De presentiebenadering - Deviant
De presentiebenadering - Deviant
De presentiebenadering - Deviant
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
26<br />
C O N G R E S V E R S L A G<br />
Presentie<br />
Op 26 september jl. kwamen<br />
in Congrescentrum de<br />
Eenhoorn (Amersfoort) ruim<br />
driehonderd bezoekers bijeen voor<br />
het eerste landelijke presentiecongres.<br />
Een duidelijk signaal dat de <strong>presentiebenadering</strong><br />
zich mag verheugen over<br />
een toenemende belangstelling.<br />
“Vreemd eigenlijk” vond dagvoorzitter<br />
Roelof Hortelanus, directeur van<br />
het Landelijk Expertisecentrum Sociale<br />
Interventie (LESI), want uiteindelijk<br />
begon het vijf jaar geleden allemaal<br />
met een lijvige wetenschappelijke<br />
studie van Andries Baart (Katholieke<br />
Theologische Universiteit Utrecht)<br />
over het werk van buurtpastores in<br />
achterstandswijken. Dat de daarin ontwikkelde<br />
Theorie van de Presentie ook<br />
inspiratie biedt voor de praktijk van<br />
jeugdzorg, de zorg voor dak- en thuislozen,<br />
ouderenzorg, welzijnswerk en<br />
psychiatrie was eigenlijk al voldoende<br />
reden om voor al die geïnteresseerden<br />
eens een congres te organiseren. Maar<br />
tegelijkertijd, zo liet de voorzitter weten,<br />
markeerde dit congres ook een accentverschuiving<br />
in de presentiebeweging.<br />
Terwijl deze zich tot nu toe vooral<br />
had gericht op het uitvoerende werk in<br />
de verschillende praktijkvelden, is het<br />
inmiddels tijd geworden voet aan de<br />
grond te krijgen in de wereld van managers,<br />
zorgverzekeraars en politiek.<br />
Want uiteindelijk worden daar de beslissingen<br />
genomen die presentiewerk<br />
mogelijk maken of belemmeren.<br />
Wat is presentie? Voor congresbezoekers<br />
die minder goed ingevoerd waren<br />
in de <strong>presentiebenadering</strong> gaf beeldhouwster<br />
Anja Roemer misschien de<br />
helderste omschrijving. Ze vertelde dat<br />
ze Andries Baart ontmoet had tijdens<br />
een kunstmarkt, waar ze met een beitel<br />
een steen bewerkte. “Hoe hou je de<br />
beitel, onder welke hoek?” vroeg hij.<br />
Ze liet het zien en vertelde erbij dat het<br />
natuurlijk ook afhangt van de steen.<br />
“Soms kom je een schelpje tegen, of<br />
een poreus stuk. Dan moet je opletten<br />
en je motoriek aanpassen. Als beeldhouwer<br />
kun je het doel dat je voor<br />
D E V I A N T DECEMBER 2006 NR. 51<br />
ogen hebt alleen bereiken als je rekening<br />
houdt met de aard van de steen<br />
en je gereedschap en techniek daarop<br />
afstemt.” Ze legde uit dat er nog wel<br />
meer overeenkomsten waren tussen<br />
haar werk en dat van een presentiebeoefenaar:<br />
“Zonder onbevangenheid,<br />
zonder beschikbaarheid kan er geen<br />
plaats zijn voor conceptie oftewel inspiratie<br />
en zonder betrokkenheid,<br />
dienstbaarheid en toewijding zal het<br />
concept geen vorm krijgen.”<br />
Overigens hadden de congresbezoekers<br />
ter voorbereiding de brochure<br />
‘Tweespraak’ toegestuurd gekregen,<br />
waarin Baart de grondprincipes van<br />
de presentie nog eens uiteenzet. Hij<br />
nodigt de lezer uit stil te staan bij de<br />
vraag waar het uiteindelijk om draait<br />
in zorg en welzijnswerk: om relaties<br />
tussen zorgverleners en zorgontvangers,<br />
waarin het verlangen van de behoeftige<br />
centraal staat, relaties die zouden moeten<br />
worden gekenmerkt door trouw<br />
en respect, zodat de behoeftige zich<br />
kan tonen zoals hij is. Daarmee keert<br />
de <strong>presentiebenadering</strong> zich tegen de<br />
dominante, technische opvatting van<br />
zorg en hulpverlening. Presentie betekent<br />
aandacht hebben, aansluiting zoeken<br />
en erbij blijven, ook als problemen<br />
niet opgelost kunnen worden. Er is gevoel<br />
voor subtiliteit voor nodig, vakmanschap,<br />
praktische wijsheid, liefdevolle<br />
trouw en moed: “ moed om ongebaande<br />
wegen in te slaan, om het uit<br />
te houden, waar menigeen de benen<br />
neemt, maar ook om je mond open te<br />
doen waar dat dringend gewenst maar<br />
gevaarlijk is.”<br />
In zijn lezing op het congres voegde<br />
Baart daar de kwestie van vertrouwen<br />
aan toe. Vertrouwen is van centraal belang<br />
in de wereld van zorg en hulpverlening.<br />
Van cliënten wordt verwacht<br />
dat zij hulpverleners vertrouwen, maar<br />
men staat zelden stil bij de vraag wat<br />
daar allemaal bij komt kijken. Baart<br />
vertelt van een film, waarin een voogd<br />
zich aan een aan hem toegewezen kind<br />
voorstelt met de woorden: “Ik ben je<br />
nieuwe voogd, mij kun je vertrouwen.”<br />
Baart benadrukt dat vertrouwen be-<br />
Beeld: Anja Roemer<br />
rust op een onophefbare zekerheid: als<br />
ik zeker weet wat de ander gaat doen,<br />
hoef ik niet te vertrouwen. Bovendien<br />
veronderstelt vertrouwen dat er sprake<br />
is van een keuze. Vaak is daar nauwelijks<br />
sprake van: men werkt mee omdat<br />
men anders de kinderen kwijtraakt,<br />
geen strafvermindering krijgt, of<br />
de gesloten afdeling niet mag verlaten.<br />
En zelfs wie meent een hulpverlener te<br />
kunnen vertrouwen, omdat het ‘klikt’,<br />
beseft dat die hulpverlener is ingebed<br />
in een organisatie die deels onzichtbaar<br />
blijft. Vertrouwen blijft dus altijd<br />
een precaire aangelegenheid; iemand<br />
vertrouwen schenken betekent risico’s<br />
nemen en daarmee nog kwetsbaarder<br />
worden. Beschaamd vertrouwen is zeer<br />
beschadigend en moeilijk te herstellen.<br />
Niet alleen het - gebrek aan - vertrouwen<br />
van de kant van de cliënt<br />
drukt een stempel op de praktijk van<br />
zorg en hulpverlening, het vertrouwen<br />
van het management in de medewerkers<br />
en van de politiek in de sector<br />
doet dit evenzeer. En ook daar is, zoals<br />
gedurende de dag nog herhaaldelijk zal<br />
terugkomen, het nodige mis mee. Waar<br />
vertrouwen ontbreekt, voeren regels en<br />
controle de boventoon, heersen dwang<br />
en argwaan en wordt het respect aangetast.<br />
<strong>De</strong> controle waaraan hulpverleners<br />
onderworpen zijn, de vele regels,<br />
de verplichting over iedere minuut die<br />
men aan een cliënt besteedt rekenschap<br />
te geven tasten hun gevoel van<br />
autonomie en waardering aan. Het is<br />
wrang dat van hulp- en zorgverleners
verwacht wordt dat zij hun cliënten<br />
respectvol behandelen, terwijl henzelf<br />
weinig vertrouwen wordt geschonken.<br />
Annelies van Heijst (Universiteit<br />
van Tilburg en auteur van o.a.<br />
‘Menslievende zorg’) die een workshop<br />
leidde waarin de positie van hulpverleners<br />
centraal stond, waarschuwt dat<br />
zorgverleners daardoor geweld en leed<br />
toevoegen in hun poging hulp te bieden.<br />
“Onverbiddelijke procedures, onontwijkbare<br />
regels, onoverschrijdbare<br />
grenzen en niet antwoordende apparaten<br />
en rekenbladen (...) het geweld zit<br />
ingebakken in de regels van het spel en<br />
minder in de spelers zelf.” schrijft Baart<br />
in Tweespraak. Toch verbaast het hem<br />
dat maar weinig werkers zich van de regels<br />
kunnen of durven te distantiëren.<br />
Ze wekken de indruk in te stemmen<br />
met de regels en geven de hardheid van<br />
de institutie dus mededogenloos door.<br />
Helaas was de genoemde workshop zo<br />
druk bezocht dat er in plaats van een<br />
gedachtewisseling over deze zaken gekozen<br />
werd voor een vrij strakke presentatie,<br />
waarin deze problemen maar<br />
zijdelings aan bod kwamen.<br />
In ‘Tweespraak’ omschrijft Baart<br />
zich als onderzoeker die zich radicaal<br />
naar de praktijk wendt en deze<br />
minutieus uitpluist. Zulk onderzoek<br />
is schaars: het is een tijdrovende aangelegenheid<br />
- monnikenwerk noemt<br />
Baart het - en het vereist enerzijds een<br />
open, zelfs nederige houding en anderzijds<br />
de discipline om te voldoen aan<br />
de strenge eisen van kwalitatief onderzoek.<br />
Bovendien valt er wetenschappelijk<br />
gezien weinig eer aan te behalen.<br />
In academische kring, maar ook<br />
bij beleidsmakers en managers scoort<br />
onderzoek dat uitmondt in ‘harde cijfers’<br />
en stoere uitspraken nu eenmaal<br />
hoger. Toch wilde Harry Kunneman<br />
(Universiteit voor Humanistiek), die<br />
het debat rond wetenschap en opleiding<br />
leidde, niet focussen op wat er<br />
vanuit het presentieperspectief allemaal<br />
niet deugt aan gangbaar onderzoek. We<br />
zouden daarmee blijven steken in een<br />
defensieve strategie, waarin de pleitbezorgers<br />
van de presentie op grond van<br />
morele argumenten de strijd aanbinden<br />
met ‘evidence based’ -benaderingen en<br />
daarop gebaseerde managementmodellen,<br />
en ongewild de indruk wekken<br />
dat presentie en aandacht voor menselijke<br />
waarden enerzijds en doeltreffendheid<br />
en efficiëntie anderzijds elkaar<br />
uitsluiten. In plaats daarvan kunnen<br />
we beter, net als Japanse worstelaars, de<br />
kracht van de tegenstander gebruiken<br />
voor de eigen doelen. Onderzoek dat<br />
de <strong>presentiebenadering</strong> ondersteunt<br />
richt de aandacht op impliciete kennis<br />
van zorg- en hulpverleners, op de leefwereld<br />
en ervaringskennis van cliënten.<br />
<strong>De</strong> kennis die daarbij opgedaan wordt<br />
kan een belangrijke rol spelen bij het<br />
vergroten van de efficiëntie en de doeltreffendheid.<br />
Maar ze vormt ook een<br />
onderbouwing voor kritiek op onmenselijke,<br />
onrechtvaardige en ondoelmatige<br />
praktijken. Niet in het streven naar<br />
efficiëntie staat haaks op wat de <strong>presentiebenadering</strong><br />
wil bereiken, maar het<br />
Zonder onbevangenheid,<br />
zonder beschikbaarheid<br />
kan er geen plaats zijn voor<br />
conceptie oftewel inspiratie en<br />
zonder betrokkenheid, dienst-<br />
baarheid en toewijding zal<br />
het concept geen vorm krijgen.<br />
veronachtzamen van de werkelijkheid<br />
waarin hulpverleners en cliënten zich<br />
bevinden. Praktijken die daarop stoelen<br />
schieten niet alleen in moreel opzicht,<br />
maar ook wat de doelmatigheid<br />
betreft te kort.<br />
Impliciete kennis en verborgen<br />
weten vormde een fascinerende rode<br />
draad tijdens het hele congres. Zo werd<br />
er in een van de workshops verteld over<br />
het vreemde gegeven dat de meeste verpleegkundigen<br />
in opleiding zelf ervaringen<br />
hebben als patiënt of mantelzorger,<br />
maar dat daar in de opleiding<br />
niets mee gedaan wordt. In tegendeel:<br />
het lijkt erop dat zij geacht worden<br />
deze ervaringen zo snel mogelijk te vergeten.<br />
Baart schreef al in ‘Tweespraak’:<br />
de hartstochtelijke motivatie waarmee<br />
toekomstige beroepsbeoefenaren binnenkomen,<br />
wordt met een ‘professionaliseringsimpuls<br />
om zeep gebracht,<br />
en studenten worden afgericht tot methodiektoepassers.<br />
Harry Kunneman<br />
gebruikte tijdens het debat in de ochtend<br />
de metafoor van de frietsnijder<br />
om duidelijk te maken wat er gebeurt<br />
bij het standaardiseren van de competenties<br />
van hulpverleners in onderzoek,<br />
opleiding en training. Wat niet in de<br />
frietsnijder past dreigt als ‘afval’ behandeld<br />
te worden, terwijl hierin doorgaans<br />
juist de inspiratie, de creativiteit,<br />
de betrokkenheid en het vermogen tot<br />
presentie huizen.<br />
Ed van Hoorn (IGPB), een van de<br />
gesprekspartners van Kunneman, vergeleek<br />
de manier waarop met ervaringskennis<br />
van cliënten omgegaan wordt,<br />
met de wijze waarop omgegaan werd<br />
met de cultuur van overheerste volken<br />
zoals de Aboriginals: delen van hun<br />
kennis, die voor de overheersers bruikbaar<br />
en nuttig waren werden gekoesterd,<br />
andere, die gevaarlijk zou kunnen<br />
zijn, vernietigd. Op vergelijkbare wijze<br />
wordt sommige ervaringskennis, bijvoorbeeld<br />
alles wat tot ‘ziekte-inzicht’<br />
kan worden gerekend, gehonoreerd,<br />
terwijl andere kennis, zoals de redenen<br />
die cliënten hebben om hun medicijnen<br />
door het toilet te spoelen, genegeerd<br />
wordt.<br />
En Geert van der Laan (Universiteit<br />
voor Humanistiek en Fontys Hogescholen<br />
te Eindhoven) vertelde tijdens<br />
het slotdebat over een maatschappelijk<br />
werkster, die in werktijd een<br />
wandelingetje over de markt maakte,<br />
omdat ze wist dat ze daar een aantal<br />
cliënten, met wie ze moest spreken,<br />
tegen zou komen. Efficiënt, maar volstrekt<br />
illegaal binnen de logica van haar<br />
organisatie. Van der Laan, die van huis<br />
uit arbeids- en organisatiepsycholoog<br />
is, merkte daarbij op dat het onterecht<br />
is, dat zulke rigide organisaties zich beroepen<br />
op de bedrijfskunde: daar heeft<br />
men al lang ontdekt dat de verborgen<br />
kennis van de medewerkers hun kracht<br />
vormt en gekoesterd moet worden.<br />
Dit verborgen weten van hulpverleners<br />
en cliënten is onarticuleerbaar<br />
binnen reguliere opvattingen over zorg<br />
en hulpverlening en ontoepasbaar in<br />
praktijken die bepaald worden door<br />
methodieken, stappenplannen en tijdschrijven.<br />
Het laat zich niet afbeelden<br />
in cijfers, maar vraagt om verhalen die<br />
verteld willen worden. En zowel tijdens<br />
de workshop over management en organisatie<br />
als tijdens het slotdebat bleek<br />
dat het niet ondenkbaar is dat deze verhalen<br />
bij managers, zorgverzekeraars en<br />
politiek een luisterend oor vinden.<br />
Michi Almer<br />
D E V I A N T DECEMBER 2006 NR. 51 27