06.08.2013 Views

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

Witte, F., Rutjes, C., Wanink, J. & van den Thillart, G. (2005)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De zuurstofconcentratie in water wordt lager<br />

naarmate men dieper komt, omdat zuurstof verbruikt<br />

wordt over de hele waterkolom, terwijl<br />

het in het water komt door diffusie aan de oppervlakte<br />

en door invloed <strong>van</strong> licht op planten<br />

die vooral in ondiep water voorkomen. In situaties<br />

met weinig wind en relatief hoge temperaturen<br />

aan de oppervlakte kan er zelfs een scherpe<br />

scheiding ontstaan tussen zuurstofrijk water in<br />

de bovenste laag en zuurstofarm water daaronder.<br />

Dit komt omdat het warme water lichter is<br />

en alleen kan mengen met de onderste koelere<br />

lagen bij voldoende wind en stroming. In deze<br />

gevallen noemt men het overgangsgebied,<br />

waarin de temperatuur snel afneemt, de spronglaag.<br />

In de Mwanzagolf <strong>van</strong> het Victoriameer kan<br />

een dergelijke spronglaag al op acht meter diepte<br />

voorkomen (Fig. 1; <strong>van</strong> Oijen et al., 1981).<br />

In heel diepe tropische meren zoals het Tanganjikameer<br />

(1470m diep) en het Malawimeer (700<br />

m diep) komt bene<strong>den</strong> de 200 m praktisch geen<br />

zuurstof meer voor (Fryer & Iles, 1972). Doordat<br />

de temperatuur afneemt met de diepte<br />

blijft het water permanent gelaagd. Op<br />

deze grote diepte heeft de wind geen invloed<br />

meer. In de gematigde en koude streken<br />

vindt tweemaal per jaar een volledige<br />

circulatie plaats. Water heeft zijn grootste<br />

dichtheid bij 4ºC. Zodra in de herfst de<br />

zuurstofrijke bovenlaag <strong>van</strong> het water 4ºC<br />

wordt, zakt deze naar omlaag. In de lente<br />

gebeurt hetzelfde nog een keer, waardoor<br />

in die streken wel zuurstof voorkomt op<br />

de bodem <strong>van</strong> diepe meren, zoals in het 1620 m<br />

diepe Baikalmeer (Kozhova & Izmest’eva, 1998).<br />

Ademhaling bij vissen<br />

Water is een minder geschikt medium voor ademhaling<br />

dan lucht. Behalve dat een bepaald volume<br />

water 30 maal minder zuurstof bevat dan een<br />

zelfde volume lucht, is de dichtheid <strong>van</strong> water<br />

1000 maal zo hoog als die <strong>van</strong> lucht. Door de hogere<br />

dichtheid <strong>van</strong> water is er meer energie nodig<br />

om het over een ademhalingsorgaan te pompen<br />

dan bij lucht het geval is. Toch zijn vissen goed<br />

aangepast aan ademhaling in het water. Ze kunnen<br />

tot 80% <strong>van</strong> de opgeloste hoeveelheid zuurstof<br />

uit het water halen. Ter vergelijking: de mens<br />

haalt maar 25% <strong>van</strong> de zuurstof uit de ingeademde<br />

lucht. Vissen danken hun efficiëntie aan<br />

de bouw <strong>van</strong> de kieuwen en de bloedcirculatie<br />

daarin, en aan het feit dat ze een continue waterstroom<br />

weten te genereren. In tegenstelling tot<br />

luchtademhaling met longen, waarbij de lucht<br />

heen en weer gepompt wordt, stroomt bij vissen<br />

het water <strong>van</strong> de mond, door de mondholte, over<br />

de kieuwen naar de kieuwopeningen. Deze<br />

stroom in één richting is <strong>van</strong> belang, want door<br />

de hoge dichtheid en viscositeit (= stroperigheid)<br />

<strong>van</strong> water zou omkeer <strong>van</strong> de stroomrichting veel<br />

energie kosten.<br />

Bij vissen zitten de kieuwen aan bogen die inwendig<br />

door skeletelementen gesteund wor<strong>den</strong>.<br />

Net als bij longen, is de bouw <strong>van</strong> kieuwen er<br />

op gericht het oppervlak, waarover de gasuitwisseling<br />

plaatsvindt, zo groot mogelijk te<br />

Kieuw <strong>van</strong> een cichlide. In de bovenste foto is het<br />

deel binnen het witte kader uitvergroot (ca. 60 x);<br />

de witte pijl geeft de richting aan <strong>van</strong> het aanzicht<br />

in de onderste foto (ca. 250 x). De richting <strong>van</strong> de<br />

water- (blauwe pijl) en bloedstroom (rode pijl) is<br />

aangegeven (foto’s Monique Welten; samenstelling<br />

Martin Brittijn).<br />

Cichlidae 31-6 december <strong>2005</strong> (© NVC) 143

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!