31.08.2013 Views

Het risicobewuste(re) ontwikkelingsbedrijf - Vastgoedkennis

Het risicobewuste(re) ontwikkelingsbedrijf - Vastgoedkennis

Het risicobewuste(re) ontwikkelingsbedrijf - Vastgoedkennis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Het</strong> <strong>risicobewuste</strong>(<strong>re</strong>)<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Wat de gemeente Rotterdam kan le<strong>re</strong>n van<br />

projectontwikkelaars over locatieontwikkeling<br />

Mark Poley<br />

- Openba<strong>re</strong> versie -<br />

Thesis in het kader van de opleiding Master of Real Estate 2006-2008<br />

aan de Amsterdam School of Real Estate / Universiteit van Amsterdam<br />

Rotterdam, augustus/september 2008<br />

Scriptiebegeleiders: ir. L.F.M. Rompelberg (ASRE-beleider)<br />

Meelezer: drs. A.R. Marquard<br />

mr. T. van Ameijden (interne begeleider)


Foto omslag: Anton de Zeeuw<br />

Omslagontwerp: Mark Poley<br />

© 2008 M.R. Poley<br />

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt<br />

de auteur geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor<br />

gevolgen hiervan.


In memoriam<br />

Een scriptie is een afronding van een periode, die je in ons geval als klas doormaakt. Veel beleef je<br />

in die twee jaar samen: Reizen, studiest<strong>re</strong>ss, kinde<strong>re</strong>n, nieuwe banen, bruiloften en stuk gelopen<br />

<strong>re</strong>laties. Allemaal geheel volgens verwachting. <strong>Het</strong> maakt de klas hecht. <strong>Het</strong> overlijden van een<br />

klasgenoot en diens zoon past echter totaal niet in dit verwachtingspatroon. Ongeloof blijft<br />

overheersen. Guido en Naut, jullie zullen niet worden vergeten. Draaimolens zullen voor mij nooit<br />

meer hetzelfde zijn.


Voorwoord<br />

Pagina: i<br />

<strong>Het</strong> leven draait door en ook een studie moet afgerond worden. Deze scriptie is gesch<strong>re</strong>ven in het<br />

kader van de Master of Real Estate opleiding aan de Amsterdam School of Real Estate. Deze<br />

twee-jarige opleiding is bedoeld voor vastgoedspecialisten die vanuit hun specifiek vakinhoudelijke<br />

functie willen doorgroeien naar een meer generale, strategisch georiënteerde managementpositie.<br />

<strong>Het</strong> programma is zeer intensief en focust op strategische vraagstukken. Zwaar en uitdagend was<br />

deze studie zeker.<br />

“<strong>Het</strong> gaat goed, maar het zou wellicht nog beter moeten kunnen” is een gevoel dat ik <strong>re</strong>gelmatig<br />

heb. Lang niet altijd is er de mogelijkheid om hier op door te gaan. Van een scriptie wordt een<br />

verdiepingsslag gevraagd. Ik heb dan ook een onderwerp gekozen waarbij ik dit kan combine<strong>re</strong>n.<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam maakt afspraken met ontwikkelaars over locatieontwikkelingen.<br />

Door te le<strong>re</strong>n van en over ontwikkelaars kan zij die afspraken mogelijk nog beter of in ieder geval<br />

nog bewuster maken. Bete<strong>re</strong> en bewuste<strong>re</strong> afspraken zouden de stedelijke ontwikkeling van<br />

Rotterdam ten goede komen.<br />

Ook al bet<strong>re</strong>ft het mijn scriptie, zonder hulp had ik dit <strong>re</strong>sultaat niet kunnen be<strong>re</strong>iken. Alle<strong>re</strong>erst wil<br />

ik mijn dank uitsp<strong>re</strong>ken aan Lars en Teun die mij gedu<strong>re</strong>nde dit proces vakkundig en plezierig<br />

hebben begeleid. Ook ben ik zeer verheugd met de tijd die door de geïnterviewden is vrijgemaakt.<br />

Ik ben buitengewoon trots dat zij mij te woord hebben willen staan. Verder wil ik Ba<strong>re</strong>nd Jan,<br />

Robert, Eline, Gerben, Thijs en Wilfried bedanken voor de goede discussies en hun inhoudelijke<br />

feed-back. Dit heeft mij enorm geholpen het onderzoek te focussen. Bovenal gaat mijn dank uit<br />

naar Marieke voor haar steun en het liefdevol doorstaan van mijn nukken gedu<strong>re</strong>nde het schrijven.<br />

Hoogachtend,<br />

Mark Poley<br />

Augustus/september 2008


Pagina: ii<br />

Inhoudsopgave<br />

Voorwoord ............................................................................................................................... i<br />

Inhoudsopgave ...................................................................................................................... ii<br />

Ter introductie: het Ontwikkelingsbedrijf........................................................................... iv<br />

Samenvatting ......................................................................................................................... v<br />

Hoofdstuk 1: Inleiding ........................................................................................................... 1<br />

1.1 Aanleiding ...................................................................................................................................... 1<br />

1.2 Probleemanalyse ........................................................................................................................... 1<br />

1.3 Afbakening onderzoeksgebied....................................................................................................... 4<br />

1.4 Hypothese, Vraag- en doelstelling................................................................................................. 4<br />

1.5 Onderzoeksopzet en leeswijzer..................................................................................................... 5<br />

Hoofdstuk 2: Ondernemen en risicomanagement.............................................................. 8<br />

2.1 Ondernemen in projecten .............................................................................................................. 8<br />

2.2 Risico ............................................................................................................................................. 8<br />

2.3 Risicomanagement ........................................................................................................................ 9<br />

2.4 Contractmanagement .................................................................................................................. 14<br />

2.5 Resumé........................................................................................................................................ 14<br />

Hoofdstuk 3: De projectontwikkelaar................................................................................. 16<br />

3.1 Definities ...................................................................................................................................... 16<br />

3.2 De projectontwikkelaar................................................................................................................. 16<br />

3.3 De verande<strong>re</strong>nde opgave ............................................................................................................ 19<br />

3.4 Risicomanagement ...................................................................................................................... 20<br />

3.5 Contractvorming........................................................................................................................... 21<br />

3.6 Organisatiestructuur en <strong>re</strong>chtspersonen...................................................................................... 22<br />

3.7 Resumé........................................................................................................................................ 24<br />

Hoofdstuk 4: Grondzaken ................................................................................................... 25<br />

4.1 Locatie- en gebiedsontwikkeling.................................................................................................. 25<br />

4.2 Grondbeleid, -bedrijf en -productie .............................................................................................. 26<br />

4.3 Verande<strong>re</strong>nde opgave ................................................................................................................. 29<br />

Intermezzo: Afspraken door het Ontwikkelingsbedrijf........................................................................ 31<br />

4.4 Risicomanagement ...................................................................................................................... 34<br />

4.5 Contractvorming bij locatieontwikkeling....................................................................................... 37<br />

Intermezzo Gemeentelijke projectontwikkelaar ................................................................................. 38<br />

4.6 Organisatiestructuur en <strong>re</strong>chtspersonen...................................................................................... 39<br />

Intermezzo: Gemeentelijke project-bv ............................................................................................... 42


Pagina: iii<br />

4.7 Resumé ........................................................................................................................................43<br />

Hoofdstuk 5: Basisanalyse .................................................................................................44<br />

5.1 Literatuuranalyse ..........................................................................................................................44<br />

5.2 Toetsing hypothese ......................................................................................................................47<br />

5.3 Praktijktoets ..................................................................................................................................47<br />

5.4 Resumé ........................................................................................................................................48<br />

Hoofdstuk 6: Praktijkinterviews..........................................................................................49<br />

6.1 Opzet interviews ...........................................................................................................................49<br />

6.2 Belangrijkste uitkomsten interviews met betrokkenen vanuit de ontwikkelaars...........................50<br />

Intermezzo: Risicobe<strong>re</strong>idheid van de verschillende ontwikkelaars ....................................................59<br />

6.3 Belangrijkste uitkomsten interviews met betrokkenen vanuit de gemeente.................................60<br />

6.4 Eind<strong>re</strong>sultaten interviews..............................................................................................................65<br />

6.5 Resumé ........................................................................................................................................67<br />

Hoofdstuk 7: Eindconclusies en aanbevelingen...............................................................68<br />

7.1 Eindconclusies..............................................................................................................................68<br />

7.2 Te le<strong>re</strong>n lessen .............................................................................................................................70<br />

7.3 Implementatie van geleerde lessen..............................................................................................73<br />

7.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek.........................................................................................74<br />

7.5 Resumé ........................................................................................................................................75<br />

Nawoord................................................................................................................................76<br />

Literatuurlijst ........................................................................................................................77<br />

Bijlagen .................................................................................................................................83<br />

Bijlage 1: Uitgeb<strong>re</strong>ide probleemanalyse.............................................................................................84<br />

Bijlage 2: Interviewlijst ........................................................................................................................90<br />

Bijlage 3: Interviewopzet.....................................................................................................................91


Pagina: iv<br />

Ter introductie: het Ontwikkelingsbedrijf<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam is een dienst van de gemeente Rotterdam met circa 500<br />

medewerkers. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is de samenbundeling van de dienst economische zaken,<br />

het traditionele grondbedrijf en eigenaar en beheerder van het vastgoed van de gemeente. Dit is<br />

weergegeven in het onderstaande organogram, Figuur 1.<br />

Figuur 1: Organogram Ontwikkelingsbedrijf<br />

<strong>Het</strong> grondbedrijf, oftewel in Rotterdam de sector Gebiedsontwikkeling, is belast met de uitvoering<br />

van het gemeentelijke grondbeleid en het daarbinnen be<strong>re</strong>iken van een optimaal ruimtelijk-<br />

financieel-<strong>re</strong>sultaat. De politiek stelt met het grondbeleid conc<strong>re</strong>te en actuele doelen, zoals het in<br />

aanbouw nemen van 3.200 woningen per jaar. Daarnaast dient uitvoering van het grondbeleid<br />

tevens een bijdrage te leve<strong>re</strong>n aan ande<strong>re</strong> beleidster<strong>re</strong>inen, zoals de versterking van de economie<br />

en de herstructu<strong>re</strong>ring van achterblijvende wijken. Als in het vervolg gesproken wordt over het<br />

Ontwikkelingsbedrijf wordt bovenal de sector Gebiedsontwikkeling binnen het Ontwikkelingsbedrijf<br />

bedoeld.


Samenvatting<br />

Pagina: v<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is ook het grondbedrijf van de gemeente Rotterdam en binnen de kaders<br />

van het grondbeleid verantwoordelijk voor het blijven versterken van de stedelijke omgeving.<br />

Daartoe <strong>re</strong>aliseert het Ontwikkelingsbedrijf projecten, zoals locatieontwikkelingen op gemeentelijke<br />

grond. Bij gemeentelijke locatieontwikkeling verkoopt het Ontwikkelingsbedrijf de bouwrijp<br />

gemaakte grond en maakt zij daarover afspraken met ontwikkelaars. Met het doen van projecten<br />

wist het Ontwikkelingsbedrijf ja<strong>re</strong>nlang een afdracht te <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n aan de algemene middelen van<br />

de stad en een <strong>re</strong>delijk goede <strong>re</strong>putatie te behouden binnen de vastgoedwe<strong>re</strong>ld.<br />

Tijden verande<strong>re</strong>n en ook met een <strong>re</strong>delijk goede <strong>re</strong>putatie betekent stilstaan achteruitgaan. De<br />

opgaven worden complexer, de omgeving wordt voor een project belangrijker, de<br />

verdienmogelijkheid met projecten neemt af en de hele vastgoedmarkt verzakelijkt en wordt<br />

daardoor (financieel) <strong>risicobewuste</strong>r. Hoogste tijd om ook bij het Ontwikkelingsbedrijf te<br />

onderzoeken of zij bij het maken van afspraken over locatieontwikkeling kan bijle<strong>re</strong>n en dan in het<br />

bijzonder van de projectontwikkelaars waar zij die afspraken mee maakt.<br />

In het onderzoek is alle<strong>re</strong>erst een uitgeb<strong>re</strong>ide literatuurverkenning gedaan naar de di<strong>re</strong>ct <strong>re</strong>levante<br />

thema’s: “ondernemen en risicomanagement”, de “projectontwikkelaar” en “het grondbedrijf”,<br />

waarbij bij het laatste thema specifiek ook is ingegaan op de Rotterdamse situatie. Analyse van de<br />

literatuur b<strong>re</strong>ngt naar vo<strong>re</strong>n dat projectontwikkelaars en het Ontwikkelingsbedrijf wezenlijk ande<strong>re</strong><br />

organisaties zullen blijven. Voor genoemde partijen zijn <strong>re</strong>spectievelijk winst en voortgang de<br />

belangrijkste doelen met locatieontwikkeling. De status van een locatieontwikkeling binnen de<br />

organisatie is ook anders. Bij ontwikkelaars is het een project, bij het Ontwikkelingsbedrijf een<br />

deelproject in een grondexploitatie. De aansturing vanuit di<strong>re</strong>cties op het (financiële) <strong>re</strong>sultaat is<br />

daardoor meer indi<strong>re</strong>ct. Projectontwikkelaars zijn daarbij eerder in het proces gaan stu<strong>re</strong>n op het<br />

financiële <strong>re</strong>sultaat door verde<strong>re</strong> professionalisering van het risicomanagement. Aan het begin van<br />

een project kan tenslotte het eenvoudigst worden bijgestuurd. In theorie bestaan voldoende<br />

instrumenten voor het Ontwikkelingsbedrijf om net zo risicobewust te zijn als de ontwikkelaars bij<br />

het maken van afspraken over locatieontwikkeling.<br />

De theorie kan van de praktijk verschillen. Dit is aanleiding geweest om met di<strong>re</strong>ct betrokkenen<br />

vanuit de projectontwikkelaars en de gemeente Rotterdam het gesp<strong>re</strong>k aan te gaan. Centraal<br />

onderwerp in die interviews was de omgang met locatieontwikkelingen binnen de eigen organisatie<br />

en wat het Ontwikkelingsbedrijf op dat punt nog zou kunnen le<strong>re</strong>n. Op die manier zijn twee zijden<br />

van de medaille belicht. Opgesomd zijn de belangrijkste uitkomsten uit de interviews als volgt:<br />

- Ook een ondernemend Ontwikkelingsbedrijf is geen commerciële onderneming<br />

- <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf behoeft meer professionaliteit


Pagina: vi<br />

- Gemeentelijke professionaliteit is ook belangrijk voor ontwikkelaars<br />

- Politieke betrokkenheid blijft punt van discussie<br />

Synthese van de literatuur en de interviews leidt tot de eindconclusie van dit onderzoek dat ook het<br />

Ontwikkelingsbedrijf <strong>risicobewuste</strong>r kan worden bij locatieontwikkeling en dat kan doen door te<br />

le<strong>re</strong>n van en te le<strong>re</strong>n over ontwikkelaars. Heel conc<strong>re</strong>et heeft dit onderzoek geleid tot lessen die<br />

het Ontwikkelingsbedrijf daarbij kan le<strong>re</strong>n:<br />

1. Locatieontwikkeling moet in de genen<br />

2. Locatieontwikkeling is een vak apart<br />

3. B<strong>re</strong>ng het risico-instrumentarium op orde<br />

4. Maak duidelijke keuzes voor kaders en maatwerk<br />

5. Pas de besluitvormingsmomenten aan op locatieontwikkeling<br />

6. Pas de besluitvorming inhoudelijk aan op locatieontwikkeling<br />

7. Maak expliciete<strong>re</strong> afspraken en onderzoek mogelijkheden tot aansprakelijkheidsbeperking<br />

8. Betracht zorgvuldigheid bij het contracte<strong>re</strong>n van een partij<br />

9. Wees net als ontwikkelaars voorzichtig met het op risico verwerven<br />

10. Werk samen met de sector Vastgoed aan de nieuwe grond<br />

… en vergeet niet projecten te blijven doen<br />

Verder is de wisselwerking met de politiek een belangrijk punt, dat zeker aandacht verdient vanuit<br />

de di<strong>re</strong>ctie en de politiek. Vraag op dit punt is niet zozeer wat de les is, die is bekend, maar wat<br />

met de les gedaan wordt. Dat laatste wil per persoon en per geval nog wel eens wisselen en daar<br />

zit nu net de pijn.<br />

Een paar van de bovenstaande lessen zijn di<strong>re</strong>ct te implemente<strong>re</strong>n. Om ook de ande<strong>re</strong> lessen te<br />

implemente<strong>re</strong>n zal de cultuur binnen het Ontwikkelingsbedrijf moeten verande<strong>re</strong>n, moeten<br />

verzakelijken. Een cultuurverandering is veel meer dan het tekenen van een nieuw<br />

organisatieschema en gaat veel verder dan dit verkennende onderzoek. Om cultuur te kunnen<br />

verande<strong>re</strong>n moet in ieder geval de noodzaak onderbouwd zijn. Dit onderzoek heeft bijdrage<br />

geleverd aan die onderbouwing. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is een organisatie die veel meer doet dan<br />

alleen locatieontwikkeling en dat zij ondanks haar <strong>re</strong>putatie toch moet verande<strong>re</strong>n bij<br />

locatieontwikkeling is nu duidelijk. Een <strong>risicobewuste</strong>r Ontwikkelingsbedrijf kan de stad met het<br />

doen van projecten nog effectiever versterken, en daar is het ten slotte om begonnen.


Hoofdstuk 1: Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

Pagina: 1<br />

Project-, locatie en gebiedsontwikkeling is mensenwerk en geen uitkomst van een zuive<strong>re</strong> optelling<br />

van de verschillende onderdelen en disciplines. <strong>Het</strong> zien van kansen, een c<strong>re</strong>atieve en<br />

pragmatische opstelling en een juiste balans tussen lef en gezond verstand en soms een deel<br />

geluk bepalen het echte succes. Er bestaan daarbij maar weinig zekerheden vooraf. Dat betekent<br />

dat het fout kan en soms ook zal gaan. Of onwenselijke situaties te voorzien zijn en hoe met deze<br />

onwenselijke situaties zal worden omgegaan krijgt meer en vroegtijdiger in het ontwikkelingsproces<br />

aandacht. Risicomanagement is het op een systematische wijze herkennen, beoordelen en<br />

beheersen van risico’s die tot tegenvallers en onwenselijke situaties kunnen leiden. Door het<br />

hebben van risicomanagement kan een organisatie, publiek en privaat, beter beoordelen of het<br />

beoogde <strong>re</strong>ndement in verhouding staat tot het nemen van de daartoe benodigde risico’s.<br />

Daarnaast kunnen de overige risico’s, die dus niet noodzakelijk door deze partij hoeven te worden<br />

genomen, worden herkend en ondervangen. Indien beslissingen tijdig en op een dergelijke wijze<br />

worden voorbe<strong>re</strong>id en vervolgens worden genomen is sprake van een <strong>risicobewuste</strong> en dus<br />

professionele organisatie. Risicobewustzijn en het bijbeho<strong>re</strong>nde risicomanagement zijn ve<strong>re</strong>isten<br />

voor een moderne professionele en ondernemende organisatie.<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf 1 wil een professionele en ondernemende organisatie zijn net als haar<br />

evenknieën uit de markt: de projectontwikkelaars. De vraag is of zij bij locatieontwikkeling wel net<br />

zo risicobewust te werk gaat als haar contractpartij. Dit vormt de basis voor mijn late<strong>re</strong> hypothese.<br />

1.2 Probleemanalyse<br />

Voor dit onderzoek is niet sprake van één probleem of één oorzaak, maar een samenloop van een<br />

groot aantal facto<strong>re</strong>n die ieder voor zich, maar bovenal gezamenlijk het vraagstuk actueel maken.<br />

Een uitgeb<strong>re</strong>ide probleemanalyse is opgenomen als bijlage 1. Hieronder een verkorte versie.<br />

1 Hij of zij? <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is onlosmakelijk onderdeel van de gemeente Rotterdam. Gemeente is<br />

een vrouwelijk woord. Na enige discussie en lang wikken en wegen is door mij gekozen om ondanks de<br />

onzijdigheid van het woord “Ontwikkelingsbedrijf” toch te verwijzen naar het Ontwikkelingsbedrijf als wa<strong>re</strong> het<br />

een vrouwelijk woord. Ten slotte wordt uiteindelijk verwezen naar (een deel van) de gemeente.


Pagina: 2<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam is onderdeel van de Gemeente Rotterdam en heeft mede als<br />

taak om met de verkoop van bouwlocaties aan projectontwikkelaars projecten te doen laten<br />

<strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n en daarmee stedelijke belangen te dienen. De huidige voorraad aan locaties van het<br />

Ontwikkelingsbedrijf slinkt en de verwachting is dat het steeds vaker geheel of gedeeltelijk<br />

particulie<strong>re</strong> locaties zijn waarmee de stedelijke belangen bediend moeten gaan worden. Dat vraagt<br />

een ande<strong>re</strong> benadering van de markt dan het Ontwikkelingsbedrijf gewoon was.<br />

Tussen het Ontwikkelingsbedrijf en projectontwikkelaars bestaat een bijzonde<strong>re</strong> <strong>re</strong>latie.<br />

Projectontwikkelaars zouden te weinig voor de stedelijke belangen gaan, doch uitsluitend voor hun<br />

eigen commerciële belang. De gemeente selecteert niet goed en is niet betrouwbaar bij het<br />

naleven van afspraken. Partijen hebben elkaar desondanks nodig, maar kennen een meer dan<br />

gezonde dosis onderling wantrouwen. Geb<strong>re</strong>k aan inlevingsvermogen en transparantie kunnen hier<br />

een oorzaak voor zijn. De projectontwikkelaar is voor het Ontwikkelingsbedrijf ten dele dus nog een<br />

onbekende.<br />

Locatieontwikkeling binnen dit onderzoek bet<strong>re</strong>ft gemeentelijke locatieontwikkeling, waarbij het<br />

Ontwikkelingsbedrijf gronden bij haar in bezit voor eigen <strong>re</strong>kening en risico bouwrijp maakt en<br />

verkoopt aan een projectontwikkelaar die op die grond binnen ove<strong>re</strong>engekomen randvoorwaarden<br />

een commercieel project voor eigen <strong>re</strong>kening en risico ontwikkelt.<br />

Gemeentelijke locatieontwikkeling is de traditionele taak van het Ontwikkelingsbedrijf. De rol en<br />

taken van het Ontwikkelingsbedrijf zijn snel aan het verande<strong>re</strong>n. Om adequaat op die<br />

veranderingen te kunnen <strong>re</strong>age<strong>re</strong>n zal zij duidelijkheid moeten hebben over hoe zij bij toekomstige<br />

vormen van locatieontwikkelingen wil handelen. Daartoe moet zij bovenal weten hoe zij<br />

locatieontwikkelingen wil organise<strong>re</strong>n als ze het grotendeels zelf voor het zeggen heeft, zoals bij<br />

gemeentelijke locatieontwikkelingen. Deze afbakening biedt het Ontwikkelingsbedrijf een helde<strong>re</strong><br />

uitgangssituatie.<br />

Locatieontwikkeling is de afgelopen ja<strong>re</strong>n complexer geworden. Afname van de <strong>re</strong>latief eenvoudige<br />

uitleglocaties, toegenomen <strong>re</strong>gelgeving en <strong>re</strong>centelijk de moeizame<strong>re</strong> afzet- en aannemingsmarkt<br />

zijn daarvoor aanleidingen. Locatieontwikkeling is voor projectontwikkelaars risicovoller geworden.<br />

<strong>Het</strong> succes van een locatieontwikkeling is voor een projectontwikkelaar afhankelijker geworden van<br />

meer voorwaarden dan alleen het kunnen verkrijgen van de locatie. <strong>Het</strong> verkrijgen van zekerheden<br />

over de afzet, waarborgen over de be<strong>re</strong>ikbaarheid, het kunnen aanbieden van voldoende parke<strong>re</strong>n,<br />

de kwaliteit van de openba<strong>re</strong> ruimte en andersoortige “aanpalende” gemeentelijke investeringen en<br />

garanties is belangrijker geworden.


Aanpalende afspraken zijn alle afspraken die tussen het Ontwikkelingsbedrijf en de<br />

Pagina: 3<br />

projectontwikkelaar gemaakt worden die niet met het <strong>re</strong>gulier leve<strong>re</strong>n van een bouwrijpe locatie,<br />

oftewel het grondproductieproces, te maken hebben, maar wel di<strong>re</strong>ct verband houden met de<br />

locatieontwikkeling.<br />

Risicomanagement wordt als een kerncompetentie van de projectontwikkelaar gezien.<br />

Projectontwikkelaars zijn meegegroeid met de ontwikkelingen in dat vakgebied. Steeds beter en<br />

steeds vroeger in het proces worden de risico’s inzichtelijk. Om de risico’s te beheersen worden<br />

ook de afspraken met contractpartijen waaronder gemeenten zorgvuldiger door<br />

projectontwikkelaars vastgelegd. In plaats van het door de gemeente contractueel toe te zeggen de<br />

locatie niet te verkopen aan ande<strong>re</strong> projectontwikkelaars (“<strong>re</strong>serveringsove<strong>re</strong>enkomst”) worden<br />

tegenwoordig projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomsten gesloten waarbij over en weer meer zekerheid<br />

wordt gek<strong>re</strong>gen over de condities waarbinnen het project zal worden ge<strong>re</strong>aliseerd en de grond<br />

verkocht. Daarnaast worden daarin ook meer dan vroeger de eerder genoemde “aanpalende<br />

afspraken” tussen Ontwikkelingsbedrijf en projectontwikkelaar vastgelegd.<br />

Dit leidt tot de vraag of de huidige wijze van het maken van afspraken door het Ontwikkelingsbedrijf<br />

met ontwikkelaars in de komende periode nog wel afdoende zal blijken te zijn of dat wijziging in de<br />

gemeentelijke aanpak noodzakelijk is. Gezien de actuele discussies over risicobeheersing bij de<br />

Museumparkgarage en door het stadsbestuur <strong>re</strong>eds conc<strong>re</strong>et genomen maat<strong>re</strong>gelen zoals het<br />

instellen van een Gemeenschappelijk Management Team voor fysieke projecten lijkt het antwoord<br />

op deze vraag duidelijk en al gegeven. Als het Ontwikkelingsbedrijf <strong>risicobewuste</strong>r moet worden<br />

dan is het een logische eerste stap om te le<strong>re</strong>n van vergelijkba<strong>re</strong> ontwikkelingen bij haar<br />

contractpartner: de projectontwikkelaar. Aangezien het Ontwikkelingsbedrijf een wezenlijk ande<strong>re</strong><br />

taak heeft dan een projectontwikkelaar zal vervolgens moeten worden afgewogen of en op welke<br />

wijze lessen voor haar inpasbaar zijn.<br />

Figuur 2: ondernemend Ontwikkelingsbedrijf en ontwikkelaar; spiegelbaar? (©vso 2 )<br />

2 Cartoon staat afgebeeld op de website van VSO Lesmateriaal, 2008


Pagina: 4<br />

1.3 Afbakening onderzoeksgebied<br />

Dit onderzoek spitst zich toe op de Sector Gebiedsontwikkeling binnen het Ontwikkelingsbedrijf en<br />

de afspraken die dus vooral die Sector maakt met ontwikkelaars met bet<strong>re</strong>kking tot gemeentelijke<br />

locatieontwikkelingen, dat wil zeggen locaties die volledig in eigendom zijn van de gemeente.<br />

Daarbij wordt nadrukkelijk de vraag gesteld wat zij van die ontwikkelaars kan le<strong>re</strong>n. Daartoe wordt<br />

gekeken naar een selectie van NEPROM-leden die in Rotterdam actief zijn.<br />

De vraag wat zij van ande<strong>re</strong> organisaties dan ontwikkelaars, zoals bijvoorbeeld ande<strong>re</strong> grote<br />

gemeenten, kan le<strong>re</strong>n, wordt niet gesteld. De focus ligt niet op het verbete<strong>re</strong>n van de beheersing<br />

door een projectmanager van mogelijke risico’s in een specifiek project (bijvoorbeeld het maken<br />

van een checklist obv casestudies), maar op de inbedding van projecten en risicomanagement in<br />

de organisatie. De vraag of de geleerde lessen van invloed kunnen zijn op de ande<strong>re</strong> mogelijke<br />

nieuwe toekomstige rollen wordt ook niet gesteld. Deze onderwerpen en vragen zijn uitermate<br />

inte<strong>re</strong>ssant maar vallen buiten de scope van dit onderzoek.<br />

1.4 Hypothese, Vraag- en doelstelling<br />

Bovenstaande probleemanalyse heeft geleid tot mijn hypothese en is uitgewerkt tot de navolgende<br />

vraag- en doelstelling.<br />

1.4.1 Hypothese<br />

Mijn hypothese is dat het Ontwikkelingsbedrijf veel ervaring heeft met het doen van projecten,<br />

maar dat zij ten aanzien van het (financieel) risicobewust maken van afspraken over gemeentelijke<br />

locatieontwikkelingen nog wel wat kan le<strong>re</strong>n van commerciële projectontwikkelaars.<br />

1.4.2 Centrale vraagstelling<br />

Welke soorten afspraken maakt het Ontwikkelingsbedrijf bij locatieontwikkelingen, welke risico’s<br />

loopt zij daarbij, wat kan het Ontwikkelingsbedrijf le<strong>re</strong>n van projectontwikkelaars ten aanzien van<br />

risicomanagement bij locatieontwikkelingen en zijn deze lessen voor het Ontwikkelingsbedrijf als<br />

gemeentelijke organisatie ook toepasbaar bij locatieontwikkelingen?<br />

1.4.3 Doelstelling<br />

Belangrijkste doelstelling van het onderzoek is verde<strong>re</strong> bewustwording binnen het<br />

Ontwikkelingsbedrijf dat de tijden veranderd zijn: haar rol is aan het verschuiven, haar<br />

opdrachtgevers zijn kritischer geworden en haar contractpartijen hebben zich in de afgelopen<br />

periode ontwikkeld tot professionele risicomanager. Dergelijke veranderingen kunnen<br />

consequenties inhouden voor het Ontwikkelingsbedrijf. Mogelijk zal het Ontwikkelingsbedrijf<br />

moeten meeverande<strong>re</strong>n. Mogelijk wijkt dit af van de lijn zoals uitgezet door het stadsbestuur en de


Pagina: 5<br />

di<strong>re</strong>ctie. Omdat het doel bewustwording is, is het onderzoek bovenal exploratief van karakter en<br />

beoogt het onderzoek ook niet volledig, maar vooral wel verhelde<strong>re</strong>nd en prikkelend te zijn.<br />

1.4.4 Deelvragen<br />

1. Wat is ondernemen en risicomanagement?<br />

2. Wat of wie is een projectontwikkelaar en hoe beheerst die risico’s?<br />

3. Wat is een grondbedrijf en hoe worden risico’s door grondbedrijven beheerst?<br />

4. Wat is de specifieke situatie van het Ontwikkelingsbedrijf als grondbedrijf van Rotterdam?<br />

5. Welke afspraken maakt het Ontwikkelingsbedrijf bij locatieontwikkeling?<br />

6. Is het Ontwikkelingsbedrijf voldoende risicobewust?<br />

7. Kan zij nog le<strong>re</strong>n van projectontwikkelaars?<br />

8. Of en hoe zijn deze lessen te implemente<strong>re</strong>n?<br />

1.5 Onderzoeksopzet en leeswijzer<br />

<strong>Het</strong> onderzoek is uitgevoerd in drie hoofdfasen: de oriëntatiefase, de onderzoeksfase en de<br />

oplossingsfase. In de oriëntatiefase zijn de vraagstelling en doelstelling van het onderzoek<br />

bepaald, mede door de gesignaleerde problematiek te vergelijken met <strong>re</strong>eds eerder uitgevoerd<br />

onderzoek. De onderzoeksfase bestaat uit drie deelfasen. Alle<strong>re</strong>erst is de literatuur over de<br />

belangrijkste onderwerpen onderzocht: “ondernemen en risicomanagement”, “de<br />

projectontwikkelaar” en “het grondbedrijf en <strong>ontwikkelingsbedrijf</strong>”. Analyse van dit<br />

literatuuronderzoek heeft geleid tot een basisanalyse over de theo<strong>re</strong>tische verschillen in rollen en<br />

aanpak van locatieontwikkeling door een projectontwikkelaar, een grondbedrijf en meer specifiek<br />

het Ontwikkelingsbedrijf. Deze basisanalyse is de onderlegger om met de di<strong>re</strong>ct betrokkenen<br />

vanuit de praktijk (10 ontwikkelaars en 5 vanuit de gemeente) het gesp<strong>re</strong>k aan te gaan over wat<br />

het Ontwikkelingsbedrijf in de praktijk nog kan le<strong>re</strong>n van projectontwikkelaars bij<br />

locatieontwikkeling. In de derde hoofdfase worden deze bevindingen samengevoegd tot conclusies<br />

en aanbevelingen. Deze hebben bet<strong>re</strong>kking op het volgende:<br />

A. of het Ontwikkelingsbedrijf <strong>re</strong>eds voldoende risicobewust is bij locatieontwikkeling;<br />

B. of zij daarbij nog wat kan le<strong>re</strong>n van en over projectontwikkelaars; en<br />

C. of het aan te bevelen is deze lessen geheel of gedeeltelijk te implemente<strong>re</strong>n.


Pagina: 6<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Figuur 3: Onderzoeksmodel 3<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf wil ondernemend en dus risicobewust zijn. In het volgende, tweede<br />

hoofdstuk, wordt daarom alle<strong>re</strong>erst een beschouwing gegeven over ondernemen en<br />

risicomanagement. <strong>Het</strong> daarop volgende, derde hoofdstuk, bet<strong>re</strong>ft het onderwerp van studie, de<br />

projectontwikkelaar. In het vierde hoofdstuk wordt zowel ingegaan op gemeentelijke<br />

grondbedrijven als specifiek het Ontwikkelingsbedrijf als grondbedrijf van de gemeente Rotterdam.<br />

De tot dan toe verzamelde informatie wordt samengebracht tot een theo<strong>re</strong>tische basisanalyse in<br />

het vijfde hoofdstuk. Theorie is niet de praktijk. <strong>Het</strong> zesde hoofdstuk besp<strong>re</strong>ekt de <strong>re</strong>sultaten van<br />

de praktijkinterviews. De bevindingen uit zowel de theo<strong>re</strong>tische basisanalyse als de<br />

praktijkinterviews <strong>re</strong>sulte<strong>re</strong>n in de conclusies van dit onderzoek en de aanbevelingen voor het<br />

Ontwikkelingsbedrijf en voor verder onderzoek. Synthese van de eerde<strong>re</strong> deelconclusies leiden tot<br />

de eindconclusies en aanbevelingen in het zevende hoofdstuk. Ten slotte wordt in hoofdstuk acht<br />

bij de <strong>re</strong>flectie een meer persoonlijk terugblik gegeven over de waarde van het onderzoek voor mijn<br />

praktijk. Gezien het persoonlijke karakter en de gevoeligheid van dergelijke <strong>re</strong>flectie ten aanzien<br />

van een bestaande organisatie en bestaande <strong>re</strong>laties met marktpartijen is dit hoofdstuk<br />

ondergebracht in een vertrouwelijke bijlage en maakt dit geen onderdeel uit van het vrij<br />

beschikba<strong>re</strong> deel van deze rapportage.<br />

Een uitgeb<strong>re</strong>ide probleemanalyse is uiteindelijk niet in hoofdstuk één opgenomen, maar vormt een<br />

aparte bijlage. Over hoofdstuk twee tot en met vier is eveneens overwogen deze in de bijlagen op<br />

3 Afgeleid van: Van der Heijden , 2006


te nemen. Deze hoofdstukken zijn bovenal een verkenning van beschikba<strong>re</strong> literatuur, waarbij<br />

Pagina: 7<br />

veelvuldig aangesloten wordt bij en geciteerd wordt uit rapportages die specifiek over het in het<br />

hoofdstuk behandelde onderwerp gaan. <strong>Het</strong> vernieuwende in dit onderzoek zit in het<br />

samenb<strong>re</strong>ngen van de verschillende onderwerpen, deze aan elkaar te <strong>re</strong>late<strong>re</strong>n en toe te spitsen<br />

op de praktijk. Dit vindt in hoofdzaak plaats vanaf hoofdstuk vijf. Vanwege de leesbaarheid en de<br />

waarde die gehecht wordt aan een dergelijke bundeling van informatie is gekozen om dit als<br />

<strong>re</strong>gulie<strong>re</strong> hoofdstukken op te nemen en niet als bijlage.<br />

Conc<strong>re</strong>te voorbeelden ontb<strong>re</strong>ken in deze rapportage. Toch is dit onderzoek gebaseerd op<br />

voorbeelden uit de praktijk. <strong>Het</strong> is echter niet gepast om daadwerkelijke projecten en tussen<br />

partijen gemaakte vertrouwelijke afspraken in dit onderzoek openlijk te besp<strong>re</strong>ken. <strong>Het</strong> uitgeb<strong>re</strong>id<br />

besp<strong>re</strong>ken van individuele voorbeelden zal de aandacht bovendien teveel richten op<br />

spraakmakende incidenten in plaats van op de bovenliggende structu<strong>re</strong>n. De keuze om geen<br />

praktijkvoorbeelden te vermelden is een bewuste.


Pagina: 8<br />

Hoofdstuk 2: Ondernemen en risicomanagement<br />

<strong>Het</strong> doel van dit hoofdstuk is op basis van<br />

literatuur over organisaties en in het bijzonder<br />

ondernemingen en hun toegenomen inte<strong>re</strong>sse<br />

voor risicomanagement een algemeen<br />

theo<strong>re</strong>tisch kader te scheppen voor het<br />

onderzoek. Achte<strong>re</strong>envolgens worden<br />

behandeld de thema’s ondernemen (2.1),<br />

risico (2.2) en risicomanagement in het project<br />

en door een organisatie (2.3). Aangezien het<br />

onderzoek gaat over het maken van afspraken<br />

wordt bijzonde<strong>re</strong> aandacht besteed aan het<br />

vastleggen van afspraken (2.4). De<br />

belangrijkste bevindingen worden ten slotte<br />

ge<strong>re</strong>sumeerd (2.5).<br />

2.1 Ondernemen in projecten<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

Ondernemen is het voor eigen <strong>re</strong>kening en risico nast<strong>re</strong>ven van doelstellingen. Van een<br />

onderneming is sprake als door een commerciële organisatie risico's worden gelopen en als het<br />

st<strong>re</strong>ven naar winst noodzakelijk is voor het voortbestaan. Vaak geldt de stel<strong>re</strong>gel hoe hoger het<br />

risico hoe hoger het ve<strong>re</strong>iste <strong>re</strong>ndement. Daar waar mogelijk verlaagt een ondernemer het risico<br />

indien dit het <strong>re</strong>ndement niet oneven<strong>re</strong>dig beïnvloedt. Van een onderneming mag ook worden<br />

verondersteld dat deze duurzaam van opzet is en continuïteit van haar activiteiten nast<strong>re</strong>eft.<br />

Ondernemend zijn is het handelen als wa<strong>re</strong> het een onderneming. Ook personen en niet<br />

commerciële organisaties kunnen ondernemend zijn. Ondernemen is het signale<strong>re</strong>n en<br />

onderzoeken van kansen in de omgeving, deze vertalen naar mogelijkheden voor de eigen<br />

werkzaamheden en daarbij verantwoord risico's durven nemen.<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

Projecten en projectmatig werken hebben een vaste plaats veroverd in vrijwel elke organisatie. Een<br />

project is een geheel van activiteiten om in een tijdelijke organisatie binnen gestelde condities een<br />

vooraf gedefinieerd <strong>re</strong>sultaat te be<strong>re</strong>iken. Een project<strong>re</strong>sultaat wordt veelal gedefinieerd in tijd, geld<br />

en kwaliteit. Een projectenorganisatie is een organisatie die haar doelstellingen <strong>re</strong>aliseert door het<br />

initië<strong>re</strong>n, acqui<strong>re</strong><strong>re</strong>n en <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n van projecten.<br />

2.2 Risico<br />

Op verantwoorde wijze risico’s nemen speelt een belangrijke rol in een onderneming en in een<br />

ondernemende organisatie die projecten doet. Projecten hebben een uniek karakter en kennen<br />

daardoor een bepaalde onzekerheid. Omstandigheden kunnen mee- of tegenzitten. Van een


onwenselijke situatie is sprake wanneer de omstandigheden dusdanig tegenzitten dat dit een<br />

Pagina: 9<br />

bed<strong>re</strong>iging vormt voor het project in tijd, geld en/of kwaliteit. Een risico is zowel de mogelijkheid dat<br />

een onwenselijke situatie zich voordoet als de gevolgen van die onwenselijke situatie.<br />

Een risico is te zien als kans maal gevolg. De meeste risico’s hebben vroeger of later een<br />

financieel gevolg, zij het dat de omvang ervan niet altijd valt in te schatten. Gezien het belang van<br />

geld als project<strong>re</strong>sultaat worden risico’s meestal kwantificeerbaar gemaakt door de kans uit te<br />

drukken in een percentage en de gevolgen in de geraamde financiële consequenties.<br />

Door te anticipe<strong>re</strong>n op en mede daardoor adequaat te handelen bij een onwenselijke situatie<br />

kunnen nadelige consequenties worden beperkt. Omdat niet alle risico’s te voorzien zijn of vooraf<br />

zijn te ramen wordt in projecten op basis van aannames en historische gegevens veiligheidshalve<br />

een budget onvoorzien opgenomen. Risicomanagement heeft als doel risico’s beheersbaar te<br />

maken en daardoor ook bij tegenvallers de kosten in de hand te houden.<br />

2.3 Risicomanagement<br />

2.3.1 Algemeen<br />

Risicomanagement houdt zich bezig met het op een gestructu<strong>re</strong>erde wijze in kaart b<strong>re</strong>ngen van<br />

risico’s en het identifice<strong>re</strong>n van mogelijkheden om risico’s te verminde<strong>re</strong>n. Risicomanagement is<br />

een systematisch en <strong>re</strong>gelmatig onderzoek naar de risico’s die projecten bed<strong>re</strong>igen en de<br />

formulering en implementering van een beleid, waarmee de risico’s tegemoet worden get<strong>re</strong>den 4 .<br />

Een deel van de risico’s in een project zijn niet te voorzien. Door de systematische aanpak<br />

verkleint risicomanagement de risico’s die niet worden voorzien.<br />

In een projectenorganisatie zijn twee niveau’s van risicomanagement van belang. Alle<strong>re</strong>erst<br />

natuurlijk het niveau van het individuele project, waarbij de specifieke risico’s die van invloed<br />

kunnen zijn op de beheersaspecten van het project (tijd, geld, kwaliteit), expliciet worden gemaakt<br />

en beheerst. Daarnaast het niveau van het management van de organisatie, veelal de di<strong>re</strong>ctie. Die<br />

heeft een eigen kijk op de wijze waarop risico’s in een project binnen het geheel aan projecten<br />

gelopen mogen worden, door de projectorganisatie moeten worden beheerst en indien<br />

noodzakelijk het project kan worden bijgestuurd. Dat laatste is vooral van belang als het risico niet<br />

beïnvloedbaar is door de projectorganisatie. Uiteindelijk wordt op dit niveau bepaald of een<br />

potentieel project daadwerkelijk een project wordt en vervolgens ook blijft.<br />

Een afgestemde en systematische benadering op beide niveaus leidt tot integraal<br />

risicomanagement waarbij nadrukkelijk <strong>re</strong>kening wordt gehouden met de onderlinge <strong>re</strong>laties en<br />

4 Van de Loove<strong>re</strong>n, 2007


Pagina: 10<br />

afhankelijkheden van de risico’s en de beheersmaat<strong>re</strong>gelen in projecten in <strong>re</strong>latie tot de<br />

organisatiedoelstellingen. 5<br />

Risicomanagement kent vijf generieke stappen 6 :<br />

- Identificatie. <strong>Het</strong> signale<strong>re</strong>n van potentiële onwenselijke situaties en hun oorzaken.<br />

- Analyse. Beoordeling van het effect van mogelijke onwenselijke situaties en de<br />

beheersmaat<strong>re</strong>gelen om deze te voorkomen.<br />

- Reactie. <strong>Het</strong> selecte<strong>re</strong>n en implemente<strong>re</strong>n van beheersmaat<strong>re</strong>gelen.<br />

- Monitoring. <strong>Het</strong> toezien of de geïmplementeerde beheersmaat<strong>re</strong>gelen afdoende zijn en<br />

blijven<br />

- Rapportage. <strong>Het</strong> dusdanig vastleggen dat aan belanghebbenden verantwoording wordt<br />

afgelegd en door belanghebbenden kan worden bijgestuurd.<br />

Op geanalyseerde risico’s kan op vier wijzen worden ge<strong>re</strong>ageerd 7 :<br />

- Vermijden. <strong>Het</strong> risico opheffen, door een activiteit niet op of een ande<strong>re</strong> manier te doen. Bij<br />

projecten is dit lang niet altijd mogelijk.<br />

- Overdragen. <strong>Het</strong> risico bij ande<strong>re</strong>n leggen. Bijvoorbeeld door het risico te verzeke<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong><br />

overdragen van risico’s kost meestal middelen. De inzet van voor overdracht benodigde<br />

middelen kan niet in verhouding staan met het verwachte project<strong>re</strong>sultaat.<br />

- Beheersen. <strong>Het</strong> nemen van beheersmaat<strong>re</strong>gelen waardoor de kans op en/of het gevolg<br />

van een risico beperkt blijft. De inzet van benodigde middelen staan daarbij in verhouding<br />

met het verwachte project<strong>re</strong>sultaat.<br />

- Accepte<strong>re</strong>n. Aanvaarden dat een risico altijd zal blijven bestaan of dat de benodigde<br />

middelen voor de beheersmaat<strong>re</strong>gelen niet opwegen tegen het risico, bijvoorbeeld bij een<br />

heel kleine kans of <strong>re</strong>latief beperkte gevolgen.<br />

Een volledig <strong>risicobewuste</strong> organisatie neemt alleen maar beheersba<strong>re</strong> en geaccepteerde risico’s.<br />

Om te waarborgen dat een organisatie daadwerkelijk alleen die risico’s heeft zullen daarover<br />

zorgvuldig afspraken moeten worden gemaakt. Bij voorkeur dienen deze te worden vastgelegd in<br />

contracten.<br />

5 Revenboer e.a., 2006<br />

6 O.a. Gemeente Zwijnd<strong>re</strong>cht, 2007<br />

7 O.a. Twijnstra Gudde Kennisbank, 2007


2.3.2 Projectniveau<br />

Pagina: 11<br />

Ten behoeve van het project wordt een projectorganisatie samengesteld uit de ve<strong>re</strong>iste disciplines.<br />

De projectmanager is verantwoordelijk voor de aansturing van de projectorganisatie. Binnen de<br />

meegegeven kaders kunnen de benodigde werkzaamheden worden ondernomen.<br />

De kern van projectmanagement ligt in het splitsen in en toedelen van voor het project benodigde<br />

taken, het fase<strong>re</strong>n van een proces en het introduce<strong>re</strong>n van beslismomenten op basis van<br />

tussen<strong>re</strong>sultaten. <strong>Het</strong> beheersen van het project betekent volgens de theorie het beheersen van<br />

geld, organisatie, tijd, informatie en kwaliteit. Indien deze aspecten van het project planmatig<br />

binnen voorafgestelde kaders verlopen is het project ‘in control’.<br />

Er bestaan standaarden voor projectmanagement en projectmatig werken (o.a. Prince2 8 ).<br />

Gecombineerd met een gecertificeerde methode van projectcontrole (o.a. ISO 9 ) wekken deze<br />

standaarden vertrouwen over het verloop van het project. Certificatie zegt daarbij overigens meer<br />

over de verslaglegging dan over de kwaliteit van het project.<br />

Risico’s zijn onvoorzienba<strong>re</strong> gebeurtenissen die effect kunnen hebben op al deze<br />

beheersaspecten. Ook al zijn risico’s geen beheersaspect op zich, toch moeten risico’s<br />

gemanaged worden vanwege de invloed op de ande<strong>re</strong> beheersaspecten. Projectrisicomanagement<br />

is daarmee een van de kerntaken van een projectmanager. “De mate waarin het projectteam zich<br />

hiervoor verantwoordelijk voelt bepaalt in grote mate het succes van risicomanagement en<br />

daarmee van het project. De projectmanager is de aangewezen persoon om het risicomanagement<br />

te coördine<strong>re</strong>n. Hij kan zich hierbij laten ondersteunen door een risicomanager.” 10<br />

Projectrisicomanagement kan worden omsch<strong>re</strong>ven als “het systematische proces van identifice<strong>re</strong>n,<br />

analyse<strong>re</strong>n en beheersen van projectrisico’s. het bestaat uit het maximalise<strong>re</strong>n van de kans en<br />

effect van een positieve gebeurtenis en het minimalise<strong>re</strong>n van de kans en effect van een negatieve<br />

gebeurtenis van een project. Risicomanagement op projectniveau is ingedeeld in de volgende<br />

stappen:<br />

1. Risicomanagementplan<br />

2. Risico-identificatie<br />

8 Prince2 is in Nederland een veelgebruikte methode voor projectmanagement<br />

9 ISO is een internationale standaard uitgegeven door de Internationale Organisatie voor Standaardisatie<br />

(ISO).<br />

10 De RISMAN-methode is een instrument voor het uitvoe<strong>re</strong>n van een risico-analyse, onder ander toegepast<br />

door Rijkswaterstaat en Prorail.


Pagina: 12<br />

3. Kwalitatieve risicoanalyse<br />

4. Kwantitatieve risicoanalyse<br />

5. Plan voor risicomaat<strong>re</strong>gelen<br />

6. Risicomonito<strong>re</strong>n en beheersing” 11<br />

Deze stappen verlopen daarbij zelden in volgorde en meestal iteratief en cyclisch.<br />

<strong>Het</strong> opdelen van risicomanagement in duidelijke stappen maakt risicomanagement net als het<br />

project zelf beter beheersbaar en controleerbaar. Goed risicomanagement in projecten wordt door<br />

Versteegen en Rijkens beoordeeld als sprake is van een integrale aanpak en daardoor:<br />

- bijna vanzelfsp<strong>re</strong>kend onderdeel is van het proces en het project;<br />

- tussentijds geen zekerheden worden verwacht maar leergierigheid bestaat naar<br />

uitkomsten; en<br />

- verantwoording wordt afgelegd.<br />

Voorwaarden daarbij zijn bewustzijn binnen en cultuur in de organisatie en communicatie.<br />

Risicomanagement verzandt als het niet structu<strong>re</strong>el wordt opgepakt en er geen sturing op is.<br />

Effectief risicomanagement veronderstelt een actieve, positieve instelling van het management.<br />

Risicomanagement kent een harde kant (<strong>re</strong>sultaten en rapportages) en een zachte kant (houding<br />

en competenties), waarbij de zachte kant veelal onderbelicht is.<br />

2.3.3 Organisatieniveau<br />

“Van organisaties wordt steeds meer geëist dat een goede controle aanwezig is en bewust met<br />

risico’s wordt omgegaan. Door middel van risicomanagement kan transparant over de risico’s<br />

worden gerapporteerd aan de organisatie zelf, de Raad van Bestuur, de Raad van<br />

Commissarissen en/of mogelijk de buitenwe<strong>re</strong>ld. Dat gaat verder dan het opnemen van risico’s in<br />

een planning en control cyclus.” 12<br />

Kenmerk van een projectenorganisatie is dat zij haar doel nast<strong>re</strong>eft door het uitvoe<strong>re</strong>n van<br />

projecten.<br />

Organisatierisicomanagement wil (potentiële) gebeurtenissen in haar projecten en omgeving die<br />

invloed hebben op de organisatiedoelstellingen identifice<strong>re</strong>n en beheersen. <strong>Het</strong> management van<br />

een organisatie moet bepalen waarmee (bijv. projecten), met welk doel (bijv. winst) en welke<br />

onzekerheden (risicoattitude) zij dit nast<strong>re</strong>eft. En bovendien welke instrumenten zij daarvoor nodig<br />

heeft. Van een projectenorganisatie mag verwacht worden dat zij hier een beleid voor en visie over<br />

heeft en dat het haar niet “overkomt”. Binnen dat beleid zoekt en initieert de organisatie projecten.<br />

11 Kosiek, 2006<br />

12 Twijnstra Gudde Kennisbank, 2007


Pagina: 13<br />

Van elk potentieel project moet het management, voordat de organisatie zich daadwerkelijk aan<br />

dat project commiteert, afwegen welke bijdrage een project levert aan de portefeuille in termen van<br />

risico en <strong>re</strong>ndement. De toegevoegde waarde van het project in de projectenportefeuille voor de<br />

organisatie kan gedu<strong>re</strong>nde het project wijzigen. Dit kan zowel zijn door ontwikkelingen binnen het<br />

project als binnen de organisatie als daarbuiten. Gedu<strong>re</strong>nde de looptijd moet het management<br />

periodiek en bij belangrijke faseovergangen beslissen of het project stopgezet, geoptimaliseerd,<br />

bijgestuurd of doorgezet kan en moet worden.<br />

<strong>Het</strong> management van een organisatie zal als onderdeel van haar beleid moeten bepalen welke<br />

betrokkenheid zij zelf heeft bij projecten en welke vrijheidsgraad het projectmanagement heeft.<br />

Deels zal dit per project worden bepaald aan de hand van het vertrouwen in het<br />

projectmanagement en de mate waarin het individuele project de doelstellingen van de organisatie<br />

beïnvloed. De vrijheidsgraad van het projectmanagement kan worden geconditioneerd door een<br />

standaardisatie van de wijze van werken, rapporte<strong>re</strong>n en evalue<strong>re</strong>n.<br />

De paradox van risicomanagement.<br />

De grootste <strong>re</strong>den om als organisatie risicomanagement wel te gebruiken is de wens om beter te<br />

investe<strong>re</strong>n door het vermijden van (faal)kosten. De grootste <strong>re</strong>den om risicomanagement niet in te<br />

voe<strong>re</strong>n als organisatie zijn de voor risicomanagement benodigde investeringen in tijd en geld. 13<br />

Een projectenorganisatie heeft meer dan één project. In economische zin is het voor de<br />

productiviteit en effectiviteit zinnig om bij meerde<strong>re</strong> projecten de projecten te sorte<strong>re</strong>n en de<br />

aansturing toe te spitsen op deze specifieke soort projecten. In de literatuur 14 wordt onderscheid<br />

gemaakt tussen projectenorganisaties waarbij de projecten plaatsvinden:<br />

- volledig vanuit de organisatie zelf. De di<strong>re</strong>ctie van de eigen organisatie is per definitie<br />

verantwoordelijk voor de besluiten over individuele projecten.<br />

- vanuit een dochterorganisatie. Een zelfstandige organisatie met een eigen di<strong>re</strong>ctie en<br />

eigen middelen waarin de specifieke activiteiten voor het doen van projecten zijn<br />

ondergebracht.<br />

- in aparte projectorganisatie. Een zelfstandige organisatie binnen een concern waarin de<br />

specifieke activiteiten van een project zijn ondergebracht.<br />

13 Sinister, aangehaald door Van der Heijden, 2006<br />

14 Couwenberg, 2005


Pagina: 14<br />

Niet alleen economische maar ook fiscale en juridische aspecten spelen een rol bij het structu<strong>re</strong><strong>re</strong>n<br />

van projecten. Bij fiscale aspecten gaat het bovenal om te voorkomen dat onnodig belasting wordt<br />

betaald door gebruik te maken van de mogelijkheden die de belastingwetgeving biedt. Bij de<br />

juridische opzet is aansprakelijkheid een bijzonder punt van aandacht.<br />

Door bij dochterorganisaties en projectorganisaties te werken met <strong>re</strong>chtspersonen kan de<br />

aansprakelijkheid van de moederorganisatie beperkt worden. Grote en risicovolle projecten worden<br />

met enige <strong>re</strong>gelmaat ondergebracht in een speciaal daarvoor opgerichte vennootschap: de project-<br />

bv. Bij beëindiging van het project wordt de project-bv hetzij in de vorm van aandelen<br />

overgedragen als belegging, hetzij bij verkoop of faillissement leeggehaald en ontbonden. Project-<br />

bv’s kunnen uitsluitend voor één aspect zijn opgericht, bijvoorbeeld voor de eerder genoemde<br />

aansprakelijkheidsbeperking. <strong>Het</strong> beperken van risico met <strong>re</strong>chtspersonen betekent dat het<br />

bestaande <strong>re</strong>strisico naar buiten de moederorganisatie wordt verlegd. <strong>Het</strong> risico blijft tenslotte nog<br />

steeds bestaan en iemand zal de schade moeten dragen als de onwenselijke situatie zich<br />

voordoet. Contractpartijen kunnen aanvullende garanties eisen of een hoge<strong>re</strong> vergoeding vragen<br />

voor het nemen van dit risico.<br />

2.4 Contractmanagement<br />

Om risico’s tussen partijen te verdelen kunnen afspraken worden gemaakt. Daarmee commite<strong>re</strong>n<br />

partijen zich over en weer. De sterke<strong>re</strong> behoefte aan zekerheid <strong>re</strong>sulteert in de t<strong>re</strong>nd om risico’s<br />

steeds meer af te dekken in contracten. Hoe zorgvuldig een contract ook is opgesteld toch <strong>re</strong>steert<br />

een bepaald risico: het risico “dat een ove<strong>re</strong>enkomst op een zodanige wijze is opgesteld dat<br />

<strong>re</strong>chten en plichten onvoldoende zijn omsch<strong>re</strong>ven, zodat nakoming van de ove<strong>re</strong>engekomen<br />

verplichtingen niet kan worden afgedwongen” 15 . Dit contractrisico blijkt meestal achteraf. “Wanneer<br />

men gebruik maakt van de mogelijkheid om door middel van contractsbepalingen risico’s over te<br />

dragen op ande<strong>re</strong>n zal men de nodige zorgvuldigheid in acht moeten nemen om er zeker van te<br />

zijn dat die risico’s daadwerkelijk door die ande<strong>re</strong> ande<strong>re</strong>n gedragen kunnen en zullen worden” 16 .<br />

Niet alleen de essentie van de afspraken maar ook de formulering van de afspraken en de partij<br />

waarmee afspraken gemaakt worden zijn <strong>re</strong>levant.<br />

2.5 Resumé<br />

Bij projecten worden risico’s gelopen. Een ondernemende organisatie maakt een bewuste<br />

afweging tussen risico’s en doelstelling. Door risicomanagement worden de risico’s inzichtelijk en<br />

beheersbaar gemaakt. Risicomanagement ve<strong>re</strong>ist bewuste keuzes voor zowel het projectniveau<br />

15 Definitie zoals gehanteerd door leasebedrijven in hun algemene voorwaarden.<br />

16 Claes, 2004


Pagina: 15<br />

als het organisatieniveau. Om binnen organisaties projecten productiever en effectiever te laten<br />

zijn kan gewerkt worden met dochterorganisaties of projectorganisaties. Naast economische<br />

motieven kunnen ook fiscale en/of juridische motieven een rol spelen. Aansprakelijkheidsbeperking<br />

is daarbij een belangrijk motief. Door afspraken te maken bij projecten kunnen risico’s worden<br />

vermeden of overgedragen. Bij het maken van afspraken in contracten <strong>re</strong>steert altijd een bepaald<br />

contractrisico. De keuze van een contractpartij is daardoor extra <strong>re</strong>levant. Er zal een afweging<br />

gemaakt worden of deze haar afspraken kan en zal nakomen. In dit hoofdstuk is deelvraag 1: “wat<br />

is ondernemen en risicomanagement?” daarmee beantwoord.


Pagina: 16<br />

Hoofdstuk 3: De projectontwikkelaar<br />

Doel van dit hoofdstuk is op basis van de<br />

theorie in beeld te b<strong>re</strong>ngen hoe een<br />

projectontwikkelaar ope<strong>re</strong>ert en de risico’s in<br />

projecten afweegt en beheerst. Dit door<br />

alle<strong>re</strong>erst te definië<strong>re</strong>n wie of wat een<br />

ontwikkelaar is (3.1), hoe diens opgave in<br />

elkaar zit (3.2) en aan het verande<strong>re</strong>n is (3.3)<br />

en hoe een ontwikkelaar omgaat met risico’s<br />

(3.4). Bijzonde<strong>re</strong> punten van aandacht daarbij<br />

zijn hoe en waarom zij haar afspraken in<br />

contracten vastlegt (3.5) en haar organisatie<br />

structu<strong>re</strong>ert (3.6). Tot slot worden de<br />

belangrijkste bevindingen benoemd (3.7).<br />

3.1 Definities<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

Over projectontwikkeling is veel gepubliceerd. Uit de vele beschikba<strong>re</strong> definities zijn hieronder de<br />

definities van projectontwikkeling en projectontwikkelaar gepikt die binnen dit onderzoek de<br />

essentie het meest dekken:<br />

“Projectontwikkeling is het risicodragend initië<strong>re</strong>n, organise<strong>re</strong>n, uitvoe<strong>re</strong>n (c.q. doen uitvoe<strong>re</strong>n) en<br />

coördine<strong>re</strong>n van alle taken, die nodig zijn voor het <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n van onroe<strong>re</strong>nd goed, inclusief het<br />

aankopen van de daarvoor benodigde grond.” 17<br />

“Een projectontwikkelaar is een bedrijf dat zich toelegt op het ontwikkelen van vastgoedprojecten<br />

voor eigen <strong>re</strong>kening en risico, met het oog op verkoop van deze projecten, en dit beschouwt als<br />

haar kernactiviteit.” 18<br />

3.2 De projectontwikkelaar<br />

Tussen ontwikkelaars bestaan grote verschillen. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

maatschappelijke ontwikkelaars (o.a. Corporaties), bouwende ontwikkelaars, beleggende<br />

ontwikkelaars, gedelegeerde ontwikkelaars en zelfstandige ontwikkelaars 19 . Veel grote zelfstandige<br />

projectontwikkelaars blijken er in Nederland niet meer te zijn. De meeste projectontwikkelaars zijn<br />

gelieerd aan een bouwer of aan een financiële instelling. Bij een meer afhankelijke ontwikkelaar<br />

17 De Kousemaker, 1990<br />

18 Muller, 2005<br />

19 Van Tartwijk, 2007; De Bleyser, 2002; Loosen, 2002


Pagina: 17<br />

bestaat de toegevoegde waarde van projectontwikkeling deels als toeleverancier voor de ande<strong>re</strong><br />

activiteiten in het concern.<br />

Een bekende opvatting over projectontwikkelaars is dat zij bovenal grof geld verdienen. De Bleyser<br />

stelt daarom in zijn onderzoek hardop de vraag of de projectontwikkelaar toegevoegde waarde<br />

heeft of vooral een zakkenvuller is 20 . De toegevoegde waarde van de projectontwikkelaars is<br />

volgens Fokkema 21 in 7 punten op te sommen:<br />

- “De projectontwikkelaar is be<strong>re</strong>id en in staat om te investe<strong>re</strong>n in het gehele proces van<br />

vastgoedontwikkeling en <strong>re</strong>alisatie<br />

- Hij draagt gedu<strong>re</strong>nde dat proces het financiële risico, tot het moment dat het ge<strong>re</strong>aliseerde<br />

vastgoed is verkocht en/of verhuurd<br />

- De projectontwikkelaar kent de markt; hij is in staat om de vraag naar vastgoed in<br />

kwantitatieve en kwalitatieve zin op te spo<strong>re</strong>n<br />

- Hij heeft de c<strong>re</strong>ativiteit om die marktkennis en de vraag van gebruikers om te zetten in een<br />

vastgoedconcept<br />

- De projectontwikkelaar neemt de managementtaak op zich: hij stuurt alle bij het proces<br />

betrokken partijen binnen de randvoorwaarden van (onder meer) tijd en geld naar het<br />

beoogde eind<strong>re</strong>sultaat<br />

- De ontwikkelaar neemt doorgaans het initiatief tot de ontwikkeling, hij kan partijen<br />

enthousiast maken voor zijn concept en hen ook gaande de ontwikkeling binden aan de<br />

doeleinden<br />

- Doordat de projectontwikkelaar zijn rol op vele plaatsen en onder sterk verschillende<br />

omstandigheden vervult, is hij de partij bij uitstek die de rol van professionele<br />

opdrachtgever op zich kan nemen.”<br />

Volgens van Tartwijk 22 is de projectontwikkelaar de spil in de verschillende fasen van een<br />

vastgoedobject geworden die de risico’s beheert maar niet neemt. Een ontwikkelaar kan daarbij<br />

ook in opdracht werken van ande<strong>re</strong>n. Van Tartwijk sluit aan bij de theorie van Miles. Volgens Miles<br />

kunnen de rollen van de ontwikkelaar schematisch als volgt worden weergegeven:<br />

20 De Bleyser, 2002<br />

21 Fokkema in Handboek Projectontwikkeling, 2007<br />

22 Van Tartwijk, 2007


Pagina: 18<br />

Figuur 4: De vele rollen van de projectontwikkelaar<br />

De projectontwikkelaar is volgens Miles en Van Tartwijk bovenal een ent<strong>re</strong>p<strong>re</strong>neur, een<br />

ondernemer die winst nast<strong>re</strong>eft door het ontwikkelen van projecten. De kenmerken van een<br />

commerciële ondernemer zijn 23 :<br />

“Een commercieel bedrijf is ééndimensionaal, bovenal gericht op winst<br />

- Productieonderdelen die niet financieel <strong>re</strong>ndabel zijn worden in beginsel afgestoten<br />

- Leden van een di<strong>re</strong>ctie worden mede bij elkaar gebracht op grond van eenduidige<br />

opvattingen over de koers die het bedrijf moet va<strong>re</strong>n<br />

- Hun positie is in beginsel onomst<strong>re</strong>den, zolang het bedrijf <strong>re</strong>ndeert<br />

- Aspecten van bedrijfsvoering die minder positief uitpakken kunnen binnenskamers blijven,<br />

zolang het bedrijfsbelang (en/of het aandeelhouders belang) daarmee wordt gediend.”<br />

Als ondernemer st<strong>re</strong>eft de projectontwikkelaar haar doel naar winstmaximalisatie na door het<br />

spelen van diverse rollen waarbij het behartigen van andermans belangen centraal lijkt te staan.<br />

Volgens Fokkema kunnen in het geval van echte, professionele projectontwikkelaars die belangen<br />

dus met een gerust hart worden overgelaten aan de projectontwikkelaars en is diens vergoeding<br />

uitsluitend een opslag voor de gedane inspanningen en het gelopen risico.<br />

23 Peij e.a., 2002


3.3 De verande<strong>re</strong>nde opgave<br />

In de literatuur voor en over de projectontwikkelaar wordt b<strong>re</strong>ed gesteld dat projectwikkeling<br />

complexer geworden is. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn:<br />

- verschuiving naar de (binnen-)stad<br />

- invloed financiering<br />

- algemene verzakelijking<br />

Verschuiving naar de stad en meer gebiedsgerichte aanpak<br />

De VINEX-locaties zijn grotendeels afgebouwd. Nieuwe uitleglocaties worden zeer beperkt<br />

Pagina: 19<br />

aangewezen. De activiteiten van ontwikkelaars spelen zich in de nabije toekomst meer in bebouwd<br />

gebied af. Projectontwikkeling in bebouwd gebied is complexer door het gesp<strong>re</strong>id grondbezit, een<br />

onduidelijke procesarchitectuur, een multifunctionele opgave, toegenomen <strong>re</strong>gelgeving en de<br />

invloed van bestaande bedrijven en bewoners. De ontwikkel- en bouwtijd evenals het<br />

vermogensbeslag nemen hierdoor toe. Gelijktijdig is de t<strong>re</strong>nd binnen de overheid om meer<br />

gebiedsgericht te werken en meer met marktpartijen samen te werken. De omvang en diversiteit<br />

van de opgave neemt hierdoor verder toe.<br />

Invloed van financiering<br />

Projectontwikkeling is kapitaalsintensief. Projectontwikkeling kon altijd <strong>re</strong>latief goed gefinancierd<br />

worden. Financiering van projecten van tientallen miljoenen euro’s op basis van meer dan 90%<br />

v<strong>re</strong>emd vermogen zijn niet uitzonderlijk. Voorwaarde van financiers was wel het in toenemende<br />

mate aantoonbaar maken van de risico’s en de beheersmaat<strong>re</strong>gelen. Ook partijen met een <strong>re</strong>latief<br />

klein eigen vermogen konden daardoor grote projecten ondernemen. Mede als gevolg van de<br />

economische neergang ontstaat een terughoudendheid om projecten v<strong>re</strong>emd te financie<strong>re</strong>n.<br />

Projectontwikkelaars moeten actiever op zoek naar oplossingen om in hun kapitaalbehoefte te<br />

blijven voorzien.<br />

Algemene verzakelijking<br />

De projectontwikkelaar sluit voortdu<strong>re</strong>nd ove<strong>re</strong>enkomsten op allerlei gebieden en met veel partijen.<br />

Niet alleen met financiers maar ook in het algemeen is daarbij een verzakelijking zichtbaar. Bij<br />

Projectontwikkelaars is de cultuur van ‘afspraak is afspraak’ belangrijk 24 . Contracten zijn dan van<br />

ondergeschikt belang 25 . Door toename van het aantal betrokken partijen en hun deels<br />

tegenstrijdige belangen en de toename van de financiële belangen is de behoefte om afspraken<br />

24 “Afspraak is afspraak” is een van de beoordelingcriteria in de <strong>re</strong>putatiemonitor van Building Business, 2004<br />

25 Brons-Stickelbroek; 2008


Pagina: 20<br />

vast te leggen toegenomen. Daarnaast wordt strikter toegezien op het nakomen van verplichtingen.<br />

Dit gaat gepaard met een toename van het aantal procedu<strong>re</strong>s, waar discussies eerder zonder<br />

tussenkomst van derden werden uitgevochten. Niet alleen de intentie maar ook de exacte<br />

formulering van de afspraken wordt steeds belangrijker.<br />

3.4 Risicomanagement<br />

Risicomanagement wordt als een belangrijke competentie van een ontwikkelaar gezien. Er werd al<br />

gesteld dat een projectontwikkelaar bovenal een risicomanager is. De toegenomen complexiteit<br />

van de veranderde opgave heeft het belang van risicomanagement alleen maar doen toenemen.<br />

Aan risicomanagement bij ontwikkelaars wordt dan ook in de literatuur <strong>re</strong>latief veel aandacht<br />

besteed. Een kleine selectie uit de verschenen literatuur:<br />

- In 2002 stelt Loosen 26 dat de risico’s van projectontwikkeling ‘<strong>re</strong>latief’ zijn en dat de<br />

verschillende soorten risico’s te beheersen zijn. De projectontwikkelaar wordt volgens hem<br />

meer inhoudelijk en meer zelfstandig, met een toenemende rol als advise<strong>re</strong>nde<br />

dienstverlener.<br />

- Door de Jonge en Prins 27 is in 2003 gesteld dat systematische toepassing van theorieën,<br />

methoden en technieken van risicomanagement bij ontwikkelaars nog niet waarneembaar<br />

was. Dit in tegenstelling tot in ande<strong>re</strong> industriële secto<strong>re</strong>n. Aanleidingen hiervoor zijn de<br />

diversiteit van projecten en risico’s en de capaciteitsclaim die systematische implementatie<br />

ve<strong>re</strong>ist.<br />

- Door Gehner 28 wordt in 2003 de ondersteunende rol van risicoanalyse voor de<br />

besluitvormer besch<strong>re</strong>ven. De uitdaging voor de projectontwikkelaar ligt volgens haar<br />

besloten in het verhogen van het <strong>re</strong>ndement in een risicovol project door een goede<br />

procesbeheersing met behulp van een adequate risicoanalyse. De grootste<br />

sturingsmogelijkheden voor de besluitvormer zijn aan het begin van het proces als de<br />

kapitaalslasten nog laag zijn. Dit pleit voor vroegtijdige aandacht voor en beheersing van<br />

de risico’s.<br />

- ING 29 stelt in haar sectorstudie 2006 dat niet langer alleen grote ontwikkelaars aan<br />

integraal risicomanagement doen, maar dat ook de grote groep middelgrote<br />

projectontwikkelaars op dat ter<strong>re</strong>in een inhaalslag heeft gemaakt.<br />

- In het Handboek projectontwikkeling 30 wordt uitgeb<strong>re</strong>id aandacht besteed aan de fasen,<br />

26 Loosen, 2002<br />

acto<strong>re</strong>n en disciplines van projectontwikkeling. De st<strong>re</strong>kking van het handboek is een<br />

27 De Jonge en Prins in het voorwoord bij Gehner, 2003<br />

28 Gehner, 2003<br />

29 Economisch bu<strong>re</strong>au ING, 2006


Pagina: 21<br />

beschrijving van wat voor projectontwikkelaars <strong>re</strong>levant is en niet zozeer van hoe hier mee<br />

moet worden omgegaan.<br />

Ook al gaat het bij projectontwikkeling om unieke projecten, toch is bij een toenemend aantal<br />

partijen een meer structu<strong>re</strong>le aanpak van risicomanagement zichtbaar. Deze komt tot uiting in een<br />

fasestructuur gecombineerd met fasebeslissingen. De bevoegdheid voor het nemen van<br />

fasebeslissingen overstijgt het projectniveau. Projectontwikkeling is <strong>re</strong>latief kapitaalsintensief en<br />

besluiten over projecten worden daardoor veelal door de di<strong>re</strong>cties van de organisaties genomen.<br />

<strong>Het</strong> nemen van die beslissingen gebeurt niet uitsluitend op basis van intuïtie, maar meer door<br />

toepassing van besluitvormingsinstrumenten zoals die ook in ande<strong>re</strong> secto<strong>re</strong>n gebruikelijk zijn. Een<br />

onderzoek naar de verschillende manie<strong>re</strong>n waarop risicomanagement op project- en<br />

organisatieniveau bij de verschillende ontwikkelaars is geïmplementeerd is niet beschikbaar.<br />

Projectontwikkelaars zijn continu bezig hun uiteindelijke <strong>re</strong>ndement te optimalise<strong>re</strong>n door hun<br />

risico’s te verminde<strong>re</strong>n. Dit betekent dat zij altijd op zoek zijn naar mogelijkheden om risico’s over<br />

te dragen. <strong>Het</strong> meeste voordeel is door de ontwikkelaar te behalen als zij risico’s kan doorleggen<br />

waarbij een verschil bestaat tussen de partij van wie zie dit risico overneemt en diegene aan wie zij<br />

dit risico kan doorstoten. Om te voorkomen dat zij zelf dit risico uiteindelijk neemt zal zij dit in haar<br />

afspraken moeten afdekken.<br />

3.5 Contractvorming<br />

De opgaven zijn groter geworden en ook de belangen en complexiteit van projectontwikkeling zijn<br />

toegenomen. De projectontwikkelaar sluit voortdu<strong>re</strong>nd ove<strong>re</strong>enkomsten op allerlei gebieden en met<br />

veel partijen waaruit verbintenissen voortvloeien. <strong>Het</strong> aantal betrokken partijen is daarbij <strong>re</strong>latief<br />

hoog en daarmee ook de kans op tegenstrijdige belangen. <strong>Het</strong> vastleggen en afstemmen van al<br />

deze samenwerkingsverbanden is een complexe zaak. Niet alleen in aantal maar ook de wijze van<br />

samenwerken tussen partijen is ook veranderd, bijvoorbeeld tussen de ontwikkelaar en de<br />

aannemer 31 . Dit vraagt andersoortige ove<strong>re</strong>enkomsten en bet<strong>re</strong>ft vaak maatwerk. Partijen zijn<br />

eerder be<strong>re</strong>id om onderling te procede<strong>re</strong>n, waardoor het belang van de contracten verder is<br />

toegenomen. Ontwikkelaars schakelen voor de contracten met enige <strong>re</strong>gelmaat specialistische<br />

juristen in. Om al die juridische specialisten aan te stu<strong>re</strong>n bestaat inmiddels ook specifiek<br />

projectmanagement. <strong>Het</strong> is dan ook niet v<strong>re</strong>emd dat wordt gesproken van de juridificering van de<br />

vastgoedwe<strong>re</strong>ld.<br />

30 Nozeman e.a., 2008<br />

31 De aannemer draagt bij projectontwikkeling vaker meer verantwoordelijkheid voor het ontwerp en de<br />

materialisatie. Daarnaast wordt bijvoorbeeld samengewerkt in een bouwteam.


Pagina: 22<br />

Samenwerking met de overheid verdient bijzonde<strong>re</strong> aandacht bij projectontwikkelaars. <strong>Het</strong> is dan<br />

ook onder ande<strong>re</strong> met dat doel dat de Nederlandse ve<strong>re</strong>niging van projectontwikkelaars is<br />

opgericht 32 . Bij contracten krijgen gemeenten bijzonde<strong>re</strong> aandacht. “Gemeenten bepalen namelijk<br />

in Nederland in belangrijke mate de gronduitgifte, de planologische bestemming en de<br />

randvoorwaarden voor projectontwikkeling.Voor gemeenten tellen politieke doelstellingen,<br />

stedenbouwkundige argumenten en grondopb<strong>re</strong>ngsten zwaar. Deze zijn niet altijd even<br />

gemakkelijk ve<strong>re</strong>nigbaar met de uitgangspunten voor een marktconforme planontwikkeling.” 33<br />

Bij samenwerking met de gemeente wordt bovenal aandacht besteed aan de<br />

projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomst. “<strong>Het</strong> doel van de ontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomst is het vastleggen<br />

van de uitgangspunten waaraan een te starten ontwikkelingsopdracht moet voldoen.<br />

Projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomsten zijn net zo divers als de projecten waarover ze handelen. De<br />

vier hoofdrisico’s voor de projectontwikkelaar waar de projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomst in ieder<br />

geval uitsluitsel over moet geven 34 zijn grond, milieu, ruimtelijke ordening en de markt c.q.<br />

gewijzigde omstandigheden.”<br />

3.6 Organisatiestructuur en <strong>re</strong>chtspersonen<br />

In de we<strong>re</strong>ld van het vastgoed wordt veelvuldig gewerkt met project-bv’s. De <strong>re</strong>denen om een<br />

project onder te b<strong>re</strong>ngen in een project-bv zijn volgens de literatuur zowel civiel<strong>re</strong>chtelijk als<br />

fiscaal<strong>re</strong>chtelijk van aard 35 :<br />

Civiel<strong>re</strong>chtelijk:<br />

- Risicobeperkende werking<br />

o Voor de ontwikkelaar, door formele scheiding met de moederorganisatie<br />

o Voor de financier of belegger, door het hebben van afgescheiden projectvermogen<br />

- Verhandelbaarheid; door keuze te hebben uit aandelen of het vastgoed<br />

- Versluie<strong>re</strong>n identiteit; om ongemerkt positie te kunnen innemen of nadelige consequenties<br />

als <strong>re</strong>putatieschade te voorkomen<br />

- Overdraagbaarheid financiering; doordat deze gekoppeld is aan het project en niet aan het<br />

concern<br />

- Gezamenlijk vehikel; waarin door partijen kan worden samengewerkt<br />

- Eenvoudige<strong>re</strong> besluitvorming, door het hebben van een eigen projectdi<strong>re</strong>ctie<br />

32 Neprom is de ve<strong>re</strong>niging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen<br />

33 Fokkema in Hanboek Projectontwikkeling, 2008<br />

34 Duijvendijk in Handboek Projectontwikkeling, 2008<br />

35 B<strong>re</strong>edveld en Zadelhoff, 2007


Fiscaal<strong>re</strong>chtelijk:<br />

Pagina: 23<br />

- Vennootschapsbelasting; winst daar laten ontstaan waarbij de minste belasting hoeft te<br />

worden afgedragen<br />

- Omzetbelasting en overdrachtsbelasting; door in te spelen op eventuele ver<strong>re</strong>kenbaarheid<br />

kan de uiteindelijke druk geminimaliseerd blijven.<br />

In de syllabus van B<strong>re</strong>edveld en Zadelhoff komt naar vo<strong>re</strong>n dat project-bv’s bestaan die uitsluitend<br />

dienen ter beperking van aansprakelijkheid, zo blijkt uit een door hen aangehaalde uitspraak van<br />

een belasting<strong>re</strong>chter. In de vastgoedliteratuur wordt verder nagenoeg geen aandacht besteed aan<br />

de beweeg<strong>re</strong>denen voor project-bv’s en hun toepasbaarheid. Ook in het onlangs verschenen<br />

Handboek Projectontwikkeling 36 wordt hier nagenoeg geen aandacht aan besteed. Voor een<br />

contractspartij van een ontwikkelaar is de eventuele risicobeperkende werking van een project-bv<br />

<strong>re</strong>levant. <strong>Het</strong> kan een indicatie zijn of de ontwikkelaar haar toezeggingen in moeilijke situaties zal<br />

nakomen.<br />

Dit was aanleiding om in het kader van dit onderzoek een quikscan uit te voe<strong>re</strong>n naar de<br />

organisatieopzet van een 10-tal leden van de NEPROM die actief zijn in Rotterdam. De selectie<br />

komt ove<strong>re</strong>en met de selectie voor de interviews. De quikscan heeft plaatsgevonden aan de hand<br />

van concern<strong>re</strong>laties in het handels<strong>re</strong>gister van de Kamer van Koophandel in Rotterdam 37 . De<br />

concern<strong>re</strong>latie 38 geeft slechts een overzicht van de hoofdstructuur met de aan dat concern<br />

verbonden inschrijvingen. Verwijzing naar een naam of opvolgende nummers blijken belangrijke<br />

aanwijzingen te zijn dat het om een project-bv gaat.<br />

Alle onderzochte projectontwikkelaars zijn een dochtermaatschappij met beperkte<br />

aansprakelijkheid in een holding. Bouwfonds MAB, ING Real Estate en Proper Stok zijn onderdeel<br />

van een zeer groot concern. In alle gevallen bestaan deze concerns uit een groot aantal B.V.’s. <strong>Het</strong><br />

is uit de concern<strong>re</strong>laties niet te achterhalen welke daarvan project-bv’s van de projectontwikkelaar<br />

zijn. Ook uit de veelzijdigheid van TCN is in dat opzicht uit de concern<strong>re</strong>laties geen wijs te worden.<br />

Bij Johan Matser, Blauwhoed, OVG en LSI lijkt veelvuldig gebruik gemaakt te worden van project-<br />

bv’s. Bij Leyten en Vesteda lijkt geen sprake te zijn van een structu<strong>re</strong>le inzet van project-bv’s.<br />

Toepassing van project-bv’s blijkt dus wezenlijk te verschillen bij de projectontwikkelaars. Wel is in<br />

36 Nozeman e.a., 2008<br />

37 Online Handels<strong>re</strong>gister Kamer van Koophandel, 2008<br />

38 Concern<strong>re</strong>laties zijn actuele <strong>re</strong>laties tussen <strong>re</strong>chtspersonen aldus de Kamer van Koophandel


Pagina: 24<br />

alle gevallen het concern beperkt aansprakelijk ten opzichte van de ontwikkelaar, doordat de<br />

ontwikkelaar zelf altijd een besloten vennootschap is.<br />

3.7 Resumé<br />

Projectontwikkeling is risicovol en tegenwoordig risicovoller geworden. Risico’s staan volop in de<br />

aandacht. De projectontwikkelaar probeert haar eigen risico’s te minimalise<strong>re</strong>n door<br />

risicomanagement. Over de daadwerkelijke implementatie en toegevoegde waarde van<br />

risicomanagement bij ontwikkelaars is geen onderzoek bekend. Gezien de ontwikkeling van de<br />

kapitaalbehoefte in <strong>re</strong>latie tot de beïnvloedingsmogelijkheden zal de projectontwikkelaar vroeg in<br />

het proces haar belangrijkste afwegingen moeten maken. Deze afspraken zal zij vroeg willen<br />

zeke<strong>re</strong>n door het sluiten van ove<strong>re</strong>enkomsten met betrokken partijen. De gemeente krijgt daar<br />

vanwege haar rol als grondeigenaar en vanuit haar publiek<strong>re</strong>chtelijke rol specifieke aandacht bij.<br />

Door projectontwikkelaars worden <strong>re</strong>chtspersonen gebruikt bij projecten en niet alleen bij<br />

samenwerkingsverbanden. Aansprakelijkheidsbeperking kan mogelijk nadelige consequenties<br />

hebben voor de partijen met wie zij afspraken maakt. In dit hoofdstuk is deelvraag 2: “wat of wie is<br />

een projectontwikkelaar en hoe beheerst die risico’s?” daarmee beantwoord.


Hoofdstuk 4: Grondzaken<br />

Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen, zoals ook<br />

zichtbaar zal zijn in de diverse paragrafen. <strong>Het</strong><br />

eerste deel heeft als doel om net als in de<br />

vorige twee hoofdstukken een theo<strong>re</strong>tisch<br />

kader te scheppen, maar nu over het<br />

gemeentelijke grondbedrijf. <strong>Het</strong> tweede deel<br />

maakt de vertaalslag naar de Rotterdamse<br />

praktijk binnen het Ontwikkelingsbedrijf.<br />

Alle<strong>re</strong>erst een aantal definities (4.1), toelichting<br />

op het werkter<strong>re</strong>in van het grondbedrijf (4.2),<br />

waar eveneens sprake is van een<br />

verande<strong>re</strong>nde opgave (4.3) en de toepassing<br />

van risicomanagement (4.4). Ook hier wordt<br />

stilgestaan bij de contracten (4.5) en de<br />

organisatie (4.6) om te eindigen met een<br />

<strong>re</strong>sumé (4.7).<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

Pagina: 25<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

Tussen de diverse paragrafen door wordt stilgestaan bij drie<br />

specifieke onderwerpen: de afspraken zoals het<br />

Ontwikkelingsbedrijf die maakt met ontwikkelaars, het<br />

initiatief om als grondbedrijf zelf te ontwikkelen en het idee<br />

om project-bv’s als gemeente in te zetten.<br />

In feite een dubbel hoofdstuk: het grondbedrijf in algemene zin en het Ontwikkelingsbedrijf in<br />

specifieke zin.<br />

4.1 Locatie- en gebiedsontwikkeling<br />

Rondom locatieontwikkeling is veel literatuur gepubliceerd. Uit de vele beschikba<strong>re</strong> definities zijn<br />

hieronder de definities van locatieontwikkeling, gemeentelijke locatieontwikkeling en<br />

gebiedsontwikkelaar zelf samengesteld die binnen dit onderzoek de essentie het meest dekken:<br />

Locatieontwikkeling is de ontwikkeling van een project door een projectontwikkelaar op een<br />

specifieke locatie.<br />

Grondontwikkeling is het verwerven en bouwrijp maken van een locatie ten behoeve van een<br />

locatieontwikkeling.<br />

Gemeentelijke locatieontwikkeling is locatieontwikkeling waarbij de gemeente eigenaar is van de<br />

locatie en verantwoordelijk is voor het bouwrijpmaken en leve<strong>re</strong>n van de locatie, het woonrijp<br />

opleve<strong>re</strong>n van de di<strong>re</strong>cte omgeving inclusief de benodigde infrastructuur en de gemeente daartoe<br />

de grondexploitatie voert.<br />

Gebiedsontwikkeling is als een of meer projectontwikkelaars al dan niet in een consortium met de<br />

gemeente naast voor het ontwikkelen van de locaties ook geheel of gezamenlijk verantwoordelijk<br />

zijn voor het verwerven, bouwrijpmaken en woonrijp opleve<strong>re</strong>n van het gebied inclusief de<br />

benodigde infrastructuur en daartoe geheel of gezamenlijk de grondexploitatie voe<strong>re</strong>n.


Pagina: 26<br />

Gebiedsgrondontwikkeling is het verwerven en bouwrijp maken van een aaneengesloten gebied<br />

door een partij of consortium om daarin een of meerde<strong>re</strong> locatieontwikkelingen te laten<br />

plaatsvinden.<br />

4.2 Grondbeleid, -bedrijf en -productie<br />

4.2.1 Gemeenten en grondbeleid algemeen<br />

“Grondbeleid is het beleid gericht op het (her)inrichten en uitgeven van gronden ter verwezenlijking<br />

van doelstellingen op diverse ter<strong>re</strong>inen van overheidsbelang als ruimtelijke ordening,<br />

volkshuisvesting, stadsvernieuwing en <strong>re</strong>stauratie, economische ontwikkeling, milieu en natuur-,<br />

woon- en leefruimte. De volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang:<br />

- een slagvaardige uitvoering van het ruimtelijk beleid;<br />

- een <strong>re</strong>chtvaardige verdeling van de kosten en baten bij ruimtelijke ontwikkeling;<br />

- het stimule<strong>re</strong>n van kwaliteit, zeggenschap en marktwerking zodat een goede plankwaliteit<br />

wordt be<strong>re</strong>ikt.<br />

Tevens kan het grondbeleid ondersteunend zijn aan de gemeentelijke financiële doelstellingen. <strong>Het</strong><br />

gemeentelijk grondbeleid wordt vertaald in de rol die de gemeente inneemt in de exploitatie van<br />

gronden en de instrumenten die zij hanteert ter uitvoering van die rol. De exploitatie van gronden<br />

wordt gekenmerkt door een aantal activiteiten, te weten: de verwerving van onroe<strong>re</strong>nd goed, het<br />

tijdelijk beheer van het onroe<strong>re</strong>nd goed, het slopen en bouw- en woonrijpmaken en de uitgifte van<br />

gronden.” 39 <strong>Het</strong> bovenstaande proces met als eindproduct bouwrijpe grond wordt grondproductie<br />

genoemd.<br />

In de theorie worden drie hoofdsoorten van gemeentelijk grondbeleid onderscheiden 40 :<br />

- “Passief grondbeleid: de gemeente laat het verwerven van onroe<strong>re</strong>nd goed en het<br />

produce<strong>re</strong>n en uitgeven van (bouw)grond over aan derden. De gemeente beperkt zich tot<br />

het vaststellen van het bestemmingsplan en het uitvoe<strong>re</strong>n van toezicht op de activiteiten<br />

van derden. Ook het aanleggen van openba<strong>re</strong> voorzieningen en het verhalen van de<br />

daarvoor gemaakte kosten kunnen onderdeel zijn van passief grondbeleid. De gemeente<br />

heeft bij passief grondbeleid een afwachtende en risicomijdende opstelling en beperkt zich<br />

tot de publiek<strong>re</strong>chtelijke taken.<br />

- Facilitair grondbeleid: dit is hetzelfde als passief grondbeleid, zij het dat de gemeente niet<br />

afwacht, maar stuurt en <strong>re</strong>gisseert. Bij facilitair beleid wil de gemeente probe<strong>re</strong>n actief<br />

39 Gemeente Venlo, 2005<br />

40 Gemeente Veenendaal, 2005;


Pagina: 27<br />

ruimtelijke plannen trachten te verwezenlijken, echter zonder de beschikkingsmacht over<br />

de grond te hebben.<br />

- Actief grondbeleid: de gemeente stelt niet alleen het bestemmingsplan vast, maar verwerft<br />

zelf onroe<strong>re</strong>nd goed, produceert (bouw)grond en geeft deze uit. De gemeente neemt in dat<br />

geval een initië<strong>re</strong>nde en risiconemende houding aan. De gemeente voert niet alleen<br />

publiek<strong>re</strong>chtelijke taken uit, maar stelt zich ook op als marktpartij.”<br />

Een gemeente kan meerde<strong>re</strong> activiteitenniveau´s naast elkaar hante<strong>re</strong>n. Dit is afhankelijk van haar<br />

doelstellingen met een bepaalde locatie en haar bestaande grondpositie. Een gemeente moet<br />

daarbij ook strategische keuzes maken ten aanzien van:<br />

- de mate waarin zij publieke middelen wil inzetten;<br />

- welk risico zij be<strong>re</strong>id is te lopen; en<br />

- de wijze van samenwerking met marktpartijen.<br />

Gemeenten hebben bij ruimtelijke ontwikkelingen bijna altijd twee petten op: als partij met, net als<br />

marktpartijen, een zakelijk belang en als overheid in haar rol als hoeder van het algemene belang.<br />

Deze ‘dubbelfunctie’ kan strijdig zijn en plaatst samenwerking met ande<strong>re</strong> partijen in een<br />

spanningsveld 41 .<br />

<strong>Het</strong> onderdeel van een gemeente dat belast is met het grondbeleid wordt het grondbedrijf<br />

genoemd. Een grondbedrijf kan ondergebracht zijn in een dienst met een di<strong>re</strong>ctie met een eigen<br />

mandaat. Een grondbedrijf is een overheidsorganisatie met de kenmerken van dien 42 :<br />

“Een overheidsorganisatie is multi-dimensionaal, en moet het algemeen belang dienen<br />

- Ook inzake onomst<strong>re</strong>den kerntaken kunnen politiek-bestuurlijk zeer wijdlopige opvattingen<br />

bestaan over de conc<strong>re</strong>te uitoefening ervan<br />

- In het openbaar bestuur de dagelijkse leiding dan ook altijd wordt samengesteld op basis<br />

van compromissen en, naast inhoudelijke overwegingen, op getalsmatige gronden (de<br />

meerderheid) gebaseerd is<br />

- <strong>Het</strong> de overheid is, die tot taak heeft ook datgene vorm te geven dat niet <strong>re</strong>ndeert, maar<br />

toch vanuit een minimale kwaliteit gewenst of geëist wordt;<br />

- Voor politici bepaald niet vanzelfsp<strong>re</strong>kend is, dat men zijn functie mag continue<strong>re</strong>n als men<br />

doet wat men beloofd heeft: lokale bestuurders wordt maar al te vaak aange<strong>re</strong>kend wat de<br />

partij er landelijk van te<strong>re</strong>chtb<strong>re</strong>ngt<br />

41 Kenniscentrum PPS, 2004<br />

42 Peij, 2002


Pagina: 28<br />

- De toevoeging ‘openbaar’ een essentiële tegenstelling met het vrije ondernemerschap<br />

vormt. Zonder de controle<strong>re</strong>nde taak van de publieke opinie is geen sprake van<br />

democratisch functione<strong>re</strong>n. Dit b<strong>re</strong>ngt met zich mee een belangrijke instroom van<br />

irrationele facto<strong>re</strong>n in de besluitvorming. Wat vandaag nog de meerderheid heeft, kan<br />

morgen onder invloed van p<strong>re</strong>ssiegroepen, of – in het slechts denkba<strong>re</strong> geval – door de<br />

waan van de dag omgekegeld worden.”<br />

De projecten van het grondbedrijf bestaan uit grondontwikkelingen die varië<strong>re</strong>n van locaties tot<br />

hele gebieden. De doelen van het grondbedrijf kunnen per project sterk verschillen. Dit is<br />

afhankelijk van het beoogde stedelijke belang dat door het project bediend wordt. De financiële<br />

<strong>re</strong>sultaten van een project zijn sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt. Bij<br />

projecten wordt ook financieel risico gelopen. “Voor het grondbedrijf is een solide financiële positie<br />

noodzakelijk om financiële tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat deze invloed hebben op<br />

het meerja<strong>re</strong>nperspectief. Voor deze continuïteit beschikt het grondbedrijf veelal over een<br />

weerstandsvermogen.” 43<br />

4.2.2 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam is onder ande<strong>re</strong> het grondbedrijf van de gemeente Rotterdam,<br />

maar ook de dienst economische zaken en het gemeentelijke vastgoedbedrijf. Bij ruimtelijke<br />

opgaven wordt intensief samengewerkt met een ande<strong>re</strong> dienst, de dS+V. Daarin zijn onder ande<strong>re</strong><br />

stedenbouw en vergunningen ondergebracht. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf heeft overwegend een<br />

privaat<strong>re</strong>chtelijke en organisatorische rol (‘het geld’) en de dS+V een publiek<strong>re</strong>chtelijke en<br />

voorwaardenscheppende rol (‘de kwaliteit’). <strong>Het</strong> verschil in rollen betekent soms botsende<br />

belangen.<br />

Voor het Ontwikkelingsbedrijf geldt de doorvertaling van het collegeprogramma en de Stadsvisie<br />

naar het grondbeleid als beleidskader. Gebiedsgericht werken is het leidend motto in Rotterdam.<br />

De nadruk van de projecten van het Ontwikkelingsbedrijf ligt op de ontwikkeling van gebieden in<br />

het kader van stedelijke vernieuwing met een sociale, economische en fysieke pijler. Gezien het<br />

verschil tussen gebieden, de bestaande grondpositie en hun prioriteit in het beleid is maatwerk het<br />

uitgangspunt. In sommige gevallen leidt dit door actief grondbeleid tot publieke grondontwikkeling<br />

door het Ontwikkelingsbedrijf, in ande<strong>re</strong> gevallen door passief grondbeleid tot private<br />

grondontwikkeling en in weer ande<strong>re</strong> gevallen door facilite<strong>re</strong>nd grondbeleid tot allerlei mengvormen<br />

van samenwerking. In het geval van publieke grondontwikkeling vormen grondexploitaties het<br />

43 Van den Elzen, 2007


uitgangspunt, waarbij ve<strong>re</strong>vening plaatsvindt tussen onderdelen die geld kosten en die geld<br />

Pagina: 29<br />

opleve<strong>re</strong>n. Hierdoor zijn grondontwikkelingen in hun totaliteit <strong>re</strong>aliseerbaar. Dit is bij andersoortige<br />

grondontwikkelingen minder vanzelfsp<strong>re</strong>kend.<br />

Als essentiële randvoorwaarde voor publieke (of gedeeltelijk publieke) grondontwikkeling dient ook<br />

in Rotterdam een weerstandsvermogen bij het Ontwikkelingsbedrijf, waarvan de noodzakelijke<br />

omvang wordt afgestemd op het totaal aan lopende grondexploitaties met bijbeho<strong>re</strong>nde<br />

risicoprofielen. Afhankelijk van het <strong>re</strong>sultaat van het totaal van de grondexploitaties en de omvang<br />

van het weerstandsvermogen kan een jaarlijkse afdracht plaatsvinden aan de algemene middelen<br />

en ter beschikking komen van het stadsbestuur.<br />

Ten behoeve van het maken van plannen worden projectteams onder leiding van een<br />

projectmanager samengesteld uit de verschillende betrokken diensten. Indien een plan in de vorm<br />

van een stedenbouwkundig plan voldoende is uitgewerkt en de haalbaarheid in de vorm van een<br />

grondexploitatie is onderzocht wordt het plan ter besluitvorming voorgelegd aan de Gemeenteraad.<br />

Na besluitvorming gaat het plan in uitvoering en wordt het binnen het Ontwikkelingsbedrijf een echt<br />

project. Een project binnen het Ontwikkelingsbedrijf is veelal een gebied met een grondexploitatie.<br />

Binnen een gebied kunnen meerde<strong>re</strong> gemeentelijke uitgiftelocaties liggen, waarbij door het<br />

projectteam met een projectontwikkelaar wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een bouwproject.<br />

De afspraken tussen partijen worden voor levering van de grond ter besluitvorming aan de di<strong>re</strong>ctie,<br />

of als het niet binnen het mandaat past, aan het stadsbestuur voorgelegd.<br />

4.3 Verande<strong>re</strong>nde opgave<br />

4.3.1 Gemeenten en grondbedrijven algemeen<br />

In het Handboek Projectontwikkeling wordt hier specifiek aandacht aan besteed 44 : “Steeds vaker<br />

doen zich ontwikkelingen voor die van invloed zijn op het gemeentelijk grondbeleid en het<br />

grondbedrijf. In een aantal gemeenten is de gemeentelijke voorraad bouwgrond nagenoeg<br />

uitgeput, met onder meer nadelige consequenties voor de <strong>re</strong>alisatie van het<br />

woningbouwprogramma. Op veel potentiële uitb<strong>re</strong>idingslocaties zijn gronden inmiddels voor een<br />

deel in handen van projectontwikkelaars of bouwers. De grondprijzen zijn de afgelopen ja<strong>re</strong>n sterk<br />

gestegen door de sterk opgelopen verkoopprijzen van woningen. Sommige gemeenten kunnen<br />

hierdoor nog slechts in hun woningbouwbehoefte voorzien, wanneer zij de beschikking krijgen over<br />

bouwlocaties in buurgemeenten. <strong>Het</strong> ruimtelijk beleid maakt het zo steeds noodzakelijker om na te<br />

denken over een <strong>re</strong>gionaal grondbeleid.<br />

44 Govers en Fokkema in Handboek Projectontwikkeling, 2008


Pagina: 30<br />

In het verlengde van het ‘opraken’ van de grond kan de meer existentiële vraag rijzen of<br />

gemeenten in hun organisatie nog wel behoefte hebben aan een grondbedrijf. Daarbij wordt<br />

gesteld dat de grondbedrijftaken net zo goed kunnen worden overgelaten aan het bedrijfsleven, dat<br />

ook marktkennis heeft. ‘Bovendien behoeft een terugt<strong>re</strong>dende overheid toch niet zelf de ruimtelijke<br />

plannen te <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n’, is een geluid dat vaak valt te beluiste<strong>re</strong>n. Duidelijk is dat de meningen<br />

hierover sterk uiteenlopen. Dat heeft – naast politieke voorkeu<strong>re</strong>n – ermee te maken dat het<br />

grondbedrijf een bijzonder organisatieonderdeel is. Enerzijds is het een overheidsbedrijf, dat zich<br />

kenmerkt door democratische besluitvorming waarop de burger (in)di<strong>re</strong>ct invloed heeft. Daarbij<br />

moeten openheid, eerlijkheid en fair play voorop staan. Anderzijds moet het grondbedrijf<br />

bedrijfsmatig werken. In een grondbedrijf gaat veel geld om, worden grote risico’s gelopen en gaat<br />

het om processen van ja<strong>re</strong>n (zoals bij stedelijke vernieuwingsgebieden). In dat laatste kan in een<br />

gemeente de vraag worden gesteld of het lopen van risico’s niet meer de business is van de<br />

professionele ontwikkelaar.”<br />

4.3.2 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam<br />

Door de mogelijkheden die de gemeente heeft om bestemmingen te wijzigen, de<br />

verantwoordelijkheid die zij heeft in het kader van bodemkwaliteit, de bijzonde<strong>re</strong> positie die zij heeft<br />

om gronden te verwerven, haar lange tijdshorizon en de <strong>re</strong>eds bestaande grondpositie was het<br />

Ontwikkelingsbedrijf de dominante speler in Rotterdam. Bij het hebben en behouden van die<br />

dominante rol hoort actief grondbeleid. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf produceerde de bouwgrond en<br />

selecteerde de ontwikkelaar die het project binnen de door de gemeente gestelde publiek- en<br />

privaat<strong>re</strong>chtelijke kaders mocht <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n. Actief grondbeleid kan voor de gemeente zeer lucratief<br />

zijn indien tussen het verwerven en het uitgeven een publiek<strong>re</strong>chtelijke wijziging naar een<br />

hoogwaardige<strong>re</strong> bestemming heeft plaatsgevonden. Met name uitleg- en sommige<br />

transformatiegebieden zijn daardoor winstgevend. Stadsvernieuwing en herstructu<strong>re</strong>ring kosten<br />

vooral geld.<br />

Door de verkoop van gronden en het politieke beleid om niet op zoek te gaan naar nieuwe<br />

uitleggebieden 45 is het aantal van deze locaties flink afgenomen. Steeds vaker zijn het private<br />

partijen die de dominante grondpositie hebben bij ontwikkelingen en in plaats van de gronden aan<br />

het Ontwikkelingsbedrijf te verkopen zelf de grondexploitatie voe<strong>re</strong>n. Publieke grondontwikkeling is<br />

lang niet meer altijd vanzelfsp<strong>re</strong>kend. Er is “sprake van een maatschappelijke en politieke tendens<br />

tot heroverweging van publieke taken, zijn er steeds vaker kundige private grondontwikkelaars<br />

actief in grondontwikkeling, is er een verande<strong>re</strong>nde rol van woningcorporaties die zich ten dele ook<br />

45 Gemeente Rotterdam, 2006


Pagina: 31<br />

als gebiedsontwikkelaar ontpoppen, zijn er minder subsidiemogelijkheden voor publieke verwerving<br />

en is er steeds meer noodzaak tot herontwikkeling van bestaande stadswijken, waar corporaties<br />

grotendeels bezit hebben. Voor het Ontwikkelingsbedrijf is sprake van een ontwikkeling van de<br />

traditionele publieke grondontwikkeling naar steeds wisselende benaderingen per situatie, waarbij<br />

ook private grondontwikkeling of allerlei tussenvormen tussen publieke en private<br />

grondontwikkeling aan de orde zijn.” 46<br />

De opgave voor het Ontwikkelingsbedrijf als grondbedrijf verandert, dus zal ook het grondbedrijf<br />

moeten verande<strong>re</strong>n. Dit heeft zij als volgt in haar werkplan voor 2008 omsch<strong>re</strong>ven 47 : “<strong>Het</strong><br />

Ontwikkelingsbedrijf faciliteert door gebieden te ontwikkelen. Hiertoe zetten wij het instrumentarium<br />

van grondexploitatie in maar ook steeds vaker onze nieuwe rol als publiek ontwikkelaar: door<br />

samenwerking met de markt, het bestuur, deelgemeentes en collegadiensten zorgen wij ervoor dat<br />

de Stad Rotterdam een aant<strong>re</strong>kkelijke woon- en werkstad is voor burgers, bedrijven en bezoekers.”<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf wil ruimtelijke ontwikkelingen in de stad blijven <strong>re</strong>gisse<strong>re</strong>n, ook daar waar<br />

zij geen stevige grondpositie heeft of zal krijgen. Dat wil zij doen door zich ondernemend op te<br />

gaan stellen.<br />

Intermezzo: Afspraken door het Ontwikkelingsbedrijf<br />

In contracten voor locatieontwikkelingen worden meer afspraken vastgelegd dan alleen over de<br />

levering van de locatie. De noodzaak om afspraken neemt toe naarmate het project financieel<br />

omvangrijker en/of complexer is. Bij bestudering van de afspraken bij een aantal grote<br />

commerciële binnenstedelijke projecten komen een aantal categorieën afspraken naar vo<strong>re</strong>n:<br />

- Afspraken over de locatie zelf en de wijze en staat van levering<br />

- Afspraken over de inspanning in publiek<strong>re</strong>chtelijke procedu<strong>re</strong>s<br />

- Afspraken over termijnen, verlenging en beëindiging<br />

- Afspraken over de onzekerheid over (Europese) <strong>re</strong>gelgeving<br />

- Overige, aanpalende, afspraken<br />

Afspraken over de locatie zelf en de wijze en staat van levering<br />

De eerste categorie bevat de basisafspraken zoals elke verkopende partij deze maakt. Zoals elke<br />

grote partij heeft ook de gemeente Rotterdam haar voorwaarden gestandaardiseerd en vastgelegd<br />

in Algemene Voorwaarden en deze bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd. Deze Algemene<br />

46 Gemeente Rotterdam, 2008<br />

47 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, 2008


Pagina: 32<br />

voorwaarden leggen vast wat de <strong>re</strong>chten en plichten zijn van zowel kopende als verkopende partij<br />

en welke garanties de koper mag verwachten ten aanzien van het door de gemeente te leve<strong>re</strong>n<br />

product. De Algemene voorwaarden zijn door de gemeenteraad vastgesteld en bevatten de<br />

afweging welke sturingsmogelijkheden, risico’s en verantwoordelijkheden bij de gemeente beho<strong>re</strong>n<br />

en (maatschappelijk gezien) niet over te dragen zijn aan de koper.<br />

Afspraken over de inspanning in publiek<strong>re</strong>chtelijke procedu<strong>re</strong>s<br />

Bij locatieontwikkelingen wordt de grond altijd verkocht ten behoeve van een bouwplan. De<br />

gemeente verkoopt conform het Grondbeleid de grond met daarop het <strong>re</strong>cht maar ook de plicht om<br />

de grond ove<strong>re</strong>enkomstig het bouwplan te bebouwen. De grond wordt pas geleverd als <strong>re</strong>delijke<br />

zekerheid bestaat dat het bouwplan ge<strong>re</strong>aliseerd mag worden. De gemeente is er veel aan<br />

gelegen om de benodigde vergunningen rond te krijgen. Indien de ontwikkelaar dit wenst zal de<br />

gemeente zonder veel problemen schriftelijk een inspanningsverplichting afgeven. <strong>Het</strong> blijft de<br />

verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar om op de cor<strong>re</strong>cte wijze alle benodigde vergunningen en<br />

vrijstellingen te verkrijgen.<br />

Afspraken over termijnen, verlenging en beëindiging<br />

Behalve dat de gemeente wil weten wat er komt, wil zij ook weten wanneer het bouwplan er komt.<br />

Dat is dan ook de achtergrond van de derde categorie. Doorgang van het bouwplan hoeft niet<br />

alleen afhankelijk te zijn van de bouwvergunning, maar kan afhangen van de voortgang bij de<br />

planontwikkeling, het tijdig verwerven en bouwrijpmaken van de locatie, de aanbesteding en<br />

voldoende afzet in de vorm van voorverhuur en/of voorverkoop. Voor dergelijke afspraken worden<br />

uiterste termijnen afgesproken waarbinnen of gep<strong>re</strong>steerd wordt of afscheid genomen kan worden<br />

al dan niet met boeteclausules. In sommige gevallen kan het voor de gemeente extra belangrijk<br />

zijn om zeker te weten wanneer met de <strong>re</strong>alisatie wordt begonnen, bijvoorbeeld in verband met<br />

samenhang met de omgeving of het behalen van specifieke doelstellingen zoals de jaarlijkse<br />

bouwproductie.<br />

Afspraken over de onzekerheid over (Europese) <strong>re</strong>gelgeving<br />

De vierde categorie is een <strong>re</strong>latief nieuwe categorie. Omdat de uitwerking van nieuwe <strong>re</strong>gelgeving<br />

op locatieontwikkelingen nog niet uitgekristalliseerd is, kan het zijn dat tussen de gemeente en de<br />

ontwikkelaar afspraken gemaakt worden die achteraf niet toelaatbaar blijken. Omwille van de<br />

voortgang zijn zowel de gemeente als de ontwikkelaar be<strong>re</strong>id naar eer en geweten, maar in dit<br />

grijze gebied, afspraken te maken. Partijen moeten dan vooraf ook afspraken maken voor als dit<br />

toch mis blijkt te gaan. De kans op en de consequenties van een dergelijke ing<strong>re</strong>ep zijn niet te<br />

voorspellen omdat deze ing<strong>re</strong>pen tot op heden slechts sporadisch hebben plaatsgevonden. <strong>Het</strong><br />

theo<strong>re</strong>tische risico kan enorm zijn.


Overige, aanpalende, afspraken<br />

Pagina: 33<br />

De vijfde categorie is eigenlijk de <strong>re</strong>stcategorie. In deze categorie komen die afspraken te<strong>re</strong>cht die<br />

niets te maken hebben met het normale productieproces en de <strong>re</strong>gulie<strong>re</strong> taken en<br />

verantwoordelijkheden van de gemeente bij locatieontwikkeling. Voorbeelden van aanpalende<br />

afspraken zijn:<br />

- een hoger kwaliteitsniveau voor de buitenruimte in het gebied;<br />

- tijdelijke voorzieningen voor een bepaalde functie;<br />

- het garande<strong>re</strong>n van parkeerplaatsen in een nog te bouwen parkeergarage;<br />

- het toezeggen van een bepaalde afname;<br />

- het beschikbaar stellen van subsidies; en<br />

- het verbete<strong>re</strong>n van de be<strong>re</strong>ikbaarheid.<br />

Deze <strong>re</strong>stcategorie bepaalt of er daadwerkelijk tussen Ontwikkelingsbedrijf en ontwikkelaar tot<br />

ove<strong>re</strong>enstemming wordt gekomen en zijn veelal onderdeel van de finale onderhandelingen over<br />

het project. De aanpalende afspraken worden vaak onder tijdsdruk en daardoor te vaak en te<br />

beperkt uitgewerkt gemaakt. In de praktijk kan nu geconstateerd worden dat het niet inzichtelijk<br />

hebben van de (mogelijk ext<strong>re</strong>me) consequenties van afspraken leidt:<br />

- tot terughoudendheid bij het maken van afspraken door de gemeente met af- en uitstel van<br />

op zichzelf gewenste en haalba<strong>re</strong> projecten als mogelijke consequentie; of<br />

- tot het maken van afspraken door de gemeente omwille van de doorgang van de projecten<br />

al dan niet voor specifieke klanten of functies, zonder dat de gemeentelijke risico’s volledig<br />

in beeld zijn. In dat geval is bijna altijd sprake van aanpalende afspraken.<br />

Ook al is het in beginsel onwenselijk om op een dergelijke manier afspraken te maken, toch<br />

behoort dit, om wat voor <strong>re</strong>den dan ook, tot de praktijk en zal het ook tot de praktijk blijven<br />

beho<strong>re</strong>n. Tot op heden is beperkt aandacht voor dergelijke wijze van maken van afspraken binnen<br />

het Ontwikkelingsbedrijf.<br />

De eerste drie categorieën beho<strong>re</strong>n tot het <strong>re</strong>gulie<strong>re</strong> productieproces van het Ontwikkelingsbedrijf<br />

en kent een ja<strong>re</strong>nlange verankering in de processen. Ook deze processen worden weliswaar<br />

gemoderniseerd maar de risico’s kunnen op basis van ervaring als onder controle worden<br />

beschouwd. Zonder dat zou het Ontwikkelingsbedrijf geen bestaans<strong>re</strong>cht hebben. De vierde<br />

categorie is <strong>re</strong>eds een p<strong>re</strong>ventieve risicomaat<strong>re</strong>gel voor als de algemeen door de gemeente<br />

gebruikte werkwijze ontoelaatbaar blijkt. <strong>Het</strong> is dan ook een fundamenteel gemeentelijk risico in<br />

plaats van een projectrisico. De financiële consequenties van toezeggingen in de laatste categorie<br />

kunnen enorm zijn. Zeker bij grootschalige commerciële projecten zijn de financiële belangen groot<br />

en dienen deze beheerst te worden. Dit terwijl in beginsel op <strong>re</strong>gulie<strong>re</strong> wijze afspraken gemaakt<br />

worden tussen Ontwikkelingsbedrijf en Ontwikkelaar.


Pagina: 34<br />

4.4 Risicomanagement<br />

4.4.1 Gemeenten en grondbedrijven algemeen<br />

<strong>Het</strong> ope<strong>re</strong><strong>re</strong>n van overheden in het bijzonder moet controleerbaar en aantoonbaar <strong>re</strong>chtmatig en<br />

doelt<strong>re</strong>ffend zijn 48 . Overheidsbeleid, verantwoording en communicatie daarover groeien daarom<br />

meer naar elkaar toe 49 .<br />

“Door Corporate Governance gelden er in het bedrijfsleven diverse voorschriften ten aanzien van<br />

risicomanagement. In de ja<strong>re</strong>n 90 deed risicomanagement bij gemeenten zijn int<strong>re</strong>de doordat<br />

gemeenten verplicht werden om een risicoparagraaf op te nemen in de jaarstukken. Door nieuwe<br />

wetgeving in 2004, te weten de introductie van de paragraaf weerstandsvermogen in het Besluit<br />

Begroting en Verantwoording (BBV), is risicomanagement bij gemeenten opnieuw onder de<br />

aandacht gebracht.” 50<br />

Gemeenten leggen verantwoording af onder ande<strong>re</strong> via de begroting en jaar<strong>re</strong>kening. In deze<br />

stukken wordt ingegaan op de risico’s die de gemeente in financiële zin loopt. Daarbij bestaat in<br />

toenemende mate aandacht voor de wijze waarop de gemeente haar risico’s managet. De<br />

aandacht van de politiek is tevens meer gebaseerd op p<strong>re</strong>statieafspraken en daardoor di<strong>re</strong>cter<br />

afhankelijk van en betrokken bij de uitvoering in plaats van alleen via het formule<strong>re</strong>n van beleid.<br />

“Door vooraf na te denken over de potentiële risico's kan risicomanagement als waardevol<br />

instrument worden ingezet om de doelen van de beleidsprogramma's op een efficiënte manier te<br />

be<strong>re</strong>iken. Risicomanagement is een cyclisch en dynamisch proces, gericht op het inzichtelijk en<br />

beheersbaar maken van de risico's die de gemeente loopt.” 51<br />

“Als het om geld gaat, blijken de meeste zaken in een gemeente meestal goed ge<strong>re</strong>geld.<br />

Doorgaans is zorgvuldig vastgelegd dat een afdelingsmanager tekenbevoegdheid heeft tot €<br />

20.000. Maar dat hij de organisatie voor miljoenen kan binden door een aansprakelijkheidsclaim,<br />

wordt niet of nauwelijks onderkend.” 52<br />

Geld en financiën worden steeds belangrijker 53 . “Veel organisaties b<strong>re</strong>ngen hun risicomanagement<br />

onder bij finance. Dit is een logische keuze, omdat financiële functionarissen ervaring hebben in<br />

48 Algemene Rekenkamer, 2008<br />

49 O.a. Elberg, 2006<br />

50 Van den Elzen, 2007<br />

51 Janse en Sch<strong>re</strong>uder, 2006<br />

52 Haisma, 2003<br />

53 De Bruijn, 2006


het kritisch doorlopen van processen. Risico's en risicomanagement hebben zeker binnen de<br />

Pagina: 35<br />

gemeente meer aspecten naast de financiële. In de praktijk blijkt dat deze vaak over het hoofd<br />

worden gezien als finance verantwoordelijk is.” 54<br />

In tegenstelling tot de overheidsorganisatie als geheel heeft finance uitsluitend een financieel<br />

georiënteerd doel: het uitvoe<strong>re</strong>n en verantwoorden van de administratie. Activiteiten die geld<br />

kosten, en niet binnen een vastgesteld budget passen worden niet met open armen verwelkomd,<br />

hoe belangrijk ze ook voor het stedelijke belang mogen wezen.<br />

“In de adviespraktijk wordt met grote <strong>re</strong>gelmaat erva<strong>re</strong>n dat de risico's bij decentrale overheden<br />

onvoldoende in beeld zijn. In enkele gevallen is er helemaal geen onderbouwd inzicht. Ook van<br />

een systematische risicobeheersing is veelal geen sprake. <strong>Het</strong> is noodzakelijk dat gemeenten de<br />

beheersing van de uitvoering vergroten om op dit gebied ‘in control' te geraken. ‘Grote<br />

investeringsprojecten op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling zouden daarbij als eerste onder de<br />

loep moeten worden genomen.” 55<br />

Risicomanagement bij een grondbedrijf is mogelijk complexer dan bij een projectontwikkelaar, dat<br />

komt door de meerde<strong>re</strong> belangen die zij als onderdeel van een gemeente nast<strong>re</strong>eft. Uit de<br />

literatuur komt nadrukkelijk naar vo<strong>re</strong>n dat er voldoende mogelijkheden en instrumenten zijn om<br />

risicomanagement ook bij de gemeente te implemente<strong>re</strong>n. Uit de literatuur blijkt ook dat dit nog<br />

onvoldoende het geval is. Over ontwikkelaars wordt veel minder gesch<strong>re</strong>ven. <strong>Het</strong> kan er mee te<br />

maken hebben dat ontwikkelaars hier verder in zijn, het kan ook liggen aan het verschil in<br />

transparantie. Aan het gemeentelijk grondbedrijf wordt in het kader van risicomanagement <strong>re</strong>latief<br />

veel aandacht besteed, omdat daarin <strong>re</strong>latief veel risicovolle projecten worden ondernomen.<br />

4.4.2 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam<br />

De aandacht voor het beheersen van projecten en risicomanagement is de afgelopen ja<strong>re</strong>n in<br />

Rotterdam sterk toegenomen. Lang niet alle projecten in Rotterdam verlopen en verliepen even<br />

vloeiend en onwenselijke situaties doen zich voor. De verschillende belangen en slechte<br />

afstemming tussen diensten worden daarbij <strong>re</strong>gelmatig als een oorzaak gezien. Om de<br />

gemeentelijke processen beter te beheersen is in 2004 het Rotterdamse Besluitvormingmodel voor<br />

Ruimtelijke Plannen ingevoerd 56 . <strong>Het</strong> besluitvormingsmodel is een communicatiemiddel tussen alle<br />

betrokkenen bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen in Rotterdam. <strong>Het</strong> besluitvormingsmodel is<br />

54 Schnelzer en ’t Hart, 2006<br />

55 Janse, 2007<br />

56 Gemeente Rotterdam, 2004


Pagina: 36<br />

een belangrijk hulpmiddel om ruimtelijke projecten zowel in hun geheel als in hun afzonderlijk te<br />

onderscheiden fasen uit te lijnen.<br />

Rond 2004 droogde ook het weerstandsvermogen van het Ontwikkelingsbedrijf in hoog tempo op<br />

en was zij niet langer als vanzelfsp<strong>re</strong>kend in staat om én een afdracht te doen én de door haar in<br />

projecten gelopen risico’s af te dekken. Dit is aanleiding geweest voor onderzoek naar het<br />

Ontwikkelingsbedrijf. Als gevolg van dit onderzoek k<strong>re</strong>eg zij de volgende taken mee 57 :<br />

1. <strong>Het</strong> hante<strong>re</strong>n van de Investeringsstrategie 2006 – 2010 als financieel kader op hoofdlijnen<br />

voor de ruimtelijke investeringen van Rotterdam;<br />

2. <strong>Het</strong> invoe<strong>re</strong>n van <strong>re</strong>ndementsdoelstellingen;<br />

3. <strong>Het</strong> versterken van de financiële afwegingen bij de faseovergangen van het<br />

Besluitvormingsmodel Projecten Rotterdam;<br />

4. <strong>Het</strong> versterken van de financiële sturing binnen het Ontwikkelingsbedrijf, onder meer door<br />

het versterken van de controlfunctie;<br />

5. <strong>Het</strong> opstellen van een Meerja<strong>re</strong>n Programma Grondexploitaties.<br />

Toen ook het onderzoek middels een raadsenquête naar de Museumparkparkeergarage in 2007<br />

tot voor het Ontwikkelingsbedrijf harde conclusies leidde, werden door de politiek maat<strong>re</strong>gelen<br />

geëist. De eventuele vrijblijvendheid ging er af. De volgende maat<strong>re</strong>gelen zijn al zichtbaar:<br />

- Formele <strong>re</strong>organisatie van het Ontwikkelingsbedrijf<br />

- Van 3 naar 4 di<strong>re</strong>cteu<strong>re</strong>n, elke sector een di<strong>re</strong>cteur en een algemeen di<strong>re</strong>cteur<br />

- Introductie van gebiedsmanagers voor di<strong>re</strong>cte aansturing van de projectmanagers. Door<br />

het grote aantal projecten en ande<strong>re</strong> verantwoordelijkheden is de di<strong>re</strong>ctie hier zelf niet toe<br />

in staat.<br />

- Introductie van het Gemeenschappelijk Management Team. <strong>Het</strong> GMT heeft als doel de<br />

betrokken diensten beter te laten afstemmen en controle op en aansturing van projecten<br />

door het bestuur eenduidiger en eenvoudiger te maken<br />

- Fusie van de projectmanagementafdelingen van het Ontwikkelingsbedrijf en de dS+V tot<br />

een bu<strong>re</strong>au met b<strong>re</strong>ed inzetba<strong>re</strong> projectmanagers met een uniforme<strong>re</strong> wijze van werken.<br />

- Introductie van projectcontroller bij alle grote projecten;<br />

- Introductie van een methode voor een maatschappelijke kostenbaten analyse;<br />

- De aankondiging van een verplichte Rotterdamse Standaard voor Projectmatig werken,<br />

operationeel in 2009.<br />

57 Gemeente Rotterdam, 2006


Pagina: 37<br />

Was een projectmanager voor 2004 <strong>re</strong>delijk vrij in de wijze van rapporte<strong>re</strong>n tegenwoordig is dit<br />

aanzienlijk strikter. De aansturing van projectmanagers is ook di<strong>re</strong>cter geworden door de<br />

gebiedsmanagers. Gebieden en hun grondexploitaties blijven echter het projectniveau waarop<br />

gestuurd wordt. De aansturing door Gebiedsmanagers van locatieontwikkelingen verloopt dus<br />

indi<strong>re</strong>ct, via de projectmanager. Een Gebiedsmanager zal alleen bij uitzondering aan de<br />

onderhandelingstafel aanschuiven. Risicoanalyses worden uitgevoerd op projectniveau (de<br />

grondexploitatie) en niet of nauwelijks op locatieniveau. Ook de management- en<br />

controlrapportages sluiten hier op aan. Alleen de verkoop van een locatie ve<strong>re</strong>ist een formeel<br />

besluit. Risicomanagement van een locatieontwikkeling blijft daarmee erg afhankelijk van de<br />

individuele projectmanager en diens inschatting van nut en noodzaak.<br />

4.5 Contractvorming bij locatieontwikkeling<br />

4.5.1 Gemeenten en grondbedrijven algemeen<br />

In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat projectontwikkelaars bijzonde<strong>re</strong> aandacht besteden aan<br />

de contracten die zij sluiten met gemeenten. Andersom geldt natuurlijk hetzelfde. De t<strong>re</strong>nd van<br />

juridificering van de vastgoedwe<strong>re</strong>ld is ook bij de gemeente duidelijk zichtbaar. Onder druk van de<br />

projectontwikkelaars maar ook door de eigen behoefte aan duidelijkheid en zekerheid in het kader<br />

van verantwoording kunnen afleggen zijn de gemeenten hun afspraken met ontwikkelaars eerder<br />

en zorgvuldiger gaan vastleggen. De <strong>re</strong>latie tussen projectontwikkelaar en gemeente is een<br />

bijzonde<strong>re</strong>. Tot op heden, zo blijkt uit rondvraag onder juristen, wordt de naleving door de<br />

gemeente van contracten en <strong>re</strong>gelgeving nagenoeg niet door projectontwikkelaars via ge<strong>re</strong>chtelijke<br />

procedu<strong>re</strong>s afgedwongen. Dat wil niet zeggen dat de gemeente altijd haar afspraken naleeft of dat<br />

er geen gronden kunnen bestaan om dit in twijfel te t<strong>re</strong>kken. De eventuele nadelige consequenties<br />

voor toekomstige projecten worden als zwaarwegender beschouwd en door de beroepsgroep als<br />

‘not done’ beschouwd. Projectontwikkelaars probe<strong>re</strong>n er daardoor onderling altijd met de gemeente<br />

uit te komen en te schikken. <strong>Het</strong> is geen vanzelfsp<strong>re</strong>kendheid dat dit in de toekomst zo blijft, zeker<br />

gezien de toegenomen belangen.<br />

Helemaal hetzelfde zijn de rollen en de belangen van de gemeente en de projectontwikkelaar vaak<br />

niet en dit moet dus ook deels worden ondervangen in de contracten. Bijzonde<strong>re</strong> aandachtspunten<br />

vanuit de gemeente zijn:<br />

- Gelijkheidsbeginsel: zijn de afspraken in lijn met afspraken die met ande<strong>re</strong> partijen<br />

gemaakt zouden worden?<br />

- Mededinging: mogen deze afspraken met deze partij op deze wijze gemaakt worden?<br />

- Financieel: zijn de verkoopopb<strong>re</strong>ngsten hoog genoeg?<br />

- Staatssteun: Is de verkoopprijs tenminste marktconform?<br />

- Plankwaliteit: levert het plan nu en op termijn voldoende bijdrage aan het stedelijke<br />

belang?


Pagina: 38<br />

4.5.2 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam<br />

Ook de contracten van het Ontwikkelingsbedrijf zijn aan verandering onderhevig. De<br />

daadwerkelijke werkwijze bij locatieontwikkeling wijkt inmiddels af van de eerder door de juridische<br />

afdeling bedachte werkwijze waarvoor ook contractmodellen bestaan. De werkzaamheden van de<br />

juridische afdeling bestaan bovenal uit het toetsen van conceptove<strong>re</strong>enkomsten die in<br />

projectorganisatie worden opgesteld. De juristen zijn zelf geen onderdeel van de<br />

projectorganisatie. Bij projecten kan de projectmanager besluiten de projectorganisatie te<br />

versterken met een externe jurist.<br />

Deze “oorspronkelijke” werkwijze is gebaseerd op het verlenen van een gunst aan de ontwikkelaar,<br />

namelijk het al dan niet tegen een vergoeding tijdens de planontwikkeling niet aan ande<strong>re</strong><br />

ontwikkelaars verkopen van de grond (“<strong>re</strong>serve<strong>re</strong>n”). Pas na de planontwikkeling, als p<strong>re</strong>cies<br />

bekend was dat het een door de gemeente gewenste ontwikkeling ging worden, werd de<br />

koopove<strong>re</strong>enkomst gesloten waardoor de ontwikkelaar niet alleen het <strong>re</strong>cht k<strong>re</strong>eg maar ook de<br />

plicht om de grond te kopen en het ove<strong>re</strong>engekomen bouwplan te <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n. Tot het sluiten van de<br />

koopove<strong>re</strong>enkomst was het enige risico dat de gemeente liep het niet door gaan van het project en<br />

afschrijving van de door haar in de locatie en planbegeleiding geïnvesteerde middelen.<br />

De aangepaste werkwijze kent geen of slechts een korte periode van <strong>re</strong>serve<strong>re</strong>n. Zodra de<br />

financiële en stedenbouwkundige kaders van de gemeente en het schetsplan van de ontwikkelaar<br />

bekend zijn wordt niet een <strong>re</strong>serveringsove<strong>re</strong>enkomst maar een projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomst<br />

gesloten. Een ove<strong>re</strong>enkomst waarin alle voor de ontwikkeling benodigde afspraken <strong>re</strong>eds zijn<br />

vastgelegd en die in uitgewerkte vorm de koopove<strong>re</strong>enkomst wordt. Deze ove<strong>re</strong>enkomst geeft de<br />

ontwikkelaar het <strong>re</strong>cht en de plicht om het project te ontwikkelen en vervolgens te <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong><br />

geeft de gemeente de plicht de grond te verkopen als het bouwplan binnen deze kaders is<br />

ontwikkeld en het geeft de gemeente het <strong>re</strong>cht om de grond niet of aan een ande<strong>re</strong> ontwikkelaar te<br />

verkopen als dit op afgesproken ijkpunten niet zo blijkt te zijn. Een goed uitgewerkte<br />

projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomst geeft eerder in de ontwikkeling van het bouwplan<br />

<strong>re</strong>chtszekerheid aan de gemeente en de ontwikkelaar. Daarmee wordt de privaat<strong>re</strong>chtelijke invloed<br />

op het bouwplan echter ook beperkt. Uniform maken van de aangepaste werkwijze en het<br />

opstellen van de aangepaste contractmodellen moet nog plaatsvinden. De aangepaste werkwijze<br />

is nog op incidentbasis en dus maatwerk.<br />

Intermezzo Gemeentelijke projectontwikkelaar<br />

In de literatuur tot op heden wordt bovenal door ontwikkelaars gepleit voor een kleine<strong>re</strong> rol van de<br />

gemeente bij locatieontwikkeling. <strong>Het</strong> nemen van risico’s bij locatieontwikkeling zou niet langer een<br />

taak van een gemeente zijn. Binnen de grondbedrijven zijn ook tegengestelde geluiden hoorbaar,<br />

zo blijkt uit onderstaande artikel:


Pagina: 39<br />

“De gemeentelijke grondbedrijven moeten zich gaan beraden op hun positie. De weilanden voor de<br />

'gemakkelijke' uitleglocaties raken op, de kanto<strong>re</strong>nmarkt is ingestort en het wordt steeds moeilijker<br />

gronden te verwerven. De opb<strong>re</strong>ngsten vallen tegen en de <strong>re</strong>serves slinken. En dat terwijl er veel<br />

geld nodig is voor de binnenstedelijke herstructu<strong>re</strong>ring. Een voor veel grondbedrijven aant<strong>re</strong>kkelijke<br />

optie is het concept waarin de gemeente zelf opt<strong>re</strong>edt als vastgoedontwikkelaar. Tachtig tot<br />

negentig procent van de leden die het jaarcong<strong>re</strong>s van de Ve<strong>re</strong>niging Van (Gemeentelijke)<br />

Grondbedrijven. bezochten, ziet wel iets in het concept om als gemeente zelf op te t<strong>re</strong>den als<br />

vastgoedontwikkelaar. Dat is één van de vier strategieën die hoogleraar Vastgoedbeheer en -<br />

ontwikkeling aan de TU Delft Hans de Jonge (tevens di<strong>re</strong>ctievoorzitter van Brink Groep) daar<br />

p<strong>re</strong>senteerde om het verdienend vermogen uit de grondexploitatie te verbete<strong>re</strong>n. 'Ik vond dat een<br />

opmerkelijke uitkomst', vertelt Ernst van der Leij, senior adviseur vastgoed en gebiedsontwikkeling<br />

bij Brink Groep en raadslid in de gemeente Nuenen. Van der Leij werkte mee aan de p<strong>re</strong>sentatie.<br />

'Nog nergens ope<strong>re</strong>ert een gemeente als projectontwikkelaar en ik dacht dat ze daar niet voor te<br />

por<strong>re</strong>n wa<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong> argument was altijd dat het gemeentelijk apparaat geen kennis van vastgoed<br />

bezit. Voorheen een te<strong>re</strong>chte insteek, maar die is nu achterhaald. Vroeger keek een gemeente<br />

alleen naar de grond, naar het platte vlak. Maar vanwege de <strong>re</strong>siduele benadering van de<br />

grondwaarde is het accent verschoven. Om het <strong>re</strong>sidu uit te <strong>re</strong>kenen, is kennis van vastgoed<br />

nodig. De waarde van de grond hangt mede af van het risico van de ontwikkeling van het<br />

vastgoed. Ook de nieuwe Grondexploitatiewet maakt kennis van de vastgoedmarkt noodzakelijk.<br />

De stap naar een gemeentelijk vastgoedbedrijf is dan ook niet zo v<strong>re</strong>emd meer.” 58<br />

4.6 Organisatiestructuur en <strong>re</strong>chtspersonen<br />

4.6.1 Gemeenten en grondbedrijven algemeen<br />

Bepalend voor de gemeentelijke organisatie is in de literatuur bovenal de invulling door een<br />

gemeente van het pakket aan taken, producten en diensten die zij moet en wil leve<strong>re</strong>n aan de stad.<br />

Deze publieke voorzieningen kunnen voor een deel door de lokale politiek worden ingevuld en<br />

daardoor sterk per gemeente verschillen. Een gemeente moet de afweging daarbij maken in<br />

hoever<strong>re</strong> zij de planvorming, <strong>re</strong>gie, uitvoering en controle binnen of buiten de gemeentelijke<br />

organisatie organiseert. “De hamvraag is steeds hoe wij publieke voorzieningen efficiënter kunnen<br />

laten werken en hoe wij de zeggenschap erover weer terug kunnen geven aan de burgers, voor<br />

wie zij toch zijn bedoeld.” 59 Efficiëntie wordt niet geassocieerd met de overheid maar met de markt.<br />

58 Muskee, 2006<br />

59 Van Mierlo, 2001


Pagina: 40<br />

De markt heeft als het goed is meer oog voor klanten, let beter op kosten en is daardoor<br />

innovatiever. “De toenemende marktwerking in de publieke sector komt voort uit een wederzijdse<br />

afhankelijkheid: de overheid heeft de markt nodig om haar doelstellingen te be<strong>re</strong>iken, maar de<br />

markt heeft ook de overheid nodig. Particulier initiatief en (maatschappelijk) ondernemerschap zijn<br />

nodig om daadwerkelijk de politiek/bestuurlijke visie te <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n. De kunst is dan ook om<br />

maatschappelijke sturing en marktwerking succesvol te combine<strong>re</strong>n.” 60 Marktwerking kan binnen<br />

een gemeente worden vormgegeven door:<br />

- zelf marktgerichter te gaan werken bijvoorbeeld door interne verzelfstandiging met<br />

diensten met eigen organisatie en doelen.<br />

- delen extern te verzelfstandigen. Eigen organisatie met zelfstandige middelen en doelen<br />

en eigen aansturing, maar volledig publiek eigendom. (Overheidsbedrijf)<br />

- delen te privatise<strong>re</strong>n. Volledig eigen organisatie met zelfstandige middelen en doelen en<br />

eigen aansturing, maar met private aandeelhouders.<br />

De kerntaken van de overheid komen niet in aanmerking voor verzelfstandiging en privatisering.<br />

Over het grondbedrijf wordt door de projectontwikkelaars de existentiële vraag gesteld of dit gezien<br />

de risico’s nog wel een kerntaak van een gemeente is. 61 Gelijktijdig wordt door de gemeentelijke<br />

grondbedrijven overwogen om ook te ontwikkelen en zo naast meer risico’s ook meer <strong>re</strong>ndement<br />

naar zich toe te halen. 62<br />

Door extern te verzelfstandigen of te privatise<strong>re</strong>n worden gemeentelijke diensten omgevormd tot<br />

<strong>re</strong>chtspersonen. Ook gemeenten mogen, zij het met toestemming van de provincie,<br />

<strong>re</strong>chtspersonen oprichten 63 . Voorwaarde is dat dit ten dienste staat van het algemeen belang. De<br />

vraag is echter of aansprakelijkheidsbeperking alleen voldoende aanleiding mag zijn voor<br />

oprichting van een <strong>re</strong>chtspersoon. Vervolgvraag die gesteld kan en moet worden is of<br />

locatieontwikkeling, zeker als deze niet langer bet<strong>re</strong>kking heeft op gemeentelijke locaties, wel een<br />

publieke taak is. Ook in het handboek projectontwikkeling wordt die existentiële vraag over<br />

grondbedrijven gesteld maar niet beantwoord 64 .<br />

60 Citaat van de internetsite van KPlusV<br />

61 Nozeman e.a., 2008<br />

62 Zie intermezzo: Gemeentelijke projectontwikkelaar<br />

63 Art 160 van de Gemeentewet: Ter behartiging van het algemeen belang kan het college van burgemeester<br />

en wethouders besluiten tot de oprichting van een stichting, maatschap, vennootschap, ve<strong>re</strong>niging, coöperatie<br />

of onderlinge waarborgmaatschappij. Ook kan worden besloten om in een <strong>re</strong>eds bestaande <strong>re</strong>chtspersoon<br />

deel te nemen.<br />

64 Nozeman e.a., 2008


4.6.2 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is zoals al vaker gememo<strong>re</strong>erd onderdeel van de gemeente en<br />

Pagina: 41<br />

georganiseerd als dienst. Dit is een vorm van interne verzelfstandiging. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf<br />

heeft een eigen di<strong>re</strong>ctie, maar staat onder di<strong>re</strong>cte aansturing en verantwoordelijkheid van het<br />

stadsbestuur. De di<strong>re</strong>ctie heeft een eigen mandaat, maar gezien de bijdrage aan de<br />

collegedoelstellingen is het stadsbestuur veelvuldig betrokken bij het maken van beleidsplannen en<br />

de uitvoering. De discussie over de rol van de overheid mede in combinatie met de wispelturigheid<br />

van de politiek is ook van betekenis in Rotterdam. Dit heeft er onder ander toe geleid dat het<br />

Havenbedrijf als dienst is verzelfstandigd en verzelfstandiging ook voor het gemeentelijke<br />

vervoersbedrijf “RET” is voorbe<strong>re</strong>id. <strong>Het</strong> kunnen uitzetten van een consistent meerja<strong>re</strong>nbeleid,<br />

verhoging van de effectiviteit, verlaging van de kosten en het kunnen introduce<strong>re</strong>n van concur<strong>re</strong>ntie<br />

zijn daarbij belangrijke argumenten. Over het Ontwikkelingsbedrijf heeft eenzelfde discussie<br />

gespeeld, maar stedelijke ontwikkeling is als te belangrijk bestempeld om extern te kunnen<br />

verzelfstandigen. De di<strong>re</strong>cte aansturing op het Ontwikkelingsbedrijf moet gehandhaafd blijven.<br />

Bij projecten van het Ontwikkelingsbedrijf wordt wel eens, maar met grote terughoudendheid,<br />

gewerkt met <strong>re</strong>chtspersonen. Rechtspersonen worden ingezet bij samenwerkingsverbanden met<br />

ande<strong>re</strong> publieke en private partijen waarbij gezamenlijk risico wordt gelopen (bijv. Beurstraverse en<br />

Stadshavens). Ook worden <strong>re</strong>chtspersonen ingezet bij projecten van groot stedelijk belang die nu<br />

niet zelfstandig door de markt worden opgepakt, maar waarvan het de verwachting is dat de markt<br />

bij gebleken levensvatbaarheid alsnog zal willen toet<strong>re</strong>den of het zelfs geheel zal willen<br />

overnemen. De symboolwaarde van het op afstand plaatsen moet daarbij niet worden onderschat.<br />

De keuze tot verzelfstandiging is een politieke keuze om vooral haar eigen politieke inconsistentie<br />

en bu<strong>re</strong>aucratische drang tot controle te ondervangen. De financiële afhankelijkheid van dergelijke<br />

<strong>re</strong>chtspersonen is echter vaak in het begin nog zo groot dat de politiek ook dan intensieve<br />

bemoeienis en sturingsmogelijkheden heeft. Een verzelfstandigde organisatie begint met een van<br />

oorsprong ambtelijke organisatie die geleidelijk aan door de markt zal kunnen worden bijgestuurd.<br />

Ten slotte kennen de <strong>re</strong>chtspersonen aansprakelijkheidsbeperking, maar het zal gedu<strong>re</strong>nde lange<br />

tijd maatschappelijk onacceptabel zijn om deze failliet te laten gaan. Zeker als de taken gezien<br />

blijven worden als publieke taken waarbij een solide overheid wordt verwacht 65 .<br />

65 Vermeulen, 2007


Pagina: 42<br />

Intermezzo: Gemeentelijke project-bv<br />

In de praktijk werken projectontwikkelaars veelvuldig met project-bv’s. Voor de inzet van project-<br />

bv’s zijn meerde<strong>re</strong> <strong>re</strong>denen. Ook een gemeente mag <strong>re</strong>chtspersonen oprichten en dus met project-<br />

bv’s werken. De gemeente loopt soms financiële risico’s die zij niet weet. <strong>Het</strong> maken van plannen<br />

en afspraken over ontwikkelingen in de stad ziet de gemeente Rotterdam als kerntaak. Externe<br />

verzelfstandiging en privatisering van het Ontwikkelingsbedrijf is daarmee voorlopig uitgesloten.<br />

Ook externe verzelfstandiging van projectorganisaties vindt alleen bij hoge uitzondering plaats. Dit<br />

gebeurt slechts bij stedelijk zeer grote en belangrijke initiatieven en dan nog bovenal vanuit de<br />

gedachte dat uiteindelijk zal worden geprivatiseerd en de markt zal toet<strong>re</strong>den of overnemen<br />

(Warmtebedrijf). Zou het bovenstaande te combine<strong>re</strong>n zijn door toepassing van project-bv’s?<br />

De toegevoegde waarde voor de gemeente zou kunnen bestaan uit:<br />

- expliciete<strong>re</strong> afspraken<br />

- formele risicobeperking<br />

- bete<strong>re</strong> onderhandelingssituatie bij onwenselijke situaties<br />

De werking van de gemeentelijke project-bv zou als volgt kunnen zijn:<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf gaat in overleg met een projectontwikkelaar over een locatie en geeft<br />

daarbij vooraf aan dat zij de locatie via een project-bv aan de ontwikkelaar zal gaan leve<strong>re</strong>n. Niet<br />

de gemeente maar de project-bv zal <strong>re</strong>chten en plichten richting de ontwikkelaar hebben. De<br />

projectontwikkelaar heeft dit liever niet, maar als het gemeentelijk beleid is heeft de ontwikkelaar<br />

geen keuze. Wel zal de ontwikkelaar van de gemeente verlangen dat zij de project-bv voldoende<br />

middelen of garanties meegeeft om haar verplichtingen en bijbeho<strong>re</strong>nde risico’s na te komen. Deze<br />

zijn nu echter wel in absolute zin beperkt. De hoogte zal afhankelijk zijn van de gevoerde<br />

onderhandelingen en de mate waarin de verplichtingen en bijbeho<strong>re</strong>nde risico’s door de<br />

ontwikkelaar inzichtelijk gemaakt zijn. <strong>Het</strong> verplicht de ontwikkelaar niet alleen de afspraken maar<br />

ook de financiële consequenties inzichtelijk te maken. Na planontwikkeling wordt de locatie met<br />

hypotheek geleverd aan de project-bv die di<strong>re</strong>ct daarna de locatie doorlevert aan de ontwikkelaar<br />

en met de koopsom haar hypotheek aflost. Na afronding van het project wordt de project-bv<br />

opgeheven en vervallen de middelen en de garanties aan de gemeente.<br />

Stel nu dat het misgaat als gevolg van grote<strong>re</strong> financiële consequenties van verplichtingen van de<br />

project-bv dan kan de gemeente de project-bv theo<strong>re</strong>tisch failliet laten gaan. De gemeente zal dit<br />

echter alleen in uiterste omstandigheden toepassen vanwege <strong>re</strong>putatieschade en de<br />

consequenties voor het ook door de gemeente gewenste project. Wel kan zij op dat moment op<br />

een ande<strong>re</strong> wijze het gesp<strong>re</strong>k met de ontwikkelaar aan, de ontwikkelaar had ten slotte de<br />

consequenties niet goed voorzien en inzichtelijk gemaakt.


4.7 Resumé<br />

Pagina: 43<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is een grondbedrijf en een overheidsorganisatie met alle kenmerken van<br />

dien. Als dienst heeft het Ontwikkelingsbedrijf wel enige mate van interne zelfstandigheid. <strong>Het</strong><br />

Ontwikkelingsbedrijf st<strong>re</strong>eft de stedelijke belangen na ten aanzien van ruimtelijke ontwikkeling<br />

zoals die door het stadsbestuur zijn vastgelegd. Geld is daarbij steeds belangrijker, maar bovenal<br />

nog steeds een middel en geen doel. De vanzelfsp<strong>re</strong>kende rol van het Ontwikkelingsbedrijf, zoals<br />

zij die heeft bij gemeentelijke locatieontwikkeling zal afnemen. Locatieontwikkelingen zullen echter<br />

altijd doorgang blijven vinden in Rotterdam. Er zal een behoefte blijven bestaan om afspraken te<br />

maken met projectontwikkelaars ook al staat de publieke taak van het grondbedrijf ter discussie.<br />

De manier van marktbenadering zal ondernemender moeten zijn en de afspraken zullen nog<br />

zakelijker moeten worden. Daartoe is al een verschuiving zichtbaar in de ove<strong>re</strong>enkomsten die het<br />

Ontwikkelingsbedrijf met ontwikkelaars sluit. Niet alleen de essentie, maar ook de exacte<br />

formulering van afspraken kan in de verjuridificeerde vastgoedwe<strong>re</strong>ld een belangrijke<strong>re</strong> rol gaan<br />

spelen.<br />

Voor het Ontwikkelingsbedrijf bestaan in theorie voldoende instrumenten om haar projecten te<br />

managen en haar risico’s te beheersen. In de praktijk blijkt dit niet altijd het geval en wordt de wijze<br />

van aansturing en controle mede onder politieke druk op projecten aangepast. Projecten bestaan<br />

in het Ontwikkelingsbedrijf uit gebieden. Locatieontwikkelingen zijn slechts onderdeel van projecten<br />

(deelprojecten). De invloed van de in de organisatie doorgevoerde wijzigingen is daardoor ook<br />

indi<strong>re</strong>ct. <strong>Het</strong> bewustzijn van de mogelijke (financiële) consequenties van afspraken is niet<br />

vanzelfsp<strong>re</strong>kend en afhankelijk van de projectmanager.<br />

In het st<strong>re</strong>ven naar een meer ondernemende handelswijze kan het voor een overheid te<br />

overwegen zijn taken op afstand te plaatsen door deze extern te verzelfstandigen of te privatise<strong>re</strong>n.<br />

<strong>Het</strong> kunnen uitzetten van een consistent meerja<strong>re</strong>nbeleid, verhoging van de effectiviteit, verlaging<br />

van de kosten en het kunnen introduce<strong>re</strong>n van concur<strong>re</strong>ntie zijn daarbij belangrijke argumenten.<br />

Over het Ontwikkelingsbedrijf heeft eenzelfde discussie gespeeld. Stedelijke ontwikkeling en dus<br />

het Ontwikkelingsbedrijf is als te politiek belangrijk bestempeld om deze dienst extern te laten<br />

verzelfstandigen. Dat het Ontwikkelingsbedrijf niet extern verzelfstandigd wordt, hoeft niet te<br />

betekenen dat het inzetten van <strong>re</strong>chtspersonen bij projecten, zoals de gemeentelijke project-bv,<br />

geen toegevoegde waarde kan hebben.<br />

In dit hoofdstuk zijn de deelvragen 3: “Wat is een grondbedrijf en hoe worden risico’s door<br />

grondbedrijven beheerst?”, 4: “Wat is de specifieke situatie van het Ontwikkelingsbedrijf als<br />

grondbedrijf van Rotterdam?” en 5: “Welke afspraken maakt het Ontwikkelingsbedrijf bij<br />

locatieontwikkeling?” daarmee beantwoord. Zij het dat voor deelvraag 5 een aparte intermezzo<br />

ve<strong>re</strong>ist was.


Pagina: 44<br />

Hoofdstuk 5: Basisanalyse<br />

In de afgelopen drie hoofdstukken is<br />

thematisch de <strong>re</strong>levante literatuur behandeld.<br />

In dit hoofdstuk worden de <strong>re</strong>sultaten uit deze<br />

hoofdstukken gebundeld en geanalyseerd.<br />

Vervolgens wordt geconstateerd of dit<br />

afdoende is om de vraagstelling te<br />

beantwoorden, of dat aanvullend onderzoek in<br />

de praktijk ve<strong>re</strong>ist is.<br />

5.1 Literatuuranalyse<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

Locatieontwikkeling is en blijft een vak waarbij het succes grotendeels bepaald wordt door de<br />

betrokken organisaties en mensen. Locatieontwikkeling is tijdrovend en markt- en<br />

omgevingsafhankelijk. Projectontwikkeling op gemeentelijke locaties, en dan specifiek<br />

grootschalige binnenstedelijke commerciële locaties, is een niet te standaardise<strong>re</strong>n of te<br />

automatise<strong>re</strong>n product. Bij de grootschalige binnenstedelijke commerciële locatieontwikkelingen<br />

zijn de belangen en verwachtingen voor betrokken partijen groot, zowel qua kwaliteit, qua<br />

maatschappelijke aandacht, qua politieke aandacht, qua financiële belangen en ook qua<br />

complexiteit.<br />

Projectontwikkelaars zijn volgens de literatuur actief in het initië<strong>re</strong>n, bedenken en c<strong>re</strong>ë<strong>re</strong>n van<br />

ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder locatieontwikkelingen. Projectontwikkeling is een<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

kapitaalintensieve sector met een grote behoefte aan financiering, zowel voor als tijdens de bouw.<br />

De waarde van het onderhanden werk van een project is vaak vele malen groter dan de<br />

bedrijfswaarde (het eigen vermogen) van de ontwikkelaar zelf. Door het kapitaalintensieve karakter<br />

worden investeringsbeslissingen hoog in de organisatie genomen. <strong>Het</strong> kunnen financie<strong>re</strong>n van het<br />

project en het kunnen managen van de risico’s zijn naast planontwikkeling kerntaken van de<br />

projectontwikkelaar. Bij grote, unieke, op maat gemaakte projecten is de kwaliteit van de<br />

ontwikkelaar op het gebied van financiering en risicomanagement van cruciaal belang in verband<br />

met de continuïteit van de eigen organisatie.<br />

Projectontwikkelaars gaan de afgelopen ja<strong>re</strong>n een stuk bewuster en explicieter om met risico’s.<br />

Afspraken worden nadrukkelijker en zorgvuldiger vastgelegd. Dit past in de t<strong>re</strong>nd van juridisering<br />

van de vastgoedsector. In de markt kan een lager risicoprofiel leiden tot een scherpe<strong>re</strong> huurprijs of<br />

een hoger bod. Risicomanagement is een ve<strong>re</strong>iste om te blijven concur<strong>re</strong><strong>re</strong>n. In de literatuur wordt<br />

daarom wel gesteld dat ontwikkelaars zijn verworden van risiconemers tot risicomanagers.<br />

Risicomanagers hebben niet tot doel om risico’s volledig te vermijden, maar om te vermijden dat


onnodig risico’s worden genomen. Zeker niet risico’s die de organisatie niet beheerst of<br />

Pagina: 45<br />

economisch verantwoord kan overdragen. In het bewust en slagvaardig afwegen en managen van<br />

risico’s in <strong>re</strong>latie tot <strong>re</strong>ndement schuilt de ondernemer.<br />

Dit vraagstuk speelt natuurlijk b<strong>re</strong>der dan alleen bij projectontwikkelaars. De ontwikkeling van<br />

kennis en instrumenten ten behoeve van dit vraagstuk heeft niet stilgestaan:<br />

- Bedrijfsrisicomanagement zet de kaders neer, waarbinnen in een project risico’s kunnen<br />

worden geaccepteerd.<br />

- Projectmanagement zorgt voor de optimale inzet van het beschikbaar gestelde kapitaal en<br />

arbeid en stuurt op de beheersaspecten.<br />

- Projectrisicomanagement ondersteunt het projectmanagement en verkleint de kans dat<br />

geaccepteerde risico’s daadwerkelijk leiden tot onwenselijke situaties.<br />

- Een kwaliteitsmanagementsysteem zorgt dat tijdig en afdoende informatie beschikbaar<br />

komt om bij te stu<strong>re</strong>n als onwenselijke situaties zich d<strong>re</strong>igen voor te doen.<br />

Onwenselijke situaties zijn namelijk niet uit te sluiten. Indien projectontwikkelaars risicomanagers<br />

zijn, komt dit ook terug in de besluitvorming door projectontwikkelaars over locatieontwikkeling, de<br />

aansturing van projecten in hun organisatie en de inzet van instrumenten voor risicomanagement.<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf zal als onderdeel van de gemeente blijven verschillen van een private<br />

partij zoals een projectontwikkelaar. De meest in het oog springende algemene verschillen tussen<br />

een publieke en private partij zijn dat:<br />

- de doelstellingen van de overheid meerdimensionaal (algemeen belang) in plaats van<br />

eendimensionaal (winst) zijn.<br />

- de samenstelling van het bestuur op basis van (tijdelijke) compromissen samengesteld is<br />

in plaats van eenduidige opvattingen over de koers.<br />

- ook financieel on<strong>re</strong>ndabele cq. “organisatiev<strong>re</strong>emde” taken soms moeten worden<br />

ondernomen en doorgezet.<br />

- de <strong>re</strong>sultaten en werkwijzen ook voor buitenstaanders transparant en controleerbaar<br />

moeten zijn.<br />

- het bestuur op meer en ande<strong>re</strong> facto<strong>re</strong>n wordt afge<strong>re</strong>kend dan alleen de financiële<br />

<strong>re</strong>sultaten. Ook de publieke opinie speelt daarin een belangrijke rol.<br />

<strong>Het</strong> algemeen belang dat door de projecten gediend wordt, speelt binnen het Ontwikkelingsbedrijf<br />

een grote<strong>re</strong> rol dan bij projectontwikkelaars. Geld is binnen het Ontwikkelingsbedrijf bovenal een<br />

middel, bij projectontwikkelaars het doel. In de praktijk worden door het Ontwikkelingsbedrijf in<br />

onderhandelingen met ontwikkelaars afspraken gemaakt omwille van projectvoortgang, waarbij de<br />

mogelijke consequenties voor het Ontwikkelingsbedrijf van die afspraken in financieel opzicht niet<br />

vooraf zijn uitgekristalliseerd. Veelal bet<strong>re</strong>ffen die afspraken niet zozeer het leve<strong>re</strong>n van een<br />

bouwrijpe locatie, iets waar het Ontwikkelingsbedrijf ja<strong>re</strong>nlange ervaring mee heeft, als wel de


Pagina: 46<br />

bijkomende zaken die voor die locatieontwikkeling aanvullend gewenst of ve<strong>re</strong>ist zijn. <strong>Het</strong><br />

Ontwikkelingsbedrijf zal gemaakte afspraken moeten kunnen verantwoorden, des te meer omdat<br />

zij daarbij publieke middelen inzet en riskeert. Redelijkerwijs te voorziene maar niet voorziene<br />

tegenvallers als gevolg van onverantwoorde afspraken worden in de huidige af<strong>re</strong>kencultuur niet<br />

getole<strong>re</strong>erd. Alleen tegenvallers als gevolg van bewust geaccepteerde risico’s zijn verdedigbaar.<br />

De dominante grondpositie van het Ontwikkelingsbedrijf neemt af waardoor een ande<strong>re</strong> strategie<br />

wordt nagest<strong>re</strong>efd om ruimtelijke ontwikkelingen in de stad van de grond te krijgen: de publieke<br />

ontwikkelaar. “Ondernemend” is daarbij het ‘toverwoord’. <strong>Het</strong> maken van ondernemende afspraken<br />

houdt het lopen van risico’s in. Bij locatieontwikkeling en als publieke ontwikkelaar zal het<br />

Ontwikkelingsbedrijf afspraken blijven maken met projectontwikkelaars. <strong>Het</strong> beperken van niet<br />

bewust geaccepteerde risico’s bij het maken van deze afspraken moet een centraal onderdeel zijn<br />

bij de besluitvorming in een ondernemend Ontwikkelingsbedrijf.<br />

Projectontwikkelaars werken bij projecten veelal in een structuur met <strong>re</strong>chtspersonen. Aanleidingen<br />

hiervoor zijn samenwerking, inzichtelijkheid, projectfinanciering en aansprakelijkheidsbeperking.<br />

Ook de overheid werkt met <strong>re</strong>chtspersonen, al is dit bij hoge uitzondering. Om een <strong>re</strong>chtspersoon<br />

op te richten is specifiek toestemming van de provincie ve<strong>re</strong>ist. Veelal worden <strong>re</strong>chtspersonen bij<br />

de overheid ingezet om taken te verzelfstandigen en meer op afstand te plaatsen van de politiek.<br />

Stedelijke ontwikkeling wordt in Rotterdam zo politiek belangrijk geacht dat het Ontwikkelingsbedrijf<br />

niet in aanmerking komt voor verzelfstandiging. Dit in tegenstelling tot de RET en eerder het<br />

Havenbedrijf Rotterdam. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf kent daardoor geen<br />

aansprakelijkheidsbeperking. <strong>Het</strong> zou ook voor de gemeente te overwegen zijn om met project-bv’s<br />

te gaan werken.<br />

In de literatuur is naar vo<strong>re</strong>n gekomen dat:<br />

- locatieontwikkeling voor zowel projectontwikkelaars als grondbedrijf complexer en<br />

risicovoller is geworden<br />

- ondernemen wordt gekenmerkt door het selectief en weloverwogen durven nemen van<br />

risico’s om kansen te benutten<br />

- een overheidsorganisatie qua doelstellingen fundamenteel verschilt van een commerciële<br />

onderneming door haar b<strong>re</strong>de<strong>re</strong> doelstellingen<br />

- lang niet alle taken van de overheid in aanmerking komen om verzelfstandigd te worden<br />

- geld als middel minder belangrijk is voor de overheid dan als doel voor een private partij<br />

waardoor het minder vanzelfsp<strong>re</strong>kend is om alles in geld uit te drukken. Budgetten zijn ook<br />

binnen de politiek een belangrijke maatstaf voor het welslagen van een project<br />

- overheidsorganisaties tegenwoordig vaker worden afge<strong>re</strong>kend op het be<strong>re</strong>iken van hun<br />

doelen en de beheersing van hun projecten<br />

- risicomanagement tegenwoordig essentieel is voor elke professionele organisatie


Pagina: 47<br />

- risicomanagement als een kerncompetentie gezien wordt van een projectontwikkelaar<br />

- ook door de wijze van structu<strong>re</strong><strong>re</strong>n van een organisatie risico’s mede door het beperken<br />

van aansprakelijkheden beheerst kunnen worden<br />

- de gemeente een ongelimiteerde aansprakelijkheid kent bij projecten van het<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

- projectontwikkelaars veelvuldig project-bv’s inzetten. Project-bv’s kunnen onder ande<strong>re</strong><br />

aansprakelijkheid beperken.<br />

- Project-bv’s ook toegevoegde waarde kunnen hebben voor het Ontwikkelingsbedrijf<br />

5.2 Toetsing hypothese<br />

De hypothese dat het Ontwikkelingsbedrijf minder risicobewust is dan een projectontwikkelaar<br />

wordt in de literatuur noch bewezen noch ontkracht. Ook voor overheidsorganisaties geldt dat<br />

daartoe geëigend risicomanagement bestaat en daarin dus zeker geen di<strong>re</strong>cte aanleiding bestaat<br />

om risico-onbewuste<strong>re</strong> afspraken te maken. Daarnaast is het in theorie voor overheidsorganisaties<br />

mogelijk aansprakelijkheid te beperken door bijvoorbeeld gebruik te maken van <strong>re</strong>chtspersonen.<br />

Ook kan een overheidsorganisatie eveneens in theorie net zo slagvaardig zijn als een commercieel<br />

bedrijf. Wel wordt in de literatuur gesugge<strong>re</strong>erd dat er een verschil bestaat tussen theorie en<br />

praktijk. Ook deelvraag 6: “Is het Ontwikkelingsbedrijf voldoende risicobewust?” is daarmee nog<br />

onvoldoende beantwoord.<br />

<strong>Het</strong> is op basis van theorie dus geen vooropstaand gegeven dat het Ontwikkelingsbedrijf bijzonder<br />

veel kan le<strong>re</strong>n van projectontwikkelaars over locatieontwikkeling, in ieder geval niet anders dan dat<br />

elke organisatie leergierig moet zijn naar t<strong>re</strong>nds en ontwikkelingen die voor haar <strong>re</strong>levant kunnen<br />

zijn.<br />

5.3 Praktijktoets<br />

Nu de literatuur geen uitsluitsel geeft over de hypothese zal verder onderzoek nodig zijn. Dit is de<br />

aanleiding om binnen dit onderzoek met betrokkenen vanuit ontwikkelaars het gesp<strong>re</strong>k aan te gaan<br />

over hun opvatting over:<br />

- T<strong>re</strong>nds in locatieontwikkeling<br />

In Rotterdam wordt locatieontwikkeling als eindig gezien. Daarnaast wordt<br />

locatieontwikkeling als complexer beschouwd. Hoe kijken de projectontwikkelaars hier<br />

tegen aan, wat zien zij als aanleidingen voor de huidige ontwikkelingen en wat verwachten<br />

zij in de toekomst?<br />

- T<strong>re</strong>nds in risicomanagement<br />

De aandacht voor risico’s is toegenomen. Daarnaast wordt bij projectontwikkelaars gesteld<br />

dat zij risicomanagers zijn geworden. Hoe kijken projectontwikkelaars hier zelf tegen aan?


Pagina: 48<br />

- Besluitvorming over projecten<br />

Als het managen van risico’s een kerntaak is van een projectontwikkelaar, dan moet dit<br />

een weerslag krijgen in haar wijze van besluitvorming. Op welke wijze wordt door<br />

projectontwikkelaars gewaarborgd dat zij een zo weloverwogen mogelijke beslissing<br />

nemen over mogelijke projecten?<br />

- Organisatieopzet al dan niet met project BV’s<br />

De wijze van organise<strong>re</strong>n en aanstu<strong>re</strong>n van projecten binnen de organisatie kan op vele<br />

verschillende manie<strong>re</strong>n. Hoe gaan projectontwikkelaars hier mee om? Verder passen<br />

projectontwikkelaars project-bv’s toe. Beperking van aansprakelijkheid kan een belangrijke<br />

aanleiding zijn. Is deze veronderstelling te<strong>re</strong>cht?<br />

- Ondernemend Ontwikkelingsbedrijf en gemeentelijke project-bv’s<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf heeft de ambitie om ondernemend te zijn. <strong>Het</strong> is leerzaam om te<br />

weten hoe projectontwikkelaars tegen die ambitie aankijken en wat zij hier onder verstaan.<br />

Daarnaast wordt getoetst of het toegevoegde waarde heeft voor het Ontwikkelingsbedrijf<br />

om ook met project-bv’s te gaan werken. Hoe <strong>re</strong>age<strong>re</strong>n projectontwikkelaars op het idee<br />

om zelf door het Ontwikkelingsbedrijf geconfronteerd te worden met project-bv’s?<br />

- Lessen voor het Ontwikkelingsbedrijf<br />

<strong>Het</strong> onderzoek en de vragen zijn bij lange na niet volledig. Daarom wordt aan het einde<br />

van de gesp<strong>re</strong>kken de projectontwikkelaars de mogelijkheid gegeven om lessen mee te<br />

geven aan het Ontwikkelingsbedrijf. Als zij het Ontwikkelingsbedrijf een dag les zouden<br />

mogen geven, wat zouden zij het Ontwikkelingsbedrijf dan in ieder geval willen le<strong>re</strong>n of<br />

aanbevelen?<br />

Om de antwoorden die de ontwikkelaars geven te <strong>re</strong>lative<strong>re</strong>n en om meer helderheid te geven over<br />

de afwegingen binnen de gemeente, wordt ook met betrokkenen binnen de gemeente gespiegeld.<br />

5.4 Resumé<br />

In dit hoofdstuk zijn de bevindingen van het literatuuronderzoek, de hoofdstukken 2 tot en met 4,<br />

samengebracht. In het literatuuronderzoek is het antwoord op mijn hypothese niet gelegen. Wel<br />

zijn de deelvragen 1 tot en met 5 inmiddels aan de hand van de theorie beantwoord. Voor<br />

beantwoording van de deelvragen 6 tot en met 8 is praktijkonderzoek ve<strong>re</strong>ist. Uit de basisanalyse<br />

vanuit het theo<strong>re</strong>tisch kader zijn voldoende aanknopingspunten naar vo<strong>re</strong>n gekomen om dit<br />

praktijkonderzoek vorm te geven.


Hoofdstuk 6: Praktijkinterviews<br />

De basisanalyse heeft niet tot uitsluitsel over<br />

de hypothese geleid, waardoor aanvullend<br />

onderzoek in de praktijk door middel van<br />

interviews ve<strong>re</strong>ist is. In dit hoofdstuk wordt de<br />

opzet van het onderzoek toegelicht (6.1) en de<br />

uitkomsten van de interviews met<br />

ontwikkelaars (6.2) en met betrokkenen vanuit<br />

de gemeente (6.3) toegelicht. De uitkomsten<br />

komen tenslotte samen (6.4). Van de<br />

gelegenheid is gebruik gemaakt om de<br />

ontwikkelaars te vragen wat volgens hen de<br />

risicobe<strong>re</strong>idheid bepaalt en wie risicobe<strong>re</strong>id is<br />

(intermezzo).<br />

6.1 Opzet interviews<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

Pagina: 49<br />

In totaal zijn 10 ontwikkelaars benaderd voor een interview. De selectie heeft plaatsgevonden uit<br />

leden van de NEPROM die actief zijn in Rotterdam. <strong>Het</strong> onderzoek richt zich op de structuur van<br />

de organisaties waarbinnen projecten worden ontwikkeld (tactisch niveau) en niet op conc<strong>re</strong>te<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

projectcasussen (operationeel niveau). Binnen de ontwikkelaars is daarom overwegend ingestoken<br />

op di<strong>re</strong>ctieniveau. Alle benaderde ontwikkelaars hebben meegewerkt.<br />

Om de mogelijke eenzijdigheid te nuance<strong>re</strong>n is aanvullend met 5 personen vanuit de gemeente die<br />

betrokkenen zijn bij (het organise<strong>re</strong>n van) het beheersen en het bestu<strong>re</strong>n van projecten het<br />

gesp<strong>re</strong>k aangegaan: de wethouder Wonen en Ruimtelijke ordening, de di<strong>re</strong>cteur<br />

Gebiedsontwikkeling, een Gebiedsmanager en het hoofd juridische zaken van het<br />

Ontwikkelingsbedrijf en de Chief Financial Officer van het Gemeenschappelijk Management Team.<br />

Een overzicht van de geïnterviewde personen is opgenomen als bijlage 2 bij dit rapport.<br />

Ter voorbe<strong>re</strong>iding van elk gesp<strong>re</strong>k is aan de geïnterviewden een korte toelichting van het<br />

onderzoek en een lijst met casusstellingen toegestuurd. Deze zijn bijlage 3 bij dit rapport. Door<br />

deze aanpak wordt de te onderzoeken problematiek hanteerbaar gemaakt met als doel de<br />

interviews toe te spitsen. 6 Van de 10 ontwikkelaars en 2 van de 5 vanuit de gemeente hadden<br />

zich voorbe<strong>re</strong>id door de stellingen te beantwoorden. De stellingen zijn uitsluitend een hulpmiddel in<br />

de aanloop naar het interview.<br />

In het gesp<strong>re</strong>k met de di<strong>re</strong>cteur Gebiedsontwikkeling is in overleg gekozen om niet de<br />

vooropgezette lijn van het interview te volgen maar de mogelijke consequenties van dit onderzoek<br />

voor de organisatie te besp<strong>re</strong>ken.<br />

Elk gesp<strong>re</strong>k duurde ongeveer een uur. Bij diegenen die zich niet hadden voorbe<strong>re</strong>id verliep het<br />

interview moeizamer en was <strong>re</strong>latief veel tijd nodig om tot de essentie te komen en te houden. De


Pagina: 50<br />

gesp<strong>re</strong>kken zijn opgenomen en in gesp<strong>re</strong>ksverslagen uitgewerkt. Doordat de interviews in<br />

vertrouwen zijn afgenomen zijn de gesp<strong>re</strong>ksverslagen geen onderdeel van deze scriptie. In de<br />

onderstaande uitkomsten wordt alleen incidenteel naar de individuele gesp<strong>re</strong>kspartners en hun<br />

organisaties verwezen.<br />

6.2 Belangrijkste uitkomsten interviews met betrokkenen vanuit<br />

de ontwikkelaars<br />

6.2.1 T<strong>re</strong>nd locatieontwikkeling<br />

De geïnterviewde projectontwikkelaars zijn in meerde<strong>re</strong> gemeenten in Nederland actief. Afname<br />

van gemeentelijke locaties is voor hen geen punt van zorg. Alleen die geïnterviewden die zelf<br />

persoonlijk volop actief zijn in Rotterdam zijn van dit signaal op de hoogte. Die ontwikkelaars zien<br />

echter ook kansen: “Vastgoed is de nieuwe grond voor het Ontwikkelingsbedrijf. De portefeuille is<br />

fantastisch”. Ook daar waar het Ontwikkelingsbedrijf geen grondpositie heeft wordt door een<br />

ontwikkelaar gepleit voor betrokkenheid. Zij zien vooral financiële betrokkenheid als een waarborg<br />

voor de door hun benodigde ambtelijke en politieke commitment bij de plantontwikkeling.<br />

B<strong>re</strong>ed geconstateerde t<strong>re</strong>nd is de verandering van de opgaven. De opgaven worden overwegend<br />

inb<strong>re</strong>idingslocaties in plaats van uitb<strong>re</strong>idingslocaties. Eén van de ontwikkelaars weet dit t<strong>re</strong>ffend te<br />

formule<strong>re</strong>n: “De uitleggebieden waar je koetje aan de kant en huisje er op deed zijn een beetje op”.<br />

De nieuwe locaties zijn veelal geen “moneymakers”.<br />

Gebiedsontwikkeling lijkt ook een t<strong>re</strong>nd, alhoewel men daarbij van mening verschilt over de<br />

terminologie. ING Real Estate heeft een onderzoek laten uitvoe<strong>re</strong>n naar haar zogenoemde<br />

gebiedsontwikkelingen en constateert daarbij dat het ook daar nog veelal gaat om<br />

locatieontwikkelingen. Bij gemeentelijke locatieontwikkeling is in tegenstelling tot<br />

gebiedsontwikkeling alleen de gemeente verantwoordelijk voor het bouw- en woonrijpmaken en<br />

kopen de projectontwikkelaars de bouwlocaties. Ontwikkelaars die zich profile<strong>re</strong>n als<br />

gebiedsontwikkelaar zijn dat veelal ook volgens de definitie van ING niet, maar hebben bovenal<br />

een mening over het omliggende gebied. Met die beïnvloeding verhogen zij de kans op<br />

waardec<strong>re</strong>atie voor hun eigen locatie. Ontwikkelaars maken daarom conc<strong>re</strong>te<strong>re</strong> afspraken over de<br />

omgeving en laten de afspraken vroeger en zorgvuldiger vastleggen. <strong>Het</strong> aantal daadwerkelijke<br />

gebiedsontwikkelingen, waarbij ook private partijen in de grondexploitatie participe<strong>re</strong>n zal volgens<br />

de projectontwikkelaars gaan toenemen. Dit heeft te maken met het versnipperd particulie<strong>re</strong><br />

eigendom in binnensteden. Ontwikkelaars onderzoeken en experimente<strong>re</strong>n met<br />

samenwerkingsvormen met zowel publieke als private partijen.<br />

Gemeenten in het algemeen verlangen bij meervoudige selecties zoals prijsvragen meer<br />

onvoorwaardelijke biedingen. Eveneens wordt de verwachting uitgesproken dat gemeentelijke<br />

locaties op termijn Europees worden aanbesteed. In ande<strong>re</strong> landen gebeurt dit al met een grote<strong>re</strong>


Pagina: 51<br />

<strong>re</strong>gelmaat. De spel<strong>re</strong>gels komen door Europees aanbesteden vooraf vast te liggen. Dit zal ook<br />

gevolgen hebben voor het Ontwikkelingsbedrijf.<br />

Mede door Europa is ook de wet- en <strong>re</strong>gelgeving in Nederland aan verande<strong>re</strong>nde en bovenal<br />

verscherpte <strong>re</strong>gelgeving onderhevig. Nederland heeft in de ogen van de ontwikkelaars moeite om<br />

hier lokaal voldoende duidelijk invulling aan te geven. Daarnaast wordt de locale politiek als<br />

wispelturig erva<strong>re</strong>n, zeker daar waar in de afgelopen twee ja<strong>re</strong>n verschuivingen hebben<br />

plaatsgevonden. Regelmatig wordt de huidige opstelling van gemeenten in het algemeen als erg<br />

behoudend en risicomijdend en dus weinig ondernemend gezien. Juist van een gemeente moet bij<br />

een neergaande economie anti-cyclische investeringen verwacht worden.<br />

Locatieontwikkeling wordt tegenwoordig als aanzienlijk complexer en dus risicovoller erva<strong>re</strong>n.<br />

Zeker in combinatie met de huidige vastgoedmarkt waarin de afzet minder vanzelfsp<strong>re</strong>kend blijkt<br />

en nu ook het volgens plan (prijs, kwaliteit, planning) ge<strong>re</strong>aliseerd krijgen van projecten onder druk<br />

staat. Een aantal projectontwikkelaars zal het moeilijk krijgen. Volgens de projectontwikkelaar zelf<br />

zal dan hopelijk het kaf van het ko<strong>re</strong>n worden gescheiden.<br />

6.2.2 T<strong>re</strong>nd naar risicomanagement<br />

Op de stelling “de projectontwikkelaar is verworden van risiconemer tot risicomanager” wordt<br />

verschillend ge<strong>re</strong>ageerd. Eigenlijk alle projectontwikkelaars herkennen zich volledig in de term<br />

risicomanager. <strong>Het</strong> managen van risico’s wordt zelfs als een kerncompetitie benoemd. Vanuit een<br />

deel van de ontwikkelaars wordt zelfs gesteld dat woningontwikkelaars bij gemeentelijke locaties in<br />

Nederland nooit risiconemers zijn geweest. De overheid, corporaties en beleggers dekten de<br />

grootste risico’s af. De voornaamste vraag voor een projectontwikkelaar was wanneer hoeveel<br />

winst gemaakt zou worden. De ontwikkelaar moest daartoe zorgen, niet eens als risicomanager,<br />

maar als procesmanager aan tafel te komen en te blijven. <strong>Het</strong> aan tafel komen deed zij mede door<br />

zich richting gemeenten vooraf te profile<strong>re</strong>n als risiconemer. <strong>Het</strong> voornaamste risico dat een<br />

projectontwikkelaar volgens eigen zeggen meestal liep wa<strong>re</strong>n de advies- en plankosten. Ten<br />

opzichte van het verwachte <strong>re</strong>ndement indien tot <strong>re</strong>alisatie werd gekomen wa<strong>re</strong>n deze faalkosten<br />

meer dan acceptabel.<br />

Van daadwerkelijk risico nemen is volgens de ontwikkelaar zelf pas sprake als locaties, al dan niet<br />

anticipe<strong>re</strong>nd op bestemmingswijziging, op risico worden verworven. Dit risico blijkt door de<br />

geïnterviewde partijen zeer beperkt te worden genomen.<br />

<strong>Het</strong> moeilijkste <strong>re</strong>gulie<strong>re</strong> risico voor ontwikkelaars tijdens <strong>re</strong>alisatiefase te managen is<br />

gevolgschade 66 . Grondbedrijven, waaronder het Ontwikkelingsbedrijf sluiten gevolgschade veelal<br />

66 Gevolgschade is schade die het gevolg is van bijzonde<strong>re</strong> omstandigheden die eigen zijn aan een bepaalde<br />

ove<strong>re</strong>enkomst waarbij het geen verschil uitmaakt of deze bijzonde<strong>re</strong> omstandigheden aan de partijen bekend<br />

wa<strong>re</strong>n of niet. Voorbeeld is het door de ontwikkelaar moeten betalen van een boete (gevolg) aan de huurder


Pagina: 52<br />

uit in hun algemene voorwaarden ten aanzien van het leve<strong>re</strong>n van bouwrijpe grond. Als<br />

gevolgschade veroorzaakt wordt door het niet of niet tijdig bouwrijp leve<strong>re</strong>n door het<br />

Ontwikkelingsbedrijf verschillen de ontwikkelaars sterk van mening over de daadwerkelijke en de<br />

mo<strong>re</strong>le aansprakelijkheid. “Je kan de gemeente eigenlijk niet aansprakelijk stellen voor<br />

gevolgschade. <strong>Het</strong> staat vaak niet in verhouding tot wat je voor de grond betaald hebt.”<br />

Gevolgschade probe<strong>re</strong>n projectontwikkelaars daarom ook te ondervangen in hun contracten met<br />

afnemers en aannemers. <strong>Het</strong> aangesproken worden voor gevolgschade voor aanpalende<br />

afspraken moet in toenemende mate een punt van zorg zijn voor het Ontwikkelingsbedrijf.<br />

<strong>Het</strong> risicomanagement binnen projectontwikkelaars is geprofessionaliseerd. Door de algemene<br />

t<strong>re</strong>nd van automatisering is makkelijk en beter inzicht ontstaan in de verwachte en ge<strong>re</strong>aliseerde<br />

kosten en opb<strong>re</strong>ngsten van projecten. <strong>Het</strong> is nu mogelijk om met scenario- en<br />

gevoeligheidsanalyses te werken. De behoefte aan dergelijke modernisering is naar eigen zeggen<br />

bovenal afkomstig van de projectontwikkelaars zelf.<br />

Nagenoeg geen enkele ontwikkelaar financiert de projecten geheel uit het eigen vermogen of het<br />

concernvermogen. De projectfinanciering kan bij sommige projecten oplopen tot 100% van de<br />

benodigde investering. Door financiers worden nade<strong>re</strong> eisen gesteld. In ruil voor financiering<br />

moeten de ontwikkelaars meermalen per jaar transparant aantonen dat zij “in control” 67 zijn en alle<br />

risico’s beheersen die een bed<strong>re</strong>iging kunnen vormen voor het terugbetalen van de financiering. In<br />

de afgelopen periode is de behoefte aan zekerheid daarover bij financiers alleen maar<br />

toegenomen. “Compliance” 68 en eerde<strong>re</strong> gezamenlijke ervaringen zijn belangrijker geworden voor<br />

het verkrijgen van financiering. Hebben of verkrijgen van liquiditeit is in de huidige markt troef om<br />

projecten te kunnen blijven ontwikkelen. De eerder verst<strong>re</strong>kte hoge mate van financiering wordt als<br />

mogelijke aanleiding gezien waardoor sommige projectontwikkelaars het moeilijk kunnen gaan<br />

krijgen. Een ontwikkelaar sp<strong>re</strong>ekt zelfs van “angst” in de huidige markt. De algemene indruk is dat<br />

de <strong>re</strong>latie met financiers zal normalise<strong>re</strong>n, maar dat het ontwikkelde<br />

risicomanagementinstrumentarium ook daarna zal blijven worden gebruikt en verbeterd. Goed<br />

risicomanagement betekent een bete<strong>re</strong> concur<strong>re</strong>ntiepositie door bete<strong>re</strong> marges en/of het kunnen<br />

doen van scherpe<strong>re</strong> aanbiedingen. Door een groot aantal ontwikkelaars werd benadrukt dat er een<br />

groot verschil bestaat tussen risicomanagement en risicomijding. Als een ontwikkelaar risico’s<br />

volledig uitsluit is die partij uitgespeeld.<br />

van het gebouw omdat het gebouw niet tijdig opgeleverd wordt doordat de grond te laat bouwrijp geleverd<br />

werd terwijl dit wel door de ontwikkelaar contractueel met de gemeente ove<strong>re</strong>engekomen was (oorzaak).<br />

67 Een organisatie is in control als de gerapporteerde informatie klopt en ook <strong>re</strong>delijke mate van zekerheid<br />

bestaat dat de verwachte <strong>re</strong>sultaten worden behaald.<br />

68 Compliance is het begrip waarmee wordt aangeduid dat een organisatie werkt in ove<strong>re</strong>enstemming met<br />

vige<strong>re</strong>nde wet- en <strong>re</strong>gelgeving en bepaalde (ethische) normen of gedragscodes naleeft.


6.2.3 Besluitvorming over projecten<br />

Pagina: 53<br />

Risicomanagement speelt ook een belangrijke rol bij de besluitvorming binnen projectontwikkelaars<br />

over projecten. Zonder gedegen project-risicomanagement kan geen projectfinanciering worden<br />

verk<strong>re</strong>gen en zonder financiering is er geen project. Elk van de ontwikkelaars heeft een<br />

kwaliteitsmanagementsysteem ten aanzien van de besluitvorming over projecten of is bezig om er<br />

één te introduce<strong>re</strong>n. Projectrisicomanagement is een belangrijk onderdeel van het<br />

kwaliteitsmanagementsysteem. In een kwaliteitsmanagementsysteem liggen ook de protocollen,<br />

formats, projectfasen en besluitvormingsmomenten vast. Elk van de ontwikkelaars werkt met<br />

tenminste drie formele projectfasen: oriëntatie- en acquisitiefase, planontwikkelingsfase en<br />

<strong>re</strong>alisatiefase. <strong>Het</strong> kwaliteitsmanagementsysteem stelt een di<strong>re</strong>ctie in staat projecten te monito<strong>re</strong>n<br />

en daar waar nodig bij te stu<strong>re</strong>n. Een kwaliteitsmanagementsysteem wordt gezien als een<br />

essentieel instrument voor elke grote<strong>re</strong>, professionele ondernemende organisatie, zoals een<br />

projectontwikkelaar.<br />

Dankzij of desondanks is de di<strong>re</strong>ctie van ontwikkelaars nauw betrokken bij de projecten, is vaak<br />

een van hen verantwoordelijk als projectdi<strong>re</strong>cteur en schuift deze meestal ook aan bij belangrijke<br />

onderhandelingen. De aansturing vanuit de di<strong>re</strong>ctie is dus overwegend “hands-on” 69 .<br />

Besluitvorming over belangrijke besluiten zoals de faseovergangen vindt bijna overal plaats in de<br />

di<strong>re</strong>ctie van de ontwikkelaar zelf. Bij ontwikkelaars die onderdeel zijn van een concern wordt bij<br />

grote projecten opgeschaald naar de hoofddi<strong>re</strong>ctie of de raad van commissarissen. Bij sommige<br />

ontwikkelaars gaan projectbesluiten eerst langs een toetsgroep of riskmanager. Goed voorbe<strong>re</strong>ide<br />

besluitvorming is een kwestie van weken. De doelstellingen (primair: <strong>re</strong>ndement, secundair:<br />

capaciteit, duurzaamheid, imago, etc.), risicoprofielen en <strong>re</strong>ndementseisen waaraan een project<br />

moet voldoen zijn vooraf bekend. Volledige zekerheid bestaat niet in projectontwikkeling. Doorgang<br />

van een project blijft deels worden bepaald door het “onderbuikgevoel”. De persoonlijke<br />

betrokkenheid vanuit di<strong>re</strong>ctie wordt als zeer belangrijk beschouwd om een dergelijk gevoel te<br />

kunnen ontwikkelen. Eén di<strong>re</strong>cteur gaf aan de organisatie niet in aantal projecten te zullen laten<br />

groeien als daardoor die betrokkenheid niet langer gewaarborgd zou blijven.<br />

6.2.4 Organisatieopzet al dan niet met project-bv’s<br />

In de vorige twee paragrafen zijn een aantal aspecten over de organisatieopzet van ontwikkelaars<br />

naar vo<strong>re</strong>n gekomen. Overwegend karakterise<strong>re</strong>n de projectontwikkelaars zich door een platte<br />

organisatie. Binnen de organisaties zijn ze verder vooral ingedeeld op verschillende<br />

hoofdspecialisaties: commercie of <strong>re</strong>alisatie en vervolgens op deelspecialisaties: wonen, winkelen<br />

en werken. Daar waar nodig voor locatie- of gebiedsontwikkelingen worden meerde<strong>re</strong> specialisten<br />

69 Van “hands-on” is sprake als de opdrachtgever veelvuldig di<strong>re</strong>ct met het project bemoeienis heeft


Pagina: 54<br />

samengebracht in teams onder leiding van een projectmanager, gebiedsmanager en/of<br />

projectdi<strong>re</strong>cteur al naar gelang de omvang van de opgave. De lijnen tussen het project en de<br />

di<strong>re</strong>ctie blijven daardoor kort.<br />

7 Van de 10 organisaties werken bij eigen projecten met project-bv’s. Alleen Leyten, Vesteda en<br />

ING doen dit alleen bij samenwerkingsverbanden. Naarmate Leyten meer met v<strong>re</strong>emd vermogen<br />

gaat financie<strong>re</strong>n zal zij overwegen alsnog project-bv’s voor haar eigen projecten toe te passen. De<br />

door ontwikkelaars genoemde vijf belangrijkste <strong>re</strong>denen om met project-bv’s te werken zijn:<br />

1. Organisatie van samenwerking<br />

2. Risicobeperking in ext<strong>re</strong>me situaties<br />

3. <strong>Het</strong> kunnen verkrijgen van projectfinanciering (Off-balance)<br />

4. Helde<strong>re</strong> en expliciete projectopzet van <strong>re</strong>chten en verplichtingen<br />

5. Keuze van overdracht in aandelen of stenen<br />

Dat een aparte entiteit ve<strong>re</strong>ist is bij samenwerking is onbetwist. Bij samenwerking wordt het door<br />

iede<strong>re</strong>en als vanzelfsp<strong>re</strong>kend en noodzakelijk gezien om bevoegdheden, verantwoordelijkheden en<br />

risico’s vooraf te kunnen dichtleggen.<br />

Risicobeperking is het meest voor de hand liggende antwoord. Gelijktijdig wordt het daadwerkelijke<br />

risicobeperkende effect van deze maat<strong>re</strong>gel onder normale omstandigheden door de ontwikkelaars<br />

betwist. De <strong>re</strong>putatieschade bij een faillissement van een project-bv voor een ontwikkelaar is zo<br />

groot, dat dit alsnog het faillissement van de projectontwikkelaar kan betekenen. Alleen onder<br />

ext<strong>re</strong>me externe omstandigheden zou de aansprakelijkheidsbeperking toepasbaar zijn. Zie het als<br />

een nood<strong>re</strong>m of brandverzekering. Een brandverzekering wordt ook welbewust afgesloten als van<br />

brand nog geen sprake is of is geweest. <strong>Het</strong> is dan ook niet verwonderlijk dat onder de<br />

projectontwikkelaars geen geplofte project-bv’s van een grote<strong>re</strong> ontwikkelaar bekend zijn. Wel<br />

wordt aansprakelijkheidsbeperking <strong>re</strong>gelmatig als eerste genoemd en wordt door een enkeling<br />

gesteld dat de overige <strong>re</strong>denen slechts ‘windowd<strong>re</strong>ssing’ zijn.<br />

Door meer partijen wordt gesteld dat projectfinanciering de hoofd<strong>re</strong>den is om met project-bv’s te<br />

werken. <strong>Het</strong> is een geëiste risicobeperkende maat<strong>re</strong>gel voor de financier. De financier wil niet<br />

afhankelijk zijn van ande<strong>re</strong> projecten van de ontwikkelaar. Bij problemen bij de ontwikkelaar kan de<br />

financier desnoods door zelf<strong>re</strong>alisatie haar investering deels veiligstellen. Veelal vindt financiering<br />

plaats op basis van ‘non-<strong>re</strong>course’. De financier krijgt dan een opslag voor het afzien van garanties<br />

vanuit de projectontwikkelaar. Ontwikkelaars zullen mede vanwege de loskoppeling van projecten


Pagina: 55<br />

nast<strong>re</strong>ven geen of slechts in bijzonde<strong>re</strong> gevallen concerngaranties 70 of 403-verklaringen 71 af te<br />

geven.<br />

Bijkomend voordeel van project-bv’s is dat dit leidt tot een duidelijke toe<strong>re</strong>kening naar projecten.<br />

De bezittingen zijn al dan niet als onderpand voor de financiering in de bv ondergebracht en kennis<br />

en kunde worden op factuurbasis ingehuurd bij de projectontwikkelaar. Verder staat de bv ten<br />

aanzien van de jaarverslagen onder controle van een externe accountant. De activa en passiva<br />

van de entiteit en dus van het project zijn volkomen inzichtelijk. Dit is echter ook te bewerkstelligen<br />

met subadministraties binnen de administratie van de ontwikkelaar. <strong>Het</strong> werken met<br />

subadministraties ve<strong>re</strong>ist meer zelfdiscipline vanuit de organisatie. Aangezien het geld verdienen<br />

met projecten de co<strong>re</strong>-business is van de projectontwikkelaar mag deze discipline verwacht<br />

worden. Met de huidige administratietechnieken wordt deze <strong>re</strong>den van ondergeschikt belang<br />

geacht.<br />

Tot slot kan de flexibiliteit van het kunnen overdragen van “stenen” of aandelen een fiscaal<br />

voordeel betekenen. Zeker als in de loop van het project alsnog gaat worden samengewerkt. Bij<br />

verkoop is dit voordeel beperkter en ligt de fiscus actief op de uitkijk voor al te extravagante<br />

constructies.<br />

6.2.5 Ondernemend Ontwikkelingsbedrijf en gemeentelijke project-bv’s<br />

Goed ondernemerschap is volgens projectontwikkelaars het (a) actief op zoek gaan naar kansen,<br />

(b) het alle feiten en risico’s op een rij zetten en (c) dan intuïtief durven te besluiten of je iets wel of<br />

niet gaat doen. Grote ontwikkelaars moeten risicobewust zijn en zeggen een professioneel en<br />

risicobewust Ontwikkelingsbedrijf nodig te hebben om afspraken mee te kunnen maken. Worden<br />

afspraken gemaakt met het Ontwikkelingsbedrijf waarbij zij zich niet bewust is van de<br />

consequenties dan w<strong>re</strong>ekt zich dat in het verde<strong>re</strong> proces: “gaat een gemeente nat dan gaat ook<br />

bijna altijd het project nat”. Dit is vergelijkbaar met het gegeven dat een kantoorontwikkelaar<br />

gebaat is bij het bet<strong>re</strong>kken van een huisvestingsdeskundige door de toekomstige huurder. <strong>Het</strong><br />

verhoogt de professionaliteit en daarmee de kwaliteit van de afspraken.<br />

Locatieontwikkeling is mensenwerk, daar heb je dus goede mensen voor nodig. Ondernemend is<br />

ook de juiste persoon op de juiste plaats neerzetten met een weloverwogen portefeuille. Bij<br />

gemeente zie je nog te vaak dat goede mensen overstappen naar de markt. Hierdoor wordt veel<br />

verschil geconstateerd in de gemeentelijke gesp<strong>re</strong>kspartners en wordt soms betwijfeld of het<br />

70 Als het concern als geheel schriftelijk verklaart zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor schulden van<br />

haar dochter.<br />

71 Als de moedervennootschap schriftelijk verklaart zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor schulden van<br />

haar dochter in de zin van artikel 2:403 van het Burgerlijk Wetboek


Pagina: 56<br />

maximale <strong>re</strong>sultaat be<strong>re</strong>ikt wordt. Door sommige ontwikkelaars wordt daarom betwijfeld of het<br />

Ontwikkelingsbedrijf op dit moment als organisatie wel voldoende ondernemend en risicobewust is.<br />

Voor risicobewustheid is het ve<strong>re</strong>ist dat je niet alleen nadenkt over de risico’s die je zelf be<strong>re</strong>id bent<br />

te nemen, maar ook over de risico die je aan de markt vraagt te nemen. Bij het bouwrijpmaken<br />

wordt volgens projectontwikkelaars door het Ontwikkelingsbedrijf te veel uitsluitend gedacht aan de<br />

di<strong>re</strong>cte kosten van het bouwrijpmaken en niet aan de schade als gevolg van vertraging. <strong>Het</strong><br />

Ontwikkelingsbedrijf heeft nog te vaak een te wantrouwende en te eenzijdige blik richting<br />

ontwikkelaars. Daarnaast wordt betwijfeld of in de huidige constellatie met dS+V en de politiek het<br />

Ontwikkelingsbedrijf wel echt ondernemend kan worden. De scheiding tussen haar publieke en<br />

private rol en bijbeho<strong>re</strong>nde mandatering is volgens de ontwikkelaars nog te onduidelijk en haar<br />

doelstellingen te wispelturig. <strong>Het</strong> is nog te vaak onduidelijk met wie binnen het Ontwikkelingsbedrijf<br />

zaken gedaan kunnen en moeten worden. Bij een dergelijke twijfel wordt daarom veiligheidshalve<br />

hoog ingestoken.<br />

Als nuancering op het bovenstaande wordt door de ontwikkelaars aangegeven dat “het aan de<br />

markt overlaten ook geen garantie is voor succes”. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is te groot voor een<br />

hands-on aansturing vanuit de di<strong>re</strong>ctie. De veranderde opzet van het Ontwikkelingsbedrijf met<br />

Gebiedsmanagers wordt door de ontwikkelaars als stap gezien in het vergroten van de<br />

benaderbaarheid en de verzakelijking.<br />

Overwegend wordt door projectontwikkelaars gematigd positief ge<strong>re</strong>ageerd op het idee om<br />

gemeentelijke project-bv’s in te zetten als instrument om afspraken met ontwikkelaars vroegtijdig<br />

expliciet te krijgen. Daarmee kan het risicobewustzijn van het Ontwikkelingsbedrijf worden<br />

bevorderd. Als bijkomend voordeel zien de ontwikkelaars dat het opzetten van daadwerkelijke<br />

aparte projectorganisaties het commitment van betrokkenen kan verhogen en daarmee het verloop<br />

van medewerkers kan verminde<strong>re</strong>n. Een aparte project- of programmaorganisatie is een wijze om<br />

goede mensen beter te belonen en de projectorganisatie slagvaardiger te maken. De project-bv<br />

wordt bovenal als een inte<strong>re</strong>ssant maar (te) drastisch middel gezien voor het doel dat beoogd<br />

wordt: <strong>risicobewuste</strong> afspraken. Als Europa doorzet dan is het volgens tenminste één ontwikkelaar<br />

bij gemeentelijke locaties al helemaal niet meer nodig. Als locatieontwikkelingen worden<br />

aanbesteed liggen de kaders vooraf toch al verplicht vast. Door vallen en opstaan zal dit dan<br />

worden be<strong>re</strong>ikt.<br />

6.2.6 Lessen voor het Ontwikkelingsbedrijf<br />

Aan het eind van de interviews is de ontwikkelaars gevraagd welke lessen zij voor het<br />

Ontwikkelingsbedrijf hebben ten aanzien van locatieontwikkeling, risicomanagement,<br />

risicobewustzijn en ondernemen. De belangrijkste meegegeven lessen zijn:<br />

1. Positioneer het Ontwikkelingsbedrijf meer a-politiek<br />

2. Beoog een kleine<strong>re</strong> en doelgerichte<strong>re</strong> organisatie<br />

3. Projectontwikkeling is mensenwerk: investeer in goede mensen


Pagina: 57<br />

4. Beschouw een projectontwikkelaar als klant: selecteer beter, wordt zakelijker en leef je<br />

meer in in de rol van de ander<br />

5. Introduceer een projectvriendelijk kwaliteitsmanagementsysteem<br />

6. Durf bovenal bewust risico te blijven nemen<br />

Bovenstaande opsomming wordt hieronder nader toegelicht.<br />

Ad 1: In de vorige paragraaf kwam de positie van het Ontwikkelingsbedrijf binnen de gemeente al<br />

aan bod. Bijna unaniem vinden de ontwikkelaars dat in de huidige constellatie in Rotterdam<br />

potentiële investeerders niet verleid en de risico’s van locatieontwikkeling onnodig groot maken. De<br />

politiek moet zich beperken tot meerja<strong>re</strong>nplannen met een duidelijke formulering van taken,<br />

doelstellingen en middelen aan het begin van elk jaar. Dit zou ook de rollenverdeling tussen het<br />

publieke dS+V en het private Ontwikkelingsbedrijf helderder maken. Goedkeuring bij<br />

faseovergangen van grote projecten door de politiek is begrijpelijk maar de invloed van de<br />

“hoofddi<strong>re</strong>ctie” is teveel voelbaar op detailniveau.<br />

Daarnaast wordt gesteld dat mede gezien de beperkte Rotterdamse opnamecapaciteit de politiek,<br />

maar zeker ook het Ontwikkelingsbedrijf zelf, duidelijker keuzes moet maken: pas op met de<br />

dominante drive om projecten door te zetten, trim ambities, prioriteer en maak dingen af.<br />

Ondernemen is vooral ook de kunst om niet alles te willen doen. Een kleine<strong>re</strong> organisatie maakt<br />

het ook mogelijk om als di<strong>re</strong>ctie beter te stu<strong>re</strong>n.<br />

Ad 2 en 3: Veel van de projectontwikkelaars zijn voorstander van een verst<strong>re</strong>kkende <strong>re</strong>organisatie<br />

waarbij noodgedwongen mensen het Ontwikkelingsbedrijf moeten verlaten. <strong>Het</strong> advies is om<br />

afscheid te nemen van de afgestompte garde, de “middenmoot Nederlandse ambtenarij”, en te<br />

investe<strong>re</strong>n in de ontwikkeling en het behoud van goede mensen. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf kan<br />

stages initië<strong>re</strong>n en vervolgens alleen de echte talenten selecte<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is<br />

volgens de projectontwikkelaars een hele goed club om een tijd voor te werken. De di<strong>re</strong>ctie van het<br />

Ontwikkelingsbedrijf zou moeten aanstu<strong>re</strong>n op een kleiner apparaat, bij voorkeur “de kleinste en<br />

beste van de Vier”, waarmee de concur<strong>re</strong>ntie met de markt wordt aangegaan. Intern moet een<br />

cultuur gaan heersen waarin men elkaar aansp<strong>re</strong>ekt en af<strong>re</strong>kent op professionaliteit. Organiseer<br />

als di<strong>re</strong>ctie verder project-commitment en verantwoordelijkheidsgevoel en maak de medewerkers<br />

door de hele organisatie bewust van kosten en opb<strong>re</strong>ngsten. Bij de gemeente spelen kosten bij<br />

(te)veel functies nog geen rol. Bewustzijn in dat opzicht kan dan ook niet worden verwacht.<br />

Ad 4: Projectontwikkelaars zien de gemeente nog teveel als een veelkoppig monster en het<br />

Ontwikkelingsbedrijf als een onbenaderbaar bolwerk. <strong>Het</strong> kan helpen om projectontwikkelaars als<br />

potentiële klanten te gaan zien. Klanten moet je willen bedienen. Dat betekent niet alleen dat het<br />

Ontwikkelingsbedrijf helder moet hebben onder welke condities zij locaties wil verkopen, maar ook<br />

be<strong>re</strong>id is zich in te leven in de belangen van haar klant. Alleen zo kunnen kansen benut worden.<br />

Maak met de klanten niet alleen afspraken, maar kom ze ook na. Word als Ontwikkelingsbedrijf


Pagina: 58<br />

dus zakelijker in het maken van afspraken. Dat is voor beide partijen p<strong>re</strong>ttiger. Risicobewuster<br />

hoort daar ook bij. <strong>Het</strong> zit misschien wel in de hoofden, maar maak het meer expliciet. Probeer<br />

risico’s niet zonder meer af te schuiven, maar leg ze transparant op tafel. Tegenover het nemen<br />

van risico’s staat ook voor de gemeente immers een vergoeding. Wees wel kritischer met welke<br />

partijen je uiteindelijk zaken doet. Doe bijvoorbeeld meer aan compliance.<br />

Ad 5: Zorg verder voor een kwaliteitsmanagementsysteem, waar ook de projectmedewerkers zich<br />

p<strong>re</strong>ttig bij voelen. Door het hebben van zo’n systeem kan je goede mensen makkelijker het<br />

vertrouwen geven en als organisatie beter verantwoording afleggen. Volgens één van de<br />

ontwikkelaars is “een kwaliteitssysteem niet iets dat je maakt en dan ga je er mee aan de slag, nee<br />

het is iets wat je voortdu<strong>re</strong>nd evalueert en aanpast en dat verbeterd moet blijven worden.”<br />

Ad 6: Bovenal moet de di<strong>re</strong>ctie en de politiek zorgen dat het Ontwikkelingsbedrijf in de stad blijft<br />

investe<strong>re</strong>n en risico’s durft te blijven nemen. In tegenstelling tot veel van de projectontwikkelaars<br />

kan de gemeente anti-cyclisch investe<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong> is ook voor de ontwikkelaars alleen maar p<strong>re</strong>ttig als<br />

het Ontwikkelingsbedrijf dit weloverwogen en dus risicobewust doet.


Pagina: 59<br />

Intermezzo: Risicobe<strong>re</strong>idheid van de verschillende ontwikkelaars<br />

Aan een groot deel van de geïnterviewde ontwikkelaars is gevraagd hoe zij tegen hun concullega’s<br />

aankijken ten aanzien van de be<strong>re</strong>idheid om risico’s te nemen. Er bestond veel inte<strong>re</strong>sse naar de<br />

uitkomst van deze rondgang al vormt het geen formeel onderdeel van het onderzoek.<br />

De beantwoording is zeer subjectief en veelal afhankelijk van opvallende <strong>re</strong>cente projecten,<br />

samenwerking of participatie aan meervoudige selecties. Bovenal beoordelen de ontwikkelaars de<br />

selectie uit hun beroepsgroep als ge<strong>re</strong>specteerd en ge<strong>re</strong>nommeerd in tegenstelling tot niet nader<br />

te noemen “hit-and-run-ontwikkelaars”. Be<strong>re</strong>idheid om op risico te verwerven wordt als de<br />

belangrijkste factor gezien om een ontwikkelaar risiconemer te noemen. Ook de grondhouding<br />

tegenover onvoorwaardelijke biedingen en afzet risico’s wordt meegenomen. Daarnaast telt<br />

volgens de ontwikkelaars de omvang nadrukkelijk mee voor de risico’s die de organisaties kunnen<br />

lopen. Wel staan bij grote ontwikkelaars tegenover een risicovol project een groot aantal risicoarme<br />

projecten. Tot slot wordt toch onderscheid gemaakt door de ontwikkelaars of de di<strong>re</strong>cties bestaan<br />

uit echte ondernemers, die dan di<strong>re</strong>ct persoonlijk risico lopen, of door werknemers.<br />

TCN en Vesteda Projecten worden in de lijst gezien vanwege hun dominante asset-rol als<br />

buitenbeentjes en zijn niet in deze ranglijst te plaatsen. Blauwhoed en Johan Matser worden veelal<br />

vergelijkbaar genoemd. Proper Stok stijgt daar net iets boven uit. Leyten is klein in omvang, maar<br />

door het <strong>re</strong>latief grote eigen vermogen in staat en be<strong>re</strong>id meer risico te lopen ten aanzien van met<br />

name de afzet. Bouwfonds MAB en ING RED zijn grote partijen die door hun omvang en gesp<strong>re</strong>ide<br />

portefeuille in staat zijn bij specifieke projecten meer risico te lopen. De overige partijen moeten bij<br />

grote projecten samenwerkingsverbanden sluiten. Van Bouwfonds MAB wordt echter in de huidige<br />

markt gesteld dat zij een te afwachtende houding aanneemt. OVG wordt vooral gezien als<br />

voormalige t<strong>re</strong>ndsetter. In de komende paar jaar zal zij moeten bewijzen of zij haar plaats in de kop<br />

van het peloton kan behouden. LSI wordt <strong>re</strong>delijk unaniem beschouwd als de partij met de grootste<br />

risicobe<strong>re</strong>idheid. LSI is in <strong>re</strong>latief veel gevallen be<strong>re</strong>id anticipe<strong>re</strong>nd op bestemmingswijzigingen<br />

actief locaties te verwerven.<br />

Blauwhoed<br />

Johan Matser<br />

Figuur 5: Risicobe<strong>re</strong>idheid geïnterviewde ontwikkelaars<br />

Bouwfonds MAB<br />

Proper Stok<br />

Leyten<br />

Risicobe<strong>re</strong>idheid<br />

ING RED OVG LSI<br />

Overig<br />

Vesteda Project<br />

TCN


Pagina: 60<br />

6.3 Belangrijkste uitkomsten interviews met betrokkenen vanuit<br />

de gemeente<br />

6.3.1 T<strong>re</strong>nd locatieontwikkeling<br />

De stellingname vanuit de geïnterviewden vanuit de gemeente is vrij stellig: de traditionele rol van<br />

het Ontwikkelingsbedrijf als grondbedrijf is eindig. De keuze om in de stad zelf te verdichten maakt<br />

dat het aantal puur gemeentelijke locaties afneemt en steeds vaker ontwikkelingen zullen gaan<br />

plaatsvinden geheel of gedeeltelijk op particulie<strong>re</strong> gronden. Woningcorporaties worden met hun<br />

grootschalige stedelijke bezit een belangrijke<strong>re</strong> speler. Met een terughoudende opstelling ten<br />

aanzien van actief grondbeleid zal de gemeente daarbij weinig meer gaan verwerven.<br />

Prioriteitsgebieden zoals transformatie van havengebieden kunnen daarbij een kostba<strong>re</strong><br />

uitzondering zijn. Voor de komende ja<strong>re</strong>n staan wel nog een groot aantal locatieontwikkelingen op<br />

stapel. Ook zonder gemeentelijke locaties zullen met projectontwikkelaars afspraken worden<br />

gemaakt.<br />

Vanuit de gemeente wordt gesteld dat gemeentelijke locatieontwikkeling complexer is geworden.<br />

De k<strong>re</strong>dietcrisis zal het moeilijker maken voor projectontwikkelaars om locatieontwikkeling te<br />

kunnen financie<strong>re</strong>n. Ontwikkelaars zullen zelf meer risico moeten gaan nemen. De neergaande<br />

vastgoedmarkt betekent lage<strong>re</strong> grondprijzen. De verdiencapaciteit voor het Ontwikkelingsbedrijf<br />

door locatieontwikkeling neemt daardoor af. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf zal steeds vaker moeten<br />

participe<strong>re</strong>n zonder dat zij de investering di<strong>re</strong>ct kan terugverdienen of op kan vangen. De<br />

beschikba<strong>re</strong> publieke middelen zijn beperkt. Dat ve<strong>re</strong>ist een zorgvuldige investeringsafweging.<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf zal moeten gaan meedenken, facilite<strong>re</strong>n en stimule<strong>re</strong>n van marktpartijen<br />

bij een meer gebiedsgebonden aanpak. <strong>Het</strong> eigen vastgoed zal daar strategisch bij worden<br />

ingezet. De eigen vastgoedportefeuille wordt vanuit de gemeente gezien als troefkaart.<br />

Met de <strong>re</strong>ste<strong>re</strong>nde gemeentelijke locaties zal zorgvuldiger moeten worden omgegaan. <strong>Het</strong><br />

eindeloos ge<strong>re</strong>serveerd houden van een locatie voor een projectontwikkelaar moet voorbij zijn.<br />

Meer duidelijke termijnen moeten worden gesteld voor onderzoek naar initiatief en haalbaarheid,<br />

waarbinnen conc<strong>re</strong>te voortgang en <strong>re</strong>sultaten moeten zijn geboekt.<br />

6.3.2 T<strong>re</strong>nd naar risicomanagement<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf werkt met publieke eigendommen en middelen aan publieke belangen.<br />

Over de doelmatigheid van deze inzet moet via de politiek publieke verantwoording worden<br />

afgelegd. In de maatschappij is een algemene t<strong>re</strong>nd waarneembaar, waarbinnen de aandacht voor<br />

risico’s is toegenomen. De signalering van en aandacht voor publieke fouten is scherper geworden.<br />

Doordat in Rotterdam een aantal grote projecten van het Ontwikkelingsbedrijf niet goed gegaan<br />

zijn is zij onder vuur komen te liggen. Van het Ontwikkelingsbedrijf wordt als daartoe<br />

verantwoordelijk dienst verwacht dat zij de beschikba<strong>re</strong> technieken van en instrumenten voor


Pagina: 61<br />

projectbeheersing en risicomanagement hanteert. In een aantal fout gelopen projecten bleek dit<br />

niet of onvoldoende zo te zijn. Door de politiek zijn op dit ter<strong>re</strong>in maat<strong>re</strong>gelen geëist en ingesteld.<br />

Op de vraag hoe risicobewust de gemeente en het Ontwikkelingsbedrijf zijn bij het maken van<br />

afspraken over locatieontwikkeling is het overheersende antwoord dat zij nog behoorlijk risico-<br />

onbewust zijn en dat dit moet gaan verande<strong>re</strong>n. Te vaak worden afspraken gemaakt waarvan de<br />

consequenties achteraf niet bleken te zijn overzien. Dit terwijl dit <strong>re</strong>delijkerwijs wel had gekund.<br />

De risicobewustheid bij afspraken is sterk afhankelijk van de projectmanager. De kwaliteit wordt als<br />

te sterk verschillend erva<strong>re</strong>n. Een projectmanager is verder vaak verantwoordelijk voor een te groot<br />

aantal veelsoortige projecten en doet daardoor ook grote projecten “erbij”. Een eenduidige<br />

structuur vanuit de organisatie zelf ontb<strong>re</strong>ekt. Daardoor kan iede<strong>re</strong>en nog veel een eigen opvatting<br />

en aanpak hebben. Binnen de gemeente is een cultuur waarbij voortgang en zelf<strong>re</strong>dzaamheid van<br />

de projecten centraal staat. Risico’s worden in tegenstelling tot bij een ontwikkelaar ook lang niet<br />

altijd in hun financiële consequenties uitgedrukt. Risico’s worden naar de mening van de<br />

geïnterviewden nog teveel pas benoemd als zij uitermate <strong>re</strong>alistisch zijn geworden. Deze cultuur<br />

moet worden doorbroken. Ook de wethouder zal naar eigen zeggen moeten stimule<strong>re</strong>n dat risico’s,<br />

in de vorm van problemen zonder conc<strong>re</strong>te en sluitende oplossingen, laagd<strong>re</strong>mpelig aan di<strong>re</strong>ctie<br />

en politiek worden voorgelegd. Een dergelijke cultuuromslag ve<strong>re</strong>ist verde<strong>re</strong> professionalisering<br />

van de projectorganisatie met een standaard voor projectmatig werken en een voorspelba<strong>re</strong><br />

aansturing van bovenaf. De geïnterviewden denken met de huidige aanpassingen een stap in de<br />

goede richting te zetten.<br />

6.3.3 Besluitvorming over projecten<br />

De bevoegdheid om gemeentelijke locaties aan ontwikkelaars te verkopen ligt bij het College. <strong>Het</strong><br />

College heeft binnen randvoorwaarden een groot deel van die bevoegdheid gemandateerd aan de<br />

di<strong>re</strong>ctie van het Ontwikkelingsbedrijf. Alleen locatieontwikkelingen die buiten het mandaat vallen<br />

moeten voor besluitvorming naar het College worden opgeschaald. <strong>Het</strong> College kan vergeleken<br />

worden met de hoofddi<strong>re</strong>ctie van een concern en de di<strong>re</strong>ctie van het Ontwikkelingsbedrijf met die<br />

van een projectontwikkelaar die deel uitmaakt van een concern. Nadat een beslissing is genomen<br />

daalt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering naar het operationele niveau. Alleen bij grote<br />

projecten blijft de di<strong>re</strong>ctie intensief betrokken. Een Gebiedsmanager moet ook volgens de<br />

Wethouder ruimte hebben om binnen de meegegeven kaders zelfstandig te besluiten bij het<br />

me<strong>re</strong>ndeel van de projecten. Dit pleit voor een hand-off aanpak vanuit het College en de di<strong>re</strong>ctie en<br />

een hands-on aansturing van de Gebiedsmanager. Dit wordt nagest<strong>re</strong>efd, maar is gezien de<br />

betrokkenheid bij de uitvoering vaak niet de feitelijke situatie.<br />

Een gemeentelijke locatieontwikkeling valt binnen een grondexploitatie met meerde<strong>re</strong><br />

ontwikkelingen en veelal een lange looptijd. Bij het in uitvoering nemen van de grondexploitatie<br />

moet deze door de gemeenteraad zijn goedgekeurd. Deze goedkeuring kan <strong>re</strong>eds ja<strong>re</strong>n<br />

voorafgaande aan de planontwikkeling hebben plaatsgevonden. In de praktijk is nu het geval dat<br />

de locatieontwikkeling pas ter formele besluitvorming wordt voorgelegd als de projectontwikkelaar


Pagina: 62<br />

en het Ontwikkelingsbedrijf ove<strong>re</strong>enstemming hebben be<strong>re</strong>ikt en de grond zou kunnen worden<br />

geleverd. Een besluit in de beginfase van de locatieontwikkeling over of en binnen welke condities<br />

zij het Ontwikkelingsbedrijf wil en mag verkopen wordt niet expliciet genomen. Op het moment dat<br />

uiteindelijk besluitvorming wordt gevraagd zijn al dan niet te<strong>re</strong>cht verwachtingen gewekt bij de<br />

ontwikkelaar over het kunnen afnemen van de grond. De mogelijkheden om dan nog afwijzend te<br />

besluiten zijn beperkt. Er bestaat een spanningsveld tussen het proces van het maken van de<br />

afspraken en de formele “afzegening”. Een project is vaak <strong>re</strong>levant voor meerde<strong>re</strong> beleidster<strong>re</strong>inen,<br />

kent daarmee meerde<strong>re</strong> opdrachtgevers met verschillende doelstellingen. Dit vertroebelt de<br />

discussie en besluitvorming. Daar komt bij dat het besluitvormingstraject in tegenstelling tot bij<br />

ontwikkelaars eerder een proces van maanden dan van weken is. In deze opzet kan op het<br />

allerlaatste moment nog een discussie ontstaan over de uitgangspunten van het project. De kaders<br />

van het project zijn tenslotte niet eerder formeel vastgelegd.<br />

Financiën zijn binnen de gemeentelijke besluitvorming geen doel maar een consequentie 72 . Geld<br />

wordt door de geïnterviewden niet altijd als heel belangrijk gezien. <strong>Het</strong> belang van en daarmee ook<br />

de voortgang van projecten wordt veelal zwaarder gewogen. Risico’s vormen een ondergeschikt<br />

onderdeel in de besluitvormingsdocumenten en zijn slechts onderdeel van de financiële<br />

consequenties en de toelichting. <strong>Het</strong> is aan de projectmanager om hier invulling aan te geven. <strong>Het</strong><br />

niveau van deze invulling verschilt sterk.<br />

Een gesignaleerd nadeel van het inzichtelijk maken van de financiële doelstellingen en het in geld<br />

uitdrukken van de risico’s en daarmee het vastleggen van het minimale <strong>re</strong>sultaat is dat in de<br />

huidige cultuur naar dit minimale <strong>re</strong>sultaat zal gaan worden toegewerkt. Eventuele financiële<br />

speelruimte boven dit minimale <strong>re</strong>sultaat door (nog) niet gemanifesteerde risico’s zal worden<br />

ingezet om de voortgang te bespoedigen, de kwaliteit van het gebied te verhogen en ook ande<strong>re</strong><br />

belanghebbenden binnen en buiten de gemeente tev<strong>re</strong>den te stellen.<br />

6.3.4 Organisatieopzet al dan niet met project-bv’s<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf was binnen de gemeente een <strong>re</strong>delijk losstaande organisatie. Naast het<br />

leve<strong>re</strong>n van een bijdrage aan beleidsdoelstellingen moest vooral jaarlijks een financiële afdracht<br />

plaatsvinden. Zolang die afdracht plaatsvond was de politiek maar beperkt geïnte<strong>re</strong>sseerd hoe die<br />

afdracht tot stand kwam. Dit leidde binnen het Ontwikkelingsbedrijf tot een cultuur van interne<br />

consensus en bovenal de vuile was binnenhouden. Ook de politiek had baat bij deze<br />

intransparantie; het voorkwam lastige vragen en discussies op detailniveau. Sturing vond plaats op<br />

de hoofdlijnen. Door de algemene t<strong>re</strong>nd van beschikbaarheid van informatie, toenemende<br />

transparantie, aanscherping van de meetba<strong>re</strong> doelstellingen en afname van het buffervermogen is<br />

72 In de besluitvormingsdocumenten (agendaposten) voor het college van B&W moeten financiën worden<br />

vermeld onder het kopje “financiële consequenties” van het voorgestelde besluit (doel).


Pagina: 63<br />

de politieke aandacht voor individuele projecten toegenomen. De politiek heeft aandacht gek<strong>re</strong>gen<br />

voor de uitvoering.<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf kent al ja<strong>re</strong>n projectmatig werken. Sinds 2004 ligt dit formeel vast in het<br />

Besluitvormingsmodel Ruimtelijke Projecten Rotterdam. In de toenmalige cultuur bestond noch<br />

vanuit de projecten, noch vanuit de ambtelijke en politieke opdrachtgevers grote behoefte om op<br />

de naleving van het besluitvormingsmodel toe te zien. Die diepgewortelde cultuur verander je niet<br />

zomaar. Daartoe is aanpassing van de organisatie en introductie van een ande<strong>re</strong> werkwijze ve<strong>re</strong>ist.<br />

Volgens de geïnterviewden is de introductie van de functie van Gebiedsmanager bij het<br />

Ontwikkelingsbedrijf en de dS+V een stap op de goede weg. De Gebiedsmanagers gaan de<br />

aanstu<strong>re</strong>nde taak vervullen die bij projectontwikkelaars door de di<strong>re</strong>cteu<strong>re</strong>n wordt ingevuld. De<br />

fusie van de projectmanagementafdelingen van het Ontwikkelingsbedrijf en de dS+V zal gaan<br />

leiden tot een pool van algemeen inzetba<strong>re</strong> projectmanagers die ook daadwerkelijk gaan werken<br />

volgens de onlangs geïntroduceerde Rotterdamse Standaard voor Projectmatig Werken.<br />

6.3.5 Ondernemend Ontwikkelingsbedrijf en gemeentelijke project-bv’s<br />

Door de geïnterviewden wordt een duidelijk verschil gemaakt tussen een ondernemend<br />

Ontwikkelingsbedrijf en een commerciële onderneming. Financiën hebben een <strong>re</strong>latief<br />

ondergeschikte rol en dat zal voorlopig wel zo blijven. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf moet bovenal<br />

stedelijk ontwikkeling ge<strong>re</strong>aliseerd krijgen. Dat kan alleen door net als een ondernemer zelf risico’s<br />

te nemen.<br />

Ondernemend hoeft in de ogen van geïnterviewden niet hetzelfde te zijn als winstgevend. Veel<br />

belangrijker is het signale<strong>re</strong>n en benutten van kansen voor de stad. Wel wordt als onderdeel van<br />

ondernemend beschouwd het maken van weloverwogen afwegingen. Ook de risico’s moeten daar<br />

expliciet in zijn meegewogen. Om kansen te signale<strong>re</strong>n zal pro-actiever de markt moeten worden<br />

benaderd: “De klassieke positie van ik blijf op mijn stoel zitten, want jullie benade<strong>re</strong>n mij wel is<br />

straks over”. Daarbij wordt voor de Gebiedsmanagers een belangrijk taak gezien. Zijn kansen<br />

gesignaleerd dan moet voorkomen worden dat deze niet benut worden omdat ze in de ambtelijke<br />

molen van de organisatie blijven hangen. Dat vraagt van de betrokken medewerkers een actieve<strong>re</strong><br />

houding, waarbij men zich niet beperkt tot de taakverantwoordelijkheid. <strong>Het</strong> ve<strong>re</strong>ist commitment<br />

aan het project.<br />

Bij alle projecten wordt samengewerkt in projectteams met de overige betrokken diensten. Bij grote<br />

initiatieven worden soms aparte entiteiten opgericht. Dat heeft volgens eigen zeggen niet alleen<br />

rationele maar ook symbolische <strong>re</strong>denen. Zelfstandigheid wordt in het algemeen geassocieerd met<br />

slagvaardigheid. Een aparte entiteit vergroot wel de betrokkenheid van de medewerkers, maar<br />

tegelijkertijd wordt het gevaar gezien dat zo’n entiteit te autonoom gaat ope<strong>re</strong><strong>re</strong>n. In tegenstelling<br />

tot het Havenbedrijf en mogelijk de RET beho<strong>re</strong>n de taken van het Ontwikkelingsbedrijf onder<br />

di<strong>re</strong>cte aansturing van de politiek te blijven staan. Met het werken met aparte entiteiten wordt zeer<br />

terughoudend omgegaan. Potentiële uitzonderingen kunnen in de toekomst de<br />

samenwerkingsverbanden met marktpartijen zijn. <strong>Het</strong> is ten slotte een randvoorwaarde waaronder


Pagina: 64<br />

marktpartijen ook onderling samenwerken. Dan nog wordt echter verwacht dat de betrokkenen<br />

voor de gemeente di<strong>re</strong>ct onder formele aansturing in de lijn zullen blijven staan van de gemeente.<br />

Verder is het te betwijfelen of de gemeente de <strong>re</strong>chtspersoon vooraf met voldoende middelen zal<br />

funden. Zowel financieel als in bezetting zal volledige loskoppeling maar beperkt plaatsvinden.<br />

<strong>Het</strong> eventueel werken met project-bv’s zou voor de gemeente nieuw zijn. Veel van de<br />

geïnterviewden hadden er van te vo<strong>re</strong>n nooit eerder over nagedacht. Vanuit het hoofd Juridische<br />

Zaken was de mogelijkheid eerder al wel eens geopperd als tegen<strong>re</strong>actie van de Project-bv’s uit de<br />

markt. De eerste associatie daarvoor was de formele risicobeperkende functie. <strong>Het</strong> instrument<br />

wordt daarvoor als niet goed toepasbaar voor het Ontwikkelingsbedrijf beschouwd. <strong>Het</strong><br />

Ontwikkelingsbedrijf kan tenslotte nog minder dan ontwikkelaars een project-bv laten “ploffen”.<br />

Daarnaast heeft het Ontwikkelingsbedrijf ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid als<br />

daarmee gaten in de stad zouden ontstaan. De <strong>re</strong>actie op de gedachte dat een project-bv ook kan<br />

helpen door het Ontwikkelingsbedrijf en de ontwikkelaar te dwingen in het vroegtijdig stadium<br />

risico’s expliciet maken is genuanceerder. Resultaat van dat deel van de gesp<strong>re</strong>kken is dat het<br />

idee zeker het onderzoeken waard is, maar dat de algemene opvatting nu vooraf is dat het middel<br />

wel eens te zwaar zou kunnen zijn voor het beoogde doel: het maken van expliciete afspraken.<br />

Ook zonder project-bv’s moeten er volgens de geïnterviewden bete<strong>re</strong> en voldoende zakelijke<br />

afspraken te maken zijn. Dat dit nog onvoldoende het geval is, wordt wel algemeen ondersch<strong>re</strong>ven.<br />

6.3.6 Lessen vanuit de gemeente voor het Ontwikkelingsbedrijf<br />

Aan het eind van de interviews is ook aan de geïnterviewden vanuit de gemeente gevraagd welke<br />

lessen zij zelf hebben voor het Ontwikkelingsbedrijf en wat zij denken dat volgens de<br />

projectontwikkelaars het Ontwikkelingsbedrijf nog kan le<strong>re</strong>n ten aanzien van locatieontwikkeling,<br />

risicomanagement, risicobewustzijn en ondernemen. De belangrijkste lessen zijn:<br />

1. Eenduidige<strong>re</strong> doelstellingen en bete<strong>re</strong> timing van de besluitvorming<br />

2. Investeer in goede mensen, zodat je ze kan aant<strong>re</strong>kken en behouden<br />

3. Zakelijke<strong>re</strong> insteek en bete<strong>re</strong> afwegingen<br />

4. Integrale professionaliteit<br />

Zo eenduidig als de doelstellingen bij ontwikkelaars zijn zal het volgens de betrokkenen vanuit de<br />

gemeente bij het Ontwikkelingsbedrijf nooit worden. Zo veelzijdig en wisselend als de<br />

doelstellingen van het Ontwikkelingsbedrijf op dit moment zijn, is zeker ook niet goed. Een<br />

aanzienlijke verbetering is om eerder in het proces principebesluiten te nemen. Daarmee krijgen<br />

projecten duidelijke kaders mee, waar op gestuurd kan worden. <strong>Het</strong> is aan een ieder om op de<br />

naleving van die kaders toe te zien en bovenal terughoudend te zijn aan het alsnog tornen aan die<br />

kaders. In de toekomst blijft een belangrijke rol weggelegd voor de projectmanagers en hun di<strong>re</strong>cte<br />

opdrachtgevers. Dat ve<strong>re</strong>ist dat hier mensen op worden ingezet die capaciteit hebben en de tijd en<br />

middelen krijgen om deze rol waar te maken. Van ontwikkelaars kan worden geleerd dat zij een<br />

dergelijke investering di<strong>re</strong>ct linken aan de potentiële verdiencapaciteit. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is


Pagina: 65<br />

daar te vaak onvoldoende tegen bewapend met alle risico’s van dien. Een goede projectmanager,<br />

maar zeker ook een inhoudelijk deskundige, moet daarom goed beloond worden om deze, ook<br />

binnen hun specialismen, te behouden.<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf kan volgens geïnterviewden een stuk <strong>risicobewuste</strong>r worden. Dit kan zij<br />

door zakelijke<strong>re</strong> en expliciete<strong>re</strong> afspraken te maken waarbij een duidelijke<strong>re</strong> afweging gemaakt<br />

wordt tussen de prioriteit en het belang van het project en de inzet van publieke middelen en de te<br />

nemen risico’s.<br />

De bovenstaande drie lessen vinden hun weerslag in de vierde les van integrale professionaliteit.<br />

Ook zonder nu di<strong>re</strong>ct een onderneming te worden moet het Ontwikkelingsbedrijf in haar<br />

verande<strong>re</strong>nde rol zeker ondernemend zijn en dat ve<strong>re</strong>ist een hoge<strong>re</strong> mate van professionaliteit<br />

door de hele organisatie. Daarbij gaat het om zowel de projectorganisatie, de ambtelijke<br />

opdrachtgever en de politieke opdrachtgever. Van een gemeentelijke (vastgoed-)professional moet<br />

daardoor zowel binnen de gemeente als voor projectontwikkelaars bekend zijn wat van hem valt te<br />

verwachten.<br />

6.4 Eind<strong>re</strong>sultaten interviews<br />

6.4.1 Ook een ondernemend Ontwikkelingsbedrijf is geen commerciële<br />

onderneming<br />

De interviews geven een beter beeld van de organisatie van projectontwikkelaars en de <strong>re</strong>denen<br />

waarom zij zo georganiseerd zijn. Daarnaast is naar vo<strong>re</strong>n gekomen dat een projectontwikkelaar<br />

gericht is op het verdienen van geld door het <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n van projecten, terwijl het<br />

Ontwikkelingsbedrijf is gericht op het <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n van projecten door het doelmatig inzetten van geld.<br />

Dit wezenlijke verschil zal altijd moeten blijven bestaan. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf zal dan ook geen<br />

onderneming worden, wel zal zij meer ondernemend afspraken met projectontwikkelaars moeten<br />

gaan maken. Projectontwikkelaars vinden de huidige organisatie te groot en log om ondernemend<br />

te zijn en geven aan de voorkeur te geven aan een slagvaardige<strong>re</strong> en kleine<strong>re</strong> organisatie. Met<br />

opschoning en vervanging van een deel van de mensen moet dit mogelijk zijn.<br />

6.4.2 <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf behoeft meer professionaliteit<br />

De projectmanagers en de gebiedsmanagers spelen in de verande<strong>re</strong>nde structuur van het<br />

Ontwikkelingsbedrijf een belangrijke rol. Dat betekent dat dit echte professionals en dus kwalitatief<br />

hoogwaardige spelers moeten zijn. Dergelijke professionals zijn in staat vroegtijdig expliciete en<br />

<strong>risicobewuste</strong> afspraken te maken met projectontwikkelaars. Ook de structuur rondom deze<br />

vooruitgeschoven spelers moet gaan professionalise<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf moet daarvoor<br />

kennis van locatieontwikkeling hebben en inzetten ook al neemt haar eigen rol daar mogelijk in af.<br />

Ook kennis van haar contractpartij en diens afwegingskader is daarbij essentieel. De daarvoor<br />

benodigde transparantie wordt door ontwikkelaars echter niet zonder slag of stoot gegeven.<br />

Gelijktijdig komt duidelijk naar vo<strong>re</strong>n dat van de hiervoor gevraagde professionaliteit niet altijd


Pagina: 66<br />

wordt waargenomen. De kwaliteit van de medewerkers kan nog verbete<strong>re</strong>n. Onder professionaliteit<br />

wordt vervolgens ook het nakomen van de alsdan gemaakte afspraken verstaan. Vooral politieke<br />

wisselingen worden daarbij als gevaar gezien voor die professionaliteit.<br />

6.4.3 Gemeentelijke professionaliteit ook belangrijk voor<br />

projectontwikkelaars<br />

Uiteindelijk blijken niet alleen de gemeente maar ook de projectontwikkelaars bij gemeentelijke<br />

professionaliteit gebaat. <strong>Het</strong> niet maken van zakelijke afspraken met de kans dat het vanwege de<br />

gemeentelijke opzet het alsnog in een veel later stadium tot een afwijzend besluit leidt, wordt als<br />

groter gezien dan het papie<strong>re</strong>n gewin aan het begin van het proces. De stelligheid en unanimiteit<br />

waarmee dit door de ontwikkelaars zelf naar vo<strong>re</strong>n werd gebracht was van tevo<strong>re</strong>n niet verwacht.<br />

De gesproken ontwikkelaars beho<strong>re</strong>n blijkbaar tot een categorie die meer waarde hecht aan<br />

toekomstige projecten dan aan het huidige project. <strong>Het</strong> blijft onduidelijk of dit <strong>re</strong>p<strong>re</strong>sentatief is voor<br />

de hele beroepsgroep. Een zakelijke<strong>re</strong> benadering betekent namelijk ook dat het<br />

Ontwikkelingsbedrijf krachtiger opt<strong>re</strong>edt als de projectontwikkelaars hun afspraken niet nakomen.<br />

6.4.4 Politieke betrokkenheid blijft onderwerp van discussie<br />

De gewenste ontwikkelingen pleiten volgens de ontwikkelaar voor het werken met een<br />

kleinschaliger, doelgerichter en zelfstandiger Ontwikkelingsbedrijf. Dit geldt in ieder geval bij grote<br />

projecten. Projectontwikkelaars zien aparte entiteiten als onontbeerlijk bij onderlinge<br />

samenwerking. Ook het Ontwikkelingsbedrijf zal bij samenwerking met projectontwikkelaars aparte<br />

entiteiten moeten gaan overwegen. Stedelijke ontwikkeling, waaronder locatieontwikkeling, wordt<br />

politiek als dusdanig belangrijk geacht dat het aangestuurd moet blijven worden door de politiek. Er<br />

wordt door de politiek dan ook niet overwogen om het Ontwikkelingsbedrijf te verzelfstandigen. Bij<br />

eigen projecten van het Ontwikkelingsbedrijf wordt toepassing van entiteiten ook niet met open<br />

armen ontvangen. Alleen bij zeer grote en langlopende projecten van stedelijk belang is een<br />

beperkte<strong>re</strong> mate van politieke sturing een optie.<br />

6.4.5 Toepassing project-bv wordt niet gezien als de oplossing<br />

De toekomstige inzet van project-bv’s wordt zowel vanuit de gemeente als vanuit de ontwikkelaars<br />

een inte<strong>re</strong>ssant en te onderzoeken optie genoemd. Vooral de bijdrage aan het expliciet maken van<br />

afspraken wordt nuttig beschouwd. Voor de daadwerkelijke toepassing ziet men het overwegend<br />

als een te zwaar instrument voor het beoogde doel. Voor di<strong>re</strong>cte risicobeperking heeft het weinig<br />

toegevoegde waarde en voor de verhoging van het gemeentelijke risicobewustzijn moeten ook<br />

ande<strong>re</strong> manie<strong>re</strong>n te vinden zijn. Toepassing van en daardoor ervaring opdoen met het Europees<br />

aanbesteden van gemeentelijke locaties zou een mogelijk alternatief kunnen zijn. Gezien mogelijke<br />

toekomstige verplichting om locatieontwikkelingen Europees aan te besteden zal het<br />

Ontwikkelingsbedrijf zich hier dan ook maar beter op kunnen voorbe<strong>re</strong>iden.


6.5 Resumé<br />

Pagina: 67<br />

De interviews hebben veel nieuwe informatie opgeleverd. Zo blijken veronderstellingen gebaseerd<br />

op het literatuuronderzoek in de praktijk te worden bevestigd. Gelijktijdig laten met name de<br />

ontwikkelaars niet na om scherpe aanbevelingen te doen aan het Ontwikkelingsbedrijf. Hierbij zal<br />

altijd in het achterhoofd gehouden moeten worden dat een ontwikkelaar zich maar beperkt kan en<br />

hoeft in te leven in gemeentelijke situatie van het Ontwikkelingsbedrijf. Opvallend te noemen zijn<br />

de punten waarover ove<strong>re</strong>enstemming lijkt te bestaan binnen de gemeente en bij de<br />

projectontwikkelaars:<br />

- Ook een ondernemend Ontwikkelingsbedrijf is geen commerciële onderneming<br />

- <strong>Het</strong> <strong>ontwikkelingsbedrijf</strong> behoeft meer professionaliteit<br />

- Gemeentelijke professionaliteit is ook belangrijk voor projectontwikkelaars<br />

- Politieke betrokkenheid blijft onderwerp van discussie<br />

- Toepassing project-bv wordt niet gezien als de oplossing<br />

Terloops is daarmee in dit hoofdstuk deelvraag 6: “Is het Ontwikkelingsbedrijf voldoende<br />

risicobewust?” daarmee ontkennend beantwoord. Ten aanzien van deelvraag 7: “Kan zij nog le<strong>re</strong>n<br />

van projectontwikkelaars?” hebben de geïnterviewden in dit hoofdstuk <strong>re</strong>eds hun visie gegeven.


Pagina: 68<br />

Hoofdstuk 7: Eindconclusies en aanbevelingen<br />

In hoofdstukken 5 en 6 zijn <strong>re</strong>spectievelijk de<br />

<strong>re</strong>sultaten uit de literatuur en de interviews<br />

behandeld. In dit hoofdstuk komen deze<br />

samen tot de eindconclusies ten aanzien van<br />

de hypothese en centrale vraagstelling (7.1). In<br />

de volgende paragrafen staan de meest in het<br />

oog springende lessen opgesomd (7.2) en<br />

wordt ingegaan op de implementeerbaarheid<br />

(7.3). Aangezien dit een exploratief onderzoek<br />

is worden tot slot aanbevelingen gedaan voor<br />

vervolg- en verdiepingsonderzoek (7.4). In de<br />

laatste paragraaf volgt de terugblik op dit<br />

hoofdstuk en de vraagstelling (7.5).<br />

7.1 Eindconclusies<br />

Oriëntatiefase<br />

Signalering in de<br />

praktijk<br />

Verkenning eerder<br />

onderzoek<br />

Probleemanalyse<br />

Formulering<br />

Vraagstelling<br />

Bronnenonderzoek Analysefase Interviewfase<br />

Literatuur<br />

ondernemen<br />

Literatuur<br />

risicomanagement<br />

Literatuur<br />

ontwikkelaars<br />

Onderzoeksfase Oplossingsfase<br />

Basisanalyse op<br />

basis van bronnen<br />

Interviews met 10<br />

ontwikkelaars<br />

Interviews met 5<br />

vanuit gemeente<br />

Synthesefase<br />

Hfdstk 1 Hfdstk 2 t/m 4 Hfdstk 5 Hfdstk 6 Hfdstk 7<br />

Opzet<br />

Onderzoek<br />

Literatuur<br />

grondbedrijven<br />

Literatuur<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

Reflectiefase<br />

Hfdstk 8<br />

Ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

en verschillen<br />

De <strong>re</strong>sultaten van het literatuuronderzoek hebben geleid tot de basisanalyse in hoofdstuk 5. De<br />

<strong>re</strong>sultaten van de interviews zijn behandeld in hoofdstuk 6. Beide kunnen worden beschouwd als<br />

deelconclusies. De eindconclusies van dit onderzoek zijn het <strong>re</strong>sultaat van synthese van de<br />

deelconclusies uit het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek vertaald naar het<br />

Ontwikkelingsbedrijf.<br />

De positie van grondbedrijven in het algemeen bij locatieontwikkelingen en dus ook van het<br />

Ontwikkelingsbedrijf staat ter discussie. Dat de gemeentelijke belangen die nu door het<br />

Ontwikkelingsbedrijf worden behartigd aan de markt kunnen worden toevertrouwd - zoals door<br />

Adviesfase<br />

Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

ontwikkelaars wordt gesteld - is de vraag. <strong>Het</strong> aanwezige spanningsveld tussen publieke en private<br />

belangen blijft, in ieder geval in de stellingname van de ontwikkelaars onderbelicht, zo is ook in de<br />

gesp<strong>re</strong>kken naar vo<strong>re</strong>n gekomen. In plaats van vaker loslaten kan het Ontwikkelingsbedrijf naar<br />

mening van de grondbedrijven 73 ook meer naar zich toehalen door ook het vastgoed zelf te<br />

ontwikkelen met alle risico’s van dien. De rol die het Ontwikkelingsbedrijf speelt zal in ieder geval<br />

nog meer een bewuste en expliciete keuze worden op basis van het belang van een<br />

locatieontwikkeling voor de stad. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf moet zich daartoe verder gaan verdiepen<br />

in haar mogelijke rollen.<br />

73 Intermezzo Gemeentelijke projectontwikkelaar, blz. 38


Pagina: 69<br />

<strong>Het</strong> is voor Rotterdam als stad van groot belang dat locatieontwikkelingen plaats blijven vinden om<br />

de stedelijke ontwikkeling doorgang te laten hebben. Locatieontwikkelingen blijven daarom voor<br />

ontwikkelaars en het Ontwikkelingsbedrijf belangrijk. Partijen zullen afspraken moeten maken over<br />

locatieontwikkelingen omdat de opgaven meer binnenstedelijk en complexer zijn. Dit geldt ook als<br />

het niet gaat om gemeentelijke locaties. Desondanks zullen gemeentelijke locaties in ieder geval in<br />

de komende ja<strong>re</strong>n nog een grote en daardoor belangrijke opgave zijn. De nadruk bij het maken van<br />

afspraken zal verschuiven van de afspraken over de grond naar de aanpalende afspraken. Hiertoe<br />

is het Ontwikkelingsbedrijf beperkt geëquipeerd. Bij tegenvallers gedu<strong>re</strong>nde het proces, zeker als<br />

die niet door het Ontwikkelingsbedrijf zijn voorzien, is de kans dat de locatieontwikkeling geen<br />

doorgang vindt groot. Ook de kans op faalkosten voor ontwikkelaars is dan groot. Beide partijen<br />

hebben er dus belang bij dat het Ontwikkelingsbedrijf deze afspraken vanaf het begin af aan<br />

risicobewust maakt.<br />

Uit de literatuur is naar vo<strong>re</strong>n gekomen dat het Ontwikkelingsbedrijf wezenlijk verschilt van een<br />

ontwikkelaar, maar dat dit in theorie geen aanleiding hoeft te zijn om minder risicobewust te zijn.<br />

Ook voor het Ontwikkelingsbedrijf bestaan methoden en instrumenten om de risico’s bij<br />

locatieontwikkeling te managen. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf kan op eenzelfde manier als een<br />

ontwikkelaar afwegen of de risico’s opwegen tegen het verwachte <strong>re</strong>ndement. De inhoud van<br />

<strong>re</strong>ndement voor het Ontwikkelingsbedrijf (o.a. bijdrage leve<strong>re</strong>n aan het grondbeleid) kan sterk<br />

verschillen van het <strong>re</strong>ndement voor een ontwikkelaar (het maken van winst). <strong>Het</strong><br />

Ontwikkelingsbedrijf als onderdeel van de gemeente Rotterdam zal ook nooit een onderneming<br />

worden. Wel is een sterke<strong>re</strong> focus op het financiële <strong>re</strong>sultaat binnen het Ontwikkelingsbedrijf<br />

ve<strong>re</strong>ist.<br />

<strong>Het</strong> risicobewust maken van afspraken met ontwikkelaars door het Ontwikkelingsbedrijf, zo blijkt uit<br />

het onderzoek, is geen vanzelfsp<strong>re</strong>kendheid. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf kan haar afspraken dus<br />

<strong>risicobewuste</strong>r maken. De geïnterviewden zijn van mening dat het Ontwikkelingsbedrijf ten aanzien<br />

van het maken van afspraken bij locatieontwikkelingen daarbij zeker nog van ontwikkelaars kan<br />

le<strong>re</strong>n. Hiermee is mijn hypothese ondersch<strong>re</strong>ven en mijn centrale vraagstelling op dat punt<br />

beantwoord.<br />

Ook de doelstelling van het onderzoek is be<strong>re</strong>ikt: bewustwording. De interviews met betrokkenen<br />

binnen de gemeente hebben daar een flinke bijdrage aan geleverd. De gesp<strong>re</strong>kken met di<strong>re</strong>ctie<br />

over de tussen<strong>re</strong>sultaten van het onderzoek en hun bruikbaarheid voor de organisatie hebben daar<br />

verder aan bijgedragen. De nieuwe di<strong>re</strong>cteur Gebiedsontwikkeling ziet dit onderzoek als een<br />

gedegen onderbouwing van ontwikkelingen die ook hij heeft waargenomen en waarop hij wil<br />

bijstu<strong>re</strong>n. Verder is de b<strong>re</strong>de inte<strong>re</strong>sse die vanuit de eigen organisatie bestaat om (conceptversies<br />

van) dit rapport te ontvangen opvallend te noemen. Dit alles onderst<strong>re</strong>ept de behoefte aan dit<br />

onderzoek.


Pagina: 70<br />

7.2 Te le<strong>re</strong>n lessen<br />

In mijn centrale vraagstelling komt ook naar vo<strong>re</strong>n welke van de ontwikkelaar geleerde lessen<br />

toepasbaar zijn voor het Ontwikkelingsbedrijf. Onderstaand zijn de belangrijkste:<br />

1. Locatieontwikkeling in de genen<br />

<strong>Het</strong> belangrijkste dat het Ontwikkelingsbedrijf kan le<strong>re</strong>n van ontwikkelaars is het besef dat voor<br />

haar organisatie het financiële <strong>re</strong>sultaat van locatieontwikkelingen <strong>re</strong>latief minder belangrijk is dan<br />

voor een ontwikkelaar en dat zij daardoor <strong>re</strong>latief meer inspanning zal moeten leve<strong>re</strong>n om<br />

hetzelfde niveau van risicobewustzijn te be<strong>re</strong>iken. Geld is tenslotte maar een middel en niet het<br />

doel voor het Ontwikkelingsbedrijf. <strong>Het</strong> zit de medewerkers van het Ontwikkelingsbedrijf dan ook<br />

(nog) minder in de genen dan medewerkers van een ontwikkelaar.<br />

2. Locatieontwikkeling is een vak apart<br />

Locatieontwikkeling is en blijft mensenwerk. Hoe goed het risico-instrumentarium ook is, het zullen<br />

altijd de mensen zijn die de risico’s moeten signale<strong>re</strong>n, beoordelen en beheersen. <strong>Het</strong> succes van<br />

de locatieontwikkeling is daarmee voor een groot deel afhankelijk van de medewerkers. <strong>Het</strong> is niet<br />

voor niks dat in de interviews gesteld wordt dat ook bij ontwikkelaars een goed project met een<br />

slechte manager een slecht project wordt. Naast het risicomanagement moet ook de inzet in tijd en<br />

kwaliteit van medewerkers en management bij het maken van afspraken voldoende zijn. <strong>Het</strong><br />

maken van afspraken verdient mogelijk meer prioriteit dan nu het geval is. Projectmanagers doen<br />

locatieontwikkelingen er nog teveel bij. De aansturing van locatieontwikkelingen door<br />

Gebiedsmanagers en di<strong>re</strong>ctie moet net als bij ontwikkelaars di<strong>re</strong>cter. <strong>Het</strong> binnenhalen en<br />

behouden van de benodigde vastgoedprofessionals op alle niveaus (medewerker, projectmanager,<br />

gebiedsmanager en di<strong>re</strong>ctie) als capabele gesp<strong>re</strong>kspartner van de projectontwikkelaar is geen<br />

vanzelfsp<strong>re</strong>kendheid en ve<strong>re</strong>ist bijzonde<strong>re</strong> aandacht.<br />

3. B<strong>re</strong>ng het risico-instrumentarium op orde<br />

De gemeente Rotterdam en het Ontwikkelingsbedrijf zijn bezig met een inhaalslag om<br />

risicomanagement te ontwikkelen en te implemente<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong> ontwikkelde instrumentarium moet van<br />

minimaal het vergelijkba<strong>re</strong> niveau zijn als bij de ontwikkelaars om op gelijkwaardige wijze<br />

afspraken te maken. Ten aanzien van kwaliteitsmanagementsystemen kan het Ontwikkelingsbedrijf<br />

nog veel le<strong>re</strong>n van de ontwikkelaars. Bij de implementatie zal vervolgens naleving minder<br />

vanzelfsp<strong>re</strong>kend zijn dan bij ontwikkelaars. <strong>Het</strong> management moet daadwerkelijk belang hechten<br />

aan het goed functione<strong>re</strong>n van het risicomanagement en daar ook op toezien. Zij moet<br />

geïnformeerd willen worden over de risico’s.


4. Maak duidelijke keuzes in je kaders en maatwerk<br />

Pagina: 71<br />

<strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf zal zich nadrukkelijk de vraag moeten stellen in hoever<strong>re</strong> zij ondernemend<br />

wil zijn door maatwerk bij locatieontwikkelingen aan te bieden. Voor maatwerk is aandacht en<br />

zorgvuldigheid ve<strong>re</strong>ist. Veel eenvoudiger zou het zijn om duidelijke kaders en bijbeho<strong>re</strong>nde<br />

bevoegdheden te formule<strong>re</strong>n, waarbinnen het Ontwikkelingsbedrijf be<strong>re</strong>id is afspraken te maken<br />

met ontwikkelaars. Star vasthouden aan kaders kan echter betekenen dat sommige<br />

locatieontwikkelingen geen doorgang zullen vinden. Afhankelijk van het belang van de locatie moet<br />

het Ontwikkelingsbedrijf een afweging maken. <strong>Het</strong> verdient aanbeveling beleid te ontwikkelen voor<br />

wat voor soort projecten zij wat voor soort afspraken wil kunnen maken. Bijvoorbeeld bij een rij van<br />

20 woningen moet gewerkt worden binnen een vast kader, bij een grote binnenstedelijke<br />

ontwikkeling mag het maatwerk zijn. Juist bij maatwerk moet niet alleen gelet worden op de di<strong>re</strong>cte<br />

middelen maar ook op de ‘exposu<strong>re</strong>’ 74 . Een dergelijke lijn in projecten is meer werkbaar dan de<br />

aanpak per geval en bovenal pas gedu<strong>re</strong>nde of na de onderhandeling te bekijken.<br />

5. Pas de besluitvormingsmomenten aan op locatieontwikkeling<br />

Locatieontwikkeling is binnen het Ontwikkelingsbedrijf geen zelfstandig project, maar een<br />

deelproject binnen de (goedgekeurde) grondexploitatie. Formele besluitvorming over een<br />

deelproject vindt plaats op het eind van het ontwikkelproces als partijen eigenlijk niet meer terug<br />

kunnen. Voor locatieontwikkelingen zal het beter zijn als meer besluitvormingsmomenten worden<br />

geïntroduceerd. Tenminste aan het begin van het ontwikkelproces zou een kaderstellend besluit<br />

moeten worden genomen. In de context van de sturing op de grondexploitatie kunnen de kaders<br />

voor de deelprojecten periodiek worden herbevestigd of bijgesteld. De besluitvorming aan het eind<br />

van het ontwikkelproces over een locatieontwikkeling mag dan ook echt een formaliteit zijn.<br />

6. Pas de besluitvorming inhoudelijk aan op locatieontwikkeling<br />

De besluitvorming binnen de gemeente is nog volledig ingericht op de verkoop van de grond en<br />

niet op het maken van afspraken over locatieontwikkeling. Risico’s zijn in de<br />

besluitvormingsdocumenten onderbelicht. <strong>Het</strong> verdient aanbeveling deze documenten aan te<br />

passen en naast aandacht aan het doel van het besluit en de di<strong>re</strong>ct benodigde middelen ook<br />

aandacht te besteden aan de vijf categorieën van afspraken en hun bijbeho<strong>re</strong>nde risico’s:<br />

- Afspraken over de locatie zelf en de wijze en staat van levering<br />

- Afspraken over de inspanning in publiek<strong>re</strong>chtelijke procedu<strong>re</strong>s<br />

- Afspraken over termijnen, verlenging en beëindiging<br />

74 Exposu<strong>re</strong> is niet alleen wat het minimaal kost, maar ook wat het (<strong>re</strong>delijkerwijs) kan gaan kosten <strong>re</strong>kening<br />

houdend met de risico’s. Wordt ook wel Value-at-risk genoemd.


Pagina: 72<br />

- Afspraken over de onzekerheid over (Europese) <strong>re</strong>gelgeving<br />

- Overige, aanpalende, afspraken<br />

Aanpassing van besluitvormingsdocumenten heeft overigens alleen zin als deze kaderstellend<br />

worden gebruikt, anders is er eigenlijk geen sprake meer van een keuze.<br />

7. Maak expliciete<strong>re</strong> afspraken en onderzoek mogelijkheden van<br />

aansprakelijkheidsbeperking<br />

Om <strong>risicobewuste</strong> besluiten te kunnen nemen moeten de afspraken met ontwikkelaars explicieter<br />

gemaakt worden. Dat betekent meer aandacht bij het maken van afspraken voor de mogelijke<br />

consequenties van die afspraken, zeker als die consequenties niet volledig zijn te overzien. Juist<br />

dan is vooraf duidelijkheid gewenst tot welke mate het Ontwikkelingsbedrijf be<strong>re</strong>id is in deze<br />

afspraken mee te gaan en aansprakelijkheid te dragen. Zonder risicomijdend te willen zijn zal het<br />

Ontwikkelingsbedrijf in beginsel alle risico’s moeten uitsluiten, zodat alleen en pas na<br />

onderhandeling en ove<strong>re</strong>enstemming expliciet risico’s alsnog worden geaccepteerd.<br />

De inzet van gemeentelijke project-bv’s zou voor het maken van expliciete afspraken, in ieder<br />

geval voor gemeentelijke locaties, een geschikt hulpmiddel kunnen zijn. Voor de toepassing van<br />

gemeentelijke project-bv’s bestaat echter vooralsnog geen draagvlak. Bij<br />

samenwerkingsverbanden is dit draagvlak er al wel. Ook voor <strong>re</strong>chtspersonen is het gewenst om<br />

beleid te formule<strong>re</strong>n in plaats van te blijven werken op incidentele basis. Gelijktijdig is het aan te<br />

bevelen om als Ontwikkelingsbedrijf te onderzoeken wat de consequenties zijn van Europees<br />

aanbesteden van locaties en welke mogelijkheden dit instrument ook op dit ter<strong>re</strong>in biedt.<br />

8. Betracht zorgvuldigheid bij het contracte<strong>re</strong>n van een partij<br />

Bij gemeentelijke locaties heeft het Ontwikkelingsbedrijf in principe de vrijheid een ontwikkelaar te<br />

selecte<strong>re</strong>n. Bij particulie<strong>re</strong> locaties heeft zij dat niet. Bij de afweging over een locatie zal de<br />

gemeente zich naast in de kwaliteit van de afspraken zich moeten verdiepen in de kwaliteit van de<br />

partij. Centrale vraag daarbij is in hoever<strong>re</strong> de ontwikkelaar haar afspraken na zal komen als het<br />

tegenzit. Extra terughoudendheid moet worden betracht bij het gebruik van project-bv’s door<br />

ontwikkelaars. In beginsel geldt hoe meer een project v<strong>re</strong>emd gefinancierd is hoe minder risico de<br />

ontwikkelaar zelf be<strong>re</strong>id is te lopen. Een ontwikkelaar zal bij tegenslagen ook een dergelijke<br />

gefinancierde project-bv niet snel failliet laten gaan. Toch zit de gemeente met de nadelige<br />

consequenties als dit onverhoopt wel gebeurt. Een project-bv die is opgezet voor de financiering<br />

van een locatieontwikkeling is niet vanzelfsp<strong>re</strong>kend de contractspartij voor het Ontwikkelingsbedrijf.<br />

Zeker niet als die daardoor en daarbij de aansprakelijkheid van de ontwikkelaar beperkt.<br />

9. Wees net als ontwikkelaars voorzichtig met op risico verwerven<br />

Uit dit onderzoek is naar vo<strong>re</strong>n gekomen dat het verwerven van locaties bijna als ultiem risico<br />

wordt gezien door ontwikkelaars en dat dit risico met grote terughoudendheid wordt genomen. Als<br />

de <strong>risicobewuste</strong><strong>re</strong> ontwikkelaars hier terughoudendheid in betrachten moet het


Ontwikkelingsbedrijf hier ook zeer bedacht zijn op de risico’s. <strong>Het</strong> moet in ieder geval geen<br />

Pagina: 73<br />

vanzelfsp<strong>re</strong>kendheid zijn dat de gemeente dit risico gaat nemen om zo gemeentelijke locaties te<br />

verkrijgen.<br />

10. Werk nauw samen met de sector Vastgoed aan de nieuwe grond<br />

Ontwikkelaars denken aan de continuïteit van hun organisatie. Zo zal het ook moeten zijn voor het<br />

Ontwikkelingsbedrijf. De gemeentelijke locaties zijn eindig en een bed<strong>re</strong>iging voor de continuïteit.<br />

Zowel binnen de gemeente als door de markt wordt het gemeentelijke vastgoed gezien als een<br />

grote potentie: de nieuwe grond. <strong>Het</strong> einddoel van het Ontwikkelingsbedrijf als geheel is daarbij<br />

dezelfde. Toch kunnen de interne belangen van de secto<strong>re</strong>n Vastgoed en Gebiedsontwikkeling<br />

verschillen. Binnen het Ontwikkelingsbedrijf zullen de secto<strong>re</strong>n Gebiedsontwikkeling en Vastgoed<br />

een wijze van samenwerking moeten formule<strong>re</strong>n om vrijkomend vastgoed inderdaad als zodanig te<br />

kunnen gaan inzetten en secto<strong>re</strong>n daarbij op een constructieve wijze samen te kunnen gaan<br />

opt<strong>re</strong>kken.<br />

…. en vergeet niet projecten te blijven doen<br />

Ook risicomanagement en risicobewustzijn zijn geen doel op zich. <strong>Het</strong> is een “state of mind” die<br />

benodigd is om op een verantwoorde wijze projecten te initië<strong>re</strong>n en tot uitvoering te laten komen.<br />

Risico’s nemen hoort daar nu eenmaal bij. Immers risico’s zijn een vorm van onzekerheid en bij<br />

onzekerheden kan het naast tegen zitten ook meezitten. Een te pessimistische kijk werkt alleen<br />

maar verlammend. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf heeft er dus geen enkel belang bij om risicomijdend te<br />

worden. Ook door een te rigou<strong>re</strong>uze vorm van risicomanagement komt zij niet meer aan het<br />

eigenlijke werk aan de projecten toe. Gesignaleerde kansen kunnen daardoor alsnog worden<br />

misgelopen.<br />

In bovenstaande lessen is geen aandacht besteed aan de politieke betrokkenheid, terwijl ook dit<br />

punt naar vo<strong>re</strong>n is gekomen uit de interviews. Op dit punt bestaat verschil van inzicht. De<br />

wisselwerking tussen Ontwikkelingsbedrijf en politiek is in ieder geval een belangrijk aandachtspunt<br />

voor de di<strong>re</strong>ctie van het Ontwikkelingsbedrijf. Politieke beïnvloeding en bijbeho<strong>re</strong>nde cyclische<br />

koersschommelingen blijven voor een gemeentelijke dienst een feit. <strong>Het</strong> is de kunst om<br />

desondanks ook in zakelijke zin betrouwbaar en geloofwaardig te blijven.<br />

7.3 Implementatie van geleerde lessen<br />

Bij veel van de bovengenoemde lessen komt wederom naar vo<strong>re</strong>n dat er eigenlijk geen <strong>re</strong>den is<br />

waarom het niet goed zou gaan bij locatieontwikkeling maar dat er bovenal te veel op incidentele<br />

basis en te weinig structu<strong>re</strong>el wordt benaderd. Door de hoge mate van betrokkenheid van<br />

medewerkers van het Ontwikkelingsbedrijf gaat het bij locatieontwikkelingen vaak goed, maar<br />

soms ook niet. Door een meer structu<strong>re</strong>le aanpak kan die betrokkenheid effectiever worden


Pagina: 74<br />

ingezet. En hier gaat het tenslotte om: op een doelmatige wijze een zo groot mogelijke bijdrage te<br />

leve<strong>re</strong>n aan de ontwikkeling van de stad.<br />

Over hoe die stap gezet kan worden naar een meer structu<strong>re</strong>le aanpak zijn aanwijzingen gegeven.<br />

Een handleiding is binnen het abstractieniveau van dit onderzoek niet te maken. Wel kunnen een<br />

aantal lessen <strong>re</strong>latief makkelijk geleerd en ingepast worden, zoals het aanpassen van de<br />

besluitvormingsdocumenten en het introduce<strong>re</strong>n van een kaderstellend besluit aan het begin van<br />

een locatieontwikkeling. In theorie is het Ontwikkelingsbedrijf risicobewust en kon zij dit ook al zijn<br />

zonder <strong>re</strong>organisatie. <strong>Het</strong> risicobewustzijn naar de praktijk vertalen betekent meer dan het<br />

aanpassen van de structuur, het tekenen van organisatieschema’s. Bovenal is het een<br />

cultuurverandering binnen de gehele organisatie. Cultuurverandering is een vakgebied apart. Bij<br />

cultuurverandering moet vooral worden vermeden dat het kind met het badwater wordt<br />

weggegooid. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is daarvoor een te goed functione<strong>re</strong>nde projectenorganisatie<br />

om dat risico zonder meer te nemen. Daarnaast moet de waarde van locatieontwikkelingen niet<br />

onderschat worden, maar zeker ook niet overschat. Locatieontwikkeling is slechts een deel van het<br />

takenpakket van het Ontwikkelingsbedrijf. Juist de samenhang van het takenpakket en de integrale<br />

aanpak maakt het Ontwikkelingsbedrijf effectief. <strong>Het</strong> is dan ook niet voor niets dat de gemeente<br />

Rotterdam met de dS+V en het Ontwikkelingsbedrijf al ja<strong>re</strong>n hoog scoort in het <strong>re</strong>putatieonderzoek<br />

van Building Business 75 .<br />

7.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek<br />

Om dit onderzoek te kunnen doen is een afbakening gemaakt. Zo zijn de projectontwikkelaars<br />

centraal gesteld en is er niet gekeken naar woningcorporaties die zeker binnenstedelijk een steeds<br />

grote<strong>re</strong> rol hebben. Er is ook geen navraag gedaan bij ande<strong>re</strong> gemeenten over hoe zij omgaan met<br />

het maken van afspraken met ontwikkelaars. Beide onderwerpen zijn echter zeker het<br />

onderzoeken waard.<br />

Wellicht nog veel belangrijker is de vraag wat de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen<br />

aan de wijze waarop de gemeente gaat samenwerken met marktpartijen bij particulie<strong>re</strong> locaties en<br />

bij gebiedsontwikkelingen. In mijn optiek kan je pas goed afspraken maken met ande<strong>re</strong>n als je<br />

weet hoe je ze zelf zou maken als je het zelf voor een groot deel voor het zeggen hebt, zoals bij<br />

gemeentelijke locaties. Ik zie mijn onderzoek als opstap naar een dergelijk onderzoek. Wie pakt de<br />

handschoen op?<br />

75 Laverman, 2007


7.5 Resumé<br />

Een groot deel van de deelvragen was <strong>re</strong>eds in eerde<strong>re</strong> hoofdstukken beantwoord. In dit<br />

Pagina: 75<br />

afsluitende <strong>re</strong>gulie<strong>re</strong> hoofdstuk zijn ook deelvraag 7: “Kan zij nog le<strong>re</strong>n van projectontwikkelaars?”<br />

en deelvraag 8: ”Of en hoe zijn deze lessen te implemente<strong>re</strong>n?” beantwoord. Lessen zijn er in<br />

ieder geval voldoende. De vertaling van de lessen naar de dagelijkse praktijk blijkt een te grote<br />

conc<strong>re</strong>tiseringslag te zijn om binnen dit onderzoek te maken. Ook een cultuuromslag binnen het<br />

Ontwikkelingsbedrijf zal daarvoor benodigd zijn en dat onderwerp blijft in dit onderzoek<br />

onderbelicht. Wel wordt de bruikbaarheid van dit onderzoek als onderbouwing voor en aanzet tot<br />

cultuurverandering ondersch<strong>re</strong>ven. Daarmee voldoet het exploratieve onderzoek aan haar doel. Dit<br />

onderzoek biedt aanknopingspunten voor vervolgonderzoek. Daarmee is mijn hypothese<br />

onderbouwd en stapsgewijs ook de centrale vraagstelling beantwoord.


Pagina: 76<br />

Nawoord<br />

Tijdens het schrijven van dit stuk heb ik aan iede<strong>re</strong>en met wie ik het besprak moeten uitleggen<br />

waarom ik onderzocht wat ik onderzocht. De onderwerpen gebieds- en locatieontwikkeling,<br />

gemeentelijke contractvorming en samenwerkingsvormen, ondernemen, publieke en private<br />

ontwikkelinstrumenten, project- en risicomanagement zijn zo b<strong>re</strong>ed, dat elke vastgoedprofessional<br />

er wel een mening over heeft en vanuit zijn of haar werkveld een ande<strong>re</strong> focus voor dit onderzoek<br />

zou kiezen. <strong>Het</strong> is ondoenlijk om voor iede<strong>re</strong>en volledig te zijn. Zie hier aanleiding voor menige<br />

discussie.<br />

<strong>Het</strong> gaf dan ook voldoening om met een groot aantal toonaangevende personen uit de<br />

projectontwikkelingswe<strong>re</strong>ld het gesp<strong>re</strong>k aan te gaan en bevestiging te krijgen van de <strong>re</strong>levantie van<br />

mijn onderzoek.<br />

<strong>Het</strong> onderzoek zelf is zeer voortva<strong>re</strong>nd gegaan. <strong>Het</strong> schrijven van deze scriptie en met name de<br />

literatuurstudie was voor mij echter een crime. <strong>Het</strong> onderzoeksgebied zelf is namelijk zo b<strong>re</strong>ed en<br />

ik heb in het begin zoveel aang<strong>re</strong>nzende en mogelijk <strong>re</strong>levante onderwerpen onderzocht dat het<br />

moeilijk bleek om alle verzamelde informatie te t<strong>re</strong>chte<strong>re</strong>n en terug te b<strong>re</strong>ngen tot een goed<br />

leesba<strong>re</strong> rapportage. U kunt inmiddels zelf beoordelen of dit laatste mij gelukt is.<br />

Zelf ben ik uitermate tev<strong>re</strong>den over het onderzoek en <strong>re</strong>delijk tev<strong>re</strong>den over de rapportage. Door<br />

projectontwikkelaars wordt van een ondernemende gemeentelijke vastgoedprofessional verwacht<br />

dat hij zich in kan leven in de beleveniswe<strong>re</strong>ld van zijn gesp<strong>re</strong>kspartner. Ik denk dat ik dat in dit<br />

onderzoek meer dan gemiddeld heb gedaan, dat mijn eigen professionaliteit daarmee is gestegen<br />

en door kennis te nemen van dit onderzoek ook mijn organisatie meer oog krijgt voor de<br />

projectontwikkelaar.<br />

Ik denk dat daarmee een stap gezet wordt in de richting van risicobewustzijn. Daarmee wordt<br />

uiteindelijk be<strong>re</strong>ikt dat met meer vertrouwen afspraken gemaakt kunnen worden met<br />

projectontwikkelaars over locatieontwikkeling of meer.


Literatuurlijst<br />

Boeken<br />

B<strong>re</strong>gman, A.G.en R.W.J.J. de Win: Publiek-private samenwerking bij de<br />

ruimtelijke inrichting en haar exploitatie, Kluwer, Deventer, 2005<br />

Pagina: 77<br />

Hoofdstuk<br />

Claes, P.F.: Risicomanagement, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2004 2<br />

Gehner, E.: Risicoanalyse bij projectontwikkeling, Uitgeverij SUN, Amsterdam,<br />

2003/2006<br />

Kousemaker, F.J.M. de: Onroe<strong>re</strong>nd Goed, Leidraad voor studie en praktijk,<br />

Samsom, Alphen aan den Rijn, 1990<br />

Mintzberg, H.: Organisatiestructu<strong>re</strong>n, Pearson Education Uitgeverij, Amsterdam,<br />

2006<br />

Nozeman, E.F., e.a.: Handboek projectontwikkeling, Neprom, Voorburg, 2008 3,4<br />

Overwater, P.S.A.: Naar een stu<strong>re</strong>nd (gemeentelijk) grondbeleid: wie de grond<br />

heeft, die bouwt, Kluwer, Deventer, 2002<br />

Peij, S.C., B.G. Westerink, en H.B. Winter: Juridische kwaliteitszorg, Kluwer,<br />

Deventer, 2003<br />

Versteegen, J. en R.M. Rijkens: Managen van onzekerheden, Van Gorcum,<br />

Assen, 2007<br />

Onderzoeksrapporten/Syllabi<br />

Bleyser, M. de: Projectontwikkelaar: zakkenvuller of toegevoegde waarde,<br />

MRE-scriptie, SBV, 2002<br />

B<strong>re</strong>edveld, H.M.I.Th. en B.G. van Zadelhoff: Praktijktoepassingen, Syllabus,<br />

ASRE, 2007<br />

3,4<br />

3<br />

2<br />

3<br />

3,4<br />

2<br />

3,4<br />

Hoofdstuk<br />

Bruijn, D. de en C. de Kuijper: Transparantie en goed bestuur, CIVIQ, 2006 4<br />

Brussee, L.C.: Moet en kan beter, Afstudeerscriptie, Universiteit van<br />

Amsterdam, 2006<br />

Cammen, H. van der: Gebiedsontwikkeling in Nederland: Verkenning van een<br />

nieuw fenomeen, paper, Universiteit van Amsterdam, 2006<br />

Cienders, C.F.: Is Brussel binnenland? Onderzoek binnen drie gemeentelijke<br />

diensten in Rotterdam , Afstudeerscriptie, Erasmus Universiteit Rotterdam,<br />

2005<br />

Couwenberg, O.: Beperkte aansprakelijkheid en organisatie architectuur, Paper,<br />

Rijksuniversiteit Groningen, 2005<br />

3<br />

3<br />

4<br />

3,4<br />

4<br />

2


Pagina: 78<br />

Couwenberg, O.: Incomplete contracten: een <strong>re</strong>chtseconomische benadering,<br />

Oratie, Rijksuniversiteit Groningen, 2003<br />

Dijk, M.G.J.C. van: Inzicht in Toezicht! Sturing en controle van de gemeente<br />

Rotterdam op deelnemingen, Erasmus Universiteit Rotterdam, 2004<br />

Doe, K.M. van der: Publiek-private samenwerking bij gebiedsontwikkeling,<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam, 2005<br />

Elzen, Y. van den: Risico’s inschatten, weerstandsvermogen bepalen,<br />

Afstudeerscriptie, TIAS Business School, 2007<br />

Hoofdstuk<br />

Essers, M.: Gebiedsontwikkeling en staatssteun, Elsevier Cong<strong>re</strong>ssen, 2007 4<br />

G<strong>re</strong>ef, P.: Allocatie van risico’s, Afstudeerscriptie, Universiteit Twente, 2006 3<br />

Heijden, W.L.F. van der: Risicomanagement in de ade<strong>re</strong>n?!, Afstudeerscriptie,<br />

Universiteit Twente, 2006<br />

Holties, D.C.: Ontwikkel<strong>re</strong>chten en marktwerking, MSRE-scriptie, ASRE, 2007 3,4<br />

Huisman, C.J.: Gebiedsuitb<strong>re</strong>iding voor de projectontwikkelaar?,<br />

Afstudeerscriptie, Universiteit Twente, 2004<br />

Jansen, A.: De onvoorziene consequenties van verzelfstandiging, Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam, 2007<br />

Kosiek, G.: <strong>Het</strong> risico van op risico, MRE-scriptie, ASRE, 2006 3<br />

Koster, W.J.H.. Enkele Europees<strong>re</strong>chtelijke aspecten van “CREM” door<br />

overheden, MRE-scriptie, 2007<br />

Laet, M. de: De Grondexploitatiewet in de praktijk, MSRE-scriptie, ASRE, 2007 4<br />

Loosen, M.E.: De Centrale middenvelder in de vastgoedcyclus, MRE-scriptie,<br />

SBV, 2002<br />

Loove<strong>re</strong>n, E.H.A.M. van de: Risicoanalyse, Eindopdracht, onbekend, 2005 3<br />

Meijden, F.J. van der: Onzekerheden uit het verleden een garantie voor de<br />

toekomst?, afstudeerscriptie,Universiteit Twente, 2006<br />

Mierlo, J.G.A. van: Over de verhouding tussen overheid, marktwerking en<br />

privatisering, Universiteit Maastricht, 2001<br />

Muller, J.M.: <strong>Het</strong> waarde<strong>re</strong>n van een projectontwikkelaar.....een vak apart;<br />

MRE-scriptie, ASRE, 2005<br />

Pril, N. de, J. Dhanene en S. Simon: Risico en verzekering, Paper, Katholieke<br />

Universiteit Leuven, 1999<br />

Rijnbout, K., Mooi Nederland zoekt ruimte, voordracht, ASRE, 2007 3,4<br />

Tartwijk, J.B.A.M. van en T.R.G. Croon: Projectontwikkeling en risico, Syllabus,<br />

ASRE, 2007<br />

Weerd, R. van der, Organisatiemodellen voor gebiedsontwikkeling,<br />

afstudeerscriptie, Universiteit Twente/ASRE, 2007<br />

2<br />

4<br />

3,4<br />

4<br />

3<br />

3<br />

4<br />

4<br />

3<br />

3<br />

2,4<br />

3<br />

2<br />

3<br />

3,4


Beleidsstukken<br />

Adviescommissie Gebiedsontwikkeling: De praktijk van gebiedsontwikkeling,<br />

tussenrapportage, 2005<br />

Pagina: 79<br />

Hoofdstuk<br />

Algemene Rekenkamer, EU-t<strong>re</strong>ndrapport, 2008 4<br />

Economische Bu<strong>re</strong>au ING: Sectorstudie Projectontwikkeling, 2006 3,4<br />

Ecorys: Borging van publieke belangen bij de verzelfstandiging van het<br />

Havenbedrijf Rotterdam, 2005<br />

Europese Commissie: Steunmaat<strong>re</strong>gel N 452/2006 – Nederland "Warmtebedrijf<br />

NV", 2006<br />

Gemeente Alkmaar: Grondbeleid, 2008 4<br />

Gemeente Amersfoort: Nota integraal grondbeleid, 2005 4<br />

Gemeente Amsterdam: Verzelfstandiging van het Stedelijk Museum, 2003 4<br />

Gemeente B<strong>re</strong>ukelen: Nota Grondbeleid, 2005 4<br />

Gemeente Delft: Nota juridische structuur garages, 2005 4<br />

Gemeente Ede: Onderzoek Grondbeleid, 2006 4<br />

Gemeente Haarlem: Nota Grondbeleid, 2006 4<br />

Gemeente Rotterdam: Besluitvormingsmodel Ruimtelijke Plannen Rotterdam,<br />

2004<br />

Gemeente Rotterdam: Collegeprogramma 2006-2010: Alle Rotterdammers<br />

doen mee, 2006<br />

Gemeente Rotterdam: De Rotterdamse Standaard voor Projectmatig Werken in<br />

de fysieke sector, plan van aanpak, 2008<br />

Gemeente Rotterdam: Gemeenschappelijk Managementteam voor<br />

Gemeentewerken, OBR en dS+V, 2007<br />

Gemeente Rotterdam: Grondbeleid in kort bestek, 2007 4<br />

Gemeente Rotterdam: Hoofdlijnennota Verzelfstandiging RET, 2005 4<br />

Gemeente Rotterdam: Investeringsstrategie 2007-2010, 2007 4<br />

Gemeente Rotterdam: Onderzoekscommissie Museumparkgarage, 2007 4<br />

Gemeente Rotterdam: Onderzoek parkeergarage onder Museumpark (ASR),<br />

2006<br />

Gemeente Rotterdam: Ondernemende overheid of overheidsonderneming<br />

(GHR), 2002<br />

Gemeente Rotterdam: Plan van aanpak ter uitvoering van de door de raad<br />

overgenomen aanbevelingen van de onderzoekscommissie Museum<br />

parkgarage, 2008<br />

Gemeente Rotterdam: Stadsvisie (Concept), 2007 4<br />

Gemeente Rotterdam: Stadsvisie, 2008 4<br />

Gemeente Schiedam: Nota Grondbeleid, 2007 4<br />

3,4<br />

4<br />

4<br />

4<br />

4<br />

4<br />

4<br />

4<br />

4<br />

4


Pagina: 80<br />

Hoofdstuk<br />

Gemeente Veenendaal: Nota Grondbeleid, 2005 4<br />

Gemeente Venlo: Nota Grondbeleid, 2005 4<br />

Gemeente Zwijnd<strong>re</strong>cht: Notitie risicomanagement, 2007 4<br />

Kenniscentrum PPS: Selectie van Private Partijen bij PPS bij<br />

gebiedsontwikkeling, 2004<br />

Kenniscentrum PPS: Publiek-Publieke Samenwerking bij gebiedsontwikkeling,<br />

2004<br />

Ministerie van VROM: Reiswijzer Marktpartijen & Gebiedsontwikkeling, 2007 3,4<br />

Ministerie van VROM, VNG, NEPROM: Selectie marktpartijen en samenwerking<br />

bij gebiedsontwikkeling, 2008<br />

Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam: Bedrijfsplan 2007-2010, 2007 4<br />

Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam: Onderzoek Opzet en werking maat<strong>re</strong>gelen<br />

naar aanleiding van het AC/Metrum rapport 2004, 2007<br />

Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam: Werkplan sector Gebiedsontwikkeling, 2008 4<br />

Artikelen<br />

Bekke, A.J.G.M.: T<strong>re</strong>nds en b<strong>re</strong>ukpunten in overheidsmanagement, in:<br />

Bestuurskunde (nr1. jg. 6), 1997, p.p. 20-29<br />

Bronke, M.: Kan de overheid grote projecten doen?, in: Building Innovation (nr.<br />

5, jg. 2), 2008, p.p. 42-45<br />

Brons-Stickelbroeck, E.B.M.: Afspraak is afspraak, in: Financieel dagblad, 3<br />

januari 2008, p.p. 6<br />

Custers, J.: Herstructu<strong>re</strong>ring kan ontwikkelaars goed gebruiken, in: PRO (nr. 3),<br />

2004, p.p. 22-25<br />

Elbers, M.A.: Bij locaties van de toekomst ligt het succes aan de voorkant, in:<br />

Ver-der, (november) 2006, p.p. 4-7<br />

Elberg, J.: De praktische wijsheid van overheidscommunicatie, in: Tijdschrift<br />

Bestuurskunde(nr. 2 jg. 15), 2006, p.p. 64-74<br />

Graaf, K. de: Verbinding tussen stads- en gebiedsontwikkeling, in: Building<br />

Business, (nr. 5 jg. 10) 2008, p.p. 73<br />

Graaf, K. de: Overal met de advocaat naar toe, in: Building Business (februari,<br />

jg. 10) 2008, p.p. 26-31<br />

Haisma, G.A.M: Risicomanagement! Wat, hoe en waarvoor?, in: B&G, April<br />

2003, p.p. 8-10<br />

Hoven van Gende<strong>re</strong>n, R. van den: Publiek-private samenwerking als strategie<br />

voor gebiedsontwikkelingsprojecten, in: IKCRO Dossier, 2004, p.p. n.v.t.<br />

3,4<br />

3,4<br />

3,4<br />

4<br />

Hoofdstuk<br />

2,4<br />

3,4<br />

3<br />

3,4<br />

3,4<br />

3,4<br />

3<br />

2<br />

3,4


Internet<br />

Janse, F.C.M.: Aandacht voor projectrisico’s, in: risicomanagement special,<br />

2007, p.p. 14-15<br />

Janse, F.C.M. en A.H Sch<strong>re</strong>uders: Risicomanagement in de praktijk bij kleine<br />

gemeenten, in: B&G, Oktober 2006, p.p. 22-25<br />

Laverman, W.: Verrassende winnaars in 4e Reputatie Monitor:, in: Building<br />

Business, (November) 2007, p.p. 12-17<br />

Leij, E.: Risicobeheer onderbelicht bij vastgoed- en gebiedsontwikkeling, in:<br />

Service-magazine, (December) 2005, p.p. 32-34<br />

Moorsel, H. van en C.A. Visser: Een theo<strong>re</strong>tisch kader voor integraal<br />

risicomanagement, in: Overheidsmanagement (nr. 2), 2003, p.p 44-47<br />

Muskee, M.: Vette ja<strong>re</strong>n grondbedrijven voorbij : corporaties betalen<br />

marktconforme prijs, in: VNG Magazine (nr. 13), 2006 p.p. onbekend<br />

Niemijer, B. en P. van, Wijck: Met <strong>re</strong>cht risico’s <strong>re</strong>duce<strong>re</strong>n, in: B en M (nr. 3 jg.<br />

34), 2007, p.p. 168 - 179<br />

Ophem, I.: Gemeenten moeten zich meer ondernemend opstellen, in: Building<br />

Business (mei, jg. 10), 2008, p.p. 60-61<br />

Rameau, F.: Aanbestedingen: nog meer <strong>re</strong>gels graag!, in: Building Business<br />

(februari, jg. 10.) 2008, p.p. 38-39<br />

Revenboer, A.J.M. en R.A. Ellermeijer: Integraal risicomanagement een ‘must’<br />

bij een goede sturing en beheersing van publieke organisaties, in:<br />

Jaarboek Public Finance, 2006, p.p onbekend<br />

Scnelzer, E., en R. ’t Hart: Nieuwe CRO of oude CFO?, in: Chief Financial<br />

Officer, november/december 2006, p.p. onbekend<br />

Spruit, J.: Robin Hood in de polder, in: Aedes-magazine, (nr. 23), 2007, p.p. 40-<br />

43<br />

Vermeulen, P.O.: De winst van privaat geld voor publieke taken, in: Bank- en<br />

effectenbedrijf (nr. 3), 2007 p.p. 12-15<br />

Vries, C.A. de: <strong>Het</strong> is tijd voor continuïteit voor de stedelijke vernieuwing, in:<br />

Nido, 2004<br />

Pagina: 81<br />

Hoofdstuk<br />

3<br />

2,4<br />

7<br />

3,4<br />

2,4<br />

3,4<br />

2<br />

4<br />

3,4<br />

4<br />

2<br />

4<br />

3,4<br />

3,4<br />

Hoofdstuk<br />

Gemeente Rotterdam: www.rotterdam.nl 4<br />

Kennisbank Twijnstra Gudde: www.tg.nl 2<br />

NEPROM: www.neprom.nl 3<br />

Online handels<strong>re</strong>gister Kamer van Koophandel: www.kvk.nl 3<br />

Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam: www.obr.rotterdam.nl 4<br />

Prince2: www.prince2.com 2


Pagina: 82<br />

Hoofdstuk<br />

Raadsinformatiesysteem gemeente Rotterdam: www.bds.rotterdam.nl 4<br />

Risman: www.risman.nl 2,4<br />

VSO: www.vso-lesmateriaal.nl 1


Bijlagen<br />

Pagina: 83


Pagina: 84<br />

Bijlage 1: Uitgeb<strong>re</strong>ide probleemanalyse<br />

Veranderingen Ontwikkelingsbedrijf<br />

Binnen het Ontwikkelingsbedrijf bepaalde traditioneel de grondpositie en daaraan vaak gekoppeld<br />

het al dan niet voe<strong>re</strong>n van een eigen grondexploitatie in belangrijke mate of het<br />

Ontwikkelingsbedrijf invloed uitoefende op en participeerde in een gebieds- of locatieontwikkeling.<br />

<strong>Het</strong> stadsbestuur heeft besloten niet langer actief grondbeleid als uitgangspunt te hante<strong>re</strong>n. Steeds<br />

vaker zijn het private partijen die de dominante grondpositie hebben bij gebieds- en<br />

locatieontwikkelingen.<br />

Om <strong>re</strong>gie te blijven houden op de ruimtelijke en economische ontwikkeling van de stad wil het<br />

stadsbestuur naast via haar publieke rol vanuit vooral de dienst Stedenbouw (dS+V) ook via de<br />

meer privaat<strong>re</strong>chtelijke kant van het Ontwikkelingsbedrijf een rol kunnen spelen bij dergelijke<br />

private ontwikkelingen. Voor het Ontwikkelingsbedrijf leidt dit alles tot de noodzaak om, naast de<br />

afnemende uitvoe<strong>re</strong>nde functie vanuit het actieve grondbeleid, naar een ontwikkelende,<br />

ondernemende en facilite<strong>re</strong>nde rol toe te groeien, waarbij de gemeentelijke investeringsstrategie<br />

op hoofdlijnen de agenda bepaalt 76 . Of en op welke wijze het Ontwikkelingsbedrijf betrokken raakt<br />

bij gebieds- of locatieontwikkeling is dus afhankelijk van het belang van de bewuste ontwikkeling of<br />

het gebied cq. de locatie voor de stedelijke doelstellingen. De mate van gemeentelijke<br />

betrokkenheid in <strong>re</strong>latie tot de grondpositie is schematisch in onderstaande Figuur 6 uitgezet.<br />

Figuur 6: Gemeentelijke betrokkenheid, bezien vanuit gemeentelijk perspectief<br />

<strong>Het</strong> traditionele Ontwikkelingsbedrijf zat overwegend in de rol van “bepaler”. Steeds vaker zal het<br />

Ontwikkelingsbedrijf zich beperken tot een rol als “facilitator”. Dan nog kan zij een belangrijke rol<br />

hebben door kansen te zien en aan te dragen en partijen te enthousiasme<strong>re</strong>n en samen te<br />

b<strong>re</strong>ngen. In die gevallen dat dit door marktomstandigheden niet leidt tot het tijdige gewenste private<br />

76 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, 2007


initiatief kan zij in het (middel-)lange termijn belang van de stad alsnog besluiten tot actief<br />

grondbeleid door actief te investe<strong>re</strong>n al dan niet anticyclisch en het voortouw nemen.<br />

Ande<strong>re</strong> rollen, ande<strong>re</strong> verantwoordelijkheden<br />

Een ande<strong>re</strong> rol kan voor een organisatie veel betekenen. Zo is het bij private ontwikkelingen<br />

Pagina: 85<br />

passend binnen het bestemmingsplan lang niet vanzelfsp<strong>re</strong>kend dat met het Ontwikkelingsbedrijf<br />

wordt afgestemd. Wil het Ontwikkelingsbedrijf op basis van haar beleid bij een private ontwikkeling<br />

een meer stu<strong>re</strong>nde rol spelen dan zal zij de private partij moeten verlijden (door kennis kunde of<br />

middelen) of gaan participe<strong>re</strong>n tot zelfs overnemen. Zij zal afhankelijk van haar rollenkeuze haar<br />

werkwijze moeten bijstellen en bewust moeten zijn van de bijbeho<strong>re</strong>nde risico’s en<br />

verantwoordelijkheden.<br />

De verantwoordelijkheid en risico’s voor de grondproductie bij het “zelf doen” ligt volledig bij de<br />

gemeente, bij het “laten doen” ligt deze volledig bij de particulie<strong>re</strong> partijen. Bij de tussenliggende<br />

rollen blijft het risico van de grondproductie bestaan en zullen partijen een duidelijke taak- en<br />

risicoverdeling moeten maken. Dit kan bij samenwerkingsvormen, zoals Publiek Private<br />

Samenwerking (PPS), leiden tot het oprichten van een aparte entiteit, waarbij die afspraken in de<br />

statuten zijn vastgelegd. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf is nog maar beperkt in staat om nu al met al die<br />

verschillende mogelijke rollen om te gaan. <strong>Het</strong> soort afspraken dat met ontwikkelaars kan en moet<br />

worden gemaakt zal verande<strong>re</strong>n. Steeds minder nadrukkelijk zal het gaan om het leve<strong>re</strong>n van<br />

bouwrijpe grond, steeds vaker om aanvullende afspraken die het project zelf zal moeten laten<br />

welslagen (kwaliteit buitenruimte, parkeervoorzieningen, be<strong>re</strong>ikbaarheid, etc.). Door het maken van<br />

dergelijke afspraken nemen de mogelijkheden om op een project te stu<strong>re</strong>n toe, maar haalt zij ook<br />

risico’s en verantwoordelijkheden naar zich toe.<br />

Uitgangssituatie: Gemeentelijke locatieontwikkeling<br />

Om in de toekomst uiteindelijk goede afspraken met marktpartijen te maken over het gezamenlijk<br />

ontwikkelen van locaties en gebieden is het ve<strong>re</strong>ist om na te gaan hoe het Ontwikkelingsbedrijf het<br />

bij locaties, waarbij zij nog wel volledig grondbezit heeft, nu zou willen en kunnen <strong>re</strong>gelen. Ondanks<br />

de afnemende t<strong>re</strong>nd zal in de komende vijf jaar tot tien jaar nog voor een paar honderd miljoen aan<br />

omzet op een dergelijke manier door het Ontwikkelingsbedrijf gaan worden ge<strong>re</strong>aliseerd. Helemaal<br />

opdrogen zullen de gemeentelijke locatieontwikkelingen waarschijnlijk niet gezien de actieve rol die<br />

de gemeente speelt als eigenaar van mogelijk te herontwikkelen vastgoed. Gemeentelijke<br />

locatieontwikkeling is daarmee een goed uitgangspunt om de gemeentelijke kaders te<br />

onderzoeken. Dit uitgangspunt kan in de toekomst de basis vormen voor het maken van<br />

andersoortige samenwerkingsafspraken.<br />

Ook grote binnenstedelijke commerciële locatieontwikkelingen komen met enige <strong>re</strong>gelmaat in<br />

Rotterdam voor en kenmerken zich door hun grote complexiteit en hoog investeringsvolume.<br />

Binnenstedelijke ontwikkelingen komen tot stand door middel van een langdurig en iteratief proces<br />

met belanghebbenden (bv. omwonenden), eindgebruikers (bv. huurders), politiek (bv.


Pagina: 86<br />

deelgemeente) en marktpartijen (bv. ontwikkelaars). De gemeente weet vooraf maar zeer beperkt<br />

wat het eindproduct moet en zal zijn en kan dit dan ook niet vooraf volledig vastleggen. De<br />

gemeente is gewend om met de geselecteerde ontwikkelaar in een open dialoog het eindproduct te<br />

ontwikkelen en daar waar nodig tussentijds bij te stellen. Gemeentelijke locatieontwikkeling is een<br />

samenwerking tussen publieke en private partijen. Grootschalige binnenstedelijke locaties zijn als<br />

verbijzondering van gemeentelijke locatieontwikkelingen in het kader van dit onderzoek <strong>re</strong>levant<br />

omdat daar de financiële en politieke gevoeligheid en daarmee de eventuele noodzaak tot<br />

verandering het duidelijkst zichtbaar wordt.<br />

Locatieontwikkeling is de ontwikkeling van een locatie door een projectontwikkelaar zonder dat<br />

deze projectontwikkelaar meer locaties in de nabijheid en in samenhang ontwikkelt. Een<br />

locatieontwikkeling kan gelegen zijn binnen een gebied waar onder <strong>re</strong>gie van de gemeente<br />

meerde<strong>re</strong> locatieontwikkelingen plaatsvinden. In dit onderzoek wordt dan echter niet gesproken<br />

van gebiedsontwikkeling. Van gemeentelijke locatieontwikkeling wordt gesproken als de gemeente<br />

het volledig eigendom heeft van de locatie en deze uiteindelijk bouwrijp zal verkopen aan een<br />

ontwikkelaar. Bij grootschalige binnenstedelijke locatieontwikkelingen zijn de financiële,<br />

maatschappelijke en politieke belangen zo groot dat de urgentie tot het maken van zorgvuldige<br />

afspraken voor een ieder duidelijk is.<br />

Toenemende complexiteit locatieontwikkeling<br />

Locatieontwikkeling is mede door het ruimtelijk beleid (in- in plaats van uitb<strong>re</strong>iden) en toegenomen<br />

wet- en <strong>re</strong>gelgeving los van de eventuele omvang en binnenstedelijke omgeving in de afgelopen<br />

periode sowieso complexer en duurder geworden 77 . Er moeten door de gemeente en ontwikkelaars<br />

meer kosten worden gemaakt om een positie te verkrijgen (verwerving, selecties), de<br />

ontwikkelkosten zijn hoger (procedu<strong>re</strong>s en ve<strong>re</strong>iste onderzoeken) en de kans dat een project<br />

bijvoorbeeld door bezwaarprocedu<strong>re</strong>s alsnog niet door zal gaan is toegenomen (faalkosten).<br />

Daarnaast werkt de markt <strong>re</strong>centelijk niet echt mee, de verkoopprijzen van woningen staan onder<br />

druk, terwijl de prijzen van bijvoorbeeld bouwmateriaal wel flink stijgen. De grondprijzen die deels<br />

de gemeentelijke investeringen in de gebouwde omgeving moeten dekken dalen. <strong>Het</strong><br />

maatschappelijk en financieel <strong>re</strong>ndement komt hierdoor onder grote<strong>re</strong> spanning te staan. De<br />

mogelijkheden om tegenvallers op te vangen, en dus risico’s te kunnen nemen, nemen af.<br />

77 Loosen, 2002


Kritische<strong>re</strong> maatschappij en politiek opportunisme<br />

In de maatschappij is een algemene t<strong>re</strong>nd waarneembaar van toenemende eis naar publieke<br />

transparantie en roep om hoge<strong>re</strong> doelmatigheid gepaard gaand met veelvuldige publieke<br />

Pagina: 87<br />

verantwoording. <strong>Het</strong> vorige college van B&W is begonnen met vooral kwantitatieve doelstellingen<br />

te formule<strong>re</strong>n waarbij de Rekenkamer achteraf beoordeeld of deze zijn behaald. Vanuit de politiek<br />

wordt sterke<strong>re</strong> sturing en controle op projecten in de gemeentelijke organisatie verwacht.<br />

Onverwachte tegenvallers en het niet halen van doelstellingen leiden tot verhitte discussies.<br />

Meetba<strong>re</strong>, kwantitatieve, <strong>re</strong>sultaten zijn daarbij belangrijker geworden, bijvoorbeeld de 3.200 nieuw<br />

te bouwen woningen per jaar. Daarbij is eigenlijk formeel alleen nog maar ve<strong>re</strong>ist dat de minimale,<br />

meetba<strong>re</strong>, kwaliteit ge<strong>re</strong>aliseerd wordt. Bijvoorbeeld woningen conform bouwbesluit, van een<br />

bepaald type, voor een bepaalde doelgroep of met een bepaalde Energie P<strong>re</strong>statie Coëfficiënt.<br />

In de politiek is er bovendien “op ieder moment de kans dat ogenschijnlijke details in de politiek<br />

worden opgetild tot het niveau van de bestuurlijke verantwoordelijkheid; bestuurders sneuvelen<br />

zelden vanwege de essentialia van hun beleidsprogramma, maar veelal vanwege fouten en<br />

tekortkomingen in de uitvoering, vanwege het onvoldoende verschaffen van informatie, door het<br />

onvoldoende doorzien van de operationele processen op hun beleidster<strong>re</strong>in, door onvoldoende<br />

verschaffen van helde<strong>re</strong> richtlijnen aan de uitvoering” 78 . Dit heeft geleid tot politiek opportunisme<br />

met een cyclisch vierjarig karakter. Mede door dit opportunisme wordt vanuit de markt gepleit voor<br />

meer <strong>re</strong>gie en continuïteit vanuit het bestuur 79 . Geb<strong>re</strong>k aan duidelijke keuzes en politieke<br />

wispelturigheid, ook in Rotterdam, wordt door ontwikkelaars gezien als een groot risico bij<br />

(langjarige) locatieontwikkelingen.<br />

Onderling wantrouwen<br />

Tussen publieke en private partijen bestaat traditioneel een meer dan gezonde dosis wantrouwen.<br />

<strong>Het</strong> verschil in doelstellingen veroorzaakt al snel dat betwijfeld wordt of de ande<strong>re</strong> partij voldoende<br />

zorgvuldig met het belang van de ander omgaat. Dat is zeker niet anders tussen het<br />

Ontwikkelingsbedrijf en projectontwikkelaars. <strong>Het</strong> Ontwikkelingsbedrijf “verdenkt” de<br />

projectontwikkelaar alleen voor het geld te gaan. De hoogdravende ambities op basis waarvan een<br />

ontwikkelaar geselecteerd wordt blijken in de praktijk <strong>re</strong>gelmatig niet te worden ge<strong>re</strong>aliseerd. Als<br />

het economisch of anderszins maar even tegenzit ziet de projectontwikkelaar aanleiding om te<br />

heronderhandelen. Echte transparantie lijkt een projectontwikkelaar niet be<strong>re</strong>id te geven en<br />

daadwerkelijke risico’s lijken de projectontwikkelaars daarnaast zelf niet te nemen.<br />

Gelijktijdig ervaart de projectontwikkelaar de gemeente als een tegenstrijdige organisatie. <strong>Het</strong><br />

spanningsveld in de gemeentelijke belangen, bijvoorbeeld tussen geld en kwaliteit, veroorzaakt<br />

78 Bekke, 1997<br />

79 De Vries, 2004


Pagina: 88<br />

onduidelijkheid en ook koerswijzigingen tijdens een project komen niet zelden voor, zie ook het<br />

politieke opportunisme. De wijze van ope<strong>re</strong><strong>re</strong>n van de gemeente wordt als te weinig zakelijk<br />

beschouwd. Aangezien projectontwikkeling alleen bij hoge uitzondering als taak van de gemeente<br />

wordt gezien, zal het nodig zijn en blijven om afspraken te maken met projectontwikkelaars.<br />

Professionele<strong>re</strong> projectontwikkelaars<br />

Projectontwikkelaars zijn door de toenemende complexiteit en optimalisatie van marges verder<br />

geprofessionaliseerd en <strong>risicobewuste</strong>r geworden. Profileerde de ontwikkelaar zich in het verleden<br />

nog vaak als echte risiconemer tegenwoordig is haar succes naast het zien van kansen vooral<br />

afhankelijk van haar risicomanagement. Voor Van Tartwijk aanleiding om te stellen dat<br />

projectontwikkelaars zijn verschoven van risiconemer naar risicomanager 80 . Risicomanagement is<br />

daarmee een kritische succesfactor van projectontwikkeling geworden 81 . Doordat ontwikkelaars<br />

zich meer dan vroeger bewust zijn van risico’s zullen zij risico’s die zij niet zelf hoeven te nemen in<br />

afspraken doorleggen aan haar contractspartners. Als contractpartner van een ontwikkelaar kan<br />

deze t<strong>re</strong>nd ook (nadelige) consequenties hebben voor het Ontwikkelingsbedrijf.<br />

Verande<strong>re</strong>nde ove<strong>re</strong>enkomsten<br />

In het soort ove<strong>re</strong>enkomsten dat tussen het <strong>ontwikkelingsbedrijf</strong> en de ontwikkelende partijen wordt<br />

gesloten is eveneens deze verschuiving zichtbaar. In 2002 werd bij projecten nog vooral gewerkt<br />

met “<strong>re</strong>serveringsove<strong>re</strong>enkomsten” die uitsluitend bepaalden dat de grond werd vrijgehouden voor<br />

de ontwikkeling en die uiteindelijk moesten leiden tot de koopove<strong>re</strong>enkomsten voor de levering van<br />

bouwrijpe grond. Pas bij de koop werden daadwerkelijk verplichtingen aangegaan over de wijze<br />

van levering. In 2008 is veel meer sprake van “projectontwikkelingsove<strong>re</strong>enkomsten” met daarin<br />

vastgelegd alle voor de ontwikkeling benodigde afspraken en de opvolgende koopove<strong>re</strong>enkomst<br />

eigenlijk slechts nog een formaliteit is. Dit heeft alles te maken met het eerder willen en moeten<br />

verkrijgen van <strong>re</strong>chtszekerheid door de projectontwikkelaar en het willen ondervangen van de<br />

eerder genoemde politieke wispelturigheid. De ontwikkelaars zullen strikter toezien op het<br />

vastleggen en naleven van, vooral voor haar gunstige<strong>re</strong>, afspraken 82 . De contracten zijn mede<br />

daardoor een stuk omvangrijker geworden en deze t<strong>re</strong>nd zet zich waarschijnlijk door. De<br />

juridisering van de bouw- en vastgoedwe<strong>re</strong>ld is een “fact of life” geworden 83 .<br />

80 Van Tartwijk, 2007<br />

81 Economisch Bu<strong>re</strong>au ING, 2006<br />

82 Geher, 2003<br />

83 De Graaf, 2008


Noodzaak tot <strong>risicobewuste</strong>r Ontwikkelingsbedrijf?<br />

Pagina: 89<br />

Al de voornoemde deelaanleidingen leiden tot de vraag of de huidige, <strong>re</strong>delijk traditionele wijze van<br />

het maken van afspraken door het Ontwikkelingsbedrijf met ontwikkelaars in de komende periode<br />

nog wel afdoende zal blijken te zijn of dat wijziging in de gemeentelijke aanpak noodzakelijk is.<br />

Gezien de actuele discussies over risicobeheersing bij de Museumparkgarage en door het<br />

stadsbestuur <strong>re</strong>eds conc<strong>re</strong>et genomen maat<strong>re</strong>gelen zoals het instellen van een<br />

Gemeenschappelijk Management Team voor fysieke projecten lijkt het antwoord op deze vraag<br />

duidelijk en al gegeven. Als het Ontwikkelingsbedrijf <strong>risicobewuste</strong>r moet worden dan is het een<br />

logische eerste stap om te le<strong>re</strong>n van vergelijkba<strong>re</strong> ontwikkelingen bij haar contractpartner: de<br />

projectontwikkelaar. Aangezien het Ontwikkelingsbedrijf een wezenlijk ande<strong>re</strong> taak heeft dan een<br />

projectontwikkelaar zal vervolgens moeten worden afgewogen of en op welke wijze lessen voor<br />

haar inpasbaar zijn.<br />

Figuur 7: ondernemend Ontwikkelingsbedrijf en ontwikkelaar; spiegelbaar? (afbeelding: ©vso 84 )<br />

84 Cartoon staat afgebeeld op de website van VSO Lesmateriaal, 2008


Pagina: 90<br />

Bijlage 2: Interviewlijst<br />

Hieronder een overzicht van de afgenomen interviews en de data waarop deze hebben<br />

plaatsgevonden.<br />

24 juni Blauwhoed Rob vd Broek Di<strong>re</strong>cteur<br />

1 juli Leyten Rob de Jong Algemeen Di<strong>re</strong>cteur<br />

2 juli Bouwfonds MAB CVG Jos Melchers Di<strong>re</strong>cteur<br />

2 juli LSI Dirk de Boer Di<strong>re</strong>cteur<br />

3 juli Johan Matser Job Posner Ontwikkelingsmanager<br />

4 juli TCN Rudy Stroink Algemeen Di<strong>re</strong>cteur<br />

7 juli Proper Stok Bob van Ree Gebiedsmanager<br />

9 juli ING RED Erik Faber Di<strong>re</strong>cteur<br />

11 juli OVG Coen van Oostrom Algemeen Di<strong>re</strong>cteur<br />

14 juli Vesteda Huub Smeets Algemeen Di<strong>re</strong>cteur<br />

1 juli Gemeente Rotterdam Hamit Karakus Wethouder Wonen en Ruimtelijke<br />

Ordening<br />

4 juli Gemeente Rotterdam Carl Berg CFO Gemeenschappelijk<br />

Management Team<br />

16 juli Gemeente Rotterdam Dennis Damink Gebiedsmanager Ontwikkelingsbedrijf<br />

17 juli Gemeente Rotterdam Teus Zanen Hoofd Juridische zaken<br />

Ontwikkelingsbedrijf<br />

13 aug Gemeente Rotterdam Koen Westhoff Di<strong>re</strong>cteur Gebiedsontwikkeling<br />

Ontwikkelingsbedrijf


Bijlage 3: Interviewopzet<br />

Toelichting ten behoeve van de interviews<br />

Geachte participant,<br />

Pagina: 91<br />

Hartelijk dank dat u mij te woord wil gaan staan in het kader van mijn scriptieonderzoek voor de<br />

MRE-opleiding. De scriptie vormt de afsluiting van deze opleiding. <strong>Het</strong> doel van de scriptie is om op<br />

een academische wijze een conc<strong>re</strong>et en actueel vraagstuk op te pakken, <strong>re</strong>levant voor het eigen<br />

werk en de eigen organisatie.<br />

Zelf ben ik werkzaam bij het Ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Rotterdam. In de dagelijkse<br />

praktijk ben ik verantwoordelijk voor en betrokken bij het maken van afspraken met marktpartijen<br />

over de ontwikkeling van gemeentelijke locaties. Dit werk doe ik sinds 2002 vanuit telkens net<br />

verschillende rollen. Sinds een aantal jaar ben ik vooral actief op de Kop van Zuid, onder ande<strong>re</strong><br />

als projectmanager voor het gebouw “De Rotterdam”. De Kop van Zuid is een binnenstedelijk<br />

gebied met gemeentelijke locaties waarop in het oogspringende projecten zijn ontwikkeld en nog<br />

gaan worden ontwikkeld.<br />

Locatieontwikkeling is en blijft een vak waarbij het succes grotendeels bepaald wordt door de<br />

betrokken organisaties en mensen. Locatieontwikkeling is tijdrovend en markt- en<br />

omgevingsafhankelijk. Projectontwikkeling op gemeentelijke locaties, en dan specifiek<br />

grootschalige binnenstedelijke commerciële locaties, is een niet te standaardise<strong>re</strong>n of te<br />

automatise<strong>re</strong>n product. Bij de grootschalige binnenstedelijke commerciële locatieontwikkelingen<br />

zijn de belangen en verwachtingen voor betrokken partijen groot, zowel qua kwaliteit, qua<br />

maatschappelijke aandacht, qua politieke aandacht, qua financiële belangen en ook qua<br />

complexiteit. <strong>Het</strong> is een voorbeeld van een gebied, maar niet het enige gebied, in Rotterdam waar<br />

veel afhangt van het succes van de locatieontwikkelingen.<br />

Mijn onderzoek beperkt zich tot projectontwikkeling op gemeentelijke locaties. T<strong>re</strong>nds en<br />

ontwikkelingen zoals gebiedsontwikkeling en nieuwe samenwerkingsvormen zijn uitermate<br />

inte<strong>re</strong>ssant, maar een stap te ver voor dit onderzoek. Wel kan dit onderzoek naar<br />

locatieontwikkeling een basis gaan vormen voor zulk vervolgonderzoek.<br />

Projectontwikkelaars zijn verantwoordelijk voor het initië<strong>re</strong>n, bedenken en c<strong>re</strong>ë<strong>re</strong>n van ruimtelijke<br />

ontwikkelingen, dus ook locatieontwikkelingen. Bovenal zijn (zelfstandige) projectontwikkelaars<br />

echte ondernemers. Projectontwikkeling is een kapitaalintensieve sector met een grote behoefte<br />

aan financiering, zowel voor als tijdens de bouw. De waarde van het onderhanden werk van een


Pagina: 92<br />

project is vaak vele malen groter dan de bedrijfswaarde. Door het kapitaalintensieve karakter<br />

worden investeringsbeslissingen <strong>re</strong>latief hoog in de organisatie genomen. <strong>Het</strong> kunnen financie<strong>re</strong>n<br />

van het project en het kunnen managen van de risico’s is één van de kerntaken van de<br />

projectontwikkelaar. Bij grote, unieke, op maat gemaakte projecten is de kwaliteit van de<br />

ontwikkelaar op het gebied van financiering en risicomanagement van cruciaal belang.<br />

Projectontwikkelaars gaan in mijn beeld de afgelopen ja<strong>re</strong>n een stuk bewuster en explicieter om<br />

met risico’s. Afspraken worden nadrukkelijker en zorgvuldiger vastgelegd. Duidelijk zichtbaar in dat<br />

kader is de t<strong>re</strong>nd van juridisering van de vastgoedsector. In de huidige competitieve markt kan een<br />

lager organisatierisicoprofiel een scherpe<strong>re</strong> huurprijs of een hoger bod betekenen en daarmee een<br />

grote<strong>re</strong> kans op een project. Verlaging van het risicoprofiel is mogelijkerwijs nog belangrijker<br />

geworden voor ontwikkelaars dan het daarvoor al was. In de literatuur wordt mede daarom wel<br />

gesteld dat ontwikkelaars zijn verworden van risiconemers tot risicomanagers. Risicomanagers<br />

hebben niet tot doel om risico’s volledig te vermijden, maar om te vermijden dat onnodig risico’s<br />

worden genomen die de organisatie niet beheerst danwel economisch verantwoord beter hadden<br />

kunnen worden overdragen. In het bewust en slagvaardig afwegen en managen van risico’s in<br />

<strong>re</strong>latie tot <strong>re</strong>ndement schuilt de ondernemer.<br />

In de praktijk constateer ik dat door de gemeente tijdens soms hectisch verlopende<br />

onderhandelingen met (risicomanagende) ontwikkelaars afspraken gemaakt worden omwille van<br />

projectvoortgang, waarbij de risico’s van die afspraken niet vooraf uitgekristalliseerd zijn. Veelal<br />

bet<strong>re</strong>ffen die afspraken niet zozeer het leve<strong>re</strong>n van een bouwrijpe locatie, als wel de bijkomende<br />

zaken die voor die locatieontwikkeling aanvullend gewenst of ve<strong>re</strong>ist zijn. <strong>Het</strong> is onduidelijk of het<br />

gemeentelijke grondbedrijf altijd adequaat is toegerust om de consequenties van deze afspraken<br />

tijdig te kunnen overzien. Dergelijke afspraken kunnen des te meer leiden tot onverwachte<br />

tegenvallers. Tegenvallers als gevolg van onwenselijke situaties zijn niet uit te sluiten.<br />

Onverwachte tegenvallers worden echter in de huidige af<strong>re</strong>kencultuur niet langer getole<strong>re</strong>erd.<br />

De dominante grondpositie van de gemeente neemt af waardoor een ande<strong>re</strong> strategie wordt<br />

nagest<strong>re</strong>efd om ruimtelijke ontwikkelingen in de stad van de grond te krijgen: de publieke<br />

ontwikkelaar. Ondernemen is daarbij het ‘toverwoord’. Ook een gemeente zal net als de<br />

ontwikkelaar <strong>risicobewuste</strong>r moeten worden. Binnen de gemeente staat de omschakeling in de<br />

kinderschoenen in vergelijking tot bij ontwikkelaars. Zo wordt ook door de gemeente onderkend.<br />

Door bijvoorbeeld professioneel projectmanagement kan de kans op tegenvallers als gevolg van<br />

een onwenselijke situatie beperkt worden. Daarnaast kan een organisatie zich zo structu<strong>re</strong><strong>re</strong>n dat<br />

eventuele nadelige consequenties van een onwenselijke situatie worden beperkt. <strong>Het</strong> draait daarbij<br />

om het identifice<strong>re</strong>n van, anticipe<strong>re</strong>n op en beheersen van risico’s als integraal onderdeel van de<br />

organisatieopzet.


Mijn onderwerp spitst zich toe op het bewust worden van en nadenken over het maken van<br />

Pagina: 93<br />

afspraken. <strong>Het</strong> zal noodzakelijk blijven om aanvullende afspraken te maken en ondanks de inzet<br />

van partijen kunnen onwenselijke situaties zich blijven manifeste<strong>re</strong>n. Met deze ‘negatieve’ insteek<br />

lijkt voorbijgegaan gegaan te worden aan de grote hoeveelheid projecten waarin het wel goed is<br />

gegaan en onwenselijke situaties vaak door samenwerking zijn vermeden. Ook bij die projecten<br />

zijn echter vooraf contracten opgesteld om te <strong>re</strong>gelen hoe met elkaar om te gaan als het project<br />

niet naar wens was verlopen. <strong>Het</strong> gaat dus niet om het uitsluiten van afspraken maar het beperken<br />

van niet bewust geaccepteerde risico’s bij het maken van die afspraken. In mijn ogen de<br />

voorwaarde om als gemeente ondernemende afspraken te kunnen gaan maken.<br />

Combinatie van al het bovenstaande heeft geleid tot het onderwerp voor mijn onderzoek:<br />

Risicobewust(er) maken van afspraken door de gemeente met ontwikkelaars bij locatieontwikkeling<br />

als opstap naar haar nieuwe rol als publieke ontwikkelaar en specifieker wat de gemeente<br />

daarover van ontwikkelaars kan le<strong>re</strong>n.<br />

Uit mijn literatuuronderzoek is al een aantal verschillen tussen ontwikkelaars en het<br />

Ontwikkelingsbedrijf naar vo<strong>re</strong>n gekomen, maar ook een aantal succesfacto<strong>re</strong>n:<br />

1: Investeer in mensen<br />

2: Professionaliseer projectmanagement en projectrisicomanagement<br />

3: Maak geen ‘domme’ afspraken (onafgewogen)<br />

4: Leg gemaakte afspraken goed vast en handhaaf ze<br />

5. Introduceer strategisch risicomanagement<br />

6: Organiseer en beperk aansprakelijkheid<br />

7: Stuur, maar sla niet door in controle<br />

Doelstelling van mijn interviews met ontwikkelaars is dan ook het destille<strong>re</strong>n van lessen en<br />

aanbevelingen. Daarbij is heel nadrukkelijk gekozen voor een strategische, projectoverstijgende<br />

insteek met overwegend de di<strong>re</strong>cteu<strong>re</strong>n van grote in Rotterdam actief zijnde ontwikkelaars. Naast<br />

gesp<strong>re</strong>kken met ontwikkelaars zal ook met betrokken wethouders, di<strong>re</strong>cteu<strong>re</strong>n en<br />

gebiedsmanagers binnen de gemeente gesproken worden over (het draagvlak voor het<br />

implemente<strong>re</strong>n van) deze lessen.<br />

Om de beperkte tijd tijdens de interviews zo efficiënt mogelijk te kunnen besteden stuur ik u naast<br />

deze toelichting een aantal casusposities ter voorbe<strong>re</strong>iding. Ik verzoek u deze voorafgaand aan het<br />

interview in te vullen en aan mij te <strong>re</strong>tourne<strong>re</strong>n.<br />

Hoogachtend,<br />

Mark Poley


Pagina: 94<br />

Casusposities Interviews<br />

Gelieve voorafgaand aan het interview op deze casussen te<br />

<strong>re</strong>age<strong>re</strong>n!<br />

In de casussen zit een bewuste opbouw van eenduidig tot meer complex. Dringend verzoek om de<br />

casussen intuïtief en in de aangegeven volgorde schriftelijk te beantwoorden in de daartoe<br />

aangewezen kaders. Vriendelijk verzoek uw antwoorden zoveel als mogelijk te motive<strong>re</strong>n.<br />

Casus 1:<br />

De gemeente verkoopt aan een ontwikkelaar een ‘bouwrijp’ perceel grond voor € 10 mln, waarop<br />

door de ontwikkelaar een project ge<strong>re</strong>aliseerd gaat worden met een totaal investeringsvolume van<br />

€ 40 mln. In de grond blijken nog oude funderings<strong>re</strong>sten aanwezig te zijn, waarvan was<br />

afgesproken dat deze voor levering verwijderd zouden zijn. Als di<strong>re</strong>ct gevolg van deze<br />

funderings<strong>re</strong>sten wordt de bouwtijd met een maand verlengd en stijgen de di<strong>re</strong>cte bouwkosten met<br />

€ 5 mln.<br />

- Is de gemeente volgens u schadeplichtig?<br />

Gemeentelijke aansprakelijkheid: [ ja ] / [ nee ]<br />

Toelichting:<br />

Casus 2:<br />

De gemeente verkoopt aan een ontwikkelaar datzelfde ‘bouwrijpe’ perceel. Er ontstaat nu echter<br />

op dezelfde manier schade door het ove<strong>re</strong>enkomstig niet daadwerkelijk bouwrijp zijn van € 20 mln.<br />

- Is de gemeente volgens u schadeplichtig? Zo ja, tot welk bedrag: de grondwaarde of de totale<br />

schade?<br />

Gemeentelijke aansprakelijkheid: [ Niet ] / [ grondwaarde ] / [ totale schade ]<br />

Toelichting:


Casus 3:<br />

Nu is het perceel voor een groot deel van de ontwikkelaar. De gemeente verkoopt aan de<br />

Pagina: 95<br />

ontwikkelaar haar deel van het perceel, voor € 1 mln. De gemeente en de ontwikkelaar maken zelf<br />

hun eigen deel bouwrijp. De funderings<strong>re</strong>sten blijken in het gemeentelijk deel te zijn blijven zitten.<br />

Er ontstaat schade door het niet bouwrijp zijn van het gemeentedeel aan het project van € 20 mln.<br />

- Is de gemeente volgens u schadeplichtig? Zo ja, tot welk bedrag de grondwaarde of de<br />

totale schade?<br />

Gemeentelijke aansprakelijkheid: [ grondwaarde ] / [ totale schade ]<br />

Toelichting:<br />

Casus 4:<br />

De gemeente wil in eerste instantie aan een ontwikkelaar een bouwrijp perceel verkopen voor € 10<br />

mln., waarop een project ge<strong>re</strong>aliseerd wordt van € 40 mln. De gemeente schat echter vooraf in dat<br />

een schade kan, maar niet hoeft te ontstaan van € 20 mln. De gemeente wil dit risico niet lopen en<br />

biedt de ontwikkelaar vervolgens de grond aan voor € 5 mln., mits het risico volledig voor de<br />

ontwikkelaar is. De gemeente informeert de ontwikkelaar volledig vooraf.<br />

- Mag zij deze afspraak volgens u zo maken?<br />

Toelaatbaar [ Ja ] / [ Nee ]<br />

Toelichting:<br />

- Maakt het daarbij uit of de ontwikkelaar of de gemeente het initiatief tot ontwikkeling heeft<br />

genomen?


Pagina: 96<br />

Relevantie: [ Wel ] / [ Niet]<br />

Toelichting:<br />

- Is de gemeente volgens u alsnog schadeplichtig als de schade opt<strong>re</strong>edt?<br />

Gemeentelijke aansprakelijkheid: [ Niet ] / [ grondwaarde ] / [ totale schade ]<br />

Toelichting:<br />

Casus 5:<br />

Een ontwikkelaar heeft een grote locatie die zij op eigen initiatief gaat ontwikkelen, maar<br />

desondanks heeft de ontwikkelaar nog een klein stuk grond van de gemeente nodig. De gemeente<br />

wil het perceel verkopen in de huidige staat. De ontwikkelaar wil echter uit fiscaal oogpunt dat de<br />

grond als bouwter<strong>re</strong>in aan u wordt geleverd. Door bouwrijp te leve<strong>re</strong>n neemt de gemeente risico<br />

ten aanzien van het bouwrijp maken en de kwaliteit van leve<strong>re</strong>n. <strong>Het</strong> bouwrijp maken gebeurt<br />

volgens het bestek van de ontwikkelaar en door de ontwikkelaar geselecteerde aannemer.<br />

- Mag zij deze afspraak volgens u zo maken?<br />

Toelaatbaar [ Ja ] / [ Nee ]<br />

Toelichting:


Stel nu dat er wederom daadwerkelijk schade ontstaat<br />

- Is de gemeente volgens u alsnog schadeplichtig? Zo ja, wat lijkt u <strong>re</strong>delijker voor het<br />

verschil in grondwaarde, de grondwaarde of de totale schade?<br />

Gemeentelijke aansprakelijkheid: [ Niet ] / [ grondwaarde ] / [ verschil ] / [ totale schade ]<br />

Toelichting:<br />

Casus 6:<br />

Pagina: 97<br />

De gemeente verkoopt aan een ontwikkelaar een perceel. De parkeernorm is op die locatie zelf<br />

niet te <strong>re</strong>alise<strong>re</strong>n. De gemeente <strong>re</strong>aliseert in de nabijheid in de toekomst een parkeergarage. De<br />

gemeente overweegt de ontwikkelaar te garande<strong>re</strong>n dat daar de voor het project benodigde<br />

parkeerplaatsen komen.<br />

- Mag zij deze afspraak volgens u zo maken?<br />

Toelaatbaar [ Ja ] / [ Nee ]<br />

Toelichting:<br />

De mogelijke schade als gevolg van het niet tijdig hebben van parkeerplaatsen is echter aanzienlijk<br />

groter (€ 5 mln) dan de grondwaarde voor uw perceel (€ 2 mln). De gemeente wil haar garantie<br />

beperken tot een maximaal bedrag, zeg de grondwaarde.<br />

- Mag zij deze afspraak volgens u zo maken?<br />

Toelaatbaar [ Ja ] / [ Nee ]<br />

Toelichting:


Pagina: 98<br />

Casus 7:<br />

Contracten zijn niet zaligmakend en mogelijk niet volledig. Daardoor kan altijd een<br />

<strong>re</strong>staansprakelijkheid voor de gemeente ontstaan.<br />

- Ontwikkelaars organise<strong>re</strong>n hun projecten veelal in <strong>re</strong>chtspersonen met beperkte<br />

aansprakelijkheid. In welke van de bovenstaande casussen zou u zich kunnen voorstellen<br />

dat de gemeente naast het contract dit risico verder beperkt door de grond te leve<strong>re</strong>n<br />

middels een eigen <strong>re</strong>chtspersoon met beperkte aansprakelijkheid?<br />

Casus<br />

1<br />

Toelichting:<br />

Casus<br />

2<br />

Casus<br />

3<br />

Casus<br />

4<br />

Casus<br />

5<br />

Casus<br />

- Maakt het daarbij nog uit of het afspraken bet<strong>re</strong>ffen die de gemeente maakt in het kader<br />

van de levering van bouwrijpe grond (gemeentelijke co<strong>re</strong>-business) of dat deze b<strong>re</strong>der zijn<br />

(vb kwaliteit buitenruimte of het toezeggen van aanleg extra parkeerplaatsen in het<br />

openbaar gebied)?<br />

<strong>Het</strong> maakt [ wel ] / [ Niet ] uit, omdat:<br />

- Zou u als ontwikkelaar meewerken aan een dergelijke indi<strong>re</strong>cte levering van de grond of<br />

zou u dan ook nog garanties eisen van de gemeente?<br />

Toelaatbaar: [ Ja ] / [ Nee ]<br />

Aanvullende garanties: [ Ja ] / [ Nee ]<br />

Toelichting:<br />

6


Pagina: 99<br />

- Verwacht u dat dergelijke denken over en wijzen van aansprakelijkheidsbeperking in de<br />

toekomst ook voor de gemeente vaker gemeengoed gaan worden?<br />

Ik verwacht dit [ wel ] / [ Niet]<br />

Toelichting:<br />

Ten slotte<br />

Bij het beantwoorden van de bovenstaande vragen, zult u waarschijnlijk stapsgewijs een beeld<br />

gek<strong>re</strong>gen hebben van het gemeentelijke dilemma. Bij grootschalige binnenstedelijke<br />

ontwikkelingen kunnen de investeringen oplopen tot in de honderden miljoenen euro’s. Een daar<br />

op gebaseerde schadeclaim kan een behoorlijke aanslag plegen op het ‘vrij te besteden deel’ van<br />

de gemeentebegroting. In het geval van een ontwikkelaar kan dit zelfs het voortbestaan van de<br />

organisatie bed<strong>re</strong>igen. De gemeente wil ruimtelijke ontwikkelingen stimule<strong>re</strong>n en zich daartoe<br />

ondernemend opstellen. Ondernemen draait daarbij om het initiatief nemen en risico’s durven<br />

lopen maar gelijktijdig ook het beg<strong>re</strong>nzen en beheersen van deze risico’s. Acceptabel risico is niet<br />

los te zien van het beoogde (maatschappelijk) <strong>re</strong>ndement.<br />

De casussen betroffen projectmatige dilemma’s. <strong>Het</strong> vraaggesp<strong>re</strong>k zelf zal zich meer toespitsen op<br />

de wijze waarop u als organisatie projecten structu<strong>re</strong>ert, risicomanagement heeft verankerd binnen<br />

uw organisatie, welke ontwikkelingen ten aanzien van risicobewust handelen u de afgelopen<br />

periode heeft waargenomen en in de nabije toekomst verwacht te gaan waarnemen en of dat<br />

volgens uw visie consequenties zal gaan hebben voor de wijze waarop afspraken tussen<br />

gemeente en ontwikkelaar gemaakt gaan worden in Rotterdam.<br />

Ten behoeve van een methodische verwerking van de interviews zullen deze worden opgenomen.<br />

Conc<strong>re</strong>te informatie over projecten zal daarbij niet in de scriptie worden overgenomen.<br />

Ik dank u alvast voor uw bijdrage tot zover!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!