas rieken.<br />
Daarop zei het ventje :<br />
— Ga nu de jas maar ergens ln<br />
huis verbergen.<br />
De Platte verdween met zUn jas.<br />
Een paar minuten later was hU terug.<br />
De oude heer zond den hond naar<br />
bin<strong>nen</strong>.<br />
Intusschen vroeg hU aan den Platte:<br />
— Ge hebt uw jas toch niet te hoog<br />
weggehangen?<br />
— Neen. Ik heb hem op een stoel<br />
gelegd in uw slaapkamer.<br />
Pardaf, daar was de hond al terug.<br />
Maar hemel wat had die in zUn muil?<br />
Het oude heertje floot op het d.er<br />
dat buiten adem toegesneld kwam.<br />
Hij had de broek van zUn meesteres<br />
meegebracht.<br />
— Kurieus, zei de Platte, een beetje<br />
uit zUn lood geslagen.<br />
Waarop het ventje bitsig :<br />
— Ja, kurieus, en hü had toch goed<br />
geroken, daar ben ik zeker van.<br />
's Anderendaags hing er voor het<br />
raam van het oude meneerken een<br />
plaatje. Wat er opstond? Huis te<br />
huur.<br />
Twee dagen later zei de mammezel:<br />
— Lieveling, er komt een oom van<br />
me uit Wiggelghem. Een oude rüke<br />
boer. We zullen er een toertje mee<br />
maken in de stad.<br />
De oude oom kwam. Een gierigaard<br />
eerste klas. Hü had nog nooit in een<br />
auto gezeten, vertelde hü.<br />
Nu meest hü een taxi in.<br />
Het drietal reed naar de stad.<br />
De oude oom was niks op zün gemak.<br />
— Als die kerel ons maar niet verongelukt,<br />
jammerde hü voortdurend.<br />
— Geen kwestie van, suste de<br />
Platte.<br />
Maar in de stad gekomen, na een<br />
poosje was het ventje niet meer *«<br />
houden.<br />
— Ik wil er uit, jammerde hü.<br />
— Maar waarom toch, com?<br />
— Die chauffeur is zat.<br />
— Waar haalt ge dat?<br />
— KUk zelf. De zon schünt en telkens<br />
als we aan den hoek van een<br />
straat komen steekt die chauffeur zün<br />
arm uit den wagen om te zien of het<br />
nog niet aan het rege<strong>nen</strong> ls.
8)<br />
KOEKOEK<br />
JOZEF RECHT<br />
r Jozef Recht trok de dekens over zijn<br />
hoofd, maar de obsessie verdween niet.<br />
Hij dook onder Lijn hoofdkussen, maar<br />
zün geweten achtervolgde hem nog.<br />
HU stak zijn wijsvinger in zijn ooren.<br />
maar het hielp niet. Ten einde raad<br />
richtte hij zich ixalf op en gaf er zich<br />
nu voor het eerst duidelijk rekenschap<br />
van, dat aan de deur vin zijn slaapkamer<br />
werd geklept.<br />
— Bin<strong>nen</strong> riep hij.<br />
Daar zijn deur nooit op slot was,<br />
trad Martha Vonoke zonder aarzelen<br />
bin<strong>nen</strong>. Zij was de dochter van de<br />
hospita en verder ook nog slank,<br />
blond, negentien jaar en meer dergelijke<br />
dingen.<br />
Het was haar nog gebeurd, dat zij<br />
op het onverwachts in de kamer van<br />
Jozef Recht bin<strong>nen</strong> kwam, maar toch<br />
begon hi) te blozen. De menschen die<br />
het kwaad ken<strong>nen</strong> blozen inderdaad.<br />
Martha Vonoke bloosde niet. Er lag<br />
integendeel een lieflijke straling over<br />
haar wezen.<br />
— Mijnheer Recht, sprak ze, ik moet<br />
u geluk wenschen.<br />
Hij keek haar verbaasd aan. Hij<br />
wist dat het zün verjaardag niet was.<br />
— Gij weet het wel... zei ze.<br />
— Tk weet waarachtig van niets.<br />
— Wel ja, gij zijt ridder ln de Leopoldsorde.<br />
Het bloed sloeg hem naar de slapen.<br />
Men had het hem dus gelapt. Waarschijnlijk<br />
zat Alida daar tusschen, en<br />
hij dacht reeds hoe hij zich cp haar<br />
wreken kon.<br />
Martha die zijn verlegenheid merkte,<br />
schreef dat toe aan een overdreven<br />
nederigheid. En daar zij nog altijd<br />
straalde meende Reoht dat hij toch<br />
iets moest zeggen.<br />
— Ach, wat beteekent dat! stamelde<br />
hij.<br />
— Tk weet n!et wat het beteekent,<br />
zegde zij, maar het zal wol iets bekeke<strong>nen</strong>.<br />
— Niks, zei hij kortaf.<br />
— O, lachte zij ongeloovlg, als het<br />
niets beteekende zou het niet in de<br />
gazet staan. Ik heb het aan mrjna gezegd.<br />
— Wat hebt ge gezegd.<br />
— Wel, zij beweert altijd, dat er<br />
niets goeds van u te verwachten is,<br />
tenzij dat gij geregeld de huur betaalt,<br />
maar nu heb ik haar de gazet onder<br />
den neus geduwd.<br />
Jozef Recht was getroffen door zooveel<br />
onschuld, en cm haar niet te<br />
ontgoochelen, zei hij:<br />
— Dan zoudt ge mij ook wel een kus<br />
mogen geven.<br />
Zonder aarzelen stapte zij naar zijn<br />
bed toe, en kuste hem op de wangen,<br />
EEN NORMAAL MENSCH<br />
Hij had zijn arm om haar middel gelegd<br />
en een oogenblik vroeg hij zich<br />
af of hij niet bezwijken zou. Maar dan<br />
liet hij haar los, verschrikt over zijn<br />
schandelijke bedoelingen. Er was zulk<br />
een kinderlijke vreugde in geheel haar<br />
houding, dat het zonde zou geweest<br />
zijn te zondigen.<br />
— Dank u, zei hij eenvoudig, het is<br />
meer dan ik verdien.<br />
En terwijl ze vertrok ze hij hoe<br />
haar stap aarzelde.<br />
— Hebt gij misschien nog iets te<br />
vragen, riep Recht haar achterna.<br />
Nu was zU toch rood van verlegenheid.<br />
— Ja, zei ze, ls het waar, dat gij...<br />
zult trouwen.<br />
Jozef Recht was uit zijn bed gesprongen.<br />
— Excuseer mijn pijam.., riep hrj<br />
uit, maar wie heeft u dat wijs gemaakt.<br />
— Mama, zei Martha, zij zegt dat<br />
gij een crapuul zijt indien ge met spoedig<br />
trouwt met die vrouw die hier<br />
reeds eeniae keeren ls geweest. En<br />
aangezien ik geloof dat gij geen crapuul<br />
zijt, geloof ik dat ge zult trouwen.<br />
— Indien ik moest trouwen omdat<br />
een vrouw op mijn kamer komt, lachte<br />
Recht na, dan zou ik ook met u<br />
moeten trouwen.<br />
— O...<br />
— En waarom niet? vroeg Recht,<br />
die genoegen begon te vinden ln het<br />
spelletje.<br />
— Omdat mama zegt, dat gij onbetrouwbaar<br />
zijt.<br />
— Uw moeder heeft waarachtig<br />
geen hoog denkbeeld van mij.<br />
— Maar ze houdt toch van u, zei<br />
Martha nog terwijl ze nu ineens haastig<br />
de kamer verliet.<br />
Jozef Recht kleedde zich aan. Er<br />
gistten wraakplan<strong>nen</strong> in zijn hoofd.<br />
• • •<br />
Toen hij dienselfden avond Alida<br />
Sohoeppe ontmoette vroeg hij haar dadelijk<br />
mee naar huis. De vrouw zou<br />
zeker gemerkt hebben, dat hij opgewonden<br />
en koleirig was, als ze zelf met<br />
zoo somber was gestemd geweest.<br />
Op zijn kamer gekomen, liet hij Alida<br />
een oogenblik alleen en daalde<br />
weer de trappen af. Een ijseiijk voornemen<br />
dreef hem. Hij wilde Alida op<br />
heeterdaad van overspel doen betrappen<br />
en haar met schande wegjagen.<br />
Dat zou naar leeren samenspan<strong>nen</strong><br />
met haar bloedigen echtgenoot tegen<br />
haar rechtzinnigen minnaar.<br />
Jozef Recht klopte aan bij zijn hospita.<br />
Het was Martha die opende: zij<br />
verborg haar vreugde met:<br />
15<br />
— Kom bin<strong>nen</strong>, zei ze, moeder is niet<br />
thuis en ik zat juist zoo moederziel alleen.<br />
— Ik heb geen tijd, s,prak hij. Bc<br />
moet u om een dienst \erzoeken.<br />
Straks, over een kwartier of een half<br />
uurtje zal ik op den vloer kloppen. Als<br />
gij dat hoort wilt ge dan naa boven<br />
loopen en onmiddellijk mijn kamer<br />
bin<strong>nen</strong> komen? Ik zal u iets belangrijks<br />
te too<strong>nen</strong> hebben.<br />
— Wel zeker, zei ze, maar waarom<br />
moet lk wachten Waarom kan ik nu<br />
niet onmiddellijk mee gaan.<br />
— Tk moet de zaken eerst nog regelen.<br />
Geduld. Gij zult beloond zijn.<br />
En met een boosaardige vreugde<br />
trok Recht weer naar zijn kamer.<br />
— Zoo, alles is ln orde, sprak hl).<br />
Alida zweeg.<br />
— A propos, hernam Recht, ik ben<br />
ridder in de Leopolsorde.<br />
Ze scheen het met te hooren.<br />
— Tk ben gedecoreerd, herhaalde<br />
hij vinmig, en lk heb u hartelijk te<br />
danken!!<br />
— O, ge moet mij niet danken. Het<br />
ls Sohoeppe die alles geregeld heeft.<br />
— Ja, ja spotte Recht, hij regelt alles.<br />
Zelfs het doen en laten van zijn<br />
vrouw.<br />
Zij keek hem aan tlsof hij uren van<br />
haar verwijderd was. Zichtbaar waren<br />
haar gedachten elders.<br />
— Waarop wacht ge? vroeg Recht.<br />
— Tk weet niet waarop ik wacht...<br />
— Ik vraag u waarop ge wacht om<br />
u uit te kleeden?<br />
Zij keek de kamer rond.<br />
— Ik ben blij dat ik hier ben, zei ze<br />
droomend. Hier voel ik mij thuis. Tk<br />
ben hier veilig en rustig.<br />
Toen zij te bed lag sprak zij voort,<br />
meer tot zichzelf dan tot Recht.<br />
— 'k Wilde wel, dat ik bij Schoeppe<br />
niet meer moest terug keeren. Ik kan<br />
den man niet meer uitstaan. Hij ls<br />
altijd bezig met rekeningen, olie, dekoraties<br />
en geld. Wat hebt ge nog aan<br />
zulk een man!<br />
— Wel, een paar duizend frank per<br />
dekoratie hebt gij er aan.<br />
Maar Alida scheen nog altijd den<br />
schamperen toon van Recht niet te<br />
vatten. Hij begon er aan te twijfelen<br />
of Alida werkelijk wel samenspande<br />
met Schoeppe voor zrjn oplichterswerk.<br />
En ineens barstte Alida in snikken<br />
uit:<br />
— Neen, ik houd het met uit. Hj|<br />
i6 een ploert van een ventl<br />
En zij wierp rich met zulk geweld<br />
om den hals van Recht, dat deze ach»<br />
terult viel en bijna het nachttafeiltjf<br />
deed kantelen.<br />
(VERVOLGT).
16 KOEKOEK<br />
Humor van anderen<br />