Tordoir-Marktwerking en ruimtelijke organisatie - Vastgoedkennis
Tordoir-Marktwerking en ruimtelijke organisatie - Vastgoedkennis
Tordoir-Marktwerking en ruimtelijke organisatie - Vastgoedkennis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
MARKTWERKING EN RUIMTELIJKE ORGANISATIE<br />
e<strong>en</strong> creatieve spanning<br />
oratie<br />
uitgesprok<strong>en</strong> bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar<br />
in de economische geografie <strong>en</strong> economische planologie<br />
aan de Universiteit van Amsterdam<br />
op Wo<strong>en</strong>sdag 12 september 2001<br />
door<br />
Pieter Paul <strong>Tordoir</strong><br />
1
Mijnheer de Rector Magnificus,<br />
Gewaardeerde toehoorders,<br />
Globalisering is e<strong>en</strong> van de meest besprok<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van onze tijd. Door de ontgr<strong>en</strong>zing<br />
van marktwerking tred<strong>en</strong> wereldmarkt<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> op vrijwel iedere plek, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daar lokale<br />
sociale <strong>en</strong> culturele verband<strong>en</strong> die in eeuw<strong>en</strong> zijn gegroeid in korte tijd ontrafel<strong>en</strong>. Dat roept<br />
mijns inzi<strong>en</strong>s terecht discussie op. Vrije marktwerking levert welvaart, zeker, maar het kan ook<br />
sociale verband<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>. Dat is niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> morele kwestie maar ev<strong>en</strong>zeer e<strong>en</strong> probleem<br />
voor de economie. E<strong>en</strong> vitaal economisch systeem is meer dan e<strong>en</strong> optelsom van markt<strong>en</strong>, meer<br />
dan e<strong>en</strong> optimaal marktev<strong>en</strong>wicht <strong>en</strong> meer dan e<strong>en</strong> liberaal institutioneel klimaat. <strong>Marktwerking</strong><br />
roept spanning op. Die spanning kan e<strong>en</strong> opgaande spiraal van creativiteit, welvaart <strong>en</strong> welzijn<br />
gev<strong>en</strong>, of juist e<strong>en</strong> neergaande, afhankelijk van de wisselwerking tuss<strong>en</strong> economische <strong>en</strong> sociale<br />
verband<strong>en</strong>. Ik zeg hiermee niets nieuws; het is het onderwerp van wet<strong>en</strong>schappelijk debat, zoals<br />
binn<strong>en</strong> de Ecole de Regulation, met e<strong>en</strong> historie die teruggaat tot de wortels van de Political<br />
Economy in de zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw 1 .<br />
De spanning tuss<strong>en</strong> marktwerking <strong>en</strong> sociale verband<strong>en</strong> komt sterk naar vor<strong>en</strong> in de <strong>ruimtelijke</strong><br />
dim<strong>en</strong>sie van economie <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving. Globalisering, waarbij de <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie volstrekt<br />
helder is, is iets wat we als het ware van grote afstand waarnem<strong>en</strong>. De onderligg<strong>en</strong>de kracht<strong>en</strong><br />
tred<strong>en</strong> echter op iedere <strong>ruimtelijke</strong> schaal op. De gestage uitbreiding v<strong>en</strong> stadsgewest<strong>en</strong> in<br />
Nederland is wat betreft de onderligg<strong>en</strong>de kracht<strong>en</strong> volstrekt vergelijkbaar met het<br />
globaliseringproces. Het basisverschijnsel betreft de verruiming van markt<strong>en</strong>, voortgestuwd door<br />
de economische opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van marktwerking <strong>en</strong> mogelijk gemaakt door transport- <strong>en</strong><br />
informatietechnologie, to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mobiliteit <strong>en</strong> migratie <strong>en</strong> de daaruit volg<strong>en</strong>de <strong>en</strong> immer<br />
voortgaande geografische herschikking<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, bedrijvigheid <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Die<br />
herschikking<strong>en</strong> gaan steeds sneller. De Amsterdamse stadsbevolking is de laatste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> voor<br />
70% vernieuwd 2 . Dat stemt tot nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> gevolg is dat de aloude kaart van land<strong>en</strong>, regio's, sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> steeds minder weergeeft<br />
van hetge<strong>en</strong> er echt aan de hand is, van de feitelijke <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> van economie <strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>leving. Jorwerd staat nog wel op de kaart, maar het dorp is niet de sociale <strong>en</strong> economische<br />
e<strong>en</strong>heid dat het ooit was, zoals collega Geert Mak dat prachtig beschrijft 3 . Het Nederlandse<br />
platteland is inmiddels grot<strong>en</strong>deels e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gstuk van de stedelijke sam<strong>en</strong>leving. Kaart<strong>en</strong><br />
bestaan bij de gratie van afgr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die word<strong>en</strong> overal steeds meer doorboord. We gerak<strong>en</strong><br />
in e<strong>en</strong> ruimte van strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> netwerk<strong>en</strong>, zoals de socioloog Manuel Castells dat stelt 4 . In e<strong>en</strong><br />
aldus ontgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de economie <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving gev<strong>en</strong> ook op begr<strong>en</strong>zing gebaseerde statistiek<strong>en</strong>,<br />
van sted<strong>en</strong>, regio's <strong>en</strong> land<strong>en</strong>, steeds minder bruikbare informatie. Lokale sam<strong>en</strong>hang ontrafelt.<br />
De <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie wordt gaandeweg synoniem met e<strong>en</strong> netwerk. Dat is echter niet e<strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong>schappelijk <strong>en</strong> vast netwerk, aanwijsbaar op de kaart, maar de optelsom van zeer vele<br />
<strong>ruimtelijke</strong> interactiestructur<strong>en</strong> die voor iedere burger <strong>en</strong> iedere onderneming verschill<strong>en</strong>. De<br />
netwerkruimte is daarom per definitie diffuus, hoewel schaal- <strong>en</strong> synergie-effect<strong>en</strong> in<br />
verbinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere kapitaalsgoeder<strong>en</strong> wel voor e<strong>en</strong> zekere structuur blijv<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>.<br />
De consequ<strong>en</strong>ties zijn verreik<strong>en</strong>d. Wet<strong>en</strong>schappelijk, omdat het traditionele<br />
waarnemingsinstrum<strong>en</strong>tarium van de <strong>ruimtelijke</strong> wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> aangepast. Sociaal,<br />
2
omdat de betreff<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> zeer verschill<strong>en</strong>d uitpakk<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong>. Castells<br />
spreekt bijvoorbeeld over de ontwikkeling van e<strong>en</strong> 'vierde wereld', de optelsom van de gat<strong>en</strong> in de<br />
netwerkruimte die niet zijn ontslot<strong>en</strong> door de welvar<strong>en</strong>de marktruimte <strong>en</strong> waar inwoners <strong>en</strong><br />
bedrijv<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> om die toegang te verwerv<strong>en</strong>. Als ze die mogelijkheid wel<br />
krijg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de gat<strong>en</strong> van armoede <strong>en</strong>claves van rijkdom ontstaan, zoals de vele gated<br />
communities in de VS. E<strong>en</strong> schrijn<strong>en</strong>d gevolg van ontrafel<strong>en</strong>de lokale cohesie 5 . De vierde wereld<br />
is overal, ook in onze eig<strong>en</strong> achterstandswijk<strong>en</strong>. Er zijn bestuurlijke consequ<strong>en</strong>ties, omdat<br />
traditionele bestuurlijke gebiedsindeling<strong>en</strong> de netwerkruimte niet kunn<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>.<br />
Subsidiariteit<strong>en</strong>, de geëig<strong>en</strong>de niveaus waarop publieke tak<strong>en</strong> het beste geregeld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> ruimtelijk opgeschaald --van stad naar regio, van staat naar stat<strong>en</strong>liga-- maar<br />
rak<strong>en</strong> ook ruimtelijk doorboord. Ook de publieke taak heeft steeds meer e<strong>en</strong> ruimtelijk diffuus<br />
netwerkkarakter. De <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> van ons bestuur verzeilt in e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel<br />
dilemma.<br />
Ik kan niet op alle oorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van dit kracht<strong>en</strong>veld ingaan. Dat vraagt om e<strong>en</strong><br />
uitgebreid wet<strong>en</strong>schappelijk programma, voor de economische, <strong>ruimtelijke</strong>, sociale <strong>en</strong><br />
bestuurlijke wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Het basisthema speelt in al die wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> min of meer<br />
belangrijke rol. Deze oratie blijft beperkt tot de praktische vraagstukk<strong>en</strong> die spel<strong>en</strong> rond de<br />
<strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> van Nederland <strong>en</strong> de spanning die daarbij optreedt tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds de<br />
geografische verruiming van stedelijke <strong>en</strong> regionale markt<strong>en</strong>, voor arbeid, bedrijfsvestiging<strong>en</strong>,<br />
woning<strong>en</strong>, vervoer <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, <strong>en</strong> anderzijds de functie <strong>en</strong> <strong>organisatie</strong> van collectieve<br />
coördinatie <strong>en</strong> planning, door de overheid of door andere sociale <strong>en</strong> institutionele verband<strong>en</strong>. Dat<br />
is op zich al e<strong>en</strong> mere a boire.<br />
De Nederlandse beoef<strong>en</strong>ing van de economische geografie, als subdiscipline van de sociale<br />
geografie, wordt gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> focus op het ruimtelijk gedrag van de bedrijvigheid,<br />
gegev<strong>en</strong> de ontwikkeling van lokale vestigingscondities of productiemilieu's. De ontwikkeling<br />
van die milieu's <strong>en</strong> de complexe economische <strong>en</strong> bestuurlijke process<strong>en</strong> die daarbij e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong><br />
staan weliswaar in de belangstelling, maar niet zodanig dat ook collectief gewerkt is aan e<strong>en</strong><br />
theoretisch <strong>en</strong> beleidsgericht raamwerk waarmee die ontwikkeling goed kan word<strong>en</strong><br />
geanalyseerd. Mijn leermeester aan deze universiteit, Jan Lambooy, beschouw ik als e<strong>en</strong><br />
uitzondering. Lambooy is e<strong>en</strong> van de weinige Nederlandse economisch geograf<strong>en</strong> die hebb<strong>en</strong><br />
bijgedrag<strong>en</strong> aan ontwikkelingstheorie 6 . Hij heeft mijn interesse in ontwikkeling <strong>en</strong> evolutie sterk<br />
aangewakkerd. We kunn<strong>en</strong> niet zonder beleidsgerichte economisch-geografische<br />
ontwikkelingstheorie om de brug te kunn<strong>en</strong> slaan naar collectieve <strong>ruimtelijke</strong> coördinatie, het<br />
onderwerp van de planologie <strong>en</strong> de tweede poot onder mijn leerstoel. We kunn<strong>en</strong> ook niet zonder<br />
die brug om de bov<strong>en</strong>gegev<strong>en</strong> economische <strong>en</strong> maatschappelijke verschijnsel<strong>en</strong> waar te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
te analyser<strong>en</strong>. Ik vind de combinatie van economische geografie <strong>en</strong> planologie dan ook e<strong>en</strong><br />
uitdaging. In de Nederlandse praktijk zijn de wereld<strong>en</strong> van de economie <strong>en</strong> planologie nog altijd<br />
sterk gescheid<strong>en</strong>. De gestage ontwikkeling van <strong>ruimtelijke</strong> marktwerking stelt de traditionele<br />
planologie voor nieuwe opgav<strong>en</strong>. De tijd dat de planoloog zich bij het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> streekplan<br />
kon beperk<strong>en</strong> tot het overnem<strong>en</strong> van simpele voorspelling<strong>en</strong> van bijvoorbeeld de behoefte aan<br />
bedrijfsterrein<strong>en</strong> is voorbij. De blinddoek moet af, waarmee niet gezegd is dat planologie zak<strong>en</strong><br />
dus meer aan de markt moet overlat<strong>en</strong>. Planolog<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> wel wet<strong>en</strong> hoe <strong>en</strong> wanneer markt<strong>en</strong><br />
werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wanneer niet. De planoloog moet k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van de gespann<strong>en</strong> interactie tuss<strong>en</strong><br />
marktwerking <strong>en</strong> collectieve coördinatie, <strong>en</strong> de complicer<strong>en</strong>de rol die de <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie<br />
daarbij speelt.<br />
3
De praktijk op het raakvlak tuss<strong>en</strong> markt <strong>en</strong> collectieve ord<strong>en</strong>ing is complex. De theorie,<br />
b<strong>en</strong>odigd om daarover zinvolle uitsprak<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, is fundam<strong>en</strong>teel. Om die red<strong>en</strong> neem<br />
ik U in deze oratie eerst mee langs het micro-economische bouwwerk van de algem<strong>en</strong>e<br />
ev<strong>en</strong>wichtstheorie, economische ontwikkelingstheorie, <strong>ruimtelijke</strong> evolutietheorie <strong>en</strong> de theorie<br />
van collectieve actie. Juist op de raakvlak<strong>en</strong> van die theorieën do<strong>en</strong> zich, zoals altijd op<br />
raakvlakk<strong>en</strong>, de meest interessante ontwikkeling<strong>en</strong> voor. Vervolg<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong> we weer terug bij de<br />
netelige vraagstukk<strong>en</strong> in de Nederlandse <strong>ruimtelijke</strong> praktijk.<br />
Het marktmechanisme: onzichtbare <strong>en</strong> zichtbare planolog<strong>en</strong><br />
Micro-econom<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> in de weldaad van perfecte marktwerking. Zij baser<strong>en</strong> zich op de<br />
neoklassieke micro-economische ev<strong>en</strong>wichtstheorie, het mathematische bouwwerk dat door Lon<br />
Walras is ontwikkeld op de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van grote klassiekers als Adam Smith <strong>en</strong> dat sindsdi<strong>en</strong><br />
door de fine fleur van de economische wet<strong>en</strong>schap, waaronder met name K<strong>en</strong>neth Arrow <strong>en</strong><br />
Gerard Debreu, verder is verfijnd 7 . Perfecte, machtsvrije markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het prijsmechanisme gev<strong>en</strong><br />
in deze theorie e<strong>en</strong> optimale aanw<strong>en</strong>ding van hulpbronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus de hoogste welvaart. De<br />
basisprincipes van de ev<strong>en</strong>wichtstheorie zijn binn<strong>en</strong> de economie onbetwist. De orthodoxe<br />
gelovig<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat de theorie in principe altijd werkt. Als de theorie in de praktijk niet werkt,<br />
ligt dat volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> niet aan de theorie maar aan de praktijk waar de m<strong>en</strong>s juridische, sociaalculturele<br />
<strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong> belemmering<strong>en</strong> voor marktwerking opwerpt. Zoals bij ieder orthodoxie<br />
kunn<strong>en</strong> micro-economische theoretici altijd vertell<strong>en</strong> hoe het eig<strong>en</strong>lijk moet: de beroepsgroep <strong>en</strong><br />
haar instituties hebb<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de gedragswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> de reputatie arrogant te zijn.<br />
De andere gedragswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> ontber<strong>en</strong> immers zo'n scherp fileermes van mathematische<br />
logica. Wel, er zijn ook heterodoxe econom<strong>en</strong> die weliswaar gelov<strong>en</strong> dat de theorie werkt, maar<br />
lang niet voor alle economische verschijnsel<strong>en</strong>. Heterodoxe b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> zijn natuurlijk veel<br />
interessanter. Daarover straks meer.<br />
De economische ontwikkelaars van de ev<strong>en</strong>wichtstheorie hebb<strong>en</strong> niet of nauwelijks aandacht<br />
besteed aan de <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie van de economie. De basistheorie beweegt zich in e<strong>en</strong><br />
abstracte ruimte. Ev<strong>en</strong>wichtstheorie heeft echter grote invloed op de groep <strong>ruimtelijke</strong><br />
wet<strong>en</strong>schappers ver<strong>en</strong>igd in de school van de regional sci<strong>en</strong>ce 8 . De orthodox<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong><br />
vertal<strong>en</strong> de onzichtbare hand van het marktmechanisme naar e<strong>en</strong> onzichtbare <strong>en</strong> perfecte<br />
planoloog, die zorgt voor e<strong>en</strong> voor de totale welvaart optimale <strong>ruimtelijke</strong> verdeling van<br />
activiteit<strong>en</strong>. Ook de regional sci<strong>en</strong>ce, met Walter Isard als c<strong>en</strong>trale figuur, grijpt voor<br />
fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terug op de klassiek<strong>en</strong>, waaronder ruimtelijk georiënteerde econom<strong>en</strong> als Von<br />
Thun<strong>en</strong>, Weber, Losch <strong>en</strong> in zekere zin ook Christaller, bek<strong>en</strong>d vanwege hun geometrische<br />
weergave van optimale verspreidingspatron<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong>, dorp<strong>en</strong> <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>. De onzichtbare<br />
planoloog vertelt de echte hoe het eig<strong>en</strong>lijk zou moet<strong>en</strong>: in onze Noordoostpolder is de theorie<br />
deels ook werkelijk in praktijk gebracht met e<strong>en</strong> afhankelijk van ieders voorkeur prachtig of<br />
oersaai nederzetting<strong>en</strong>patroon. Ev<strong>en</strong>wicht is immers schitter<strong>en</strong>d maar ook saai.<br />
De <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie geeft voor de mathematische ev<strong>en</strong>wichtskunst<strong>en</strong>aars e<strong>en</strong> drietal, in<br />
complexiteit oplop<strong>en</strong>de technische problem<strong>en</strong>: interactie- <strong>en</strong> verplaatsingskost<strong>en</strong> als gevolg van<br />
het effect van de ruimte als klem <strong>en</strong> afstand als rem, t<strong>en</strong> tweede to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de schaalopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>,<br />
mede als gevolg van het bestaan van graviteit in de ruimte (hetge<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> voor de theorie<br />
vervel<strong>en</strong>d gevolg is van het eerste probleem) <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte het bestaan van zog<strong>en</strong>aamde externe<br />
effect<strong>en</strong> (die ook deels weer sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de twee voornoemde problem<strong>en</strong>). De orthodoxe<br />
4
egional sci<strong>en</strong>ce adept<strong>en</strong> zijn vooral bezig om deze problem<strong>en</strong> te incorporer<strong>en</strong> in steeds<br />
complexer word<strong>en</strong>de ev<strong>en</strong>wichtsmodell<strong>en</strong>, zodat zij kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> dat de onzichtbare<br />
planoloog in principe goed werkt, althans zolang de overig<strong>en</strong>s string<strong>en</strong>te condities zijn vervuld <strong>en</strong><br />
belemmering<strong>en</strong> zijn wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
De ruimte als klem <strong>en</strong> als rem geeft nog de minste problem<strong>en</strong>, want dit vertaalt zich in theorie<br />
naar grond- <strong>en</strong> transportkost<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus prijz<strong>en</strong> die zoals iedere beprijsbare productiefactor in het<br />
ev<strong>en</strong>wichtsmodel kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïncorporeerd. Omdat transportkost<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong>maal sterk<br />
verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong> sommige productiefactor<strong>en</strong>, activiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>strom<strong>en</strong> daarom ruimtelijk<br />
meer weerstand ondervind<strong>en</strong> dan andere krijg je vanzelf <strong>ruimtelijke</strong> specialisatiepatron<strong>en</strong>, lokaal,<br />
regionaal <strong>en</strong> internationaal, afhankelijk van de <strong>ruimtelijke</strong> verdeling van productiefactor<strong>en</strong> zoals<br />
arbeid <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong>. Hoe lager de <strong>ruimtelijke</strong> weerstand, hoe lager de transportkost<strong>en</strong>, hoe<br />
lager de aanpassingskost<strong>en</strong>, hoe groter het bereik van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> van marktwerking <strong>en</strong> hoger dus<br />
de totale welvaart, aldus de welvaartstheorie. Natuurlijk werkt deze theorie in de praktijk: het<br />
eerder g<strong>en</strong>oemde ontgr<strong>en</strong>zingsproces, de <strong>ruimtelijke</strong> schaalvergroting van economische <strong>en</strong><br />
maatschappelijke interacties van stadsgewest<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met de globaliseringtr<strong>en</strong>d, wordt<br />
voortgeduwd door dit welvaartseffect. Het advies van de econoom is om derhalve fysieke <strong>en</strong><br />
juridische barrières in de ruimte weg te nem<strong>en</strong> door aanleg van transportsystem<strong>en</strong>, liberalisering<br />
<strong>en</strong> vrijhandel. Aldus geschiedt. Handel is echter niet alles. E<strong>en</strong> vervel<strong>en</strong>d praktisch probleem,<br />
waar we in Europa sterk mee worstel<strong>en</strong>, is de institutionele <strong>en</strong> daardoor ook <strong>ruimtelijke</strong><br />
immobiliteit van de factor arbeid. Daardoor vindt ge<strong>en</strong> prijsegalisatie van deze factor plaats <strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong> we zitt<strong>en</strong> met structurele inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong> die niet door productiviteitsverschill<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> verklaard. Dit zorgt voor structurele regionale ongelijkheid <strong>en</strong> voor totale<br />
welvaartsreductie. Het belang van arbeidsmigratie wordt mijns inzi<strong>en</strong>s sterk onderschat door<br />
zowel handelseconom<strong>en</strong> als door economisch geograf<strong>en</strong>.<br />
De onzichtbare planoloog van marktwerking maakt de echte planoloog, die staat voor het<br />
maatschappelijke belang, bepaald niet overbodig. T<strong>en</strong> eerste werkt het marktmechanisme alle<strong>en</strong><br />
onder bepaalde voorwaard<strong>en</strong> goed, zoals e<strong>en</strong> vrij toegankelijke markt <strong>en</strong> juridische zekerhed<strong>en</strong>.<br />
Die condities moet<strong>en</strong> door de overheid word<strong>en</strong> gegarandeerd, waarbij ook de planoloog e<strong>en</strong> rol<br />
speelt. T<strong>en</strong> tweede zijn er altijd echte collectieve goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>, zoals natuur <strong>en</strong> op<strong>en</strong><br />
ruimte, waar markt<strong>en</strong> niet werk<strong>en</strong> of schade zull<strong>en</strong> aanricht<strong>en</strong>. Die moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschermd.<br />
Minister Pronk heeft daar weer e<strong>en</strong> mooi nieuw instrum<strong>en</strong>t voor bedacht: contour<strong>en</strong>planologie 9 .<br />
Overig<strong>en</strong>s beseft m<strong>en</strong> weinig dat bescherming <strong>en</strong> de <strong>ruimtelijke</strong> begr<strong>en</strong>zing die dat met zich mee<br />
br<strong>en</strong>gt t<strong>en</strong> koste gaat van perfecte marktwerking, van economische welvaart <strong>en</strong> dus van<br />
belastingopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> waarmee weer andere maatschappelijk gew<strong>en</strong>ste besteding<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan, zoals de bouw van betaalbare woning<strong>en</strong> in <strong>en</strong> rond de grote sted<strong>en</strong>. Daar<br />
krijg<strong>en</strong> we weliswaar de waarde van op<strong>en</strong> ruimte weer voor terug, maar vreemd g<strong>en</strong>oeg wordt<br />
e<strong>en</strong> analyse van deze opportunity costs niet gemaakt, <strong>en</strong> dat is jammer voor de kiezer.<br />
Problematischer voor de onzichtbare planoloog is het verschijnsel van to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
schaalopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, dat in de ruimte onder meer terugkeert als graviteit. Dit verschijnsel doet zich<br />
voor als twee of meer activiteit<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van elkaar profiter<strong>en</strong>, zoals staalbewerking<br />
kan profiter<strong>en</strong> van de restwarmte van nabije hoogov<strong>en</strong>s of zoals de weg die beter wordt b<strong>en</strong>ut<br />
naarmate meer andere weg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> netwerk ontwikkelt. Gerelateerd met<br />
deze schaaleffect<strong>en</strong> zijn ondeelbaarhed<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> stukje brug is waardeloos; je hebt de hele brug<br />
nodig om de rivier te passer<strong>en</strong>. Vrijwel alle infrastructuur is gevoelig voor schaaleffect<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ondeelbaarhed<strong>en</strong>, van spoorweg<strong>en</strong> tot elektriciteitsnett<strong>en</strong>. De vorming van sted<strong>en</strong> kan door dit<br />
verschijnsel ruwweg word<strong>en</strong> verklaard. To<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de schaalopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> veelal e<strong>en</strong><br />
5
complexe achtergrond. Feit is dat ze in ev<strong>en</strong>wichtstheorie eig<strong>en</strong>lijk niet mog<strong>en</strong> bestaan omdat ze<br />
machtsposities gev<strong>en</strong> die het prijsmechanisme <strong>en</strong> welvaartsvorming verstor<strong>en</strong>. Bouwers van<br />
ev<strong>en</strong>wichtsmodell<strong>en</strong>, zowel econom<strong>en</strong> als Krugman als ruimtelijk econom<strong>en</strong> als Isard, hebb<strong>en</strong><br />
veel tijd gestopt in het incorporer<strong>en</strong> van deze effect<strong>en</strong> in dynamische ev<strong>en</strong>wichtsmodell<strong>en</strong> 10 . Die<br />
word<strong>en</strong> daardoor niet-lineair <strong>en</strong> dus uitermate ingewikkeld. Ik vind echter vooral de praktische<br />
gevolg<strong>en</strong> van schaaleffect<strong>en</strong> interessant. Schaaleffect<strong>en</strong> zijn in de praktijk van de <strong>ruimtelijke</strong><br />
economie zeer belangrijk. Indi<strong>en</strong> ze inderdaad tot monopolieposities leid<strong>en</strong>, kan dat e<strong>en</strong> red<strong>en</strong><br />
zijn voor overheidsbeheer van de activiteit<strong>en</strong> in kwestie. Veelal is de kwestie niet zo e<strong>en</strong>duidig.<br />
Er kan e<strong>en</strong> monopoliepositie bestaan op e<strong>en</strong> bepaald ruimtelijk schaalniveau, zoals geldt voor<br />
Schiphol als <strong>en</strong>ige grote luchthav<strong>en</strong> voor Nederland <strong>en</strong> voor de KLM. De markt voor Schiphol<br />
reikt echter verder dan Nederland: voor de transferpassagier <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />
luchtvaartmaatschappij<strong>en</strong> heeft de luchthav<strong>en</strong> bijvoorbeeld ge<strong>en</strong> monopoliepositie; die kunn<strong>en</strong><br />
ook naar Frankfurt. De machtspositie van de luchthav<strong>en</strong> verschilt dus voor verschill<strong>en</strong>de<br />
gebruikersgroep<strong>en</strong>. Privatiser<strong>en</strong> of niet?<br />
Bij schaaleffect<strong>en</strong> is de kwestie veelal niet e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige keuze tuss<strong>en</strong> markt of overheid.<br />
Binn<strong>en</strong> de markt zelf kan e<strong>en</strong> speciale partij nuttig word<strong>en</strong>: de "projectontwikkelaar" 11 . De<br />
projectontwikkelaar lost e<strong>en</strong> lastig probleem met <strong>ruimtelijke</strong> markt<strong>en</strong> op. De koper van de eerste<br />
woning in e<strong>en</strong> nieuwbouwlocatie koopt pas als hij of zij ervan verzekerd is dat de geplande<br />
winkels <strong>en</strong> andere voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> er echt kom<strong>en</strong>. Die winkels vrag<strong>en</strong> echter om e<strong>en</strong> breder<br />
draagvlak dan de eerste koper: er is e<strong>en</strong> marktdrempel. Pot<strong>en</strong>tiële huiz<strong>en</strong>kopers, die elkaar niet<br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> die drempel niet slecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> op elkaar wacht<strong>en</strong>. Om dit dilemma te<br />
doorbrek<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> projectontwikkelaar nodig die de wijk zo compleet als nodig is voor de eerste<br />
koper oplevert <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s huiz<strong>en</strong> verder stuk voor stuk kan verkop<strong>en</strong>. Projectontwikkelaars<br />
word<strong>en</strong> door de overheid veelal als 'de markt' gezi<strong>en</strong>, maar ze zijn dat niet. Ze mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> markt,<br />
dat wel. De ontwikkelaar is daarmee als het ware e<strong>en</strong> semi-zichtbare planoloog. De echte<br />
overheidsplanoloog moet ontwikkelaars <strong>en</strong> uiteindelijke vraagmarkt goed onderscheid<strong>en</strong>. De<br />
overheid kan natuurlijk in het kader van ontwikkelingsplanologie met private ontwikkelaars<br />
werk<strong>en</strong>, maar zal dan ook voor die intermediaire markt zich moet<strong>en</strong> verzeker<strong>en</strong> van<br />
marktwerking. Dat gebeurt helaas niet altijd. De vaak complexe organisatorische <strong>en</strong> financiële<br />
constructies die voor grootschalige <strong>ruimtelijke</strong> ontwikkeling word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> veelal op of<br />
over de rand van echte marktwerking. Dat geldt in het bijzonder voor e<strong>en</strong> populaire constructie,<br />
publiekprivate sam<strong>en</strong>werking. Op grond van markttheorie is publiekprivate sam<strong>en</strong>werking<br />
eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> contradictio in terminis.<br />
Nog het meest problematisch voor de onzichtbare planoloog is het veelvuldig optred<strong>en</strong> van<br />
externe effect<strong>en</strong> in de ruimte, waarbij partij<strong>en</strong> elkaar letterlijk <strong>en</strong> figuurlijk in de weg zitt<strong>en</strong>. De<br />
filerijder is e<strong>en</strong> mooi voorbeeld, of de fabrikant die lokale overlast geeft. Volg<strong>en</strong>s het theorema<br />
van Nobelprijswinnaar Ronald Coase kan de markt externe effect<strong>en</strong> op zich wel aan <strong>en</strong> geeft<br />
marktwerking, dat wil zegg<strong>en</strong> onderhandeling tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>, betere resultat<strong>en</strong> voor all<strong>en</strong><br />
dan de juridische gevecht<strong>en</strong> waartoe externe effect<strong>en</strong>, zoals in het geval van de vervuil<strong>en</strong>de<br />
fabrikant <strong>en</strong> de omwon<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, in de praktijk veelal aanleiding gev<strong>en</strong> 12 . Rechters kunn<strong>en</strong> immers<br />
t<strong>en</strong> nadele van e<strong>en</strong> partij besliss<strong>en</strong> terwijl marktwerking zorgt voor schadevergoeding van de<br />
verliez<strong>en</strong>de partij. Coase stelt wel dat er niet teveel onderhandelingspartij<strong>en</strong> in het spel moet<strong>en</strong><br />
zijn <strong>en</strong> dat die partij<strong>en</strong> de positieve of negatieve waarde van de effect<strong>en</strong> in kwestie (bijvoorbeeld<br />
overlast) moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> rangschikk<strong>en</strong> langs andere waard<strong>en</strong> (bijvoorbeeld geld, of e<strong>en</strong><br />
alternatieve woonlocatie). Coase zag veel mogelijkhed<strong>en</strong> om zak<strong>en</strong> die vaak voor de rechter<br />
6
kom<strong>en</strong> voortaan via onderhandeling <strong>en</strong> dus marktwerking op te loss<strong>en</strong>. In Nederland k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we<br />
het verschijnsel onderhandelingsplanologie: <strong>ruimtelijke</strong> ord<strong>en</strong>ing door onderhandel<strong>en</strong>de<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> projectontwikkelaars. Overig<strong>en</strong>s komt daar toch vaak weer de rechter bij te pas,<br />
uiteindelijk.<br />
In situaties waarbij zeer veel spelers zijn betrokk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> echter noch de rechter nog directe<br />
onderhandeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. De gehaaste filerijder kan bijvoorbeeld moeilijk alle<br />
medeweggebruikers ev<strong>en</strong> betal<strong>en</strong> om opzij te gaan, ook al is hem dat veel waard. Wat te do<strong>en</strong>?<br />
De optimale oplossing is mijns inzi<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st te gaan verzorg<strong>en</strong> voor de gehaaste rijder, die<br />
wat over heeft voor doorstroming, zoals e<strong>en</strong> beprijsde doorstroomroute. Door de prijs afhankelijk<br />
te mak<strong>en</strong> van de feitelijke congestie op de route wordt het product doorstrom<strong>en</strong> altijd geleverd<br />
aan dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> voor wie dat het meeste waarde heeft, geheel <strong>en</strong> al volg<strong>en</strong>s de regels der perfecte<br />
marktwerking. Indi<strong>en</strong> dat gunstige welvaartseffect<strong>en</strong> oplevert moet de wegcapaciteit wel word<strong>en</strong><br />
uitgebreid. Verkeerscongestie op e<strong>en</strong> zeker wegvlak is dus in theorie via marktwerking oplosbaar,<br />
hoewel de praktijk hier wat weerbarstiger blijkt vanwege politieke overweging<strong>en</strong>. Nog e<strong>en</strong> stuk<br />
moeilijker wordt het met het algem<strong>en</strong>e verkeersnet <strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> van<br />
bijvoorbeeld e<strong>en</strong> grote stad. Te grote drukte in e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum is bijvoorbeeld met ge<strong>en</strong><br />
mogelijkheid meer door onderhandelingsprincipes <strong>en</strong> beprijzing<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong>. Dan is er dus e<strong>en</strong><br />
collectieve taak om de zak<strong>en</strong> beter te gaan organiser<strong>en</strong>, zodanig dat het stadsc<strong>en</strong>trum ofwel meer<br />
drukte aankan ofwel dat minder m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daar wat te zoek<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mooi voorbeeld is<br />
alweer de luchthav<strong>en</strong> Schiphol, waar goed over inrichting <strong>en</strong> informatievoorzi<strong>en</strong>ing is nagedacht<br />
<strong>en</strong> waar <strong>en</strong>orme passagiersstrom<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperkte ruimte zonder problem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
verwerkt. Ik vind deze collectieve taak eig<strong>en</strong>lijk de belangrijkste binn<strong>en</strong> het taakveld van de<br />
<strong>ruimtelijke</strong> ord<strong>en</strong>ing in Nederland: het zodanig ord<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwerp<strong>en</strong> van de ruimte dat het<br />
maatschappelijke totaal van negatieve externe effect<strong>en</strong> wordt geminimaliseerd <strong>en</strong> het totaal aan<br />
positieve externe effect<strong>en</strong> (die zijn er ook) wordt geoptimaliseerd. Hoe richt<strong>en</strong> we het huis in<br />
zodat we maximaal profijt <strong>en</strong> minimale last van elkaar hebb<strong>en</strong>? Dat is de grote vraag, die helaas<br />
weinig aandacht krijgt, noch in het <strong>ruimtelijke</strong> ord<strong>en</strong>ingsbeleid noch in het economisch<br />
ontwikkelingsbeleid in Nederland. Bij die taak past niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoogwaardige ontwerpfunctie,<br />
maar ook e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de regiefunctie. Goede <strong>ruimtelijke</strong> regie zorgt via lichte bijsturing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
minimale ingrep<strong>en</strong> in de autonomie van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> welvaartstheoretisch optimaal<br />
resultaat.<br />
Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d: markt<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> in (ev<strong>en</strong>wichts-)theorie met uitzondering van echt collectieve<br />
waard<strong>en</strong> in de <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot optimale welvaart mits planolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong><br />
regisseurs dat ook mogelijk mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat is ge<strong>en</strong> geringe opgave voor collectieve ontwikkeling<br />
<strong>en</strong> bijsturing. De <strong>ruimtelijke</strong> ord<strong>en</strong>ing vormt voor marktwerking e<strong>en</strong> belangrijke belemmer<strong>en</strong>de<br />
of juist stimuler<strong>en</strong>de factor, <strong>en</strong> vice versa. Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> collectieve <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> is altijd<br />
<strong>en</strong> kwestie van <strong>en</strong>-<strong>en</strong>. De planologie als wet<strong>en</strong>schap zal daar rek<strong>en</strong>schap van moet<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. Het<br />
is daarom zo betreur<strong>en</strong>swaardig dat markt- <strong>en</strong> speltheorie in de planologische opleiding nog<br />
steeds e<strong>en</strong> minieme rol speelt.<br />
De koppeling van ruimte <strong>en</strong> tijd<br />
Ruimtelijke <strong>organisatie</strong>problem<strong>en</strong> met schaal- <strong>en</strong> externe effect<strong>en</strong> zijn complex, maar vall<strong>en</strong> in<br />
het niet bij het grootste vraagstuk waar de planoloog, de <strong>ruimtelijke</strong> ontwikkelaar <strong>en</strong> de<br />
7
uimtelijke regisseur mee worstel<strong>en</strong>: hoe goed om te gaan met de factor tijd. De economische<br />
markt- <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtstheorie geeft daarop in ieder geval ge<strong>en</strong> antwoord. Plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> invester<strong>en</strong> is<br />
het voorzi<strong>en</strong> van de toekomst <strong>en</strong> het omgaan met onzekerhed<strong>en</strong>. Dat geldt niet alle<strong>en</strong> voor<br />
planners in di<strong>en</strong>st van de overheid of van projectontwikkelaars. Het geldt voor vrijwel alle<br />
deelnemers aan het economisch verkeer. We rak<strong>en</strong> hier aan iets fundam<strong>en</strong>teels, hetge<strong>en</strong> dan ook<br />
aanleiding is geweest voor het ontstaan van de belangrijkste economische school naast die van de<br />
neoklassiek<strong>en</strong>: de Oost<strong>en</strong>rijkse school met illustere nam<strong>en</strong> als Carl M<strong>en</strong>ger, Friedrich Hayek <strong>en</strong><br />
Joseph Schumpeter.<br />
De Oost<strong>en</strong>rijkers zijn minder geïnteresseerd in economische groothed<strong>en</strong> an sich, zoals<br />
hoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> prijz<strong>en</strong>, dan in het individuele handel<strong>en</strong> van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondernemers dat<br />
uiteindelijk resulteert in die groothed<strong>en</strong>. Zij zi<strong>en</strong> de economie als e<strong>en</strong> complex planningproces<br />
waarbij zeer vel<strong>en</strong> zijn betrokk<strong>en</strong> 13 . De Oost<strong>en</strong>rijkers ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ook niet de theoretische waarde<br />
van ev<strong>en</strong>wicht maar betwist<strong>en</strong> de praktische waarde omdat de economie nooit in ev<strong>en</strong>wicht zal<br />
gerak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook nooit in ev<strong>en</strong>wicht moet gaan gerak<strong>en</strong>, want dan stopt de verdere ontwikkeling<br />
van de welvaart. E<strong>en</strong> mechanisch ev<strong>en</strong>wicht is onmogelijk in de complexe <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de wereld van<br />
de echte economie. Dat volgt uit e<strong>en</strong> logische red<strong>en</strong>atie. Zoals Adam Smith onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de<br />
Oost<strong>en</strong>rijkers dat in theorie alle prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoeveelhed<strong>en</strong> in de economie alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald<br />
door het gr<strong>en</strong>snut van de eindconsum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Ondernemers vertal<strong>en</strong> die consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>voorkeur<strong>en</strong><br />
naar de machinekamers van de economie. Meestal zijn daar hele ket<strong>en</strong>s van ondernemers mee<br />
gemoeid omdat de weg van zand tot klant nu e<strong>en</strong>maal over vele schakels loopt. Dat schakelproces<br />
kost tijd. Als consum<strong>en</strong>tvoorkeur<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> moet de machinerie, de<br />
kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad, ook word<strong>en</strong> aangepast. Dat kost nog veel meer tijd <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ook<br />
veel geld. In tuss<strong>en</strong>tijd zal de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>vraag weer verander<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook kunn<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> omdat<br />
er immers e<strong>en</strong> verschuiving van geldmiddel<strong>en</strong> plaatsvindt van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> naar invester<strong>en</strong>de<br />
produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Door dit soort traagheidseffect<strong>en</strong>, voortkom<strong>en</strong>d uit de complexe schakeling<strong>en</strong> in de<br />
economie, tred<strong>en</strong> vanzelf schommeling<strong>en</strong> in het systeem op. Economische cycli zijn e<strong>en</strong> geliefd<br />
thema voor de Oost<strong>en</strong>rijkers 14 . De vooruitzi<strong>en</strong>de ondernemer regelt de machinerie daarom af op<br />
basis van e<strong>en</strong> inschatting van de toekomstige vraag. Die inschatting is echter altijd gebaseerd op<br />
ervaring <strong>en</strong> dus op het verled<strong>en</strong>. Productiehoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> prijz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dus in de praktijk niet<br />
alle<strong>en</strong> door de feitelijke vraag van de eindconsum<strong>en</strong>t bepaald maar ev<strong>en</strong>zeer door<br />
toekomstverwachting<strong>en</strong>, visies <strong>en</strong> angst<strong>en</strong> van ondernemers. Als die visies of angst<strong>en</strong> spor<strong>en</strong> met<br />
de feitelijke marktvraag aan het einde van de ket<strong>en</strong> is dat puur geluk. Ev<strong>en</strong>wicht is toeval <strong>en</strong> altijd<br />
van korte duur. Het economisch systeem is in continue flux; onberek<strong>en</strong>bare verandering is de<br />
norm. Om e<strong>en</strong> metafoor te gebruik<strong>en</strong>: de markt is e<strong>en</strong> groot parkeerterrein waar veel<br />
automobilist<strong>en</strong> tegelijk e<strong>en</strong> plekje will<strong>en</strong> bemachtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarbij ze bij het manoeuvrer<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />
van de achteruitkijkspiegel gebruik kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Dat geeft e<strong>en</strong> interessant schouwspel.<br />
De Oost<strong>en</strong>rijkers zegg<strong>en</strong> niets over de <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie van de economie <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ook<br />
nauwelijks <strong>ruimtelijke</strong> wet<strong>en</strong>schappers geïnspireerd, in schrijn<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />
neoklassiek<strong>en</strong>. Ik vind dat onbegrijpelijk, want tijd <strong>en</strong> ruimte zijn niet alle<strong>en</strong> in relativiteitstheorie<br />
gekoppeld maar ook in de praktijk van alledag. Juist in <strong>ruimtelijke</strong> artefact<strong>en</strong>, de gebouwde<br />
omgeving <strong>en</strong> de infrastructuur, ligt e<strong>en</strong> groot deel van de inflexibele kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad<br />
opgeslot<strong>en</strong>. De kaart<strong>en</strong> waar geograf<strong>en</strong> <strong>en</strong> planolog<strong>en</strong> op zijn gefixeerd lat<strong>en</strong> vooral e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme<br />
kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad zi<strong>en</strong>, al of niet efficiënt georganiseerd, met veelal hoge marktdrempels,<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitgebreide externe effect<strong>en</strong> die de traagheid van aanpassing<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s<br />
verveelvoudig<strong>en</strong>. Dat de machinekamers van de economie zich traag aanpass<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee<br />
verreik<strong>en</strong>de economische schommeleffect<strong>en</strong> teweeg br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ligt voor e<strong>en</strong> belangrijk deel juist<br />
8
aan hun sterke <strong>ruimtelijke</strong> inbedding <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang. Wat ik eerder heb gezegd over schaal- <strong>en</strong><br />
externe effect<strong>en</strong> in de <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> van economie <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving moet dus ook in de<br />
tijdsdim<strong>en</strong>sie word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> om de werkelijke omvang van het ruimtelijk <strong>organisatie</strong>vraagstuk te<br />
kunn<strong>en</strong> doorgrond<strong>en</strong>. Vele economisch geograf<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> zich er makkelijk van af door zich dan<br />
maar vooral te richt<strong>en</strong> op de vraagzijde van de kapitaalvoorraad: het locatiegedrag van<br />
onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s. De aanbodzijde van kapitaalsgoeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook het m<strong>en</strong>selijk,<br />
sociaal <strong>en</strong> institutioneel kapitaal, tezam<strong>en</strong> het zog<strong>en</strong>aamde productiemilieu, word<strong>en</strong> daarbij als<br />
e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> beschouwd, dat de vraag min of meer bedi<strong>en</strong>t <strong>en</strong> min of meer ontwikkeling toelaat.<br />
De aanpassing van het productiemilieu, door traagheid e<strong>en</strong> kwestie van de langere termijn, is<br />
uiteindelijk echter het meest interessant. De vraag volgt uiteindelijk meestal wel.<br />
Wat betek<strong>en</strong>t dit voor de rol van de overheidsplanoloog? Hayek c.s. hecht<strong>en</strong> veel waarde aan de<br />
individuele ondernemer, die het aanpassingsvermog<strong>en</strong> in de economie immers personificeert.<br />
Goede ondernemers word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>de economische systeem vanzelf geselecteerd. De<br />
Oost<strong>en</strong>rijkers gelov<strong>en</strong> in zelf<strong>organisatie</strong>. Het alternatief van de planeconomie k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />
onoverkomelijk informatieprobleem, zoals de geschied<strong>en</strong>is ook bewijst. Is beperkte<br />
overheidsinterv<strong>en</strong>tie daarmee echter ook uit d<strong>en</strong> boze? Volg<strong>en</strong>s Ludwig von Mises raakt de<br />
overheid zelfs bij beperkte interv<strong>en</strong>tie verstrikt in onvoorzi<strong>en</strong>e gevolg<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde<br />
economie nooit stabiel is 15 . Deze red<strong>en</strong>atie gaat mij veel te ver, maar ze legt wel de vinger op e<strong>en</strong><br />
netelig probleem van de planologie. De reacties van partij<strong>en</strong> in markt<strong>en</strong> voor grond <strong>en</strong> de<br />
gebouwde omgeving op overheidsplann<strong>en</strong> <strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties will<strong>en</strong> nog wel e<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> de<br />
overheidsbedoeling<strong>en</strong> indruis<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k aan het grondspeculatieprobleem. Dit roept vervolg<strong>en</strong>s<br />
weer nadere regelgeving op, <strong>en</strong> dat kan e<strong>en</strong> gebed zonder einde word<strong>en</strong>. Toch is het alternatief<br />
van e<strong>en</strong> volledig terugtred<strong>en</strong>de overheid zeker in geval van <strong>ruimtelijke</strong> markt<strong>en</strong> mijns inzi<strong>en</strong>s<br />
ge<strong>en</strong> optie. Naast hetge<strong>en</strong> hiervoor al is gezegd over collectieve waard<strong>en</strong>, schaal- <strong>en</strong> externe<br />
effect<strong>en</strong> geeft de tijdsdim<strong>en</strong>sie die de Oost<strong>en</strong>rijkers naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> juist op ruimtelijk vlak<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingsproblem<strong>en</strong> die niet door zelf<strong>organisatie</strong> beheersbaar zijn. Volledige<br />
overheids<strong>organisatie</strong> is echter ook ge<strong>en</strong> optie, zoveel mak<strong>en</strong> de Oost<strong>en</strong>rijkers duidelijk. We<br />
ontkom<strong>en</strong> niet aan de gem<strong>en</strong>de weg, maar die is wel inher<strong>en</strong>t gespann<strong>en</strong>. De Oost<strong>en</strong>rijkers zi<strong>en</strong><br />
echter niet e<strong>en</strong> alternatief <strong>organisatie</strong>model dat uitweg<strong>en</strong> in de gem<strong>en</strong>gde economie kan bied<strong>en</strong>:<br />
groeps<strong>organisatie</strong>. Daarover zodadelijk meer.<br />
Van aanpassing naar ontwikkeling is e<strong>en</strong> kleine stap. Onder de Oost<strong>en</strong>rijkers is het vooral Joseph<br />
Schumpeter die aan de ondernemer niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanpass<strong>en</strong>de rol maar ook e<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>de<br />
rol toeschreef. Zijn theorie over Neue Kombination<strong>en</strong> is zeker onder economisch geograf<strong>en</strong><br />
bek<strong>en</strong>d 16 . Minder bek<strong>en</strong>d maar meer verbond<strong>en</strong> met het bov<strong>en</strong>besprok<strong>en</strong> gedachtegoed is zijn<br />
aandacht voor economische evolutie als gevolg van de zich traag ontwikkel<strong>en</strong>de<br />
kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad. Het is pas sinds de veel latere publicaties van Brian Arthur dat ook<br />
geograf<strong>en</strong> oog krijg<strong>en</strong> voor het effect van traagheid <strong>en</strong> het 'vastzitt<strong>en</strong>' van fysiek, m<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong><br />
sociaal kapitaal, inclusief het bouwwerk van sociale <strong>en</strong> politieke instituties, dat zo bepal<strong>en</strong>d is<br />
voor het economisch <strong>en</strong> maatschappelijk verkeer op de korte termijn. Arthur heeft het over<br />
'padafhankelijkhed<strong>en</strong>'. Ook hier kan e<strong>en</strong> metafoor goed verduidelijk<strong>en</strong>. De kapitaalvoorraad (in<br />
de breedste zin van het woord: fysiek, technologisch, sociaal <strong>en</strong> institutioneel kapitaal) is als e<strong>en</strong><br />
gigantische stoomwals, die met e<strong>en</strong> bepaalde richting <strong>en</strong> snelheid doorgang eff<strong>en</strong>t door e<strong>en</strong> woud<br />
van mogelijkhed<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> langs dat pad word<strong>en</strong> die mogelijkhed<strong>en</strong> ook feitelijk toegankelijk<br />
voor concrete ontwikkeling op korte termijn. Omdat de wals zeer moeilijk draait is ook de<br />
richting van verdere ontwikkeling in de toekomst sterk door het verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong> bepaald: die<br />
9
gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lock-in. Padafhankelijkheid geeft e<strong>en</strong> mooi inzicht, dat aangeeft dat de toekomst wel<br />
degelijk in zekere mate kan word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>: de evolutie van economie, technologie <strong>en</strong><br />
maatschappij is immers e<strong>en</strong> aangroeiproces. Zo kan lintbebouwing, <strong>en</strong> daarmee de ontwikkeling<br />
van stedelijke netwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> corridors, word<strong>en</strong> verklaard uit de gestage evolutie van de<br />
<strong>ruimtelijke</strong> kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad, in het bijzonder van de infrastructuur die immers markt<strong>en</strong><br />
toegankelijk maakt. Zoals met de meeste belangrijke inzicht<strong>en</strong> geeft ook deze mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gevoel<br />
van "maar natuurlijk, zo werk<strong>en</strong> de ding<strong>en</strong>". Immers, we wet<strong>en</strong> allemaal dat nieuwe weg<strong>en</strong> altijd<br />
weer vol rak<strong>en</strong>, dat nieuwe metrolijn<strong>en</strong> op termijn altijd goed ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat invester<strong>en</strong> in<br />
onroer<strong>en</strong>d goed op lange termijn verstandig is, red<strong>en</strong> waarom lange termijnr<strong>en</strong>te veelal lager is<br />
dan korte termijnr<strong>en</strong>te. Kortom: de toekomst is vol risico, maar door het verschijnsel van<br />
padafhankelijkhed<strong>en</strong> is de toekomst op langere termijn althans voor kapitaalgoeder<strong>en</strong> gek g<strong>en</strong>oeg<br />
minder risicovol dan de toekomst op korte termijn voor meer marginale, specifieke <strong>en</strong> deelbare<br />
economische transacties. Het nieuw te bouw<strong>en</strong> kantoor komt uiteindelijk wel vol, mits er ge<strong>en</strong> al<br />
te domme locatie wordt gekoz<strong>en</strong>. Welke huurders er kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wanneer die kom<strong>en</strong>, is veel<br />
lastiger te voorspell<strong>en</strong>. In abstracto geformuleerd: economische ev<strong>en</strong>wicht <strong>en</strong> andere<br />
regelmatighed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> op korte termijn nooit bestaan, maar op langere termijn bestaan er door<br />
complexe traagheidseffect<strong>en</strong> wel degelijk regelmatighed<strong>en</strong> in het ontwikkelingsproces, die ook<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. We rak<strong>en</strong> hier aan verschijnsel<strong>en</strong> als lange golv<strong>en</strong> de economie <strong>en</strong><br />
economische evolutie. De <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> van de kapitaalvoorraad, waaronder patron<strong>en</strong><br />
van sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>, geeft daarbij sterke lock-ins <strong>en</strong> is dus uiterst relevant. We kunn<strong>en</strong> de stap<br />
wag<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong> evolutietheorie.<br />
Het ecologisch strijdtoneel: <strong>ruimtelijke</strong> evolutie<br />
Die <strong>ruimtelijke</strong> evolutie, de groei of terugval van sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> stedelijke netwerk<strong>en</strong>, kan op e<strong>en</strong><br />
relatief simpele <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> meer geavanceerde wijze word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Bij de simpele wijze hanter<strong>en</strong><br />
we het principe van infrastructurele (dus letterlijke!) padafhankelijkheid <strong>en</strong> aangroei, waarbij die<br />
aangroei volg<strong>en</strong>s het marktmechanisme op plekk<strong>en</strong> zal plaatsvind<strong>en</strong> waar de ontsluiting van<br />
relevante input- <strong>en</strong> afzetmarkt<strong>en</strong> voor de betrokk<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> is gemaximaliseerd <strong>en</strong> de<br />
grondkost<strong>en</strong> zijn geminimaliseerd. Omdat e<strong>en</strong> op zeker mom<strong>en</strong>t optimale plek ontwikkeling<br />
uitlokt <strong>en</strong> dus na verloop van tijd grondprijsverhoging<strong>en</strong> <strong>en</strong> congestie van de lokale infrastructuur<br />
te zi<strong>en</strong> geeft verschuift het ruimtelijk optimum voor nieuwe ontwikkeling op increm<strong>en</strong>tele wijze.<br />
Zo kan de langzame ontwikkeling van corridors, <strong>ruimtelijke</strong> uitstulping<strong>en</strong> van sted<strong>en</strong> langs<br />
uitgaande transportass<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> verklaard. Dat verklaart ook waarom relocaties van bedrijv<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> over slechts korte afstand (in Nederland circa ti<strong>en</strong> kilometer)<br />
plaatsvind<strong>en</strong>. Verandering<strong>en</strong> in het infrastructuurnet, zoals het gereed kom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ringweg of<br />
e<strong>en</strong> nieuwe doorsteek, gev<strong>en</strong> natuurlijk sterkere <strong>ruimtelijke</strong> verschuiving<strong>en</strong> waarbij<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> ook los van bestaande bebouwing kunn<strong>en</strong> start<strong>en</strong>. Met de vervolmaking van het<br />
snelweg<strong>en</strong>net in Nederland zijn op talloze kruispunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> afslag<strong>en</strong> nieuwe bedrijv<strong>en</strong>locaties<br />
ontstaan, die ge<strong>en</strong> relatie hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> specifieke stad maar die wel gunstig zijn kom<strong>en</strong> te<br />
ligg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de door snelweg<strong>en</strong> doorkruiste regio's. Als het marktbereik vanuit Hoevelak<strong>en</strong><br />
groter is dan dat vanuit Amsterdam groeit Hoevelak<strong>en</strong> harder. Gedur<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> was dat<br />
in Nederland het geval: de grote sted<strong>en</strong> raakt<strong>en</strong> in verval door afnem<strong>en</strong>de relatieve bereikbaarheid<br />
t<strong>en</strong> opzichte van gunstig geleg<strong>en</strong> middelgrote sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleinere snelweglocaties, die steeds<br />
grotere marktgebied<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> ontsluit<strong>en</strong>. Pas sinds de ontwikkeling van Vinex-locaties <strong>en</strong><br />
10
infraverbetering<strong>en</strong> in <strong>en</strong> nabij de grote sted<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> deze weer. In Nederland is de <strong>ruimtelijke</strong><br />
evolutie van de kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad, in het bijzonder de infrastructuur, woningbouw <strong>en</strong><br />
bedrijfshuisvesting, natuurlijk in hoge mate bepaald door het overheidsbeleid. Beleid bepaalt de<br />
<strong>ruimtelijke</strong> verdeling van capaciteit<strong>en</strong> voor infrastructuur <strong>en</strong> de groei van sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's. E<strong>en</strong><br />
groeikrachtige wijk, stad of regio die ge<strong>en</strong> capaciteit krijgt bedeeld verstikt vanzelf, daarover<br />
ge<strong>en</strong> twijfel. De toebedeling van capaciteit betek<strong>en</strong>t echter niet dat die ook altijd volstroomt. De<br />
hier gegev<strong>en</strong> visie verklaart hoe verstedelijkingspatron<strong>en</strong> zich langzaam ontvouw<strong>en</strong>. De visie<br />
verklaart nog niet de fundam<strong>en</strong>tele motor achter dit proces: de bron van de economische groei in<br />
de stad of in de regio. Natuurlijk is de algem<strong>en</strong>e of nationale economische groei e<strong>en</strong> bron. Regio's<br />
ontwikkel<strong>en</strong> zich echter ongelijk, zoals sinds e<strong>en</strong> jaar of vijfti<strong>en</strong> de noordvleugel van de Randstad<br />
veel harder groeit dan de zuidvleugel. Hoe komt dat? Daartoe moet<strong>en</strong> we naar e<strong>en</strong> meer<br />
geavanceerde <strong>ruimtelijke</strong> evolutietheorie.<br />
E<strong>en</strong> meer geavanceerde gedachtegang bouwt voort op de markttheorie <strong>en</strong> de zojuist besprok<strong>en</strong><br />
<strong>ruimtelijke</strong> evolutie van de kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad, maar introduceert daarbij tev<strong>en</strong>s het<br />
biologische evolutieprincipe van variatie <strong>en</strong> selectie. Ik br<strong>en</strong>g allereerst weer het Oost<strong>en</strong>rijkse<br />
gedachtegoed in herinnering: ondernemers lop<strong>en</strong> altijd risico vanwege trage reacties in het<br />
economische raderwerk. Hetzelfde geldt overig<strong>en</strong>s voor werknemers <strong>en</strong> dus voor huishoud<strong>en</strong>s.<br />
Om dat risico te beperk<strong>en</strong> zal m<strong>en</strong> zoveel mogelijk flexibiliteit will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Flexibiliteit<br />
verkrijgt m<strong>en</strong> door snel input- <strong>en</strong> afzetrelaties te kunn<strong>en</strong> aanpass<strong>en</strong> naar volume <strong>en</strong> door selectie<br />
van nieuwe aanbod- <strong>en</strong> vraagpartij<strong>en</strong>. Belangrijk is daarbij zowel de diversiteit binn<strong>en</strong> sector<strong>en</strong>,<br />
die zorgt voor concurr<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> dus voor goede marktwerking voor de selecter<strong>en</strong>de partij, alsook<br />
diversiteit tuss<strong>en</strong> sector<strong>en</strong>, die factorsubstitutie mogelijk maakt zodat prijsbeweging<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
technische ontwikkeling<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Welnu, de door de vestigingslocatie<br />
van de ondernemer of werknemer ontslot<strong>en</strong> marktgebied<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> economische<br />
structuur (gemet<strong>en</strong> naar zowel marktstructuur als sectorstructuur) <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> bepaalde<br />
mate van flexibiliteit <strong>en</strong> marktwerking toe. Hoe groter de economische diversiteit van het met de<br />
standplaats verbond<strong>en</strong> gebied, hoe groter de flexibiliteit in die standplaats, hoe hoger het<br />
welvaartsplafond. In de economische geografie sprek<strong>en</strong> we van urbanisatievoordel<strong>en</strong>, die sted<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> diverse economische structuur k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Mijn red<strong>en</strong>atie gaat echter verder, omdat het niet<br />
alle<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> diverse sectorstructuur maar ook om marktwerking gaat. E<strong>en</strong> stad met e<strong>en</strong> grote<br />
diversiteit aan monopolist<strong>en</strong> zal het aflegg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de stad met vele op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong>.<br />
Rationele ondernemers <strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s selecter<strong>en</strong> derhalve de standplaats met de breedste<br />
keuzemogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus grootste flexibiliteit t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van mogelijke interacties met de<br />
relevante omgeving. Daarmee wordt de vorming van economische diversiteit in sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's<br />
automatisch bevorderd. Gespecialiseerde sted<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> het hebb<strong>en</strong> van aanzi<strong>en</strong>lijk lagere kost<strong>en</strong><br />
om het diversiteitverlies te kunn<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Daarbij hebb<strong>en</strong> gediversifieerde sted<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
regio's het grote voordeel dat door de combinatie van concurr<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> variëteit de kans op de<br />
ontdekking <strong>en</strong> succesvolle exploitatie van 'nieuwe combinaties' veel groter is: het<br />
Schumpeteriaanse innovatiemechanisme werkt daar beter dan in e<strong>en</strong> gespecialiseerde<br />
marktomgeving. Door de continue flux <strong>en</strong> de grote selectiedruk ontstaan eerder innovaties <strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> veelbelov<strong>en</strong>de innovaties ook sneller uitgeselecteerd.<br />
Het voorgaande zal voor de leek abstract klink<strong>en</strong>. Waar het hier om gaat is de verbinding van e<strong>en</strong><br />
aantal wijshed<strong>en</strong> die iedere<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t: 'stadslucht maakt vrij', de grote stad als smeltkroes <strong>en</strong> de<br />
metropool als jungle, e<strong>en</strong> ar<strong>en</strong>a voor de survival of the fittest. Overig<strong>en</strong>s gaat het in deze theorie<br />
niet zozeer om sted<strong>en</strong> maar om standplaats<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> ontslot<strong>en</strong> marktgebied<strong>en</strong>. Dat kan ev<strong>en</strong>zeer<br />
11
Hoevelak<strong>en</strong> zijn als Amsterdam. Ik verwacht dat Hoevelak<strong>en</strong> beter scoort op de afweging<br />
grondkost<strong>en</strong> <strong>en</strong> marktontsluiting. Ik verwacht dat Amsterdam beter scoort als het gaat om<br />
diversiteit, variatie <strong>en</strong> innovatie. Overig<strong>en</strong>s vormt zich zeker in de noordvleugel van de<br />
|Randstad, waar beide geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich in bevind<strong>en</strong>, in feite e<strong>en</strong> grote geïntegreerde markt binn<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> polynuclaire verstedelijkingsstructuur. Hoevelak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Amsterdam concurrer<strong>en</strong> daarbinn<strong>en</strong>.<br />
Betek<strong>en</strong>t dit dat grote <strong>en</strong> gevarieerde marktgebied<strong>en</strong>, zoals grote sted<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> geïntegreerde<br />
polynuclaire structuur van kleinere sted<strong>en</strong>, vanwege het flexibiliteittheorema altijd e<strong>en</strong> locatie- <strong>en</strong><br />
welvaarttheoretisch voordeel k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, waardoor minder gevarieerde sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's alle<strong>en</strong> door<br />
e<strong>en</strong> sterk lagere kost<strong>en</strong>structuur kunn<strong>en</strong> concurrer<strong>en</strong>? Mijn gevoel is dat dat inderdaad zo is,<br />
althans binn<strong>en</strong> de logica van de economische theorie. Daarom stel ik ook dat we in het west<strong>en</strong><br />
van Nederland, waar de kost<strong>en</strong> van grond, arbeid <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong>maal weinig anders<br />
kunn<strong>en</strong> dan stijg<strong>en</strong>, in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia toe moet<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> echt metropolitane<br />
economische structuur, die wordt gek<strong>en</strong>merkt door de bov<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> van<br />
marktbereik, diversiteit, innovatie <strong>en</strong> variatie, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daardoor relatief hoge factorproductiviteit<br />
t<strong>en</strong> opzichte gebied<strong>en</strong> met lagere kost<strong>en</strong> van grond, arbeid <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De ontwikkeling<br />
van de Randstad moet gebaseerd word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> strategie van kwaliteits- <strong>en</strong><br />
productiviteitsconcurr<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> niet op de nog altijd prevaler<strong>en</strong>de strategie van kost<strong>en</strong>concurr<strong>en</strong>tie.<br />
Alle<strong>en</strong> dan wordt int<strong>en</strong>sief ruimtegebruik haalbaar.<br />
Toch is er meer dan de keuze tuss<strong>en</strong> economische diversiteit <strong>en</strong> specialisatie <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> flexibiliteit<br />
<strong>en</strong> lage kost<strong>en</strong>. Er is meer tuss<strong>en</strong> hemel <strong>en</strong> aarde dan de economische logica kan bevroed<strong>en</strong>. Er is<br />
e<strong>en</strong> derde weg, maar die valt alle<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>teel ander paradigma, het paradigma<br />
van de sociale m<strong>en</strong>s.<br />
Deus ex machina: synergie <strong>en</strong> sociale coördinatie<br />
Is het mogelijk om de bov<strong>en</strong>beschrev<strong>en</strong> economische wett<strong>en</strong> te verslaan? Is economische<br />
synergie alle<strong>en</strong> via marktprocess<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>? Ik geef U e<strong>en</strong> interessante geschied<strong>en</strong>is. Mijn<br />
geliefde stad Flor<strong>en</strong>ce heeft e<strong>en</strong> respectabele historie als c<strong>en</strong>trum voor handel, hoogwaardig<br />
ambacht <strong>en</strong> cultuur. Flor<strong>en</strong>ce is als Amsterdam, e<strong>en</strong> rijke <strong>en</strong> hooggeciviliseerde stad met e<strong>en</strong><br />
ondernem<strong>en</strong>de maar ook arrogante bevolking. Flor<strong>en</strong>tijnse ondernemers richtt<strong>en</strong> zich vooral op<br />
de lucratieve topp<strong>en</strong> van de markt in cultuurproduct<strong>en</strong>, waaronder zeer fijne textiel. Welnu, aan<br />
de rand van het machtige Flor<strong>en</strong>ce ligt het kleine stadje Prato, zoals Zaandam geplakt ligt teg<strong>en</strong><br />
Amsterdam. Flor<strong>en</strong>ce heeft e<strong>en</strong> half miljo<strong>en</strong> inwoners, Prato e<strong>en</strong> kwart daarvan. Ook Prato heeft<br />
zoals zoveel Toscaanse stadjes e<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>de bevolking, die zich altijd bezighield met de<br />
productie van goedkope textiel voor het volk (ge<strong>en</strong> wonder dat de Flor<strong>en</strong>tijn<strong>en</strong> sinds eeuw<strong>en</strong><br />
neerkijk<strong>en</strong> op de Pratesi). Overig<strong>en</strong>s is het ontstaan van de textielindustrie in Prato vergelijkbaar<br />
met het ontstaan van de timmerfabriek<strong>en</strong> in Zaandam: de sterke gild<strong>en</strong> in de nabuurstad hield<strong>en</strong><br />
automatisering teg<strong>en</strong>, zodat de innover<strong>en</strong>de ondernemers buit<strong>en</strong> de stadsmur<strong>en</strong> aan de slag<br />
moest<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong> zestig <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig stortte de textielproductie van Prato echter in; de<br />
concurr<strong>en</strong>tie uit lage lon<strong>en</strong>land<strong>en</strong> werd te sterk.<br />
De getergde ondernemers van Prato stak<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong> Kamer van Koophandel (!) de kopp<strong>en</strong><br />
bij elkaar. De <strong>en</strong>ige uitweg lag in het opzoek<strong>en</strong> van hogere marktsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zo was de conclusie.<br />
De Flor<strong>en</strong>tijnse textielfabrikant<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> het immers nog steeds uitstek<strong>en</strong>d, zo zag m<strong>en</strong> bij de<br />
bur<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong>, de simpele Pratesi zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weggehoond door de geciviliseerde Flor<strong>en</strong>tijnse<br />
12
distributeurs van verfijnde textiel. Op de markt van de bur<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> ze zich niet thuis. Ze<br />
moest<strong>en</strong> iets anders verzinn<strong>en</strong>. En dat ded<strong>en</strong> ze. De kleine ondernemers beslot<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief te gaan<br />
sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>. Ze ontwikkeld<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk nieuwe hoogwaardige product<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe<br />
distributiekanal<strong>en</strong>. Ze ging<strong>en</strong> in sommige opzicht<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> grote onderneming sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>,<br />
maar behield<strong>en</strong> in andere opzicht<strong>en</strong> hun individuele zelfstandigheid <strong>en</strong> flexibiliteit. Zo wist<strong>en</strong> ze<br />
schaalvoordel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> collectief te combiner<strong>en</strong> met de flexibiliteit van de kleine onderneming<br />
<strong>en</strong> de markt. Ze werd<strong>en</strong> daarmee bijzonder succesvol op de wereldmarkt <strong>en</strong> zijn dat dertig jaar na<br />
de omslag nog steeds. De slimme Pratesi hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> derde weg --e<strong>en</strong> derde<br />
economisch coördinatiemodel-- <strong>en</strong> niet voor de bek<strong>en</strong>de weg van de vrije markt of de grote<br />
onderneming. Voor heterodoxe econom<strong>en</strong>, sociolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> geograf<strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> in de derde weg<br />
<strong>en</strong> de voordel<strong>en</strong> van de zog<strong>en</strong>aamde postfordistische flexibele productiewijze is Prato e<strong>en</strong><br />
bedevaartsoord. Natuurlijk, ook de Silicon Valley's <strong>en</strong> Alley's van deze wereld zijn voorbeeld<strong>en</strong><br />
van de kracht van lokale netwerk<strong>organisatie</strong>. In Nederland k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we ook prachtige voorbeeld<strong>en</strong><br />
van het verschijnsel, d<strong>en</strong>k aan vissersdorp<strong>en</strong> als Urk <strong>en</strong> Vol<strong>en</strong>dam. Prato is echter e<strong>en</strong> erg zuiver<br />
voorbeeld, waar m<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> collectief gekoz<strong>en</strong> heeft voor het model <strong>en</strong> zich zo uit de<br />
industriële teloorgang, die veel regio's in Europa <strong>en</strong> de VS in haar greep had <strong>en</strong> nog steeds heeft,<br />
wist te redd<strong>en</strong>.<br />
Dit voorbeeld gaat (onder meer!) over sociale coördinatie als alternatief voor marktcoördinatie.<br />
Zo simpel ligt het overig<strong>en</strong>s zeker niet. Marktcoördinatie vraagt ook altijd om e<strong>en</strong> zekere sociale<br />
coördinatie: hierbov<strong>en</strong> is immers aangegev<strong>en</strong> dat er altijd zuiver collectieve goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
zoals het basisonderwijs zijn, <strong>en</strong> schaal- <strong>en</strong> externe effect<strong>en</strong> zoals congestie in het stadsc<strong>en</strong>trum,<br />
die om collectieve ontwikkeling of regulering vrag<strong>en</strong>. Economieën zijn daarom per altijd<br />
gem<strong>en</strong>gd, maar de m<strong>en</strong>gverhouding tuss<strong>en</strong> markt <strong>en</strong> collectieve <strong>organisatie</strong> kan wel aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
verschill<strong>en</strong>. In de V.S. is meer geloof in marktwerking als sprake is externe effect<strong>en</strong> dan op het<br />
Europese contin<strong>en</strong>t. Het theorema van Coase komt uit de VS. In de meer of minder gem<strong>en</strong>gde<br />
economieën gaat het echter altijd om m<strong>en</strong>ging t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van collectieve <strong>en</strong> semi-collectieve<br />
aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, waar perfecte markt<strong>en</strong> sowieso onbestaanbaar zijn <strong>en</strong> die e<strong>en</strong> structurer<strong>en</strong>de<br />
werking hebb<strong>en</strong>, zoals het geval is bij veel kapitaalgoeder<strong>en</strong>. De vraag is dan of de<br />
'projectontwikkelaar' het beter doet dan de overheid, of wat de relatie tuss<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> moet zijn.<br />
Technisch gesprok<strong>en</strong> gaat het hier om de m<strong>en</strong>gverhouding in de diagonale structuur van de<br />
economie, waar marktwerking veelal inher<strong>en</strong>t problematisch is. Organisatorisch gesprok<strong>en</strong> gaat<br />
het om de institutionele structuur van economische system<strong>en</strong>, het onderwerp van onder andere de<br />
Franse Ecole de Regulation.. In het geval Prato is er echter meer aan de hand. Natuurlijk word<strong>en</strong><br />
in Prato het basisonderwijs <strong>en</strong> het weg<strong>en</strong>net collectief georganiseerd, maar dat gebeurt ev<strong>en</strong>zeer<br />
in Flor<strong>en</strong>ce. Het fundam<strong>en</strong>tele verschil is dat in Prato ook horizontale relaties, tuss<strong>en</strong><br />
concurrer<strong>en</strong>de onderneming<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verticale relaties, tuss<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun leveranciers,<br />
tot op zekere hoogte collectief word<strong>en</strong> gecoördineerd. Het gaat hier om directe<br />
netwerkcoördinatie. Dat nu gebeurt niet (meer) in Flor<strong>en</strong>ce.<br />
De orthodoxe economische theorie heeft e<strong>en</strong> probleem met dit soort coördinatie. Als markt<strong>en</strong> in<br />
het geval van directe relaties tuss<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong> fal<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in de praktijk natuurlijk vaak<br />
voorkomt, komt volg<strong>en</strong>s de orthodoxe economische theorie mete<strong>en</strong> het alternatieve model van<br />
ondernemingsinterne, hiërarchische coördinatie om de hoek kijk<strong>en</strong>. De economische<br />
<strong>organisatie</strong>theorie die deze overgang van markt naar hiërarchie verklaart, <strong>en</strong> daarmee het bestaan<br />
van de grote onderneming, is alweer van voornamelijk Amerikaanse origine. Oliver Williamson<br />
heeft het werk van Coase in dit kader doorgetrokk<strong>en</strong> met zijn transactiekost<strong>en</strong>theorie <strong>en</strong> Alchian<br />
<strong>en</strong> Demsetz hebb<strong>en</strong> de waarde van hiërarchie met hun ag<strong>en</strong>cy theory economisch verklaard, dit<br />
13
alles zonder het heilige huis van de ev<strong>en</strong>wichtstheorie onderuit te hoev<strong>en</strong> hal<strong>en</strong>. Ik ga op deze<br />
economische <strong>organisatie</strong>theorie niet in, nietteg<strong>en</strong>staande het grote belang daarvan voor de<br />
economische geografie; hier gaat het niet over ondernemingsgedrag maar over collectieve<br />
coördinatie. Het punt is dat er blijkbaar meer tuss<strong>en</strong> hemel <strong>en</strong> aarde bestaat dan de op<strong>en</strong> markt of<br />
de geslot<strong>en</strong> onderneming in het geval van directe input-output relaties.<br />
Directe coördinatie tuss<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong> is zinvol indi<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk schaalvoordel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
positieve externe effect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geg<strong>en</strong>ereerd. Volg<strong>en</strong>s de klassieke economische<br />
theorie vereist dat nog ge<strong>en</strong> sociale <strong>organisatie</strong> zoals in Prato. De klassieke econoom Alfred<br />
Marshall wees op e<strong>en</strong> bijzonder effect dat kan spel<strong>en</strong> in <strong>ruimtelijke</strong> conc<strong>en</strong>traties van succesvolle<br />
<strong>en</strong> vergelijkbare onderneming<strong>en</strong>, industrial districts. De groeimotor binn<strong>en</strong> dergelijke<br />
conc<strong>en</strong>traties betreft automatische leereffect<strong>en</strong>. Wanneer concurrer<strong>en</strong>de ondernemers dicht bij<br />
elkaar zitt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gespecialiseerd industriegebied of e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum nem<strong>en</strong> ze snel k<strong>en</strong>nis<br />
<strong>en</strong> innovaties van elkaar over. De snelle lokale verspreiding van k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> innovaties gaat<br />
weliswaar t<strong>en</strong> koste van het relatieve concurr<strong>en</strong>tievermog<strong>en</strong> van de meest innover<strong>en</strong>de<br />
ondernemer maar het komt de groep <strong>en</strong> uiteindelijk de totale markt t<strong>en</strong> goede. Het groeps- <strong>en</strong><br />
marktvoordeel is groter dan het individuele nadeel. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verhindert k<strong>en</strong>nisverspreiding<br />
monopolievorming <strong>en</strong> stimuleert het concurr<strong>en</strong>tie, zodat het ook langs die weg zorgt voor e<strong>en</strong><br />
welvaartsoptimum. Deze 'automatische' leereffect<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> dus in het marktmodel, maar kunn<strong>en</strong><br />
er niet door word<strong>en</strong> verklaard. Het leervermog<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s komt immers om de hoek kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dat valt niet door het mechanisme van prijz<strong>en</strong>, hoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> economisch ev<strong>en</strong>wicht te<br />
verklar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> probleem met de automatische leereffect<strong>en</strong> van Marshall is echter dat succesvolle<br />
<strong>en</strong> rationele ondernemers de neiging zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich letterlijk uit te voet<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> voor<br />
pott<strong>en</strong>kijkers. Het leermechanisme gaat dus eig<strong>en</strong>lijk niet vanzelf; de bron voor het succes in het<br />
industrial district is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> splijtzwam. De markt werkt ev<strong>en</strong> <strong>en</strong> faalt vervolg<strong>en</strong>s weer. Wat te<br />
do<strong>en</strong>?<br />
Het antwoord is sociale coördinatie. Daarmee gaan we de gr<strong>en</strong>s over van de economische<br />
wet<strong>en</strong>schap, gericht het individuele belang, naar de sociale wet<strong>en</strong>schap, gericht op<br />
groepsbelang<strong>en</strong>. Het ess<strong>en</strong>tiële punt bij groepvorming in geval van homog<strong>en</strong>e individuele<br />
belang<strong>en</strong>, dus bij groep<strong>en</strong> waar de led<strong>en</strong> elkaar tev<strong>en</strong>s beconcurrer<strong>en</strong>, is alweer de eerder<br />
g<strong>en</strong>oemde tijdsdim<strong>en</strong>sie <strong>en</strong> het risico dat de toekomst inher<strong>en</strong>t met zich meebr<strong>en</strong>gt. Individuele<br />
ondernemers invester<strong>en</strong> in de groep in de verwachting dat de groep ook in de individuele<br />
ondernemer investeert als het later mocht teg<strong>en</strong>zitt<strong>en</strong>. De groep vormt e<strong>en</strong> toekomstverzekering<br />
voor het individu. Uitvinding<strong>en</strong> als het revolving credit fund, dat kleine ondernemers in lokale<br />
geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kans biedt, zijn gebaseerd op dit principe. Ook de uitvinding van de<br />
verzekeringsmaatschappij, nota b<strong>en</strong>e gedaan in Flor<strong>en</strong>ce, gebaseerd op dit principe. Ook Flor<strong>en</strong>ce<br />
was ooit e<strong>en</strong> lokaal economisch groepsbelang, zoals dat overig<strong>en</strong>s ook gold voor het Amsterdam<br />
van de Goud<strong>en</strong> Eeuw. De eerste verzekeringsmaatschappij<strong>en</strong> war<strong>en</strong> altijd lokale mutuals. Waar<br />
het om gaat, is dat voorkom<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dat het individu oneig<strong>en</strong>lijk profiteert van de groep<br />
door de b<strong>en</strong><strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdere premiebetaling<strong>en</strong> aan de groep achterwege te lat<strong>en</strong> zodra er<br />
om welke red<strong>en</strong> dan ook e<strong>en</strong> forse individuele uitkering komt. Zeker als die uitkering vroeg komt<br />
<strong>en</strong> de verhouding met de aan de groep betaalde premie erg voordelig uitvalt voor het individu is<br />
dat risico groot. Er moet<strong>en</strong> dan ook sterke sociale <strong>en</strong> culturele cohesiestructur<strong>en</strong> bestaan om de<br />
vlucht van profiteurs, <strong>en</strong> daarmee het uite<strong>en</strong>vall<strong>en</strong> van het systeem, te voorkom<strong>en</strong>. Onderling<br />
vertrouw<strong>en</strong> is ess<strong>en</strong>tieel voor reciprociteit met e<strong>en</strong> lange tijd tuss<strong>en</strong> betal<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />
14
Hoe komt dat vertrouw<strong>en</strong> tot stand? In de literatuur wordt vooral gewez<strong>en</strong> op het belang van<br />
sterke geme<strong>en</strong>schappelijke instituties. Het groepsgevoel van Prato is, zoals in zoveel<br />
vergelijkbare sted<strong>en</strong> in Italië maar ook in onze oude vissersdorp<strong>en</strong>, in belangrijke mate gebaseerd<br />
op familierelaties. Niet alle families zijn sterk, maar meestal gev<strong>en</strong> onderlinge huwelijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
stevige vertrouw<strong>en</strong>sbasis, zeker als de aangetrouwde familie in hetzelfde dorp woont.<br />
Daarbov<strong>en</strong>op kom<strong>en</strong> lokale instituties als e<strong>en</strong> sterke homog<strong>en</strong>e geloofsovertuiging, sterke<br />
tradities, actieve lokale Kamers van Koophandel, <strong>en</strong>zovoort. Dit soort van voorwaard<strong>en</strong> staat<br />
bek<strong>en</strong>d als het sociale kapitaal <strong>en</strong> de lokale sociale inbedding van de economie. Het is onderwerp<br />
van e<strong>en</strong> sterk groei<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur in de sociologie <strong>en</strong> economische geografie.<br />
De interesse vanuit de <strong>ruimtelijke</strong> wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> is begrijpelijk, omdat geografische nabijheid<br />
juist voor sociale <strong>en</strong> culturele verband<strong>en</strong> veelal erg belangrijk is. De gangbare these in die<br />
literatuur is dat sociaal kapitaal <strong>en</strong> institutionele verband<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel zijn voor lokale <strong>en</strong><br />
regionale economische ontwikkeling. Dat gaat mij echter te ver. Sociale coördinatie is e<strong>en</strong> model<br />
dat kan bestaan naast het 'harde' marktmodel. Er zijn verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>gsmering<strong>en</strong> mogelijk.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>, ook het sociale model kan net als de markt jammerlijk fal<strong>en</strong>. Er moet e<strong>en</strong> goede fit<br />
zijn tuss<strong>en</strong> economische omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de juiste institutionele m<strong>en</strong>gsmering.<br />
Mijn stelling is dat het sociale coördinatiemodel met name goed gaat werk<strong>en</strong> als er op de groep in<br />
kwestie e<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tiedruk van buit<strong>en</strong> ligt, die redelijk homoge<strong>en</strong> op de groepsled<strong>en</strong> van<br />
toepassing is. E<strong>en</strong> andere ess<strong>en</strong>tiële voorwaarde is dat de groep niet te groot is. Hoe groter de<br />
groep, hoe moeilijker collectieve actie wordt –het theorema van Mancur Olson, waarover<br />
zodadelijk meer. De grotere groep heeft echter weer het voordeel dat daarbinn<strong>en</strong><br />
marktcoördinatie weer beter werkt. We kunn<strong>en</strong> de red<strong>en</strong>atie dan ook ev<strong>en</strong>goed omdraai<strong>en</strong>: in e<strong>en</strong><br />
kleine markt, waar de flexibiliteit van marktpartij<strong>en</strong> nav<strong>en</strong>ant gering is <strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> dus<br />
figuurlijk opgescheept <strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> klein gezelschap, gaat automatisch het<br />
prisoner's dilemma e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Partij<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afhankelijk van elkaar <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> elkaar direct<br />
will<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> –iets dat in ev<strong>en</strong>wichtstheorie natuurlijk helemaal niet mag. Partij<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
derhalve sam<strong>en</strong> slim moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s de speltheorie gaat dat alle<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> leerproces<br />
van vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstaan.<br />
Groeps- <strong>en</strong> marktcoördinatie hebb<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> bestaansrecht, maar het eerste werkt beter in kleine<br />
<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e markt<strong>en</strong> met weinig spelers <strong>en</strong> het tweede werkt beter in grote <strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>e<br />
markt<strong>en</strong> met veel spelers. Het eerste coördinatiemodel vraagt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> om voortdur<strong>en</strong>de externe<br />
druk op de groepsled<strong>en</strong>, die nodig is om het moeilijke leerproces op stoom te houd<strong>en</strong>. Die druk<br />
kan van externe concurr<strong>en</strong>tie kom<strong>en</strong>, bijvoorbeeld van e<strong>en</strong> naburige stad of regio, of het gevolg<br />
zijn van e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke dreiging. De historicus Robert Carneiro stelt zelfs dat sociale<br />
netwerkvorming <strong>en</strong> politieke evolutie alle<strong>en</strong> onder dreiging tot stand kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. De dreiging<br />
van de zee heeft zeker in het verled<strong>en</strong> part<strong>en</strong> gespeeld bij de typische collectieve <strong>organisatie</strong> van<br />
Nederlandse vissersdorp<strong>en</strong>. In vroeger tijd<strong>en</strong> speelde de bedreiging <strong>en</strong> belegering van de<br />
Hollandse sted<strong>en</strong> door het water <strong>en</strong> door Spaanse troep<strong>en</strong> mogelijk e<strong>en</strong> grote rol bij de<br />
ontwikkeling van de typisch Nederlandse m<strong>en</strong>gvorm van individueel ondernemerschap <strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>werking. Eerst was die cultuur typisch voor de succesvolle Hollandse sted<strong>en</strong>; inmiddels is<br />
er e<strong>en</strong> nationaal poldermodel.<br />
Het bov<strong>en</strong>staande laat zich e<strong>en</strong>voudig vertal<strong>en</strong> naar de <strong>ruimtelijke</strong> dim<strong>en</strong>sie. Het principe is dat<br />
naast het efficiënte model van de 'op<strong>en</strong>' stad of regio met e<strong>en</strong> grote diversiteit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot<br />
marktbereik e<strong>en</strong> alternatief <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer efficiënt ruimtelijk-economisch <strong>organisatie</strong>model kan<br />
bestaan met meer 'geslot<strong>en</strong>' sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's, waar tekort<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> marktflexibiliteit word<strong>en</strong><br />
gecomp<strong>en</strong>seerd door sociale <strong>organisatie</strong>. Beide system<strong>en</strong> zijn niet alle<strong>en</strong> efficiënt maar ook<br />
15
innovatief <strong>en</strong> dus vatbaar voor <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e economische ontwikkeling, dit laatste in teg<strong>en</strong>stelling<br />
tot e<strong>en</strong> derde ruimtelijk-economisch model, waarbij concurr<strong>en</strong>tievermog<strong>en</strong> steunt op specifieke<br />
factorvoordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarbij pass<strong>en</strong>de specialisaties. Om in de regio Amsterdam te blijv<strong>en</strong>: het<br />
laatste model is typisch voor de IJmond met haar gespecialiseerde staalcomplex, het<br />
marktflexibele model is typisch voor Amsterdam met haar diverse structuur <strong>en</strong> het netwerkmodel<br />
is typisch voor Vol<strong>en</strong>dam. Schitter<strong>en</strong>d overig<strong>en</strong>s, zo'n diversiteit van coördinatiemodell<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
dezelfde regio.<br />
Dat verschill<strong>en</strong>de coördinatiemodell<strong>en</strong> juist op zo'n korte geografische afstand kunn<strong>en</strong> bestaan<br />
verwondert me niet. Het is zelfs plausibel indi<strong>en</strong> we ook in dit opzicht e<strong>en</strong> evolutieperspectief<br />
hanter<strong>en</strong>. Stel dat e<strong>en</strong> grote stad zich op basis van marktflexibiliteit gestaag uitbreidt tot e<strong>en</strong> groot<br />
stadsgewest, waarbij naburige kern<strong>en</strong> gaandeweg word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de gewestelijke markt<strong>en</strong><br />
voor arbeid <strong>en</strong> bedrijfsvestiging. Die opname kan zorg<strong>en</strong> voor sterke verandering<strong>en</strong> in de<br />
structuur van de lokale economie <strong>en</strong> beroepsbevolking. Meest waarschijnlijk treedt er afhankelijk<br />
van lokale condities <strong>en</strong>ige specialisatie op die is gerelateerd met de diverse metropolitane<br />
economie, zoals het Gooi is gespecialiseerd is in mediabedrijvigheid <strong>en</strong> de Haarlemmermeer in<br />
luchtvaart. Die specialisaties zijn echter nooit zeer uitgesprok<strong>en</strong>: veelal is er in de<br />
'gekoloniseerde' kern<strong>en</strong> vooral sprake van e<strong>en</strong> langzame fragm<strong>en</strong>tatie van e<strong>en</strong> eertijds meer<br />
coher<strong>en</strong>te lokale economische structuur <strong>en</strong> bevolking. Haarlem is e<strong>en</strong> mooi voorbeeld: nog niet<br />
zolang geled<strong>en</strong> was Haarlem e<strong>en</strong> stad met veel cohesie, mede gebaseerd op haar rol in de top van<br />
de katholieke zuil. Door de sterke groei <strong>en</strong> integratie van arbeids- <strong>en</strong> vestigingsmarkt<strong>en</strong> op het<br />
niveau van de regio Amsterdam <strong>en</strong> de noordvleugel van de Randstad zijn Haarlem <strong>en</strong> de duinrand<br />
echter in sneltreinvaart aan het transformer<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> relatief rijke, in hoogwaardige zakelijke<br />
di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede winkels gespecialiseerd woon- <strong>en</strong> werkklimaat waar steeds meer bewoners<br />
buit<strong>en</strong> de stad werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> steeds meer werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de stad buit<strong>en</strong> de stad won<strong>en</strong>. Welnu, er<br />
kunn<strong>en</strong> oude kern<strong>en</strong> zijn die in dit kolonistatieproces van marktregionalisering het onderspit<br />
dreig<strong>en</strong> te delv<strong>en</strong>. Het verlies van traditionele lokale cohesie wordt bijvoorbeeld niet<br />
gecomp<strong>en</strong>seerd door de vrucht<strong>en</strong> van stadsgewestelijke marktwerking omdat de kern weinig heeft<br />
te bied<strong>en</strong> voor de metropolitane economie. Ik vind Zaandam in zekere zin e<strong>en</strong> voorbeeld daarvan,<br />
om dicht bij huis te blijv<strong>en</strong>. Dan dreigt dat het lokale tal<strong>en</strong>t, de hoogopgeleide kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
succesvolle jonge ondernemer, op zoek gaat naar betere vestigingslocaties in de regio, waardoor<br />
lokaal e<strong>en</strong> negatieve spiraal op gang kan kom<strong>en</strong>. Dit principe speelt ook achterstandswijk<strong>en</strong> in<br />
overig<strong>en</strong>s succesvolle sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's part<strong>en</strong>. Om dit te voorkom<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> lokale geme<strong>en</strong>schap,<br />
die van oudsher wordt gek<strong>en</strong>merkt door sterke cohesie <strong>en</strong> collectieve <strong>organisatie</strong> <strong>en</strong> dat ook wil<br />
bewar<strong>en</strong>, extra haar best moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om tal<strong>en</strong>t te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomst te bied<strong>en</strong>. Het regionale<br />
marktkolonisatieproces roept dan e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kracht op. Dat is overig<strong>en</strong>s prima, want concurr<strong>en</strong>tie<br />
leidt tot innovatie <strong>en</strong> welvaart in de regio, of dat nu door de jungle van marktwerking komt, door<br />
e<strong>en</strong> gangfight tuss<strong>en</strong> rivaliser<strong>en</strong>de kern<strong>en</strong>, of door e<strong>en</strong> mix van die twee. De werkelijke verliezer<br />
is natuurlijk de achterstandswijk met e<strong>en</strong> slechte concurr<strong>en</strong>tiepositie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>de lokale<br />
traditie van sociale <strong>organisatie</strong>. Wat dat aangaat is de achterstandswijk binn<strong>en</strong> het grootstedelijk<br />
gebied vergelijkbaar met oude <strong>en</strong> perifeer geleg<strong>en</strong> industrie- <strong>en</strong> mijnstrek<strong>en</strong>, zoals de Borinage in<br />
Wallonië <strong>en</strong> Durham in het VK. Ev<strong>en</strong>tueel aanwezige lokale instituties zull<strong>en</strong>, voor zover zij zijn<br />
geënt op de industriële traditie, e<strong>en</strong> omslag naar hernieuwde economische ontwikkeling eerder<br />
teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> dan bespoedig<strong>en</strong>.<br />
Het laatste voorbeeld maakt duidelijk dat de betreff<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> <strong>en</strong> interacties op verschill<strong>en</strong>de<br />
<strong>ruimtelijke</strong> schaalniveau's kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>. Process<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> regio's herhal<strong>en</strong> zich in process<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> regio's. De motor<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>der. In de praktijk zijn zuivere coördinatiemodell<strong>en</strong>, zoals het<br />
16
voorbeeld van Prato, echter schaars. De praktijk is veelal rafelig: kern<strong>en</strong>, sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's<br />
herberg<strong>en</strong> meestal e<strong>en</strong> mix van activiteit<strong>en</strong> zonder lokale sociale binding <strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> met<br />
lokale sociale binding. Met de ontwikkeling van de ontgr<strong>en</strong>sde ruimte van strom<strong>en</strong> wordt die<br />
praktijk gaandeweg ook steeds onduidelijker. Echter, in het algeme<strong>en</strong> wint het model van<br />
marktflexibiliteit <strong>en</strong> word<strong>en</strong> eertijds door cohesie gek<strong>en</strong>merkte kern<strong>en</strong> gaandeweg ontrafeld.<br />
Marktflexibiliteit <strong>en</strong> sociale coördinatie mog<strong>en</strong> dan concurrer<strong>en</strong>de modell<strong>en</strong> zijn; die eerste wint<br />
het zeker in Nederland mom<strong>en</strong>teel wel van de laatste. In Amsterdam was het al moeilijk <strong>en</strong> veelal<br />
ook niet nodig om het bedrijfslev<strong>en</strong> tot collectieve actie aan te spor<strong>en</strong>. Het wordt ook steeds<br />
problematischer in Zaandam, in Haarlem <strong>en</strong> veel andere sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio's.<br />
Problem<strong>en</strong> met collectieve coördinatie<br />
Het sociale coördinatiemodel is moeilijk te realiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeer fragiel, daarover zijn de meeste<br />
theoretici het e<strong>en</strong>s. Ik noemde eerder <strong>en</strong>ige voorwaard<strong>en</strong>, waaronder e<strong>en</strong> druk van buit<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
traditie van sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperkte omvang van het aantal groepsled<strong>en</strong>.<br />
Groepsled<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> belang binn<strong>en</strong> de groep behartig<strong>en</strong> maar ook het<br />
belang van de groep als geheel. Dit nu is moeilijk. Omdat dit probleem raakt aan het probleem<br />
van bestuurlijke <strong>organisatie</strong> in e<strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong> context, sta ik er ev<strong>en</strong> bij stil.<br />
Mancur Olson kwam in de jar<strong>en</strong> zestig met e<strong>en</strong> baanbrek<strong>en</strong>de theorie die de vinger op dit<br />
probleem legt. Wanneer participer<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> of bedrijv<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> collectief? Volg<strong>en</strong>s Olson is<br />
het alle<strong>en</strong> rationeel te participer<strong>en</strong> als de individuele bijdrage telt <strong>en</strong> in redelijke verhouding staat<br />
tot de invloed op het groepsgedrag <strong>en</strong> de collectieve zaak. Hoe kleiner de groep, hoe beter die<br />
verhouding. Olson stelt ronduit dat het inefficiënt is voor de kiezer om veel tijd te bested<strong>en</strong> aan<br />
het vergar<strong>en</strong> van politieke <strong>en</strong> maatschappelijke informatie: zijn invloed op de politieke koers van<br />
de natie <strong>en</strong> daarmee de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van zijn tijdsinvestering staan in ge<strong>en</strong> verhouding met die<br />
investering. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> dus liever naar shows dan naar Nova. Afijn, zijn voorbeeld is kras,<br />
maar het principe snijdt helaas hout. De 'grote <strong>en</strong> brede' collectieve belang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarom niet<br />
of nauwelijks via directe participatie van individu<strong>en</strong> georganiseerd. Veel eerder kom<strong>en</strong> kleine<br />
groep<strong>en</strong> tot stand met krachtige participant<strong>en</strong>. Deze georganiseerde deelbelang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s het vacuüm van de meer algem<strong>en</strong>e belang<strong>en</strong>behartiging gaan opvull<strong>en</strong>. Daarbij<br />
kunn<strong>en</strong> twee majeure problem<strong>en</strong> ontstaan. Indi<strong>en</strong> niet ieder individu of bedrijf is georganiseerd,<br />
krijg<strong>en</strong> de georganiseerd<strong>en</strong> macht over de ongeorganiseerd<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> wel alle partij<strong>en</strong> zijn<br />
georganiseerd, zal e<strong>en</strong> 'parlem<strong>en</strong>t' van verteg<strong>en</strong>woordigers van belang<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> niet in staat zijn<br />
om meer te do<strong>en</strong> dan te onderhandel<strong>en</strong> over de verdeling van de totale welvaartskoek. Die<br />
onderhandelin<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> niet gauw leid<strong>en</strong> tot gezam<strong>en</strong>lijke actie om die welvaartskoek te<br />
vergrot<strong>en</strong>, zodat er meer te verdel<strong>en</strong> valt. Met komt niet tot e<strong>en</strong> synergetisch <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratief proces.<br />
Met andere woord<strong>en</strong>, de individuele weerstand teg<strong>en</strong> de vorming van synergie door sociale<br />
coördinatie binn<strong>en</strong> de groep herhaalt zich op e<strong>en</strong> hoger niveau als groepsweerstand teg<strong>en</strong><br />
synergetische coördinatie van verscheid<strong>en</strong>e groep<strong>en</strong>. Olson ziet juist die land<strong>en</strong> groei- <strong>en</strong><br />
transformatieproblem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> alwaar vele kleine belang<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> het land in e<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong>de<br />
houdgreep houd<strong>en</strong>. Het is precies om deze red<strong>en</strong> dat de Nederlandse wetgever ooit in haar<br />
wijsheid heeft beslot<strong>en</strong> om Kamers van Koophandel in het lev<strong>en</strong> te roep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verplichte<br />
deelname van alle bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> in de wet vastgelegde g<strong>en</strong>eratieve (belang<strong>en</strong>bevorder<strong>en</strong>de) in<br />
17
plaats van distributieve (belang<strong>en</strong>behartig<strong>en</strong>de) taak. De achtergrond van die keuze <strong>en</strong> de<br />
voordel<strong>en</strong> daarvan word<strong>en</strong> helaas weinig gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>.<br />
Het ruimtelijk dilemma van sociale coördinatie<br />
Aan het begin van deze oratie gaf ik voorbeeld<strong>en</strong> van <strong>ruimtelijke</strong> verschijnsel<strong>en</strong> in de<br />
Nederlandse praktijk van alledag die aanleiding gev<strong>en</strong> tot complexe maatschappelijke <strong>en</strong><br />
beleidsmatige problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> dilemma's. Die verschijnsel<strong>en</strong> zijn terug te voer<strong>en</strong> op de gestage<br />
geografische verruiming van marktwerking op alle <strong>ruimtelijke</strong> schaalniveau's <strong>en</strong> voor alle<br />
partij<strong>en</strong>, mogelijk gemaakt door ontwikkeling in transport <strong>en</strong> informatietechnologie <strong>en</strong><br />
institutionele liberalisering, <strong>en</strong> gestuwd door de grote welvaartsopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van verruim<strong>en</strong>de<br />
markt<strong>en</strong>. Die marktverruiming geeft over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> weliswaar meer welvaart, maar<br />
pakt wel zeer verschill<strong>en</strong>d uit voor verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de regio's, afhankelijk<br />
van de <strong>ruimtelijke</strong> omvang van relevante markt<strong>en</strong>, de diversiteit <strong>en</strong> keuzemogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
die markt<strong>en</strong>, verschill<strong>en</strong> in geografische <strong>en</strong> maatschappelijke toegang tot die markt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong> in welvaart, invloed, economische <strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong> mobiliteit <strong>en</strong> economische, sociale<br />
<strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong> binding<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>. Er zijn winnaars: de mobiele <strong>en</strong> dus<br />
ongebond<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>, die kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> voor de beste plekk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de meest<br />
diverse marktgebied<strong>en</strong>, zoals de rijke metropolis. Dit is het succesverhaal van grote del<strong>en</strong> van de<br />
Randstad-noordvleugel (<strong>en</strong> later misschi<strong>en</strong> de Randstad als geheel), van grote del<strong>en</strong> van Brabant,<br />
van <strong>en</strong>kele gelukkig gepositioneerde gr<strong>en</strong>sstrek<strong>en</strong> zoals het KAN-gebied <strong>en</strong> van de belangrijkste<br />
grootstedelijke concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in het nabije buit<strong>en</strong>land. Er is e<strong>en</strong> ander soort winnaar mogelijk:<br />
partij<strong>en</strong> die weliswaar lokaal gebond<strong>en</strong> zijn maar die door slimme sam<strong>en</strong>werking binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong><br />
kring als groep het marktgevecht kunn<strong>en</strong> aangaan. Dit is het verhaal van Prato <strong>en</strong> van Urk, <strong>en</strong> in<br />
zeker opzicht <strong>en</strong> hoger schaalniveau ook het verhaal van Brabant <strong>en</strong> Limburg. Er zijn daarnaast<br />
overlevingskunst<strong>en</strong>aars: partij<strong>en</strong> die door lage kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> lage winst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte economische,<br />
maatschappelijke <strong>en</strong> <strong>ruimtelijke</strong> positie in de concurr<strong>en</strong>tiestrijd kunn<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Deze<br />
partij<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong>lijk al verliezers, maar ze kunn<strong>en</strong> het hoofd nog bov<strong>en</strong> water houd<strong>en</strong> met<br />
kost<strong>en</strong>concurr<strong>en</strong>tie. Dit is het verhaal van veel oudere industriegebied<strong>en</strong> in Europa <strong>en</strong> de VS. Is<br />
of wordt dat overig<strong>en</strong>s ook het verhaal van Rotterdam? T<strong>en</strong>slotte zijn er de zware verliezers,<br />
partij<strong>en</strong> die in de 'gat<strong>en</strong>' van de marktruimte van strom<strong>en</strong> terechtkom<strong>en</strong> omdat ze ge<strong>en</strong> andere<br />
keus hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> door het uitselecter<strong>en</strong>d effect van de markt ge<strong>en</strong> binding<strong>en</strong> (meer)<br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wijze op eig<strong>en</strong> of groepskracht de aansluiting in de markteconomie<br />
zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Dit is het verhaal van de echte achterstandswijk<strong>en</strong> in de grote<br />
stadsgewest<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de verarmde perifere regio's zoals Noordoost Groning<strong>en</strong>.<br />
Deze ongelijke effect<strong>en</strong> van het marktverruimingproces zijn daarmee op zich reeds aanleiding<br />
voor e<strong>en</strong> netelig <strong>en</strong> ook ondoorzichtig complex van maatschappelijke vraagstukk<strong>en</strong>. Dat is echter<br />
niet e<strong>en</strong>s het <strong>en</strong>ige probleem. De verruiming van markt<strong>en</strong> geeft tev<strong>en</strong>s ook in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vermindering van de mogelijkhed<strong>en</strong> om door sociale <strong>en</strong> politieke coördinatie collectieve belang<strong>en</strong><br />
aan te pakk<strong>en</strong>. Collectieve belang<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> altijd bestaan, want markt<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> onder de<br />
juiste voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ook dan nog altijd voor negatieve effect<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> door<br />
collectieve coördinatie <strong>en</strong> regelrechte onderlinge solidariteit zijn te mitiger<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong> ons<br />
ge<strong>en</strong> pockets of poverty permitter<strong>en</strong>, om overduidelijke <strong>en</strong> acute morele red<strong>en</strong><strong>en</strong> maar op termijn<br />
tev<strong>en</strong>s om economische <strong>en</strong> welvaartstheoretische red<strong>en</strong><strong>en</strong>. Enkele tak<strong>en</strong> voor collectieve<br />
coördinatie word<strong>en</strong> geleidelijk aan minder bij verruim<strong>en</strong>de <strong>en</strong> steeds beter werk<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong>;<br />
18
andere tak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> juist weer breder. Het grote knelpunt bij dit alles is echter dat de<br />
overblijv<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verander<strong>en</strong>de collectieve tak<strong>en</strong> door diezelfde ontgr<strong>en</strong>deling <strong>en</strong> ontgr<strong>en</strong>zing<br />
van markt<strong>en</strong> steeds moeilijker georganiseerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Marktverruiming gaat immers<br />
gepaard met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van individuele actor<strong>en</strong> in het spel. Dit verhoogt de drempel voor<br />
collectieve coördinatie door diezelfde individuele actor<strong>en</strong>. Er ontstaat e<strong>en</strong> Catch-22 situatie in<br />
economie <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving.<br />
Hiermee zijn e<strong>en</strong> aantal van de hiervoor besprok<strong>en</strong> gedrags- <strong>en</strong> evolutietheorieën op uiterst ruwe<br />
wijze kort sam<strong>en</strong>gevat, verbond<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> ruimtelijk werkingskader geplaatst <strong>en</strong> vertaald naar<br />
<strong>en</strong>kele lastige problem<strong>en</strong> van alledag. Ik kan in dit afsluit<strong>en</strong>de deel van mijn betoog bij lange na<br />
niet ingaan op alle mogelijke praktische consequ<strong>en</strong>ties van de Catch-22; dat vergt e<strong>en</strong> dik boek.<br />
Ik beperk me daarom hier tot <strong>en</strong>kele verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vraagstukk<strong>en</strong> op het stadsgewestelijk<br />
niveau.<br />
Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stadsgewest, of zo m<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> 'netwerkstad', leidt de ontgr<strong>en</strong>zing van markt<strong>en</strong><br />
voor arbeid, huisvesting, voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> toeleveranties tot e<strong>en</strong> systeem van dagelijkse kris-kras<br />
strom<strong>en</strong> van kopers, verkopers, for<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> recreant<strong>en</strong> door het gehele gewest: het daily urban<br />
system. De mobiliteit is per definitie zeer groot, <strong>en</strong> dat merk<strong>en</strong> we om ons he<strong>en</strong>. Daarnaast<br />
bestaan er niet-dagelijkse strom<strong>en</strong> van burgers <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> die rondkijk<strong>en</strong> voor de gunstigste<br />
standplaats. Immers, door de gestage evolutie van de kapitaalgoeder<strong>en</strong>voorraad <strong>en</strong> door<br />
innovaties verandert ook het ruimtelijk systeem <strong>en</strong> daarmee dus ook de relatieve waard<strong>en</strong> van<br />
standplaats<strong>en</strong> –bedrijfsterrein<strong>en</strong>, woninglocaties—voortdur<strong>en</strong>d. Dit caleidoscopische geheel leidt<br />
tot zowel e<strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>tatie van individuele belang<strong>en</strong> van burgers <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> over verschill<strong>en</strong>de<br />
<strong>ruimtelijke</strong> schaalniveaus alsook tot e<strong>en</strong> continue verandering van de sam<strong>en</strong>stelling van lokale<br />
kern<strong>en</strong>.<br />
Lat<strong>en</strong> we voor het gemak het proces eerst vanuit het oogpunt van de individuele standplaats<br />
beschrijv<strong>en</strong>. De individuele standplaats (de woning, de bedrijfsvestiging), die voorhe<strong>en</strong> wellicht<br />
nog toeviel aan 'autochton<strong>en</strong>' van de kern in kwestie, valt nu toe aan de selecter<strong>en</strong>de<br />
stadsgewestelijke markt. De selectie van e<strong>en</strong> standplaats hangt uiteraard af van vele individuele<br />
of bedrijfseconomische overweging<strong>en</strong>, maar twee aspect<strong>en</strong> zijn van overweg<strong>en</strong>d belang: de<br />
bereikbaarheid van relevante markt<strong>en</strong>, voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> e.d. vanuit de standplaats (let wel: niet<br />
alle<strong>en</strong> de op e<strong>en</strong> zeker mom<strong>en</strong>t gebruikte markt<strong>en</strong>, leid<strong>en</strong>d tot de dagelijkse beweging<strong>en</strong>, maar<br />
ook de pot<strong>en</strong>tieel interessante markt<strong>en</strong>, leid<strong>en</strong>d tot marktflexibiliteit), <strong>en</strong> de kwaliteit <strong>en</strong><br />
veiligheid van de directe omgeving: de eig<strong>en</strong> opstall<strong>en</strong>, de straat <strong>en</strong> wellicht nog net de buurt.<br />
Door individuele inruil van lokale markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor regionale markt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> krimpt de voor de standplaats relevante directe omgeving; e<strong>en</strong> soort wipeffect van<br />
de uitdij<strong>en</strong>de marktruimte. Exact hetzelfde <strong>ruimtelijke</strong> wipeffect zal optred<strong>en</strong> voor de relevante<br />
'sociale coördinatieruimte', de verspreidingsstructuur van relevante partij<strong>en</strong> waarmee burgers <strong>en</strong><br />
bedrijv<strong>en</strong> zak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> te organiser<strong>en</strong> die niet via marktrelaties geregeld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In de<br />
straat verderop komt de moderne burger weinig meer, dus zal die burger niet uit zuiver<br />
eig<strong>en</strong>belang bijdrag<strong>en</strong> aan het op orde br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de collectieve zak<strong>en</strong> aldaar. Zijn belang in de<br />
lokale geme<strong>en</strong>schap verschrompelt tot straat, voor- <strong>en</strong> achtertuin. Dat deelbelang (de burger heeft<br />
ook andere coördinatiebelang<strong>en</strong>, maar die ligg<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de lokale kom) is dermate overzichtelijk<br />
dat de burger t<strong>en</strong> behoeve van de steeds lichtere lokale sociale coördinatie voor die groep kiest<br />
die dat belang het beste kan di<strong>en</strong><strong>en</strong>, of beter gezegd: conserver<strong>en</strong>. Dit verklaart de onstuitbare<br />
opkomst van lokale leefbaarheidspartij<strong>en</strong>, die dat belang c<strong>en</strong>traal stell<strong>en</strong> in het politiek<br />
19
programma. Het verklaart meer in het algeme<strong>en</strong> de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de politieke diverg<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong><br />
lokale <strong>en</strong> nationale afdeling<strong>en</strong> van de grote partij<strong>en</strong> in Nederland. Het verklaart ook waarom<br />
rationele moderne burgers nooit <strong>en</strong> te nimmer zull<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> voor vergroting van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> maar<br />
altijd voor verkleining, want hoe kleiner de groep hoe meer invloed <strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> voor de<br />
burger. Geme<strong>en</strong>telijke sam<strong>en</strong>voeging lukt volg<strong>en</strong>s deze logica alle<strong>en</strong> met geweld van bov<strong>en</strong>.<br />
Welnu, bij geme<strong>en</strong>telijke sam<strong>en</strong>voeging is het te do<strong>en</strong> om coördinatie op hoger schaalniveau. Is<br />
de geme<strong>en</strong>te daar sowieso wel toe geschikt?<br />
Dat br<strong>en</strong>gt ons op de in principe to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de niet-lokale belang<strong>en</strong> van burgers <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>, de<br />
belang<strong>en</strong> die ooit wellicht in de directe omgeving lag<strong>en</strong> maar nu zijn uitgezwermd over hogere<br />
<strong>ruimtelijke</strong> schaalniveau's. In de historische situatie van economisch <strong>en</strong> sociaal complete lokale<br />
geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> was het de provincie die e<strong>en</strong> bij die situatie hor<strong>en</strong>d beperkt aantal<br />
geme<strong>en</strong>schappelijke belang<strong>en</strong> regelde. De bov<strong>en</strong>geme<strong>en</strong>telijke sociale coördinatieruimte is in e<strong>en</strong><br />
model van hechte geme<strong>en</strong>telijke coördinatie immers per definitie beperkt tot vooral de onderlinge<br />
verbinding<strong>en</strong> (zonder al te veel verkeer) <strong>en</strong> mogelijke negatieve externe effect<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
de <strong>ruimtelijke</strong> <strong>organisatie</strong> (de <strong>ruimtelijke</strong> ord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het milieubeheer, op hoofdlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> ter<br />
zake van intergeme<strong>en</strong>telijke conflict<strong>en</strong>). De provincie had <strong>en</strong> heeft vooral e<strong>en</strong> regiefunctie <strong>en</strong> kon<br />
intergeme<strong>en</strong>telijke conflict<strong>en</strong> zo nodig beslecht<strong>en</strong>, maar deed dat zo min mogelijk want zulks<br />
gaat t<strong>en</strong> koste van de legitimatie voor de regiefunctie. Dat provinciale coördinatiemodel met die<br />
wettelijke tak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we nog steeds, maar de regionale wereld is intuss<strong>en</strong> compleet veranderd.<br />
Zou de provincie de nieuw ontstane coördinatieruimte door regionale marktverruiming volledig<br />
moet<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>, dan zou haar tak<strong>en</strong>pakket zich uitbreid<strong>en</strong> tot de economie, de arbeidsmarkt, het<br />
onderwijs, cultuur <strong>en</strong> vrijwel alle andere publieke voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, sociale zak<strong>en</strong>, lokaal<br />
ontwikkelingsbeleid (aanpak van pockets of poverty), interregionale zak<strong>en</strong> (afstemming<strong>en</strong> met de<br />
bur<strong>en</strong>!). De tak<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> het totale pakket van ruimtelijk uitgezwermde belang<strong>en</strong> van burgers <strong>en</strong><br />
bedrijv<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>. De huidige provinciale tak<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van verkeer, <strong>ruimtelijke</strong><br />
ord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> milieu zoud<strong>en</strong> verveelvoudig<strong>en</strong> in gewicht <strong>en</strong> complexiteit. E<strong>en</strong> groot probleem is<br />
echter dat de provincie verder af staat van de burger dan de geme<strong>en</strong>te vanwege de grote omvang<br />
van de voor de beleidsdossiers relevante groep<strong>en</strong>. Daarmee vergaat de lust tot participatie van de<br />
burger—het principe van Olson. De provincie, <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk ieder direct gekoz<strong>en</strong> bestuur –dus ook<br />
e<strong>en</strong> stadsprovincie-- blijft tandeloos vanwege e<strong>en</strong> structureel legitimatieprobleem, hoe belangrijk<br />
de op de plank ligg<strong>en</strong>de tak<strong>en</strong> ook zijn. Overig<strong>en</strong>s bestaat de neiging die afstandvergroting tot de<br />
burger als gevolg van de schaalvergroting van de coördinatieruimte ongedaan te mak<strong>en</strong> door<br />
bestuurlijke dec<strong>en</strong>tralisatie. Het moge duidelijk zijn dat de goede bedoeling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s onze<br />
logica eerder tot kwade dan tot goede resultat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Zolang de juiste diagnose niet<br />
wordt gemaakt werk<strong>en</strong> medicijn<strong>en</strong> snel contraproductief.<br />
Derhalve hangt op regionaal niveau toch weer veel af van de coördiner<strong>en</strong>de compet<strong>en</strong>ties van<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het voordeel dichter bij de burger te staan, maar het nadeel dat de<br />
burger de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> dus ook de intergeme<strong>en</strong>telijke onderhandelingsresultat<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> beoordeelt<br />
in relatie met het zeer lokale deelbelang. Door dit nadeel zull<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> althans volg<strong>en</strong>s deze<br />
logica t<strong>en</strong> eerste altijd distributief onderhandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> nooit g<strong>en</strong>eratief. M<strong>en</strong> vecht voor e<strong>en</strong> deel<br />
van de koek <strong>en</strong> het afhoud<strong>en</strong> van de roe. T<strong>en</strong> tweede kom<strong>en</strong> andere onderwerp<strong>en</strong> dan die welke<br />
betrekking hebb<strong>en</strong> op bereikbaarheid <strong>en</strong> nimby problem<strong>en</strong> simpelweg nooit op de interlokale<br />
ag<strong>en</strong>da. Gelukkig zijn lang niet alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zulke strikte gelovig<strong>en</strong> in economische<br />
20
ationaliteit dat ze de wett<strong>en</strong> daarvan ook altijd volg<strong>en</strong>. Gelukkig ook zijn er het Rijk <strong>en</strong> de<br />
provincie die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong> meer te do<strong>en</strong>.<br />
Blijft binn<strong>en</strong> het huis van Thorbecke over: de rol van het Rijk. Het Rijk heeft in principe groot<br />
belang bij e<strong>en</strong> goede coördinatie van zak<strong>en</strong> op stadsgewestelijk <strong>en</strong> regionaal niveau aangezi<strong>en</strong><br />
zulks bijdraagt aan regionale <strong>en</strong> daarmee dus ook nationale welvaart <strong>en</strong> belastingopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>. Het<br />
Rijk heeft daarnaast belang bij vanzelf goed verlop<strong>en</strong>de interregionale coördinatie. Het Rijk is<br />
t<strong>en</strong>slotte vanuit de burger gezi<strong>en</strong> meest gelegitimeerde partij voor veel van zijn ruimtelijk<br />
'uitgezwermde' deelbelang<strong>en</strong>, zoals economisch ontwikkelingsbeleid, sociaal beleid <strong>en</strong><br />
onderwijsbeleid. Het sociale <strong>en</strong> culturele kapitaal fragm<strong>en</strong>teert op lokaal niveau maar de rol <strong>en</strong><br />
id<strong>en</strong>titeit van de natie staan nog altijd fier overeind. Met het regionale marktverruimingproces<br />
wordt het Rijk derhalve automatisch e<strong>en</strong> in belang <strong>en</strong> compet<strong>en</strong>tie to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de partij in het<br />
regionale spel. Althans volg<strong>en</strong>s de hier gehanteerde logica. Het Rijk pakt <strong>en</strong>kele regionale<br />
kwesties ook wel op, maar doet dat schoorvoet<strong>en</strong>d. Dat laatste is logisch, want de Stat<strong>en</strong>-<br />
G<strong>en</strong>eraal voel<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> druk om middel<strong>en</strong> pons-pons over regio's te verdel<strong>en</strong>. Daarnaast zal het<br />
Rijk niet gauw will<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> in het distributieve spel tuss<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> provincie <strong>en</strong> dus<br />
afwacht<strong>en</strong> tot deze partij<strong>en</strong> het Rijk te hulp roep<strong>en</strong>. Dat laatste gebeurt eerder vanuit nog redelijk<br />
georganiseerde regio's zoals het Noord<strong>en</strong> dan vanuit gefragm<strong>en</strong>teerde regio's zoals de Randstad.<br />
Het Rijk staat bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> letterlijk veraf van interlokale k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> coördinatieproblem<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong>slotte zull<strong>en</strong> de Stat<strong>en</strong>-G<strong>en</strong>eraal nauwelijks g<strong>en</strong>eigd zijn om nieuwe regionale<br />
bestuurstructur<strong>en</strong>, zoals de vorming van Stadsprovincies of geme<strong>en</strong>telijke herindeling<strong>en</strong>, op te<br />
legg<strong>en</strong> waar deze niet van onderop word<strong>en</strong> gesteund. En dat word<strong>en</strong> ze nooit met de calculer<strong>en</strong>de<br />
burger. Volg<strong>en</strong>s de Franse stadsgeograaf Lefevre komt effectief regionaal, stadsgewestelijk of<br />
metropolitaans bestuur nooit uit eig<strong>en</strong>er regionale beweging van de grond.<br />
Het proces van verruim<strong>en</strong>de markt- <strong>en</strong> coördinatieruimte vereist eig<strong>en</strong>lijk dat de calculer<strong>en</strong>de<br />
burger zijn of haar ruimtelijk uitzwerm<strong>en</strong>de deelbelang<strong>en</strong> goed moet kunn<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
toedel<strong>en</strong> naar de meest geschikte coördinatiearrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in institutioneel <strong>en</strong> geografisch<br />
opzicht. Dat nu vereist van die burger welhaast bov<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selijke vermog<strong>en</strong>s. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn die<br />
markt- <strong>en</strong> coördinatieruimtes steeds meer specifiek voor ieder individu <strong>en</strong> ieder bedrijf, waardoor<br />
iedere vast begr<strong>en</strong>sde structuur met gordiaanse knop<strong>en</strong> van do<strong>en</strong> heeft. Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele <strong>ruimtelijke</strong><br />
bestuursindeling is dus perfect, <strong>en</strong> zelfs het vind<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> maatschappelijk optimum is lastig zo<br />
niet onmogelijk. Burgers <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> althans volg<strong>en</strong>s de hier gehanteerde logica vanzelf<br />
steeds meer overgeleverd aan marktwerking <strong>en</strong> aan bestuurlijke coördinatieproblem<strong>en</strong>.<br />
Wellicht dat flexibele, maatgesned<strong>en</strong> bestuurlijke arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oplossing kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />
voor de nieuwe ruimte van strom<strong>en</strong>. Voor specifieke functies, zoals het verkeer, kan de optimale<br />
geografische structuur van e<strong>en</strong> coördiner<strong>en</strong>d lichaam nog redelijk word<strong>en</strong> bepaald. Ik zie daarom<br />
wel wat in bijvoorbeeld e<strong>en</strong> regionale transportautoriteit. Toch k<strong>en</strong>t ook deze flexibiliseringroute<br />
grote hinderniss<strong>en</strong>. Interfunctionele relaties <strong>en</strong> afweging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> lastig; arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gaan<br />
elkaar beconcurrer<strong>en</strong>. Er komt e<strong>en</strong> democratisch gat t<strong>en</strong>zij de burger direct voor het<br />
arrangem<strong>en</strong>tsbestuur kan kiez<strong>en</strong>. In de praktijk zull<strong>en</strong> echter geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> provincie dat moet<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> will<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, met alle Catch-22 hinderniss<strong>en</strong> van di<strong>en</strong>.<br />
Het vind<strong>en</strong> van de beste oplossing<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> langdurig leerproces. Door het volg<strong>en</strong>s de theorie van<br />
collectieve actie inher<strong>en</strong>te conservatisme van de burger verander<strong>en</strong> sociale <strong>en</strong> zeker <strong>ruimtelijke</strong><br />
coördinatiestructur<strong>en</strong> in ieder geval niet of nauwelijks. Structuurdiscussies lever<strong>en</strong> daarom niet<br />
veel op in Nederland. Optimale <strong>ruimtelijke</strong> bestuurstructur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lastig te bepal<strong>en</strong><br />
21
door de ontgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de markt- <strong>en</strong> coördinatieruimte vanuit het perspectief van burgers <strong>en</strong><br />
bedrijv<strong>en</strong>. Toch kunn<strong>en</strong> we de zaak niet overlat<strong>en</strong> aan marktwerking, vecht<strong>en</strong>de bestuurslag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> selecter<strong>en</strong>de burger. De typisch Amerikaanse Public Choice gedachte –bestur<strong>en</strong> concurrer<strong>en</strong>,<br />
de burger kiest, bestur<strong>en</strong> gaan dus het beste do<strong>en</strong> voor die kiez<strong>en</strong>de burger <strong>en</strong> alles komt goed—<br />
werkt alle<strong>en</strong> voor de sterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat voorbij aan het participatieprobleem. Het gaat ook volstrekt<br />
voorbij aan twee van de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde categorieën van partij<strong>en</strong> die verliez<strong>en</strong> in het proces van<br />
marktverruiming: dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met relatief lagere inkomst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gaan concurrer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die verzeild rak<strong>en</strong> in de gat<strong>en</strong> van de marktruimte: de achterstandwijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verarm<strong>en</strong>de<br />
regio's. In de Noordvleugel van de Randstad is het hele coördinatievraagstuk e<strong>en</strong> complex <strong>en</strong><br />
belangrijk probleem, maar het is althans mom<strong>en</strong>teel ook e<strong>en</strong> luxeprobleem want het gaat<br />
economisch voor de wind. In e<strong>en</strong> regio zoals het Rotterdamse stadsgewest, met e<strong>en</strong> minder<br />
diverse structuur, e<strong>en</strong> grotere noodzaak tot kost<strong>en</strong>concurr<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> relatief veel ernstige pockets of<br />
poverty, is het sociale coördinatievraagstuk e<strong>en</strong> kwestie van toekomst of verval. Dit soort<br />
overweging<strong>en</strong> zal dan ook bij de ontwikkeling van coördinatiestructur<strong>en</strong> op Randstadniveau,<br />
zoals de Deltametropool beweging <strong>en</strong> de Bestuurlijke Commissie Randstad, moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In iedere goede oplossing voor het <strong>ruimtelijke</strong> <strong>en</strong> economische<br />
coördinatievraagstuk, op ieder ruimtelijk schaalniveau, zal juist vanwege de effect<strong>en</strong> van<br />
marktwerking solidariteit altijd e<strong>en</strong> rol moet<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>. Burgerzin op lokale schaal: verder kijk<strong>en</strong><br />
dan de eig<strong>en</strong> achtertuin. Solidariteit op stedelijke <strong>en</strong> regionale schaal: de belang<strong>en</strong> van<br />
buurgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de regio's me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> bij de eig<strong>en</strong> opstelling. De politieke<br />
boodschap van de economische markt- <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtstheorie is: wees liberaal, dat werkt voor uw<br />
welvaart. De boodschap van de sociale geografie <strong>en</strong> planologie aan de orthodoxe econoom is:<br />
wees ook e<strong>en</strong> beetje solidair, want anders valt marktwerking uiteindelijk in haar eig<strong>en</strong> mes.<br />
Wat ik zie als mijn taak in de economische geografie <strong>en</strong> economische planologie is te prober<strong>en</strong><br />
door wet<strong>en</strong>schappelijke analyse het soort vraagstukk<strong>en</strong>, die in deze oratie de revue zijn<br />
gepasseerd, in ieder geval te verhelder<strong>en</strong> <strong>en</strong> toegankelijk te mak<strong>en</strong> voor onderzoek <strong>en</strong> logische<br />
red<strong>en</strong>atie. Ik zal me blijv<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> op het raakvlak van markt <strong>en</strong> overheid, van individueel <strong>en</strong><br />
collectief gedrag, niet alle<strong>en</strong> omdat beide perspectiev<strong>en</strong> in de leeropdracht zijn verwerkt maar<br />
vooral ook omdat op de rafelrand<strong>en</strong> van de markt <strong>en</strong> van collectieve actie maatschappelijke<br />
creativiteit wordt gevraagd <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke creativiteit ontstaat. Zowel voor de<br />
economische geografie als voor de planologie zijn die rafelrand<strong>en</strong> relatief onbek<strong>en</strong>d terrein. Ik<br />
hoop mijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> warm te krijg<strong>en</strong> voor de interessante concurr<strong>en</strong>tiestrijd die juist daar<br />
plaatsvindt.<br />
22
1 Zie Aglietta, M., Rgulation et crises du capitalisme. Calmann-Lvy, Pris, 1976. E<strong>en</strong> mooi overzichtsartikel over de<br />
Regulation school geeft Boyer, M., ‘The political in the era of globalization and finance.’ In: International Journal of<br />
Urban and Regional Research, 24.2, p. 273-322, Juni 2000<br />
2 Feijter, H.J., L. Sterckx & E. de Gier, Nieuw Amsterdams Peil. Amsterdamse sociaal-culturele verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> I. A-<br />
D Druk, Zeist, 2001<br />
3 Geert Mak, G., Hoe God verdwe<strong>en</strong> uit Jorwerd. Contact, 1994<br />
4 Manuel Castells, The rise of the network society. Blackwell, 1996.<br />
5 Zie voor e<strong>en</strong> meeslep<strong>en</strong>de beschrijving van rec<strong>en</strong>te stedelijke ontwikkeling<strong>en</strong> in de VS: Robert Kaplan, An Empire<br />
Wilderness. Travels Into America’s future. Vintage, 1998<br />
6 Jan Lambooy heeft zich in ontwikkelingstheoretische zin vooral gericht op de ontwikkeling van stedelijke system<strong>en</strong><br />
(zie o.a. Het geografische systeem <strong>en</strong> de groeipooltheorie. Inaugurale rede, Vrije Universiteit, Amsterdam, 1969, <strong>en</strong><br />
zijn bijdrage over ‘ Complexity, formations and networks’, in: M. de Smidt & E. Wever (eds), Complexes,<br />
formations and networks, p 15-23, Nederlandse geografische Studies, KNAG, Utrecht, 1991) alsmede op de rol van<br />
informatie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis (zie o.a. zijn artikel over ‘Knowledge production, organsiation and agglomeration economies.’<br />
In: GeoJournal, 41.4, p. 293-300, 1997)<br />
7 Leon Walras, Elem<strong>en</strong>ts of Pure Economics, Orion Editions, Philadephia, 1954 (1926)<br />
8 Walter Isard, Methods of regional analysis: an introduction to regional sci<strong>en</strong>ce. Wiley, New York, 1960<br />
9 Ministerie van VROM, Ruimte mak<strong>en</strong>, ruimte del<strong>en</strong>. Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ord<strong>en</strong>ing.<br />
Rijksplanologische Di<strong>en</strong>st, D<strong>en</strong> Haag, 2001<br />
10 Paul Krugman, ‘Increasing returns and economic geography.’, in: Journal of Political Economy, 99, p. 483-499,<br />
1991. Krugman, vooral bek<strong>en</strong>d vanwege zijn werk over internationale handel, staat aan de basis van e<strong>en</strong> hernieuwde<br />
interesse van algeme<strong>en</strong> econom<strong>en</strong> in economische geografie (de new geography of economics school). Zie ook: Paul<br />
Krugman, Developm<strong>en</strong>t, Geography, and Economic Theory, The MIT Press, Cambridge, Mass., 1997. Deze school<br />
krijgt echter zware kritiek van economisch geograf<strong>en</strong>. Zie: Ron Martin, ‘The new ‘geographical turn’ in economics:<br />
some critical reflections.’, in: Cambridge Journal of Economics, 23, p. 65-91, 1999<br />
11 Het is vooral J. Vernon H<strong>en</strong>derson die de rol van intermediaire partij<strong>en</strong> bij <strong>ruimtelijke</strong> ontwikkeling heeft<br />
geanalyseerd <strong>en</strong> geformaliseerd. Zie: J. Vernon H<strong>en</strong>derson & Arindam Mitra, ‘The new urban landscape: developers<br />
and edge cities.’, in: Journal of Regional Sci<strong>en</strong>ce and Urban Economics, 26:6, p. 613-643, 1996<br />
12 Ronald Coase, ‘The problem of social cost.’, in: Journal of Law and Economics, 3, p. 1-44, october 1960<br />
13 Voor e<strong>en</strong> gedeg<strong>en</strong> overzicht van het gedachtegoed van de Oost<strong>en</strong>rijkse School in de economie: Peter J. Boettke,<br />
The Elgar Companion to Austrian Economics, Edward Elgar, Chelt<strong>en</strong>ham UK, 1994<br />
14 Carl M<strong>en</strong>ger, de ‘oudste’ onder de Oost<strong>en</strong>rijkers, zit dicht teg<strong>en</strong> de (neo-)klassieke markttheorie omdat<br />
hij dacht dat de markt dit soort effect<strong>en</strong> redelijk snel kan opvang<strong>en</strong> (zie zijn Principles of Economics, New<br />
York University Press, 1871). Eug<strong>en</strong> Bhm-Bawerk (Capital and Interest, Spring Mills: Liberaterian Press,<br />
1959 (or. 1884) ) <strong>en</strong> zijn leerling Friedrich Hayek (Prices and Productio., New York: Augustus M. Kelly,<br />
1967 (or. 1931) dacht<strong>en</strong> daar anders over <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> de basis voor de moderne Oost<strong>en</strong>rijkse theorie over<br />
kapitaal <strong>en</strong> economische cylci (zie daarvoor Kirzner, I.M., An essay on Capital, New York: Augustus M.<br />
Kelly, 1966).<br />
15 Ludwig von Mises, A Critique of interv<strong>en</strong>tionism: inquiries into economic policy and the economic ideology of<br />
the pres<strong>en</strong>t, New Rochelle, NY: Arlington House, 1977 (1929)<br />
16 Joseph Schumpeter, The theory of economic developm<strong>en</strong>t, Cambridge, Mass.: Harvard University Press<br />
1934 (1912).<br />
23