Notulen vergadering 12-11-2011 - Natuurmonumenten
Notulen vergadering 12-11-2011 - Natuurmonumenten
Notulen vergadering 12-11-2011 - Natuurmonumenten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Aanwezig<br />
Afwezig<br />
Datum notulen<br />
Ons kenmerk<br />
Locatie<br />
Notulist<br />
Vergadering<br />
De leden van de verenigingsraad en leden van het<br />
bestuur.<br />
Zie onderstaand overzicht<br />
Zie onderstaand overzicht<br />
<strong>12</strong> november 20<strong>11</strong><br />
Antropia Cultuur- en Congrescentrum te Driebergen<br />
Sandra Barbé<br />
VR82 <strong>12</strong> november 20<strong>11</strong><br />
Centraal Kantoor<br />
Noordereinde 60<br />
Postbus 9955<br />
<strong>12</strong>43 ZS 's-Graveland<br />
T (035) 655 99 33<br />
F (035) 656 31 74<br />
www.natuurmonumenten.nl<br />
Aanwezig zijn:<br />
a) van het bestuur : de dames Augusteijn, Cremers, De Jong en Maas en de heren Van<br />
den Belt, Kuijpers, Penders, Tibben, Veerman (voorzitter) en<br />
Wassen;<br />
b) van de verenigingsraad als (kandidaat-)afgevaardigde voor:<br />
Groningen : de heren Van Dijk en Quené;<br />
Friesland : de heren Boelen, Van de Ridder, Veldhuyzen van Zanten en<br />
Weterings;<br />
Drenthe : de heren Goedhard (kd), Groen, Hoegen Dijkhof en Wetterauw;<br />
Overijssel : de dames Goinga en Visscher (kd) en de heren Blom van Assendelft<br />
en Spijker;<br />
Gelderland : de dames Hoogcarspel, Van Os en Tiberius (kd) en de heren Bos,<br />
Makkink, Oomkes, Schmidt en Van der Velde (kd);<br />
Flevoland : mevrouw D llingh en de heren De la Chambre, Van de Kieft (kd),<br />
Riedstra, Steffens en Zeilstra;<br />
Utrecht : de dames Kortekaas (kd) en Roelofs en de heren Buisman,<br />
Puntman, Toxopeus en Zwetsloot;<br />
Noord-Holland : mevrouw De Rover en de heren Van Dijk, Fokkens (kd), Van Gerve,<br />
De Jong, Magel, Van Sprang en Stoffels;<br />
Amsterdam : de dames Boelen en Pel en de heren Van der Ben en Czerski;<br />
Zuid-Holland : de heren Boon, Bronsgeest (kd), Van Dijk, Van Engeldorp<br />
Gastelaars, Hüner, Kruysifix, Van der Storm, Verhulst en De Wijn;<br />
Zeeland : mevrouw Kloet, de heren Dellaert en Turkstra;<br />
Noord-Brabant : de heren Best, Van Eck (kd), Van Hooff, Van der Veer en<br />
Verbaanderd;<br />
Limburg : mevrouw Dielissen en de heren Eijssen, De Haas (kd), Heunen,<br />
Kuijpers, Van Marken Lichtenbelt, Reijnen (kd) en Weijs (kd);<br />
c) van de directie: de heren De Graeff, Koster en Wams.<br />
Afwezig zijn:<br />
a) van het bestuur : mevrouw Moons en de heer Ten Kate;<br />
b) van de verenigingsraad als (kandidaat-)afgevaardigde voor:<br />
Groningen : de dames Farwick en Roseboom en de heren Boomsma en<br />
Heijbroek (kd);<br />
Friesland : mevrouw Kok (kd) en de heren Algra (kd) en Kornet;<br />
Drenthe : de heren Berends, Pook en Sikken (kd);<br />
Overijssel : de dames Jonkers (kd) en Tuinenburg (kd) en de heren Asbreuk,<br />
Kamp, Koning (kd) en Wever;<br />
Gelderland : mevrouw Mellink en de heer Wieringa;<br />
Flevoland : mevrouw Van Barneveld (kd) en de heer De Vries (kd);<br />
Utrecht : mevrouw Kunen en de heer Van der Wal;
pagina 2/15<br />
Noord-Holland : de dames Groot en De Haan en de heren Benders (kd), Claassen<br />
(kd) en Nooy;<br />
Amsterdam : de dames Manschot en Van Mulligen (kd) en de heer De Vries (kd);<br />
Zuid-Holland : de heren Van Oostrum en Scholtens;<br />
Zeeland : de heren Otte (kd), Post en Van Riet;<br />
Noord-Brabant : de dames Corsmit en De Kort en de heren Baggel (kd), Van den<br />
Bosch, Geertman en Vriens (kd).<br />
1. Opening<br />
De voorzitter, de heer Veerman, opent de <strong>vergadering</strong>. Hij heet de aanwezigen welkom, in<br />
het bijzonder de nieuwe districtsafgevaardigden. Dat zijn de heren Hoegen Dijkhof<br />
(Drenthe), De Jong (Noord-Holland), Bronsgeest (Zuid-Holland), Van Engeldorp Gastelaars<br />
(Zuid-Holland), Hüner (Zuid-Holland), Kruysifix (Zuid-Holland), Scholtens, (Zuid-Holland),<br />
Verhulst (Zuid-Holland), Dellaert (Zeeland), Turkstra (Zeeland) en Best (Noord-Brabant). En<br />
mevrouw Hoogcarspel (Gelderland). Tevens worden de kandidaat-districtsafgevaardigden<br />
van harte welkom geheten. Dat zijn de heren Van der Kieft (Flevoland), Kortekaas (Utrecht),<br />
Fokkens (Noord-Holland), Van Eck (Noord-Brabant), Reijnen (Limburg), van Weijs<br />
(Limburg), en mevrouw Goedhard (Drenthe).<br />
Namens de districtscommissies Groningen, Friesland en Drenthe verzoekt de heer<br />
Veldhuyzen van Zanten (voorzitter Friesland) tijdens de <strong>vergadering</strong> ruimte vrij te maken<br />
voor het bespreken van de politieke situatie. Tevens doet de heer Veldhuyzen van Zanten<br />
de oproep aan het bestuur een krachtig gezamenlijk gedragen protest te organiseren tegen<br />
alle negatieve veranderingen voor de natuur die de regering wil doorvoeren. De heer<br />
voorzitter, de heer Veerman, beaamt dat er veel speelt in Den Haag en zegt toe tijdens het<br />
middagdeel van deze <strong>vergadering</strong> stil te staan bij dit onderwerp.<br />
2. <strong>Notulen</strong> en besluiten- en afsprakenlijst van de 81 ste <strong>vergadering</strong> gehouden op<br />
16 april 20<strong>11</strong><br />
1. De notulen van de 81 ste <strong>vergadering</strong><br />
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.<br />
Naar aanleiding van de vragen die over de notulen zijn gesteld, worden de volgende<br />
opmerkingen gemaakt.<br />
1. Omtrent de vraag naar de voortgang rond het ganzenvraagstuk, licht de heer De<br />
Graeff toe, dat een akkoord is gesloten tussen zeven maatschappelijke partijen, de<br />
inhoud is bekend bij de verenigingsraad. Dit akkoord kan uitgevoerd worden, echter<br />
de medewerking van de overheid is daarbij een vereiste. Er dient een jachtbeleid te<br />
zijn dat strookt met de door de maatschappelijke organisaties gemaakte afspraken<br />
(rust in de winter, rust in het broedseizoen en soortbeperkende maatregelen in de<br />
zomer). Het voorontwerp van de nieuwe Natuurwet slaat echter een andere richting<br />
in met een verruiming van de jacht. Daarnaast stroken de plannen voor<br />
schadevergoeding en foerageergebieden niet met de afspraken van de zeven<br />
maatschappelijke partijen. Onlangs is een gezamenlijke brief verstuurd aan de<br />
staatsecretaris met een afschrift aan de provincies. In de brief is aangegeven dat<br />
indien de overheid het van belang vindt dat de maatschappelijke organisaties het<br />
ganzenvraagstuk gezamenlijk oppakken, de overheid daaraan tevens een bijdrage<br />
dient te leveren op de punten regelgeving (Natuurwet) en schadevergoedingen.<br />
Daarnaast is een gezamenlijk persbericht uitgegeven waarvan nota is genomen in<br />
een aantal kranten. Een antwoord van Rijk en Provincies wordt nu afgewacht, het al<br />
dan niet uitvoeren van het ganzenakkoord is hiervan afhankelijk.
pagina 3/15<br />
Daarnaast is er in de verenigingsraad een richtlijn (de 80% versie) vastgesteld<br />
waarin wordt beschreven hoe de gezamenlijke terreinbeheerders<br />
(<strong>Natuurmonumenten</strong>, Staatsbosbeheer en De Landschappen) met ganzen<br />
omgegaan. Op dit moment wordt er gewerkt aan de laatste punten van deze richtlijn<br />
zodat aan het einde van dit met de richtlijn gewerkt kan worden. Deze richtlijn wordt<br />
belangrijk indien het ganzenakkoord niet kan worden uitgevoerd.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt verzocht de regionale werkorganisatie goed op de<br />
hoogte te houden van hetgeen zojuist uiteen is gezet.<br />
2. De suggestie is gedaan de notulen van de verenigingsraad te laten vervallen en<br />
alleen te werken met een besluiten- en afsprakenlijst. De heer De Graeff stelt voor dit<br />
punt te bespreken tijdens het eerstvolgende voorzittersoverleg op 16 februari 20<strong>12</strong>.<br />
3. Over het gebruik van e-mail adressen door de districtscommissies zijn heel<br />
recentelijk nieuwe afspraken gemaakt. De heer Wams licht toe dat op dit moment<br />
conform deze afspraken wordt gewerkt en dat dit nog niet heeft geleid tot klachten.<br />
Mochten er klachten of onduidelijkheden zijn dan hoort de werkorganisatie deze<br />
graag. De districtscommissie Zuid-Holland geeft aan niet zozeer klachten te hebben<br />
maar wel teleurgesteld te zijn over de gang van zaken rond het bericht dat de<br />
commissie wilde versturen aan de leden in Zuid-Holland. Over de redenen het<br />
bericht niet te versturen, wordt nog overleg gepleegd. De districtscommissie<br />
Overijssel onderstreept het belang van een betere communicatie met de leden en<br />
verzoekt een speerpunt te maken van dit onderwerp. De heer De Graeff zet uiteen<br />
dat er bij de centrale facilitering van het verzenden van onder ander regionale<br />
nieuwsbrieven zowel een technisch probleem speelt als een kostenvraagstuk.<br />
Tijdens het voorzittersoverleg van 22 september jl. is afgesproken dat ten behoeve<br />
van het volgende voorzittersoverleg (16 februari 20<strong>12</strong>) wordt nagegaan wat de<br />
mogelijkheden zijn.<br />
2. De besluiten- en afsprakenlijst<br />
De besluiten- en afsprakenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld.<br />
Naar aanleiding van de notulen het volgende:<br />
- De regionale werkorganisatie wordt goed op de hoogte gehouden van de laatste<br />
ontwikkelingen rond het ganzenakkoord van de zeven maatschappelijke organisatie,<br />
de medewerking van de overheid hieraan en de laatste aanpassingen aan de<br />
ganzenrichtlijn voor de terreinbeherende organisaties.<br />
- Of het maken van de notulen van de verenigingsraads<strong>vergadering</strong>en achterwege<br />
kan blijven, wordt besproken tijdens het voorzittersoverleg van 16 februari 20<strong>12</strong>.<br />
- Tijdens het voorzittersoverleg (16 februari 20<strong>12</strong>) wordt tevens ingegaan op de<br />
technische- en financiële mogelijkheden rond het centraal verzenden van onder<br />
andere regionale nieuwsbrieven.<br />
3. Actualisering meerjarenplan en financiële meerjarenverkenning en begroting 20<strong>12</strong><br />
De penningmeester, de heer Van den Belt, zet uiteen dat tijdens het vragenuurtje financiën<br />
sterk het gevoel naar voren is gekomen dat de cijfers een zekere mate van urgentie missen.<br />
Dit punt wordt door hem onderschreven. De vereniging zit op dit moment in een moeilijke<br />
situatie, de inkomsten en uitgaven staan onder druk. Om 20<strong>12</strong> goed door te komen is een<br />
voorzichtige begroting opgesteld. De koers uit het meerjarenverkenning wordt doorgezet<br />
maar de ambitie van het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong> is nog niet duidelijk in de cijfers<br />
verwerkt. In het Meerjarenplan 2013 – 2018 dient dit goed in de cijfers tot uitdrukking te<br />
komen. Ten behoeve van de verenigingsraads<strong>vergadering</strong> van 14 april 20<strong>12</strong> wordt een<br />
tussenstand gegeven, duidelijkheid wordt verschaft over de acties die gepland zijn en wat de<br />
beoogde kosten en resultaten zijn. Omtrent het ondernemerschap zijn veel plannen die nog<br />
uitgewerkt dienen te worden. De urgentie dat er veel dient te gebeuren is wel aanwezig
pagina 4/15<br />
maar komt nog niet in de cijfers tot uitdrukking. Het streven is in 20<strong>12</strong> een gezond<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> te hebben, voor de periode daarna zijn de plannen nog in uitvoering.<br />
Resultaten huidige Meerjarenplan<br />
De heer Koster zet uiteen dat de looptijd van het huidige Meerjarenplan, gedefinieerd in<br />
2006 / 2007, bijna ten einde is. Inmiddels is een start gemaakt met het opstellen van een<br />
nieuw plan. Tijdens de verenigingsraads<strong>vergadering</strong>, te houden op 24 november 20<strong>12</strong>,<br />
wordt over de inhoud van dit nieuwe Meerjarenplan van gedachte gewisseld. Terugkijkend<br />
naar het huidige plan, blijkt de ambitie voor de hectaregroei (ingeschat op 2000 hectare per<br />
jaar) niet haalbaar te zijn geweest. Tot 2010 werd de doelstelling gehaald daarna bleek dit<br />
niet mogelijk, gemiddeld over de gehele planperiode is zodoende duizend hectare per jaar<br />
gerealiseerd. Voor de komende periode wordt het aantal te verwerven hectares lager<br />
ingeschat op maximaal 250 hectare per jaar. Verder is het dalend ledenaantal een groot<br />
probleem. Daar tegen over staat de fondsenwerving welke op peil is gebleven. De ambitie<br />
meer te werken met vrijwilligers is gehaald, de vereniging heeft op dit moment ongeveer<br />
3400 vrijwilligers.<br />
Externe ontwikkelingen<br />
Gezien de herijking van de EHS en het bestuursakkoord tussen Rijk en Provincies heeft de<br />
vereniging te maken met een turbulente situatie. De komende jaren is aanzienlijk minder<br />
geld beschikbaar voor aankopen en projecten. Daar tegen over staan de positieve subsidie<br />
beschikkingen voor beheer. Deze subsidies zijn hoogstwaarschijnlijk eenmalig maar door de<br />
looptijd van zes jaar heeft de vereniging enige tijd om de organisatie aan te passen aan de<br />
nieuwe financiële situatie. De fondsenwerving en ledenaantallen blijven onder druk staan,<br />
het beleid is voorlopig gericht de leden te weerhouden op te zeggen. Tot slot is de onrust op<br />
de financiële markten een externe ontwikkeling die de vereniging dagelijks raakt. Het goed<br />
beheren van de beleggingsportefeuille, waaruit de vereniging inkomsten genereert voor de<br />
exploitatie, vraagt veel tijd en energie.<br />
Financieel Meerjarenbeeld<br />
Gezien de externe ontwikkelingen is het lastig een langjarig financieel Meerjarenbeeld te<br />
maken. Het volgende Meerjarenplan dient in belangrijke mate een onderlegger te zijn, met<br />
meer duidelijkheid over hoe met inhoudelijke thema’s wordt omgegaan en wat de ambities<br />
zijn met betrekking tot ondernemen en communicatie. Er dient nog steeds voorzichtig<br />
begroot te worden maar de ambities van de vereniging dienen wel zichtbaar te zijn. Verder<br />
stijgen de kosten van de bedrijfsvoering gezien de verkregen beheer subsidies en het werk<br />
dat daaruit voortvloeit om de gewenste resultaten te kunnen behalen. Tenslotte is geld<br />
gereserveerd om de organisatieombouw in het kader van het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong><br />
financieel te ondersteunen.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt de vraag naar voren gebracht of met de inzet van<br />
vrijwilligers ook een besparing wordt gerealiseerd. De heer De Graeff zet uiteen dat het<br />
antwoord niet eenvoudig is; de vraag is namelijk of de inzet van vrijwilligers zorgt voor een<br />
besparing of voor een toevoeging aan de kwaliteit van een gebied. De inzet van vrijwilligers<br />
zorgt voor 57.500 mensdagen per jaar aan extra inzet. Ongeveer de helft hiervan kan gezien<br />
worden als extra inzet en de andere helft als besparing, het onderscheidt blijft echter lastig<br />
te bepalen. Wel is duidelijke dat deze mensen een enorme toegevoegde waarde hebben<br />
voor het beheer van onze gebieden en voor de positie die <strong>Natuurmonumenten</strong> inneemt. De<br />
vereniging loopt op dit moment echter tegen de grenzen aan van wat logistiek haalbaar is.<br />
De vraag die nu naar voren komt, is of het wenselijk is het aantal vrijwilligers verder te laten<br />
groeien en zo ja hoe dit vorm gegeven dient te worde. Deze vraag wordt daarom<br />
meegenomen bij de opstelling van het nieuwe Meerjarenplan.<br />
Meerjarenplan en begroting<br />
De heer Koster zet vervolgens uiteen dat het moeilijk is langjarige financiële uitspraken te<br />
doen. Op dit moment worden licht stijgende inkomsten voorzien en wordt de inflatie laag
pagina 5/15<br />
ingeschat. De lonen stijgen naar verwachting anderhalf procent, er wordt echter meer<br />
begroot gezien de jaarlijkse periodieken en stijgende sociale premies. In de begroting 20<strong>12</strong><br />
zijn de extra inkomsten conservatief ingeschat; inkomsten verbandhoudende met de nieuwe<br />
communicatiestrategie en uit ondernemen zijn niet meegenomen. Geprobeerd wordt de<br />
begroting flexibel te maken. Dit houdt in dat de vaste formatie niet groeit, nieuwe<br />
werknemers worden op tijdelijke contacten aangenomen en extra werk wordt uitbesteed.<br />
Conclusie<br />
Tot slot deelt de heer Koster mee dat er een sluitend Meerjarenbeeld is, robuust voor de<br />
korte termijn. Daarin is een besparing opgenomen van ongeveer tien procent voor alle<br />
spaken en mede gezien de financiële beperkingen zijn de doelstellingen voor verwervingen<br />
en projecten neerwaarts bijgesteld. Tenslotte zijn er middelen opzij gezet voor de ombouw<br />
van de organisatie. De penningmeester, de heer Van den Belt, voegt toe dat het zorgelijke<br />
tijden zijn op de beurs. In de afgelopen tijd zijn de beleggingen uitgevoerd conform het<br />
beleggingsstatuut. Er wordt veel overleg gevoerd waarbij steeds de afspraak in acht wordt<br />
genomen dat indien de aandelen onder een bepaald niveau komen deze verkocht worden.<br />
Dit is echter tot op heden niet gebeurd en is op het totale pakket toch een kleine winst<br />
geboekt. Er wordt uiterst zorgvuldig gekeken naar de situatie op de beurs en gehandeld met<br />
de beleggingsportefeuille van de vereniging.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt de vraag gesteld of het budget voor ondernemerschap niet<br />
te laag is en wringt met het idee dat juist in moeilijke tijden hierin geïnvesteerd dient te<br />
worden.<br />
De penningmeester, de heer Van den Belt, zet uiteen dat ondernemerschap twee<br />
doelstellingen heeft, te weten: het minder afhankelijk worden van de overheid en efficiency.<br />
Op dit moment wordt hard gewerkt aan de inventarisatie van alle ideeën en wordt nagegaan<br />
welke wel en niet worden opgepakt. Hoewel ondernemen een risico met zich meebrengt<br />
dient de afstand met de overheid gecreëerd te worden. Daarom zijn voorzieningen getroffen<br />
om het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong> neer te zetten, ondernemen is daar een onderdeel van.<br />
De heer Koster voegt toe dat de verwachte inkomsten uit het ondernemen nog niet worden<br />
meegenomen in de begroting. Initieel is er momenteel ruim vier miljoen euro opzij gezet voor<br />
nieuwe initiatieven.<br />
Vervolgens wordt de vraag gesteld of meer inzicht gegeven kan worden in de financiële<br />
omvang van het volgende Meerjarenplan. De penningmeester, de heer Van den Belt,<br />
antwoordt dat dit niet mogelijk is omdat er op dit moment aan wordt gewerkt. In de komende<br />
maanden zal meer duidelijk worden. Zoals eerder toegezegd wordt tijdens de <strong>vergadering</strong><br />
van de verenigingsraad in april 20<strong>12</strong> een tussenrapportage gegeven. Vervolgens wordt<br />
gevraagd of op dat moment de lopende begroting kan worden aangepast. De<br />
penningmeester, de heer Van den Belt, antwoordt dat dit alleen het geval is indien iets<br />
dramatisch gebeurd. De voorzitter, de heer Veerman, voegt toe dat er plannen zijn voor<br />
zowel positieve als negatieve ontwikkelingen. In de tussenrapportage wordt ingegaan op de<br />
stand van zaken.<br />
Er wordt een tegenstelling geconstateerd tussen de voorzichtigheid en de beoogde<br />
ondernemerszin daarnaast wordt de ambitie voor de leden- en fondsenwerving gemist. De<br />
voorzitter, de heer Veerman, antwoordt dat de ambitie wel degelijk aanwezig is maar dat de<br />
vereniging eerst het komende jaar (20<strong>12</strong>) goed wil doorkomen. Er wordt hard gewerkt aan<br />
plannen rond de leden- en fondsenwerving en ondernemen. <strong>Natuurmonumenten</strong> wil echter<br />
niet uitstralen dat er niets aan de hand is. De vereniging heeft conservatief begroot maar het<br />
is zeer de vraag of deze begroting haalbaar is. Het bestuur zou blij zijn indien de vereniging<br />
met deze begroting het jaar doorkomt. De heer De Graeff voegt toe dat duidelijk door de<br />
verenigingsraad wordt aangegeven dat er een onderscheidt gemaakt dient te worden tussen<br />
de ambitie en de begroting van die ambitie. Dan pas wordt duidelijk wat het streven is en
pagina 6/15<br />
hoe dat, met enige voorzichtigheid, financieel vertaald wordt. Aan de hand daarvan kan de<br />
verenigingsraad inschatten of het goede evenwicht gevonden is.<br />
De werkorganisatie wordt gecomplimenteerd met het binnen halen van de beheersubsidies.<br />
De overheid bezuinigt structureel te veel op natuur, <strong>Natuurmonumenten</strong> en andere<br />
organisaties trekken hiervoor aan de alarmbel. Vraag is: hoe dienen de positieve effecten<br />
van de ontvangen beheersubsidies en de negatieve effecten van de bezuinigingen<br />
gecommuniceerd te worden. De voorzitter, de heer Veerman, zet uiteen dat de vereniging<br />
van de overheid minder geld krijgt voor verwervingen en dat zodoende de realisatie van de<br />
EHS in het geding is. <strong>Natuurmonumenten</strong> heeft echter altijd het standpunt gecommuniceerd<br />
dat, indien er gekozen dient te worden, het beheer van de bestaande gebieden voor<br />
verwerven van nieuwe gronden gaat.<br />
Er wordt gevraagd naar de consequenties voor het personeel van de vereniging. De heer<br />
Koster antwoordt dat voor volgend jaar de volledige bezetting is begroot. De begroting is<br />
robuust en de verwachting is dat deze te handhaven is. Naast vaste medewerkers zijn er<br />
medewerkers op tijdelijke contracten (80 fte). Ingeval van een calamiteit zit hier een<br />
mogelijkheid. Daarnaast kan de redelijk grote eigen bijdrage in projecten en het uitbesteed<br />
werk stop gezet of verminderd worden.<br />
Tot slot wordt gevraagd naar de stijgende ICT kosten en of mogelijke besparingen worden<br />
onderzocht. De heer Koster zet uiteen dat de lijnverbindingen de grootste kostenstijgingen<br />
met zich mee brengen. De beheerkantoren staan in contact met het centrale kantoor via<br />
datalijnen. Deze lijnen worden opgewaardeerd (een grotere bandbreedte) om beter te<br />
kunnen werken. Dit veroorzaakt de grootste stijging van de ICT kosten maar een en ander<br />
wordt zo efficiënt mogelijk gedaan. Om de kosten te verminderen en betere pakketten te<br />
krijgen wordt gekeken naar de mogelijkheden van samenwerking met Staatsbosbeheer en<br />
De Landschappen, bijvoorbeeld een gezamenlijk vastgoedsysteem. Anderhalf jaar geleden<br />
is gekeken of de vereniging blijft werken met de programma’s van Microsoft. De<br />
werkorganisatie voorziet, met de keuze te blijven bij Microsoft, een betere strategie voor de<br />
integratie tussen software op computers en onder ander smartphones.<br />
De verenigingsraad wisselt van gedachten over de actualisatie van het Meerjarenplan en de<br />
financiële meerjarenverkenning. Van de begroting wordt met instemming kennis genomen.<br />
Naar aanleiding hiervan:<br />
- Ten behoeve van de verenigingsraads<strong>vergadering</strong> van 14 april 20<strong>12</strong> wordt een<br />
tussenrapportage gemaakt. Hierin worden de activiteiten in het kader van het Nieuwe<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> cijfermatig verwerkt. Duidelijkheid wordt verschaft over de acties<br />
die gepland zijn en wat de beoogde kosten en resultaten zijn.<br />
- Het huidige Meerjarenplan loopt volgend jaar ten einde. Aan een nieuw<br />
meerjarenplan wordt gewerkt. Over de inhoud van dit nieuwe Meerjarenplan (2013 –<br />
2018) wordt tijdens de verenigingsraads<strong>vergadering</strong> te houden op<br />
24 november 20<strong>12</strong> van gedachten gewisseld.<br />
- In het nieuwe Meerjarenplan dienen de ambities en de financiële vertaling van die<br />
ambities te worden opgenomen.<br />
4. De achterban van <strong>Natuurmonumenten</strong> in relatie tot de ledenontwikkeling<br />
De heer Wams zet uiteen dat dit agendapunt en het volgende, over de voortgang van het<br />
Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong>, inhoudelijk met elkaar te maken hebben. Uit de schriftelijk<br />
aangeleverde vragen komt voor beide onderwerpen een zeker ongeduld naar voren en mist<br />
men een bepaalde mate van urgentie. De voorliggende notitie over de ontwikkeling van de<br />
achterban is weliswaar beknopt maar alle hoofdlijnen zijn erin verwerkt. Het definiëren van<br />
de achterban van de vereniging is een oplossing waarmee een uitweg gezocht wordt uit het<br />
knelpunt rondom het ledenverlies. Door de grote urgentie die is gevoeld, werd haast
pagina 7/15<br />
wanhopig gezocht naar oplossingen. In het kader van het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong> is<br />
echter geconstateerd dat het om een fundamentelere problematiek gaat. Niet de techniek<br />
(de leden- en fondsenwerving) is het belangrijkste maar waar <strong>Natuurmonumenten</strong><br />
maatschappelijk gezien staat. Wat is het imago, op grond van welk imago kan de vereniging<br />
mensen aan zich binden en hoe ziet die binding er uit. Dit heeft geleid tot een strategie die<br />
onder andere bestaat uit het verbeteren van het imago van de vereniging en het versterken<br />
van de achterban. Dit wordt ondersteund door een nieuwe corporate communicatiestrategie.<br />
Het verbeteren van het imago is een traject waar de komende jaren intensief aan gewerkt<br />
wordt. Tijdens de vorige verenigingsraad is gediscussieerd over de betekenis van het begrip<br />
achterban in relatie tot de legitimiteit en het genereren van inkomsten. De raad was ervan<br />
overtuigd dat dit begrip, zowel in marketingtermen als legitimiteit, breed gezien dient te<br />
worden. Daarnaast is besloten dat eerst de achterban ontwikkeld dient te worden voordat<br />
geld wordt gevraagd. De vernieuwingsslag van de achterban is nu in volle gang en dit wordt<br />
ook uitgedragen. In plaats van te communiceren dat het ledenaantal is afgenomen wordt<br />
aangegeven dat de achterban toeneemt, actief is en bruist. Daarnaast wordt gekeken hoe<br />
een bijdrage gevraagd kan worden, het derde aandachtspunt van de strategie. Op dit<br />
moment wordt hard gewerkt aan het imago en het versterken van de achterban. Er zijn<br />
genoeg ideeën voor nieuwe proposities maar het is ook een leerproces om uit te vinden wat<br />
het beste past bij de veranderende achterban. Het blijkt dat het vooral de ideële kant van<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> is, die mensen bij proposities van de vereniging verwachten. Tot slot<br />
wijst de heer Wams erop dat niet alle ideeën opgepakt kunnen worden. Op een aantal zaken<br />
wordt ingezet zoals bijvoorbeeld gezinnen met jonge kinderen. De kinderen zijn nog<br />
gevoelig voor natuurervaringen en de ouders wil de vereniging graag als lid. Dit heeft wel de<br />
beperking dat minder gedaan wordt voor pubers. Wat verder naar voren is gekomen, is dat<br />
voor gezinnen al veel activiteiten worden georganiseerd maar dat die niet bekend zijn. De<br />
Wilde Buitendagen bijvoorbeeld worden goed bezocht. Het is een product met een naam die<br />
te vermarkten is en gezien de opkomst kunnen misschien ook de tarieven verhoogd worden<br />
zodat er meer inkomsten gegenereerd worden.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt het idee geopperd aandacht te besteden aan de groene<br />
studenten. Deze groep is makkelijker te bereiken en te betrekken bij het werk van de<br />
vereniging dan bijvoorbeeld pubers. Daarnaast de opmerking dat in de uitgezonden spotjes,<br />
kinderen worden gemist. Men verzoekt na te gaan of het mogelijk is kinderen hierbij te<br />
betrekken. Juist kinderen stralen enthousiasme uit en dit verhoogt de aantrekkelijkheid voor<br />
andere kinderen en hun ouders.<br />
De heer Wams antwoordt dat ideeën meer dan welkom zijn maar dat niet alles kan worden<br />
opgepakt. De werkorganisatie heeft gekeken naar de mogelijkheden voor studenten- en<br />
jongerenlidmaatschappen. Uit oogpunt van marketing heeft dit echter een negatieve kosten<br />
baten verhouding. <strong>Natuurmonumenten</strong> vergeet deze doelgroep echter niet en zal clubs<br />
speciaal voor jongeren zoals de NJN meer steunen. Vanuit de raad wordt geopperd dat een<br />
districtscommissielid zelf actie kan ondernemen. Verder wordt de vraag gesteld hoe het<br />
begrip achterban tastbaarder gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld door het aantal mensen dat<br />
in de bezoekerscentra komt te registeren. De heer Wams antwoordt dat de vereniging<br />
beschikt over harde getallen en van plan is deze te benutten.<br />
De suggestie wordt gedaan tevens activiteiten van andere organisatie op te nemen in<br />
Natuurbehoud. Hierdoor wordt het voor een grotere groep mensen interessant het tijdschrift<br />
te ontvangen. De heer Wams plaatst bij deze suggestie de kanttekening dat de<br />
werkorganisatie bezig is met het herstellen van het merk <strong>Natuurmonumenten</strong>. Dat is erg<br />
belangrijk en beperkt de mate waarin ruimte gegeven kan worden aan andere organisaties.<br />
Gevraagd wordt naar inzicht in de redenen waarom leden hun lidmaatschap opzeggen. De<br />
heer Wams antwoordt dat het aantal opzeggingen met een concreet punt een kleine<br />
minderheid betreft. Veel opzeggingen hebben te maken met de demografie (overlijden of<br />
verhuizen naar een verzorgingstehuis). De werkorganisatie denkt na over het idee om de
pagina 8/15<br />
familie die in zo’n geval belt, voor te stellen het lidmaatschap op hun eigen naam voort te<br />
zetten. Een andere grote categorie opzeggingen betreft ‘financiële redenen’. Mensen<br />
hebben in toenemende mate werkelijk het gevoel dat ze het zich niet kunnen veroorloven.<br />
De vereniging is bezig met een ledenbehoud strategie. Hieruit blijkt dat, met toepassing van<br />
de juiste toon, mensen voor een deel toch bereid zijn de vereniging te blijven steunen,<br />
bijvoorbeeld door een losse bijdrage.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt verzocht op de hoogte gehouden te worden over de acties<br />
die worden gepland en uitgevoerd rond donateurs, welke donateurs het betreft en wat het<br />
oplevert. Daarnaast het verzoek te focussen op de achterban die woont in de buurt van<br />
projecten of natuurdoelen. Tevens het verzoek ook natuurbelevingmomenten te<br />
organiseren, eventueel met andere beheerders, in gebieden waar <strong>Natuurmonumenten</strong><br />
weinig eigen bezit heeft. Tot slot het voorstel het collecteren langs de deur alleen te doen<br />
indien er een relatie is met een concreet in de omgeving van de te houden collecte<br />
gesitueerd doel.<br />
De voorzitter, de heer Veerman, beëindigt dit agendapunt met de opmerking dat de door de<br />
verenigingsraad aangedragen punten worden meegenomen.<br />
De strategie voor het stabiliseren van het ledenaantal en het vergroten van de<br />
betrokkenheid bij de vereniging wordt door de verenigingsraad onderschreven. De punten<br />
die door de raad naar voren zijn gebracht worden meegenomen in het verdere proces.<br />
5. Voortgang Het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong><br />
De heer Wams onderstreept dat het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong> meer is dan een nieuwe<br />
marketingstrategie. Het gaat om een nieuwe positie van de vereniging in de samenleving<br />
waarvan is vastgesteld dat die echt nodig is. De opbrengsten in financiële termen waarnaar<br />
gevraagd is, zijn beperkt. Binnen de directie en de werkorganisatie leeft het besef dat<br />
maatschappelijk gezien een ander <strong>Natuurmonumenten</strong> neergezet dient te worden. De<br />
vereniging dient afstand te nemen van de overheid, dit lijkt echter makkelijker dan het is. Het<br />
Meerjarenplan, het sturingsmodel, de manier van plannen, het nastreven en meten van<br />
resultaten zijn gekoppeld aan het door de vereniging gesteunde natuurbeleid van de<br />
overheid. De vereniging is naar de overheid toegegroeid en wordt in de samenleving gezien<br />
als verlengde van de overheid. Dit heeft veel gebracht maar loopt nu ten einde,<br />
overheidsfinanciën worden sterk ingeperkt en de politiek is negatief gestemd over natuur.<br />
Voorheen was duidelijk hoeveel natuur er verworven kon worden, nu wordt het meer de<br />
vraag wat te realiseren is met de ontvangen steun.<br />
Over de aard van de rapportage zijn een aantal opmerkingen gemaakt, deze is echter<br />
opgesteld conform het verzoek inzicht te geven in hoe het proces zich voltrekt. In volgende<br />
voortgangsrapport wordt concretere tussenrapportage gegeven waarbij concreter wordt<br />
aangegeven welke initiatieven worden opgepakt en wat het oplevert. De heer Wams zet<br />
vervolgens uiteen dat de vereniging voor loopt op de planning (20<strong>11</strong> definiëren, uitgedragen<br />
en oefenen, 20<strong>12</strong> leergeld uit oefenen en vertalen in nieuw Meerjarenplan, 2013<br />
organisatiebreed invoeren). Negentig procent van de medewerkers is bekend, geeft steun<br />
en is actief bezig met het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong>. Uit ervaringen is geleerd dat een<br />
business unit nodig is, deze unit wordt op dit moment samengesteld. Verder is een centrale<br />
helpdesk voor sociale media opgericht om verschillende initiatieven op dit gebied te<br />
ondersteunen.<br />
De voorzitter de heer Veerman voegt toe dat <strong>Natuurmonumenten</strong> bezig is met een soort<br />
ontwenningskuur van de overheid. Dankzij de subsidies voor beheer heeft de vereniging de<br />
financiële ruimte om goed te beheren en gelijktijdig het maatschappelijk gezicht te
pagina 9/15<br />
veranderen. De vereniging is begonnen als particulier initiatief met een ideaal, een ziel, dit<br />
elan van vroeger wordt geprobeerd terug te krijgen.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt gevraagd naar de betrokkenheid van de leden van de<br />
districtscommissies bij het opstellen van het nieuwe Meerjarenplan, het opzetten van de<br />
business unit en het zijn van een beweging. Daarnaast wil men graag een toelichting over<br />
de business unit, wat is het precies en welke redenering, motivering ligt erachter om deze in<br />
te stellen. Tot slot vraagt de districtscommissie Amsterdam zich af waarom hun voorstel<br />
voor het maken van een app voor smartphones met de content van het boekje ‘365 dagen<br />
de natuur in’ niet is opgepakt.<br />
De heer Wams vindt dat de werkorganisatie sneller en concreter dient te reageren op ideeën<br />
waarbij het gaat om marketing initiatieven. De rol van de districtscommissies is het geven<br />
van suggesties daarna is het echter aan de werkorganisatie of een en ander wordt opgepakt<br />
en uitgewerkt. De vereniging wil het merk <strong>Natuurmonumenten</strong> scherper neerzetten in de<br />
markt, niet alle suggesties kunnen daarom worden opgepakt. Een voorbeeld zijn de<br />
jeugdactiviteiten, er zijn veel ideeën maar niet elk idee leent zich om maar het neerzetten in<br />
de markt. Ideeën die de ondernemerskant, de marketingkant betreffen worden opgepakt.<br />
Wat betreft de business unit zet de heer Wams uiteen dat de vormgeving hiervan de<br />
komende maanden wordt uitgewerkt. Het instellen van deze unit is nodig gezien de grotere<br />
initiatieven, bijvoorbeeld rond biomassa, die de vereniging in de markt wil neerzetten. Om<br />
alle zaken, bijvoorbeeld de juridische aspecten, die hierbij spelen te behartigen is een aparte<br />
plek nodig. Een ander punt dat daarbij speelt zijn de twee schaalniveaus (landelijk en lokaal)<br />
en de verhouding daar tussen. Naar aanleiding van de opmerking over het meer betrekken<br />
van de districtscommissies bij het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong> en het opstellen van het<br />
volgende Meerjarenplan, zegt de heer Wams dat dit wordt meegenomen. De heer De Graeff<br />
voegt hieraan toe dat er met de districtscommissies uitgebreid is gesproken over hun rol<br />
binnen het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong>. Besloten daarbij is, het zwaartepunt te leggen bij de<br />
rol van spreekbuis. De heer De Graeff verzoekt de districtscommissies in overleg met de<br />
regionale werkorganisatie een paar initiatieven op te pakken waarbij de districtscommissie<br />
de rol van spreekbuis op zich neemt en daarbij ervaring opdoet. Zo kan er op dit punt<br />
voortgang worden geboekt waaraan de werkorganisatie constructief meewerkt.<br />
Tot slot wordt de vraag naar voren gebracht waarom bij de communicatiestrategie punten<br />
als een goede gezondheid en welzijn niet zijn meegenomen als speerpunt. Daarnaast wordt<br />
gewezen op het nuttige effect van de moderne sociale media. De heer De Graeff zet uiteen<br />
dat de werkorganisatie na lang nadenken en oriënteren heeft gekozen voor een strategie<br />
met fascinatie en verwondering voor natuur voorop. Enerzijds uit overweging dat het voor<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> altijd gegaan is over natuur en landschap. Daarnaast, zij het in mindere<br />
mate, het consumeren van de natuur. Deze beide punten komen samen in het concept<br />
fascinatie en verwondering. Daarnaast is dit concept niet strijdig met het zoeken van<br />
verbinding tussen natuur en gezondheid of natuur en klimaatproblemen. Initiatieven op dit<br />
punt worden ter harte willen genomen maar de focus blijft op fascinatie en verwondering.<br />
Wat betreft de sociale media, licht de heer De Graeff toe dat dit een punt van aandacht is.<br />
Het hangt echter van de doelgroep af op welke manier dit in het werk van de vereniging kan<br />
worden ingepast.<br />
De verenigingsraad wisselt van gedachten over de voortgang van het Nieuwe<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong>. In de volgende tussenrapportage worden concrete voorbeelden<br />
gegeven over de initiatieven die zijn opgepakt en hetgeen dit oplevert.<br />
6. De Natuurvisie<br />
De heer De Graeff zet uiteen dat het tijdens de discussies rond het Nieuwe<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> is gegaan over de vraag hoe de vereniging zich opstelt ten opzichte van
pagina 10/15<br />
de buitenwereld. Tijdens die discussies kwam de vraag naar voren hoe de vereniging<br />
aankijkt tegen het natuurbeleid in de toekomst. De ecologische hoofdstructuur is twintig jaar<br />
lang leidraad geweest. Binnen een paar jaar is dit concept echter afgerond of geëindigd en<br />
de vraag is wat hierna komt. Over de doelen voor de langere termijn dient grondig<br />
nagedacht te worden zonder dat de doelen op korte termijn daar onder leiden. Dit proces is<br />
nu opgestart en door middel van een presentatie wil de werkorganisatie uit een zetten waar<br />
aan gedacht wordt. Dit onderwerp krijgt de komende periode verder vorm en komt<br />
verschillende keren terug in de verenigingsraad.<br />
De heer Hartog, medewerker beleidscommunicatie van de regio Zuid-Holland en Zeeland,<br />
zet uiteen dat bij de zoektocht naar een toekomstvisie voor <strong>Natuurmonumenten</strong><br />
fundamenteler gekeken wordt naar de relatie tussen de Nederlander en zijn of haar natuur.<br />
Drie vragen die daarbij spelen zijn: waar gaan we naartoe?, waar staan we nu? en waar<br />
komen we vandaan?. Deze vragen zijn meerdere keren in de geschiedenis van<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> naar voren gekomen. In eerste instantie was het kopen van natuur de<br />
oplossing, daarna het goed beheren en vervolgens het creëren van nieuwe natuur. Nu staat<br />
de vereniging weer voor deze fundamentele vraag en voor de beantwoording dient eerst<br />
gekeken te worden naar waar de vereniging nu staat. Door de (gedeeltelijke) invulling van<br />
de ecologische hoofdstructuur is veel bereikt maar de kwaliteit daarbuiten neemt af. De<br />
biodiversiteit in het gehele land gaat achteruit, de verstedelijking gaat door evenals de<br />
klimaatverandering. Daarnaast is het politieke klimaat minder gunstig geworden. Uit de<br />
waardefoto, gemaakt zijn in het kader van Het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong>, kwam een groot<br />
vertrouwen in het werk van de vereniging naar voren maar tegelijk ook de wens dat de<br />
vereniging meer stelling gaat nemen. Natuur blijkt nog steeds te leven in de maatschappij<br />
maar men heeft ook het besef dat overal bezuinigd dient te worden. Natuurbeleid heeft<br />
potentie indien aansluiting wordt gezocht bij de onderwerpen die echt leven zoals de angst<br />
voor water, verstedelijking en klimaatverandering.<br />
Mevrouw Van Slochteren, adjunct regiodirecteur regio Zuid-Holland en Zeeland, gaat tijdens<br />
haar presentatie in op de vraag ´waar komen we vandaan?´ Het blijkt dat de maatschappij<br />
minder voeling heeft met het natuurbeleid maar er is weldegelijk aansluiting tussen mensen,<br />
de natuur en het landschap waarin ze wonen en leven. Daar ligt de sleutel voor een<br />
toekomstvisie. De werkorganisatie wil daarom het Nederlandse landschap kiezen als<br />
uitgangspunt. Mensen voelen zich met het (regionale) landschap verbonden en het<br />
landschap is een goede schaal om natuur te beheren. Nederland heeft een grote<br />
verscheidenheid aan landschappen die met elkaar samenhangen. De geomorfologische<br />
kaart van Nederland laat goed de samenhang, variatie en de rijkdom van Nederland zien.<br />
Daarnaast zijn er verschillende kaarten en rapporten (onder andere N2000, Nationale<br />
parken en landschappen, de deltanatuur) die de (internationale) waarde laten zien.<br />
Uit al deze informatie kan een kaartbeeld met landschappen gedestilleerd worden dat<br />
aangeeft waar het, voor het werk van <strong>Natuurmonumenten</strong>, om gaat. De uitgangspunten voor<br />
een toekomstvisie, die vervolgens uit de discussie naar voren zijn gekomen, zijn:<br />
- een zo groot mogelijke verscheidenheid aan landschappen;<br />
- geen voorkeur voor een bepaald soort natuur;<br />
- natuur, landschap en beleving sluiten elkaar niet uit;<br />
- de samenhang tussen gebieden en landshappen met economie en milieu.<br />
Dit concept kaartbeeld, met herkenbare landschappen die er toe doen, is een middel om de<br />
toekomstvisie te concretiseren. Tevens een vertrekpunt voor het werk van de vereniging en<br />
de communicatie daarover met andere mensen. Dit concept en hoe het extern ingezet<br />
wordt, dient de komende tijd nog verder te worden uitgewerkt. Een kaart is aan de ene kant<br />
makkelijk omdat het een concreet beeld geeft maar zorgt ook voor weerstand<br />
(landschappen die er wel of niet opstaan). Voor de regio’s kan dit concept een goed handvat<br />
bieden bij de verdeling van taken en het nemen van initiatieven. Bij een goede toetsing kan<br />
richting geven worden aan het natuurbehoud in Nederland en ontstaat er een duidelijke<br />
koers. Tot slot zet mevrouw Van Slochteren uiteen dat de toekomstvisie niet alleen kan<br />
bestaan uit een kaart. Verschillende thema’s, zoals betrekken van mensen, jeugd en natuur,
pagina <strong>11</strong>/15<br />
natuur bij de stad, dienen verder uitgewerkt te worden. Daarnaast dient de verhouding tot de<br />
vier hoofdlijnen van het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong> te worden beschreven.<br />
De heer De Graeff vat samen dat de werkorganisatie op zoek is naar een verbindend<br />
concept voor het natuurbeleid in de toekomst. Een verbinding met het verleden, het werk<br />
van de vereniging en de mensen. Het gaat daarbij niet alleen om de eigen gebieden van de<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> maar over alle natuur in Nederland. Voorlopig wordt het trefwoord<br />
‘landschap’ gebruikt als drager van biodiversiteit, cultuurhistorie en beleving, verbinding met<br />
andere belangrijke punten als drinkwater, klimaat, gezondheid, etc. Of de vereniging<br />
hiermee op het goede spoor zit, staat open voor discussie. Belangrijke vragen daarbij zijn<br />
onder andere of gewerkt gaat worden met kaartbeelden en hoe de samenleving wordt<br />
betrokken (spreekbuis / beweging) bij de verder uitwerking van dit concept. Uiteindelijk dient<br />
er een kort verhaal (ca. vijf pagina’s) te ontstaan waarbij het gaat om de grote lijn. In de loop<br />
van volgend jaar wil de werkorganisatie hierover in gesprek met de districtscommissies en<br />
de verenigingsraad.<br />
De eerste indruk van de verenigingraad over dit concept is positief en men vindt ‘landschap’<br />
een goed begrip om als kapstok te gebruiken. Wel wordt erop gewezen dat de mensen in de<br />
directe omgeving van de natuurgebieden betrokken dienen te worden bij het proces. De<br />
districtscommissies kunnen daarbij een rol spelen. Daarnaast dienen de zienswijze van<br />
andere partners meegenomen te worden.<br />
Tot slot zegt de heer De Graeff toe de presentatie met een begeleidende tekst te<br />
verspreiden onder de districtscommissies. De werkorganisatie hoort graag snel indien men<br />
vindt dat de verkeerde weg wordt ingeslagen of indien er iets fundamenteels gemist wordt.<br />
De ideeën over de bouwstenen voor een nieuw op te stellen natuurvisie worden<br />
gepresenteerd aan de verenigingsraad.<br />
Naar aanleiding hiervan:<br />
- De tijdens de verenigingsraad gehouden PowerPoint presentatie wordt verspreid<br />
onder de verenigingsraadsleden.<br />
- De uitgangspunten voor de op te stellen natuurvisie worden kort op papier<br />
samengevat en tevens verspreid.<br />
- De werkorganisatie ontvangt op hoofdpunten graag commentaar indien<br />
verenigingsraadsleden vinden dat niet de juiste weg wordt ingeslagen.<br />
- In de loop van 20<strong>12</strong> wordt de natuurvisie ter bespreking voorgelegd aan de<br />
districtscommissies / de verenigingsraadsleden.<br />
7. Politieke ontwikkelingen (ingelast agendapunt)<br />
De heer De Graeff constateert drie signalen / vragen vanuit de verenigingsraad over dit<br />
onderwerp. Ten eerste hoe beoordeeld <strong>Natuurmonumenten</strong> de huidige kabinetsplannen<br />
(decentralisatieakkoord en de natuurwet) en hoe gaat de vereniging er publicitair mee om.<br />
Ten tweede komt binnenkort het decentralisatieakkoord aan de orde in kamer en bij de<br />
twaalf provinciale staten, hoe stelt de vereniging zich daarbij op. En tot slot in hoeverre is<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> in staat en bereid om één front te vormen met andere organisaties en<br />
één geluid te laten horen.<br />
Decentralisatieakkoord<br />
Vanaf de eerste dag heeft de vereniging het decentralisatieakkoord bestempeld als een<br />
waardeloos akkoord, ook in de publiciteit. De ecologische hoofdstructuur wordt in de kiem<br />
gesmoord, het beheer is in de toekomst op geen enkele wijze veilig gesteld en gebieden van<br />
de vereniging worden (op zijn minst in theorie) te koop gezet om het geld voor natuur elders<br />
te gebruiken. Hoewel de publiciteit is gezocht, is dit punt niet direct opgepakt omdat het voor<br />
de pers minder zichtbaar is en te abstract. Wel heeft de vereniging een artikel geplaatst in
pagina <strong>12</strong>/15<br />
de NRC waarin wordt gepleit tegen de verkoop van grond. De oproep van een aantal<br />
districtscommissies om te kijken naar de mogelijkheden om te komen met een gezamenlijke<br />
actie, voorafgaand aan de behandeling van dit akkoord in de Kamer wordt ter harte<br />
genomen komen.<br />
Natuurwet<br />
In een persbericht heeft de vereniging gezegd: ‘deze wet maakt de natuur een kopje kleiner’.<br />
Het aantal beschermde soorten wordt beperkt, het aantal beschermde gebieden wordt<br />
beperkt en er wordt een verruiming van het afschot ingevoerd. Dit geluid heeft wel de pers<br />
gehaald. De werkorganisatie heeft gemerkt dat dit onderwerp aanspreekt en zodoende door<br />
de pers sneller is opgepakt. De vereniging heeft een grote advertentie in een aantal<br />
dagbladen geplaatst, waarin de leden en niet-leden werden opgeroepen na te denken over<br />
de vraag hoe het beter kan. Op dit moment loopt de inspraakfase, de geluiden van de<br />
samenleving zal <strong>Natuurmonumenten</strong> hierbij inbrengen. Bij indiening van de wet bij de Kamer<br />
zal de vereniging opnieuw actie ondernemen. Tevens wordt gekeken naar de mogelijkheden<br />
voor een gezamenlijke actie.<br />
Behandeling decentralisatieakkoord in Kamer en Provinciale Staten<br />
Over dit punt is overleg gevoerd met de collega terreinbeheerders (Staatsbosbeheer en De<br />
Landschappen) waarbij een gemeenschappelijke strategie is bepaald. Per provincie wordt<br />
nu gelobbyd en gekeken hoeveel (extra) eigen middelen elke provincie kan en wil inzetten<br />
om meer voor elkaar te krijgen. Bij de ene provincie gaat dit beter dan bij de andere. De<br />
uitkomst hiervan is mede bepalend voor de opstelling van de vereniging bij de behandeling<br />
van dit onderwerp door de Provinciale Staten. Daarbij is de vraag aan de orde of<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> het decentralisatieakkoord categorisch afwijst. De lastige afweging die<br />
daarbij gemaakt moet worden, is welke invulling geven de verschillende provincies eraan, de<br />
situatie die ontstaat als mede door het toedoen van de vereniging één of meerdere<br />
provincies het akkoord niet ondertekenen, en de betrekkingen met de provinciale besturen.<br />
Het vormen van één front<br />
De strategie van <strong>Natuurmonumenten</strong> is tot op heden geweest dat er op specifieke<br />
onderdelen wordt samengewerkt. Met veertien groene organisaties is afgesproken dat de<br />
vereniging het voortouw neemt in drie dossiers, te weten het decentralisatieakkoord, de<br />
Natura 2000 gebieden en de Natuurwet. De ene keer komt er een gezamenlijke uiting en de<br />
andere keer is er een afstemming tussen de op zich staande acties. De effectiviteit dient<br />
hierbij goed in de gaten gehouden te worden.<br />
Vanuit de verenigingsraad wordt nogmaals de zorg naar voren gebracht over het missen<br />
van een eendrachtig geluid van de natuur- en milieusector in Den Haag. Men verzoekt een<br />
poging te doen de sector op één lijn te krijgen en één geluid te laten horen op wat er op de<br />
sector afkomt. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat er ook een<br />
grote groep mensen is die de natuur geen warm hart toedragen.<br />
De voorzitter, de heer Veerman, zet uiteen dat hierbij zojuist aangehaalde drie elementen<br />
goed in ogenschouw genomen dienen te worden. Tot slot zegt de heer De Graeff toe zijn<br />
best te doen voorafgaand aan de politieke discussie één geluid van de verschillende<br />
organisaties te bevorderen. Welke richting de vereniging ook opgaat, de betrekkingen met<br />
onder andere de provincies zijn belangrijk en wordt zeker meegenomen. De vereniging moet<br />
daarbij haar naam, status en prestige hoog houden, aldus de heer Veerman.<br />
De verenigingsraad bespreekt de huidige politieke situatie. Aan de oproep van de raad<br />
gezamenlijk met andere organisaties actie te voeren tegen de kabinetsplannen, proberen<br />
bestuur en directie gehoor te geven.
8. Benoeming nieuwe voorzitter en samenstelling bestuur<br />
pagina 13/15<br />
Het bestuurslid en voorzitter van de selectiecommissie, de heer Wassen, gaat in op de<br />
procedure rond de benoeming van de nieuwe voorzitter.<br />
- De huidige voorzitter, de heer Veerman, heeft in de tweede helft van 2010 te kennen<br />
gegeven in 20<strong>11</strong> afscheid te willen nemen van de vereniging. In het bestuur is toen<br />
afgesproken de verenigingsraad daarvan mededeling te doen in april 20<strong>11</strong>, en de<br />
voorzitterwisseling te effectueren tijdens de <strong>vergadering</strong> van de verenigingsraad in<br />
november 20<strong>11</strong>.<br />
- In februari/maart is met de vertrouwenscommissie hierover gesproken. Daarnaast is<br />
gesproken over het profiel en heeft men van gedachten gewisseld over mogelijke<br />
namen.<br />
- In april is de verenigingsraad geïnformeerd over het vertrek van de heer Veerman en de<br />
verdere procedure.<br />
- Vervolgens is in nauw overleg tussen vertrouwenscommissie, bestuur,<br />
selectiecommissie uit het bestuur en directie nagedacht over de invulling van de<br />
voorzittersvacature.<br />
- Dit heeft uiteindelijk geleid tot het voorstel om de heer Wijers te benoemen als voorzitter.<br />
De heer Wijers heeft hier in juli mee ingestemd, dit na gesprekken met de<br />
selectiecommissie respectievelijk de algemeen directeur.<br />
- Direct na de zomervakantie heeft de vertrouwenscommissie met de heer Wijers<br />
gesproken en aan de benoeming haar fiat gegeven. Kort daarna vond de (openbare)<br />
voordracht aan de verenigingsraad plaats.<br />
Tijdens het voorzittersoverleg van 22 september jl. is gesproken over deze procedure.<br />
Hoewel de procedure zorgvuldig is verlopen, heeft men verzocht er bij een volgende keer<br />
nauwer bij betrokken te worden. De leden van het voorzittersoverleg kunnen op een<br />
vertrouwelijke wijze meer bij het proces worden betrokken. Tot slot gaat de heer Wassen in<br />
op de vraag of de voorzitter als boegbeeld van de vereniging naar buiten dient te treden. Hij<br />
zet uiteen dat de beleidslijn is, dat de directie (met name de algemeen directeur) namens de<br />
vereniging naar buiten treedt. Daar waar het mogelijk en wenselijk is extra gewicht in de<br />
zaak te leggen, zal de voorzitter naar buiten treden. Deze werkwijze bevalt goed en willen<br />
het bestuur en de directie zo houden.<br />
De voorzitter, de heer Veerman, vraagt vervolgens of iemand uit de verenigingsraad om een<br />
stemming over de benoeming verlangt. Dit is niet het geval en de heer Wijers wordt door de<br />
verenigingsraad benoemd tot voorzitter van de vereniging <strong>Natuurmonumenten</strong>. Daarnaast<br />
wordt de heer Wassen herbenoemt tot lid van het bestuur voor een tweede periode van vier<br />
jaar. Tot slot deelt de heer Veerman mee dat de overige vacatures worden aangehouden tot<br />
duidelijk is wat de gewenste omvang van het bestuur is.<br />
De heer Wijers wordt welkom geheten door de heer Veerman. De heer Veerman draagt<br />
daarbij symbolisch het voorzitterschap over aan de heer Wijers. De heer Wijers introduceert<br />
zichzelf, hij voelt zich vereerd tot voorzitter gekozen te zijn van de vereniging. De heer<br />
Wijers zet uiteen dat hij op het verzoek voorzitter te worden is ingegaan omdat hij zich<br />
makkelijk kan associëren met hetgeen de vereniging voor staat. Zijn ervaring in andere<br />
functies kan waardevol zijn voor het Nieuwe <strong>Natuurmonumenten</strong>. Hij belooft zijn best te<br />
doen en de vereniging verder te brengen.<br />
Van uit de verenigingsraad wordt verheugd gereageerd op de komst van de heer Wijers,<br />
een verrijking voor <strong>Natuurmonumenten</strong>. Met name zijn ervaringen in het bedrijfsleven komt<br />
het Nieuwe natuurmonumenten goed van pas. Er wordt gevraagd naar de mening van de<br />
heer Wijers over het zijn van boegbeeld van de vereniging en de invulling daarvan.<br />
De heer Wijers antwoordt dat de werkorganisatie een professionele organisatie is, de<br />
medewerkers weten heel veel. De vertegenwoordiging van de vereniging ligt daarom in<br />
eerste instantie bij de directie. Een voorzitter moet selectief worden ingezet en daarvoor is<br />
hij beschikbaar. De momenten waarop dit gebeurt, dienen goed gekozen te worden en het
pagina 14/15<br />
dient niet te vaak te gebeuren. Het gezicht van de vereniging is in principe de directie en dan<br />
met name de algemeen directeur. De voorzitter steunt de directie, niet anders om.<br />
De heer Blom van Assendelft (Overijssel) bedankt namens velen de heer Veerman voor zijn<br />
inzet voor de vereniging. Dank voor de wijze waarop hij de vereniging de afgelopen vier jaar<br />
heeft geleid. In het begin was er enige twijfel maar die werd snel weggenomen. De wijze<br />
waarop de verenigingsraad<strong>vergadering</strong>en werden geleid, verdient alle lof.<br />
De heer Veerman spreekt zijn dank uit voor deze welgemeende woorden. Hij heeft met<br />
plezier de vereniging gediend en heeft heel veel waardering op de wijze waarop met de<br />
verenigingsraad is samengewerkt. Hij kijkt terug op een viertal goede jaren en wenst<br />
vereniging met al haar leden, de directie, het bestuur, de verenigingsraad en de nieuwe<br />
voorzitter veel sterkte en kracht toe om de vereniging verder te leiden.<br />
Tot slot bedankt de heer De Graeff namens de werkorganisatie de vertrekkende voorzitter,<br />
de heer Veerman, voor zijn toewijding. Ook heet hij de nieuwe voorzitter, heer Wijers,<br />
welkom en wenst hem succes met zijn voorzitterschap.<br />
De verenigingsraad benoemd de heer dr. G.J. Wijers tot voorzitter van de vereniging<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong>. Tevens wordt de heer prof.dr. M.J. Wassen voor een tweede termijn<br />
benoemd tot bestuurslid.<br />
9. Verenigingszaken<br />
1. Samenstelling vertrouwenscommissie<br />
De verenigingsraad benoemt, conform het voorstel van het bestuur, mevrouw M.M.<br />
Dielissen (voorzitter Limburg) tot lid van de vertrouwenscommissie.<br />
2. Samenstelling redactieraad Natuurbehoud<br />
De verenigingsraad benoemt, conform het voorstel van het bestuur, mevrouw mr. N.I.S.A.<br />
Roelofs (Utrecht) tot lid van de redactieraad Natuurbehoud.<br />
3. Vergaderschema 20<strong>12</strong><br />
De verenigingsraad neemt met instemming kennis van het vergaderschema voor 20<strong>12</strong>.<br />
4. Verenigingsnieuws in Natuurbehoud<br />
<strong>Natuurmonumenten</strong> heeft een nieuwe communicatiestrategie en een nieuw<br />
communicatieconcept, gericht op verwondering over en fascinatie voor de natuur. Onder het<br />
motto ‘Komt dat zien’ wordt geprobeerd mensen enthousiast te maken naar buiten te gaan,<br />
in contact te komen met de natuur, met <strong>Natuurmonumenten</strong> en me elkaar als<br />
natuurvrienden. De redactie van Natuurbehoud is bezig met het restylen van het ledenblad<br />
zodat met dit blad ook een bijdrage wordt geleverd aan deze nieuwe strategie. In dat licht is<br />
opnieuw gekeken naar de rubriek ‘Van de vereniging’. De redactie heeft een aantal<br />
aanpassingen voorgesteld waarmee de verenigingsraad akkoord gaat.<br />
In het kader van de nieuwe communicatiestrategie en conform de voorstellen van de<br />
redactie van Natuurbehoud gaat de verenigingsraad akkoord met de wijzigingen voor de<br />
rubriek ‘Van de vereniging’.
10. Mededelingen<br />
1. Kwartaaloverzicht beleidsbeïnvloeding maart - half juni<br />
Hier worden geen opmerkingen over gemaakt.<br />
2. Kwartaaloverzicht beleidsbeïnvloeding half juni - september<br />
Hier worden geen opmerkingen over gemaakt.<br />
3. Akkoord Rijk en Provincies<br />
Hier worden geen opmerkingen over gemaakt.<br />
4. Reactie directie op advies (20-01-20<strong>11</strong>) Jeugdadviesraad<br />
Hier worden geen opmerkingen over gemaakt.<br />
5. Reactie directie op advies (20-05-20<strong>11</strong>) Jeugdadviesraad<br />
Hier worden geen opmerkingen over gemaakt.<br />
<strong>11</strong>. Rondvraag en sluiting<br />
Er zijn geen vragen voor de rondvraag.<br />
pagina 15/15<br />
De voorzitter neemt afscheid van de districtsafgevaardigden die voor het laatst aanwezig<br />
zijn. Dat zijn de heren Schmidt (Gelderland) en Blom van Assendelft (Overijssel).<br />
Vervolgens sluit de voorzitter de <strong>vergadering</strong>.