jaarverslag 2006.indd - ECN
jaarverslag 2006.indd - ECN
jaarverslag 2006.indd - ECN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Onderzoek Windenergie<br />
Het WAKEFARM model wordt gebruikt om het zog achter<br />
een windturbine te berekenen, in termen van de snelheidscomponenten<br />
en de turbulentiekarakteristieken. In verband<br />
met de beperkingen van het beschikbare model werd<br />
het nabije zog, direct achter de turbine, tot nog toe altijd<br />
uitgesloten van de analyse en worden de berekeningen<br />
gestart op enige afstand achter de turbine. Dit betekent dat<br />
de winddynamica direct achter de turbine niet juist in het<br />
model weergegeven wordt. In een poging om de modellering<br />
van het nabije zog te verbeteren, is er een analogie<br />
met de zogenoemde grenslaagtheorie gemaakt. Dit maakt<br />
het mogelijk het nabije zog mee te nemen in de analyse.<br />
Het gedrag van het model is afgebeeld in de grafi ek. Een<br />
snelheidsprofi el in de verticale richting en in het symmetrische<br />
vlak op een afstand van 7,5 maal de rotordiameter<br />
achter de turbine, wordt vergeleken met de meetgegevens<br />
in een windtunnel. Het originele model ( “old” ) en het<br />
aangepaste model ( “new” ) zijn vervolgens vergeleken<br />
met de experimenten (“exp” ). In dit geval is er een correlatieverbetering<br />
met de experimentele data vastgesteld.<br />
Hieruit blijkt dat een juiste modellering van het nabije zog<br />
belangrijk is voor de resultaten van de berekeningen van<br />
het zog op een grotere afstand achter de turbine.<br />
Het onderzoeksprogramma van de unit wordt<br />
gekenmerkt door vijf speerpunten. Op al deze terreinen<br />
is goede vooruitgang geboekt.<br />
Rotoraerodynamica.<br />
De ontwikkeling van een nieuw aerodynamisch<br />
model, Rotorfl ow, loopt op schema en de eerste<br />
resultaten lijken veelbelovend. Ook de eerder<br />
genoemde metingen aan een schaalmodel van een<br />
windturbine in de Duits Nederlandse Windtunnel<br />
zijn van grote waarde voor de ontwikkeling van dit<br />
onderzoeksspeerpunt.<br />
Parkaerodynamica.<br />
In 2006 is de modellering van het nabije zog toegevoegd<br />
aan het zogmodel. De unit heeft hiernaast<br />
een belangrijke stap gezet in de validatie<br />
van zogmodellen en de parkregelstrategieën. In<br />
2006 is defi nitief besloten tot de bouw van een<br />
nieuwe experimentele faciliteit: een bij het testveld<br />
EWTW in de Wieringermeer te bouwen windpark<br />
met kleine turbines (rotordiameter 7 meter) en een<br />
uitgebreide meetinfrastructuur. Hiermee kunnen<br />
26<br />
3,5<br />
3,0<br />
2,5<br />
2,0<br />
1,5<br />
1,0<br />
0,5<br />
0,0<br />
-0,5<br />
-1,0<br />
-1,5<br />
A 0 = 0.192; x = 7,5 D<br />
0 0,2 0,4 -1,6<br />
u/uave<br />
0,8 1 1,2 -1,5<br />
De resultaten van het “oude” model en het “verbeterde” model<br />
(inclusief de effecten van de directe zog) vergeleken met de<br />
gemeten waarden.<br />
gegevens van goede kwaliteit worden verzameld<br />
voor toepassing bij de ontwikkeling en validatie van<br />
aerodynamische modellen en bij regelstrategieën<br />
van windparken. Dit park kan ook worden gebruikt<br />
om metingen uit te voeren aan rotoraërodynamica<br />
en aan geavanceerde turbineregelingen.<br />
Regeltechniek.<br />
Een belangrijk instrument hierbij is het computermodel<br />
Turbu, waarmee de invloed van wind en<br />
zee op het gedrag van een offshore windturbine<br />
wordt gesimuleerd. De ontwikkeling van dit model<br />
en de daarop gebaseerde regeltool verloopt erg<br />
voorspoedig en heeft een warme belangstelling van<br />
de industrie. De eerste validatie van Turbu wordt<br />
verricht samen met Siemens, die ook belangstelling<br />
heeft getoond voor verdere samenwerking met <strong>ECN</strong><br />
op deze terreinen.<br />
O&M-modellen.<br />
Door de analyse van operationele gegevens van de<br />
Nordex N80 turbines op het EWTW, is afgelopen<br />
jaar aangetoond dat deze gegevens voldoende