Definitief besluit 'omgeving Phoenixstraat in Delft'.pdf - Delfland

Watervergunning 943783 / 1050432
Op basis van bovenstaande metingen en uitgangspunten zijn een Gemiddeld Laagste
Grondwaterstand/Stijghoogte (GLG/GLS), een Gemiddelde Grondwaterstand/Stijghoogte (GG/GS)
en een Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand/Stijghoogte (GHG/GHS) bepaald en in het
monitoringsplan opgenomen.
7.2.4 Inrichting bouwputten
De in paragraaf 7.2.2 genoemde onderdelen zijn als afzonderlijke bouwputten ingericht. Voor de
bouwputten ten behoeve van de spoortunnel worden damwanden toegepast. In het onderdeel
Bolwerk wordt tevens een waterkelder aangelegd. Deze waterkelder wordt aangelegd binnen
aparte damwanden, waarbij ook onderwaterbeton wordt toegepast. De riolering aan de
Phoenixstraat wordt uitgevoerd in een open ontgraving. In onderstaande tabel zijn de kenmerken
van elke bouwput opgesomd.
Tabel 2
Onderdeel Minimale diepte
damwanden in m
t.o.v. NAP
Afmeting bouwkuip
(lengte x breedte
in m)
_______
16 / 27
Maximale
ontgravingsdiepte
in m
t.o.v. NAP
Duur van de
bemaling in
weken
Prinses
Irenetunnel -1a
-22 65 x 15 -10,5 252
Prinses
Irenetunnel -1b
-22 35 x 15 -10,5 226
Westlandseweg
constructiebrug –a
-8 35 x 15 -1,5 31
Westlandseweg
constructiebrug –b
-8 40 x 15 -1,5 31
Westlandseweg
constructiebrug –c
-8 30 x 15 -1,5 78
Westlandseweg
constructiebrug –d
-8 30 x 15 -1,5 78
Voorplein en
-8 170 x 10 en
-3,5 61
landhoofden
30 x 5
Bolwerk -21 130 x 40 -10,7 130
Riool Phoenixstraat n.v.t. 500 x 2,5 -1,9 22
Toerit noord Oostelijke damwand
oplopend van -15 m
(noordkant
bouwput) tot -24 m
(zuidkant bouwput)
Westelijke
damwand oplopend
van -23 m
(noordkant
bouwput) tot -24 m
(zuidkant bouwput)
220 x 30 -7,0 221
DSM viaduct -18 44 x 25 -2,85 39
7.2.5 Verticaal evenwicht van de bouwputbodem
De bodem is zodanig opgebouwd dat het eerste watervoerende pakket over vrijwel het gehele
tracé wordt afgesloten door een waterscheidende veenlaag. Ter plaatse van de onderdelen Prinses
Irenetunnel en Bolwerk wordt de bouwput dermate diep ontgraven, dat een spanningsbemaling in
het eerste watervoerende pakket nodig is om opbarsten van de bouwputbodem te voorkomen. De
berekeningen voor opbarsten zijn conform de NEN 6740 uitgevoerd, waarbij een veiligheidsfactor
van 1,1 is toegepast. Tevens zijn voor de berekeningen de ter plaatse maatgevende sonderingen
gebruikt.