31.08.2013 Views

7 - Training Registration System

7 - Training Registration System

7 - Training Registration System

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

7 INDELING<br />

SB 120<br />

0015<br />

PRELIMINARY<br />

TECHNISCHE GEGEVENS<br />

DIAGNOSE<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

STUURHUIS<br />

STUURPOMP<br />

LEIDINGEN EN RESERVOIR<br />

HAAKSE OVERBRENGING<br />

STUURKOLOM<br />

VOORAS<br />

0<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8


INDELING 7<br />

PRELIMINARY<br />

SB 120<br />

0015


7 TECHNISCHE GEGEVENS<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. SPECIFICATIES......................................................................................... 1-1 .............. 0015<br />

0015 1<br />

0


0<br />

TECHNISCHE GEGEVENS 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 TECHNISCHE GEGEVENS<br />

SB 120 Specificaties<br />

1. SPECIFICATIES<br />

Vooras<br />

- NDS 56 LF, draagvermogen 5000 kg<br />

Stuurhuis<br />

- Uitvoering: automatische ontluchting,<br />

drukbegrenzingsventiel en automatisch<br />

instelbare eindbegrenzingsventielen.<br />

- Type: TAS 55-611<br />

- Overbrengsverhouding: 20,4:1<br />

Tandempomp<br />

- Uitvoering: tandwielpomp<br />

- Type: CFGP/15,2/15,2l/37143/160<br />

- Maximale rotatiesnelheid 3500 omw/min.<br />

Hydropomp stuurinrichting<br />

- Volume 15,2 liter/1000 omw/min.<br />

- Max. druk 150 bar<br />

- Stuurpompopbrengst bij een<br />

stuurolietemperatuur van 50 - 55°C<br />

(Viscositeit 20 cst) 16,0 l/min.<br />

Hydropomp ventilatoraandrijving<br />

- Volume 15,2 liter/1000 omw/min.<br />

- Max. druk 210 bar<br />

PRELIMINARY<br />

Oliereservoir<br />

- Inhoud 16 l.<br />

- Filter ingebouwd<br />

- Overdrukventiel 3 bar<br />

Haakse overbrenging<br />

- Type Geintegreerd in pailton stuurkolom<br />

- Overbrenging 1:1<br />

0015 1-1<br />

0


0<br />

TECHNISCHE GEGEVENS 7<br />

Specificaties SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-2 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. STORINGSTABELLEN ..............................................................................1-1 .............. 0015<br />

0015 1<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

1. STORINGSTABELLEN<br />

KLACHT: ZWAAR STUREN, NAAR BEIDE KANTEN EN CONSTANT<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Bandenspanning van de bestuurbare wielen te<br />

laag.<br />

Er wordt gestuurd met een stilstaand voertuig.<br />

Aslast van de vooras te hoog.<br />

Stuuroliepeil te laag.<br />

Lucht in het systeem.<br />

Filter is ernstig vervuild.<br />

Leiding geknikt of bekneld.<br />

De aanzuigopening in het reservoir is<br />

(gedeeltelijk) geblokkeerd.<br />

Stuuraslagers of kruiskoppeling(en) van de<br />

stuurkolom draaien zwaar.<br />

Haakse overbrenging draait zwaar<br />

Fuseelagering draait zwaar.<br />

Askanteling te groot.<br />

Systeemdruk te laag.<br />

Opbrengst van de stuurpomp te laag.<br />

Inwendige lekkage van het stuurhuis.<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de bandenspanning. Breng de bandenspanning<br />

op de voorgeschreven waarde.<br />

Laat het voertuig rollen tijdens het insturen.<br />

Controleer de aslast bij volle belading.<br />

Controleer het stuuroliepeil.<br />

Vul olie bij en ontlucht het systeem.<br />

Controleer systeem op lekkage.<br />

Ontlucht het systeem.<br />

Controleer de stuurolie op schuimvorming.<br />

Controleer het filter. Indien nodig vervangen.<br />

Controleer de ligging van de leidingen.<br />

Controleer de aanzuigopening in het reservoir.<br />

Krik de vooras op en controleer de stuurinrichting<br />

op draaimoment.<br />

Controleer de vooras.<br />

Controleer de askanteling. Indien nodig verkleinen<br />

Controleer de maximale systeemdruk.<br />

Vervang het drukbegrenzingsventiel of de stuurpomp.<br />

Controleer de pompopbrengst.<br />

Controleer of het stroombegrenzingsventiel niet<br />

vastzit.<br />

Vernieuw, indien nodig, de stuurpomp.<br />

Controleer de inwendige lekkage van het stuurhuis.<br />

0015 1-1<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Bandenspanning van de bestuurbare wielen te<br />

laag.<br />

Stuuroliepeil te laag.<br />

Lucht in het systeem.<br />

Eindbegrenzingsventielen niet correct afgesteld.<br />

Fuseelagering draait zwaar.<br />

Kruiskoppelingen van de stuurkolom staan niet in<br />

lijn.<br />

Inwendige lekkage van het stuurhuis naar één<br />

zijde te groot.<br />

Stuuroliepeil te laag.<br />

Lucht in het systeem.<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Leiding tijdelijk geknikt of bekneld.<br />

De aanzuigopening in het reservoir tijdelijk geblokkeerd.<br />

Stuurpomp levert te weinig opbrengst door klem<br />

men van het stroombegrenzingsventiel.<br />

Stuurpomp levert in “koude toestand” en bij een<br />

laag toerental te weinig opbrengst, doordat de<br />

schotten in de rotor klemmen.<br />

Inwendige lekkage van het stuurhuis bij lagere<br />

drukken te groot.<br />

KLACHT: ZWAAR STUREN, NAAR EEN KANT<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de bandenspanning. Breng de bandenspanning<br />

op de voorgeschreven waarde.<br />

Controleer het stuuroliepeil.<br />

Vul olie bij en ontlucht het systeem.<br />

Controleer systeem op lekkage.<br />

Ontlucht het systeem.<br />

Controleer de stuurolie op schuimvorming.<br />

Controleer de afstelling van de<br />

eindbegrenzingsventielen.<br />

Controleer de bestuurbare as(sen).<br />

Controleer/corrigeer de positie van de kruiskoppelingen<br />

ten opzichte van elkaar.<br />

KLACHT: ZWAAR STUREN TREEDT AF TOE OP<br />

Controleer de inwendige lekkage van het stuurhuis.<br />

Maatregel<br />

Controleer het stuuroliepeil.<br />

Vul olie bij en ontlucht het systeem.<br />

Systeem op lekkage controleren.<br />

Ontlucht het systeem.<br />

Controleer de stuurolie op schuimvorming.<br />

Controleer de ligging van de leidingen.<br />

Controleer het reservoir op ongerechtigheden.<br />

Controleer de gangbaarheid van het<br />

stroombegrenzingsventiel.<br />

Controleer de pompopbrengst bij een “koude”<br />

stuurpomp.<br />

Vernieuw de stuurpomp.<br />

Controleer de inwendige lekkage van het stuurhuis<br />

bij een ingestelde druk van 15 - 30 bar.<br />

1-2 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Er wordt gestuurd met een stilstaand voertuig.<br />

Maximale wielinslag van vooras staat foutief<br />

afgesteld.<br />

Eindbegrenzingsventielen staan niet correct<br />

ingesteld.<br />

De aslast van de vooras is te hoog.<br />

Systeemdruk is te laag.<br />

De stuurstang staat verkeerd ingesteld.<br />

Pitmanarm is in de verkeerde positie op de uitgaande<br />

as van het stuurhuis aangebracht.<br />

Verkeerde pitmanarm op het stuurhuis aangebracht.<br />

De sectoras is in de verkeerde positie in het<br />

stuurhuis aangebracht.<br />

KLACHT: TE KLEINE WIELINSLAG<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Laat het voertuig rollen tijdens het insturen.<br />

Controleer de maximale wielinslag en corrigeer<br />

deze bij een verkeerde afstelling.<br />

Controleer de afstelling van de<br />

eindbegrenzingsventielen.<br />

Controleer de aslast.<br />

Controleer de maximale systeemdruk.<br />

Vervang het drukbegrenzingsventiel of de stuurpomp.<br />

Controleer de afstelling van de stuurstang.<br />

Controleer aan de hand van de merktekens of de<br />

pitmanarm in de correcte positie op de sectoras is<br />

aangebracht.<br />

Controleer het onderdeelnummer.<br />

Zet het stuurhuis in de middenstand en controleer<br />

aan de hand van de merktekens op de ingaande as<br />

en op de sectoras<br />

of de sectoras correct aangebracht is.<br />

0015 1-3<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Ongelijke gewichtsverdeling, waardoor voertuigscheefstand<br />

ontstaat.<br />

Het rijden over dwarsaflopende wegen.<br />

Verschil in bandenspanning tussen de wielen van<br />

de vooras.<br />

Verschillende type banden of een groot verschil in<br />

profieldiepte tussen de banden van de vooras.<br />

Verschillende type velgen op de vooras gemonteerd.<br />

Fout in een van de banden.<br />

Foutief afgestelde remmen of een rem van de<br />

vooras die blijft “hangen”.<br />

Kruiskoppelingen van de stuurkolom staan niet in<br />

lijn.<br />

Slecht afgestelde wiellagerspeling.<br />

Askanteling niet correct.<br />

Wielvlucht niet correct.<br />

Uitlijning van het voertuig is niet correct.<br />

Speling in de vooras- en/of achterasophanging.<br />

Slecht afgestelde luchtvering. Dit heeft voertuigscheefstand<br />

tot gevolg.<br />

KLACHT: VOERTUIG TREKT NAAR EEN KANT<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Pas de gewichtsverdeling aan.<br />

Houd er met het rijden over dwarsaflopende<br />

wegen rekening mee, dat het voertuig naar één<br />

kant kan trekken.<br />

Controleer de bandenspanning. Breng de bandenspanning<br />

voor de beide banden op de voorgeschreven<br />

waarde.<br />

Breng altijd banden van hetzelfde type met ongeveer<br />

dezelfde profieldiepte op een as aan.<br />

Breng altijd hetzelfde type velg op een as aan.<br />

Vervang de band aan de kant waar het voertuig<br />

naartoe trekt.<br />

Controleer de remmen. Voer eventueel reparaties<br />

uit en stel opnieuw af.<br />

Controleer/corrigeer de positie van de kruiskoppelingen<br />

ten opzichte van elkaar.<br />

Controleer de afstelling van de wiellagers. Stel de<br />

wiellagerspeling correct in.<br />

Controleer de askanteling. Stel de askanteling<br />

correct in.<br />

Controleer de wielvlucht.<br />

Controleer het aslichaam.<br />

Controleer de uitlijning van het voertuig.<br />

Controleer de ophanging. Vervang versleten onderdelen.<br />

Controleer de hoogteregeling. Stel de hoogteregeling<br />

correct af.<br />

1-4 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Opbrengst van de stuurpomp te hoog.<br />

Hydraulische middenstand van het stuurhuis niet<br />

correct.<br />

Haakse overbrenging draait zwaar.<br />

KLACHT: VOERTUIG TREKT NAAR EEN KANT<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de pompopbrengst.<br />

Controleer de gangbaarheid van het<br />

stroombegrenzingsventiel.<br />

Controleer de hydraulische middenstand van het<br />

stuurhuis.<br />

De hydraulische middenstand is niet in te stellen.<br />

Vervang het stuurhuis.<br />

Controleer de gangbaarheid van de haakse overbrenging<br />

0015 1-5<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

KLACHT: VOERTUIG ZOEKT, SPOORGEVOELIGHEID<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Bandenspanning van de bestuurbare wielen te<br />

laag.<br />

Niet correct ingesteld drukpunt van het stuurhuis;<br />

speling op het drukpunt of te zwaar afgesteld<br />

drukpunt.<br />

De aslast van de vooras is te laag.<br />

Toespoor niet correct.<br />

Askanteling niet correct.<br />

Speling in de haakse overbrenging.<br />

Speling in een kruiskoppeling van de stuurkolom.<br />

Zwaar draaien van een kruiskoppeling.<br />

De kruiskoppelingen in de stuurkolom staan niet<br />

in lijn.<br />

Speling in de kogelkoppen van de stuurstang.<br />

Stuurhuis, stuurstoel of stuurstangbevestiging zit<br />

los.<br />

Versleten of zwaar draaiende fuseelagering.<br />

Verkeerd ingestelde stuurstang; bij de “rechtuit”stand<br />

van de wielen staat het stuurhuis niet in de<br />

mechanische middenstand (drukpunt).<br />

Speling in de voor- en/of achterasophanging.<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de bandenspanning.<br />

Breng de banden op de voorgeschreven spanning.<br />

Controleer de afstelling van het drukpunt. Stel het<br />

drukpunt correct af.<br />

Controleer de aslast en pas de belading aan.<br />

Controleer het toespoor.<br />

Stel het toespoor correct in.<br />

Controleer de askanteling.<br />

Stel de askanteling correct in.<br />

Controleer de haakse overbrenging.<br />

Controleer de kruiskoppelingen van de stuurkolom.<br />

Vervang de versleten onderdelen.<br />

Controleer/corrigeer de positie van de kruiskoppelingen<br />

ten opzichte van elkaar.<br />

Controleer de kogelkoppen.<br />

Vervang de kogelkop.<br />

Controleer de bevestigingen, trek de bouten/moeren<br />

na.<br />

Controleer de fuseelagering.<br />

Vervang de versleten onderdelen.<br />

Controleer de afstelling van de stuurstang.<br />

Stel de stuurstang correct af.<br />

Controleer de asophanging. Vervang de versleten<br />

delen.<br />

1-6 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

KLACHT: VOERTUIG ZOEKT, SPOORGEVOELIGHEID<br />

Mogelijke oorzaak<br />

De opbrengst van de stuurpomp is te groot.<br />

De inwendige wrijving van het stuurhuis is te<br />

hoog.<br />

Inwendig defect van het stuurhuis.<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de opbrengst van de stuurpomp.<br />

Controleer de gangbaarheid van het<br />

stroombegrenzingsventiel.<br />

Vernieuw, indien nodig, de stuurpomp.<br />

Controleer het doordraaimoment van het stuurhuis.<br />

Vernieuw het stuurhuis.<br />

Vernieuw het stuurhuis.<br />

0015 1-7<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

KLACHT: STUURWIEL DRAAIT NIET OF LANGZAAM TERUG IN DE RECHTUIT-STAND<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Bandenspanning van de bestuurbare wielen te<br />

laag.<br />

Kruiskoppelingen van de stuurkolom staan niet in<br />

lijn.<br />

De aslast van de vooras is te laag.<br />

Askanteling niet correct.<br />

Zwaar draaien van een kruiskoppeling of van de<br />

stuurkolomlagering.<br />

Zwaar draaien van de haakse overbrenging.<br />

Aanlopen van mechanische delen van de stuur<br />

inrichting (pitmanarm, stuurstang(arm) of<br />

spoorstang(arm).<br />

Stuurhuis of stuurstoel zit los.<br />

Zwaar draaiende fuseelagering.<br />

De opbrengst van de stuurpomp is te groot.<br />

Te zwaar afgesteld drukpunt.<br />

De inwendige wrijving van het stuurhuis is te<br />

groot.<br />

Inwendig defect van het stuurhuis.<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de bandenspanning.<br />

Breng de banden op de voorgeschreven spanning.<br />

Controleer/corrigeer de positie van de kruiskoppelingen<br />

ten opzichte van elkaar.<br />

Controleer de aslast en pas de belading aan.<br />

Controleer de askanteling.<br />

Stel de askanteling correct in.<br />

Controleer de kruiskoppelingen en de lagering van<br />

de stuurkolom. Vervang de versleten onderdelen.<br />

Controleer de gangbaarheid van de haakse overbrenging.<br />

Controleer het mechanische gedeelte van de<br />

stuurinrichting.<br />

Controleer de bevestigingen, trek de bouten na.<br />

Controleer de fuseelagering.<br />

Controleer de pompopbrengst.<br />

Controleer de gangbaarheid van het<br />

stroombegrenzingsventiel.<br />

Vernieuw de pomp.<br />

Controleer de afstelling van het drukpunt. Stel het<br />

drukpunt correct af.<br />

Controleer het doordraaimoment van het stuurhuis.<br />

Vernieuw het stuurhuis.<br />

Vernieuw het stuurhuis.<br />

1-8 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

Lucht in het systeem.<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Versleten of loszittende schokdempers van de<br />

bestuurbare as(sen).<br />

De opbrengst van de stuurpomp is te laag.<br />

Stuur-of spoorstang, stuurstoel of stuurhuis zit los<br />

Inwendige speling van het stuurhuis te groot.<br />

KLACHT: STOTEN IN HET STUURWIEL<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer het stuurolieniveau en ontlucht het<br />

systeem.<br />

Corrigeer de bevestiging.<br />

Vervang de schokdempers.<br />

Controleer de opbrengst van de stuurpomp.<br />

Controleer/herstel de bevestiging van deze delen.<br />

Controleer de inwendige speling van het stuurhuis.<br />

Vervang het stuurhuis.<br />

0015 1-9<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Vuil tussen de velg en de naaf.<br />

Wielbouten zijn niet gelijkmatig vastgezet.<br />

Onbalans in het wiel.<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Olieniveau in het reservoir te laag.<br />

Slechte afdichting van de aanzuigleidingaansluitingen.<br />

Poreuze aanzuigleiding.<br />

Slechte inwendige afdichting van de stuurpomp.<br />

KLACHT: TRILLINGEN IN HET STUURWIEL<br />

KLACHT: LUCHT IN DE STUUROLIE<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Verwijder het wiel en reinig de velg en de naaf.<br />

Breng het wiel op de voorgeschreven manier aan.<br />

Draai alle moeren los en zet ze weer vast op de<br />

voorgeschreven manier.<br />

Het wiel statisch en dynamisch balanceren.<br />

Controleer het olieniveau.<br />

Vul olie bij.<br />

Controleer op lekkage.<br />

Maatregel<br />

Controleer de aansluitingen.<br />

Vervang de slang met de slangklemmen.<br />

Vervang de slang met de slangklemmen.<br />

Vervang de stuurpomp.<br />

1-10 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Lekkende pers- of retourleiding.<br />

Lekkende aansluiting van de pers- of retourleiding.<br />

Lekkend reservoir.<br />

Lekkende stuurpomp.<br />

Lekkend stuurhuis.<br />

Het vet dat zich achter de stofring van de<br />

sectoras of van de ingaande as bevindt, heeft<br />

een te laag smeltpunt.<br />

Het lijkt of het stuurhuis lekt, maar het is<br />

gesmolten vet.<br />

KLACHT: LEKKAGE VAN STUUROLIE<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de leidingen en leidingaansluitingen.<br />

Zet de leidingen goed vast.<br />

Vernieuw de leiding.<br />

Controleer het reservoir.<br />

Controleer de afdichting van het pomphuis en van<br />

de plug aan de achterzijde van de stuurpomp.<br />

Controleer de afdichtingen van het stuurhuis op<br />

lekkage.<br />

Vervang het vet door vet met een smeltpunt van<br />

>130°C.<br />

0015 1-11<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

GELUID<br />

Opmerking<br />

De stuurinrichting produceert altijd geluid.<br />

Normale geluiden:<br />

- een sissend geluid in het stuurhuis tijdens het<br />

sturen. De geluidsterkte is afhankelijk van de<br />

systeemdruk.<br />

- een toenemende geluidsterkte tijdens het<br />

openen van het eindbegrenzingsventiel.<br />

- een maximale geluidsterkte tijdens het openen<br />

van het drukbegrenzingsventiel.<br />

KLACHT: STUURPOMP PRODUCEERT EEN GIEREND GELUID TIJDENS HET STUREN<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Te laag olieniveau, waardoor de stuurpomp lucht<br />

aanzuigt.<br />

Lucht in de stuurolie.<br />

Aanzuigleiding geknikt of bekneld.<br />

De aanzuigopening in het reservoir is<br />

(gedeeltelijk) geblokkeerd.<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer het olieniveau.<br />

Vul olie bij en controleer op lekkage.<br />

Controleer de olie op de aanwezigheid van lucht<br />

(schuimvorming).<br />

Ontlucht het systeem en spoor de oorzaak op.<br />

Controleer de aanzuigleiding.<br />

Controleer de aanzuigopening in het reservoir.<br />

KLACHT: DE STUURPOMP PRODUCEERT EEN AFWIJKEND GELUID BIJ STATIONAIR MOTOR-<br />

TOERENTAL. DE GELUIDSTERKTE NEEMT TOE BIJ EEN TOENEMEND MOTORTOERENTAL.<br />

Stuurpomp is versleten.<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Maatregel<br />

Vervang de stuurpomp.<br />

Vervang de stuurolie.<br />

Reinig het reservoir en de leidingen.<br />

Vervang het filter.<br />

1-12 0015


7 DIAGNOSE<br />

SB 120 Storingstabellen<br />

KLACHT: TIJDENS HET STUREN IS HET GELUID VAN METAAL<br />

OP METAAL HOORBAAR.<br />

Mogelijke oorzaak<br />

Stuurhuis, stuurstoel of pitmanarm zit los.<br />

Speling in een kogelkop van de stuur- of spoorstang.<br />

Delen van de stuurinrichting lopen aan.<br />

PRELIMINARY<br />

Maatregel<br />

Controleer de bevestiging van de onderdelen.<br />

Trek de bouten met het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

na.<br />

Controleer de kogelkoppen.<br />

Vernieuw de kogelkop.<br />

Draai de stuurinrichting voorzichtig van aanslag<br />

naar aanslag en controleer het mechanische<br />

gedeelte van de stuurinrichting op aanlopen.<br />

0015 1-13<br />

1


1<br />

DIAGNOSE 7<br />

Storingstabellen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-14 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ................................................................................. 1-1 ....... 0015<br />

2. TECHNISCHE GEGEVENS ........................................................................................... 2-1 ....... 0015<br />

3. SPECIAAL GEREEDSCHAP......................................................................................... 3-1 ....... 0015<br />

4. SYSTEEMBESCHRIJVING ........................................................................................... 4-1 ....... 0015<br />

5. CONTROLEREN EN AFSTELLEN ................................................................................ 5-1 ....... 0015<br />

5.1 Controleren stuurinrichting met manometer ....................................................... 5-1 ....... 0015<br />

5.2 Controleren stuurinrichting met testkoffer .......................................................... 5-4 ....... 0015<br />

5.3 Aftappen, vullen en ontluchten van het systeem ................................................ 5-11 ..... 0015<br />

0015 1<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Veiligheidsvoorschriften<br />

1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN<br />

Algemeen<br />

De stuurinrichting is een van de meest veiligheidskritische<br />

onderdelen van een voertuig. Behandel<br />

daarom tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamheden<br />

de stuurinrichting ook als<br />

zodanig. Werk altijd zeer schoon, zelfs het minste<br />

vuil in het systeem kan een storing veroorzaken.<br />

- Werkzaamheden aan de stuurinrichting mogen<br />

uitsluitend worden uitgevoerd door ervaren<br />

monteurs die de daarvoor benodigde cursussen<br />

hebben gevolgd.<br />

- Zet alle verbindingen met de voorgeschreven<br />

aanhaalmomenten vast.<br />

- Controleer de leidingaansluiting na het vastzetten<br />

altijd op lekkage.<br />

- In het geval van een aanrijding waarbij het<br />

stuurhuis of andere delen van de stuurinrichting<br />

(mogelijk) zijn geraakt, moet het stuurhuis ter<br />

inspectie aan DAF BUS worden aangeboden of<br />

worden vervangen. Deze maatregel geldt ook<br />

indien er geen uiterlijke schade waarneembaar<br />

is. Door de aanrijding kan het stuurhuis inwendig<br />

zijn beschadigd, waardoor het stuurhuis<br />

onbetrouwbaar is geworden.<br />

De overige (mogelijk) getroffen onderdelen van<br />

de stuurinrichting zoals stuur- en spoorstangen,<br />

stuur- en spoorstangarmen, stuurstoel,<br />

pitmanarm en de bevestiging van de<br />

genoemde delen controleren op vervormingen,<br />

scheuren, breuken, enz.<br />

Indien mogelijk, moeten de delen gemagnafluxt<br />

worden.<br />

Beschadigde onderdelen altijd vervangen, ook<br />

als daarover slechts twijfel bestaat.<br />

- Vervang de onderdelen uitsluitend door originele<br />

DAF BUS-onderdelen.<br />

- Neem geen risico en vervang ook bij twijfel het<br />

onderdeel.<br />

- Lassen aan stuurinrichting-onderdelen is<br />

verboden.<br />

- Het richten van stuurinrichting-onderdelen is<br />

verboden.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-1<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Veiligheidsvoorschriften SB 120<br />

- Een slecht afgesteld drukpunt beinvloedt de<br />

stuureigenschappen van het voertuig nadelig.<br />

- Maak altijd een proefrit, nadat er werkzaamheden<br />

aan de stuurinrichting zijn uitgevoerd.<br />

Wees tijdens deze proefrit bedacht op het niet<br />

optimaal functioneren van de stuurinrichting.<br />

PRELIMINARY<br />

1-2 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Technische gegevens<br />

2. TECHNISCHE GEGEVENS<br />

Stuurhuis TRW TAS 55<br />

Maximum systeemdruk : 150 + 10 bar<br />

Maximaal toelaatbare omloopdruk van<br />

de stuurinrichting bij een<br />

stuurolietemperatuur van 50°C : 5 bar<br />

Eindbegrenzingsdruk bij een<br />

stuurolietemperatuur van 50°C en<br />

een motortoerental van<br />

1200 - 1400 omw/min : maximaal 80 bar<br />

Maximaal toelaatbare inwendige speling<br />

van het stuurhuis met een geblokkeerde<br />

pitmanarm : 4,5° op de ingaande as<br />

Maximaal toelaatbare inwendige lekkage<br />

in het stuurhuis : 2,5 l/min<br />

Stuurpomp Sauer Sundstrand (tandempomp)<br />

Stuurpompopbrengst bij een<br />

stuurolietemperatuur van 50°C - 55°C<br />

(Viscositeit 20 cst) : 16,0 l/min.<br />

Aanhaalmomenten<br />

Aanhaalmoment moer stuurwiel : 65 ± 5 Nm<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-1<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Technische gegevens SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2-2 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Speciaal gereedschap<br />

3. SPECIAAL GEREEDSCHAP<br />

0535996 0535653<br />

Benaming Toepassing DAF BUS nr.<br />

Vulstuk 15 mm Testen van hydraulische 0535996<br />

stuurinrichting<br />

Manometer Controleren van drukken 0535653<br />

in de hydraulische stuurinrichting<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-1<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Speciaal gereedschap SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

3-2 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Systeembeschrijving<br />

4. SYSTEEMBESCHRIJVING<br />

1. Reservoir<br />

2. Filter<br />

3. Aanzuigleiding<br />

4. Stuurpomp<br />

5. Persleiding<br />

6. Stuurhuis<br />

7. Retourleiding<br />

8. Aanzuigleiding ventilatoraandrijving<br />

P Aansluiting persleiding<br />

R Aansluiting retourleiding<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-1<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Systeembeschrijving SB 120<br />

Uitvoering<br />

Het hydraulische gedeelte van de stuurinrichting<br />

bestaat uit een reservoir (1) met filter (2), de stuurpomp<br />

(4) en het stuurhuis (6).<br />

De stuurpomp (4) is een tandempomp, deze<br />

bestaat ook nog uit een pomp voor de ventilatoraandrijving.<br />

Ook het reservoir (1) en filter (2) is<br />

gedeeld met de ventilatoraandrijving.<br />

Werking<br />

Vanuit het boven de stuurpomp (4) geplaatste<br />

reservoir (1) loopt de olie door de aanzuigleiding (3)<br />

naar de stuurpomp (4).<br />

De stuurpomp (4) is uitgevoerd als tandwielpomp,<br />

en voert de olie door de persleiding (5) naar het<br />

stuurhuis (6).<br />

Vanaf het stuurhuis (6) wordt de olie door de<br />

retourleiding (7) naar het reservoir (1) teruggevoerd.<br />

In de retourleiding heerst altijd een geringe druk.<br />

Bij de maximale pompopbrengst gaat ca. 1/3gedeelte<br />

van de olie door het filter (2) en ca. 2/3 van<br />

de olie komt direct in het reservoir (1) terecht.<br />

De druk in de persleiding (5) wisselt en is afhankelijk<br />

van de kracht waarmee gestuurd wordt. Als er<br />

niet wordt gestuurd, heerst er in de persleiding de<br />

omloopdruk.<br />

Wordt er gestuurd, dan kan de druk in de persleiding<br />

oplopen tot de waarde, waarop het overdrukventiel<br />

is afgesteld.<br />

Deze maximale druk kan optreden, als er met een<br />

stilstaand voertuig op een stroef wegdek wordt<br />

gestuurd of als het voertuig met een wiel bijvoorbeeld<br />

tegen de stoeprand staat en er gestuurd<br />

wordt.<br />

Bij de maximale druk ontstaat er in de stuurinrichting<br />

een grote energie-overdracht, waarbij veel<br />

warmte vrijkomt. Houdt deze situatie te lang aan,<br />

dan kan door de warmte-ontwikkeling de stuurpomp<br />

worden beschadigd.<br />

De stuurpomp is in staat gedurende een korte tijd<br />

een zeer hoge druk te ontwikkelen (afhankelijk van<br />

het type pomp tot ca. 300 bar). Door deze zeer<br />

hoge druk kunnen delen van de stuurinrichting<br />

overbelast raken of zelfs afbreken.<br />

Een drukbegrenzingsventiel heeft tot taak de<br />

stuurinrichting te beveiligen tegen een te hoge druk.<br />

Het is niet toegestaan de systeemdruk te verhogen.<br />

Het drukbegrenzingsventiel bevindt zich in het<br />

stuurhuis. Dit is te controleren aan de hand van het<br />

PRELIMINARY<br />

4-2 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Systeembeschrijving<br />

typeplaatje op het stuurhuis.<br />

Staat op het typeplaatje een druk vermeld, dan<br />

bevindt zich in de betreffende component een<br />

drukbegrenzingsventiel.<br />

Het kan zeer gevaarlijk zijn, en is<br />

daarom verboden, zonder toestemming<br />

van DAF BUS het stuurhuis of<br />

de stuurpomp te vervangen door<br />

een van een ander type. In het<br />

geval dat het oorspronkelijke type<br />

niet meer verkrijgbaar is, zal DAF<br />

BUS een ander goedgekeurd type<br />

leveren.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-3<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Systeembeschrijving SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

4-4 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

5. CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

5.1 CONTROLEREN STUURINRICHTING MET<br />

MANOMETER<br />

Met behulp van een manometer kan een snelle<br />

controle van de stuurinrichting worden uitgevoerd.<br />

Dit kan dezelfde meter zijn als die welke ook<br />

gebruikt wordt voor het afstellen van de<br />

eindbegrenzingsventielen, zie het hoofdstuk “Speciaal<br />

gereedschap”.<br />

Met enkel een manometer kunnen slechts een<br />

beperkt aantal metingen worden verricht. Voor het<br />

testen van de stuurpomp (opbrengst in l/min. bij<br />

een bepaalde druk) en de conditie van het stuurhuis<br />

(inwendige afdichtingen, spelingen) is een testkoffer<br />

noodzakelijk.<br />

Wordt met behulp van de manometer de oorzaak<br />

niet gevonden, dan moet de stuurinrichting met<br />

behulp van de testkoffer worden gediagnostiseerd.<br />

Blokkeer het voertuig zodanig, dat<br />

dit niet van de krik of van de draaiplaten<br />

kan glijden.<br />

Wees voorzichtig bij het aanbrengen<br />

van het 15 mm vulstuk tussen<br />

de afstelbout en het aanslagpunt<br />

van de as, omdat bij deze handeling<br />

gevaar voor beknelling van<br />

ledematen bestaat.<br />

Alvorens u de manometer aansluit:<br />

1. Stuurhuisbevestiging testen.<br />

- Motortoerental stationair.<br />

- Met korte rukken aan het stuurwiel trekken.<br />

- Stuurhuis mag niet bewegen.<br />

2. Hydraulische middenstand testen.<br />

- Krik de vooras op.<br />

- Pitmanarm in de middenstand.<br />

- Motortoerental 1200 - 1400 omw/min.<br />

- Pitmanarm mag niet uit zichzelf gaan bewegen.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-1<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

Testen met de manometer<br />

1. Sluit de manometer aan op het T-stuk in de<br />

persleiding.<br />

Zorg ervoor, dat de manometer zo snel mogelijk<br />

wordt aangesloten, om te voorkomen dat er<br />

lucht in het systeem komt.<br />

Controleer na het aansluiten van de meter het<br />

stuuroliepeil in het reservoir en vul, indien<br />

nodig, bij.<br />

2. Warm de stuurolie op de onderstaande manier<br />

op, totdat de slangen minimaal handwarm zijn.<br />

- Krik de vooras op.<br />

- Het motortoerental instellen op 1200 - 1400<br />

omw/min.<br />

- De stuurinrichting 5 seconden maximaal<br />

insturen, waarbij de druk niet boven de 50<br />

bar mag komen.<br />

- Laat het stuurwiel 5 seconden los.<br />

- Ga hiermee door, totdat de vereiste temperatuur<br />

bereikt is.<br />

3. Omloopdruk meten<br />

- Motor stationair laten lopen.<br />

- Lees de manometer af. De omloopdruk is<br />

afhankelijk van het type stuurhuis, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

4. Controle vooras<br />

- Laat de motor stationair lopen.<br />

- Plaats deugdelijke draaiplaten onder de<br />

bestuurbare wielen van het voertuig.<br />

- Draai met het stuurwiel de stuurinrichting<br />

rustig vanuit de middenstand naar de beide<br />

maximale wielinslagen.<br />

- Lees de manometer tijdens het insturen af.<br />

- De druk moet gelijkmatig oplopen.<br />

5. Maximale systeemdruk testen<br />

PRELIMINARY<br />

5-2 0015<br />

02245B


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

- Laat de motor stationair lopen.<br />

- Draai de stuurinrichting in en plaats een<br />

vulstuk van 15 mm, zie het hoofdstuk “Speciaal<br />

gereedschap”, tussen de afstelbout en<br />

het aanslagpunt van de as.<br />

- Plaats een aanwijzende momentsleutel op<br />

de moer van het stuurwiel en trek met een<br />

moment van 45 Nm aan de momentsleutel.<br />

- Lees de maximale druk af op de manometer<br />

(maximale druk niet langer dan 5 seconden<br />

aanhouden). Vergelijk de gemeten waarde<br />

met de vermelde waarde, zie het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

Als de gemeten waarde meer dan 10%<br />

afwijkt van de vermelde waarde, moet de<br />

oorzaak hiervan worden onderzocht met<br />

behulp van de testkoffer.<br />

- Herhaal de meting met het vulstuk van 15<br />

mm aan de andere zijde van de vooras.<br />

- Trek de moer van het stuurwiel na met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

PRELIMINARY<br />

45Nm<br />

45Nm<br />

03000B<br />

0015 5-3<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

5.2 CONTROLEREN STUURINRICHTING MET<br />

TESTKOFFER<br />

Met behulp van de testkoffer is het mogelijk:<br />

- de conditie van de stuurinrichting in haar<br />

geheel periodiek te onderzoeken<br />

- bij niet goed functioneren van de stuurinrichting<br />

een betrouwbare diagnose te stellen.<br />

Controle met behulp van een manometer geeft<br />

alleen informatie over de drukken in het systeem,<br />

wat in een aantal gevallen voldoende kan zijn om de<br />

fout te vinden. Men verkrijgt echter geen informatie<br />

over de conditie van de stuurpomp (opbrengst) en<br />

de conditie van het stuurhuis (inwendige lekkage).<br />

Dit resulteert in de praktijk vaak in het onnodig<br />

vervangen van de stuurpomp en/of het stuurhuis.<br />

Elektronische testkoffer “Servotest 550”<br />

De hier beschreven controle wordt uitgevoerd met<br />

de testkoffer “Servotest 550”. Het is ook mogelijk,<br />

de stuurinrichting te testen met andere testapparatuur,<br />

waarmee dezelfde metingen kunnen<br />

worden uitgevoerd als met de “Servotest 550”.<br />

De testkoffer wordt met behulp van slangen in de<br />

persleiding van de stuurpomp naar het stuurhuis<br />

aangesloten.<br />

In de leidingaansluiting “Eingang” bevindt zich een<br />

filter dat, afhankelijk van de vervuiling van de olie,<br />

van tijd tot tijd gereinigd moet worden.<br />

De testkoffer “Servotest 550” bestaat uit de volgende<br />

onderdelen:<br />

1. Aansluiting “Eingang” (ingang)<br />

2. Aansluiting “Ausgang” (uitgang)<br />

3. Aansluiting “Tank”<br />

4. Kraan<br />

5. Sperventiel (Drossel)<br />

6. Drukbegrenzingsventiel 120/150 bar<br />

(omschakelbaar)<br />

7. Opbrengstmeter 0,01 - 100 l/min<br />

8. Schakelaar voor opbrengstmeter<br />

9. Lagedruk-manometer 0-25 bar<br />

10. Hogedruk-manometer 0-250 bar<br />

11. Temperatuurmeter 0-120°C.<br />

Blokkeer het voertuig zodanig, dat<br />

dit niet van de krik of van de draai-<br />

PRELIMINARY<br />

100 150<br />

50 200<br />

250<br />

5-4 0015<br />

9<br />

10<br />

11<br />

1<br />

3<br />

5<br />

10 15<br />

5 20<br />

25<br />

6<br />

4<br />

01054B<br />

7 8<br />

2


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

platen kan glijden.<br />

Wees voorzichtig bij het aanbrengen<br />

van het 15 mm vulstuk tussen<br />

de afstelbout en het aanslagpunt<br />

van de as, omdat bij deze handeling<br />

gevaar voor beknelling van<br />

ledematen bestaat.<br />

Gebruik uitsluitend koppelingen en<br />

slangen die berekend zijn op de<br />

maximale systeemdruk.<br />

Alvorens u de testkoffer aansluit:<br />

1. Reinig de leidingaansluiting van de persleiding<br />

aan het stuurhuis.<br />

2. Stuurhuisbevestiging testen.<br />

- Motortoerental stationair.<br />

- Met korte rukken aan het stuurwiel trekken.<br />

- Stuurhuis mag niet bewegen.<br />

3. Hydraulische middenstand testen.<br />

- Krik de vooras op.<br />

- Pitmanarm in de middenstand.<br />

- Motortoerental 1200 - 1400 omw/min.<br />

- Pitmanarm mag niet uit zichzelf gaan<br />

bewegen.<br />

4. Plaats deugdelijke draaiplaten onder de bestuurbare<br />

wielen van het voertuig.<br />

Aansluiten van de testkoffer<br />

1. Controleer of van de “Servotester 550” het<br />

sperventiel (5) helemaal is gesloten, de kraan<br />

(4) helemaal is geopend en de instel-<br />

mogelijkheid (6) van het drukbegrenzingsventiel<br />

op 150 bar staat ingesteld.<br />

2. Verwijder de persleiding van het stuurhuis. Zorg<br />

ervoor, dat er zo weinig mogelijk stuurolie<br />

wegloopt.<br />

PRELIMINARY<br />

100 150<br />

50 200<br />

250<br />

0015 5-5<br />

9<br />

10<br />

11<br />

1<br />

3<br />

5<br />

10 15<br />

5 20<br />

25<br />

6<br />

4<br />

01054B<br />

7 8<br />

2<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

3. Verbind de slang die op de aansluiting<br />

“Eingang” van de testkoffer is aangesloten met<br />

het leidinggedeelte dat van de stuurpomp af<br />

komt.<br />

4. Verbind de slang die op de aansluiting<br />

“Ausgang” van de testkoffer is aangesloten,<br />

met het stuurhuis.<br />

5. Hang de slang die vanaf de aansluiting “Tank”<br />

komt, in het reservoir. Maak deze slang aan<br />

het reservoir vast en zorg ervoor, dat het<br />

uiteinde van de slang onder het<br />

olie-oppervlakte blijft (om te schuimvorming<br />

voorkomen).<br />

6. Controleer het stuuroliepeil en vul zo nodig bij.<br />

7. Start de motor en houd het stuuroliepeil in de<br />

gaten.<br />

8. Ontlucht het systeem door de motor gedurende<br />

2 minuten op het stationaire toerental te<br />

laten draaien. Controleer regelmatig het stuuroliepeil<br />

en vul zo nodig bij. Stuur<br />

gedurende deze 2 minuten niet.<br />

Stuurolie op testtemperatuur brengen<br />

1. Laat de motor stationair lopen.<br />

2. Draai de kraan (4) langzaam dicht, totdat de<br />

manometer (10) een druk van 50 bar aangeeft.<br />

3. Wacht, totdat de temperatuurmeter (11) een<br />

waarde aangeeft van 50°C.<br />

4. Draai de kraan (4) weer geheel open.<br />

Opmerking<br />

- Controleer tijdens de metingen regelmatig de<br />

temperatuur van de stuurolie en warm zo nodig<br />

de stuurolie volgens de bovenstaande manier<br />

weer op.<br />

- Indien tijdens de metingen een afwijkende<br />

waarde wordt gevonden, moet eerst de oorzaak<br />

hiervan worden opgespoord en vervolgens<br />

worden verholpen, voordat de volgende meting<br />

wordt uitgevoerd.<br />

Omloopdruk meten<br />

1. Laat de motor stationair lopen.<br />

PRELIMINARY<br />

5-6 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

2. Draai de kraan (4) helemaal open.<br />

3. De omloopdruk wordt aangegeven door de<br />

manometer (9). Vergelijk de gemeten waarde<br />

met de maximaal toegestane waarde, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

Controle vooras<br />

1. Laat de motor stationair lopen.<br />

2. Controleer of de kraan (4) volledig is geopend.<br />

3. Draai met het stuurwiel de stuurinrichting<br />

rustig vanuit de middenstand naar de beide<br />

maximale wielinslagen.<br />

4. De benodigde stuurdruk moet gelijkmatig<br />

oplopen.<br />

Maximale systeemdruk meten<br />

1. Laat de motor stationair lopen.<br />

2. Draai de stuurinrichting in en plaats het vulstuk<br />

van 15 mm, zie het hoofdstuk<br />

“Speciaal gereedschap”, tussen de afstelbout<br />

en het aanslagpunt van de as.<br />

PRELIMINARY<br />

100 150<br />

50 200<br />

250<br />

0015 5-7<br />

9<br />

10<br />

11<br />

1<br />

3<br />

5<br />

10 15<br />

5 20<br />

25<br />

6<br />

4<br />

01054B<br />

7 8<br />

2<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

3. Plaats een aanwijzende momentsleutel op de<br />

moer van het stuurwiel en trek met een moment<br />

van 45 Nm aan de momentsleutel.<br />

4. Lees de druk af die de manometer (10) aangeeft<br />

(maximale druk niet langer dan 5 seconden<br />

aanhouden) en vergelijk de gemeten<br />

waarde met de vermelde waarde, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

5. Herhaal de meting met het vulstuk van 15 mm<br />

aan de andere zijde van de vooras.<br />

Eindbegrenzingsdruk meten<br />

1. Draai de stuurinrichting maximaal in.<br />

2. Breng het motortoerental op 1200 - 1400 omw/<br />

min.<br />

3. Plaats een aanwijzende momentsleutel op de<br />

moer van het stuurwiel en trek met een<br />

moment van 45 Nm aan de momentsleutel.<br />

4. De manometer (10) geeft de eindbegrenzingsdruk<br />

aan.<br />

5. Vergelijk de gemeten waarde met de opgegeven<br />

waarde, zie het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”.<br />

6. Voer de meting ook voor de andere zijde van de<br />

as uit.<br />

Maximale pompdruk testen<br />

1. Controleer of het drukbegrenzingsventiel (6) op<br />

150 bar staat ingesteld.<br />

2. Draai bij een stationair lopende motor de kraan<br />

(4) langzaam dicht, totdat de maximumdruk op<br />

meter (10) is bereikt. Deze maximumdruk mag<br />

hoogstens 5 seconden worden gehandhaafd.<br />

De inwendige delen van de pomp worden<br />

anders te sterk verwarmd. Dit heeft vroegtijdige<br />

slijtage van de pomp tot gevolg.<br />

Bij 150 bar wordt de druk begrensd door het in<br />

de testkoffer ingebouwde<br />

drukbegrenzingsventiel.<br />

Opmerking<br />

Draai bij een gesloten kraan (4) nooit aan het<br />

stuurwiel. De pomp of de testkoffer kunnen<br />

door piekdrukken beschadigd worden.<br />

3. Open de kraan (4).<br />

PRELIMINARY<br />

100 150<br />

50 200<br />

250<br />

45Nm<br />

45Nm<br />

03000B<br />

5-8 0015<br />

9<br />

10<br />

11<br />

1<br />

3<br />

5<br />

10 15<br />

5 20<br />

25<br />

6<br />

4<br />

01054B<br />

7 8<br />

2


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

4. Vergelijk de gemeten waarde met de opgegeven<br />

waarde, zie het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”.<br />

Pompopbrengst meten<br />

1. Schakel de opbrengstmeter (7) in met de<br />

schakelaar (8).<br />

2. Stel het motortoerental in op 1200 - 1400 omw/<br />

min.<br />

3. Draai de kraan (4) zo ver dicht, dat de<br />

manometer (10) de bij de pompopbrengst<br />

vermelde druk aangeeft, zie het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

4. Lees op de opbrengstmeter (7) de pompopbrengst<br />

af en vergelijk deze waarde met de<br />

opgegeven waarde, zie het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”.<br />

Stroombegrenzingsventiel van de stuurpomp<br />

testen<br />

1. Schakel met de schakelaar (8) de opbrengstmeter<br />

(7) in.<br />

2. Voer het motortoerental langzaam op, totdat de<br />

opbrengstmeter (7) niet meer oploopt. Controleer<br />

of de opbrengst stabiel is.<br />

3. Verhoog en verlaag het motortoerental, controleer<br />

of de opbrengst regelmatig oploopt en<br />

vervolgens stabiel blijft.<br />

4. Draai de kraan (4) langzaam dicht totdat de<br />

druk op de manometer (10) is opgelopen tot<br />

ca. 50 bar. Controleer tijdens het dichtdraaien<br />

van de kraan, of de wijzer van de manometer<br />

(10) sterk gaat schommelen.<br />

Inwendige lekkage van het stuurhuis meten<br />

1. Controleer of de verbinding tussen de aansluiting<br />

“Tank” en het stuuroliereservoir is gemaakt.<br />

De aansluiting op het reservoir moet<br />

doorlopen tot op de bodem van het reservoir,<br />

om schuimvorming te voorkomen.<br />

2. Open het sperventiel (5).<br />

3. Sluit de kraan (4) helemaal.<br />

PRELIMINARY<br />

100 150<br />

50 200<br />

250<br />

0015 5-9<br />

9<br />

10<br />

11<br />

1<br />

3<br />

5<br />

10 15<br />

5 20<br />

25<br />

6<br />

4<br />

01054B<br />

7 8<br />

2<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

4. Regel met het sperventiel (5) de druk af op 30<br />

bar onder de maximale systeemdruk.<br />

5. Open de kraan (4) volledig.<br />

6. Schakel met de schakelaar (8) de opbrengstmeter<br />

(7) in.<br />

7. Draai de stuurinrichting in en plaats het vulstuk<br />

van 15 mm, zie het hoofdstuk “Speciaal gereedschap”,<br />

tussen de afstelbout en het<br />

aanslagpunt van de as.<br />

8. Plaats een aanwijzende momentsleutel op de<br />

moer van het stuurwiel en trek met een moment<br />

van 45 Nm aan de momentsleutel.<br />

9. Lees de hoeveelheid lekolie af en vergelijk deze<br />

met de maximale toelaatbare hoeveelheid<br />

lekolie, zie het hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

10. Voer de meting ook voor de andere wielinslag<br />

uit.<br />

11. Voer in het geval van een “hakende” stuurinrichting<br />

de test ook nog een keer uit met een<br />

ingestelde druk van 15 - 30 bar.<br />

Controle bevestiging stuurwielmoer<br />

Omdat mogelijk de moer van het stuurwiel met de<br />

momentsleutel wordt losgedraaid, moet de moer<br />

van het stuurwiel met het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

worden nagetrokken, zie het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

Verwijderen van de testkoffer<br />

1. Verwijder de slangen en sluit de persleiding op<br />

het stuurhuis aan.<br />

2. Controleer het stuuroliepeil en vul, indien<br />

nodig, bij.<br />

3. Ontlucht het systeem, zie de paragraaf “Aftappen,<br />

vullen en ontluchten van het systeem”.<br />

4. Controleer de leidingaansluitingen op lekkage.<br />

5. Verwijder de krik.<br />

PRELIMINARY<br />

45Nm<br />

45Nm<br />

03000B<br />

5-10 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

5.3 AFTAPPEN, VULLEN EN ONTLUCHTEN<br />

VAN HET SYSTEEM<br />

Vermijd om huidletsel te voorkomen,<br />

onnodig contact met de<br />

afgetapte olie<br />

De stuurolie dient te worden afgetapt na schade aan<br />

de stuurpomp, vervuiling van de stuurolie, water in de<br />

stuurolie of ernstige schuimvorming van de stuurolie<br />

door het aanzuigen van lucht.<br />

Aftappen<br />

1. Maak de aansluitingen bij de oliekoeler,<br />

tandempomp, stuurhuis en oliereservoir<br />

schoon.<br />

2. Krik de vooras op.<br />

3. Plaats een opvangbak onder het af te tappen<br />

onderdeel/component.<br />

4. Verwijder de vuldop (5) op het oliereservoir,<br />

koppel de leidingen (3,4) van de tandempomp<br />

los en tap de olie af van het stuursysteem en<br />

ventilatoraandrijving.<br />

5. Neem de leidingen van de oliekoeler (1,2) los<br />

en tap de olie af.<br />

6. Verwijder de retourleiding (6) van het stuurhuis<br />

(7).<br />

7. Draai het stuurwiel langzaam van aanslag tot<br />

aanslag, totdat er geen olie meer uit de leidingaansluiting<br />

stroomt.<br />

8. Breng de losgenomen leiding(en) aan.<br />

9. Vernieuw het filter in het reservoir.<br />

De afgetapte hydraulische olie<br />

mag niet meer gebruikt worden.<br />

Bewaar deze hydraulische olie<br />

gescheiden van overige afgetapte<br />

oliën en biedt de olie ter verwerking<br />

aan een daartoe bevoegde<br />

instantie aan.<br />

PRELIMINARY<br />

0015<br />

Let erop, dat het reservoir tijdens<br />

het vullen en ontluchten altijd<br />

gevuld blijft met olie, om te voorkomen<br />

dat de beide pompen lucht<br />

aanzuigen, waardoor schuimvorming<br />

in de olie zal ontstaan.<br />

5-11<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

1. Oliekoeler (Uit)<br />

2. Oliekoeler (In)<br />

3. Stuurpomp (In)<br />

4. Hydropomp (In)<br />

5. Vuldop<br />

6. Stuurhuis retourleiding<br />

7. Stuurhuis<br />

8. Hydraulisch olie reservoir<br />

9. Tandempomp<br />

10. Oliekoeler<br />

11. Thermostaatklep<br />

PRELIMINARY<br />

5-12 0015


7 STUURINRICHTING ALGEMEEN<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

Lucht in het hydraulisch systeem<br />

kan ernstige schade aan de<br />

tandempomp veroorzaken. Tevens<br />

kan er hierdoor, soms slechts af en<br />

toe, "haken" van de stuurinrichting<br />

optreden.<br />

Lucht in het hydraulisch systeem is<br />

ook hoorbaar aan een gierend<br />

geluid, wanneer het stuurwiel<br />

wordt verdraaid of de ventilator<br />

draait.<br />

Tap bij ernstige schuimvorming<br />

alle hydraulische olie af.<br />

Lokaliseer en verhelp de lekkage,<br />

waarna het systeem weer gevuld<br />

en ontlucht kan worden.<br />

Vullen/ontluchten<br />

1. Het stuurhuis is uitgerust met een automatische<br />

ontluchting. Deze ontluchting werkt<br />

echter alleen, als in het systeem de omloopdruk<br />

heerst.<br />

2. Vul het reservoir tot aan de rand met schone<br />

voorgeschreven hydraulische olie. Wacht even<br />

en vul het reservoir weer tot de rand bij.<br />

3. Torn de motor circa 2 seconden met behulp<br />

van de startmotor. Let erop, dat het reservoir<br />

gevuld blijft. Stop het tornen onmiddellijk, als<br />

het niveau te laag dreigt te worden.<br />

Vul hydraulische olie bij.<br />

4. Torn de motor circa 10 seconden met behulp<br />

van de startmotor. Let erop, dat het reservoir<br />

gevuld blijft. Stop het tornen onmiddellijk, als<br />

het niveau te laag dreigt te worden.<br />

5. Vul hydraulische olie bij tot de bovenste<br />

merkstreep op het reservoir.<br />

6. Herhaal de handelingen bij de punten 4 en 5,<br />

totdat het hydraulisch olieniveau niet meer<br />

zakt.<br />

7. Krik de vooras zover op, dat de wielen<br />

vrijkomen van de grond.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-13<br />

2


2<br />

STUURINRICHTING ALGEMEEN 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

Opmerking:<br />

Indien de mogelijkheid bestaat dat de<br />

eindbegrenzingsventielen niet correct zijn ingesteld,<br />

doordat bijvoorbeeld de maximale wielinslag is<br />

vergroot, dan moeten deze ventielen eerst correct<br />

worden ingesteld, zie werkplaatsinstructie.<br />

8. Start de motor en draai, met een stationair<br />

draaiende motor, het stuurwiel langzaam<br />

(ca. een 1/2 stuuromwenteling per seconde)<br />

links- en rechtsom, totdat de maximale<br />

wielinslag wordt bereikt. Ga hiermee door,<br />

totdat het olieniveau niet meer zakt.<br />

Let op het hydraulisch olieniveau.<br />

9. Laat de motor nog gedurende 2 minuten op<br />

stationair toerental draaien. Stuur gedurende<br />

deze 2 minuten niet.<br />

10. Controleer bij een draaiende motor het<br />

hydraulisch olieniveau en vul zo nodig bij tot<br />

het maximum niveau.<br />

11. Stop de motor. Het hydraulisch olieniveau mag<br />

hoogstens 2 cm boven de max. merkstreep<br />

stijgen. Als het hydraulisch olieniveau meer<br />

stijgt dan 2 cm, bevindt zich nog lucht in het<br />

systeem.<br />

12. Breng de vuldop aan op het reservoir en laat de<br />

vooras zakken.<br />

13. Controleer de leidingaansluitingen op lekkage.<br />

14. Maak een proefrit. Controleer hierna het<br />

hydraulisch olieniveau en controleer de leidingaansluitingen<br />

op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

5-14 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS ........................................................................................ 1-1 ....... 0015<br />

2. SPECIAAL GEREEDSCHAP...................................................................................... 2-1 ....... 0015<br />

3. ALGEMEEN ................................................................................................................ 3-1 ....... 0015<br />

3.1 Werking TRW stuurhuis ................................................................................ 3-1 ....... 0015<br />

4. CONTROLEREN EN AFSTELLEN ............................................................................. 4-1 ....... 0015<br />

4.1 Controleren en afstellen eindbegrenzingsventielen ....................................... 4-1 ....... 0015<br />

4.2 Controleren en afstellen drukpunt ................................................................. 4-12 .... 0015<br />

4.3 Controleren lekindicator zijdeksel ................................................................. 4-14 .... 0015<br />

4.4 Controleren inwendige weerstand stuurhuis.................................................. 4-14 .... 0015<br />

5 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN .......................................................................... 5-1 ....... 0015<br />

5.1 Verwijderen en aanbrengen stuurhuis compleet ........................................... 5-1 ....... 0015<br />

5.2 Verwijderen en aanbrengen pitmanarm ......................................................... 5-4 ....... 0015<br />

5.3 Verwijderen en aanbrengen pakking zijdeksel .............................................. 5-7 ....... 0015<br />

5.4 Verwijderen en aanbrengen keerring ingaande as ......................................... 5-11 ..... 0015<br />

5.5 Verwijderen en aanbrengen drukbegrenzingsventiel ...................................... 5-14 .... 0015<br />

0015 1<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Technische gegevens<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS<br />

Aanhaalmomenten<br />

Aanhaalmomenten in Nm.<br />

De aanhaalmomenten gelden uitsluitend voor gedipte schroefdraadverbindingen.<br />

PRELIMINARY<br />

A. Kroonmoer stuurstang 230 ± 15 Nm<br />

B. Bout klembeugel stuurstang 80 ± 10 Nm<br />

C. Kroonmoer stuurstang 260 ± 15 Nm<br />

D. Bevestigingsbouten stuurhuis 460 ± 10 Nm<br />

E. Pitmanarmmoer 700 ± 35 Nm<br />

F. Borgbouten koppeling stuurstang 52 ± 4 Nm<br />

G. Borgbouten koppeling stuurstang 52 ± 4 Nm<br />

0015 1-1<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Technische gegevens SB 120<br />

AANHAALMOMENTEN<br />

(tussen haakjes de pos.nrs., zie onderdelentekening):<br />

Borgmoer eindbegrenzingsventiel (9) : 75±5 Nm<br />

Bout (10) : 75±5 Nm<br />

Bevestigingsbouten stuurhuis : 460±10 Nm<br />

Pitmanarmmoer (11) : 700±35 Nm<br />

Bevestigingsbouten zijdeksel (3) : 170±5 Nm<br />

Borgmoer stelbout op sectoras (1) : 57±3 Nm<br />

Afdichtplug overdrukventiel (18) : 40 Nm<br />

Afdichtplug(en) (21), (22) : 40 Nm<br />

Stuurhuis type TRW TAS 55<br />

De laatste drie cijfers van het type-nummer op het indentificatieplaatje van het stuurhuis geeft de<br />

uitvoering weer. Bijvoorbeeld TAS-55611<br />

UITVOERING 611<br />

Overbrengverhouding 20,4:1<br />

Max. pitmanarmverdraaing 84°<br />

Max. aantal stuurwiel omwentelingen 4,4<br />

Max. lekolie bij 115-120 bar 2,5 l/min<br />

Overdrukventiel in stuurhuis ingebouwd<br />

Max. druk : 150 +10 bar<br />

Worm : RHD: rechtse spoed<br />

Hydraulisch draaimoment : maximum 3990 Nm (bij 90% rendement)<br />

Eindbegrenzingsventielen<br />

Eindbegrenzingsdruk, bij een stuurolie-temperatuur<br />

van 50°C en een motortoerental van<br />

: automatisch<br />

1200-1400 omw/min. : maximaal 80 bar<br />

Maximale doorstromingshoeveelheid : 26,5 l/min<br />

PRELIMINARY<br />

Inwendige weerstand stuurhuis<br />

Inwendige weerstand buiten het drukpunt<br />

(doordraaimoment) : maximaal 270 Ncm<br />

Weerstand verhoging in het drukpunt : 80 - 120 Ncm<br />

Axiale speling ingaande as : niet toegestaan<br />

Radiale speling ingaande as : maximaal 1,5 mm<br />

Olie<br />

Maximum temperatuur : 100°C<br />

Type : ATF A suffix A of ATF type DEXTRON III<br />

met geldig approval nr.<br />

Vet<br />

Type : S-M1C 1021-B, Beslux-1021-B<br />

1-2 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Technische gegevens<br />

PRELIMINARY<br />

Opmerking<br />

Het vervangen van pakking (4) en keerring (25) is toegestaan, het vervangen van overige onderdelen niet.<br />

0015 1-3<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Technische gegevens SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-4 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Speciaal gereedschap<br />

2. SPECIAALGEREEDSCHAP<br />

0535653<br />

Manometer voor het afstellen van<br />

de eindbegrenzingsventielen<br />

0535996<br />

Afstelkaliber voor controle van de maximale<br />

systeemdruk<br />

1306317<br />

Inbusafstelschroef<br />

Pitmanarmtrekker<br />

A: 0535891<br />

B: 0694786<br />

C: 0694916<br />

PRELIMINARY<br />

01114B<br />

1240095<br />

Stempel aanbrengen keerring wormas<br />

0015 2-1<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Speciaal gereedschap SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2-2 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Algemeen<br />

3. ALGEMEEN<br />

3.1 WERKING TRW STUURHUIS<br />

1. Bevestigingspen torsiestaaf<br />

2. Ingaande as<br />

3. Drukbegrenzingsventiel<br />

4. Deksel<br />

5. Torsiestaaf<br />

6. Stuurventiel<br />

7. Huis<br />

8. Bevestigingspen torsiestaaf<br />

9. Eindbegrenzingsventiel<br />

PRELIMINARY<br />

10. Kogelmoer<br />

11. Sectoras<br />

12. Wormas<br />

13. Zuiger<br />

14. Eindbegrenzingsventiel<br />

15. Huis<br />

16. Bout<br />

17. Instelbout, eindbegrenzingsventielen<br />

De bovenstaande afbeelding is de<br />

dwarsdoorsnede van het stuurhuis.<br />

0015 3-1<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Algemeen SB 120<br />

Het TRW stuurhuis heeft een mechanische<br />

overbrenging die hydraulisch wordt bekrachtigd.<br />

Mechanische overbrenging<br />

Indien de hydraulische bekrachtiging uitvalt,<br />

wordt het koppel wat op de ingaande as (2) wordt<br />

uitgeoefend mechanisch op de stuurstang overgebracht.<br />

De ingaande as (2) en de wormas (12)<br />

kunnen tenopzichte van elkaar verdraaien. Deze<br />

verdraaiing wordt beperkt door een aanslag.<br />

Tijdens het sturen zonder hydraulische bekrachtiging<br />

wordt de stuurkracht die op de ingaande as (2)<br />

wordt uitgeoefend door middel van de aanslag op de<br />

wormas (12) overgebracht. De kogelmoer (10) zet<br />

de roterende beweging van de wormas om in de<br />

lineaire beweging van de zuiger (13). De vertanding<br />

van de zuiger (13) verdraait de sectoras (11) met de<br />

daarop bevestigde pitmanarm.<br />

Omdat de vertanding van de sectoras (11) en de<br />

zuiger (13) bij rechtuit rijden constant met elkaar in<br />

aangrijping zijn, zal er lichte slijtage kunnen ontstaan<br />

die tandspeling kan veroorzaken. Om<br />

deze tandspeling op te kunnen heffen is de<br />

sectoras in axiale richting instelbaar met een<br />

stelbout. Door deze stelmogelijkheid kunnen de<br />

schuine tanden van de sectoras (11) dieper in de<br />

tanden van zuiger (13) gedrukt worden waardoor<br />

de eventuele speling wordt opgeheven.<br />

De vertanding van de sectoras (11) is zodanig<br />

uitgevoerd dat de tand die in de middenstand<br />

van het stuurhuis in aangrijping is met de tanden<br />

van de zuiger, iets hoger is dan de andere tanden.<br />

Dit is noodzakelijk om te voorkomen dat, als de<br />

speling in de middenstand van het stuurhuis is<br />

gecorrigeerd, de zuiger in de andere standen zou<br />

gaan klemmen.<br />

Hydraulische bekrachtiging<br />

De oliestroom in het stuurhuis wordt geregeld door<br />

het stuurventiel (6). Het stuurventiel (6) wordt<br />

gevormd door een huis (7) die op de ingaande as<br />

(2) is bevestigd en de kamer in de wormas (12).<br />

Aan de buitenzijde van het huis (7) zijn een aantal<br />

uitsparingen aangebracht. In de kamer van de<br />

wormas (12) komen de pers- en retourleiding en<br />

de kanalen naar de cilinderhelften uit.<br />

Door de uitsparingen van het huis (7) kunnen de<br />

pers- en retourleiding met de kanalen naar de<br />

cilinderhelften worden verbonden.<br />

Wordt het huis (7) ten opzichte van de kamer in<br />

PRELIMINARY<br />

3-2 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Algemeen<br />

de wormas (12) verdraaid, dan wordt een<br />

cilinderhelft met de persleiding verbonden en de<br />

andere cilinderhelft met de retourleiding.<br />

Wordt de ingaande as (2) de andere kant op gedraaid<br />

dan wordt door de huis (7) de pers- en de<br />

retourleidingaansluiting naar de cilinderhelften<br />

verwisseld.<br />

Doordat tijdens het insturen het stuurventiel (6)<br />

de oliestroom naar een zijde van de zuiger gaat<br />

vergroten en de andere zijde van de zuiger met<br />

de retourleiding verbindt, kan de olie niet meer<br />

door het stuurhuis circuleren. Het resultaat is<br />

dat aan een zijde van de zuiger druk wordt<br />

opgebouwd waardoor de zuiger wordt verplaatst.<br />

Wordt er niet gestuurd dan staat het stuurventiel (6)<br />

in de neutrale positie. In de neutrale positie is de<br />

oliestroom naar de linkerzijde en de rechterzijde<br />

van de zuiger (13) zodanig afgeregeld, dat de door<br />

de olie op de zuiger uitgeoefende krachten gelijk<br />

zijn. De zuiger (13) zal dus niet bewegen. Men<br />

noemt deze situatie de “hydraulische<br />

middenstand” van het stuurhuis en de oliedruk<br />

die op dat moment heerst wordt de omloopdruk<br />

genoemd.<br />

Tijdens de fabrikage van het stuurhuis wordt de<br />

neutrale positie van het stuurhuis bepaald en<br />

deze instelling is niet te veranderen.<br />

Tussen de ingaande as (2) en de wormas (12) is<br />

een torsiestaaf (5) aangebracht, die door middel<br />

van pennen (1) en (8) met de ingaande as (2) en de<br />

wormas (12) is verbonden.<br />

Tijdens het insturen verdraait de ingaande as (2)<br />

ten opzichte van de wormas (12) waardoor de<br />

torsiestaaf (5) tordeert. De torsiestaaf (5) zorgt<br />

ervoor, dat wanneer er op de ingaande as geen<br />

koppel meer wordt uitgeoefend (er niet verder<br />

ingestuurd wordt) de ingaande as (2) weer de<br />

neutrale positie ten opzichte van de wormas (12)<br />

in neemt. Het stuurventiel (6) neemt daardoor ook<br />

weer de neutrale positie in en de hydraulische<br />

bekrachtiging is uitgeschakeld.<br />

De afbeelding A toont de oliestroom door het<br />

stuurhuis tijdens de hydraulische middenstand.<br />

De afbeeldingen B en C tonen de oliestroom tijdens<br />

het insturen.<br />

(De afbeelding naast de doorsnede van het<br />

stuurhuis toont de dwarsdoorsnede van het<br />

stuurventiel (6)).<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-3<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Algemeen SB 120<br />

Afbeelding A<br />

PRELIMINARY<br />

Afbeelding B<br />

3-4 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Algemeen<br />

Ontluchting<br />

Het stuurhuis is zelfontluchtend.<br />

Tijdens de omloopdruk ontlucht het stuurhuis<br />

zich zelf.<br />

Bij een hogere systeemdruk wordt de ontluchting<br />

gesloten.<br />

Drukbegrenzing<br />

Het drukbegrenzingsventiel (positie (3) in de<br />

dwarsdoorsnede afbeelding) beveiligt het<br />

systeem tegen een te hoge systeemdruk.<br />

Wordt de ingestelde druk van het ventiel bereikt,<br />

dan opent het ventiel waardoor de persleiding met<br />

de retourleiding wordt verbonden.<br />

Afbeelding C<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-5<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Algemeen SB 120<br />

Eindbegrenzing<br />

Voor het reduceren van de systeemdruk bij<br />

de maximum wielinslag zijn er twee<br />

eindbegrenzingsventielen (3) en (8) in de zuiger<br />

aangebracht, zie de afbeelding.<br />

De stiften (2) en (9) van de<br />

eindbegrenzingsventielen raken hun aanslagpunt<br />

voordat de maximale wielinslag wordt bereikt.<br />

De stift drukt de klep (5) open en de beide cilinderhelften<br />

worden met elkaar verbonden, waardoor de<br />

systeemdruk afneemt.<br />

De stift (2) van het eindbegrenzingsventiel (3) raakt<br />

het deksel (1) en de stift (9) van het<br />

eindbegrenzingsventiel (8) raakt de stelbout (10).<br />

Het instellen van de eindbegrenzingsventielen<br />

gebeurt bij een nieuw stuurhuis automatisch.<br />

De eindbegrenzingsventielen zijn met behulp<br />

van spanbussen (4) in de zuiger bevestigd,<br />

waardoor de ventielen in de zuiger verschuifbaar<br />

zijn.<br />

Bij een nieuw stuurhuis steken de<br />

eindbegrenzingsventielen zover uit de zuiger,<br />

dat deze ruim voor het bereiken van de maximale<br />

wielinslag tegen de aanslagpunten komen (het<br />

deksel en de stelbout).<br />

PRELIMINARY<br />

3-6 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Algemeen<br />

De eerste keer dat het stuurhuis maximaal<br />

wordt ingestuurd (zowel linksom als rechtsom)<br />

-met een correcte op maximum wielinslag<br />

afgestelde vooras- worden de<br />

eindbegrenzingsventielen op de juiste diepte in<br />

de zuiger gedrukt, waardoor de ventielen correct<br />

worden ingesteld.<br />

Indien de wielinslag moet worden verkleind<br />

(bijvoorbeeld doordat er grotere banden zijn<br />

gemonteerd), dient de instelling van de<br />

eindbegrenzingsventielen te worden gereset.<br />

Dit gebeurt op de onderstaande manier:<br />

- Met het stuurhuis in de middenstand wordt de<br />

stelbout (10) verder in het stuurhuis gedraaid.<br />

- Door de zuiger richting stelbout (10) te<br />

bewegen, raakt het eindbegrenzingsventiel (8)<br />

de stelbout (10) waardoor het ventiel (8) dieper<br />

in de zuiger wordt gedrukt. Tussen de beide<br />

eindbegrenzingsventielen (3) en (8) is een<br />

afstandsstift (7) aangebracht.<br />

Wanneer het ventiel (8) dieper in de zuiger<br />

wordt gedrukt, raakt het ventiel de stift (7) en<br />

de stift drukt vervolgens het ventiel (3)<br />

gedeeltelijk uit de zuiger.<br />

- Door de zuiger tot aan de maximale wielinslag<br />

richting deksel (1) te bewegen, raakt het<br />

eindbegrenzingsventiel (3) het deksel en het<br />

ventiel wordt op de juiste diepte in de zuiger<br />

gedrukt. Hiermee staat het ventiel (3) weer<br />

correct ingesteld. Tevens wordt tijdens deze<br />

handeling het eindbegrenzingsventiel (8)<br />

gedeeltelijk uit de zuiger gedrukt.<br />

- Het eindbegrenzingsventiel (8) wordt<br />

vervolgens met de stelbout (10) weer correct<br />

ingesteld.<br />

Zie voor de afstelprocedure van de<br />

eindbegrenzingsventielen het hoofdstuk<br />

“Controleren en afstellen”.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-7<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Algemeen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

3-8 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

4 CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

4.1 CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

EINDBEGRENZINGSVENTIELEN<br />

Controleren eindbegrenzingsventielen<br />

1. Sluit de manometer, zie het hoofdstuk<br />

“Speciaal gereedschap”, aan op het T-stuk dat<br />

zich in de persleiding bevindt.<br />

Zorg ervoor, dat de manometer zo snel mogelijk<br />

wordt aangesloten, om te<br />

voorkomen, dat er lucht in het systeem komt.<br />

Controleer na het aansluiten van de meter het<br />

stuuroliepeil in het reservoir en vul zo nodig bij.<br />

2. Ontlucht de stuurinrichting. Laat daartoe de<br />

motor gedurende ca. 2 minuten stationair<br />

draaien, zonder te sturen.<br />

3. Krik de vooras op.<br />

4. Warm de stuurolie op onderstaande manier op<br />

totdat de slangen minimaal handwarm zijn.<br />

- Het motortoerental instellen op 1200 - 1400<br />

omw/min.<br />

- De stuurinrichting 5 seconden maximaal<br />

insturen, waarbij de druk niet boven de 50<br />

bar mag komen.<br />

- Laat het stuurwiel 5 seconden los.<br />

- Ga hiermee door, totdat de vereiste<br />

temperatuur bereikt is.<br />

Opmerking<br />

Indien de stuurolie te koud is, worden<br />

aanmerkelijk hogere drukken gemeten.<br />

5. Draai het stuurwiel geheel naar links.<br />

6. Breng het motortoerental op 1200 - 1400 omw/<br />

min.<br />

7. Plaats een aanwijzende momentsleutel op de<br />

moer van het stuurwiel en trek met een moment<br />

van 45 Nm aan de momentsleutel.<br />

Opmerking<br />

Laat de druk nooit hoger oplopen dan de<br />

maximaal toegestane eindbegrenzingsdruk.<br />

Loopt de druk te hoog op, dan eerst het ventiel<br />

afstellen, voordat de meting wordt hervat.<br />

PRELIMINARY<br />

45Nm<br />

45Nm<br />

0015 03000B 4-1<br />

02245B<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

8. De manometer geeft de eindbegrenzingsdruk<br />

aan. Vergelijk de gemeten waarde met de<br />

vermelde maximaal toegestane waarde, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

Houd de druk niet langer dan 5 seconden aan.<br />

Valt de gemeten waarde buiten de toegestane<br />

waarden, dan moet het eindbegrenzings-ventiel<br />

opnieuw worden ingesteld.<br />

9. Voer de meting nogmaals uit met het stuurwiel<br />

geheel naar rechts gedraaid.<br />

De drukken behoeven links en rechts niet gelijk<br />

te zijn.<br />

10. Verwijder de krik.<br />

11. Verwijder de manometer.<br />

12. Controleer na het verwijderen van de<br />

manometer het stuuroliepeil in het reservoir en<br />

vul zo nodig bij.<br />

13. Ontlucht de stuurinrichting. Laat daartoe de<br />

motor gedurende ca. 2 minuten stationair<br />

draaien, zonder te sturen.<br />

14. Trek de moer van het stuurwiel na met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

Afstellen eindbegrenzingsventielen<br />

Er zijn 3 verschillende afstelprocedures.<br />

Procedure A, te hanteren indien:<br />

- een nieuw of gereviseerd stuurhuis wordt<br />

aangebracht.<br />

Procedure B, te hanteren indien:<br />

- de wielinslag vergroot is en de<br />

eindbegrenzingsventielen nog nooit volgens de<br />

procedure C zijn ingesteld.<br />

Procedure C, te hanteren indien:<br />

- de wielinslag is verkleind.<br />

- de wielinslag is vergroot en als de<br />

eindbegrenzingsventielen al eens volgens de<br />

procedure C zijn ingesteld.<br />

- de ingaande as van het stuurhuis meer dan 1,5<br />

omwenteling is verdraaid, voordat het stuurhuis<br />

met de stuurstang aan de stuurinrichting is<br />

verbonden.<br />

PRELIMINARY<br />

4-2 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

Opmerking:<br />

Een stuurhuis waarvan de eindbegrenzingsventielen<br />

al eens volgens<br />

procedure C zijn afgesteld is te herkennen aan het<br />

ontbreken van de fabrieksmatig aangebrachte<br />

laklaag op het uitstekende draadeind van de instelbout.<br />

Afstellen volgens procedure A<br />

De stuuras (ingaande as) mag niet<br />

meer dan 1,5 omwenteling vanuit<br />

het midden verdraaid worden,<br />

voordat het stuurhuis definitief op<br />

zijn plaats zit en de stuurstang is<br />

aangesloten. De eindbegrenzingsventielen<br />

kunnen anders te ver in<br />

de zuiger schuiven.<br />

1. Zorg ervoor, dat de bevestigingsbouten van het<br />

stuurhuis en van de stuurstoel met het juiste<br />

aanhaalmoment zijn vastgezet, zie het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

2. De pitmanarm en stuurstang moeten aangebracht<br />

zijn.<br />

3. Controleer, voordat de stuurstang wordt aangebracht<br />

de wielinslag van de vooras. Corrigeer<br />

zo nodig de wielinslag met de wielaanslagbouten<br />

op de fusees, zie het hoofdstuk “Controleren<br />

en afstellen” van “VOORAS”.<br />

4. Laat de motor stationair draaien.<br />

5. Draai het stuur geheel linksom en geheel<br />

rechtsom.<br />

De beide eindbegrenzingsventielen zijn nu op<br />

de juiste plaats in de zuiger van het stuurhuis<br />

gedrukt, en hebben daarmee zichzelf ingesteld.<br />

6. Zet de motor af.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-3<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

Afstellen volgens procedure B<br />

Zorg dat het voertuig onbeladen is.<br />

1. De wielinslag moet met de wielaanslagbouten<br />

op de fusees zijn vergroot, zie het hoofdstuk<br />

"Controleren en afstellen" van<br />

"VOORAS(SEN)".<br />

2. Laat de motor stationair draaien.<br />

3. Draai het stuur geheel linksom en geheel<br />

rechtsom.<br />

4. Zet de motor af.<br />

De complete eindbegrenzingsventielen zijn nu op<br />

de juiste plaats in de zuiger van het stuurhuis<br />

gedrukt, en hebben daarmee zichzelf ingesteld.<br />

PRELIMINARY<br />

4-4 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

Afstellen volgens procedure C<br />

- De wielinslag moet met de aanslagbouten op<br />

de fusees zijn verkleind, zie het hoofdstuk<br />

"Controleren en afstellen" van de "VOORAS".<br />

- Het instellen van de eindbegrenzingsventielen<br />

dient te gebeuren met een onbeladen<br />

voertuig!!<br />

- Zet de motor af.<br />

Hef het voertuig bij de vooras op en zet de<br />

wielen in de rechtuit stand, ondersteun de<br />

vooras zodanig dat deze op rijhoogte staat.<br />

- Neem de stuurstang bij de vooras los.<br />

Voorinstelling eindbegrenzingsventielen<br />

1. Indien het stuurhuis is voorzien van een bout<br />

moet deze worden verwijderd en worden vervangen<br />

door de inbusafstelschroef (onderdeelnummer.<br />

1306317). Draai de inbusafstelschroef<br />

(3) voorzien van een nieuwe afdichtring (1) in<br />

het stuurhuis totdat er nog ca. 25 mm draad uit<br />

de borgmoer (2) steekt. Zet de borgmoer vast.<br />

Indien het stuurhuis al is voorzien van een<br />

stelbout (3), verwijder de borgmoer (2) met de<br />

afdichtring (1) en reinig de schroefdraad.<br />

Breng een nieuwe afdichtring aan en zet de<br />

borgmoer vast.<br />

2. Hef het voertuig bij de vooras op en zet de<br />

wielen in de rechtuit stand, ondersteun de<br />

vooras zodanig dat deze op rijhoogte staat.<br />

3. Neem de stuurstang bij de vooras los.<br />

4. Sluit de manometer, zie het hoofdstuk<br />

"Speciaal gereedschap" aan op de testaansluiting<br />

welke zich in de persleiding bevindt.<br />

Zorg dat het aansluiten van de<br />

manometer zo snel mogelijk gebeurt om te<br />

voorkomen dat er lucht in het systeem komt.<br />

Controleer na het aansluiten van de meter het<br />

stuuroliepeil in het reservoir en vul indien nodig<br />

bij.<br />

5. Ontlucht de stuurinrichting. Laat daartoe<br />

zonder te sturen de motor ca. 2 minuten<br />

stationair draaien.<br />

6. Warm de stuurolie op onderstaande manier op<br />

totdat de slangen minimaal handwarm zijn.<br />

- Het motortoerental instellen op 1200 - 1400<br />

omw/min.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-5<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

- De stuurinrichting 5 seconden maximaal<br />

insturen, waarbij de druk niet boven de 50<br />

bar mag komen.<br />

- Laat het stuurwiel 5 seconden los.<br />

- Ga hiermee door totdat de vereiste<br />

temperatuur bereikt is.<br />

Opmerking:<br />

Indien de stuurolie te koud is, worden<br />

aanmerkelijk hogere drukken gemeten.<br />

7. Stop de motor.<br />

8. Draai de stelbout (3) in het stuurhuis totdat de<br />

bovenzijde van de stelbout gelijk ligt met de<br />

bovenzijde van de borgmoer (2).<br />

Draai de borgmoer vast met het juiste aanhaalmoment,<br />

zie technische gegevens.<br />

Opmerking:<br />

Het kan in sommige gevallen noodzakelijk<br />

zijn de sectoras (pitmanarm) iets te<br />

bewegen vanuit de middenstand om de<br />

inbustapeind in het eindbegrenzingsventiel<br />

te kunnen laten vallen. Zet daarna<br />

het stuur weer in de middenstand.<br />

PRELIMINARY<br />

4-6 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

9. Draai met een stilstaande motor het stuurwiel<br />

geheel linksom totdat een weerstand wordt<br />

gevoeld.<br />

(Hierdoor verplaatst de zuiger zich richting<br />

inbusafstelschroef.)<br />

Plaats een momentsleutel op de moer van het<br />

stuurwiel en draai met de momentsleutel de<br />

stuurinrichting verder in totdat een moment van<br />

50 Nm wordt bereikt.<br />

De eindbegrenzingsventielen worden met deze<br />

handeling in de "reset" positie gedrukt.<br />

10. Verwijder de momentsleutel en draai de stuurinrichting<br />

in de middenstand.<br />

11. Breng de stuurstang aan in de pitmanarm, zie<br />

het hoofdstuk "Verwijderen en aanbrengen" van<br />

de "Vooras".<br />

PRELIMINARY<br />

RHD<br />

0015 4-7<br />

LHD<br />

02254B<br />

50Nm<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

12. Draai de borgmoer los en draai de inbusafstelschroef<br />

25-27 mm uit.<br />

Draai de moer stevig vast, ervoor zorgend dat<br />

de inbusafstelschroef niet verdraaid.<br />

De bout mag niet meer dan 27 mm<br />

uitsteken om voldoende draad over<br />

te houden om in het huis te kunnen<br />

schroeven. Een grotere maat kan<br />

leiden tot verlies van de bout en<br />

daarmee van stuurkracht.<br />

13. Draai nu de moer aan met het juiste<br />

aanhaalmoment, zie technische gegevens.<br />

14. Start de motor en laat deze stationair draaien.<br />

15. Draai het stuurwiel geheel rechtsom tot tegen<br />

de aanslag. Plaats een momentsleutel op de<br />

moer van het stuurwiel en trek met een moment<br />

van 35 Nm aan de momentsleutel. De<br />

manometer mag maximaal 80 bar aangeven.<br />

Met deze handeling wordt het eindbegrenzingsventiel<br />

wat zijn aanslagpunt tegen<br />

het deksel van het stuurhuis heeft weer correct<br />

ingesteld.<br />

PRELIMINARY<br />

4-8 0015<br />

LHD<br />

RHD<br />

02256B<br />

35Nm


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

16. Laat de motor stationair draaien en draai het<br />

stuurwiel geheel linksom tot tegen aanslag.<br />

Laat de druk hierbij niet hoger oplopen dan ca.<br />

100 bar en houd tijdens het instellen deze druk<br />

niet langer aan dan 5 sec.<br />

17. Draai, met het stuurwiel tegen de aanslag, de<br />

borgmoer een slag los en draai de stelbout in,<br />

terwijl de borgmoer wordt vastgehouden. Draai<br />

de stelbout in totdat de druk wordt afgebouwd<br />

tot maximaal 80 bar. Hiermee wordt het<br />

eindbegrenzingsventiel, wat zijn aanslagpunt<br />

tegen de stel bout heeft, weer correct ingesteld.<br />

18. Stel het motortoerental in op 1200 - 1400<br />

toeren, de einbegrenzingsdruk mag niet hoger<br />

worden dan 80 bar.<br />

Draai de stelbout nog verder in indien de druk<br />

te hoog is.<br />

Opmerking:<br />

Draai de stelbout niet verder in als nodig is,<br />

anders kan de eerder bereikte instelling van het<br />

andere eindbegrenzingsventiel verloren gaan en<br />

moet de afstelprocedure van voren af aan worden<br />

herhaald.<br />

Tevens bestaat de kans dat het eindbegrenzingsventiel<br />

te vroeg opent waardoor de druk te snel<br />

wordt afgebouwd en de maximale wielinslag niet<br />

wordt bereikt.<br />

PRELIMINARY<br />

RHD<br />

0015 4-9<br />

LHD<br />

02257B<br />

max.<br />

100 bar<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

19. Zet de borg moer vast met het voorgeschreven<br />

aanhaalmoment.<br />

20. Draai het stuurwiel geheel rechtsom tot tegen<br />

aanslag, stel het motortoerental in op 1200 -<br />

1400 toeren en controleer de<br />

eindbegrenzingsdruk.<br />

21. Meet de lengte op die de stelbout uit het<br />

stuurhuis steekt (de afstand A in de<br />

afbeelding), de totale lengte mag niet meer<br />

bedragen dan 31 mm.<br />

Steekt de stelbout verder uit het stuurhuis dan<br />

de toegestane afstand, dan is niet de juiste<br />

lengte stelbout toegepast of de<br />

eindbegrenzingsventielen zijn niet correct<br />

afgesteld.<br />

Meet in dat geval de totale lengte van de<br />

stelbout op en herhaal de instelprocedure.<br />

22. Verwijder de krik.<br />

De stelbout mag niet meer dan de<br />

voorgeschreven lengte uit het<br />

stuurhuis steken, dit om voldoende<br />

draad in het huis over te houden.<br />

Een grotere maat kan leiden tot<br />

verlies van de bout en daarmee<br />

van stuurkracht.<br />

23. Verwijder de manometer.<br />

24. Controleer na het verwijderen van de meter het<br />

stuuroliepeil in het reservoir en vul indien nodig<br />

bij.<br />

25. Ontlucht de stuurinrichting.<br />

Laat daartoe zonder te sturen de motor gedurende<br />

ca. 2 minuten stationair draaien.<br />

26. Trek de moer van het stuurwiel na met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

PRELIMINARY<br />

4-10 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

Opmerking:<br />

Als de wielinslag naderhand nog eens wordt<br />

veranderd, nadat de ventielen op bovenstaande<br />

wijze zijn ingesteld, moet de gehele procedure<br />

worden herhaald.<br />

Wanneer eenmaal de<br />

inbusafstelbout met moer gemonteerd<br />

is en de wielinslag handmatig<br />

is ingesteld, dient procedure<br />

C herhaald te worden na het verkleinen<br />

of vergroten van de wieluitslag<br />

d.m.v de wielaanslagbouten.<br />

Dit om ervoor te zorgen dat beide<br />

eindbegrenzingsventielen correct<br />

afgesteld zijn.<br />

De stuuras (ingaande as) mag niet<br />

meer dan 1,5 omwenteling vanuit<br />

het midden verdraaid worden,<br />

voordat het stuurhuis definitief op<br />

zijn plaats zit en de stuurstang is<br />

aangesloten. De eindbegrenzingsventielen<br />

kunnen anders te ver in<br />

de zuiger schuiven.<br />

Als men er niet zeker van is dat de<br />

eindbegrenzingsventielen niet te<br />

ver verschoven zijn moet na de<br />

eerste montage worden gecontroleerd<br />

of de eindbegrenzingsdruk<br />

naar links en rechts kleiner is dan<br />

80 bar is. Als dit niet zo is, handel<br />

dan volgens<br />

procedure B.<br />

OPMERKING:<br />

Correct afgestelde eindbegrenzingsventielen zorgen<br />

voor het automatisch ontluchten van het stuurhuis<br />

wat resulteert in een verlenging van de levensduur.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-11<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

4.2 CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

DRUKPUNT<br />

Controleren<br />

1. Plaats de sectoras in de middenpositie, door<br />

de merktekens (A) op sectoras en ingaande as<br />

samen te laten vallen met de tekens (B) op het<br />

stuurhuis, zie de afbeelding.<br />

2. Verwijder de stuurstang van de pitmanarm, zie<br />

het hoofdstuk “Verwijderen en aanbrengen” van<br />

“VOORAS”.<br />

Opmerking<br />

Bij een verwijderde stuurstang mag de ingaande as<br />

van het stuurhuis niet meer dan 1,5 omwenteling<br />

maken, geteld vanaf de middenpositie. Dit om de<br />

eindbegrenzingsventielen niet te verstellen.<br />

3. Controleer aan de hand van de merktekens of<br />

de sectoras nog in de middenpositie staat.<br />

4. Pak de pitmanarm vast en voel, in de<br />

bewegingsrichting van de pitmanarm, of er<br />

speling aanwezig is. Let erop, dat de ingaande<br />

as niet meer dan 1,5 omwenteling maakt,<br />

geteld vanaf de middenpositie.<br />

Er mag in de middenpositie van het stuurhuis<br />

geen speling aanwezig zijn. Buiten de middenpositie<br />

van het stuurhuis mag wel speling<br />

aanwezig zijn.<br />

5. Indien wel spelingvoelbaar is, dan kan deze<br />

met de stelbout (1) worden opgeheven.<br />

Afstellen drukpunt<br />

1. Controleer aan de hand van de merktekens of<br />

de sectoras nog in de middenpositie staat.<br />

2. Draai de borgmoer (2) een slag los.<br />

3. Draai de stelbout (1) een slag los, zodat er een<br />

duidelijke voelbare speling ontstaat.<br />

PRELIMINARY<br />

4-12 0015<br />

B<br />

A<br />

01115B


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

4. Draai de stelbout (1) langzaam rechtsom tot<br />

geen speling meer wordt gevoeld aan de<br />

pitmanarm. Hiervoor mag geen groter koppel<br />

dan 15 Nm gebruikt worden.<br />

5. Draai de stelbout nog 1/4 tot 1/2 omwenteling<br />

verder rechtsom.<br />

Wanneer de stelbout te ver<br />

rechtsom wordt gedraaid, zal het<br />

stuurwiel na een bocht niet meer<br />

uit zichzelf in de middenstand<br />

terugkeren. De stuurkracht rond de<br />

middenstand wordt groter en de<br />

rechtuitloop van het voertuig wordt<br />

slechter.<br />

6. Draai de borgmoer (2) vast met het voorgeschreven<br />

aanhaalmoment, let op dat de stelbout<br />

(1) niet meedraait.<br />

7. Controleer aan de pitmanarm of de speling nu<br />

verdwenen is. Links en rechts vanuit de middenstand<br />

van de ingaande as mag<br />

een 1/4 omwenteling geen speling voelbaar<br />

zijn.<br />

8. Indien nog speling voelbaar is, dient de afstelprocedure<br />

te worden herhaald.<br />

9. Breng de stuurstang op de pitmanarm aan, zie<br />

het hoofdstuk “Verwijderen en aanbrengen” van<br />

“VOORAS”.<br />

10. Maak een proefrit en controleer de rechtuitloop<br />

van het voertuig en het terugkeren van het<br />

stuurwiel in de middenstand na een bocht.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-13<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

4.3 CONTROLEREN LEKINDICATOR<br />

ZIJDEKSEL<br />

- In het zijdeksel is een kunststof plug aangebracht,<br />

zie de pijl in de afbeelding.<br />

- Indien langs deze plug stuurolie lekt is dit een<br />

teken dat de inwendige keerring van de<br />

sectoras lekt.<br />

- Het is niet toegestaan deze keerring te vervangen.<br />

Vervang het stuurhuis.<br />

Het is verboden:<br />

- De kunststof plug met een<br />

afdichtmiddel of met lijm in het<br />

zijdeksel aan te brengen.<br />

- Een extra laklaag over de<br />

fabrieksmatig aangebrachte<br />

laklaag aan te brengen.<br />

- Het pluggat op een andere<br />

manier dan met de plug af te<br />

dichten.<br />

Wanneer de lekolie afkomstig van<br />

de sectoraskeerring niet via het<br />

pluggat kan ontsnappen, bestaat<br />

de kans op uitval van het stuurhuis.<br />

4.4 CONTROLEREN INWENDIGE WEERSTAND<br />

STUURHUIS<br />

Controleren inwendige weerstand<br />

1. Plaats een bak onder het stuurhuis, reinig de<br />

leidingaansluitingen en verwijder de stuurolieleidingen<br />

van het stuurhuis.<br />

Vang de uitstromende stuurolie op en dicht de<br />

vrijgekomen openingen van de leidingen af.<br />

2. Draai het stuurwiel van aanslag tot aanslag<br />

totdat er geen olie meer uit het stuurhuis komt.<br />

De leidingaansluitingen op het stuurhuis niet<br />

afdichten.<br />

3. Verwijder de stuurstang van de pitmanarm, zie<br />

het hoofdstuk “Verwijderen en<br />

aanbrengen” van VOORAS.<br />

4. Verwijder de stuurkolomas van de ingaande as<br />

van het stuurhuis.<br />

PRELIMINARY<br />

4-14 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

5. Plaats een weerstandsmomentmeter op de<br />

ingaande as van het stuurhuis en meet tot<br />

maximaal 1,5 omwenteling aan weerszijde van<br />

de middenstand het weerstandmoment op.<br />

Opmerking:<br />

Bij een verwijderde stuurstang mag de ingaande as<br />

van het stuurhuis niet meer dan 1,5 omwenteling<br />

maken, geteld vanaf de middenpositie, dit om de<br />

eindbegrenzingsventielen niet te verstellen.<br />

6. Vergelijk de gemeten waarde met de maximaal<br />

toegestane waarde.<br />

De inwendige weerstand buiten het drukpunt is<br />

niet af te stellen.<br />

7. Breng de leidingen op het stuurhuis aan.<br />

8. Breng de stuuras op de ingaande as van het<br />

stuurhuis zodanig aan, dat de gleuf in de<br />

koppeling samenvalt met het merkteken op de<br />

ingaande as van het stuurhuis.<br />

Voorzie de bout van de koppeling van een<br />

nieuwe zelfborgende moer en zet deze vast<br />

met het voorgeschreven aanhaalmoment.<br />

9. Breng de stuurstang aan, zie het hoofdstuk<br />

Verwijderen en aanbrengen” van VOORAS.<br />

10. Vul en ontlucht de stuurinrichting, zie het<br />

hoofdstuk “Controleren en afstellen” van<br />

“STUURINRICHTING ALGEMEEN”.<br />

11. Indien de mogelijkheid bestaat dat de ingaande<br />

as van het stuurhuis bij een verwijderde stuurstang<br />

meer dan 1,5 omwenteling is verdraaid,<br />

geteld vanaf de middenpositie, dan moeten de<br />

eindbegrenzingsdrukken worden gecontroleerd,<br />

zie het hoofdstuk “Controleren en afstellen”.<br />

12. Maak een proefrit, controleer hierbij de<br />

werking van de stuurinrichting en controleer na<br />

de proefrit op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-15<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

4-16 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

5. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

5.1 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN STUUR-<br />

HUIS COMPLEET<br />

In het geval van een aanrijding<br />

waarbij het stuurhuis of andere<br />

delen van de stuurinrichting<br />

(mogelijk) zijn geraakt, moet het<br />

stuurhuis ter inspectie aan DAF<br />

BUS worden aangeboden of worden<br />

vervangen. Deze maatregel<br />

geldt ook indien er geen uiterlijke<br />

schade waarneembaar is. Door de<br />

aanrijding kan het stuurhuis<br />

inwendig zijn beschadigd, waardoor<br />

het onbetrouwbaar is<br />

geworden.<br />

Verwijderen stuurhuis<br />

1. Reinig het stuurhuis en de directe omgeving<br />

ervan.<br />

2. Zet de stuurinrichting in de middenpositie.<br />

Controleer dit aan de hand van de<br />

merktekens op het stuurhuis.<br />

3. Verwijder de stuurolieleidingen van het stuurhuis.<br />

Vang de uitstromende stuurolie op en<br />

dicht de vrijgekomen openingen van de leidingen<br />

en op het stuurhuis af, om te<br />

voorkomen dat vuil kan binnendringen.<br />

4. Verwijder de stuurstang (4) uit de pitmanarm<br />

(5), zie het hoofdstuk “Verwijderen en<br />

aanbrengen” van “VOORAS”.<br />

Opmerking<br />

Bij een verwijderde stuurstang mag de<br />

ingaande as van het stuurhuis niet meer dan 1,5<br />

omwenteling maken, geteld vanaf de middenpositie.<br />

Dit om de eindbegrenzingsventielen niet te verstellen.<br />

5. Verwijder de stuuras (3) van de ingaande as<br />

van het stuurhuis.<br />

6. Draai de bouten (1) van het stuurhuis enkele<br />

slagen los.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-1<br />

B<br />

A<br />

01115B<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

7. Let op, het stuurhuis weegt ca. 35 kg.<br />

Ondersteun het stuurhuis (6) op een verantwoorde<br />

manier.<br />

8. Verwijder de bevestigingsbouten (1) van het<br />

stuurhuis (werk hierbij met tweeen).<br />

9. Verwijder het stuurhuis.<br />

Aanbrengen stuurhuis<br />

1. Reinig en controleer de draadgaten van het<br />

stuurhuis zorgvuldig.<br />

2. Reinig de aanligvlakken van het stuurhuis van<br />

verf (een dunne, fabrieksmatig aangebrachte<br />

verflaag is toegestaan), vuil, vet en dergelijke.<br />

De aanligvlakken moeten absoluut vuil- en<br />

vetvrij zijn.<br />

3. Breng in het geval van een nieuw of gereviseerd<br />

stuurhuis de leidingaansluitingen aan.<br />

4. Vernieuw de bevestigingsbouten. Voorzie de<br />

eerste winding van de schroefdraad en de<br />

onderzijde van de boutkop beide van een<br />

druppel olie. Zeker niet meer dan een druppel<br />

aanbrengen, omdat overtollige olie tussen de<br />

aanligvlakken zou kunnen komen, waardoor de<br />

kans op loslopen ontstaat. Zie ook het hoofdstuk<br />

“Algemeen” van “SCHROEFDRAAD-<br />

VERBINDINGEN”.<br />

5. Plaats de bevestigingsplaat (2) en breng het<br />

stuurhuis in positie onder het voertuig. Zet het<br />

stuurhuis (6) vast met de bevestigingsbouten,<br />

draai de bouten handvast.<br />

6. Draai de bevestigingsbouten van het stuurhuis<br />

vast met het juiste aanhaalmoment, zie technische<br />

gegevens.<br />

7. Verdraai de stuuras (ingaande as) totdat het<br />

merkteken (A) op de sectoras in een lijn staat<br />

met het merkteken (B) op het huis. De<br />

sectoras staat nu in de juiste positie voor<br />

montage van de pitmanarm.<br />

PRELIMINARY<br />

5-2 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

LET OP:<br />

De stuuras (ingaande as) mag niet<br />

meer dan 1,5 omwenteling vanuit het<br />

midden verdraaid worden, voordat het<br />

stuurhuis definitief op zijn plaats zit en<br />

de stuurstang is aangesloten. De<br />

eindbegrenzingsventielen kunnen<br />

anders te ver in de zuiger schuiven.<br />

8. Monteer de pitmanarm.<br />

9. Sluit de leidingen op het stuurhuis aan.<br />

10. Controleer of het merkteken op de ingaande as<br />

(B) in lijn staat met het merkteken (A) op het<br />

stuurhuis.<br />

Breng de kruiskoppeling op de ingaande as van<br />

het stuurhuis zodanig aan, dat de gleuf (C) in<br />

de koppeling samenvalt met het<br />

merkteken op de ingaande as van het stuurhuis<br />

(B), zie de afbeelding.<br />

Voorzie de bout van het klemstuk van een<br />

nieuwe, zelfborgende moer en zet deze vast<br />

met het voorgeschreven aanhaalmoment, zie<br />

het hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

11. Breng de stuurstang aan, zie het hoofdstuk<br />

“Verwijderen en aanbrengen” van “VOORAS”.<br />

12. Vul en ontlucht de stuurinrichting, zie het<br />

hoofdstuk “Controleren en afstellen” van<br />

“STUURINRICHTING ALGEMEEN”.<br />

13. Stel bij een nieuw of gereviseerd stuurhuis de<br />

eindbegrenzingsventielen in, zie het hoofdstuk<br />

“Controleren en afstellen”.<br />

Indien de mogelijkheid bestaat dat de ingaande<br />

as van het stuurhuis bij een verwijderde stuurstang<br />

meer dan 1,5 omwenteling is verdraaid,<br />

geteld vanaf de middenpositie, dan moeten de<br />

eindbegrenzingsdrukken worden gecontroleerd,<br />

zie het hoofdstuk "Controleren en afstellen".<br />

14. Maak een proefrit. Controleer hierbij de werking<br />

van de stuurinrichting en controleer na de<br />

proefrit op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-3<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

5.2 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

PITMANARM<br />

In het kader van de veiligheid<br />

verdient dit onderdeel de nodige<br />

aandacht, vooral wanneer het<br />

blootgesteld is geweest aan<br />

extreem hoge belasting<br />

(bijvoorbeeld bij een ongeval).<br />

De pitmanarm mag uitsluitend met<br />

het voorgeschreven speciale<br />

gereedschap worden verwijderd.<br />

Als dit gereedschap niet aanwezig<br />

is, mag de pitmanarm nooit worden<br />

verwijderd door deze op te<br />

stuiken met een hamer of te verhitten.<br />

Door deze handelingen wordt niet<br />

alleen de pitmanarm zeer<br />

onbetrouwbaar, maar wordt ook de<br />

sectoras blijvend beschadigd.<br />

Verwijderen pitmanarm<br />

1. Verwijder met een trekker de stuurstangkogel<br />

uit de pitmanarm.<br />

2. Reinig de schroefdraad van de sectoras die uit<br />

de moer steekt.<br />

3. Tik de borgrand van de moer op de geborgde<br />

plaats terug.<br />

4. Verwijder de moer van de sectoras.<br />

5. Stel het speciale gereedschap voor het verwijderen<br />

van de pitmanarm samen.<br />

- Breng de drukstift (D) (zie de pijl in de<br />

afbeelding) in de hydraulische trekker (A)<br />

aan.<br />

- Schroef de adaptor (B) gedeeltelijk op de<br />

hydraulische trekker (A).<br />

PRELIMINARY<br />

Pitmanarmtrekker<br />

A: 0535891<br />

B: 0694786<br />

C: 0694916<br />

5-4 0015<br />

D<br />

A<br />

B<br />

C<br />

01077B


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

6. Schuif de klauw (C) over de pitmanarm (1).<br />

Eventueel de stofring (2) van de sectoras<br />

doorsnijden en verwijderen.<br />

7. Schuif de adaptor (B) met de hydraulische<br />

trekker (A) in de klauw (C).<br />

8. Draai de spil (E) van de hydraulische trekker<br />

(A) zover mogelijk uit en draai met een steeksleutel<br />

de hydraulische trekker (A) zover<br />

mogelijk in de adaptor (B).<br />

9. Draai de spil (E) in, totdat de pitmanarm<br />

loskomt van de sectoras.<br />

Is de pitmanarm nog niet los, nadat de spil<br />

helemaal is ingedraaid, draai dan de spindel<br />

weer uit en draai dan de trekker zover mogelijk<br />

in de adaptor (B). Draai daarna de spil (E) weer<br />

in, totdat de pitmanarm los is.<br />

Controleren pitmanarm<br />

Wanneer de pitmanarm blootgesteld is geweest<br />

aan een extreem hoge belasting (ongeval), ook al<br />

zijn er op het oog geen afwijkingen geconstateerd,<br />

dan moet de pitmanarm toch gemagnafluxt<br />

worden. Is dit laatste niet mogelijk, dan moet de<br />

pitmanarm zonder meer vervangen worden.<br />

Aanbrengen pitmanarm<br />

1. Breng een nieuwe stofring op de sectoras aan.<br />

2. Voorzie het vlak van de stofring dat tegen het<br />

stuurhuis aanligt van vet met een<br />

smeltpunt > 130°C.<br />

3. Breng de pitmanarm zodanig op de sectoras<br />

aan, dat de merkstreep op de pitmanarm<br />

samenvalt met de merkstreep op de sectoras.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-5<br />

C<br />

E<br />

A<br />

B<br />

1<br />

2<br />

03002B<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

Staan op de pitmanarm twee merkstrepen, met<br />

daarbij de letters L en R, dan moet bij voertuigen<br />

met de LHD-besturing, de merkstreep met<br />

de codering L samenvallen met de markering<br />

op de sectoras. Bij voertuigen met de RHDbesturing<br />

moet de merkstreep met de codering<br />

R en de markering op de sectoras samenvallen.<br />

Opmerking<br />

Daar de sectorasmoer meestal op dezelfde<br />

plaats moet worden geborgd, is de<br />

sectorasmoer maar twee maal te borgen.<br />

Daarna moet de moer vernieuwd worden.<br />

Het is niet toegestaan de moer op een eerder<br />

geborgde plaats nogmaals te borgen.<br />

4. Breng de moer aan op de sectoras en zet hem<br />

vast met het voorgeschreven aanhaalmoment,<br />

zie het hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

5. Borg de sectorasmoer door de borgrand van de<br />

moer minimaal 2,5 mm in een van de<br />

uitsparingen van de sectoras te tikken, zie de<br />

afbeelding. Gebruik altijd een nog niet eerder<br />

geborgd deel van de borgrand.<br />

Monteer, wanneer geen sectorasborgmoer<br />

gemonteerd is, sectorasmoer met een nieuwe<br />

borgplaat en haal de sectorasmoer aan met<br />

het juiste aanhaalmoment, zie technische<br />

gegevens.<br />

In nevenstaand figuur wordt getoond hoe de<br />

sectorasmoer geborgd moet worden, als na het<br />

bereiken van het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

de positie van de borglip ongunstig<br />

uitvalt, ten opzichte van de sectorasmoer, moet<br />

de sectorasmoer VASTER aangedraaid worden<br />

totdat dit wel het geval is, de moer NOOIT<br />

losser draaien.<br />

PRELIMINARY<br />

5-6 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

5.3 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

PAKKING ZIJDEKSEL<br />

Opmerking:<br />

Het is bij TRW stuurhuizen alleen toegestaan om<br />

de keerring van de ingaande as en de pakking van<br />

het zijdeksel te vervangen.<br />

Algemeen<br />

- Voor het vervangen van de pakking van het<br />

zijdeksel moet het stuurhuis uit het voertuig<br />

worden verwijderd, zie het hoofdstuk "Verwijderen<br />

en aanbrengen".<br />

- Bij een verwijderde stuurstang mag de ingaande<br />

as van het stuurhuis niet meer dan 1,5<br />

omwenteling maken, geteld vanaf de middenpositie,<br />

dit om de eindbegrenzingsventielen<br />

niet te verstellen.<br />

- Voorzie de bekken van de bankschroef van<br />

spanplaten. Zet het stuurhuis op de<br />

bevestigingspunten vast in de bankschroef.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-7<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

Verwijderen pakking zijdeksel<br />

1. Zet het stuur in de rechtuitstand.<br />

2. Reinig het stuurhuis.<br />

3. Verwijder het stuurhuis, zie het hoofdstuk<br />

"Verwijderen en aanbrengen".<br />

LET OP:<br />

Gewicht stuurhuis ± 35 kg.<br />

4. Verwijder de pitmanarm van het stuurhuis, zie<br />

het hoofdstuk "Verwijderen en aanbrengen".<br />

5. Plaats het stuurhuis met de ingaande as<br />

(stuuras) horizontaal in een bankschroef, klem<br />

het stuurhuis vast op de montagevlakken.<br />

Klem het stuurhuis alleen in op de<br />

montagevlakken. Het vastklemmen<br />

op het huis zelf kan schade aan het<br />

stuurhuis ten gevolgen hebben.<br />

6. Controleer of het merkteken (A) op de sectoras<br />

en ingaande as in een lijn staan met het<br />

merkteken (B) op het stuurhuis.<br />

De sectoras staat nu in de juiste positie voor<br />

demontage.<br />

Verdraai de stuuras niet meer gedurende<br />

de-montagewerkzaamheden.<br />

De stuuras (ingaande as) mag niet<br />

meer dan 1,5 omwenteling vanuit<br />

het midden verdraaid worden,<br />

voordat het stuurhuis definitief op<br />

zijn plaats zit en de stuurstang is<br />

aangesloten. De eindbegrenzingsventielen<br />

kunnen anders te ver in<br />

de zuiger schuiven.<br />

7. Verwijder met een kleine schroevendraaier<br />

afdichtring (6) uit het stuurhuis (5)<br />

Let op, dat de achter de afdichtring (6)<br />

liggende keerring van de sectoras niet wordt<br />

beschadigd.<br />

8. Verwijder het vet uit de ruimte achter de<br />

vuil- en waterafdichting (6).<br />

PRELIMINARY<br />

5-8 0015<br />

01123B<br />

B<br />

A<br />

01115B


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

9. Verwijder met een fijn schuurpapier alle verf en<br />

corrosie op de sectoras (3).<br />

10. Breng een laag tape aan op de spievertanding<br />

en schroefdraad van de sectoras (3) om beschadiging<br />

van de keerringen te voorkomen<br />

tijdens demontage werkzaamheden. De tape<br />

mag niet dikker aangebracht worden dan de<br />

asdiameter.<br />

11. Verwijder de bouten (1) van het zijdeksel (2).<br />

Houd de bouten bij elkaar, het betreft hier<br />

speciale bouten. In geval van beschadiging of<br />

vermissing altijd orginele bouten bestellen.<br />

12. Verwijder het zijdeksel (2) samen met de<br />

sectoras (3) door de sectoras met een zachte<br />

doorn uit het stuurhuis te tikken.<br />

13. Verwijder de stalen pakking (4) van het deksel<br />

(2). Deze pakking is niet meer te gebruiken.<br />

14. Verwijder de tape laag.<br />

Aanbrengen<br />

- Controle centrering zuiger<br />

Er bevinden zich vier tanden op de zuiger.<br />

Controleer of de ruimte tussen de tweede en derde<br />

vertanding van de zuiger zich in het midden van de<br />

sectorasopening bevindt.<br />

Indien de zuiger niet gecentreerd<br />

is wanneer de sectoras wordt<br />

gemonteerd wordt de<br />

hoekverdraaing van de pitmanarm<br />

in een richting ernstig belemmerd.<br />

Dit kan tot ernstige ongelukken<br />

leiden.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-9<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

1. Breng een laag tape aan op de spievertanding<br />

en schroefdraad van de sectoras (3) om beschadiging<br />

van de keerringen te voorkomen<br />

tijdens de montage werkzaamheden. De<br />

tapelaag mag niet dikker aangebracht worden<br />

dan de asdiameter.<br />

Het niet goed aftapen van de spievertanding en<br />

schroefdraad kan resulteren in beschadiging<br />

van de keerring wat nadien lekkage tot gevolg<br />

heeft.<br />

2. Controleer het zijdeksel (2) en aanlegvlak op<br />

het stuurhuis op groeven en/of scherpe kanten.<br />

3. Breng een nieuwe stalen pakking (4) voorzien<br />

van wat Loctite Form-A-Gasket No 3 of een<br />

gelijkwaardig product aan.<br />

4. Breng het zijdeksel (2) met sectoras (3)<br />

compleet aan in het stuurhuis (5).<br />

Controleer of de middelste tand van de<br />

sectoras zich tussen de tweede en derde<br />

vertanding van de zuiger bevindt.<br />

5. Voorzie de bevestigingsbouten (1) van het<br />

zijdeksel (2) in het midden van Loctite 243.<br />

6. Draai de bouten (1) vast volgens aangegeven<br />

volgorde en voorgeschreven aanhaalmoment,<br />

zie technische gegevens.<br />

7. Controleer aan de hand van de merktekens op<br />

de sectoras en de ingaande as, of de middelste<br />

tand van de sectoras tussen de juiste<br />

tanden van de zuiger ingrijpt.<br />

PRELIMINARY<br />

5-10 0015


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

8. Verwijder de tape om de sectoras.<br />

9. Voorzie de ruimte voor de keerring van de<br />

sectoras van vet (smeltpunt van > 130°C), zie<br />

technische gegevens.<br />

10. Breng aan de achterzijde van de nieuwe<br />

afdichtring (6) ook vet (smeltpunt van<br />

> 130°C), zie technische gegevens aan, en<br />

breng de afdichtring (6) aan.<br />

11. Plaats, indien aanwezig, het stuurhuis op een<br />

testbank en controleer op lekkage.<br />

12. Breng de pitmanarm aan, zie het hoofdstuk<br />

"Verwijderen en aanbrengen".<br />

13. Breng het stuurhuis aan, zie het hoofdstuk<br />

"Verwijderen en aanbrengen".<br />

14. Maak een proefrit, controleer hierbij de<br />

werking van de stuurinrichting en controleer na<br />

de proefrit het stuurhuis op lekkage.<br />

5.4 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

KEERRING INGAANDE AS<br />

Opmerking:<br />

Het is bij TRW stuurhuizen alleen toegestaan om<br />

de keerring van de ingaande as en de pakking van<br />

het zijdeksel te vervangen.<br />

Algemeen<br />

- Voor het vervangen van de pakking van het<br />

zijdeksel moet het stuurhuis uit het voertuig<br />

worden verwijderd, zie het hoofdstuk<br />

"Verwijderen en aanbrengen".<br />

- Bij een verwijderde stuurstang mag de<br />

ingaande as van het stuurhuis niet meer dan<br />

1,5 omwenteling maken, geteld vanaf de<br />

middenpositie, dit om de<br />

eindbegrenzingsventielen niet te verstellen.<br />

- Voorzie de bekken van de bankschroef van<br />

spanplaten. Zet het stuurhuis op de<br />

bevestigingspunten vast in de bankschroef.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-11<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

Verwijderen keering ingaande as<br />

1. Zet het stuur in de rechtuitstand.<br />

2. Reinig het stuurhuis.<br />

3. Verwijder het stuurhuis, zie het hoofdstuk<br />

"Verwijderen en aanbrengen".<br />

LET OP:<br />

Gewicht stuurhuis ± 35 kg.<br />

4. Plaats het stuurhuis met de ingaande as<br />

(stuuras) horizontaal in een bankschroef, klem<br />

het stuurhuis vast op de montagevlakken.<br />

Klem het stuurhuis alleen in op de<br />

montagevlakken. Het vastklemmen<br />

op het huis zelf kan schade aan het<br />

stuurhuis ten gevolgen hebben.<br />

5. Controleer of het merktekens (A) op de<br />

sectoras en ingaande as in een lijn staan met<br />

het merkteken (B) op het stuurhuis.<br />

De stuuras (ingaande as) mag niet<br />

meer dan 1,5 omwenteling vanuit<br />

het midden verdraaid worden,<br />

voordat het stuurhuis definitief op<br />

zijn plaats zit en de stuurstang is<br />

aangesloten. De eindbegrenzings-<br />

ventielen kunnen anders te ver in<br />

de zuiger schuiven.<br />

6. Verwijder afdichtring (4), indien gemonteerd.<br />

7. Verwijder de borgveer (5) die zich boven de<br />

keerring (6) bevindt.<br />

8. Verwijder de keerring op de onderstaande<br />

manier:<br />

- Sluit persleidingaansluiting (P) met een plug<br />

af.<br />

- Sluit op de retourleidingaansluiting (R) een<br />

hydraulische pomp aan die een druk van ca.<br />

150 bar kan opbouwen.<br />

- Dek de opening bij de ingaande as van het<br />

stuurhuis af, ter voorkoming van wegspattende<br />

olie.<br />

PRELIMINARY<br />

5-12 0015<br />

01123B<br />

B<br />

A<br />

01115B


7 STUURHUIS<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

- Verhoog met de hydraulische pomp rustig de<br />

druk totdat de keerring (6) uit het<br />

stuurhuis wordt geperst.<br />

- Verwijder de hydraulische pomp en de plug.<br />

Aanbrengen keerring ingaande as<br />

1. Controleer de kamer van de keerring (6) op<br />

groeven en/of scherpe kanten en<br />

achtergebleven deeltjes van de keerring.<br />

2. Plaats de geleide huls (A), zie "Speciaal<br />

gereedschap" op de vertanding van de<br />

ingaande as, zodat de nieuwe keerring (6) niet<br />

wordt beschadigd.<br />

3. Voorzie de binnenzijde van de nieuwe<br />

keerring (6) van vet, zie technische gegevens,<br />

en breng de keerring met de zijde waar het<br />

veertje zich bevindt naar het stuurhuis gericht<br />

aan in het stuurhuis.<br />

4. Tik met een kunststof hamer met behulp van<br />

de doorn (B), zie het hoofdstuk "Speciaal<br />

gereedschap" de keerring (6) voorzichting in de<br />

kamer.<br />

Controleer of de groef waarin de borgveer (5)<br />

komt te liggen helemaal vrij is. Let op, dat de<br />

keerring (6) niet te diep in de kamer wordt<br />

aangebracht.<br />

5. Controleer of er tijdens het aanbrengen geen<br />

deeltjes van de keerring (6) zijn afgegaan,<br />

verwijder deze deeltjes.<br />

6. Breng een nieuwe borgveer (5) aan.<br />

Plaats daartoe de onderste lip van de<br />

borgveer in de groef en draai de veer linksom<br />

onder een lichte druk in de groef.<br />

7. Controleer aan de hand van de merktekens of<br />

het stuurhuis nog in de middenstand staat.<br />

8. Plaats, indien aanwezig, het stuurhuis op een<br />

testbank en controleer op lekkage.<br />

9. Breng het stuurhuis aan , zie het hoofdstuk<br />

"Verwijderen en aanbrengen".<br />

10. Maak een proefrit, controleer hierbij de<br />

werking van de stuurinrichting en controleer na<br />

de proefrit het stuurhuis op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-13<br />

3


3<br />

STUURHUIS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

5.5 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

DRUKBEGRENZINGSVENTIEL<br />

Verwijderen<br />

1. Als het verwijderen van het overdrukventiel op<br />

het voertuig gebeurt, moeten het stuurhuis en<br />

de omgeving zorgvuldig worden gereinigd om<br />

binnendringen van vuil in het systeem te<br />

voorkomen.<br />

2. Verwijder de plug (1).<br />

3. Neem het drukbegrenzingsventiel (4) met de<br />

veer (3) uit het stuurhuis.<br />

4. Controleer de onderdelen op beschadigingen.<br />

Controleer of de kogel van het ventiel niet<br />

beschadigd is, want dit kan lekkage<br />

veroorzaken.<br />

5. Controleer of de zitting in het ventielhuis,<br />

waarop de kogel drukt, niet ingeslagen is of dat<br />

er geen vuildeeltjes op liggen. Dit kan ook<br />

lekkage veroorzaken. ls de zitting ingeslagen<br />

dan moet het stuurhuis voor revisie worden<br />

aangeboden.<br />

Opmerking:<br />

Het is niet toegestaan de instelling van het<br />

drukbegrenzingsventiel te veranderen.<br />

Aanbrengen<br />

1. Breng een nieuwe O-ring (2) op de plug (1)<br />

aan.<br />

2. Plaats het ventiel (4) met de veer (3) in het<br />

stuurhuis, breng de plug aan en zet deze vast<br />

met het voorgeschreven aanhaalmoment.<br />

3. Vul het hydraulisch systeem met olie en<br />

ontlucht het stuurhuis (zie "Leidingen en<br />

reservoir").<br />

4. Maak een proefrit, controleer hierbij de<br />

werking van de stuurinrichting en controleer na<br />

de proefrit de plug (1) op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

5-14 0015


7 TANDEMPOMP<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS ........................................................................................ 1-1 ....... 0015<br />

2. ALGEMEEN ................................................................................................................ 2-1 ....... 0015<br />

2.1 Werking stuurpomp ....................................................................................... 2-1 ....... 0015<br />

3. CONTROLEREN EN AFSTELLEN ............................................................................. 3-1 ....... 0015<br />

3.1 Controleren stroombegrenzingsventiel .......................................................... 3-1 ....... 0015<br />

4. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN .......................................................................... 4-1 ....... 0015<br />

4.1 Verwijderen en aanbrengen tandempomp ..................................................... 4-1 ....... 0015<br />

0015 1<br />

4


4<br />

TANDEMPOMP 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 TANDEMPOMP<br />

SB 120 Technische gegevens<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS<br />

SAUER & SUNSTRAND CFGP/15.2/15.2L/37143/160<br />

Maximale rotatiesnelheid : 3500 omw./min.<br />

-Hydropomp ventilatoraandrijving<br />

Volume : 15,2 liter/1000 omw./min.<br />

Max druk : 210 bar<br />

-Hydropomp stuurinrichting<br />

Volume : 15,2 liter/1000 omw./min.<br />

Max druk : 150 bar<br />

Stuurpompopbrengst bij een<br />

stuurolietemperatuur van 50-55°C<br />

(Viscositeit 20 cst) : 16.0 l/min.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-1<br />

4


4<br />

TANDEMPOMP 7<br />

Technische gegevens SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-2 0015


7 TANDEMPOMP<br />

SB 120 Algemeen<br />

2. ALGEMEEN<br />

2.1 WERKING STUURPOMP<br />

Algemeen<br />

De tandempomp bestaat uit twee tandwielpompen<br />

die door vier lange draadeinden met elkaar zijn<br />

verbonden. De voorste pomp (5) is de pomp van de<br />

ventilatoraandrijving, de achterste pomp (11) is de<br />

stuurpomp. De constructie van de twee pompen is<br />

identiek.<br />

Opbouw<br />

1. Aandrijfas<br />

2. Flens (tevens voorste deksel)<br />

3. Aanzuigaansluiting ventilatorpomp<br />

4. Persaansluiting ventilatorpomp (achterzijde)<br />

5. Pomphuis, ventilatoraandrijving<br />

6. Dubbele keerring<br />

7. Tussenflens<br />

8. Aandrijfas, stuurpomp<br />

9. Aanzuigaansluiting stuurpomp<br />

10. Typeplaatje<br />

11. Huis, stuurpomp<br />

12. Tussenplaat<br />

13. Bevestigingsmoeren<br />

14. Plug stroombegrenzingsventiel<br />

15. Achterdeksel<br />

16. Persaansluiting stuurpomp (achterzijde)<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-1<br />

4


4<br />

TANDEMPOMP 7<br />

Algemeen SB 120<br />

De tandempomp is onder te verdelen in twee<br />

pompgedeelten en een regelgedeelte. De pompgedeelten<br />

bestaan uit twee tandwielpompen.<br />

Het regelgedeelte is ondergebracht in het achterdeksel<br />

(5) van de stuurpomp en bestaat uit een<br />

gecalibreerde opening in de interne persleiding en<br />

het stroombegrenzingsventiel (2) met de veer (4).<br />

Het stroombegrenzingsventiel bepaalt de<br />

afgeregelde opbrengst naar het stuurhuis.<br />

Werking<br />

Twee tandwielen draaien in tegengestelde richting<br />

in een huis met daarin een in- en een uitlaatpoort.<br />

Vanaf de inlaatpoort transporteren de tandwielen de<br />

olie tussen de tanden naar de uitlaatpoort. Om te<br />

voorkomen dat er olie ingesloten wordt tussen de<br />

ineengrijpende tanden is er in de lagerblokkken een<br />

kanaal aangebracht om op deze plek de druk te<br />

laten ontsnappen.<br />

Om de lekkage tussen het huis en de tandwielen<br />

zo klein mogelijk te houden is de speling minimaal,<br />

echter groot genoeg om een oliefilm te behouden<br />

voor minimale slijtage. Bij toenemende druk neemt<br />

de lekkage af.<br />

Aan beide zijden van de tandwielen zijn brede<br />

lagerblokken aangebracht met daarin lagerbussen.<br />

Omdat de twee lagerblokken met de tandwielen in<br />

hetzelfde huis zitten, is een goede uitlijning van de<br />

assen automatisch gewaarborgd.<br />

Afgeregelde opbrengst<br />

De opbrengst van de pomp is in principe toerental<br />

afhankelijk. De stuurinrichting is echter gebonden<br />

aan een zo constant mogelijk olievolume. Om dit<br />

constante olievolume te bereiken is de pomp<br />

voorzien van een afgeregelde opnbrengstregeling.<br />

De aan het stuurhuis afgegeven opbrengst wordt<br />

geregeld door een gecalibreerde opening in de<br />

interne persleiding en het stroombegrenzingsventiel<br />

(2) met veer (4).<br />

PRELIMINARY<br />

1. Plug<br />

2. Stroombegrenzingsventiel<br />

3. Plug<br />

4. Veer<br />

5. Achterdeksel<br />

2-2 0015


7 TANDEMPOMP<br />

SB 120 Algemeen<br />

Indien de pompopbrengst de afgeregelde opbrengst<br />

nog niet heeft bereikt, sluit het<br />

stroombegrenzingsventiel het inwendige omloopkanaal<br />

af. De gehele pompopbrengst gaat via de<br />

gecalibreerde opening naar de persleidingaansluiting.<br />

Zo gauw de pompopbrengst door een toenemend<br />

motortoerental groter wordt dan de afgeregelde<br />

opbrengst, wordt het interne omloopkanaal geopend.<br />

Een gedeelte van de pompopbrengst wordt<br />

via het omloopkanaal teruggevoerd naar het inlaatkanaal<br />

van de pomp.<br />

Neemt door een lager motortoerental de pompopbrengst<br />

af, dan wordt de verbinding met het<br />

inwendig omloopkanaal weer gedeeltelijk afgesloten.<br />

Een kleiner gedeelte van de pompopbrengst<br />

wordt teruggevoerd naar het inlaatkanaal van de<br />

pomp.<br />

Met deze regeling komt een vrij constante olieopbrengst<br />

voor de stuurinrichting beschikbaar,<br />

ondanks een zeer variabel toerental van de motor.<br />

Opmering<br />

In deze door DAF BUS toegepaste stuurpomp is<br />

geen drukbegrenzingsventiel gemonteerd. Het<br />

drukbegrenzingsventiel is in het stuurhuis aangebracht.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-3<br />

4


4<br />

TANDEMPOMP 7<br />

Algemeen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2-4 0015


7 TANDEMPOMP<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

3. CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

3.1 CONTROLEREN STROOMBEGRENZINGS-<br />

VENTIEL<br />

Indien de ruimte bij de stuurpomp toereikend is,<br />

kan deze controle bij een op de motor aangebrachte<br />

stuurpomp worden verricht.<br />

1. Reinig de stuurpomp en de directe omgeving.<br />

2. Plaats een opvangbak onder de stuurpomp.<br />

3. Verwijder de plug (1) die zich aan de achterzijde<br />

van de stuurpomp (5) bevindt.<br />

4. Neem het stroombegrenzingsventiel (2) met de<br />

veer (4) uit de stuurpomp (5).<br />

Let op de positie van het ventiel in de<br />

ventielboring.<br />

5. Controleer het ventiel en de ventielboring op<br />

vervuiling. Reinig zonodig deze delen.<br />

6. Voorzie het ventiel ruim van schone stuurolie<br />

en breng het ventiel in de juiste positie (zie<br />

afbeelding) aan in de boring.<br />

7. Controleer het ventiel op gangbaarheid. Het<br />

ventiel mag nergens haken.<br />

Controleer bij een verwijderde pomp of het<br />

ventiel door het eigen gewicht in de<br />

ventielboring heen en weer kan schuiven.<br />

8. Breng de veer (4) op het ventiel (2) aan.<br />

9. Breng de plug (1) voorzien van een nieuwe<br />

afdichtring op de pomp aan.<br />

10. Vul en ontlucht het hydraulisch systeem van<br />

de stuurinrichting, zie het hoofdstuk “Controleren<br />

en afstellen” van “STUURINRICHTING<br />

ALGEMEEN”.<br />

11. Maak een proefrit en controleer de plug op<br />

lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-1<br />

4


4<br />

TANDEMPOMP 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

3-2 0015


7 TANDEMPOMP<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

4.1 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

TANDEMPOMP<br />

De tandempomp is opgebouwd uit twee pompen;<br />

voorste pomp: hydraulische ventilatoraandrijving<br />

achterste pomp: stuurpomp<br />

1. Neem de massakabel los van de accu.<br />

2. Verwijder de brandstofopvoerpomp, zie groep 4.<br />

3. Tap de olie van het hydraulisch systeem van de<br />

ventilator aandrijving/stuurpomp af, zie “Aftappen<br />

en vullen hydraulische ventilator aandrijving”.<br />

4. Neem de zuig- en persleidingen op de tandempomp<br />

los, vang de uitstromende hydraulische<br />

olie op.<br />

5. Dicht de openingen op de tandempomp en<br />

leidingen/slangen meteen af, voorkom dat vuil<br />

het systeem kan binnendringen.<br />

6. Verwijder de twee bevestigingsbouten van de<br />

tandempomp en neem de tandempomp met<br />

pakking weg.<br />

7. Controleer de spiebaanvertandingen van de<br />

PRELIMINARY<br />

1. Compressor<br />

2. Koppelstuk<br />

3. Montageflens<br />

4. Pakking<br />

5a. Hydropomp ventilatoraandrijving<br />

5b. Stuurpomp<br />

6. Flensbout<br />

0015 4-1<br />

4


4<br />

TANDEMPOMP 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

tandempomp en koppelstuk op slijtage en<br />

beschadigingen, bij twijfel vernieuwen.<br />

8. Aanbrengen geschiedt in omgekeerde volgorde.<br />

Vervang de pakking<br />

9. Ontlucht het stuursysteem en de hydraulische<br />

ventilatoraandrijving, zie “Aftappen en vullen<br />

hydraulische ventilator aandrijving”.<br />

Opmerking<br />

Het is raadzaam bij vervanging van een versleten<br />

stuurpomp, de stuurolie helemaal af te tappen, het<br />

stuuroliereservoir uit te bouwen, grondig te reinigen<br />

en het filter te vervangen. Het is in extreme gevallen<br />

mogelijk dat de stuurpomp zodanig is versleten, dat<br />

metaaldeeltjes van de pomp in het stuurhuis zijn<br />

gekomen. Controleer het stuurhuis met de testkoffer<br />

op inwendige slijtage.<br />

PRELIMINARY<br />

4-2 0015


7 LEIDINGEN EN RESERVOIR<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. ALGEMEEN ................................................................................................... 1-1 ........................ 0015<br />

1.1 Leidingen .......................................................................................... 1-1 ........................ 0015<br />

1.2 Werking reservoir ............................................................................. 1-1 ........................ 0015<br />

2. CONTROLEREN EN AFSTELLEN ................................................................ 2-1 ........................ 0015<br />

2.1 Controleren stuurolieniveau .............................................................. 2-1 ........................ 0015<br />

2.2 Controleren leidingen........................................................................ 2-1 ........................ 0015<br />

3. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN ............................................................. 3-1 ........................ 0015<br />

3.1 Verwijderen en aanbrengen reservoir ................................................ 3-1 ........................ 0015<br />

3.2 Verwijderen en aanbrengen leidingen ............................................... 3-2 ........................ 0015<br />

0015 1<br />

5


5<br />

LEIDINGEN EN RESERVOIR 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 LEIDINGEN EN RESERVOIR<br />

SB 120 Algemeen<br />

1. ALGEMEEN<br />

1.1 LEIDINGEN<br />

Aanzuigleiding<br />

De aanzuigleiding verbindt het reservoir met de<br />

stuurpomp en bestaat uit een dikke, soepele<br />

rubberslang met een linnen buitenmantel die<br />

overgaat in een stalen leiding.<br />

De slang wordt met een slangklem aan het<br />

reservoir en aan de stalen leiding bevestigd, en<br />

deze stalen leiding is met een wartelaansluiting aan<br />

de stuurpomp bevestigd.<br />

Daar de stuurpomp niet-zelfaanzuigend is, moet het<br />

reservoir op een bepaalde hoogte boven de stuurpomp<br />

aangebracht worden.<br />

Ook de lengte van de aanzuigleiding heeft invloed<br />

op de werking van de stuurpomp.<br />

Wordt het reservoir verplaatst, waardoor de aanzuigleiding<br />

langer wordt, dan moet ook het reservoir<br />

hoger worden aangebracht.<br />

Persleiding<br />

De persleiding verbindt de stuurpomp met het<br />

stuurhuis en bestaat uit een rubberslang met een<br />

inwendige, gevlochten, stalen mantel, die overgaat<br />

in een stalen leiding. Op de slang staat de toegestane<br />

druk aangegeven.<br />

De leiding wordt met een wartelaansluiting aan de<br />

stuurpomp en aan het stuurhuis bevestigd.<br />

Retourleiding<br />

De retourleiding verbindt het stuurhuis met het<br />

reservoir en bestaat uit een stalen leiding.<br />

De leiding wordt met een wartelaansluiting aan het<br />

stuurhuis bevestigd en met een stukje slang en<br />

twee slangklemmen aan het reservoir bevestigd.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-1<br />

5


5<br />

LEIDINGEN EN RESERVOIR 7<br />

Algemeen SB 120<br />

1.2 WERKING RESERVOIR<br />

Algemeen<br />

Het reservoir is vervaardigd uit metaal.<br />

In het reservoir is een filterelement aangebracht<br />

waarin de retourolie (gedeeltelijk) wordt gefilterd.<br />

Het filter is niet in de aanzuigleiding opgenomen<br />

omdat ten gevolge van de filterweerstand het<br />

filterelement (en het reservoir) erg groot zou worden.<br />

In het reservoir is een filterelement (3)<br />

aangebracht, waarin de retourolie (gedeeltelijk)<br />

wordt gefilterd.<br />

Het filterelement (3) wordt met een bout (2) op zijn<br />

plaats gehouden.<br />

Bij een stationair draaiende motor, waarbij de<br />

stuurpomp slechts een gedeelte van zijn<br />

opbrengst geeft gaat de gehele retouroliehoeveelheid<br />

door het filterelement (3).<br />

Geeft de stuurpomp zijn maximale opbrengst, dan<br />

wordt door de kracht die de retourolie op het<br />

filterelement (3) uitoefent, het filterelement (6)<br />

gedeeltelijk van de zitting gedrukt. Hierdoor stroomt<br />

ongeveer 2/3-deel van de stuurolie langs de onderzijde<br />

van het filterelement (3)<br />

rechtstreeks in het reservoir. Ongeveer 1/3-deel van<br />

de stuurolie gaat door het filterelement (3)<br />

Doordat bij de maximale pompopbrengst slechts<br />

een gedeelte van de olie wordt gefilterd, kan het<br />

filterelement (3) klein blijven.<br />

De omloopsnelheid van de olie is zo groot, dat de<br />

totale oliehoeveelheid toch vaak genoeg het filter<br />

passeert.<br />

Het filterelement (3) kan van zijn zitting worden<br />

gedrukt doordat tussen het filterelement (3) en de<br />

bout (2) een veer is aangebracht.<br />

Dit reservoir wordt tevens voor de ventilator aandrijving<br />

gebruikt, waardoor er twee aanzuigleidingen<br />

zijn, de linker aansluiting voor de stuurinrichting en<br />

de middelste aansluiting voor de ventilatorandrijving.<br />

De beide retour leidingen komen samen in een Yaansluiting.<br />

Aan de zijkant van het reservoir bevindt zich een<br />

peilglas (1) die is voorzien van een minimum en een<br />

maximum niveau-markering.<br />

In de dop (2) van het reservoir is een<br />

ontluchtingsgaatje aangebracht, dit moet altijd open<br />

zijn, daar anders de retourdruk hoger wordt.<br />

PRELIMINARY<br />

1-2 0015


7 LEIDINGEN EN RESERVOIR<br />

SB 120 Algemeen<br />

Opmerking<br />

Voorkom dat tijdens werkzaamheden aan de<br />

stuurinrichting vuil in het reservoir of de leidingen<br />

terechtkomt. De stuurolie wordt ongefilterd<br />

aangezogen, waardoor vuildeeltjes de stuurinrichting<br />

ongehinderd kunnen binnendringen.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-3<br />

5


5<br />

LEIDINGEN EN RESERVOIR 7<br />

Algemeen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-4 0015


7 LEIDINGEN EN RESERVOIR<br />

SB 120 Controleren en afstellen<br />

2. CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

2.1 CONTROLEREN STUUROLIENIVEAU<br />

1. Controleer het stuurolieniveau met een<br />

draaiende motor.<br />

2. Het olieniveau moet zich bij een draaiende<br />

motor tussen de minimum en maximum<br />

aanduiding van het peilglas (1) bevinden.<br />

3. Stop de motor en controleer nogmaals het<br />

olieniveau.<br />

Het oliepeil mag niet meer dan ca. 2 cm<br />

stijgen. Stijgt het peil meer, dan bevindt er zich<br />

lucht in het systeem.<br />

2.2 CONTROLEREN LEIDINGEN<br />

Controleer de leidingen op de volgende punten.<br />

1. Conditie van de leidingen<br />

- Controleer alle leidingen en controleer deze<br />

op dichtheid en slijtage.<br />

Met name bij de aanzuigleiding(en) waarin<br />

een onderdruk heerst, geeft een poreuze<br />

leiding aanleiding tot klachten (lucht in het<br />

systeem).<br />

- Vervang bij twijfel altijd de leiding.<br />

2. Leidingaansluitingen<br />

- Controleer elke leidingaansluiting op<br />

lekkage.<br />

3. Leidingloop<br />

- De leidingen mogen niet getordeerd<br />

aangebracht zijn.<br />

Om controle daarop te vergemakkelijken,<br />

kan op de slang een lijn zijn aangebracht<br />

(soms in de vorm van tekst).<br />

- De leidingen moeten vrijliggen (denk aan<br />

doorschuren).<br />

- De leidingen mogen niet in een scherpe<br />

bocht liggen, zeker de soepele<br />

aanzuigleiding en retourleiding niet.<br />

- De leidingen mogen niet door andere delen<br />

afgeklemd worden.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-1<br />

5


5<br />

LEIDINGEN EN RESERVOIR 7<br />

Controleren en afstellen SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2-2 0015


7 LEIDINGEN EN RESERVOIR<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

3. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

3.1 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

RESERVOIR<br />

Verwijderen reservoir<br />

1. Reinig het reservoir en de directe omgeving<br />

ervan.<br />

2. Plaats een bak onder het reservoir.<br />

3. Verwijder het deksel van het reservoir.<br />

4. Verwijder de slangen van het reservoir.<br />

Dicht de slangopeningen af. Laat het reservoir<br />

leeglopen.<br />

5. Verwijder het filterelement uit het reservoir.<br />

6. Neem de bevestiging los en verwijder het<br />

reservoir.<br />

Aanbrengen reservoir<br />

1. Reinig de binnenzijde van het reservoir grondig.<br />

2. Breng een nieuw filterelement in het reservoir<br />

aan.<br />

3. Monteer het reservoir.<br />

4. Controleer de conditie van de slangen en sluit<br />

deze aan op het reservoir.<br />

5. Zet de slangen vast met nieuwe slangklemmen.<br />

Draai de slangklem vast aan.<br />

6. Vul en ontlucht het systeem, zie het hoofdstuk<br />

“Controleren en afstellen” van “STUUR-<br />

INRICHTING ALGEMEEN”.<br />

7. Controleer de slangaansluitingen op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-1<br />

5


5<br />

LEIDINGEN EN RESERVOIR 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

3.2 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

LEIDINGEN<br />

Verwijderen leidingen<br />

1. Reinig de leidingaansluiting en de directe<br />

omgeving ervan.<br />

2. Plaats een aftapbak onder de leidingaansluiting.<br />

3. Verwijder de leiding. Dicht de vrijgekomen<br />

openingen af.<br />

Aanbrengen leidingen<br />

1. Breng uitsluitend originele door DAF BUS<br />

geleverde leidingen aan.<br />

2. Houd bij het aanbrengen van de leiding rekening<br />

met de onderstaande zaken.<br />

- De leiding mag tijdens het aandraaien van<br />

de koppeling niet torderen. Om controle<br />

daarop te vergemakkelijken, kan op de slang<br />

een lijn zijn aangebracht (soms in de vorm<br />

van tekst).<br />

- De leiding moet vrijliggen (denk aan doorschuren).<br />

- De leiding mag niet in een scherpe bocht<br />

liggen, zeker de soepele aanzuigleiding en<br />

retourleiding niet.<br />

- De leiding mag niet door andere delen<br />

afgeklemd worden.<br />

3. Indien de slang met een slangklem wordt<br />

bevestigd, vernieuw dan de slangklem.<br />

Draai de slangklem vast aan.<br />

Controleer in het geval van een wartelbevestiging<br />

de conische delen op ongerechtigheden.<br />

4. Vul en ontlucht het systeem, zie het hoofdstuk<br />

“Controleren en afstellen” van “STUUR-<br />

INRICHTING ALGEMEEN”.<br />

5. Controleer de leidingaansluitingen op lekkage.<br />

PRELIMINARY<br />

3-2 0015


7 HAAKSE OVERBRENGING<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................................ 1-1 ................... 0015<br />

2. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN .................................................................. 2-1 ................... 0015<br />

2.1 Verwijderen en aanbrengen haakse overbrenging ................................. 2-1 ................... 0015<br />

0015 1<br />

6


6<br />

HAAKSE OVERBRENGING 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 HAAKSE OVERBRENGING<br />

SB 120 Technische gegevens<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS<br />

Aanhaalmomenten<br />

Aanhaalmomenten in Nm.<br />

De aanhaalmomenten gelden uitsluitend voor gedipte schroefdraadverbindingen. Zie voor de juiste<br />

montagemethode het hoofdstuk “Algemeen” van “SCHROEFDRAADVERBINDINGEN”.<br />

- Bevestigingsbouten haakse overbrenging : 110 ± 8<br />

- Klembout, kruiskoppelingen : 52 ± 4<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-1<br />

6


6<br />

HAAKSE OVERBRENGING 7<br />

Technische gegevens SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-2 0015


7 HAAKSE OVERBRENGING<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

2. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

2.1 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

HAAKSE OVERBRENGING<br />

Verwijderen haakse overbrenging<br />

1. Zet de stuurinrichting in de middenpositie.<br />

Controleer dit aan de hand van de merktekens<br />

op het stuurhuis.<br />

2. Zet de stuurkolom in de laagste<br />

telescopische positie en kantel hem in de<br />

laagste positie.<br />

3. Verwijder de kruiskoppeling van stuuras (1) van<br />

de haakse overbrenging.<br />

4. Verwijder de bevestigingsbouten van de haakse<br />

overbrenging.<br />

5. Trek de haakse overbrenging naar beneden,<br />

tot men de bout van de kruiskoppeling<br />

van stuuras (2) los kan draaien.<br />

6. Verwijder de bevestigingsbout van de<br />

kruiskoppeling.<br />

7. Verwijder de haakse overbrenging van<br />

de stuuras (2).<br />

Aanbrengen haakse overbrenging<br />

1. Controleer of de haakse overbrenging spelingsvrij<br />

is.<br />

2. Breng de kruiskoppeling van de stuurkolom<br />

zodanig op de ingaande as van de haakse<br />

overbrenging aan, dat het stuurwiel in de<br />

positie “rechtuit” staat.<br />

3. Controleer/vernieuw de klembout van de kruiskoppeling.<br />

4. Breng de klembout met een nieuwe zelfborgende<br />

moer aan. Zet de klembout met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment vast, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

5. Breng de haakse overbrenging aan. Zet de<br />

bouten met het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

vast, zie het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-1<br />

B<br />

A<br />

01115B<br />

6


6<br />

HAAKSE OVERBRENGING 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

5. Controleer of het stuurhuis en de haakse<br />

overbrenging nog in de middenpositie staan.<br />

6. Breng de kruiskoppeling van de stuuras<br />

“haakse overbrenging naar stuurhuis” op de<br />

haakse overbrenging aan.<br />

7. Controleer/vernieuw de klembout van de kruiskoppeling.<br />

8. Breng de klembout met een nieuwe zelfborgende<br />

moer aan. Zet de klembout met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment vast, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

9. Controleer of het stuurhuis met de haakse<br />

overbrenging nog in de middenpositie staan.<br />

PRELIMINARY<br />

2-2 0015


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Inhoud<br />

INHOUD<br />

PRELIMINARY<br />

Bladzijden Datum<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................................ 1-1 ................... 0015<br />

2. SPECIAAL GEREEDSCHAP.............................................................................. 2-1 ................... 0015<br />

3. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN .................................................................. 3-1 ................... 0015<br />

3.1 Verwijderen en aanbrengen stuurwiel .................................................... 3-1 ................... 0015<br />

3.2 Verwijderen en aanbrengen verstelbare stuurkolom compleet .............. 3-2 ................... 0015<br />

4. DEMONTEREN EN MONTEREN ........................................................................ 4-1 ................... 0015<br />

4.1 Demonteren en monteren bovenste gedeelte stuurkolom ..................... 4-1 ................... 0015<br />

4.2 Demonteren en monteren stuuras ......................................................... 4-2 ................... 0015<br />

0015 1<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Inhoud SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Technische gegevens<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS<br />

Aanhaalmomenten<br />

Moer van stuurwiel : 65 ± 5 Nm<br />

Bout van kruiskoppeling : 54 ± 4 Nm<br />

Bouten stuurkolom M8x16 : 29 Nm<br />

Klembouten bevestigingssteun M10 : 50 - 55 Nm<br />

Smeermiddelen<br />

Waarschuwing: De stuurkolom is gemeerd voor de gehele levensduur, en er mag onder<br />

geen enkele conditie olie of vet met de blokkeerinrichting in aanraking komen. Indien<br />

men hier geen rekening mee houdt kan dit ten koste gaan van de klemkracht, en kunnen er<br />

gevaarlijke situaties ontstaan tijdens het sturen/rijden.<br />

Olie<br />

Haakse overbrenging : 70cc Dexron III<br />

Vet<br />

Glijstuk : Ceritol PT2<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-1<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Technische gegevens SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

1-2 0015


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Speciaal gereedschap<br />

2. SPECIAAL GEREEDSCHAP<br />

Het speciale gereedschap voor het verwijderen van<br />

het stuurwiel is niet bij DAF BUS te bestellen.<br />

Het moet aan de hand van de onderstaande tekening<br />

zelf worden vervaardigd.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-1<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Speciaal gereedschap SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

2-2 0015


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

3 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

3.1 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

STUURWIEL<br />

Verwijderen stuurwiel<br />

1. Zet de stuurinrichting met behulp van de<br />

merktekens op het stuurhuis in de<br />

middenpositie.<br />

2. Neem de afdekplaat (3) van het stuurwiel af.<br />

3. Verwijder de stuurwielmoer (2).<br />

4. Bevestig de stuurwieltrekker (A), zie het<br />

hoofdstuk “Speciaal gereedschap”, met de<br />

buitenste twee bouten aan het stuurwiel. Draai<br />

de centrale bout van de stuurwieltrekker in,<br />

totdat het stuurwiel loskomt.<br />

Aanbrengen stuurwiel<br />

1. Breng in het geval van een nieuw stuurwiel (1),<br />

de schakelring (4) in de correcte positie (zie<br />

de afbeelding) aan op het stuurwiel (1).<br />

2. Voorzie de kerfvertanding van een beetje vet.<br />

3. Controleer of de stuurinrichting nog in de<br />

middenpositie staat.<br />

4. Breng het stuurwiel zodanig op de stuuras<br />

aan, dat bij een in de middenpositie staande<br />

stuurinrichting het stuurwiel in de stand “rechtuit”<br />

staat.<br />

5. Breng de moer (2) aan, en zet deze met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment vast.<br />

6. Breng de afdekplaat (3) aan.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-1<br />

B<br />

A<br />

01115B<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

3.2 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

VERSTELBARE STUURKOLOM COMPLEET<br />

Onderdelen stuurkolom<br />

PRELIMINARY<br />

1. Moer stuurwiel<br />

2. Stuuras<br />

3. Huis stuurverstelling<br />

4. Kruiskoppeling<br />

5. Stuurkolomhuis<br />

6. Glijstuk<br />

7. Kruiskoppeling<br />

8. Haakse overbrenging<br />

9. Plug<br />

10. Foam strip<br />

3-2 0015


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Verwijderen en aanbrengen<br />

Verwijderen stuurkolom<br />

1. Verwijder de massaklem van de accu’s.<br />

2. Zet de stuurinrichting met behulp van de<br />

merktekens op het stuurhuis in de midden<br />

positie.<br />

3. Zet de stuurkolom in de hoogste<br />

telescopische positie en kantel hem in de<br />

laagste positie.<br />

4. Verwijder het stuurwiel, zie “Verwijderen en<br />

aanbrengen stuurwiel“.<br />

5. Verwijder de schroefjes van de stuurkolom<br />

kappen (1). Druk de rubberhoezen van de<br />

stuurschakelaars los van hun aansluitingen en<br />

in de holte van de stuurkolomkappen. Hier<br />

door wordt het mogelijk om de stuurkolom<br />

kappen over de de stuurschakelaars heen te<br />

verwijderen.<br />

6. Haal de stuurkolomschakelaar connectoren<br />

los en verwijder de stuurkolomschakelaars.<br />

7. Verwijder de luchtleiding van het huis van de<br />

stuurverstelling.<br />

8. Verwijder de bout van de kruiskoppeling die<br />

aan de uitgaande as van de haakse overbrenging<br />

zit aan de onderzijde van het voertuig.<br />

9. Neem de kruiskoppeling los van de uitgaande<br />

as van de haakse overbrenging.<br />

10. Neem de bevestiging op de vloer en onder het<br />

dashboard los en neem de stuurkolom naar<br />

boven uit het voertuig.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-3<br />

B<br />

A<br />

01115B<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Verwijderen en aanbrengen SB 120<br />

Controleren onderdelen stuurkolom<br />

1. Controleer de delen van de stuurkolom op<br />

scheurvorming.<br />

2. Controleer de lagering van de stuuras op<br />

speling en gangbaarheid.<br />

3. Controleer het schuifstuk (6) van de stuuras op<br />

slijtage.<br />

4. Controleer de schroefdraad van de pasbouten<br />

van de kruiskoppelingen (4 en 7), bij twijfel de<br />

bouten vervangen.<br />

5. Controleer de draadbo(o)m(en) op<br />

beschadiging.<br />

Aanbrengen stuurkolom<br />

1. Bevestig de stuurkolom in het voertuig.<br />

2. Breng de stuurkolomschakelaars aan.<br />

3. Breng de luchtleiding aan op het huis van de<br />

stuurverstelling (3).<br />

4. Sluit de connectoren aan en bind de<br />

draadbo(o)m(en) op de oorspronkelijke manier<br />

vast.<br />

5. Breng de afschermkappen aan en monteer het<br />

stuurwiel, zie “Verwijderen en aanbrengen<br />

stuurwiel”.<br />

6. Monteer de kruiskoppeling op de uitgaande as<br />

van de haakse overbrenging (8) aan de onderzijde<br />

van het voertuig, denk hierbij aan de<br />

uitlijning.<br />

Vernieuw de zelfborgende moer en zet de bout<br />

van de kruiskoppeling met het voorgeschreven<br />

aanhaalmoment vast, zie het hoofdstuk "Technische<br />

gegevens".<br />

7. Zet de stuurkolom in de uiterste standen en<br />

controleer of de draadbomen niet bekneld<br />

raken of tegen onderdelen schuren.<br />

8. Breng de massaklem van de accu’s aan.<br />

PRELIMINARY<br />

3-4 0015


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Demonteren en monteren<br />

4. DEMONTEREN EN MONTEREN<br />

4.1 DEMONTEREN EN MONTEREN<br />

BOVENSTE GEDEELTE STUURKOLOM<br />

1. Verwijder de massaklem van de accu’s.<br />

2. Zet de stuurinrichting met behulp van de<br />

merktekens op het stuurhuis in de midden<br />

positie.<br />

3. Zet de stuurkolom in de hoogste<br />

telescopische positie en kantel hem in de<br />

laagste positie.<br />

4. Verwijder het stuurwiel, zie “Verwijderen en<br />

aanbrengen stuurwiel“.<br />

5. Verwijder de schroefjes van de stuurkolom<br />

kappen (1). Druk de rubberhoezen van de<br />

stuurschakelaars los van hun aansluitingen en<br />

in de holte van de stuurkolomkappen. Hier<br />

door wordt het mogelijk om de stuurkolom<br />

kappen over de de stuurschakelaars heen te<br />

verwijderen.<br />

6. Haal de stuurkolomschakelaar connectoren<br />

los en verwijder de stuurkolomschakelaars.<br />

7. Verwijder de bevestigingsbeugel (2) van de<br />

stuurkolomkappen door de 4 bouten te verwijderen.<br />

8. Verwijder de bevestigingsbeugel (3).<br />

9. Verwijder de luchtleiding van de<br />

pneumatische stuurverstelling en verwijder de<br />

bout van de bovenste kruiskoppeling (5). Het<br />

kan nodig zijn de stuurinrichting iets te ver<br />

draaien om bij de bout van de kruiskoppeling<br />

te kunnen.<br />

10. Verwijder de 4 bouten en neem het bovenste<br />

gedeelte (4) van de stuurkolom (6) los.<br />

11. Monteren gebeurd in omgekeerde volgorde.<br />

Men dient de klembouten van bevestigingsbeugel<br />

(3) en de vier bouten waarmee het<br />

bovenste gedeelte (4) van het stuurkolom<br />

vast zitaan het onderste (6) te vervangen.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-1<br />

B<br />

A<br />

01115B<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Demonteren en monteren SB 120<br />

4.2 DEMONTEREN EN MONTEREN STUURAS<br />

1. Verwijder de massaklem van de accu’s.<br />

2. Zet de stuurinrichting met behulp van de<br />

merktekens op het stuurhuis in de midden<br />

positie.<br />

3. Zet de stuurkolom in de hoogste<br />

telescopische positie en kantel hem in de<br />

laagste positie.<br />

4. Verwijder het stuurwiel, zie “Verwijderen en<br />

aanbrengen stuurwiel“.<br />

5. Verwijder de schroefjes van de stuurkolomkappen<br />

(1). Druk de rubberhoezen van de<br />

stuurschakelaars los van hun aansluitingen en<br />

in de holte van de stuurkolomkappen. Hierdoor<br />

wordt het mogelijk om de stuurkolom<br />

kappen over de de stuurschakelaars heen te<br />

verwijderen.<br />

6. Haal de stuurkolomschakelaar connectoren<br />

los en verwijder de stuurkolomschakelaars.<br />

7. Verwijder de bevestigingsbeugel (2) van de<br />

stuurkolomkappen door de 4 bouten te verwijderen.<br />

8. Verwijder de bevestigingsbeugel (3) door de<br />

klembouten los te draaien en de bevestigingsbeugel<br />

naar boven van de stuurkolom af te<br />

schuiven.<br />

9. Verwijder de luchtleiding van de<br />

pneumatische stuurverstelling en verwijder de<br />

bout van de bovenste kruiskoppeling (5). Het<br />

kan nodig zijn de stuurinrichting iets te verdraaien<br />

om bij de bout van de kruiskoppeling<br />

te kunnen.<br />

10. Verwijder de kruiskoppeling van de uitgaande<br />

kant van de haakse overbrenging (7).<br />

11. Verwijder de bevestigingsbouten van de<br />

haakse overbrenging (7).<br />

12. Neem de haakse overbrenging (7) met<br />

stuuras (5) naar beneden uit de stuurkolom<br />

(6).<br />

PRELIMINARY<br />

4-2 0015<br />

B<br />

A<br />

01115B


7 STUURKOLOM<br />

SB 120 Demonteren en monteren<br />

13. Verwijder de bout van de kruiskoppeling<br />

tusssen de stuuras (5) en haakse overbrenging<br />

(7).<br />

14. Neem de stuuras los van de haakse over<br />

brenging, let op de montage positie.<br />

15. Monteren gebeurd in omgekeerde volgorde,<br />

gebruik nieuwe zelfborgende moeren bij<br />

montage van de kruiskoppelingen. Vervang<br />

de klembouten van bevestigingsbeugel (3).<br />

Gebruik de vermelde aanhaalmomenten.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-3<br />

7


7<br />

STUURKOLOM 7<br />

Demonteren en monteren SB 120<br />

PRELIMINARY<br />

4-4 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Inhoud<br />

INHOUD Bladzijden Datum<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................... 1-1 ................................... 0015<br />

1.1 Aanhaalmomenten ................................................................................ 1-1 ................................... 0015<br />

1.2 Wielstanden .......................................................................................... 1-3 ................................... 0015<br />

1.3 Uitlijngegevens ...................................................................................... 1-4 ................................... 0015<br />

1.4 Spelingen .............................................................................................. 1-5 ................................... 0015<br />

2. SPECIAAL GEREEDSCHAP ................................................................. 2-1 ................................... 0015<br />

3. CONTROLEREN EN AFSTELLEN ........................................................ 3-1 ................................... 0015<br />

3.1 Controleren en afstellen askanteling ...................................................... 3-1 ................................... 0015<br />

3.2 Controleren wielvlucht en fuseependwarshelling .................................. 3-2 ................................... 0015<br />

3.3 Controleren en afstellen toespoor......................................................... 3-3 ................................... 0015<br />

3.4 Controleren en afstellen wielinslag ....................................................... 3-5 ................................... 0015<br />

3.5 Controleren en afstellen stuurstang ..................................................... 3-6 ................................... 0015<br />

3.6 Controleren vooraslichaam ................................................................... 3-9 ................................... 0015<br />

3.7 Controleren wielvelg ............................................................................. 3-11 ................................. 0015<br />

3.8 Controleren ABS sensorring ................................................................. 3-12 ................................. 0015<br />

4. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN .................................................... 4-1 ................................... 0015<br />

4.1 Verwijderen en aanbrengen wiel ........................................................... 4-1 ................................... 0015<br />

4.2 Verwijderen en aanbrengen vooras compleet ....................................... 4-4 ................................... 0015<br />

4.3 Verwijderen en aanbrengen stuurstang ................................................ 4-6 ................................... 0015<br />

4.4 Verwijderen en aanbrengen spoorstang ............................................... 4-7 ................................... 0015<br />

5. SERVICE MANUAL DANA NDS AXLE<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Inhoud NDS56LF<br />

PRELIMINARY<br />

2 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Technische gegevens<br />

1. TECHNISCHE GEGEVENS<br />

1.1 AANHAALMOMENTEN<br />

Aanhaalmomenten in Nm.<br />

De aanhaalmomenten gelden uitsluitend voor gedipte schroefdraadverbindingen.<br />

PRELIMINARY<br />

1. Wheel nut 450 - 520<br />

2. Bolts brake caliper 360 - 399<br />

3. Top and bottom lubrication nipple 14 - 20<br />

4. Top and bottom swivel cap 34 - 102<br />

5. Top lever bolts 587 - 649<br />

6. Cotter pin nut 69 - 82<br />

7. Bottom lever bolts 587 - 649<br />

8. Socket pinch bolt 45 - 50<br />

9. Ball pin nut 210 - 230<br />

10. Brake backplate fixing 115 - 140<br />

11. Hub nut 475 - 542<br />

12. Hub fixing bolts 236 - 260<br />

0015 1-1<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Technische gegevens NDS56LF<br />

AANHAALMOMENTEN<br />

Aanhaalmomenten in Nm.<br />

De aanhaalmomenten gelden uitsluitend voor gedipte schroefdraadverbindingen.<br />

Voorasophanging NDS56LF<br />

1. Moer, schokdemper: 100<br />

2. Flensbout, schommel stabilisatorstang 170 ± 15<br />

3. Flensbout, reactiestang 170 ± 15<br />

4. Bout, steun luchtvering 395 ± 30<br />

5. Flensbout, reactiestang 170 ± 15<br />

PRELIMINARY<br />

6. Flensbout, reactiestang 170 ± 15<br />

7. Flensbout, reactiestang 170 ± 15<br />

8. Kroonmoer, stabilisatorstang 230 ± 15<br />

9. Flensbout, steun reactiestang 260 ± 20<br />

1-2 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Technische gegevens<br />

1.2 WIELSTANDEN<br />

X = Vlucht (camber)<br />

Y = Fuseepenhelling (K.P.I)<br />

R = Rolradius<br />

Toespoor (afstand B-A)<br />

Toespoor afstellen dient altijd te gebeuren bij een<br />

onbeladen voertuig met de wielen op de grond.<br />

Bij aanlopen van de banden de wielinslag verkleinen.<br />

PRELIMINARY<br />

Z = Askanteling (caster) t.o.v een lijn haaks op het<br />

chassis<br />

0015 1-3<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Technische gegevens NDS56LF<br />

1.3 UITLIJNGEGEVENS<br />

Vooras<br />

Toespoor: 0 -1 mm<br />

0 - 1,7 mm/m<br />

Camber: 1°<br />

KPI: 6°30’<br />

Caster: 3°<br />

Wielinslag (binnenwiel): 54°<br />

Afstelmaat CLS<br />

Voor 432 mm<br />

Achter 488 mm<br />

PRELIMINARY<br />

1-4 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Technische gegevens<br />

1.4 SPELINGEN<br />

Wiellagers<br />

speling: max. 0,05 mm<br />

Fusee<br />

axiale speling: max. 1,02 mm<br />

radiale speling max. 0,38 mm<br />

Stuurkogels<br />

axiale speling: max. 2,0 mm<br />

radiale speling: max. 0,8 mm<br />

ABS sensorring<br />

radiale slingering: max. 0,4 mm<br />

axiale slingering: max. 0,2 mm<br />

PRELIMINARY<br />

0015 1-5<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Technische gegevens NDS56LF<br />

PRELIMINARY<br />

1-6 0015


7 FRONT AXLE<br />

NDS56LF Special tools<br />

2. SPECIAL TOOLS<br />

E644 Alignment sleeve for ø57 (‘A’) hub bearing<br />

E645 Alignment sleeve for ø60 (‘A’) hub bearing<br />

PRELIMINARY<br />

E646 Puller for top and bottom swivel bushes (Mild steel)<br />

0015 2-1<br />

8


8<br />

FRONT AXLE 7<br />

Special tools NDS56LF<br />

E647 Kingpin oil seal bush bumper (Mild steel)<br />

PRELIMINARY<br />

2-2 0015


7 FRONT AXLE<br />

NDS56LF Special tools<br />

Off aluminium<br />

Off mild steel<br />

E656 Alignment tool for fitting swivel to bed<br />

PRELIMINARY<br />

0015 2-3<br />

8


8<br />

FRONT AXLE 7<br />

Special tools NDS56LF<br />

Special tools for checking the front axle beam which cannot be ordered from DAF BUS.<br />

Gauge rods (to be made in-house)<br />

PRELIMINARY<br />

Rules (to be made in-house) Protractor (available through trade channels)<br />

2-4 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Controleren en afstellen<br />

3. CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

3.1 CONTROLEREN ASKANTELING<br />

Algemeen<br />

- Het voertuig moet op een vlakke horizontale<br />

vloer staan met de stuurinrichting in de “rechtuit”<br />

stand.<br />

- De askanteling kan met een gradenboog of<br />

met uitlijnapparatuur worden gemeten.<br />

Controleren askanteling met gradenboog<br />

1. Maak de plaats waar de gradenboog op de<br />

aspad komt te staan schoon.<br />

2. Plaats de gradenboog op een<br />

chassislangsligger en controleer of het chassis<br />

evenwijdig aan de vloer is.<br />

Zo niet, dan moet de gemeten askanteling<br />

worden gecorrigeerd met de stand van het<br />

chassis.<br />

3. Plaats de gradenboog op de aspad en meet de<br />

hoek.<br />

Vergelijk de gemeten waarde met de opgegeven<br />

waarde, zie het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”.<br />

4. Meet de askanteling ook aan de andere zijde<br />

van de as op.<br />

Indien er verschillende waarden worden gemeten<br />

dan moet de voorasophanging worden<br />

gecontroleerd op afwijkingen.<br />

Controleren askanteling met uitlijnapparatuur<br />

1. Maak gebruik van deugdelijke uitlijnapparatuur,<br />

die regelmatig wordt geijkt en bij voorkeur voor<br />

elke meting te kalibreren is.<br />

2. Volg de handleiding van de uitlijnapparatuur en<br />

werk nauwkeurig.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-1<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Controleren en afstellen NDS56LF<br />

3.2 CONTROLEREN WIELVLUCHT EN<br />

FUSEEPENDWARSHELLING<br />

Opmerking:<br />

Bij de onderstaande meting wordt alleen de wielvlucht<br />

gemeten. Indien de wielvlucht correct is, dan<br />

moet de fuseependwarshelling ook correct zijn.<br />

Algemeen<br />

- Het voertuig moet op een vlakke horizontale<br />

vloer staan met de stuurinrichting in de “rechtuit”<br />

stand.<br />

- De bandenspanning moet correct zijn.<br />

- Het voertuig moet onbeladen zijn.<br />

- De askanteling kan met een gradenboog of<br />

met uitlijnapparatuur worden gemeten.<br />

- Voer de meting aan de beide wielen uit.<br />

Controleren wielvlucht met gradenboog<br />

1. Maak de zijkant van de wielnaaf goed schoon<br />

en plaats de gradenboog met waterpas tegen<br />

het vlak. Houd de gradenboog verticaal.<br />

2. Stel de waterpas in en lees de aangegeven<br />

hoek af. Zie voor de juiste hoek het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

Controleren wielvlucht met uitlijnapparatuur<br />

1. Maak gebruik van deugdelijke uitlijnapparatuur,<br />

die regelmatig wordt geijkt en bij voorkeur voor<br />

elke meting te kalibreren is.<br />

2. Volg de handleiding van de uitlijnapparatuur en<br />

werk nauwkeurig.<br />

Zie voor de juiste hoek het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”.<br />

Als de gemeten waarde afwijkt, dan kunnen de<br />

volgende punten hiervan de oorzaak zijn:<br />

- Overmatige speling op de fuseelagers.<br />

- Doorgebogen vooras, in dit geval zal de<br />

fuseependwarshelling ook niet meer aan de<br />

eisen voldoen.<br />

PRELIMINARY<br />

3-2 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Controleren en afstellen<br />

3.3 CONTROLEREN EN AFSTELLEN<br />

TOESPOOR<br />

Algemeen<br />

- Het toespoor moet met uitlijnapparatuur worden<br />

gemeten.<br />

- Het voertuig moet onbeladen zijn.<br />

- De meting wordt uitgevoerd met de wielen op<br />

de grond.<br />

- De stuurinrichting moet in de “rechtuit” stand<br />

staan.<br />

Controleren toespoor<br />

1. Maak gebruik van deugdelijke uitlijnapparatuur,<br />

die regelmatig wordt geijkt en bij voorkeur voor<br />

elke meting te kalibreren is.<br />

2. Volg de handleiding van de uitlijnapparatuur en<br />

werk nauwkeurig. Het toespoor is afhankelijk<br />

van het type vooras en het type spoorstang.<br />

Zie voor de juiste gegevens het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

3. Indien een grote afwijking wordt gemeten, moet<br />

de oorzaak hiervan worden opgespoord. De<br />

afwijking kan bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door<br />

een aanrijding waarbij delen zijn verbogen.<br />

Controleer in dit geval zorgvuldig de overige<br />

delen van de stuurinrichting.<br />

Afstellen toespoor<br />

1. Draai de bouten van het klemstuk zo ver los<br />

totdat de spoorstang te verdraaien is.<br />

2. Verleng of verkort de spoorstang om het<br />

correcte toespoor te verkrijgen.<br />

PRELIMINARY<br />

Opmerking:<br />

Let op, dat het draadeinde van de kogelkop niet te<br />

ver uit de spoorstang worden gedraaid. De klembeugel<br />

moet de schroefdraad van de kogelkop altijd<br />

volledig omklemmen, zie de afbeelding.<br />

0015 3-3<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Controleren en afstellen NDS56LF<br />

3. De klembeugel moet binnen de in de figuur<br />

getoonde tolerantie (maximaal 30° verdraaid)<br />

met de open zijde boven de zaagsnede worden<br />

aangebracht.<br />

4. Reinig en controleer de bout van de klembeugel.<br />

Bij roestvorming of beschadiging de<br />

bout vernieuwen. Vervang de zelfborgende<br />

moer.<br />

5. Zet de bout van de klembeugel met het voorgeschreven<br />

aanhaalmoment vast.<br />

6. Controleer nogmaals de toespoor, door het<br />

vastzetten van de klembeugel kan het toespoor<br />

veranderen.<br />

7. Controleer of de klembeugel bij de maximale<br />

wielinslag het aslichaam niet raakt.<br />

8. Indien de klembeugels het aslichaam raken; bij<br />

verdraaibare klembeugels deze binnen de<br />

toegestane tolerantie verdraaien (zie punt 3).<br />

Als dit niet voldoende is, moet men als volgt<br />

handelen:<br />

- Aan één zijde van de spoorstang het kogeleind<br />

uit de spoorstangarm verwijderen.<br />

- De klembeugel van de spoorstang aan die<br />

zijde lossen en het kogeleind één omwenteling<br />

(360°) draaien.<br />

- De spoorstangbuis één halve omwenteling<br />

(180°) in de tegenovergestelde richting<br />

draaien. De bouten van de klembeugels<br />

staan nu van het aslichaam af.<br />

- Breng het kogeleind in de spoorstangarm<br />

aan, zie het hoofdstuk “Verwijderen en<br />

aanbrengen”.<br />

- Controleer het toespoor en stel het indien<br />

nodig bij.<br />

- Zet de bout van de klembeugel met het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment vast.<br />

- Controleer nogmaals de toespoor.<br />

PRELIMINARY<br />

3-4 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Controleren en afstellen<br />

3.4 CONTROLEREN EN AFSTELLEN WIEL-<br />

INSLAG<br />

Zorg voor uw veiligheid door het<br />

voertuig zodanig te blokkeren dat<br />

dit niet van de draaiplaten kan<br />

glijden.<br />

Controleren wielinslag<br />

1. Zet het voertuig op de parkeerrem en plaats<br />

stopblokken voor en achter de achterwielen.<br />

2. Krik de bestuurbare as op en plaats draaiplaten<br />

onder het hart van de wielen.<br />

Gebruik uitsluitend draaiplaten die de wielverplaatsing<br />

ten gevolge van de rolradius<br />

toelaten.<br />

3. Zet de wielen in de rechtuit stand en laat de<br />

wielen zakken tot op de draaiplaten. Stel de<br />

draaiplaten in op nul.<br />

4. Draai het stuurwiel geheel rechtsom tot de<br />

aanslag en controleer de wielinslag rechts.<br />

5. Draai het stuurwiel geheel linksom tot de<br />

aanslag en controleer de wielinslag links.<br />

Afstellen wielinslag<br />

1. Het afstellen van de wielinslag gebeurt door het<br />

wijzigen van de lengte van de aanslagbout op<br />

de fusee. Na het verstellen de bout borgen met<br />

de borgmoer.<br />

2. Controleer na het instellen of de band niet<br />

aanloopt.<br />

3. Indien grotere banden, velgen of sneeuwkettingen<br />

gemonteerd worden, controleer dan<br />

of er geen delen aanlopen.<br />

Eventueel wielinslag verkleinen!<br />

PRELIMINARY<br />

4. Indien de wielinslag is veranderd, moeten de<br />

eindbegrenzingsventielen nagesteld worden,<br />

zie het hoofdstuk “Controleren en afstellen” van<br />

“STUURHUIS”.<br />

0015 3-5<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Controleren en afstellen NDS56LF<br />

3.5 CONTROLEREN EN AFSTELLEN STUUR-<br />

STANG<br />

Zorg voor uw veiligheid door het<br />

voertuig zodanig te blokkeren dat<br />

dit niet van de draaiplaten kan<br />

glijden.<br />

Opmerking:<br />

Voer in het geval van een klacht de controle zo<br />

mogelijk uit met een minimaal 40% beladen voertuig.<br />

Controleren afstelling stuurstang<br />

1. Zet het voertuig op de parkeerrem en plaats<br />

stopblokken voor en achter de achterwielen.<br />

2. Krik de bestuurbare as op en plaats draaiplaten<br />

onder het hart van de wielen.<br />

Gebruik uitsluitend draaiplaten die de wielverplaatsing<br />

ten gevolge van de rolradius<br />

toelaten.<br />

3. Zet de wielen in de rechtuit stand en laat de<br />

wielen zakken tot op de draaiplaten.<br />

4. Controleer aan de hand van de merktekens op<br />

het stuurhuis (zie de afbeelding) of het stuurhuis<br />

exact in de middenstand staat.<br />

Het merkteken op de ingaande as moet in de<br />

zaagsnede zichtbaar zijn, controleer dit.<br />

5. Staat het stuurhuis niet in de middenstand dan<br />

moet het stuurhuis in de middenstand worden<br />

gedraaid door de merktekens in lijn te brengen.<br />

6. Meet de wielstand van het wiel waarmee de<br />

stuurstang is verbonden. Doe dit met behulp<br />

van uitlijnapparatuur of meet aan de voor- en<br />

achterzijde van het wiel de afstand vanaf de<br />

velgrand tot de veerbladen. De afstanden aan<br />

de voor- en achterkant van het wiel moeten<br />

gelijk zijn.<br />

7. Corrigeer bij een afwijkende waarde de stuurstanglengte.<br />

Indien een grote afwijking wordt gemeten, moet<br />

de oorzaak hiervan worden opgespoord.<br />

Mogelijk is de afwijking veroorzaakt door een<br />

aanrijding waarbij delen zijn verbogen.<br />

Controleer in dit geval zorgvuldig de overige<br />

delen van de stuurinrichting.<br />

PRELIMINARY<br />

3-6 0015<br />

B<br />

A<br />

01115B


7 VOORAS<br />

NDS56LF Controleren en afstellen<br />

Afstellen stuurstang<br />

1. Zet het wiel waarmee de stuurstang is verbonden<br />

exact in de rechtuit stand. Doe dit met<br />

behulp van uitlijnapparatuur of meet aan de<br />

voor- en achterzijde van het wiel de afstand<br />

vanaf de velgrand tot het chassis. De afstanden<br />

aan de voor- en achterkant van het wiel moeten<br />

gelijk zijn.<br />

2. Draai de bout van de klembeugel op de stuurstang<br />

los, zodat het kogeleinde draaibaar wordt.<br />

3. Verwijder de stuurstang uit de stuurstangarm,<br />

zie het hoofdstuk “Verwijderen en aanbrengen”.<br />

4. Zet het stuurhuis in de middenstand door de<br />

merktekens in lijn te brengen.<br />

5. Stel de juiste lengte van de stuurstang in door<br />

het kogeleinde in of uit te draaien.<br />

Bij een onbeladen voertuig dient het kogeleinde<br />

één slag extra te worden uitgedraaid.<br />

Let op, dat het draadeind van de kogelkop niet<br />

te ver uit de stuurstang wordt gedraaid.<br />

De klembeugel moet de schroefdraad van de<br />

kogelkop altijd volledig omklemmen, zie de<br />

afbeelding.<br />

Opmerking:<br />

Indien de lengte niet uitkomt, doordat het kogeleinde<br />

alleen een hele slag kan worden verdraaid,<br />

benader dan de correcte lengte zo dicht mogelijk,<br />

waarbij een te lange stuurstang de voorkeur heeft<br />

boven een te korte stuurstang.<br />

PRELIMINARY<br />

6. Breng de stuurstang aan in de stuurstangarm,<br />

zie het hoofdstuk “Verwijderen en aanbrengen”.<br />

7. Reinig en controleer de bout van de klembeugel,<br />

bij roestvorming of beschadiging de<br />

bout vernieuwen. Vervang de zelfborgende<br />

moer.<br />

01933B<br />

0015 3-7<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Controleren en afstellen NDS56LF<br />

8. Indien de klembeugel niet door de bout in de<br />

juiste stand ten opzichte van de zaagsnede<br />

wordt gepositioneerd, moet de klembeugel<br />

binnen de in de figuur getoonde tolerantie<br />

(maximaal 30° verdraaid) met de open zijde<br />

boven de zaagsnede worden aangebracht.<br />

9. Zet de bout van de klembeugel met het voorgeschreven<br />

aanhaalmoment vast.<br />

10. Controleer de stand van het stuurwiel in de<br />

rechtuit stand. Corrigeer zo nodig de stand<br />

door de positie van het stuurwiel op de stuuras<br />

te wijzigen.<br />

PRELIMINARY<br />

3-8 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Controleren en afstellen<br />

3.6 CONTROLEREN VOORASLICHAAM<br />

Algemeen<br />

Wanneer het voertuig een aanrijding heeft gehad of<br />

wanneer tijdens het controleren van de wiel standen<br />

abnormale afwijkingen gemeten worden, is het<br />

zinvol om het aslichaam te controleren.<br />

Een aantal van de onderstaande metingen kan ook<br />

met behulp van uitlijnapparatuur worden uitgevoerd.<br />

Raadpleeg hierover de handleiding van de uitlijnapparatuur.<br />

Het benodigde speciaal gereedschap is niet bij<br />

DAF BUS verkrijgbaar en moet zelf worden vervaardigd,<br />

zie voor de tekeningen het hoofdstuk “Speciaal<br />

gereedschap”.<br />

Verwijder de vooras van het voertuig en verwijder de<br />

beide fusees, zie het hoofdstuk “Verwijderen en<br />

aanbrengen”.<br />

Controleren vooraslichaam<br />

1. Plaats een rij over de aspaden van het<br />

vooraslichaam en controleer of de aspaden in<br />

lijn met elkaar staan.<br />

2. Leg een rij over beide aspaden en controleer of<br />

deze evenwijdig ten opzichte van elkaar staan.<br />

3. In de fuseegaten worden de twee meetstokken<br />

geplaatst.<br />

Plaats een rij met gradenboog op het aspad.<br />

Meet de hoek van de meetstokken ten opzichte<br />

van de aspaden. De hoek die gemeten<br />

moet worden bedraagt 90°.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-9<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Controleren en afstellen NDS56LF<br />

4. Meet de fuseepen-dwarshelling (K.P.I.) door op<br />

de aspadden een rij met daarop een de gradenboog<br />

te plaatsen.<br />

Door de liniaal van de gradenboog evenwijdig<br />

met de meetstok te brengen kan de hoek<br />

afgelezen worden.<br />

5. Indien bij één van de controles een afwijking<br />

wordt geconstateerd, moet tot vervanging van<br />

het aslichaam worden overgegaan.<br />

Het is niet toegestaan het<br />

vooraslichaam te richten. Hierdoor<br />

zou de materiaalsterkte kunnen<br />

worden aangetast.<br />

PRELIMINARY<br />

3-10 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Controleren en afstellen<br />

3.7 CONTROLEREN WIELVELG<br />

Algemeen<br />

1. Controleer de velgen op de onderstaande<br />

punten.<br />

- Vervorming van velgranden en/of wielschijf.<br />

Bij dubbele montage tevens het binnenwiel<br />

controleren.<br />

- Vervorming of scheuren van wielboutgaten.<br />

- Roestvorming, ook aan de bandzijde van de<br />

velg en op de velgring.<br />

2. Gescheurde of beschadigde velgen en velgen<br />

met gescheurde of vervormde wielboutgaten<br />

moeten worden vervangen.<br />

Het is verboden om aan de velg te lassen of<br />

deze op een andere manier te repareren.<br />

Een las zal na verloop van tijd door de optredende<br />

dynamische belasting weer gaan scheuren.<br />

Bij het verwijderen van een dergelijk,<br />

beschadigd wiel van het<br />

voertuig moet de band leeg zijn<br />

(ventiel verwijderen), dit in verband<br />

met de in de velg aanwezige<br />

spanningen.<br />

3. Om te vermijden dat door roestvorming schade<br />

aan de band en/of indirect (door kerfwerking)<br />

spanningsscheuren kunnen ontstaan, moet de<br />

roestwerende behandeling van de velg volledig<br />

intact worden gehouden.<br />

Zie voor het verwijderen van roest en het<br />

repareren van de laklaag het hoofdstuk “Lakbehandeling”.<br />

Bij het overspuiten dient de oude laklaag te<br />

worden verwijderd om te voorkomen dat de<br />

totale laklaag te dik wordt. De totale laklaag<br />

mag niet dikker zijn dan 50 micron.<br />

Bij een totale dikte van de laklaag<br />

(wash-primer en aflak) van meer<br />

dan 50 micron bestaat het gevaar<br />

dat na het pletten van deze laag,<br />

de voorspanning van de wielbouten<br />

vermindert. Hierdoor kunnen<br />

de wielmoeren loslopen.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 3-11<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Controleren en afstellen NDS56LF<br />

3.8 CONTROLEREN ABS SENSORRING<br />

1. Verwijder de wielnaaf, zie het hoofdstuk “Hub<br />

end disassembly”.<br />

2. Controleer de sensorring (1) op vervuiling, let<br />

hierbij met name op de vervuiling tussen de<br />

tanden van de sensorring. Indien nodig de<br />

sensorring reinigen.<br />

3. Controleer de sensorring (1) op beschadigingen.<br />

Zelfs de kleinste beschadiging kan een<br />

storing veroorzaken. Indien nodig de sensorring<br />

vernieuwen.<br />

4. Indien mogelijk de sensorring (1) op maximaal<br />

toegestane radiale en axiale slingering controleren,<br />

zie het hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

5. Controleer de gangbaarheid van de sensor (2).<br />

Indien nodig de sensor reinigen en opnieuw<br />

invetten.<br />

PRELIMINARY<br />

3-12 0015


7 VOORAS<br />

NDS56LF Verwijderen en aanbrengen<br />

4. VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

4.1 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN WIEL<br />

Verwijder een wiel waarvan de<br />

velg is gescheurd of beschadigd<br />

uitsluitend met een lege band<br />

(ventiel verwijderen), dit in verband<br />

met de in de velg aanwezige<br />

spanningen.<br />

Algemeen<br />

- Breng uitsluitend originele DAF BUS velgen<br />

aan, die voor het betreffende voertuig zijn<br />

toegestaan.<br />

- Zorg dat aan beide zijden van de as uitsluitend<br />

banden van hetzelfde type worden aangebracht.<br />

- De profieldiepte van de beide banden moet<br />

ongeveer gelijk zijn, zeker bij een voertuig wat<br />

met een ABS systeem is uitgerust.<br />

Tevens mag het verschil in bandendiameter van<br />

de voor en achteras(sen) bij een voertuig wat<br />

met het ABS systeem is uitgerust niet meer<br />

dan 14% bedragen.<br />

Indien de banddiameter teveel afwijkt, wordt het<br />

ABS systeem uitgeschakeld.<br />

- Het niet goed reinigen van de pasvlakken en/of<br />

het niet gelijkmatig vastzetten van de wielmoeren<br />

kan trillingen tijdens het rijden of<br />

remmen tot gevolg hebben.<br />

Verwijderen schijfwiel<br />

1. Blokkeer het voertuig tegen wegrollen.<br />

2. Reinig de schroefdraad van de wielbouten met<br />

een staalborstel.<br />

3. Olie de bouten licht in.<br />

4. Draai de wielbouten los.<br />

5. Breng een krik zo dicht mogelijk bij het te<br />

vervangen wiel aan.<br />

Opmerking:<br />

Om vervorming van de achteras te voorkomen mag<br />

de krik nooit onder het aslichaam of het<br />

differentieelhuis worden aangebracht.<br />

6. Krik het voertuig op en plaats zo mogelijk een<br />

steun onder de as.<br />

7. Verwijder de wielmoeren en neem het wiel van<br />

de naaf.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-1<br />

8


VOORAS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen NDS56LF<br />

Aanbrengen schijfwiel<br />

1. Reinig de pasrand van de wielnaaf door de rand<br />

met een schraapstaal te ontdoen van vuil en<br />

roest.<br />

2. Breng op de pasrand van de wielnaaf een<br />

dunne vetlaag aan.<br />

3. Breng op de pasrand van de velg eveneens een<br />

dunne vetlaag aan. Deze vetlaag heeft tot doel<br />

om vastroesten van de velg aan de wielnaaf<br />

tegen te gaan.<br />

4. Controleer of de aanligvlakken van de velg en<br />

de remtrommel/wielnaaf goed schoon zijn,<br />

indien nodig reinigen.<br />

8 PRELIMINARY<br />

5. Reinig de wielmoeren en breng daarna tussen<br />

de drukring en de moer een enkele druppel olie<br />

aan.<br />

6. Breng op de eerste draadwinding van de<br />

wielbouten eveneens een enkele druppel olie<br />

aan.<br />

4-2 9835


7 VOORAS<br />

NDS56LF Verwijderen en aanbrengen<br />

7. Breng de wielmoeren aan en draai vervolgens<br />

de moeren gelijkmatig volgens de in de afbeelding<br />

getoonde volgorde aan.<br />

Het gebruik van een luchtsleutel is toegestaan<br />

maar het aanhaalmoment is verre van betrouwbaar.<br />

Het is daarom noodzakelijk dat de wielmoeren<br />

op het voorgeschreven aanhaalmoment worden<br />

getrokken met een momentsleutel. Zie voor het<br />

voorgeschreven aanhaalmoment het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”.<br />

Opmerking<br />

- Insnoering van de bout ontstaat bij 900 Nm; bij<br />

vet en olie.<br />

- Bij gebruik van COPASLIP of MOLYKOTE<br />

ontstaat al een insnoering bij 500 Nm.<br />

Het gebruik van COPASLIP of<br />

MOLYKOTE is dan ook niet toegestaan.<br />

De wielmoeren moeten altijd in<br />

koude toestand aangehaald en<br />

nagetrokken worden. Vermijd<br />

echter het aanhalen van de wielbouten<br />

in extreme koude.<br />

8. Controleer de bandenspanning.<br />

9. Na 100 km en na 500 km de wielmoeren<br />

nogmaals natrekken.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-3<br />

8


VOORAS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen NDS56LF<br />

4.2 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

VOORAS COMPLEET<br />

Verwijderen vooras compleet<br />

1. Zet het voertuig op de parkeerrem en verwijder<br />

de slangen van de remkamers.<br />

2. Verwijder de stuurstang uit de stuurstangarm,<br />

zie het hoofdstuk “Verwijderen en aanbrengen”.<br />

3. Draai aan beide zijden van de as de wielmoeren<br />

los, maar verwijder deze nog<br />

niet.<br />

4. Krik het voertuig zover op dat de wielen vrij<br />

komen van de grond en plaats deugdelijke<br />

steunen onder het chassis.<br />

5. Verwijder de wielmoeren en neem de wielen<br />

van de as.<br />

6. Breng een plaat met wieltjes aan om de as te<br />

ondersteunen en te verrijden, of monteer een<br />

geschikt hijsgereedschap, zie de afbeelding.<br />

7. Indien de as met ABS is uitgevoerd, maak dan<br />

de bedrading los.<br />

8. Verwijder de bouten van de onderste reactiestangen<br />

aan de aszijde.<br />

9. Maak het stangetje van het hoogteregelventiel<br />

8 PRELIMINARY<br />

los aan de aszijde.<br />

10. Ondersteun de as op een veilige manier en<br />

verwijder de veerstropmoeren.<br />

11. Laat de as op de vloer zakken. Let op, dat de<br />

as niet kantelt.<br />

Rijd de as op de plaat met wieltjes onder het<br />

voertuig uit.<br />

01975B<br />

4-4 9835


7 VOORAS<br />

NDS56LF Verwijderen en aanbrengen<br />

Aanbrengen vooras compleet<br />

1. Controleer alle bouten en moeren op roestvorming<br />

en beschadiging, indien nodig<br />

vernieuwen. Bij hergebruik de draad grondig<br />

reinigen en ontdoen van verf.<br />

2. Breng de as onder het voertuig omhoog,<br />

centreer de as m.b.v de centreerpennen.<br />

3. Breng de wielen aan, zie het hoofdstuk<br />

“Verwijderen en aanbrengen”.<br />

4. Laat het voertuig op de wielen zakken en zet<br />

de veerstropmoeren vast.<br />

5. Voorzie de uitstekende draadeinden van de<br />

veerstroppen van vet.<br />

6. Breng de stuurstang in de stuurstangarm aan,<br />

zie het hoofdstuk “Verwijderen en aanbrengen”.<br />

7. Sluit de remluchtslangen aan.<br />

8. Sluit indien losgekoppeld de ABS-bedrading<br />

aan.<br />

9. Monteer de onderste reactiestangen.<br />

10. Monteer het stangetje van het hoogteregelventiel.<br />

11. Na 100 en 500 km de wielmoeren natrekken.<br />

PRELIMINARY<br />

0015 4-5<br />

8


VOORAS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen NDS56LF<br />

4.3 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN<br />

STUURSTANG<br />

1. Verwijder aan beide zijden van de stuurstang<br />

de splitpen en vervolgens de kroonmoer.<br />

2. Verwijder met een kogeleindtrekker de kogeleinden<br />

uit de stuurstangarm en de pitmanarm.<br />

Aanbrengen stuurstang<br />

1. Neem bij een nieuwe stuurstang de instelling<br />

van de verwijderde stuurstang over.<br />

2. Reinig de conische aanligvlakken van zowel de<br />

stuurstangkogels als van de stuurstangarm en<br />

de pitmanarm. De conische vlakken moeten<br />

absoluut vuil-, vet- en verfvrij zijn.<br />

3. Breng de stuurstang aan en zet de kroonmoeren<br />

vast.<br />

4. Controleer de afstelling van de stuurstang en<br />

stel deze indien nodig bij, zie het hoofdstuk<br />

“Controleren en afstellen”.<br />

5. Controleer of het draadeind van de kogelkop<br />

niet te ver uit de stuurstang is gedraaid. De<br />

klembeugel moet de schroefdraad van de<br />

kogelkop altijd volledig omklemmen, zie de<br />

afbeelding.<br />

6. Controleer of de bout van de klembeugel met<br />

8 PRELIMINARY<br />

het voorgeschreven aanhaalmoment is vastgezet,<br />

zie het hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

7. Haal de kroonmoeren met het juiste aanhaalmoment<br />

aan, zie het hoofdstuk “Technische<br />

gegevens”. Komt het splitpengat in het kogeleind<br />

niet overeen met de uitsparingen in de<br />

kroonmoer, dan moet de kroonmoer vaster<br />

worden aangedraaid.<br />

8. Breng nieuwe splitpennen aan.<br />

01933B<br />

4-6 9835


7 VOORAS<br />

NDS56LF Verwijderen en aanbrengen<br />

4.4 VERWIJDEREN EN AANBRENGEN SPOOR-<br />

STANG<br />

Verwijderen spoorstang<br />

1. Verwijder aan beide zijden van de spoorstang<br />

de splitpen en de kroonmoer.<br />

2. Verwijder met een kogeleindtrekker de kogeleinden<br />

uit de spoorstangarmen.<br />

Aanbrengen spoorstang<br />

1. Neem bij een nieuwe spoorstang de instelling<br />

van de verwijderde spoorstang over.<br />

2. Reinig de conische aanligvlakken van zowel de<br />

spoorstangkogels als van de fusees. De<br />

conische vlakken moeten absoluut vuil- vet- en<br />

verfvrij zijn.<br />

3. Breng de spoorstang aan en zet de kroonmoeren<br />

vast.<br />

4. Controleer het toespoor van de as en stel dit<br />

indien nodig bij, zie het hoofdstuk “Controleren<br />

en afstellen”.<br />

5. Controleer of de draadeinden van de spoorstang<br />

of van de kogelkoppen volledig<br />

door de klemstukken worden omklemd.<br />

6. Controleer of de bouten van de klemstukken<br />

met het voorgeschreven aanhaalmoment zijn<br />

vast gezet, zie het<br />

hoofdstuk “Technische gegevens”.<br />

7. Haal de kroonmoeren met het juiste aanhaalmoment<br />

aan, zie het hoofdstuk<br />

“Technische gegevens”. Komt het splitpengat<br />

in het kogeleind niet overeen met de uitsparingen<br />

in de kroonmoer, dan moet de kroonmoer<br />

vaster worden aangedraaid.<br />

8. Breng nieuwe splitpennen aan.<br />

PRELIMINARY<br />

01933B<br />

0015 4-7<br />

8


VOORAS 7<br />

Verwijderen en aanbrengen NDS56LF<br />

8 PRELIMINARY<br />

4-8 9835


7 VOORAS<br />

NDS56LF Service manual<br />

5. SERVICE MANUAL DANA NDS AXLE<br />

PRELIMINARY<br />

0015 5-1<br />

8


8<br />

VOORAS 7<br />

Service manual NDS56LF<br />

PRELIMINARY<br />

5-2 0015


place product photo here<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

SERVICE MANUAL<br />

GENERAL INFORMATION<br />

NDS Axle range


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

INFORMATION ABOUT THIS MANUAL.<br />

THIS MANUAL IS DIVIDED INTO THE FOLLOWING GENERAL SECTIONS:-<br />

1) GENERAL INFORMATION (this section)<br />

2) LUBRICATION AND MAINTENANCE<br />

3) REMOVAL AND REFITTING OF THE SWIVEL (KNUCKLE) ASSEMBLY<br />

4) REMOVAL AND REFITTING OF THE BRAKE ASSEMBLY<br />

5) PARTS IDENTIFICATION<br />

The description, testing procedures, and specifications contained in this<br />

parts / service publication were current at time of printing. This manual will not be<br />

updated. If in doubt about any aspect of maintenance or servicing of the axle please<br />

contact the vehicle builder or our service department direct.<br />

Spicer Speciality Axle Division products are subject to continual development and we<br />

reserve the right to modify procedures and to make changes in specifications at any<br />

time without prior notice and without incurring obligation.<br />

The recommendations of the vehicle manufacturer should be considered as the primary<br />

source of service information regarding this SPICER SPICER SPICER ® product. This manual is intended<br />

to be used as a supplement to such information.<br />

Any references to brand names in this publication is made simply as an example of the<br />

types of tools and materials recommended for use and, as such, should not be<br />

considered as an endorsement.<br />

Spicer Speciality Axle division recommends following all manufacturers<br />

recommendations for the proper handling and disposal of lubricants and solvents.<br />

For further information please contact the supplier of lubricants and solvents.<br />

Manual No. NDS1 Issue A<br />

Page No.2


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Manual No. NDS1 Issue A<br />

IMPORTANT NOTICE<br />

THIS SYMBOL IS USED THROUGHOUT THIS MANUAL, TO CALL<br />

ATTENTION TO PROCEDURES WHERE CARELESSNESS OR<br />

FAILURE TO FOLLOW SPECIFIC INSTRUCTIONS MAY RESULT IN<br />

PERSONAL INJURY OR COMPONENT DAMAGE.<br />

DEPARTURE FROM THE INSTRUCTIONS, CHOICE OF TOOLS,<br />

MATERIALS AND RECOMMENDED PARTS MENTIONED IN THIS<br />

PUBLICATION MAY JEPORDISE THE PERSONAL SAFETY OF THE<br />

SERVICE TECHNICIAN OR VEHICLE OPERATOR.<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION URGES CAUTION<br />

WHEN PERFORMING ANY SERVICE OR MAINTENANCE<br />

PROCEDURE<br />

WARNING: FAILURE TO FOLLOW INDICATED<br />

PROCEDURES CREATES A HIGH<br />

RISK OF PERSONAL INJURY TO<br />

THE SERVICE TECHNICIAN.<br />

NOTE: FAILURE TO FOLLOW INDICATED<br />

PROCEDURES MAY CAUSE<br />

COMPONENT DAMAGE OR<br />

MALFUNCTION<br />

FOR EASE OF ASSEMBLY / DISASSEMBLY:<br />

HELPFUL REMOVAL / INSTALLATION<br />

PROCEDURES TO AID IN THE<br />

SERVICE OF YOUR NDS AXLE<br />

EVERY EFFORT HAS BEEN MADE TO ENSURE THE ACCURACY OF THE INFORMATION CONTAINED<br />

WITHIN THIS MANUAL.<br />

HOWEVER, SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION MAKES NO EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTY OR<br />

REPRESENTATION BASED ON THE ENCLOSED INFORMATION.<br />

ANY ERRORS OR OMISSIONS MAY BE REPORTED TO :<br />

THE TECHNICAL PUBLICATIONS DEPARTMENT<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

ABBEY ROAD<br />

KIRKSTALL<br />

LEEDS<br />

LS5 3NF<br />

TEL: 0044-113-2584611<br />

FAX: 0044-113-2091115<br />

Page No.3


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

WARNINGS!<br />

NON ASBESTOS FIBRES!<br />

ALTHOUGH NON OF THE BRAKE LININGS USED ON THE NDS RANGE OF AXLES CONTAIN<br />

ASBESTOS.<br />

IT SHOULD BE NOTED THAT NON ASBESTOS BRAKE LININGS CAN STILL CONTAIN<br />

INGREDIENTS WHICH CAN PRESENT HEALTH RISKS IF INHALED.<br />

ACCORDINGLY CARE SHOULD BE TAKEN TO AVOID THE CREATION AND INHALATION OF<br />

DUST WHEN BRAKES ARE SERVICED.<br />

FURTHER DETAILS SHOULD BE OBTAINED FROM YOUR EMPLOYER OR THE BRAKE<br />

MANUFACTURER!<br />

PERSONAL INJURY!<br />

TO PREVENT PERSONAL INJURY, ALWAYS WEAR APPROPRIATE PERSONAL PROTECTION<br />

EQUIPMENT (P.P.E) WHEN PERFORMING ANY MAINTENANCE WORK.<br />

SOLVENT CLEANERS!<br />

IF SOLVENT BASED CLEANERS ARE TO BE USED, THE MANUFACTURERS INSTRUCTIONS<br />

SHOULD BE CAREFULLY FOLLOWED AS WELL AS TAKING THE FOLLOWING BASIC<br />

PRECAUTIONS:-<br />

1) WEAR EYE PROTECTION!<br />

2) WEAR PROTECTIVE CLOTHING!<br />

3) WORK IN A WELL VENTILATED AREA!<br />

4) DO NOT USE PETROLIUM (GASOLINE ) BASED PRODUCTS DUE TO THE RISK OF FIRE<br />

AND / OR EXPLOSION!<br />

ON NO ACCOUNT SHOULD SOLVENT CLEANERS BE USED ON ANY OF THE BEARING<br />

COMPONENTS CONTAINED IN YOUR NDS RANGE AXLE<br />

NOTE:<br />

WELDING , MACHINING OR MODIFICATION OF ANY AXLE COMPONENT IS PROHIBITED<br />

UNLESS NOTED IN THIS MANUAL, OR OTHER SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION SERVICE<br />

LITERATURE.<br />

Manual No. NDS1 Issue A<br />

Page No.4


GLOSSARY OF TERMS<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Due to the international nature of Spicer Speciality Axle Division products certain terms and wordsrequire<br />

clarification; hence the following list:-<br />

Manual No. NDS1 Issue A<br />

ENGLISH U.S.A<br />

SWIVEL KNUCKLE<br />

COTTER PIN DRAW KEY<br />

AXLE BED I BEAM<br />

STEERING LEVER TIE ROD ARM<br />

HUB NUT SPINDLE NUT<br />

SWIVEL STOP SCREW STOP BOLT<br />

TOP / BOTTOM CAP KING PIN CAP<br />

BUSHES BUSHINGS<br />

LUBRICATOR ZIRC<br />

Page No.5


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

GENUINE SPICER SERVICE PARTS<br />

Should an axle assembly require replacement component parts, it is recommended that<br />

Spicer Speciality Axle Division service parts be used. Spicer Speciality Axle Division service<br />

parts are manufactured under the same rigid specification as are the original equipment axle<br />

components. This assures the customer who uses genuine Spicer Speciality Axle Division<br />

service parts, maximum reliability for a Spicer Speciality Axle Division assembly.<br />

Spicer Speciality Axle Division service parts are available through either your vehicle<br />

manufacturer or through Spicer Speciality Axle Division spares department.<br />

The use of non Spicer service parts may cause premature component failure and void the<br />

warranty.<br />

The items included in the spare parts section of this manual are currently available as<br />

service spare parts at the time of printing.<br />

The part numbers and illustrations are provided specifically as a guide only.<br />

ORDERING SPARE PARTS<br />

In order to assist our spares department when ordering spare parts for your NDS range axle,<br />

please have the following information to hand.<br />

1. Axle type<br />

2. Axle list number<br />

3. serial number<br />

These can be found on the axle nameplate situated on the front of the axle bed as shown<br />

below:-<br />

ALWAYS USE GENUINE SPICER SPICER®<br />

SPARE PARTS!<br />

Manual No. NDS1 Issue A<br />

SPICER SPECIALITY<br />

AXLE DIVISION<br />

TYPE NDS56<br />

SERIAL No.<br />

LIST No. 26227<br />

CUST. REF.<br />

0001<br />

SPICER ®<br />

ABCDEF 1<br />

MANUFACTURED IN THE UNITED KINGDOM<br />

typical example<br />

of nameplate<br />

Page No.6


APPLICATION POLICY<br />

Capability ratings, features and specifications vary depending upon the model type of service. Applications approvals must be<br />

obtained from Spicer Speciality axle division. We reserve the right to change or modify our product specifications, configurations, or<br />

dimensions at any time without notice.<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

ABBEY ROAD<br />

LEEDS LS5 3NF<br />

ENGLAND<br />

TEL (+44-113) 2584611 FAX (+44-113) 2586097


place product photo here<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

Maintenance Manual<br />

NDS axles<br />

Lubrication and Maintenance<br />

NDS Axle range


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

MANUAL ISSUE SHEET<br />

Page No. Issue Description / Alteration Reason Date<br />

All A New Manual Nov. 99<br />

5 B Mileage interval altered Updated spec. Mar.2000<br />

9 B Mileage interval altered Updated spec. Mar.2000<br />

13 B Tie rod torques added New tie rod Mar.2000<br />

14 B Tie rod torques added New tie rod Mar.2000<br />

15 B Air cylinder torques added New spec Mar.2000<br />

18 B Air cylinder torques added New spec Mar.2000<br />

Page No.2


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SECTION 1 LUBRICATION<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

LUBRICATION AND ROUTINE MAINTENANCE FOR NDS AXLE RANGE<br />

1.1 GREASING PERIODS<br />

1.1.1 ON HIGHWAY APPLICATIONS<br />

Pressure lubricate every 6 months or 25000 miles (40000 km)<br />

A more frequent lubrication cycle is required for axles used in on/off highway, refuse, or other severe<br />

service applications.<br />

1.1.2 Grease points as shown in fig.no.1.<br />

Grease top and bottom<br />

lubricators<br />

until grease can be seen<br />

escaping from swivel / axle bed<br />

interfaces<br />

Grease top<br />

and bottom<br />

lubricators<br />

Greasing points<br />

Fig.No.1<br />

NOTE :- ALL OTHER COMPONENTS IN THE NDS RANGE OF AXLES ARE<br />

GREASED FOR LIFE AND REQUIRE NO FURTHER LUBRICATION<br />

DURING THE LIFE OF THE COMPONENT.<br />

Recommended lubrication - LITHIUM BASE ROLLER BEARING GREASE NLGI NUMBER 2<br />

1.2 Recommended Greases<br />

Use greases to grade "F" in lubrication manual<br />

Page No.3<br />

TP171


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SECTION 2 ROUTINE MAINTENANCE<br />

2.1 Hub bearing checking<br />

a) Before commencing checks, apply parking brake, raise wheels off ground and support axle on stands.<br />

and remove brake drum (if fitted) .<br />

WARNING!<br />

NEVER WORK UNDER A VEHICLE SUPPORTED ONLY BY JACKS!<br />

ALWAYS USE SUITABLE AXSLE STANDS!<br />

b) Place magnetic base of a dial indicator on brake shoe / caliper and position dial indicator stem against a<br />

convenient marked spot on face of Hub flange<br />

c) With dial indicator in position pull hard but steadily on Hub flange and oscillate at same time until a<br />

steady reading is achieved.<br />

d) Without releasing the pressure, turn bearing so that dial indicator stem contacts marked spot and note<br />

reading on indicator.<br />

e) Push bearing flange hard and oscillate as before until a steady reading is achieved.<br />

f) Without releasing the pressure, turn bearing so that indicator stem again contacts the marked spot and<br />

note new reading on indicator.<br />

g) The difference between readings is amount of mounted end play in bearing unit .<br />

h) The mounted end play figure should not exceed 0.050mm for a new bearing.<br />

NOTE:-<br />

IF ORIGINAL BEARING UNIT IS RE-FITTED, AND END FLOAT IS MEASURED AT 1MM, WITH<br />

HUB NUT FULLY TIGHTENED TO CORRECT TORQUE, THEN THE RETAINING CLIP WITHIN THE<br />

UNIT IS DAMAGED / DISPLACED AND A NEW UNIT MUST BE FITTED.<br />

2.2 To check front wheel ' Toe In '<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

a) To preserve correct steering and avoid excessive tyre wear, tracking (or alignment) of<br />

front wheels should be checked periodically, as follows :-<br />

Set front wheels in straight ahead position and at points level with wheel centre, measure<br />

distance over hubs / wheel rims, both in front and behind axle centre.<br />

For correct 'Toe In' front measurement 'B' should be 0" to 0.04" (0 to1mm) smaller than<br />

rear measurement 'A' .<br />

b) To allow for inaccuracies in wheels, same check should be made with vehicle moved an<br />

equivalent to half of a wheel revolution (180°). Any adjustment required can be effected<br />

by backing off clamp bolts in ball sockets and rotating tie (track) rod tube.<br />

After adjustment, tighten clamp bolts to specified torque.<br />

‘A’<br />

‘B’<br />

Measure dimensions ‘A’ and ‘B’ over hubs / wheel rims<br />

on horizontal centre line.<br />

To give correct alignment ; dimension ‘A’ should be<br />

0.0" to 0.04" (0 to1mm) greater than dimension ‘B’.<br />

Fig. No.2<br />

2.3 Check condition of brake pads as described in relevant brake manufacturers service manual.<br />

TP947<br />

Page No.4


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SECTION 2 ROUTINE MAINTENANCE Cont.<br />

2.4 Check permissible slackness in swivel (king) pins every 48000 km (30000 miles) as follows :-<br />

Aspects to be considered are :a)<br />

Lateral slackness.<br />

b) Vertical slackness.<br />

Before commencing checks, apply parking brake, raise wheels off ground and support axle on stands.<br />

a) Checking lateral slackness<br />

Whilst this is being carried out the brake must be applied.<br />

Place a set -square with its stock on ground and its blade against tyre wall.<br />

Place a mark on ground to indicate position of stock end.<br />

Insert a lever through bottom cut-out of wheel and lever it upwards thus moving set-square outboard.<br />

Mark changed position of stock end.<br />

Maximum allowable stock displacement is given as follows:-<br />

for 17.5" wheels = 6mm.<br />

for 19.5" wheels = 7mm.<br />

for 22.5" wheels = 8mm.<br />

for 24.0" wheels = 9mm.<br />

If displacement exceeds stated allowance then need for bush / bearing attention and possible renewal,<br />

is in evidence.<br />

b) Checking vertical slackness<br />

This is measured by a dial indicator anchored to axle beam and having its pointer placed vertical<br />

against swivel top.<br />

Place a jack against underside of swivel and, whilst applying a lifting force, observe any movement on<br />

indicator dial.<br />

If vertical movement is evident and it exceeds 0.040" (1.02mm) then re-adjustment of swivel is required<br />

by adjusting thickness of bearing adjusting washers.<br />

2.5 Every 6 months, check for movement in ball joints as follows :-<br />

NOTE :-<br />

THIS TEST IS TO BE CARRIED OUT WITH VEHICLE IN LOADED CONDITION,<br />

DO NOT JACK UP VEHICLE<br />

a) Axial end float (axial travel)<br />

End float in direction of axis of ball pin, as shown in fig. no.3 should be within limits of<br />

0.4mm to 2.0mm max. using a test force of 850N.<br />

b) Radial end float (radial travel)<br />

Radial end float at right angles to axis of ball pin as shown in fig. no. 4 should be within<br />

limits of 0.4mm to 0.8mm max. using a test force of 6000N.<br />

Replace ball joints if outside limits given in a) and / or b).<br />

Axial end float<br />

Fig. No. 3<br />

Fig. No. 4<br />

TP803<br />

Radial end float Radial end float<br />

Page No.5


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SECTION 2 ROUTINE MAINTENANCE Cont.<br />

2.6 Every 6 months inspect ball joints for corrosion as follows :-<br />

NOTE:-<br />

INSPECTION OF BALL JOINTS IS IMPORTANT, ESPECIALLY THOSE IN OLDER VEHICLES.<br />

DAMAGED SEALING BOOTS, SALT ON ROADS IN WINTER AND CLIMATIC CONDITIONS CAN<br />

CAUSE LOSS OF THE CORROSION PROTECTION COATING APPLIED DURING MANUFACTURE.<br />

Inspection instructions:-<br />

Ensure that ball joint is in an easy access-position.<br />

Carefully clean the sealing boot contact area, to ensure that pollutants cannot get under the sealing<br />

boot during the following inspection procedure.<br />

Use an appropriate inspection sheet-metal-tool, eg. spatula with cut out, (fig. no.5) to push up the<br />

sealing boot (without damaging it) until ball pin surface is visible. Degrease the ball pin surface.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Steering lever<br />

Ball pin surface<br />

Sheet-metal-tool<br />

●<br />

Sealing boot<br />

●<br />

●<br />

Ball socket body<br />

If there is corrosion of the ball pin or the sealing boot has deteriorated through ageing or is damaged,<br />

replace the ball joint in question, or the complete tie rod or drag link as appropriate.<br />

If there is corrosion of the steering lever area which is in contact with the sealing boot, clean and<br />

eliminate all surface irregularities.<br />

If there is no corrosion or damage to the sealing boot, smear the steering lever surface with<br />

Lithium grease and push the sealing boot back into its properly seated position.<br />

●<br />

Fig. No. 5<br />

When dismantling tie rods, drag links or drop arms ensure that no damage is caused to the sealing<br />

boots or ball joint housings.<br />

●<br />

TP1271<br />

Page No.6


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SECTION 3 CARE OF WHEELS AND FIXING FACES (ALL AXLES WITH SPIGOT FIXING)<br />

At approximately 100 miles after fitting wheels, wheel nut torque should be checked with wheel ends in<br />

" cold " condition ( ie not after prolonged braking.).<br />

If any relaxation of original torque (see specification) has occured, re-tighten.<br />

Relaxation of initial torque may occur because of " Bedding Down" of hub and wheel surfaces.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

NOTE:-<br />

TIGHTENING SHOULD NOT BE DONE IMMEDIATELY AFTER PROLONGED<br />

BRAKING I.E. WHEN WHEEL ENDS ARE HOT. A RELAXATION OF WHEEL NUT<br />

TORQUE DOES OCCUR WHEN WHEEL END IS HOT BUT SHOULD REVERT BACK<br />

TO THE ORIGINAL SETTING AS THE WHEEL END COOLS DOWN. RE- TIGHTENING<br />

WHEN HOT WILL PRODUCE A HIGHER TORQUE READING WHEN COLD!<br />

Although this single re-tightening after first 100 miles should be sufficient to ensure wheels stay tight,<br />

extra checks are recommended within at least the first 1000 miles to check that wheel assembly is<br />

stable and that no further relaxation is occuring.<br />

see graphic on following page for correct tightening sequence of wheel nuts<br />

3.1 Care of wheels :-<br />

Check for CRACKS in wheels, especially around the fixing holes, and in studs, nuts and washers.<br />

If in doubt RENEW .<br />

DO NOT simply re-tighten very loose wheel fixings or wheels which are continualy becoming loose.<br />

Find out why they are loose and whether any damage has been caused.<br />

Use TRAINED personnel and keep RECORDS of all attention to wheels and fixings, including which<br />

parts were renewed and when.<br />

NOTE :-<br />

FURTHER DETAILS ARE GIVEN IN BRITISH STANDARD CODE OF PRACTICE FOR THE<br />

SELECTION AND CARE OF TYRES AND WHEELS FOR COMMERCIAL VEHICLES:-<br />

BSAU50 : PART2 : SECTION 7A : 1995<br />

3.2 PROTECTION OF SPIGOT WHEEL FIXING DIAMETERS AND PRESSURE SURFACES.<br />

Although Spicer Speciality Axles Division apply an initial surface coating to wheel rim mating faces<br />

on spigot to stop rusting and facilitate easy removal of wheels. The application of P.B.C. grease such<br />

as 'Rocol Tufgear' or equivalent to wheel register is recommended.<br />

The above P.B.C. grease is available from Rocol Ltd., Rocol House, Wakefield Road,<br />

Swillington, Leeds, UK. Phone: 44 (113) 2322600. Fax: 44 (113) 2322740.<br />

Page No.7


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

6 - STUD FIXING<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

8 - STUD FIXING<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

10 - STUD FIXING<br />

3<br />

5<br />

10<br />

4<br />

5<br />

7<br />

5<br />

8<br />

3<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

4<br />

7<br />

6<br />

8<br />

6<br />

Page No.8<br />

6<br />

3<br />

9<br />

4


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SECTION 4 Guidance standards for acceptable brake drum crazing (if fitted).<br />

Every 48000 km (30000 miles) or whenever brake drums are removed for axle maintenance purposes<br />

they should be checked for crazing.<br />

Brake drums with crazing in excess of that shown in fig.6 below, and which are of<br />

Spicer Speciality axle division manufacture should not be re introduced into service.<br />

Figs.7 & 8 show examples of unacceptable crazing.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

fig.6<br />

fig.7<br />

fig.8<br />

Page No.9


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

EVALUATION OF BRAKE DISC SURFACE<br />

Upon removal of brake disc Fig. 9. It's surface<br />

should be checked for defects. Inspection should<br />

cover both sides of the braking surface as well as<br />

the outer diameter of the disc.<br />

Brake disc thickness should be checked in<br />

accordance with manufacturers dimensional<br />

recommendations.<br />

You should inspect for the following:-<br />

• Heat checking<br />

• Cracks<br />

• Grooves - scoring<br />

• Blue marks - Banding<br />

• Polished discs<br />

Heat checking can be light or heavy,<br />

If light heat checking type cracks (fine and light)<br />

are found as shown in Fig.10 the disc can continue<br />

to be used.<br />

If heavy heat checking type cracks (deep and<br />

wide) are found the disc must be replaced.<br />

Cracks can be of 2 types Radial or Through.<br />

If any radial cracks are found in the brake disc<br />

surface as shown in fig. 11. then the disc<br />

must be replaced..<br />

If any Through cracks are found in the brake disc<br />

as shown in fig. 12. then the disc<br />

must be replaced..<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Fig. 9<br />

Fig. 10<br />

Fig. 11<br />

Fig. 12<br />

Page No.10<br />

TP1627<br />

TP1628<br />

TP1629<br />

TP1630


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

EVALUATION OF BRAKE DISC SURFACE CONTINUED<br />

Grooving - Scoring can be light or heavy,<br />

If light grooving is found as shown in Fig. 13 then the disc<br />

can continue to be used.<br />

If Heavy grooving is found as shown in Fig. 14 then the disc<br />

must be replaced.<br />

Blue marks - banding indicates that the disc has been<br />

exposed to very high temperatures.<br />

If Blue marks - banding are found, the reason for the high<br />

temperatures must be investigated and corrected.<br />

Refer to the Brake manufacturer for details.<br />

if left uncorrected the formation of heavy<br />

heat checking / cracks will occur.<br />

Polished discs indicate the use of improper lining material<br />

or that the disc has been re- machined to too fine a surface<br />

finish.<br />

The Gloss / polish should be removed using (80) grit<br />

Emery cloth and the brake manufacturer should be<br />

contacted for an alternate liner material.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Fig. 13<br />

Fig. 14<br />

Fig. 15<br />

Fig. 16<br />

Page No.11<br />

TP1631<br />

TP1632<br />

TP1633<br />

TP1634


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Page No.12


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SWIVEL / AXLE BED TIGHTENING TORQUES<br />

Fig.No.17<br />

PART N O ---- DESCRIPTION ----------------------------------- TIGHTENING TORQUE<br />

1 ------- Brake backplate nut 1/2" UNF ---------------- 85 - 103 lbs.ft--------115 - 140 NM ------- (All axles)<br />

2 ------- Brake backplate stud 1/2" UNF --------------- See TD 183/1 ---------------------------------- (All axles)<br />

8 ------- Swivel top cap ------------------------------------- 25 - 75 lbs.ft ----------34 - 102 NM -------- (All axles)<br />

9 ------- Swivel top cap lubricator ----------------------- 10 - 15 lbs.ft ----------14 - 20 NM ---------- (All axles)<br />

11 ------ Top lever bolts M20 x 2.5 grade 10.9 ------- 433 - 479 lbs.ft -------587 - 649 NM ------- (NDS 35/41/56)<br />

-------- Top lever bolts M20 x 2.5 grade 12.9 ------- 520 - 575 lbs.ft -------705 - 780NM ------- (NDS 56)<br />

-------- Top lever bolts M24 x 3 grade 10.9---------- 751 - 830 lbs.ft -------1018 - 1125 NM --- (NDS 80)<br />

14 ------ Cotter pin nut 1/2" UNF ------------------------- 51 - 61 lbs.ft ----------69 - 82 NM ---------- (All axles)<br />

23 ------ Lockstop nut --------------------------------------- 90 - 120 lbs.ft --------122 - 162 NM ------- (All axles)<br />

24 & 25 --- Bottom lever bolts M20 x 2.5 grade 10.9 --- 433 - 479 lbs.ft -------587 - 649 NM ------- (NDS 35/41/56)<br />

-------- Bottom lever bolts M20 x 2.5 grade 12.9 --- 520 - 575 lbs.ft -------705 - 780NM ------- (NDS 80)<br />

-------- Bottom lever bolts M24 x 3 grade 10.9 ----- 751 - 830 lbs.ft -------1018 - 1125 NM --- (NDS 80)<br />

27 ------ Ball pin nut (F4845T assembly) -------------- 155 - 170 lbs.ft -------210 - 230 NM ------- (All axles)<br />

-------- Ball pin nut (F4109T assembly) -------------- 184 - 206 lbs.ft -------249 - 279 NM ------- (All axles)<br />

-------- Ball pin nut (F4779S assembly) -------------- 100 - 170 lbs.ft -------135 - 230 NM ------- (All axles)<br />

-------- Ball pin nut (F4897S assembly) -------------- 190 - 220 lbs.ft -------257 - 298 NM ------- (All axles)<br />

30 ------ Socket pinch bolt (F4845T assembly) ------ 33 - 37 lbs.ft ----------45 - 50 NM ---------- (All axles)<br />

-------- Socket pinch bolt (F4109T assembly) ------ 52 - 59 lbs.ft ----------70 - 80 NM ---------- (All axles)<br />

-------- Socket pinch bolt (F4779S assembly) ------ 65 - 75 lbs.ft ----------88 - 102 NM -------- (All axles)<br />

-------- Socket pinch bolt (F4897S assembly) ------ 118 - 155 lbs.ft -------160 - 210 NM ------- (All axles)<br />

33 ------ Swivel bottom cap lubricator ------------------ 10 - 15 lbs.ft ----------14 - 20 NM ---------- (All axles)<br />

34 ------ Swivel bottom cap -------------------------------- 25 - 75 lbs.ft ----------34 - 102 NM -------- (All axles)<br />

41 ------ Hub nut --------------------------------------------- 350 - 400 lbs.ft -------475 - 542 NM ------- (NDS 35/41/56)<br />

-------- Hub nut --------------------------------------------- 575 - 626 lbs.ft -------778 - 849 NM ------- (NDS 80)<br />

Page No.13


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SWIVEL / AXLE BED TIGHTENING TORQUES<br />

PART N O ---- DESCRIPTION ----------------------------------- TIGHTENING TORQUE<br />

6 ------- Swivel top cap ------------------------------------- 25 - 75 lbs.ft ----------34 - 102 NM -------- (All axles)<br />

7 ------- Swivel top cap lubricator ----------------------- 10 - 15 lbs.ft ----------14 - 20 NM ---------- (All axles)<br />

9 ------- Top lever bolts M20 x 2.5 grade 10.9 ------- 433 - 479 lbs.ft -------587 - 649 NM ------- (NDS 35/41/56)<br />

-------- Top lever bolts M20 x 2.5 grade 12.9 ------- 520 - 575 lbs.ft -------705 - 780NM ------- (NDS 56)<br />

-------- Top lever bolts M24 x 3 grade 10.9---------- 751 - 830 lbs.ft -------1018 - 1125 NM --- (NDS 80)<br />

12 ------ Cotter pin nut 1/2" UNF ------------------------- 51 - 61 lbs.ft ----------69 - 82 NM ---------- (All axles)<br />

21 ------ Lockstop nut --------------------------------------- 90 - 120 lbs.ft --------122 - 162 NM ------- (All axles)<br />

22 & 23 --- Bottom lever bolts M20 x 2.5 grade 10.9 --- 433 - 479 lbs.ft -------587 - 649 NM ------- (NDS 35/41/56)<br />

-------- Bottom lever bolts M20 x 2.5 grade 12.9 --- 520 - 575 lbs.ft -------705 - 780NM ------- (NDS 80)<br />

-------- Bottom lever bolts M24 x 3 grade 10.9 ----- 751 - 830 lbs.ft -------1018 - 1125 NM --- (NDS 80)<br />

25 ------ Ball pin nut (F4845T assembly) -------------- 155 - 170 lbs.ft -------210 - 230 NM ------- (All axles)<br />

-------- Ball pin nut (F4109T assembly) -------------- 184 - 206 lbs.ft -------249 - 279 NM ------- (All axles)<br />

-------- Ball pin nut (F4779S assembly) -------------- 100 - 170 lbs.ft -------135 - 230 NM ------- (All axles)<br />

-------- Ball pin nut (F4897S assembly) -------------- 190 - 220 lbs.ft -------257 - 298 NM ------- (All axles)<br />

28 ------ Socket pinch bolt (F4845T assembly) ------ 33 - 37 lbs.ft ----------45 - 50 NM ---------- (All axles)<br />

-------- Socket pinch bolt (F4109T assembly) ------ 52 - 59 lbs.ft ----------70 - 80 NM ---------- (All axles)<br />

-------- Socket pinch bolt (F4779S assembly) ------ 65 - 75 lbs.ft ----------88 - 102 NM -------- (All axles)<br />

-------- Socket pinch bolt (F4897S assembly) ------ 118 - 155 lbs.ft -------160 - 210 NM ------- (All axles)<br />

30 ------ Swivel bottom cap lubricator ------------------ 10 - 15 lbs.ft ----------14 - 20 NM ---------- (All axles)<br />

31 ------ Swivel bottom cap -------------------------------- 25 - 75 lbs.ft ----------34 - 102 NM -------- (All axles)<br />

38 ------ Hub nut --------------------------------------------- 350 - 400 lbs.ft -------475 - 542 NM ------- (NDS 35/41/56)<br />

-------- Hub nut --------------------------------------------- 575 - 626 lbs.ft -------778 - 849 NM ------- (NDS 80)<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Fig.No.18<br />

Page No.14


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SWIVEL / HUB END TIGHTENING TORQUES<br />

PART N O DESCRIPTION TIGHTENING TORQUE<br />

1 Wheel nut M18 x 1.5 ----------------------------------------------- 235 - 260 lbs.ft 318 - 352NM<br />

Wheel nut M20 x 1.5 ----------------------------------------------- 285 - 315 lbs.ft 386 - 427NM<br />

Wheel nut M22 x 1.5 ----------------------------------------------- 475 - 525 lbs.ft 644 - 712NM<br />

6 Brake Caliper Mounting Bolt M14 x 1.5 ----------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

Brake Caliper Mounting Bolt M16 x 1.5 ----------------------- 266 - 294 lbs.ft 360 - 399NM<br />

Brake Caliper Mounting Bolt M18 x 1.5 ----------------------- 372 - 412 lbs.ft 504 - 559NM<br />

Brake Caliper Mounting Bolt M20 x 1.5 ----------------------- 520 - 574 lbs.ft 705 - 778NM<br />

4 Brake air cylinder retaining nuts M16 X 1.5 ------------------ 133 - 155 lbs.ft 180 - 210NM<br />

10 Hub flange retaining bolt M14 x 1.5 ---------------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Fig.No.19<br />

Page No.15


NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SWIVEL / HUB END TIGHTENING TORQUES<br />

PART N O DESCRIPTION TIGHTENING TORQUE<br />

1 Wheel nut M18 x 1.5 ----------------------------------------------- 235 - 260 lbs.ft 318 - 352NM<br />

Wheel nut M20 x 1.5 ----------------------------------------------- 285 - 315 lbs.ft 386 - 427NM<br />

Wheel nut M22 x 1.5 ----------------------------------------------- 475 - 525 lbs.ft 644 - 712NM<br />

8 Hub flange retaining bolt M14 x 1.5 ---------------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

9 Brake drum retaining screw -------------------------------------- 26 - 32 lbs.ft 35 - 43NM<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Fig.No.20<br />

Page No.16


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Fig.No.21<br />

PART N O DESCRIPTION TIGHTENING TORQUE<br />

1 Wheel nut M18 x 1.5 ----------------------------------------------- 235 - 260 lbs.ft 318 - 352NM<br />

Wheel nut M20 x 1.5 ----------------------------------------------- 285 - 315 lbs.ft 386 - 427NM<br />

Wheel nut M22 x 1.5 ----------------------------------------------- 475 - 525 lbs.ft 644 - 712NM<br />

20 Hub flange retaining bolt M14 x 1.5 ---------------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

21 Brake drum retaining screw -------------------------------------- 26 - 32 lbs.ft 35 - 43NM<br />

Page No.17


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Fig.No.22<br />

PART N O DESCRIPTION TIGHTENING TORQUE<br />

1 Wheel nut M18 x 1.5 ----------------------------------------------- 235 - 260 lbs.ft 318 - 352NM<br />

Wheel nut M20 x 1.5 ----------------------------------------------- 285 - 315 lbs.ft 386 - 427NM<br />

Wheel nut M22 x 1.5 ----------------------------------------------- 475 - 525 lbs.ft 644 - 712NM<br />

5 Brake air cylinder retaining nuts M16 X 1.5 ------------------ 133 - 155 lbs.ft 180 - 210NM<br />

6 Brake Caliper Mounting Bolt M14 x 1.5 ----------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

Brake Caliper Mounting Bolt M16 x 1.5 ----------------------- 266 - 294 lbs.ft 360 - 399NM<br />

Brake Caliper Mounting Bolt M18 x 1.5 ----------------------- 372 - 412 lbs.ft 504 - 559NM<br />

Brake Caliper Mounting Bolt M20 x 1.5 ----------------------- 520 - 574 lbs.ft 705 - 778NM<br />

10 Hub flange retaining bolt M14 x 1.5 ---------------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

Page No.18


© Spicer Speciality Axle Division<br />

NDS2 issue A<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Fig.No.23<br />

PART N O DESCRIPTION TIGHTENING TORQUE<br />

1 Wheel nut M18 x 1.5 ----------------------------------------------- 235 - 260 lbs.ft 318 - 352NM<br />

Wheel nut M20 x 1.5 ----------------------------------------------- 285 - 315 lbs.ft 386 - 427NM<br />

Wheel nut M22 x 1.5 ----------------------------------------------- 475 - 525 lbs.ft 644 - 712NM<br />

7 Hub flange retaining bolt M14 x 1.5 ---------------------------- 174 - 192 lbs.ft 236 - 260NM<br />

8 Brake drum retaining screw -------------------------------------- 26 - 32 lbs.ft 35 - 43NM<br />

Page No.19


APPLICATION POLICY<br />

Capability ratings, features and specifications vary depending upon the model type of service. Applications approvals must be obtained<br />

from Spicer Speciality Axle Division. We reserve the right to change or modify our product specifications, configurations, or dimensions<br />

at any time without notice.<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

Abbey Road, Kirkstall<br />

Leeds LS5 3NF<br />

England<br />

Tel: (113) 2584611 Fax: (113) 2586097


SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

Maintenance manual<br />

NDS axles<br />

Removal and refitting<br />

of swivel assembly<br />

for NDS axle range


© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Manual No. NDS3<br />

MANUAL ISSUE SHEET<br />

Page No. Issue Description / Alteration Reason Date<br />

All A New Manual Dec. 99<br />

5 B Note altered Mar.2000<br />

20 B Page added New swivel details added Mar.2000<br />

Page No.2


TOOLING REQUIRED<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

NUMBER AXLE TYPE DESCRIPTION<br />

E662 ALL ALIGNMENT SLEEVE FOR Ø55 HUB BEARING<br />

E644 ALL ALIGNMENT SLEEVE FOR Ø57 HUB BEARING<br />

E645 ALL ALIGNMENT SLEEVE FOR Ø60 HUB BEARING<br />

E660 ALL ALIGNMENT SLEEVE FOR Ø70 HUB BEARING<br />

E663 NDS35 PULLER FOR TOP & BOTTOM SWIVEL BUSHES<br />

E664 NDS41 PULLER FOR TOP & BOTTOM SWIVEL BUSHES<br />

E646 NDS56 PULLER FOR TOP & BOTTOM SWIVEL BUSHES<br />

E659 NDS80 PULLER FOR TOP & BOTTOM SWIVEL BUSHES<br />

E665 NDS35 KINGPIN OIL SEAL BUSH BUMPER<br />

E666 NDS41 KINGPIN OIL SEAL BUSH BUMPER<br />

E647 NDS56 KINGPIN OIL SEAL BUSH BUMPER<br />

E661 NDS80 KINGPIN OIL SEAL BUSH BUMPER<br />

E654 NDS35 ALIGNMENT TOOL FOR FITTING SWIVEL TO BED<br />

E655 NDS41 ALIGNMENT TOOL FOR FITTING SWIVEL TO BED<br />

E656 NDS56 ALIGNMENT TOOL FOR FITTING SWIVEL TO BED<br />

E657 NDS80 ALIGNMENT TOOL FOR FITTING SWIVEL TO BED<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.3


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

PREPARATION<br />

Prepare for axle overhaul as follows:<br />

1. Set parking brake and block drivewheels<br />

to prevent vehicle movement.<br />

2. Raise vehicle until tyres are off the<br />

ground. Support raised vehicle with<br />

safety stands<br />

WARNING!<br />

NEVER WORK UNDER A VEHICLE<br />

SUPPORTED ONLY BY A JACK<br />

ALWAYS USE SAFETY STANDS.<br />

SWIVEL / AXLE BED DISASSEMBLY<br />

1. Disconnect brakes and A.B.S sensor<br />

from vehicle.<br />

Fit plugs to connectors to prevent dirt<br />

ingress.<br />

2. Remove roadwheels, brake drums<br />

(if fitted), Hub flanges,hub bearings and<br />

brakes from swivel.<br />

NOTE!<br />

HUB BEARING ASSEMBLY SHOULD<br />

ONLY BE REMOVED IF IT IS TO BE<br />

REPLACED OR FOR REMOVAL OF<br />

BRAKE ASSEMBLY / BACKPLATE.<br />

UNNECESSARY REMOVAL CAN<br />

CAUSE DAMAGE TO THE UNIT.<br />

WARNING!<br />

TAKE CARE TO AVOID BREATHING<br />

IN BRAKE DUST DURING REMOVAL.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.4


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED DISASSEMBLY<br />

3. Remove split pin (if fitted) and loosen<br />

but do not remove ball socket nuts on tie<br />

rod.<br />

FOR EASE OF DISASSEMBLY:-<br />

WHEN LOOSENING SELF LOCKING<br />

BALL PIN NUTS.<br />

INSERTION OF A HEXAGONAL KEY<br />

(ALLEN KEY) INTO THE END OF THE<br />

BALL PIN ITSELF WILL AID IN<br />

REMOVAL.<br />

IF FOR SERVICE REASONS THE TIE<br />

ROD ONLY IS TO BE REMOVED IN<br />

ISOLATION WITHOUT REMOVING<br />

ANY OTHER PARTS.<br />

IT MAY BE NECESSARY TO USE A<br />

LONG REACH THIN WALLED<br />

SOCKET IN CERTAIN<br />

APPLICATIONS.<br />

4. Back off nuts approximately 3 - 4 mm<br />

5. Using a suitable extraction tool,<br />

disconnect ball sockets from bottom<br />

steering lever.<br />

6. Disconnect steering linkages from top<br />

steering lever, using a suitable<br />

extraction tool as in steps 3, 4, & 5<br />

NOTE:-<br />

WHEN SEPARATING BALL JOINTS<br />

FROM STEERING LEVERS, NEVER<br />

STRIKE AREAS AROUND BALL PIN<br />

TAPERS WITH A HAMMER, DUE TO<br />

POSSIBLE DEFORMATION OF BALL<br />

PIN TAPER.<br />

ALSO TAKE CARE NOT TO TRAP<br />

THE RUBBER BOOT DURING<br />

REMOVAL OF SOCKET ASSEMBLY.<br />

AS THIS WOULD REQUIRE<br />

REPLACEMENT OF THE ENTIRE<br />

SOCKET ASSEMBLY.<br />

7. Inspect rubber boots of socket<br />

assemblies as decribed in routine<br />

maintenance section. if damaged<br />

replace entire socket assembly.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

3mm<br />

GAP<br />

Page No.5


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED DISASSEMBLY<br />

8. Remove lubrication nipples from top and<br />

bottom caps.<br />

9. Remove top and bottom caps.<br />

Discard ‘O’ ring seals and foam inserts.<br />

10. Remove Cotter pin nut and washer, then<br />

drive out cotter pin using a soft metal drift.<br />

11. Drive kingpin out of swivel / axle bed with a<br />

hide faced / brass hammer and a suitable<br />

drift.<br />

12. Carefully remove swivel from axle beam.<br />

CLEANING<br />

WARNING:-<br />

COMPONENT IS HEAVY.<br />

CARE SHOULD BE TAKEN WHEN<br />

REMOVING.<br />

ALSO TAKE CARE NOT TO DROP<br />

BEARING AND SHIMS WHEN SLIDING<br />

SWIVEL FROM AXLE BED<br />

Once swivel has been removed clean all<br />

parts as below:-<br />

1. Castings / forgings and rough parts<br />

• Clean with wire brush or steam clean.<br />

2. Steel parts<br />

• Clean with suitable cleaning agent.<br />

• Rinse thoroughly.<br />

• Dry off using Clean rags.<br />

3. Inspect rubber boots of socket assemblies<br />

as decribed in routine maintenance<br />

section. if damaged replace entire socket<br />

assembly.<br />

WARNING!<br />

NEVER USE PETROL (GASOLINE) TO<br />

CLEAN PARTS DUE TO EXTREME<br />

COMBUSTABILITY!<br />

DO NOT CLEAN HUB BEARING<br />

ASSEMBLY DUE TO POSSIBILITY OF<br />

SEAL DAMAGE.<br />

TAKE CARE NOT TO USE WIRE BRUSH<br />

TO CLEAN BEARING JOURNALS ON<br />

SWIVEL.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.6


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL DISASSEMBLY<br />

1. Remove king pin bush dirt seals from swivel<br />

using a suitable tool.<br />

2. Discard seals.<br />

3. Remove swivel / king pin bushes using<br />

correct service tool (see chart on page 2)<br />

4. Discard bushes.<br />

5. Remove swivel lock stops and check for<br />

wear / damage.<br />

Replace if found to be faulty.<br />

6. Thoroughly clean seal / bush area using a<br />

wire brush and suitable cleaning agent.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

DRAW BUSH<br />

OUT OF SWIVEL<br />

Page No.7


SWIVEL REASSEMBLY<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

1. Lightly lubricate outside of replacement<br />

bushes with clean grease.<br />

2. Hand start replacement bush in swivel bore.<br />

NOTE:-<br />

ENSURE SPLIT LINE IN REPLACEMENT<br />

BUSH IS POSITIONED AS SHOWN IN<br />

DIAGRAM ON PAGE 10<br />

3. Draw bush into swivel using correct service<br />

tool (see chart at front of this section).<br />

4. Check bushes are to correct depth by<br />

tapping into position using top section of<br />

correct service tool<br />

(see chart at front of this section).<br />

5. Use same procedure for both upper and<br />

lower bushes.<br />

6. Once bushes are correctly positioned in<br />

swivel bore they require reaming.<br />

7. Ream bushes using correct Kentmoore tool<br />

for the bush fitted (see table on page 10).<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

NOTE POSITION<br />

OF SPLIT LINE<br />

DRAW BUSH<br />

INTO SWIVEL<br />

Page No.8


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

SWIVEL REASSEMBLY CONTINUED..<br />

8. Install new upper and lower swivel seals<br />

using correct service tool<br />

(see chart at front of this section).<br />

as follows:-<br />

NOTE:-<br />

USE OF CORRECT TOOL ENSURES<br />

THAT THE SEAL IS SEATED AT THE<br />

CORRECT DEPTH.<br />

INCORRECT FITTING OF SEAL CAN<br />

CAUSE PROBLEMS WHEN FITTING THE<br />

SWIVEL ASSEMBLY TO AXLE BED.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

A) Place seal onto tool, open side fist<br />

see diagram on page 10 to check<br />

correct orientation.<br />

B) Position tool, into seal / bush bore<br />

in swivel as shown.<br />

C) Insert remainder of tool,<br />

through swivel as shown.<br />

D) Gently tap seal into swivel bore<br />

to depth.<br />

NOTE:-<br />

ENSURE LIP OF SEAL IS POSITIONED<br />

AS SHOWN IN DIAGRAM ON PAGE 10<br />

SEAL SITS 0.25mm BELOW SWIVEL<br />

FACE. THIS HELPS TO PREVENT<br />

DAMAGE DURING ASSEMBLY OF<br />

SWIVEL ONTO AXLE BEAM.<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.9


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

DIAGRAM SHOWING CORRECT BUSH SEAL INSTALLATION.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

30°<br />

30°<br />

30°<br />

30°<br />

Install top seal face down<br />

Install bottom seal face up<br />

KINGPIN BUSHING SPECIFICATION<br />

Slot in bush must be positioned<br />

within these limits<br />

5.50mm<br />

5.25mm<br />

Bush depth<br />

5.50mm<br />

5.25mm<br />

Bush depth<br />

AXLE MODEL FINISHED DIMENSION KENTMOORE TOOL PART No.<br />

NDS 35 1.3600” T.B.A<br />

NDS 41 1.6270” PT4370 - 90<br />

NDS 56 1.7955” PT4370 - 10<br />

NDS 65 / 80 1.8745” PT4370 - 95<br />

Ensure seal is below<br />

surface when fitted<br />

Page No.10


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED REASSEMBLY<br />

NOTE:-<br />

ALWAYS REPLACE KINGPIN AND<br />

THRUST BEARING IF FOUND TO BE<br />

FAULTY.<br />

1. Lightly lubricate the following components<br />

with clean grease before assembly:-<br />

• Thrust bearing areas of swivel<br />

• Axle beam ends<br />

• Kingpin bore of axle bed<br />

2. Prepack dimples in bushing bores with<br />

grease.<br />

Also pack thrust bearing with grease, by<br />

manually kneading grease into rollers.<br />

(see lub. section for correct spec.)<br />

NOTE:-<br />

DO NOT DISASSEMBLE WHEN PACKING<br />

ON NO ACCOUNT SIMPLY WIPE<br />

GREASE AROUND INSIDE OF BEARING.<br />

ROLLERS MUST BE FULLY PACKED<br />

WITH GREASE TO AVOID FAILURE IN<br />

SERVICE.<br />

3. Select a nominal shim pack of 0.13mm<br />

thickness.<br />

4. Place shim pack onto bottom of swivel.<br />

5. Place thrust bearing onto top of shim pack,<br />

ensuring that the bearing is the correct way<br />

up (see photograph.)<br />

6. Insert setting tool<br />

(see chart at front of this section). into<br />

bottom bore of swivel, thorugh bush, shims<br />

and thrust bearing. (this serves to assist in<br />

placing swivel onto axle bed).<br />

NOTE:-<br />

USE SETTING TOOL<br />

(SEE CHART AT FRONT OF THIS<br />

SECTION).<br />

NOT KING PIN TO ALIGN BEARING AND<br />

SHIMS. THIS PREVENTS BEARING DIRT<br />

SEAL FROM BEING PUSHED UPWARDS<br />

AND CAUSING DIRT SEAL TO BECOME<br />

TRAPPED UPON ASSEMBLY OF SWIVEL<br />

TO AXLE BEAM.<br />

7. Offer swivel, shims, thrust bearing and<br />

setting tool, up to axle beam.<br />

WARNING:-<br />

COMPONENT IS HEAVY. CARE<br />

SHOULD BE TAKEN WHEN LIFTING.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

TOP OF THRUST BEARING<br />

NOTE DIRT SEAL<br />

TOP OF THRUST BEARING<br />

NOTE DIRT SEAL<br />

SETTING TOOL<br />

(SEE CHART)<br />

Page No.11


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED REASSEMBLY<br />

8. Position kingpin in top of swivel.<br />

Align slot in kingpin with cotter pin hole in<br />

bed.<br />

FOR EASE OF FITTING!<br />

SUGGEST THAT SLIGHTLY TURNING<br />

SWIVEL PIN WILL AID WHEN COTTER<br />

PIN IS TO BE FITTED LATER.<br />

9. Drive kingpin down through the swivel and<br />

axle bed using a hide faced / brass hammer<br />

and a suitable drift until bottom of kingpin is<br />

flush with bottom of lower swivel bush.<br />

(see diagram on page 10.)<br />

NOTE:-<br />

AT THIS POINT IT IS NECESSARY TO<br />

CHECK THE VERTICAL PLAY IN THE<br />

SWIVEL AND ADJUST IF NECESSARY<br />

END PLAY CHECKING / ADJUSTMENT<br />

A. Position swivel in straight ahead position.<br />

B. Mount a D.T.I on axle bed with stylus<br />

positioned on top face of swivel.<br />

C. Position a suitable pry bar between axle bed<br />

and swivel and check for lift.<br />

Correct reading should be between<br />

0.05mm to 0.13mm.<br />

D. Add or remove shims until correct D.T.I<br />

reading is obtained.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

DRIVE KING PIN DOWN<br />

THROUGH THE SWIVEL,<br />

DISPLACING SETTING TOOL.<br />

SETTING TOOL<br />

Page No.12


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED REASSEMBLY CONTINUED.<br />

10. Once vertical play adjustment is correct,<br />

check alignment of kingpin flat and cotter pin<br />

hole.<br />

11. Install a new cotter pin.<br />

NOTE:-<br />

COTTER PIN IS FITTED FROM REAR OF<br />

AXLE.<br />

12. Drive cotter pin home using a hammer and a<br />

drift if necessary.<br />

13. Fit new cotter pin washer and new nut.<br />

Tighten nut to correct torque.<br />

14. Check cotter pin is correctly seated by<br />

tapping further with hammer and punch.<br />

15. Re-check torque on cotter pin nut.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

NOTE FLAT ON<br />

COTTER PIN<br />

Page No.13


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED REASSEMBLY CONTINUED.<br />

16. Lightly grease ‘O’ ring bores in top and<br />

bottom of swivel.<br />

(This helps to hold the ‘O’ ring in place)<br />

17. Place a new ‘O’ ring into top and bottom<br />

bores in swivel, and new foam insert<br />

lightly lubricated using clean oil on each top<br />

and bottom cap.<br />

(this helps to prevent foam insert from<br />

deforming upon fitment of top / bottom caps)<br />

18. Install new king pin top and bottom caps.<br />

NOTE:-<br />

SHOULD EXISTING TOP AND BOTTOM<br />

CAPS BE IN GOOD CONDITION. IT IS<br />

POSSIBLE TO RE-USE THEM; PROVIDED<br />

THE FOLLOWING PROCEDURE IS<br />

FOLLOWED:-<br />

1) REMOVE ALL EXISTING SEALANT<br />

USING A WIRE BRUSH.<br />

2) APPLY A BEAD OF LOCTITE 577 TO<br />

SECOND THREAD FOR 180º AND REFIT<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

DOES NOT RECOMMEND RE USE OF<br />

TOP / BOTTOM CAPS WITH ORIGINAL<br />

SEALANT.<br />

FOR EASE OF ASSEMBLY!<br />

SUGGEST USING A SOCKET AND<br />

RATCHETING SPANNER TO PRESS<br />

DOWN TOP / BTM CAP AND TIGHTEN AT<br />

THE SAME TIME.<br />

ON NO ACCOUNT USE AN AIR<br />

POWERED GUN TO TIGHTEN TOPCAPS<br />

DUE TO POSSIBILITY OF STRIPPING<br />

THREADS<br />

19. Tighten top and bottom caps to correct<br />

torque.<br />

20. Refit top and bottom cap lubricators, tighten<br />

to correct torque and orient in correct<br />

direction.<br />

NOTE:-<br />

TOP & BOTTOM CAP LUBRICATORS<br />

ARE SELF TAPPING.<br />

TAKE CARE WHEN FITTING<br />

TO AVOID STRIPPING THREADS<br />

21. Charge top and bottom bushes with grease<br />

until grease seepage is evident at both the<br />

swivel / axle bed interface and thrust<br />

bearing axle bed interface.<br />

NOTE:-<br />

IF GREASE IS SEEN TO SEEP FROM<br />

TOP AND BOTTOM CAP THREADS,<br />

THE ‘0’ RING SEAL HAS BECOME<br />

DAMAGED AND MUST BE REPLACED.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

NOTE<br />

ORIENTATION<br />

OF FOAM INSERT<br />

Page No.14


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED REASSEMBLY CONTINUED.<br />

22. If Top and bottom steering levers have been<br />

removed for replacement / Checking, Refit<br />

to swivel using bolts and tighten to specified<br />

torque.<br />

23. Offer tie rod assembly up to bottom steering<br />

lever.<br />

24. Fit Ball socket nuts and tighten to specified<br />

torque.<br />

NOTE:-<br />

SUGGEST INITIAL TIGHTENING OF<br />

BALL PIN NUT TO LOWER TORQUE<br />

FIGURE. THEN TIGHTEN JUST ENOUGH<br />

TO ALIGN SPLIT PIN HOLE.<br />

DO NOT EXCEED MAXIMUM TORQUE<br />

FIGURE.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.15


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

OVERHAUL PROCEDURES<br />

SWIVEL / AXLE BED REASSEMBLY CONTINUED.<br />

25. Check alignment of split pin holes in nut and<br />

ball pin. If necessary tighten ball pin nut to<br />

align holes.<br />

26. Insert a new split pin into ball pin.<br />

27. Using suitable pliers, bend new split pin to<br />

secure ball pin nut.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.16


FINAL ASSEMBLY<br />

NOTE:-<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

THE FOLLOWING INSTRUCTIONS ARE<br />

GENERAL.<br />

REFER TO HUB END MAINTAINANCE<br />

MANUAL AND VEHICLE<br />

MANUFACTURERS ASSEMBLY<br />

INSTRUCTIONS FOR MORE DETAILED<br />

DESCRIPTIONS.<br />

1. Re fit brake assy (disc or drum version).<br />

2. Re fit brake assemblies / brake drums.<br />

3. Re connect brake connections.<br />

4. Check that interfaces between hub flange<br />

and wheel rim are free of the following:-<br />

Dirt - including liner materials<br />

Rust<br />

Paint<br />

FAILURE TO KEEP THE INTERFACES<br />

CLEAN, CAN AND WILL CAUSE THE<br />

WHEEL RIM TO DISTORT UPON<br />

TIGHTENING OF WHEEL NUTS.<br />

FOR FURTHER DETAILS SEE<br />

BS AU 50 : PART 2 :<br />

SECTION 7A ; 1995<br />

5. Refit road wheels.<br />

6. Refit wheel nuts and tighten in correct<br />

sequence (as shown on following page)<br />

to specified torque<br />

7. Check wheel alignment.<br />

8. Refit swivel stop screws and check lock<br />

angles.<br />

(see relevant installation arrangement and /<br />

or vehicle manufacturer’s instructions.)<br />

9. Lower vehicle to ground.<br />

Manual No. NDS3<br />

Page No.17


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 6 STUD FIXING<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE FOR TYPE<br />

FOR 8 STUD FIXING<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 10 STUD FIXING<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

3<br />

5<br />

10<br />

4<br />

5<br />

7<br />

5<br />

8<br />

3<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

4<br />

7<br />

6<br />

8<br />

6<br />

6<br />

3<br />

9<br />

Page No.18<br />

4


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

ITEM No DESCRIPTION<br />

1 Brake backplate nut<br />

2 Brake backplate stud<br />

3 Swivel assembly<br />

4 King pin oil seal (top)<br />

5 King pin bush (top)<br />

6 Top cap ‘O’ ring<br />

7 Top cap foam insert<br />

8 Top cap<br />

9 Top cap lubricator<br />

10 Top steering lever L/H<br />

11 Top lever bolts<br />

12 Setting shims<br />

13 King pin thrust bearing<br />

14 Cotter pin nut 1/2” UNF<br />

15 Cotter pin washer<br />

16 Axle bed<br />

17 Cotter pin<br />

18 Cable protector A.B.S sensor<br />

19 Tie wrap<br />

20 A.B.S sensor<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

ITEM No DESCRIPTION<br />

21 A.B.S sensor brush<br />

22 Lockstop screw<br />

23 Lockstop nut<br />

24 Bottom lever bolt<br />

25 Bottom lever bolt<br />

26 Bottom lever<br />

27 Ball pin nut<br />

28 Split pin (Ball pin nut)<br />

29 Tie rod<br />

30 Socket pinch bolt<br />

31 Socket assembly<br />

32 Bottom cap lubricator<br />

33 Bottom cap<br />

34 Bottom cap foam insert<br />

35 Bottom cap ‘O’ ring<br />

36 King pin<br />

37 King pin bush (bottom)<br />

38 King pin oil seal (bottom)<br />

39 Thrust washer (hub bearing)<br />

40 Hub nut<br />

Page No.19


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

ITEM No DESCRIPTION<br />

1 Swivel assembly<br />

2 King pin oil seal (top)<br />

3 King pin bush (top)<br />

4 Top cap ‘O’ ring<br />

5 Top cap foam insert<br />

6 Top cap<br />

7 Top cap lubricator<br />

8 Top steering lever L/H<br />

9 Top lever bolts<br />

10 Setting shims<br />

11 King pin thrust bearing<br />

12 Cotter pin nut 1/2” UNF<br />

13 Cotter pin washer<br />

14 Axle bed<br />

15 Cotter pin<br />

16 Cable protector A.B.S sensor<br />

17 Tie wrap<br />

18 A.B.S sensor<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS3<br />

ITEM No DESCRIPTION<br />

19 A.B.S sensor brush<br />

20 Lockstop screw<br />

21 Lockstop nut<br />

22 Bottom lever bolt<br />

23 Bottom lever bolt<br />

24 Bottom lever<br />

25 Ball pin nut<br />

26 Split pin (Ball pin nut)<br />

27 Tie rod<br />

28 Socket pinch bolt<br />

29 Socket assembly<br />

30 Bottom cap lubricator<br />

31 Bottom cap<br />

32 Bottom cap foam insert<br />

33 Bottom cap ‘O’ ring<br />

34 King pin<br />

35 King pin bush (bottom)<br />

36 King pin oil seal (bottom)<br />

37 Thrust washer (hub bearing)<br />

38 Hub nut<br />

Page No.20


APPLICATION POLICY<br />

Capability ratings, features and specifications vary depending upon the model type of service. Applications approvals must be<br />

obtained from Spicer Speciality axle division. We reserve the right to change or modify our product specifications, configurations, or<br />

dimensions at any time without notice.<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

ABBEY ROAD<br />

LEEDS LS5 3NF<br />

ENGLAND<br />

TEL (+44-113) 2584611 FAX (+44-113) 2586097


SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

Maintenance manual<br />

Model NDS<br />

Hub and brake assembly<br />

With Knorr Bremse<br />

Disc brake


© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

Manual No. NDS4<br />

MANUAL ISSUE SHEET<br />

Page No. Issue Description / Alteration Reason Date<br />

All A New Manual Dec. 99<br />

5 B Chart altered SB500 info added Mar.2000<br />

17 B Socket and tie rod details altered Mar.2000<br />

Page No.2


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

PREPARATION<br />

Prepare for axle overhaul as follows:<br />

1 Set parking brake and block drive wheels to<br />

prevent vehicle movement.<br />

2. Raise vehicle until tyres are off the ground.<br />

support raised vehicle with safety stands.<br />

WARNING!<br />

NEVER WORK UNDER A VEHICLE<br />

SUPPORTED ONLY BY A JACK.<br />

ALWAYS USE SAFETY STANDS.<br />

HUB END DISASSEMBLY<br />

1. Disconnect brake connections and ABS<br />

sensor from vehicle.<br />

Fit plugs to connections to prevent dirt<br />

ingress.<br />

2. Loosen but do not remove, brake caliper<br />

retaining bolts<br />

3. Using suitable lifting equipment, support the<br />

brake caliper.<br />

4. Remove brake caliper retaining bolts and<br />

remove brake caliper from axle.<br />

WARNING!<br />

BRAKE CALIPER IS HEAVY<br />

ENSURE WEIGHT IS FULLY SUPPORTED<br />

BEFORE REMOVING RETAINING BOLTS.<br />

REMOVE TOP BOLT LAST TO AVOID<br />

CALIPER SWINGING AND TRAPPING<br />

FINGERS.<br />

NOTE:-<br />

BRAKE CALIPERS ARE HANDED!<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

RECOMMENDS MARKING CALIPERS<br />

WITH PAINT OR MARKER PEN TO<br />

FACILITATE CORRECT REFITTING<br />

REFER TO THE BRAKE<br />

MANUFACTURERS MANUAL FOR<br />

DETAILS OF CALIPER SERVICE.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.3


OVERHAUL PROCEDURES<br />

HUB END DISASSEMBLY<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

5. Loosen but do not remove hub flange bolts.<br />

6. Remove 2 diametrically opposed hub flange<br />

bolts.<br />

7. Replace 2 diametrically opposed hub flange<br />

bolts with 2 studs (loosely fitted).<br />

NOTE!<br />

REPLACEMENT STUDS SHOULD<br />

PROTRUDE BEYOND FRONT FACE OF<br />

HUB FLANGE TO AID REMOVAL<br />

8. Gently tap hub flange outwards using a hide<br />

faced hammer.<br />

9. Support weight of hub flange and remove<br />

hub flange retaining bolts.<br />

10. Remove hub flange and place on a suitable<br />

workbench.<br />

WARNING!<br />

COMPONENT IS HEAVY<br />

ENSURE WEIGHT IS FULLY SUPPORTED<br />

BEFORE REMOVING RETAINING BOLTS.<br />

11. Inspect wheel studs and remove for<br />

replacement, any that are found to be<br />

defective.<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.4


OVERHAUL PROCEDURES<br />

HUB END DISASSEMBLY<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

12. Once hub flange has been removed, insert<br />

two bolts into brake disc extraction holes<br />

13. Tighten to free brake disc from hub bearing.<br />

14. Support weight of brake disc and carefully<br />

slide along dummy studs to remove.<br />

WARNING!<br />

COMPONENT IS HEAVY<br />

ENSURE WEIGHT IS FULLY SUPPORTED<br />

BEFORE REMOVING .<br />

15. Place brake disc on a suitable work bench<br />

and inspect for cracks and defects, Replace if<br />

necessary.<br />

(See Lubrication and maintenance section for<br />

details of typical defects and acceptability)<br />

Check brake disc thickness is within<br />

manufacturers specifications.<br />

Refer to table below for Acceptable<br />

dimensions:<br />

WARNING!<br />

DO NOT ALLOW BRAKE DISC TO WEAR<br />

BELOW MINIMUM THICKNESS!<br />

Manual No. NDS4<br />

Brake disc type Original thickness Minimum thickness<br />

SB5000 34MM 28MM<br />

SB6000 45MM 37MM<br />

SB7000 45MM 37MM<br />

Page No.5


OVERHAUL PROCEDURES<br />

HUB END DISASSEMBLY<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

16. Using a small ended chisel, pry off the<br />

"staking" on the hub nut.<br />

17. Remove hub nut and discard.<br />

18. Remove bearing thrust washer.<br />

19. Fit bearing guide sleeve onto swivel thread.<br />

(See chart at front of swivel assembly )<br />

20. Carefully pull unitised hub bearing assembly<br />

towards end of swivel stub and remove.<br />

21. Place on a suitable workbench and inspect<br />

for wear / damage, taking care not to<br />

damage the ABS exiter ring in the process.<br />

NOTE:-<br />

THE UNITISED BEARINGS USED ON THE<br />

NDS RANGE OF AXLES, ARE NON<br />

SERVICABLE ITEMS.<br />

BEARINGS ARE PRE ADJUSTED,<br />

LUBRICATED AND HAVE SEALS FITTED<br />

AS PART OF THE MANUFACTURING<br />

PROCESS.<br />

THE BEARINGS ARE GREASED FOR<br />

LIFE AND THERE IS NO NEED OR<br />

FACILITY FOR RE-LUBRICATION.<br />

Manual No. NDS4<br />

Place bearing this way up<br />

on bench to avoid<br />

damaging pole wheel.<br />

Page No.6


OVERHAUL PROCEDURES<br />

HUB END DISASSEMBLY<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

22. Loosen and remove brake bracket locknuts<br />

23. Discard locknuts.<br />

NOTE!<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

RECOMMENDS THAT ALL METAL<br />

LOCKNUTS ARE USED ONCE ONLY<br />

24. Tap brake bracket with a hide mallet and<br />

pull it off its locating studs.<br />

25. Place on a suitable work bench<br />

and inspect for wear / damage.<br />

26. Inspect brake bracket studs<br />

for wear / damage replace if required.<br />

27 Inspect lockstop screws for wear / damage<br />

and remove for replacement if required.<br />

28. Remove ABS sensor and sensor bush inspect<br />

for wear / damage and replace if necessary.<br />

Stripdown remainder of axle as described in<br />

swivel assembly removal and refitting<br />

instructions.<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.7


OVERHAUL PROCEDURES<br />

HUB END REASSEMBLY<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

1. Follow instructions contained in swivel / axle<br />

bed reassembly section, before attempting<br />

to reassemble hub end.<br />

2. Once swivel has been refitted to axle bed,<br />

reftit any brake bracket studs that have been<br />

removed.<br />

3. Tighten using a suitable stud runner to<br />

procedure shown on page 20.<br />

4. Offer brake bracket onto studs.<br />

(Refer to hub / installation arrangement for<br />

correct orientation).<br />

5. Fit brake bracket locknuts onto brake<br />

bracket studs and tighten in correct<br />

sequence (as shown on following page)<br />

to specified torque.<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.8


Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

TIGHTENING TORQUE SEQUENCE FOR 12 STUD BRAKE FIXING<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

12<br />

10<br />

4<br />

5<br />

8<br />

1<br />

2<br />

7<br />

6<br />

3<br />

9<br />

11<br />

TP1636<br />

Page No.9


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

6. Fit Unitised hub bearing guide sleeve<br />

onto swivel stub .<br />

(see chart at front of swivel section)<br />

7. Lightly lubricate the axle stub bearing<br />

diameter using grease.<br />

8. Offer new unitised bearing onto swivel<br />

stub.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.10


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

9. Place unitised hub bearing thrust<br />

washer onto axle stub.<br />

10. Fit hub nut.<br />

11. Tighten to specified torque.<br />

NOTE:-<br />

ROTATE UNITISED HUB BEARING<br />

WHILST TIGHTENING.<br />

DO NOT STAKE HUB NUT AT THIS<br />

STAGE.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.11


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

12. Refit ABS sensor bush and sensor into<br />

swivel<br />

NOTE:-<br />

A NEW SENSOR BUSH SHOULD BE<br />

FITTED WHENEVER A NEW SENSOR IS<br />

FITTED.<br />

IF FITTING A NEW SENSOR AND BUSH<br />

INTO AN ABS READY AXLE. SENSOR<br />

AND BUSH SHOULD BE SUPPLIED<br />

FROM THE SAME MANUFACTURER.<br />

13. Push sensor through bush until it comes into<br />

contact with polewheel on hub bearing<br />

assembly.<br />

14. Insert 1 - off modified hub flange bolt<br />

(IE with bolt head removed) or a stud into<br />

unitised bearing assembly hand tight, to<br />

serve as a winding handle.<br />

15. Rotate hub bearing assembly through at<br />

least one revolution.<br />

THIS SERVES TO SET THE CORRECT<br />

GAP BETWEEN SENSOR AND<br />

POLEWHEEL.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.12


OVERHAUL PROCEDURES<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

16. Check A.B.S. sensor performance as follows :a)<br />

Insert probes from a volt-meter into two plugs in sensor connector.<br />

b) Set voltmeter to read mili-volts AC.<br />

c) Rotate hub in any direction at a constant speed of 60Hz (7Kph).<br />

To determine this speed use the following calculation ;<br />

where z = number of teeth on pole wheel<br />

Note :- Reading may not be steady due to possibility of pole wheel run out and<br />

inconsistent speed of wheel.<br />

d) Maximum reading (Vmax) must not be more than 80% greater than minimum reading<br />

(Vmin). ie.<br />

Manual No. NDS4<br />

If following is true then it is likely that there is excessive pole wheel runout. Pole wheel<br />

installation will therefore need to be inspected and remounted or replaced.<br />

e) Minimum reading must be greater than voltage threshold (Vt) ie.<br />

Vmin. > Vt<br />

60Hz<br />

RPM = x 60 secs<br />

z<br />

Vmax<br />

Vmin<br />

Vmax<br />

Vmin<br />

≤ 1.8<br />

> 1.8<br />

Vt. = 60mV<br />

If this is not the case, then sensor gap is too large or there may be excessive pole wheel<br />

runout. The pole wheel will therefore need to be inspected and remounted or replaced.<br />

f) If sections d) and e) are satisfied, then the installation can be considered as satisfactory.<br />

NOTE:-<br />

THE ABOVE TEST PROCEDURE IS AS RECOMMENDED BY THE ABS MANUFACTURERS.<br />

Page No.13


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

17. Once ABS has been checked and found to<br />

be correct, Stake the hub nut by deforming<br />

with a round nosed chisel.<br />

18. Using the modified hub flange bolt as a<br />

guide. carefully position brake disc onto<br />

unitised hub bearing.<br />

19. Tap securely home<br />

(using a hide faced hammer to avoid<br />

damaging the brake disc itself.)<br />

20. Remove the modified hub flange bolt at this<br />

point.<br />

21. Carefully offer hub flange up to<br />

brake disc / unitised hub bearing assembly<br />

and hold in position by inserting 1 - off hub<br />

flange bolt and tightening hand tight.<br />

22. Insert remainder of hub flange bolts.<br />

23. Tighten to correct torque using selection<br />

procedure as shown on following page.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.14


Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB FLANGE BOLT<br />

TIGHTENING TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 8 BOLT FIXING<br />

HUB FLANGE BOLT<br />

TIGHTENING TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 10 BOLT FIXING<br />

HUB FLANGE BOLT<br />

TIGHTENING TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 14 BOLT FIXING<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

3<br />

10<br />

4<br />

1<br />

5 8<br />

7<br />

10<br />

4<br />

5<br />

2<br />

1<br />

7<br />

8 6<br />

2<br />

12<br />

14<br />

5<br />

8<br />

1<br />

2<br />

7<br />

6<br />

6<br />

13<br />

11<br />

3<br />

9<br />

3<br />

9<br />

4<br />

Page No.15


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

24. Using suitable lifting equipment, support the<br />

brake caliper.<br />

WARNING!<br />

BRAKE CALIPER IS HEAVY.<br />

25. Offer brake caliper up to brake bracket.<br />

(Ensure correct hand of brake caliper is<br />

selected)<br />

26. Insert brake caliper retaining bolts and<br />

tighten hand tight.<br />

27. Tighten brake caliper bolts to secure<br />

assembly.<br />

28. Remove caliper lifting equipment<br />

WARNING!<br />

BRAKE CALIPER IS HEAVY<br />

ENSURE WEIGHT IS FULLY SUPPORTED<br />

BY RETAINING BOLTS BEFORE<br />

REMOVING LIFTING EQUIPMENT.<br />

29. Tighten brake caliper bolts to correct torque.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.16


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

30. Refit lockstop screws and adjusting nuts<br />

31. Reset lockstop screws to achieve correct<br />

lock angles as shown on installation drawing<br />

or vehicle manufacturers specifications.<br />

NOTE:-<br />

DO NOT ALLOW LOCKSTOP THREADS<br />

TO PROTRUDE THROUGH FRONT FACE<br />

OF SWIVEL.<br />

32. Check wheel alignment as follows :-<br />

a) Set axle in straight ahead position.<br />

b) At a point level with wheel centre,<br />

measure distance over hubs / wheel<br />

rims, both in front and behind axle<br />

centre.<br />

c) Front measurement ‘B’ should be<br />

0.0" to 0.04" (0.0 to 1mm) LESS<br />

than rear measurement ‘A’.<br />

d) Any adjustment on type A<br />

socket and tie rod assemblies can<br />

be effected by slackening clamp<br />

bolts in ball sockets and rotating<br />

track rod tube.<br />

For type B socket and tie rod<br />

assemblies, slacken the clamped<br />

end of the assembly and use the<br />

adjuster ring.<br />

e) After adjustment, tighten clamp bolts<br />

to specified torque.<br />

NOTE:-<br />

WHEN ADJUSTING TYPE A TIE RODS,<br />

ENSURE SOCKET THREADS ARE<br />

EQUALLY POSITIONED IN EACH END OF<br />

THE TIE ROD AND THAT THE END OF<br />

THE SOCKET THREAD IS NOT VISIBLE<br />

THROUGH THE SAWCUT<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

End of threads must<br />

not be visible here<br />

'A'<br />

Crimped end<br />

type B Socket<br />

assembly<br />

'B'<br />

Adjuster ring<br />

type B Socket<br />

assembly<br />

Clamp bolt<br />

type A<br />

Socket assembly<br />

Page No.17


OVERHAUL PROCEDURES<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

HUB END REASSEMBLY CONTINUED<br />

33. Re-connect brake to vehicle hydraulic<br />

system as recommended in brake<br />

manufacturer’s manual.<br />

34. Clean interfaces of wheelnuts,<br />

wheel rim & hub then re-fit road wheels<br />

securing with wheel nuts and tighten in<br />

correct sequence (as shown on following<br />

page) to specified torque.<br />

NOTE:-<br />

INTERFACES MUST BE FREE FROM<br />

DIRT, INCLUDING BRAKE LINER<br />

MATERIAL DEBRIS, RUST AND PAINT.<br />

FAILURE TO KEEP INTERFACES<br />

CLEAN CAN AND WILL CAUSE WHEEL<br />

RIM TO DISTORT UPON TIGHTENING<br />

OF WHEEL NUTS<br />

FOR FURTHER DETAILS SEE<br />

BS AU50 : part 2 : section 7A : 1995<br />

35. Remove axle supports and lower vehicle to<br />

ground.<br />

© Spicer Speciality Axle Division<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.18


© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 6 STUD FIXING<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 8 STUD FIXING<br />

WHEELNUT TIGHTENING<br />

TORQUE SEQUENCE<br />

FOR 10 STUD FIXING<br />

Manual No. NDS4<br />

3<br />

5<br />

10<br />

4<br />

5<br />

7<br />

5<br />

8<br />

3<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

4<br />

7<br />

6<br />

8<br />

6<br />

6<br />

Page No.19<br />

3<br />

9<br />

4


© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.20<br />

TP1193


© Spicer Speciality Axle Division<br />

Spicer Speciality Axle Division - Technical Publications<br />

ILLUSTRATION OF NDS HUB END WITH SEPARATE BRAKE BRACKET<br />

PART NUMBER DESCRIPTION<br />

1 ............................................... Wheel nut (Not Supplied By Spicer Speciality Axles)<br />

2 ............................................... Hub flange<br />

3 ............................................... Wheel stud<br />

4 ............................................... Brake Caliper<br />

5 ............................................... Brake Caliper Mounting Washer<br />

6 ............................................... Brake Caliper Mounting Bolt<br />

7 ............................................... Brake Bracket<br />

8 ............................................... Unitised Hub Bearing<br />

9 ............................................... Brake Disc<br />

10 .............................................. Hub Flange Retaining Bolt<br />

Manual No. NDS4<br />

Page No.21


APPLICATION POLICY<br />

Capability ratings, features and specifications vary depending upon the model type of service. Applications approvals must be<br />

obtained from Spicer Speciality axle division. We reserve the right to change or modify our product specifications, configurations, or<br />

dimensions at any time without notice.<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

ABBEY ROAD<br />

LEEDS LS5 3NF<br />

ENGLAND<br />

TEL (+44-113) 2584611 FAX (+44-113) 2586097


SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

Parts manual<br />

Model NDS56<br />

List number<br />

26336<br />

Installation arrangement : F4860E<br />

Hub arrangement : F4860A


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

Manual No. NDS Parts 1<br />

MANUAL ISSUE SHEET<br />

Page No. Issue Description / Alteration Reason Date<br />

All A New Manual Dec’99<br />

5 B Brake Caliper Assy altered ECN07756 Jan.2000<br />

Page No.2


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

PARTS LIST FOR TYPE NDS 56 SWIVEL ASSEMBLY<br />

CUSTOMER: DAF BUS ASSEMBLY NUMBER 26336<br />

Qty Recommended<br />

Item Per Part Spares holding per<br />

No Description Axle number 25 50 100<br />

axles axles axles<br />

1 Brake bracket locknut 24 SL228/6 12 12 24<br />

2 Brake bracket stud 24 SL785/110 12 12 24<br />

3 Swivel 2 F4864/2 1 2 3<br />

4 King pin oil seal (top) 2 F4858/32 2 4 6<br />

5 King pin bush (top) 2 F4858/20 2 4 6<br />

6 Top cap 'O' ring 2 F4858/149 6 12 24<br />

7 Top cap foam insert 2 F4858/46 6 12 24<br />

8 Top cap 2 F4858/34 2 4 6<br />

9 Top cap lubricator 2 SL1000/55 2 2 4<br />

10 Top steering lever R/H 1 F4860/9 1 2 3<br />

11 Top lever bolts 2 ML6020/50V 2 4 6<br />

12 Swivel brg. setting shims as F4858/119A 3 6 12<br />

reqd. F4858/119B 3 6 12<br />

F4858/119C 3 6 12<br />

F4858/119D 3 6 12<br />

13 King pin thrust bearing 2 F4858/220 4 8 16<br />

14 Cotter pin nut 1/2" UNF 2 SL221/6 2 4 6<br />

15 Cotter pin washer 2 SL242/6 2 4 6<br />

16 Axle bed 1 F4860/1 1 2 3<br />

17 Cotter pin 2 F4858/57 2 4 6<br />

18 Not required on this application<br />

19 Not required on this application<br />

20 Not required on this application<br />

21 Not required on this application<br />

Manual No. NDS Parts 1<br />

Page No.3


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

PARTS LIST FOR TYPE NDS 56 SWIVEL ASSEMBLY<br />

continued...<br />

CUSTOMER: DAF BUS ASSEMBLY NUMBER 26336<br />

Qty Recommended<br />

Item Per Part Spares holding per<br />

No Description Axle number 25 50 100<br />

axles axles axles<br />

22 Lockstop screw L/H & R/H 2 F4858/44E 2 4 6<br />

Lockstop screw R/H 1 F4858/44A 1 2 3<br />

23 Lockstop nut 3 SL224/8 3 6 9<br />

24 Bottom lever bolt 2 ML6020/60V 2 4 6<br />

25 Bottom lever bolt 2 ML6020/75V 2 4 6<br />

26 Bottom lever R/H 1 F4860/7 1 2 3<br />

Bottom lever L/H 1 F4860/8 1 2 3<br />

27 Ball pin nut 2 F4422/15 2 4 6<br />

28 Split pin 2 F4422/15A 2 4 6<br />

29 Tie rod 1 F4422/12D 1 2 3<br />

30 Socket pinch bolt 2 F4845/13 2 4 6<br />

31 Socket assembly R/H 1 F4845S 1 2 3<br />

Socket assembly L/H 1 F4846S 1 2 3<br />

32 Bottom cap lubricator 2 SL1000/55 2 2 4<br />

33 Bottom cap 2 F4858/34 2 4 6<br />

34 Bottom cap foam insert 2 F4858/46 6 12 24<br />

35 Bottom cap 'O' ring 2 F4858/149 6 12 24<br />

36 King pin 2 F4858/14 2 4 6<br />

37 King pin bush (bottom) 2 F4858/20 2 4 6<br />

38 King pin oil seal (bottom) 2 F4858/32 2 4 6<br />

39 Thrust washer (hub bearing) 2 F4858/30 2 4 6<br />

40 Hub nut 2 R8863/156 2 4 6<br />

Manual No. NDS Parts 1<br />

Page No.4


Spicer SpecialityAxle Division - Technical Publications<br />

PARTS LIST FOR TYPE NDS 56 HUB AND BRAKE ASSEMBLY<br />

CUSTOMER: DAF BUS ASSEMBLY NUMBER 26336<br />

Qty Recommended<br />

Item Per Part Spares holding per<br />

No Description Axle number 25 50 100<br />

axles axles axles<br />

1 Wheel nut (Not Supplied )<br />

2 Hub flange 2 F4858/28 2 4 6<br />

3 Wheel stud (R/H Thread) 16 F4858/75 48 96 192<br />

4 Brake Caliper assembly L/H 1 SM486/27K 1 2 3<br />

Brake Caliper assembly R/H 1 SM486/28K 1 2 3<br />

Air chamber (supplied with 4) 2 SM487/30K 2 4 6<br />

5 Brake Caliper retaining Washer 12 N70039 12 24 48<br />

6 Brake Caliper retaining Bolt 12 ML5916/55X 12 24 48<br />

7 Brake Bracket 2 F4860/86 2 4 6<br />

8 Unitised Hub Bearing 2 SL284/5 2 4 6<br />

9 Brake Disc 2 F4858/88 2 4 6<br />

10 Hub Flange Bolt 20 F4860/55 20 40 60<br />

Note:- To convert axle list number 26256 to this specification use kit list number 17777/212<br />

Manual No. NDS Parts 1<br />

Page No.5


APPLICATION POLICY<br />

Capability ratings, features and specifications vary depending upon the model type of service. Applications approvals must be<br />

obtained from Spicer Speciality axle division. We reserve the right to change or modify our product specifications, configurations, or<br />

dimensions at any time without notice.<br />

SPICER SPECIALITY AXLE DIVISION<br />

ABBEY ROAD<br />

LEEDS LS5 3NF<br />

ENGLAND<br />

TEL (+44-113) 2584611 FAX (+44-113) 2586097

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!