Gebruiksaanwijzing - i-gel - Intersurgical
Gebruiksaanwijzing - i-gel - Intersurgical
Gebruiksaanwijzing - i-gel - Intersurgical
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Natuurlijke luchtpijpbehandeling<br />
<strong>Gebruiksaanwijzing</strong><br />
i-<strong>gel</strong> ® supraglottisluchtpijp voor eenmalig gebruik<br />
www.i-<strong>gel</strong>.com
Inhoud<br />
1.0 Inleiding.............................................................................................................. 1<br />
1.1 Het ontwerp van i-<strong>gel</strong> ................................................................................................... 1<br />
1.2 Belangrijkste componenten en hun functien ................................................................. 2<br />
1.2.1 Zachte onopblaasbare manchet ........................................................................... 3<br />
1.2.2 Gastrisch kanaal ................................................................................................... 3<br />
1.2.3 Epiglottis afsluiter ................................................................................................. 3<br />
1.2.4 Mondholte stabilisator .......................................................................................... 3<br />
1.2.5 15mm verbindingsstuk ......................................................................................... 4<br />
1.2.6 Belangrijke grondstellingens ................................................................................ 4<br />
2.0 Indicaties............................................................................................................ 5<br />
3.0 Contra-indicaties .............................................................................................. 6<br />
4.0 Waarschuwingen............................................................................................... 6<br />
5.0 Voorbereidingen voor het gebruik................................................................... 7<br />
5.1 Maatselectie ................................................................................................................. 7<br />
5.2 Controle voor de ingebruikname .................................................................................. 7<br />
5.3 Voorbereiding vóór de insertie .................................................................................... 8<br />
6.0 Inductie van anesthesie.................................................................................... 9<br />
6.1 Voorkeurstechniek ....................................................................................................... 9<br />
6.2 Overige inductietechnieken .......................................................................................... 9<br />
7.0 Insertietechniek............................................................................................... 10<br />
7.1 Aanbevolen insertietechniek ...................................................................................... 10<br />
7.2 Belangrijke opmerkingen betreffende aanbevolen insertietechniek ............................11<br />
8.0 Het in stand houden van anesthesie............................................................. 12<br />
9.0 Het ontwaken uit de anesthesie..................................................................... 12<br />
10.0 Herstelfase van de anesthesie en verwijdering van de i-<strong>gel</strong>....................... 12<br />
11.0 Hoe gebruikt u het gastrische kanaal............................................................ 13<br />
12.0 Problemen oplossen....................................................................................... 14<br />
13.0 Neveneffecten.................................................................................................. 15<br />
14.0 Bijkomende literatuur ..................................................................................... 16
1.0<br />
1.1 Het ontwerp van i-<strong>gel</strong><br />
De i-<strong>gel</strong> luchtpijp is een baanbrekend en vernieuwend hulpmiddel voor de behandeling van<br />
de supraglottisluchtpijp dat gemaakt wordt van een medisch gecertificeerde thermoplastische<br />
elastomeer, die zacht, <strong>gel</strong>achtige en doorzichtig is. De i-<strong>gel</strong> is ontworpen om een onopblaasbare<br />
anatomische isolatie te creëren voor het strottenhoofd en de omringende structuren en daarnaast<br />
compressietrauma te vermijden.<br />
Dit hulpmiddel is ontwikkeld na een uitgebreid literatuuronderzoek naar de luchtpijphulpmiddellen<br />
gebruikt in de supra- en periglottis, binnen- en buitenstemspleet, die al uit de achttiende eeuw<br />
stammen. Er zijn keelontledingen van verse lijken, directe en indirecte faryngo-laryngale<br />
endoscopieën, röntgenonderzoeken, celtherapie en MRI-beeldgegevens toegepast om er voor<br />
te zorgen dat de vorm, zachtheid en contouren van i-<strong>gel</strong> precies het geraamte van de faryngale,<br />
laryngale en perilaryngale structuren weerspie<strong>gel</strong>t.<br />
De i-<strong>gel</strong> is een echt anatomisch hulpmiddel dat de weerspie<strong>gel</strong>de impressie van deze structuren<br />
bereikt zonder in veel richtingen werkende compressiekrachten of een verplaatsingstrauma te<br />
veroorzaken die de weefsels en de nabije structuren kunnen beschadigen.<br />
De i-<strong>gel</strong> is ontstaan als een hulpmiddel dat zich precies over het laryngale geraamte verspreidt en een<br />
betrouwbare perilaryngale afsluiting vormt, daarom is geen manchetinflatie nodig (Afbeelding 1).<br />
Afbeelding 1: Overzicht van de i-<strong>gel</strong> manchet m.b.t. het laryngale geraamte<br />
1. Tonge<br />
2. Tongwortel<br />
3. Epiglottis<br />
4. Plica aryepiglottica<br />
5. Piriform fossa<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
6. Achterste kraakbeenderen<br />
7. Schildkraakbeen<br />
8. Ringkraakbeen<br />
9. Bovenste hiatus oesophagus<br />
Inleiding<br />
i-<strong>gel</strong> 3
Een supraglottisluchtpijp zonder opblaasbare manchet heeft een aantal potentiële voordelen, o.a.<br />
makkelijkere insertie, minimaal risico van weefselcompressie en stabiliteit na de insertie (d.w.z.<br />
geen positieverandering bij manchetinflatie). De i-<strong>gel</strong> is ontworpen als een latexvrij hulpmiddel<br />
voor gebruik door één patiënt.<br />
De mondholte stabilisator heeft een verwijde, elliptische, symmetrische en aan de zijkanten<br />
plattere dwarsdoorsnedenvorm en zorgt voor een goede loodrechte stabiliteit na insertie. Dit<br />
omvat een standaardluchtpijp en een apart gastrisch kanaal.<br />
De pijpsectie is steviger dan de zachte kop van het hulpmiddel. Dankzij de stevigheid van de<br />
pijpsectie en zijn natuurlijke orofaryngale verbuiging kan het hulpmiddel worden ingeplant door<br />
de i-<strong>gel</strong> bij het proximale uiteinde te houden en tegen het harde gehemelte de vooste kant de<br />
keelholte in te doen glijden. Voor volledige insertie hoeven de vingers in het contact met de mond<br />
van de patiënt niet te raken. Dankzij de effen liggende onderzijde van het hulpmiddel, vanaf het<br />
koptopje en door de hele pijpsectie, glijdt het hulpmiddel gemakkelijk langs het harde gehemelte,<br />
de keelholte en de hypofarynx.<br />
Een geïntegreerd gastrisch kanaal zorgt voor het zuigen van de maaginhoud of voor de passage<br />
van een nasogastrische pijp voor de lediging van de maag.<br />
1.2. Belangrijkste componenten en hun functie<br />
15mm verbindingsstuk<br />
Proximaal einde<br />
van het gastrisch<br />
kanaal<br />
Geïntegreerd bijtblok<br />
Epiglottis afsluiter<br />
Zachte onopblaasbare<br />
manchet<br />
Afbeelding 2: Belangrijkste componenten van de i-<strong>gel</strong><br />
Inleiding<br />
Mondholte stabilisator<br />
Distaal einde<br />
van gastrisch<br />
kanaal<br />
4 i-<strong>gel</strong>
1.2.1 Zachte onopblaasbare manchet:<br />
Afbeelding 3: Zachte onopblaasbare manchet<br />
Inleiding<br />
De baanbrekende zachte onopblaasbare manchet<br />
zit als gegoten in het perilaryngale geraamte<br />
en weerspie<strong>gel</strong>t de vorm van de epiglottis, plica<br />
aryepiglottica, piriform fossae, peri-cartilago<br />
thyroidea, peri-cartilago cricoidea, achterste<br />
kraanbeenderen en ruimtes. Ieder ontvangt een<br />
impressiepasvorm, daardoor wordt de laryngale<br />
toegang omhuld en de afsluiting gesteund. Het topje<br />
zit in de proximale opening van de oesophagus,<br />
en de hiatus oesophagus wordt geïsoleerd van de<br />
laryngale toegang.<br />
De buitenzijdenvorm van de manchet zorgt voor de<br />
handhaving van de bloedstroom naar het laryngale<br />
en perilaryngale geraamte en vermindert de kans op<br />
neurovasculair compressietrauma van de zenuwen.<br />
Naarmate het hulpmiddel onder de faryngale plica epiglottica glijdt, wordt het smaller en<br />
dieper, wat een buitenwaartse beweging voortbrengt om perfect in de potentiële ruimte van het<br />
perilaryngale zakje te komen zitten.<br />
1.2.2 Gastrisch kanaal<br />
Het gastrische kanaal loopt door het hulpmiddel van zijn proximale opening aan de rechterkant<br />
van de platte verbindingsstukvleu<strong>gel</strong> tot het distale topje van de onopblaasbare manchet.<br />
Omdat het distale topje van het hulpmiddel perfect en anatomisch correct in de bovenste hiatus<br />
oesophagus past, maakt de distale opening het afzuigen en de passage van een nasogastrische<br />
pijp mo<strong>gel</strong>ijk en ventilatie kan vergemakkelijken.<br />
1.2.3 Epiglottis afsluiter<br />
Een kunstmatige epiglottis en een beschermingsrand helpen om het naar beneden vouwen<br />
van de epiglottis of het blokkeren van de distale opening van de luchtpijp te vermijden. De<br />
epiglottisrand aan het proximale uiteinde van de kop rust op de tongwortel en zorgt dat het<br />
hulpmiddel zich uit de positie naar boven niet verplaatst en dat het topje niet buiten de bovenste<br />
hiatus oesophagus terechtkomt.<br />
1.2.4 Mondholte stabilisator<br />
De mondholte stabilisator heeft een ingebouwde natuurlijke functie om zich aan de orofaryngale<br />
verbuiging van de patiënt te kunnen aanpassen. Hij is anatomisch verwijd en concaaf gemaakt<br />
om de rotatiemo<strong>gel</strong>ijkheid uit te sluiten, waardoor het risico op een verkeerde positie wordt<br />
gereduceerd. Ook zorgt hij voor de verticale kracht om insertie te vergemakkelijken.<br />
i-<strong>gel</strong> 5
1.2.5 15mm verbindingsstuk<br />
Dit innoverende verbindingsstuk dient voor een aantal functies;<br />
• Een standaard 15mm verbinding met de patiëntverbinding bieden.<br />
• Een ingangspoort voor het gastrische kanaal – de poort is onafhankelijk van de 15mm<br />
hoofdverbinding en bevindt zich aan de rechterkant van de verbindingsstukvleu<strong>gel</strong>.<br />
• Een geïntegreerd bijtblok – deze functie wordt bezorgd door het distale (onder de vleu<strong>gel</strong>)<br />
deel van het verbindingsstuk dat door het centrum van het proximale deel van de mondholte<br />
stabilisator loopt.<br />
• Het risico van het afsluiten van het luchtpijpkanaal verminderen – het koppelingspunt tussen het<br />
distale topje en het lichaam van het verbindingsstuk is V-vormig, wat de mo<strong>gel</strong>ijkheid van een<br />
kink aanzienlijk reduceert.<br />
• Als waarborging van de correcte positie – het geïntegreerde deel van het bijtblok is met een<br />
horizontale zwarte lijn gemarkeerd die de optimale positie van de tanden aanduidt wanneer het<br />
hulpmiddel in situ is.<br />
• Goede zichtbaarheid van de belangrijke productinformatie – die bevat de maat en aanbevolen<br />
gewicht. De informatie bevindt zich op het geïntegreerde bijtblok.<br />
1.2.6 Belangrijke grondstellingen<br />
Inleidingn<br />
De binnendiameter van het verbindingsstuk valt samen met die van het luchtpijpkanaal om<br />
vezeloptisch bestuurde endotracheale intubatie te vergemakkelijken in gevallen van moeilijke of<br />
mislukte intubaties.<br />
De i-<strong>gel</strong> maakt geen gebruik van openingsstaven zoals sommige supraglottisluchtpijpen. De<br />
manchet zorgt voor een diep tunneleffect in situ en hindert een naar beneden gevouwen epiglottis<br />
het distale luchtpijpkanaal te blokkeren.<br />
De zachtheid van de i-<strong>gel</strong> is ontworpen om bij die van de faryngale, laryngale en perilaryngale<br />
structuren te passen en te<strong>gel</strong>ijkertijd om zijn vorm te kunnen houden voor gemakkelijke insertie.<br />
6 i-<strong>gel</strong>
2.0<br />
De i-<strong>gel</strong> wordt geïndiceerd bij:<br />
Indicaties<br />
Beveiliging en handhaving van een open luchtpijp bij gewone en noodanesthesie voor operaties<br />
bij gevaste patiënten tijdens spontane of intermitterende positieve drukventilatie (IPPV).<br />
i-<strong>gel</strong> is momenteel niet geëvalueerd voor alternatieve toepassingen en op het ogenblijk zijn<br />
er geen gegevens om het gebruik daarvan onder zulke omstandigheden te steunen.<br />
Het wordt echter aangenomen dat, als een supraglottis hulpmiddel, het ook op terreinen<br />
kan worden gebruikt waar andere <strong>gel</strong>ijkaaridge hulpmiddellen nuttig zijn gebleken. Hier<br />
volgt een kort overzicht met enkele voorbeelden van andere potentiële toepassingen.<br />
1. Het waarborgen van een open luchtpijpkanaal voor patiënten met cardio-respiratoire ziektes<br />
vóór of tijdens de behandeling in het ziekenhuis, wanneer de intubatiemethoden mislukt zijn<br />
of de bekwaamheid voor de intubatie van de patiënt niet beschikbaar is.<br />
2. Het gebruik door het ambulancepersoneel in moeilijke of onverwacht moeilijke intubaties<br />
vóór de behandeling in het ziekenhuis om een open luchtpijpkanaal te verkrijgen en<br />
handhaven.<br />
3. Het beveiligen van een open luchtpijpkanaal bij moeilijke of onverwacht moeilijke intubaties<br />
voor luchtpijpbehandeling van een patiënt in de operatiezaal.<br />
4. Bij een electieve, moeilijke of onverwacht moeilijke intubatie, om een patiënt te intuberen<br />
door een manchet endotracheale pijp (CETT) door het hulpmiddel te doen lopen.<br />
i-<strong>gel</strong> maat Maximale grootte van CETT<br />
3 6.00mm<br />
4 7.00mm<br />
5 8.00mm<br />
5. Bij een moeilijke of onverwacht moeilijke intubatie, trek een rubberbougie blindelings, maar<br />
voorzichtig door het hulpmiddel in-situ, de trachea binnen en drijf de CETT erover.<br />
6. Bij een moeilijke of onverwacht moeilijke intubatie, trek een vezeloptische scoop door het<br />
hulpmiddel om voor de zichtbaarheid van de glottisopening te zorgen en de intubatie te<br />
verhelpen.<br />
7. Voor patiënten op intensieve zorgen bij een bepaalde categorie van de bevolking die de<br />
endotracheale pijp niet kunnen verdragen.<br />
8. Bij moeilijke mondopeningen kan i-<strong>gel</strong> ook worden gebruikt onder directe visie met behulp<br />
van een laryngoscoop.<br />
i-<strong>gel</strong> 7
3.0 Contra-indicaties<br />
1. Niet gevaste patiënten voor gewone en noodanesthesieprocedures.<br />
2. Patiënten met een ASA- of Mallampati-notering van III of hoger.<br />
3. Trismus, beperkte mondopening, faryngo-perilaryngaal abces of formatie.<br />
4. De maximale luchtpijpdruk van ventilatie mag 40cm H2O niet overschrijden.<br />
5. Gebruik geen overmatige krachten om het hulpmiddel of de nasogastrische pijp naar binnen<br />
te dwingen.<br />
6. Inadequate anesthesieniveaus die tot hoest, bewegingsreactie op de luchtpijpinsertie,<br />
overmatige salivatie, kokhalzen, laryngokramp of het inhouden van adem kunnen leiden,<br />
waardoor het anesthesie-effect wordt gecompliceerd.<br />
7. Het hulpmiddel niet meer dan 4 uur in-situ laten.<br />
8. De i-<strong>gel</strong> niet opnieuw gebruiken of proberen te recycleren.<br />
9. Patiënten met alle aandoeningen die het risico van een volle maag kunnen verhogen, bijv.<br />
hiatus hernia, sepsis, diabetes melitus, zwaarlijvigheid, zwangerschap of een geschiedenis<br />
van gastro-intestinale chirurgische behandeling enz.<br />
4.0<br />
Waarschuwingen<br />
Waarschuwingen m.b.t. een bepaalde kwestie kunt u vinden in de desbetreffende sectie van deze<br />
<strong>Gebruiksaanwijzing</strong>. De gebruiker dient zich met deze <strong>Gebruiksaanwijzing</strong> vertrouwd te maken<br />
alvorens de i-<strong>gel</strong> proberen te gebruiken.<br />
Hieronder vindt u aanbevelingen betreffende anesthesiemethode. Ze zijn uitsluitend bedoeld<br />
als algemene aanbevelingen en de gebruiker blijft verantwoordelijk om er voor te zorgen dat de<br />
gekozene procedures en methodes voor de klinische situatie geschikt zijn, afhankelijk van hun<br />
scholing- en ervaringniveau van het gebruik van het hulpmiddel.<br />
8 i-<strong>gel</strong>
5.0 Voorbereidingen voor het gebruik<br />
Belangrijk is de handhaving van de steriliteit van het hulpmiddel tijdens de voorbereiding en<br />
voorafgaand aan de insertie.<br />
De verpakking heeft de vorm van een dubbele schaal en tyvek-verpakking. De binnenste schaal<br />
dient als stander/steun voor het hulpmiddel en helpt steriliteit te waarborgen totdat het hulpmiddel<br />
is ingebracht.<br />
5.1 Maatselectie<br />
Kies de passende maat van i-<strong>gel</strong> in overeenstemming met de anatomie van de patiënt. Houd er<br />
rekening mee dat de i-<strong>gel</strong> kleiner kan lijken dan traditionele supraglottishulpmiddellen met een<br />
opblaasbare manchet.<br />
i-<strong>gel</strong> maat Grootte van de patiënt<br />
Richtlijn voorgewicht<br />
van de patiënt (kg)<br />
3 Small adult 30-60<br />
4 Medium adult 50-90<br />
5 Large adult+ 90+<br />
Indien de afsluiting inadequaat is, vooral tijdens IPPV, kan de volgende grotere maat gekozen worden.<br />
5.2 Controle voor de ingebruikname<br />
• Inspecteer de verpakking om te verzekeren dat hij voor de opening niet beschadigd is.<br />
• Inspecteer het hulpmiddel nauwkeurig, controleer of de luchtpijp open is en vergewis zich<br />
ervan dat geen vreemde lichamen of een BOLUS van het glijmiddel de distale opening van de<br />
luchtpijp of het gastrische kanaal blokkeren.<br />
• Inspecteer de binnenkant van de hulpmiddelkop om te verzekeren dat de oppervlaktes effen<br />
en intact zijn en dat het in de achterkant van de kop ingesloten deel van het gastrische kanaal<br />
intact is.<br />
• Verwijder het hulpmiddel indien de luchtpijp of het hulpmiddellichaam er abnormaal uitziet.<br />
Controleer dat het 15mm verbindingsstuk bij de patiëntverbinding past.<br />
i-<strong>gel</strong> 9
5.3 Voorbereiding vóór de insertie<br />
1. Draag te allen tijde handschoenen<br />
2. Open het i-<strong>gel</strong> pakket en haal op een platte oppervlakte het kooipakket met het hulpmiddel uit<br />
(afbeelding 4)<br />
3. Op het laatste moment voor de preoxygenatie open het kooipakket en verplaats het hulpmiddel<br />
op het kooideksel. Plaats een kleine bolus van een watergebaseerd glijmiddel, zoals K-Y Jelly,<br />
op de effen binnenkant klaar voor het gebruik. Gebruik geen glijmiddelen op basis van siliconen.<br />
(afbeeldingen 5,6 en 7)<br />
4. Houd de i-<strong>gel</strong> langs het geïntegreerde bijtblok vast en smeer de voor-, achter- en zijkanten van<br />
de manchet met een dunne laag van het glijmiddel. Nadat de lubricatie is voltooid, controleer<br />
dat geen BOLUS van glijmiddel in de manchetkop of elders op het hulpmiddel blijft. Probeer de<br />
hulpmiddelmanchet met uw handen niet aan te raken (afbeeldingen 8,9 en 10).<br />
5. Plaats de i-<strong>gel</strong> terug in het kooipakket om de insertie voor te bereiden (afbeelding 11).<br />
• Plaats het hulpmiddel nooit op de borst of het kussen van de patiënt, gebruik er altijd de schaal voor.<br />
• Gebruik geen onsteriel gaas om de lubricatie van het hulpmiddel te vergemakkelijken.<br />
• Breng het glijmiddel niet te lang voor de insertie aan.<br />
•<br />
Verwijder het kunstgebit of verwijdbare platen uit de mond alvorens het hulpmiddel in proberen<br />
te brengen.<br />
Afbeelding 4<br />
Afbeelding 6<br />
Afbeelding 7<br />
K-Y Jelly ® is een geregistreerd handelsmerk van Johnson and Johnson Inc.<br />
Voorbereidingen voor het gebruik<br />
Afbeelding 5<br />
10 i-<strong>gel</strong>
Afbeelding 8 Afbeelding 9<br />
Afbeelding 10<br />
6.0 Inductie van anesthesie<br />
Het zorgen voor en adequate anesthesiediepte is van het grootste belang voor een succesvolle<br />
insertie van de i-<strong>gel</strong>. Het gebruik van hartslagoximetrie en capnografie is aanbevolen.<br />
De volgende anesthesie-inductiemethodes kunnen worden gebruikt;<br />
6.1 Voorkeurstechniek<br />
• Voorafgaande medicatie met anxiolytica of opiaten/opioïden, preoxygenatie en co-inductie met<br />
midazolam en opioïd van korte werkingsduur zoals fentanyl, alfentanil of remifentanil.<br />
• Propofol (2,5-3mg/kg) als het inductieagens naar keuze. (Gelieve de voorgeschreven instructies<br />
te lezen voor het gebruik in verschillende leeftijdscategorieën).<br />
NB: Bij IPPV gebruik een spierontspanningsmiddel bijv. atracurium, vecuronium of<br />
rocuronium enz.<br />
6.2 Overige inductietechnieken<br />
Voorbereidingen voor het gebruik<br />
Afbeelding 11<br />
Voorafgaande medicatie met benzodiazepines en/of opiaten/ opioïden. Inductie met thiopentone<br />
of andere barbituraten, etomidaat of ketamine. Inductie moet gevolgd worden door manuele<br />
ventilatie met een zak en masker met zuurstof/lachgas en een inhalatieagens, totdat<br />
i-<strong>gel</strong> 11
7.0 Insertietechniek<br />
Controleer dat de geschikte maat van i-<strong>gel</strong> is voorbereid vóór de insertie zoals beschreven in<br />
sectie 5.0. Leg altijd een kleinere en/of grotere maat van de i-<strong>gel</strong> ter uw beschikking. Adequate<br />
voorbereiding, juiste lubricatie van het hulpmiddel en correcte plaatsing van het hoofd en<br />
de nek met optimale mondopening is de sleutel tot succesvolle insertie van i-<strong>gel</strong>. Voer altijd<br />
preoxygenatie uit.<br />
7.1 Aanbevolen insertietechniek<br />
Een vakkundige gebruiker kan de insertie van de i-<strong>gel</strong> in minder dan 5 seconden uitvoeren.<br />
1. Houd de gesmeerde i-<strong>gel</strong> langs het geïntegreerde bijtblok vast. Plaats het hulpmiddel zodat de<br />
uitlaat van de i-<strong>gel</strong> manchet tegenover de kin van de patiënt staat (Afbeelding 12).<br />
2. De patiënt dient zich in een positie te bevinden zoals hij de ochtendlucht opsnuift (Afbeelding 12)<br />
met zijn hoofd uitgerekt en de nek gespannen. De kin moet voorzichtig naar beneden worden<br />
gedrukt vóór de insertie van i-<strong>gel</strong>.<br />
Afbeelding 12: Patiënt bevindt zich in een positie zoals hij de<br />
ochtendlucht opsnuift, net voor de insertie<br />
Induction of Anaesthesia<br />
kaakontspanning bij de patiënt wordt bereikt, alvorens de i–<strong>gel</strong> proberen in te brengen. Een<br />
guedel-luchtpijp kan nuttig zijn om de manuele ventilatie te vergemakkelijken.<br />
Inhalatietechniek met zuurstof/lachgas/anesthesie inhalatieagens zoals sevoflurane, desflurane,<br />
isoflurane, enflurane of halothane totdat de kaakontspanning bij de patiënt is bereikt om<br />
de succesvolle en gemakkelijke insertie van i-<strong>gel</strong> te optimaliseren. De meest gebruikte<br />
inhalatietechniek is die met zuurstof/lachgas en sevoflurane.<br />
NB: Bij IPPV gebruik een spierontspanningsmiddel bijv. atracurium, vecuronium of<br />
rocuronium enz.<br />
3. Breng het voorste zachte topje de mond<br />
van de patiënt binnen gericht tot het harde<br />
gehemelte.<br />
4. Doe het hulpmiddel beneden- en achterwaarts<br />
langs het harde gehemelte glijden met een<br />
continue maar zachte duw totdat u een<br />
definitieve weerstand voelt.<br />
Gebruik geen overmatige krachten op het<br />
hulpmiddel tijdens insertie. Het is niet nodig<br />
om vingers of duimen in de mond van de<br />
patiënt te plaatsen tijdens de insertie van<br />
het hulpmiddel.<br />
In geval van een vroege weerstand tijdens<br />
insertie is een ‘kaakstoot’ (Afbeelding 13) of<br />
‘Insertie met diepe rotatie’ (Afbeelding 14)<br />
aanbevolen.<br />
12 i-<strong>gel</strong>
Afbeelding 13: Kaakstoot Afbeelding 14: Diepe rotatie<br />
5. Op dit moment moet het topje van de luchtpijp zich in de bovenste hiatus oesophagus bevinden<br />
(Afbeelding 15a) en de manchet moet zich tegen het laryngale geraamte bevinden (Afbeelding 15b).<br />
De snijtanden moeten op het geïntegreerde bijtblok zitten (Afbeelding 15c).<br />
6. In het algemeen blijft de i-<strong>gel</strong> vanzelf binnen. I-<strong>gel</strong> kan echter worden vastgehouden met<br />
plakband of vastgebonden door de assistent indien dat nodig is (Afbeelding 16).<br />
15b<br />
15a<br />
Afbeelding 15: Correcte plaatsing van de i-<strong>gel</strong><br />
15c<br />
Insertietechniek<br />
Afbeelding 16: Het vastmaken van de i-<strong>gel</strong> op de plaats<br />
m.b.v. plakband<br />
De i-<strong>gel</strong> moet te allen tijde gebruikt worden in overeenstemming met erkende luchtpijp<br />
behandelingpraktijk voor supraglottis luchtpijphulpmiddellen.<br />
7.2 Belangrijke opmerkingen betreffende aanbevolen insertietechniek<br />
• Soms hebt u een gevoel dat het toegeeft voordat het eindpunt van weerstand is bereikt. Dit is te<br />
wijten aan de passage van de i-<strong>gel</strong> kop door de bovenwand (faryngale plica epiglottica).<br />
• Zodra u weerstand voelt en de tanden zich op het geïntegreerde bijtblok bevinden, duw de i-<strong>gel</strong><br />
niet meer continu naar beneden en gebruik geen overmatige krachten tijdens de insertie.<br />
• Een patiënt mag niet meer dan drie pogingen ondergaan.<br />
i-<strong>gel</strong> 13
8.0<br />
9.0 Het ontwaken uit de anesthesie<br />
Tegen het einde van de chirurgische behandeling en anestheticum;<br />
9.1 Spontaan ademhalende patiënten<br />
• Indien de inhalatietechniek voor het in stand houden van anesthesie werd gebruikt, moeten de<br />
anesthesieagentia worden gestopt aan het einde van de operatie (behalve zuurstof). De patiënt<br />
zal bijna 100% zuurstof en de in het ademhalingssysteem overblijvende anesthesiegassen<br />
blijven inademen voordat hij wakker wordt.<br />
• Indien TIVA werd gebruikt, moet een standaardpraktijk worden gevolgd waarbij TIVA net voor<br />
het einde van de operatie wordt gestopt, en de patiënt kan wakker worden terwijl hij bijna 100%<br />
zuurstof door het anesthesiesysteem inademt.<br />
9.2 Patiënten met IPPV<br />
10.0<br />
Het in stand houden van anesthesie<br />
• De vaakst voorkomende techniek van het in stand houden van anesthesie is een<br />
inhalatietechniek met zuurstof, lachgas en halothane/isoflurane/sevoflurane of desflurane.<br />
• In de laatste jaren wordt ‘Total Intravenous Anaesthesia’ (TIVA) algemeen verspreid. Het<br />
houdt een infusie van propofol in, samen met een infusie van een opioïd (fentanyl, alfentanil of<br />
remifentanil), waarbij de patiënt 30-50% zuurstof in de lucht inademt.<br />
• Patiënten voor wie IPPV vereist is, hebben adequate doses van het gekozen<br />
spierontspanningsmiddel nodig die of door een continue infusie of door intermitterende<br />
bolussen worden gegeven op een ‘indien en wanneer nodig’ basis, terwijl spierontspanning door<br />
een zenuwstimulator wordt gecontroleerd.<br />
De controle van de neuromusculaire blokkade met een zenuwstimulator is aanbevolen. Aan het<br />
einde van de chirurgische behandeling, trek de neuromusculaire blokkade in, of laat die wegslijten<br />
totdat de beschermende reflexen en re<strong>gel</strong>matig ademhalingspatroon door de patiënt opnieuw is<br />
bereikt voordat de i-<strong>gel</strong> verwijderd wordt.<br />
Herstelfase van de anesthesie en verwijdering van de i-<strong>gel</strong><br />
• De patiënt moet hogere zuurkoolconcentraties blijven inademen door het anesthesiesysteem of Tstuk<br />
in de recoverkamer, terwijl hartslag en zuurstofverzadiging continu worden gecontroleerd en de<br />
bloeddruk re<strong>gel</strong>matig wordt gemeten.<br />
• Zodra de patiënt weer tot bewustzijn komt en de beschermende reflexen zoals hoesten en slikken<br />
terug zijn gekeerd, zuig zorgvuldig af rond het luchtpijphulpmiddel in de keelholte en de hypofarynx.<br />
• Zodra de patiënt wakker of gemakkelijk met stembevelen te wekken is, kan de i-<strong>gel</strong> veilig verwijderd<br />
worden door de patiënt te vragen zijn/haar mond wijdopen te doen. Vervolgens wordt die vervangen<br />
met een MC (medium concentration oxygen) masker.<br />
• Bij patiënten met de mo<strong>gel</strong>ijkheid van een toegenomen prop reflex (rokers, astmalijders of COPD<br />
patiënten) moet de i-<strong>gel</strong> tijdens diepere anesthesiefases verwijderd worden, en na verwijdering<br />
moet het luchtkanaal met een guedel-luchtpijp en zuurstofmasker worden gehandhaafd totdat<br />
beschermende reflexen terug zijn gekomen en de patiënt makkelijk te wekken wordt.<br />
14 i-<strong>gel</strong>
Herstelfase van de anesthesie en verwijdering van de i-<strong>gel</strong><br />
Afbeelding 17: Probeer nooit de i-<strong>gel</strong> te<br />
verwijderen als de patiënt er op bijt.<br />
11.0 Hoe gebruikt u het gastrische kanaal<br />
Kies de juiste maat van nasogastrische (NG) pijp.<br />
NB: Probeer NOOIT het hulpmiddel krachtig te<br />
verwijderen indien de patiënt er op bijt. Wacht tot<br />
de patiënt, op stemverzoek, volledig zijn mond heeft<br />
geopend of zijn mond spontaan opent. (Afbeelding 17)<br />
i-<strong>gel</strong> maat Maximale maat van nasogastrische pijp (FG)<br />
3 12<br />
4 12<br />
5 14<br />
Fysiologisch heeft iedere gevaste patiënt voor gewone procedures altijd gemiddeld 25-200ml<br />
overgebleven maaginhoud. Deze groep patiënten kunnen geen predisponerende factoren voor<br />
regurgitatie hebben (25)<br />
• Indien regurgitatie tijdens anesthesie wordt verdacht of gemerkt, is het aanbevolen de kant<br />
waaraan het hoofd van de patiënt ligt, scheef naar beneden te zetten. Als de timing van de<br />
chirurgische behandeling het toelaat, wordt de patiënt naar de linkse of rechtse laterale positie<br />
gedraaid. De i-<strong>gel</strong> moet dan worden verwijderd, de keelholte en de hypofarynx grondig worden<br />
afgezogen, en de patiënt moet worden geïntubeerd om het luchtkanaal definitief te waarborgen.<br />
• Indien regurgitatie verwacht is, is het aanbevolen een nasogastrische pijp door het<br />
slokdarmkanaal te trekken naar de maag van de patiënt, en de maag te ledigen.<br />
De nasogastrische pijp kan in-situ worden <strong>gel</strong>aten tot het einde van de anesthesie.<br />
HET SLOKDARMKANAAL NIET TE GEBRUIKEN INDIEN:<br />
• Er een overmatige luchtlekkage door het slokdarmkanaal is.<br />
• Er oesophagus spataders of bewijs van bovenste gastro-intestinale bloeding is.<br />
• In gevallen van oesophagustrauma.<br />
• Er een geschiedenis is van bovenste gastro-intestinale chirurgische behandeling.<br />
• De patiënt bloeding-/klontering afwijkingen heeft<br />
• De insertie van een nasogastrische pijp met inadequate anesthesieniveaus kan tot hoest,<br />
bewegingsreactie op de luchtpijpinsertie, overmatige salivatie, het kokhalzen, laryngokramp of<br />
het inhouden van adem leiden.<br />
i-<strong>gel</strong> 15
12.0<br />
Onjuiste positie<br />
Problemen oplossen<br />
Een horizontale lijn in het midden van het geïntegreerde bijtblok toont de juiste positie van de<br />
tanden (Afbeelding 18). Als de tanden lager dan het distale topje van het bijtblok zijn geplaatst,<br />
dan was waarschijnlijk het hulpmiddel niet volledig ingeplant. Verwijder in dit geval de i-<strong>gel</strong><br />
en plaats hem opnieuw met een zachte kaakstoot toegediend door een assistent. Als dit het<br />
probleem niet oplost, gebruik de i-<strong>gel</strong> die één maat kleiner is.<br />
Afbeelding 18: Ideale positie van de tanden<br />
Luchtlek door het gastrische kanaal<br />
Hoesten en het inhouden van adem<br />
In aanwezigheid van inadequate anesthesie bij insertie<br />
of tijdens het in stand houden van anesthesie, kan<br />
hoest en het inhouden van adem optreden wat op een<br />
inadequate diepte van anesthesie wijst. In deze situatie<br />
moet anesthesie dieper worden gemaakt door een<br />
intraveneuze injectie van een agens zoals Propofol of<br />
door een anesthesie inhalatieagens (bv. Sevoflurane).<br />
Als de patiënt wordt geparalyseerd en geventileerd, moet<br />
ook de adequaatheid van de spierontspanning door<br />
een zenuwstimulator worden gecontroleerd. Mochten<br />
bij een patiënt tekens van kokhalzen of hoesten in<br />
de herstelfase verschijnen, verwijder de i-<strong>gel</strong> en zuig<br />
adequaat de keelholte.<br />
Een klein luchtlek, luchtontsnapping, door het gastrische kanaal kan een handig mechanisme zijn<br />
om tegen gastrische insufflatie te beschermen maar overmatig lek betekent dat het hulpmiddel<br />
waarschijnlijk onjuist is geplaatst. Verwijder in dit geval het hulpmiddel en plaats hem opnieuw met<br />
een zachte kaakstoot toegediend door een assistent.<br />
Overmatig luchtlek door een nasogastrische pijp (NG Pijp) ingeplant door het gastrische kanaal<br />
betekent dat de NG pijp waarschijnlijk in de luchtpijp of zelfs verder in longen is. Mocht dit<br />
gebeuren, verwijder de i-<strong>gel</strong> met de NG pijp en plaats de opnieuw met een zachte kaakstoot en<br />
plaats dan de NG Pijp opnieuw als bekend.<br />
Inadequate druk van de afsluiting<br />
Als u een gevoel hebt dat een hogere druk is gewenst, raden wij u aan om een grotere maat te<br />
gebruiken dan dat op basis van het gewicht wordt aanbevolen. Maar zelfs als de druk van de<br />
afsluiting in een gegeven patiënt dit toestaat, moet de maximale luchtpijpdruk van ventilatie 40cm<br />
H2O niet overschrijden om barotrauma te voorkomen.<br />
Overmatig luchtlek tijdens IPPV<br />
Wordt een overmatig luchtlek tijdens IPPV waargenomen, gebruik één van de volgende;<br />
1. Ventileer de patiënt manueel door zacht en langzaam in de reservoirzak te knijpen.<br />
2. Beperk ademvolume tot niet meer dan 5ml/kg.<br />
3. Beperk de maximale luchtpijpdruk tot 15-20cm van H2O.<br />
4. Schat de diepte van de anesthesie en spierontspanning in.<br />
Als alles hierboven beschreven ontoereikend is, stap op de i-<strong>gel</strong> over die één maat groter is<br />
16 i-<strong>gel</strong>
13.0<br />
Neveneffecten<br />
Het anatomische ontwerp en zachte materiaal van de i-<strong>gel</strong> verminderen de kans op neveneffecten<br />
in ver<strong>gel</strong>ijking met andere supraglottis hulpmiddellen. Omdat de van een zacht <strong>gel</strong>achtig materiaal<br />
wordt vervaardigd, bestaat er weinig kans dat hij een trauma bij de insertie of terwijl in-situ kan<br />
veroorzaken waardoor het risico van postoperatieve complicaties en ermee verbonden morbiditeit<br />
wordt verlaagd.<br />
• Tot bekende risico’s en complicaties van het gebruik van supraglottis luchtpijphulpmiddellen<br />
behoren laryngokramp, keelpijn, letsel van de faryngo-laryngale geraamte, gastrische insufflatie,<br />
regurgitatie en inhalatie van de maaginhoud, letsels van zenuwen, paralyse van stembanden,<br />
letsels van linguale of sublinguale zenuwen, verlamdheid van de tong en cyanose.<br />
• Het risico van rotatie of verkeerde plaatsing dat tot gedeeltelijke of complete obstructie van<br />
luchtkanalen leidt, is heel erg klein in het geval van i-<strong>gel</strong> ver<strong>gel</strong>ijken met andere supraglottis<br />
hulpmiddellen. Het opvouwen van de epiglottis kan af en toe optreden maar de manchet van de<br />
i-<strong>gel</strong> en het luchtpijpkanaal zijn ontworpen op een zodanige manier dat de kans op obstructie<br />
voor de stroom van het verse gas (FGF) zijn gering.<br />
• Als de i-<strong>gel</strong> te hoog in de keelholte wordt geplaatst, kant dit tot slechte afsluiting leiden en<br />
overmatig lek veroorzaken. Als de FGF te hard naar binnen wordt gedrukt door de reservoirzak<br />
te knijpen, kan dit gastrische insufflatie en zwelling veroorzaken wat het risico op regurgitatie en<br />
postoperatieve misselijkheid en braken verhoogt.<br />
• Als het topje van de i-<strong>gel</strong> in de glottisopening komt, kan dit tot het overmatige luchtlek door het<br />
gastrische kanaal leiden wat de obstructie voor de FGF tot gevolg kan hebben. Als een NG<br />
Pijp vervolgens door de i-<strong>gel</strong> wordt in<strong>gel</strong>ast, zal het in de luchtpijp en de longen komen. Als<br />
men deze situatie vermoedt, wordt het aanbevolen de i-<strong>gel</strong> te verwijderen en met een zachte<br />
kaakstoot opnieuw te plaatsen en de juiste plaatsing te controleren.<br />
i-<strong>gel</strong> 17
Bijkomende literatuur<br />
1. Initial anatomic investigations of the I-<strong>gel</strong> airway: a novel supraglottic airway without inflatable cuff (R. M.<br />
Levitan and W. C. Kinkle). Anaesthesia, 2005, 60, pages 1022-1026.<br />
2. The i-<strong>gel</strong> supraglottic airway: A potential role for resuscitation? (D Gabbott and R Beringer). Resuscitation<br />
(2007) 73, 161-164.<br />
3. The i-<strong>gel</strong> airway for ventilation and rescue intubation. (S. Sharma. R. Rogers. M. Popat). Anaesthesia 2007,<br />
62. Correspondence. pages 412-423.<br />
4. Evaluation of four airway training manikins as patient simulators for the insertion of eight types of<br />
supraglottic airway devices. (K. M. Jackson1 and T. M. Cook). Anaesthesia, 2007, 62, pages 388-393.<br />
5. The i-<strong>gel</strong> supraglottic airway and resuscitation - some initial thoughts (J Soar) Resuscitation (2007), doi:<br />
10.1016/j.resuscitation. 2007 02.012<br />
6. R. M. Levitan and W. C. Kinkle. Initial anatomic investigations of the I-<strong>gel</strong> airway: a novel supraglottic<br />
airway without inflatable cuff. Anaesthesia 2005 Oct;60(10):1022–6.<br />
7. Miller, DM. A proposed classification and scoring system for supraglottic sealing airways: A brief review.<br />
Anesthesia and Analgesia 2004; 99: 1553-1559.<br />
8. Brimacombe J, Berry A. The incidence of aspiration associated with the laryngeal mask airway-a metaanalysis<br />
of published literature. J Clin Anesth 1995; 7: 297-30.<br />
9. Brimacombe J, Keller C. Aspiration of gastric contents during use of a ProSeal laryngeal mask airway<br />
secondary to unidentified foldover malposition. Anesthesia Analgesia 2003; 97: 1192-4 British Journal of<br />
Anaesthesia<br />
10. Cook TM, Nolan JP, Verghese C, Strube PJ, Lees M, Millar JM, Baskett PJ: Randomized crossover<br />
comparison of the Proseal with the Classic laryngeal mask airway in unparalysed anaesthetized patients.<br />
British Journal of Anaesthesia 2002;88:527–33<br />
11. Brimacombe J, Keller C, Fullekrug B, Agro F, Rosenblatt W, Dierdorf SF, Garcia de Lucas E, Capdevila<br />
X, Brimacombe N: A multicenter study comparing the ProSeal with the Classic laryngeal mask airway in<br />
anesthetized, nonparalyzed patients. Anesthesiology 2002; 96:289–95<br />
12. Brimacombe J, Keller C: The ProSeal laryngeal mask airway: A randomized, crossover study with the<br />
standard laryngeal mask airway in paralyzed, anesthetized patients. Anesthesiology 2000; 93:104–9<br />
13. Brain AIJ, Verghese C, Strube PJ: The LMA ‘ProSeal’: A laryngeal mask with an oesophageal vent. British<br />
Journal of Anaesthesia 2000; 84:650–4<br />
14. Keller C, Brimacombe J, Keller K, Morris R. A comparison of four methods for assessing airway sealing<br />
pressure with the laryngeal mask airway in adult patients. British Journal of Anaesthesia 1999; 82: 286-7<br />
15. Brimacombe J, Keller C, Giampalmo M, Sparr HJ, Berry A. Direct measurement of mucosal pressures<br />
exerted by cuff and non-cuff portions of tracheal tubes with different cuff volumes and head and neck<br />
positions. British Journal of Anaesthesia 1999; 82: 708-1 I<br />
18 i-<strong>gel</strong>
Bijkomende literatuur<br />
16. Brimacombe J, Keller C. A comparison of pharyngeal mucosal pressure and airway sealing pressure with<br />
the laryngeal mask airway in anesthetized adult patients. Anesthesia & Analgesia 1998; 87:1379-82.<br />
17. Keller C, Puehringer F, Brimacombe J. The influence of cuff volume on oropharyngeal leak pressure and<br />
fibreoptic position with the laryngeal mask airway. British Journal of Anaesthesia 1998;81:186-7.<br />
18. Brimacombe J, Keller C, Morris R, Mecklem D. A comparison of the disposable versus the reusable<br />
laryngeal mask airway in paralyzed adult patients. Anesthesia & Analgesia 1998;87:921-24.<br />
19. Twigg S. Brown JM. Williams R. Swelling and cyanosis of the tongue associated with use of a laryngeal<br />
mask airway. Anaesthesia & Intensive Care. 2000; 28:449-50.<br />
20. Stewart A. Lindsay WA. Bilateral hypoglossal nerve injury following the use of the laryngeal mask airway.<br />
Anaesthesia. 2002; 57:264-5.<br />
21. Drummond GB. Influence of thiopentone on upper airway muscles. British Journal of Anaesthesia<br />
1989; 63: 12-21<br />
22. Lowinger D. Benjamin B. Gadd L. Recurrent laryngeal nerve injury caused by a laryngeal mask airway.<br />
Anaesthesia & Intensive Care. 1999; 27:202-5.<br />
23. Ouellette RG. The effect of nitrous oxide on laryngeal mask cuff pressure. American Association of Nurse<br />
Anesthetists Journal. 2000; 68:411-4.<br />
24. Agro F, Cataldo R, Carassiti M, Costa F. The seeing stylet: A new device for tracheal intubation.<br />
Resuscitation. 2000; 44:177–80.<br />
25. Levitan RM, Ochroch AE, Hollander J, et al. Assessment of Airway Visualization: Validation of the Percent<br />
of Glottic Opening (POGO) Scale. Academic Emergency Medicine. 1998; 5: 919–23.<br />
26. Ochroch AE, Kush S, Stuart S, Hollander JE, Levitan RM. Assessment of laryngeal view in direct<br />
laryngoscopy: The percentage of glottic opening (POGO) score compared to Cormack and Lehane grading.<br />
Canadian Journal of Anesthesia. 1999; 46: 987–90.<br />
27. Cooper RM. Use of a new videolaryngoscope (GlideScope) in the management of a difficult airway.<br />
Canadian Journal of Anesthesia. 2003; 50:611–3.<br />
28. Brimacombe J, Berry A. A proposed fiber-optic scoring system to standardize the assessment of laryngeal<br />
mask airway position. Anesthesia Analgesia 1993; 76: 45<br />
29. Keller C, Brimacombe J: Mucosal pressure and oropharyngeal leak pressure with the ProSeal versus the<br />
classic laryngeal mask airway. British Journal of Anaesthesia 2000; 85:262–6<br />
30. Brimacombe J, Keller C, Boehler M, Puehringer F: Positive pressure ventilation with the ProSeal versus<br />
Classic laryngeal mask airway: A–3 randomized, crossover study of healthy female patients. Anesthesia<br />
Analgesia 2001;93:1351<br />
31. Preoperative fasting for adults to prevent perioperative complications. Brady M, Kinn S, Stuart P. Cochrane<br />
Database Syst Rev. 2003;(4):CD004423<br />
32. Brimacombe J, Laryngeal Mask Anaesthesia, Principes and Practice 2 nd edition 2004<br />
i-<strong>gel</strong> 19
Alle rechten voorbehouden. Geen gedeelte van deze<br />
publicatie mag nagewerkt worden, in een herwinningsysteem<br />
opgeslagen, in welke vorm dan ook en door welk middel<br />
dan ook (elektronisch, mechanisch, door een fotokopie,<br />
opname of hoe dan ook) worden overgebracht, zonder een<br />
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
i-<strong>gel</strong> is een geregistreerd handelsmerk van <strong>Intersurgical</strong>.<br />
De informatie in dit document is naar waarheid verstrekt<br />
op het moment van de publicatie. <strong>Intersurgical</strong> behoudt het<br />
recht om het product aan te passen of te wijzigen zonder<br />
voorafgaande mededeling.<br />
<strong>Intersurgical</strong> Ltd<br />
Crane House, Molly Millars Lane<br />
Wokingham, Berkshire RG41 2RZ<br />
T: +44 (0)118 9656 300<br />
F: +44 (0)118 9656 356<br />
info@intersurgical.com<br />
www.intersurgical.com<br />
Deutschland<br />
T: 02241 311063<br />
info@intersurgical.de<br />
France<br />
T: 01 48 76 72 30<br />
info@intersurgical.fr<br />
España<br />
T: 91 665 73 15<br />
info@intersurgical-es.com<br />
Portugal<br />
T: 21 910 85 50<br />
info@intersurgical.pt<br />
Lietuva<br />
T: +370 387 66611<br />
info@intersurgical.lt<br />
Nederland<br />
T: 0413 243860<br />
info@intersurgical.nl<br />
Poccия<br />
T: 095 771 6809<br />
info@intersurgical.ru<br />
Česká Republika<br />
T: 272 940 951<br />
info@intersurgical.cz<br />
South Africa<br />
T: 011 444 7968<br />
info@intersurgical.co.za<br />
Philippines<br />
T: 632 820 4124<br />
info@intersurgical.ph<br />
9279 Issue 5 NL • 01.08