31.08.2013 Views

De Duitse open-end fondsen ten tijde van crisis - Vastgoedkennis

De Duitse open-end fondsen ten tijde van crisis - Vastgoedkennis

De Duitse open-end fondsen ten tijde van crisis - Vastgoedkennis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Een onderzoek naar de mogelijkheden tot vermindering <strong>van</strong> de (liquidatie-)risico's voor de<br />

<strong>fondsen</strong> en het doel <strong>van</strong> de nieuwe regelgeving.<br />

Masterproof<br />

Wouter Vos<br />

Amsterdam School of Real Estate<br />

MRE 2009 – 2011<br />

Oktober 2011


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

ii


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof ter afronding <strong>van</strong> de postdoctorale opleiding Master of Real Estate aan de<br />

Amsterdam School of Real Estate (ASRE) te Amsterdam<br />

Titel: <strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Auteur: Wouter Vos<br />

Begeleider ASRE: Peter de Haas MRE FRICS<br />

Begeleider CBRE: Matthias Euler<br />

Datum: Oktober 2011<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

iii


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

iv


WOORD VOORAF<br />

Voor u ligt mijn Masterproof “<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong>”. <strong>De</strong>ze masterpoof is het<br />

resultaat <strong>van</strong> mijn afstudeeronderzoek, welke in het kader <strong>van</strong> de afronding <strong>van</strong> de opleiding Master in<br />

Real Estate 2009-2011 aan de Amsterdam School of Real Estate is uitgevoerd.<br />

Tijdens mijn dagelijkse werk als beleggingsmakelaar in commercieel onroer<strong>end</strong> goed heb ik veel te<br />

maken met de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> beleggings<strong>fondsen</strong>. Gedur<strong>end</strong>e de huidige periode <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> is<br />

gebleken dat de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> in problemen zijn gekomen door grote kapitaaluitstromen, onder<br />

andere als gevolg <strong>van</strong> het sentiment op de financiële mark<strong>ten</strong>. In deze Masterproof heb ik getracht de<br />

risico's en zwakheden <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> inzichtelijk te maken. Daarnaast heb ik de<br />

aangekondigde nieuwe regelgeving, die vergelijkbare problemen in de toekomst moet voorkomen,<br />

geanalyseerd. Dit alles met als doel het formuleren <strong>van</strong> een strategisch advies waaruit blijkt op welke<br />

manier en door middel <strong>van</strong> welke aanpassingen in regelgeving en werkwijze, de (liquidatie-)risico’s<br />

<strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> in de toekomst kunnen worden beperkt.<br />

Ondanks mijn minder ontwikkelde interesse in het schrijven <strong>van</strong> onderzoeken heb ik deze Masterproof<br />

met plezier gemaakt. Graag wil ik mijn werkgever CB Richard Ellis bedanken voor de mogelijkheid die<br />

zij mij geboden hebben om energie en tijd in deze geweldige opleiding te stoppen. Daarnaast wil ik<br />

mijn begeleiders Peter de Haas en Matthias Euler bedanken voor hun begeleiding <strong>tijde</strong>ns dit traject.<br />

Last but not least: Xan, Friso & Roos, you are the best!<br />

Amsterdam, oktober 2011<br />

Wouter Vos<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

v


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

vi


SAMENVATTING<br />

<strong>De</strong>ze Masterproof staat in het teken <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong>. Wat in deze<br />

Masterproof is aangetoond is dat momenteel 12 <strong>van</strong> de 43 bestaande <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

(<strong>tijde</strong>lijk) geslo<strong>ten</strong> zijn <strong>van</strong>wege grote liquiditeitsproblemen als gevolg <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong>. <strong>De</strong>ze 12 <strong>fondsen</strong><br />

hebben een belegd vermogen <strong>van</strong> bijna € 25 miljard, dit is circa 30% <strong>van</strong> het totale fondsvermogen<br />

<strong>van</strong> de sector. Van deze 12 <strong>fondsen</strong> zijn reeds 4 <strong>fondsen</strong> in liquidatie. Indien de overige <strong>fondsen</strong> niet<br />

binnen de maximale periode <strong>van</strong> bevriezing (twee jaar) in staat zijn om de liquiditeitspositie op orde te<br />

brengen dan zullen ook deze <strong>fondsen</strong> in liquidatie gaan. Aangezien het een aanzienlijke hoeveelheid<br />

vastgoed en beleggingskapitaal betreft, heeft dit een directe impact op de gehele sector, het<br />

beleggersvertrouwen en de vastgoedmarkt.<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

Sinds de oprichting in 1949 <strong>van</strong> het eerste <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds is de populariteit <strong>van</strong> deze <strong>fondsen</strong><br />

sterk toegenomen. <strong>De</strong> markt voor <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> bestaat per april 2011 in totaal uit 43<br />

<strong>fondsen</strong> met een totaal belegd vermogen <strong>van</strong> € 85.5 miljard. <strong>De</strong> belangrijkste karaktereigenschap <strong>van</strong><br />

de <strong>fondsen</strong> is de <strong>open</strong> structuur. Aandelen kunnen dagelijks bij het fondsmanagement worden<br />

ingeleverd tegen de intrinsieke waarde, tevens kunnen er dagelijks nieuwe aandelen door het<br />

fondsmanagement worden uitgegeven. Een groot nadeel is dat, in tegenstelling tot bij vergelijkbare<br />

<strong>fondsen</strong> in Europa, er geen platform bestaat waar de aandelen kunnen worden verhandeld op basis<br />

<strong>van</strong> vraag en aanbod. Van oudsher kennen de <strong>fondsen</strong> met name particuliere beleggers als<br />

aandeelhouder, zogenaamde retailbeleggers. <strong>De</strong> laatste zeven tot tien jaar zijn er veel institutionele<br />

beleggers toegetreden tot de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Redenen hiervoor waren de grote crash op de<br />

aandelenmarkt in 2001 en de historisch lage rentestanden. Hierdoor zijn de institutionele beleggers op<br />

zoek gegaan naar alternatieven voor beter r<strong>end</strong>er<strong>end</strong>e korte termijn beleggingsmogelijkheden. <strong>De</strong><br />

komst <strong>van</strong> institutionele beleggers in de <strong>fondsen</strong> heeft geresulteerd in een kortere beleggingshorizon<br />

en meer volatiliteit in liquiditeitspositie.<br />

Toezicht en regelgeving<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> worden gereguleerd door strikte wet- en regelgeving. Op de uitvoering wordt<br />

toezicht gehouden door de <strong>Duitse</strong> toezichthouder ‘Bundesanstalt fur Finanzdienstleistungaufsicht’<br />

(BaFin). Door de jaren heen is de regelgeving aangepast en meer flexibel geworden. In 2011 is er<br />

nieuwe regelgeving <strong>van</strong> kracht geworden die de <strong>fondsen</strong> moet beschermen tegen<br />

liquiditeitsproblemen <strong>tijde</strong>ns toekomstige periodes <strong>van</strong> <strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> nieuwe regels zijn opgebouwd uit vier<br />

elemen<strong>ten</strong>:<br />

Liquiditeitsmanagement<br />

Crisismanagement<br />

Bescherming <strong>van</strong> de retailbelegger<br />

Waarderen<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

vii


Resulta<strong>ten</strong> analyse<br />

Uit de vergelijking tussen de zes <strong>fondsen</strong> die de laatste vijf jaar het meest last hebben gehad <strong>van</strong><br />

kapitaaluitstromen en waardedaling en de zes <strong>fondsen</strong> die hier het minst last <strong>van</strong> hebben gehad, valt<br />

een aantal dingen te concluderen. <strong>De</strong> belangrijkste verschillen zijn dat de goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong><br />

een liquiditeitspositie hebben die ruim twee keer groter is dan de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong><br />

slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben voor bijna 1.5 keer zoveel belegd in de sector kantoren. <strong>De</strong> goed<br />

prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben een onroer<strong>end</strong> goed portefeuille die gemiddeld gezien bijna 2.5 keer<br />

groter is. <strong>De</strong> goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben een financieringsratio die ruim 10% lager ligt dan die<br />

bij de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> zijn gemiddeld berek<strong>end</strong> ruim 25<br />

jaar geleden opgericht, de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> zijn gemiddeld slechts 7.5 jaar oud. <strong>De</strong> slecht<br />

prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben slechts 17% belegd in Duitsland, de goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> bijna<br />

30%. <strong>De</strong> slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben aanzienlijk meer belegd in de meer volatiele regio’s<br />

zoals Azië en Amerika.<br />

Uit de expertinterviews blijkt gemiddeld gezien, op basis <strong>van</strong> het belegd vermogen, dat het percentage<br />

retailbeleggers in de <strong>fondsen</strong> 70% bedraagt en het percentage institutionele beleggers 30%. <strong>De</strong><br />

institutionele beleggers zijn gemiddeld verantwoordelijk voor circa 70% <strong>van</strong> het kapitaal in de <strong>fondsen</strong>.<br />

<strong>De</strong> sector verwacht dat door de nieuwe regelgeving met betrekking tot de minimale bezitsperiode en<br />

de opzegtermijn <strong>van</strong> 12 maanden, de institutionele beleggers de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zullen verla<strong>ten</strong>.<br />

Dit <strong>van</strong>wege het feit dat institutionele beleggers altijd direct over hun kapitaal moe<strong>ten</strong> kunnen<br />

beschikken, de nieuwe regels maken dit onmogelijk. Het vertrek <strong>van</strong> de institutionele beleggers zal<br />

meer stabiliteit geven en de lange termijn beleggingshorizon terugbrengen. <strong>De</strong> sector vindt dat <strong>ten</strong><br />

<strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> het <strong>van</strong> essentieel belang is om in direct contact te staan met de belegger; <strong>fondsen</strong> die<br />

hier niet toe in staat zijn, ondervinden problemen om de beleggers goed te informeren en het<br />

vertrouwen te behouden. Hierdoor zijn beleggers eerder geneigd het fonds te verla<strong>ten</strong> op basis <strong>van</strong><br />

verkeerde (eigen) aannames of uit paniek. <strong>De</strong> actieve <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> staan achter de nieuwe<br />

regelgeving inzake het waarderen; een frequentere taxatie (minimaal een per kwartaal) geeft de<br />

belegger een constant up-tot-date overzicht <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het eig<strong>end</strong>om en dit geeft vertrouwen.<br />

<strong>De</strong> geïnterviewden geven aan dat een goede sectorale en geografische spreiding <strong>van</strong> de portefeuille<br />

<strong>van</strong> essentieel belang is om best<strong>end</strong>ig te zijn tegen een <strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> analyse <strong>van</strong> de 12 <strong>fondsen</strong> heeft dit<br />

ook aangetoond. <strong>De</strong> experts geven aan dat zij allemaal werken aan een betere mix tussen de<br />

sectoren kantoren en retail. Daarnaast geven de <strong>fondsen</strong> die in problemen zijn aan dat zij de belangen<br />

in volatiele landen zullen afbouwen en meer in Duitsland en Midden-Europa zullen investeren. Dit zal<br />

bijdragen aan meer stabiliteit en vertrouwen bij de belegger. <strong>De</strong> geïnterviewde experts geven aan dat<br />

een ‘bankrun’ nooit kan worden voorkomen, ook niet met een hoog liquiditeitsratio. Dat komt door het<br />

feit dat, als er echt iets gebeurt met een directe grote negatieve impact op het fonds, partijen hoe dan<br />

ook hun kapitaal zullen terugtrekken.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

viii


Een betere mix in sectoren zal dit dan niet tegenhouden. Een hogere ratio draagt echter volgens de<br />

experts wel bij aan het vertrouwen <strong>van</strong> de belegger. Het huidige minimale percentage <strong>van</strong> 5% is te<br />

laag. Een te hoge ratio is ook niet wenselijk, het r<strong>end</strong>ement wordt dan teveel bepaald door de<br />

opbrengs<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de liquiditei<strong>ten</strong>. Volgens de geïnterviewden, dit wordt bevestigd door de analyse, ligt<br />

het ideale minimale liquiditeitsratio tussen de 15 – 20%. Naast het feit dat een percentage <strong>van</strong> circa<br />

15 – 20% een aanzienlijke absolute kapitaalsbuffer betreft, geeft een dergelijke liquiditeitsreserve ook<br />

vertrouwen aan de aandeelhouder. Dit in tegenstelling tot de momenteel verplichte minimale<br />

liquiditeitsratio <strong>van</strong> 5%.<br />

Aanbevelingen<br />

Uit het uitgevoerde onderzoek naar de mogelijkheden tot vermindering <strong>van</strong> (liquidiatie-)risico’s voor de<br />

<strong>fondsen</strong> in de toekomst, volgt een aantal belangrijke aanbevelingen voor de <strong>fondsen</strong> en de<br />

toezichthouders:<br />

Aanbeveling 1: Aansluiting bij direct / intern distributiekanaal<br />

Uit onderzoek is gebleken dat goede informatievoorziening <strong>van</strong> essentieel belang is om het<br />

vertrouwen <strong>van</strong> beleggers te behouden en daarmee de uitstroom <strong>van</strong> kapitaal te minimaliseren. Het is<br />

de aanbeveling voor de <strong>fondsen</strong> om te beschikken over een direct en intern distributiekanaal waarmee<br />

het fondsmanagement in direct contact staat met de belegger. Door het directe contact is het fonds in<br />

staat om de beleggers constant te informeren over de ontwikkelingen <strong>van</strong> de (vastgoed)markt, de<br />

fondsperformance en de portefeuille. Alleen dan kan de belegger goed geïnformeerd worden wat het<br />

vertrouwen <strong>ten</strong> goede komt en liquiditeitsproblemen (deels) zal voorkomen. Als het fonds niet beschikt<br />

over direct contact met de beleggers, dan is zij niet goed in staat paniek/onrust weg te nemen <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>crisis</strong>. Indien zij via tussenpersonen moet communiceren met de beleggers, gaat er tijd verloren.<br />

<strong>De</strong>ze tijd is vaak niet aanwezig als er sprake is <strong>van</strong> onrust.<br />

Aanbeveling 2: Verhoging minimale liquiditeitsratio<br />

Uit onderzoek is gebleken dat <strong>fondsen</strong> met een hogere liquiditeitsratio meer vertrouwen genie<strong>ten</strong> <strong>van</strong><br />

de belegger en minder onderhevig zijn aan kapitaaluitstromen. Het momenteel geld<strong>end</strong>e wettelijk<br />

minimale percentage <strong>van</strong> 5% is te laag. Het is de aanbeveling om dit bij wet vastgestelde niveau te<br />

verhogen naar een niveau <strong>van</strong> tussen de 15% en 20%. Als extra aanvulling hierop is het advies om,<br />

overeenkomstig de aangescherpte regels <strong>van</strong> Basel III, anticyclische kapitaalbuffers op te bouwen.<br />

Hierdoor worden de reserves aangevuld in <strong>tijde</strong>n dat het goed gaat (bijvoorbeeld bij succesvolle<br />

verk<strong>open</strong> op de top <strong>van</strong> de markt) om daarmee beter voorbereid te zijn op slechtere periodes.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

ix


Aanbeveling 3: Wettelijke mogelijkheid tot <strong>tijde</strong>lijk slui<strong>ten</strong> <strong>van</strong> het fonds bij onrust<br />

Volgens de huidige regels is het slechts mogelijk voor het fondsmanagement om het fonds <strong>tijde</strong>lijk te<br />

slui<strong>ten</strong> als de liquide reserves de kapitaaluitstroom niet kunnen op<strong>van</strong>gen, dan is het vaak al te laat.<br />

Het is de aanbeveling om bij wet te regelen dat <strong>fondsen</strong> in staat moe<strong>ten</strong> worden gesteld om in<br />

periodes <strong>van</strong> onrust (bijv. <strong>crisis</strong>) het fonds <strong>tijde</strong>lijk te slui<strong>ten</strong> voordat er reeds sprake is <strong>van</strong> een<br />

massale uitstroom <strong>van</strong> kapitaal. Tijdens deze periodes wordt het fondsmanagement in staat gesteld<br />

om de paniek onder de beleggers (deels) weg te nemen, voordat de aandelen massaal worden<br />

ingeleverd.<br />

Aanbeveling 4: Aanscherping sectorale spreiding<br />

Uit onderzoek is gebleken dat de <strong>fondsen</strong> die een “scheve” beleggingsspreiding hebben over de<br />

sectoren, aanzienlijk meer onderhevig zijn aan de problematiek <strong>van</strong> de kapitaaluitstroom. Het is de<br />

aanbeveling voor de <strong>fondsen</strong> om een betere diversificatie over de sectoren te bewerkstelligen binnen<br />

de beleggingsportefeuille, waarbij het advies is om het percentage kantoren te verlagen tot maximaal<br />

50% en het minimale aandeel retail te verhogen.<br />

Advies voor vervolgonderzoek<br />

Volgens de experts uit de markt zal de nieuwe regelgeving inzake het bepalen <strong>van</strong> vaste dagen<br />

waarop aandelen kunnen worden ingeleverd, bijdragen aan een betere controle inzake de<br />

liquiditeitspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. Om deze <strong>fondsen</strong> toch optimaal liquide te houden zou het mogelijk<br />

moe<strong>ten</strong> zijn om naast de vaste dagen voor het inleveren <strong>van</strong> de aandelen bij het fondsmanagement<br />

een platform te creëren waar de aandelen dagelijks kunnen worden verhandeld op basis <strong>van</strong> vraag en<br />

aanbod. Vervolgonderzoek naar de (technische) mogelijkheden <strong>van</strong> een dergelijk handelsplatform en<br />

de juridisch en fiscale consequenties voor de beleggers en fondsmanagers, zal bijdragen aan een<br />

gezonde en liquide toekomst <strong>van</strong> de sector.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

x


Inhoudsopgave<br />

WOORD VOORAF ................................................................................................................................ v<br />

SAMENVATTING ................................................................................................................................ vii<br />

1 INLEIDING .......................................................................................................................................... 1<br />

1.1 Achtergrond ................................................................................................................................ 1<br />

1.2 Doelstelling .................................................................................................................................. 3<br />

1.3 Onderzoeksvraag ....................................................................................................................... 4<br />

1.4 Onderzoeksmethode ................................................................................................................. 5<br />

1.5 Structuur <strong>van</strong> deze scriptie ....................................................................................................... 6<br />

2 DE DUITSE OPEN-END FONDSEN ............................................................................................. 7<br />

2.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 7<br />

2.2 <strong>De</strong> opkomst en historie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> ................................................................................. 8<br />

2.3 <strong>De</strong> karakteristieken <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds ...................................................................... 11<br />

2.3.1 Structuur <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds ................................................................................................ 11<br />

2.3.2 Achtergrond beleggers ..................................................................................................... 15<br />

2.3.3 Rating ................................................................................................................................. 15<br />

2.4 Vergelijking met andere vormen <strong>van</strong> indirecte vastgoedbeleggingen ............................. 16<br />

2.4.1 Open-<strong>end</strong> fonds vs. Closed-<strong>end</strong> fonds .......................................................................... 17<br />

2.4.2 Open-<strong>end</strong> fonds vs. REIT ................................................................................................ 18<br />

2.5 Samenvatting ............................................................................................................................ 18<br />

3 DE WET– EN REGELGEVING MET BETREKKING TOT DE OPEN-END FONDSEN ..... 19<br />

3.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 19<br />

3.2 Huidige wet– en regelgeving .................................................................................................. 19<br />

3.3 Historische ontwikkeling in regelgeving ................................................................................ 22<br />

3.4 <strong>De</strong> nieuwe regelgeving 2011 ................................................................................................. 24<br />

3.4.1 Achtergrond en doel ......................................................................................................... 24<br />

3.4.2 Aanpassingen .................................................................................................................... 24<br />

3.5 Een vergelijking met het bank- en verzekeringswezen ...................................................... 27<br />

3.6 Samenvatting ............................................................................................................................ 30<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

xi


4 DE CRISIS EN DE VASTGOEDMARKT .................................................................................... 31<br />

4.1 <strong>De</strong> krediet<strong>crisis</strong> ......................................................................................................................... 31<br />

4.1.1. Het ontstaan ..................................................................................................................... 31<br />

4.2 <strong>De</strong> <strong>crisis</strong> en de vastgoedcyclus ............................................................................................. 33<br />

4.2.2 <strong>De</strong> impact <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> op de vastgoedmarkt ................................................. 35<br />

4.2.3 <strong>De</strong> impact <strong>van</strong> krediet<strong>crisis</strong> op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> ................................................. 38<br />

4.3 Samenvatting ............................................................................................................................ 41<br />

5 OPEN-END FONDSEN IN DE PRAKTIJK...KWANTITATIEF ONDERZOEK ...................... 43<br />

5.1 Data en methodologie ............................................................................................................. 43<br />

5.2 <strong>De</strong> onderzoeksresulta<strong>ten</strong> ........................................................................................................ 48<br />

5.2.1 Analyse zes slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> in periode 2006 - 2011 .......................... 48<br />

5.2.2 Analyse zes best prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> periode 2006-2011....................................... 49<br />

5.3 Conclusie analyseresulta<strong>ten</strong> .................................................................................................. 50<br />

6 DE EXPERTS AAN HET WOORD…KWALITATIEF ONDERZOEK .................................... 53<br />

6.1 Methodologie en aanpak......................................................................................................... 53<br />

6.1.1. Mondeling interview ......................................................................................................... 53<br />

6.1.2. <strong>De</strong> vragenlijst .................................................................................................................... 54<br />

7 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ........................................................................................... 56<br />

7.1 Beantwoording deelvragen ..................................................................................................... 56<br />

7.2 Beantwoording hoofdvraag ..................................................................................................... 58<br />

Literatuurlijst ........................................................................................................................................ 60<br />

BIJLAGE I TOTAAL OVERZICHT EN OMVANG OPEN-END FONDSEN ............................... 64<br />

BIJLAGE II OVERZICHT FUNCTIONEREN OPEN-END FONDSEN ....................................... 66<br />

BIJLAGE III ANALYSE ZES SLECHTST PRESTERENDE FONDSEN 2006 - 2011 .............. 68<br />

BIJLAGE IV ANALYSE ZES BEST PRESTERENDE FONDSEN 2006 -2011 ......................... 76<br />

BIJLAGE V INTERVIEWVRAGEN EXPERT MEETINGS........................................................... 84<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

xii


Figurenlijst<br />

Figuur 1.1 <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fondssluitingen april 2011<br />

Figuur 1.2 Schematische weergave onderzoeksmethodiek<br />

Figuur 2.1 Overzicht mogelijkheden beleggen in onroer<strong>end</strong> goed<br />

Figuur 2.2 Aantal en om<strong>van</strong>g <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> (1950-2010)<br />

Figuur 2.3 Totale sectorom<strong>van</strong>g <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> (april 2011)<br />

Figuur 2.4 Fondsstructuur <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

Figuur 2.5 Geografische en sectorale spreiding beleggingsactivitei<strong>ten</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

Figuur 3.1 Kernelemen<strong>ten</strong>nieuwe regelgeving<br />

Figuur 3.2 Essentiele pijlers Solvency II<br />

Figuur 3.3 Essentiele pijlers Basel III<br />

Figuur 4.1 Fases krediet<strong>crisis</strong><br />

Figuur 4.2 Volatiliteit financiële mark<strong>ten</strong> oktober 2008<br />

Figuur 4.3 Ontwikkelingen internationale rentestanden 2002-2009<br />

Figuur 4.4 Vastgoedcyclus<br />

Figuur 4.5 Activitei<strong>ten</strong> totale <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds sector 2004-2010<br />

Figuur 4.6 Europese ontwikkeling opname kantoorruimte en leegstandpercentage 2001-2010<br />

Figuur 4.7 Ontwikkeling huurprijzen kantoorruimte in 27 grootste steden Europa<br />

Figuur 4.8 Wereldwijde waardeontwikkeling kantoren 2002–2011<br />

Figuur 4.9 VIX index en de ontwikkelingen in kantorenaan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> EUR-15<br />

Figuur 4.10 Vastgoedinvesteringen wereldwijd 2007 – 2011<br />

Figuur 4.11 Waardeontwikkeling <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en Europese aandelenmark<strong>ten</strong><br />

Figuur 4.12 Kapitaal in– en uitstromen <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> 2005 – 2011<br />

Figuur 4.13 Gemiddelde fondsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> 1994 – 2010<br />

Figuur 5.1 Negatieve ontwikkeling waarde aandelen slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> 2006 - 2011<br />

Figuur 5.2 Positieve ontwikkeling waarde aandelen goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> 2006 – 2011<br />

Figuur 5.3 Beperkte aanwezigheid in stabiel Duitsland en relatief groot percentage belegd in<br />

volatiele landen bui<strong>ten</strong> Europa door slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong><br />

Figuur 5.4 Dominant belegd in slecht prester<strong>end</strong>e sector kantoren en slechte spreiding over<br />

sectoren door slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong><br />

Figuur 5.5 Sterke aanwezigheid in stabiel Duitsland en relatief klein percentage belegd in<br />

volatiele landen bui<strong>ten</strong> Europa door goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>.<br />

Figuur 5.6 Goede spreiding over sectoren, geen dominant meerderheidsbelang in sector<br />

kantoren door goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

xiii


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

xiv


1 INLEIDING<br />

1.1 Achtergrond<br />

Open-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en zogenaamde <strong>open</strong> speciaal <strong>fondsen</strong> (‘spezialfonds’) zijn de enige onroer<strong>end</strong><br />

goed <strong>fondsen</strong> in Duitsland met een <strong>open</strong> structuur. Het verschil tussen deze twee <strong>fondsen</strong> is het feit<br />

dat iedereen mag beleggen in een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoedfonds, maar dat in een <strong>open</strong> ‘spezialfonds’<br />

maximaal tien corporate en/of institutionele beleggers mogen participeren. Het vervolg <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek zal gericht zijn op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoed<strong>fondsen</strong>, <strong>fondsen</strong> waarin zowel particuliere als<br />

institutionele beleggers beleggen.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn de laatste decennia zeer prominent in het nieuws geweest, niet<br />

alleen <strong>van</strong>wege de grote succesvolle transacties maar ook <strong>van</strong>wege diverse tegenslagen en<br />

problemen waarmee <strong>fondsen</strong> zijn/worden geconfronteerd in de loop der jaren en tot op de dag <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong>daag.<br />

Sinds ca. 1950 zijn de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> actief, maar pas sinds eind jaren '90 zijn ze daadwerkelijk<br />

een grote speler op de vastgoedmarkt. In de tweede helft <strong>van</strong> 2010 hadden de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> in totaal ca. € 105 miljard belegd in Europees vastgoed (BVI, 2010). Dit maakt ze zelfs een<br />

<strong>van</strong> de grootste spelers in de Europese Vastgoedbeleggingsmarkt.<br />

In de periode H1 2009 - H1 2010 waren de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> verantwoordelijk voor bijna 1/3<br />

<strong>van</strong> alle beleggingstransacties in Europa. Dit in tegenstelling tot een gemiddelde activiteit <strong>van</strong> 'slechts'<br />

18% <strong>van</strong> de markt over de laatste vijf jaar. In de tweede helft <strong>van</strong> 2010 hebben de actieve <strong>fondsen</strong><br />

veel onroer<strong>end</strong> goed verkocht. In april 2011 bestaat de markt <strong>van</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> uit 43<br />

<strong>fondsen</strong> met een totale om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> ca. € 85,5 miljard per april 2011 (BVI, 2011).<br />

Naast alle voordelen <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> structuur <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> is er ook een groot nadeel. In<br />

tegenstelling tot andere, vergelijkbare <strong>fondsen</strong> in Europa is er geen grote markt waar de aandelen <strong>van</strong><br />

de <strong>fondsen</strong> kunnen worden verhandeld (Maurer, 2005). Dit <strong>van</strong>wege het feit dat de <strong>fondsen</strong> niet aan<br />

de beurs genoteerd zijn en dus niet vrij verhandelbaar zijn. <strong>De</strong> aandelen zijn echter wel liquide omdat<br />

beleggers dagelijks hun aandelen kunnen inleveren bij het fonds tegen de 'net asset value' op dat<br />

moment. Juist deze mogelijkheid om de aandelen dagelijks te kunnen inleveren bij de <strong>fondsen</strong>, heeft<br />

er de laatste jaren in geresulteerd dat diverse <strong>fondsen</strong> in grote problemen zijn gekomen.<br />

In 2005/2006 werden de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> voor het eerst geraakt door het negatieve sentiment in de<br />

vastgoedmarkt. <strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> het beleggingskapitaal <strong>van</strong> de beleggers in de <strong>fondsen</strong> is afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het onderligg<strong>end</strong>e onroer<strong>end</strong> goed. Het resultaat hier<strong>van</strong> is dat een ondermijn<strong>end</strong><br />

vertrouwen hierin een enorme impact kan hebben op de gehele sector. In deze periode werd er voor<br />

het eerst veel geld teruggetrokken uit de <strong>fondsen</strong>. Dit gebeurde in dermate grote aantallen dat de<br />

reserves <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> onder druk kwamen te staan. Een goed voorbeeld is het <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds<br />

KanAm Grundinvest, in 2005 werd er in een periode <strong>van</strong> slechts 24 uur in totaal € 700 miljoen aan<br />

kapitaal uit het fonds getrokken (CBRE, 2008).<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

1


Hierdoor kwam het fonds in serieuze problemen. Het voortbestaan <strong>van</strong> diverse <strong>fondsen</strong> was en is<br />

sterk afhankelijk <strong>van</strong> kapitaalinjecties <strong>van</strong> de aan de <strong>fondsen</strong> gelieerde bancaire instellingen.<br />

In oktober 2008, na de val <strong>van</strong> Lehman Brothers, werden de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> wederom hard<br />

geraakt. In deze maand werd er ruim EUR 5 miljard aan kapitaal teruggetrokken uit de <strong>fondsen</strong><br />

<strong>van</strong>wege grote problemen <strong>van</strong> de institutionele beleggers op de aandelenmark<strong>ten</strong>. Vanwege grote<br />

verliezen <strong>van</strong> de institutionele beleggers op de aandelenmark<strong>ten</strong>, waren zij genoodzaakt waar<br />

mogelijk hun belegd kapitaal terug te trekken. Aangezien de <strong>fondsen</strong> niet genoeg reserves hadden om<br />

de waarde <strong>van</strong> de aandelen uit te keren, konden ze niets anders doen dan het fonds <strong>tijde</strong>lijk<br />

bevriezen. In totaal moes<strong>ten</strong> in oktober 2008 12 <strong>van</strong> de 43 <strong>fondsen</strong> <strong>tijde</strong>lijk slui<strong>ten</strong> om te voorkomen<br />

dat zij in liquidatiegevaar zouden komen (BVI, 2010). Onderstaand figuur 1.1 geeft aan dat er in april<br />

2011 in totaal 12 <strong>fondsen</strong> geslo<strong>ten</strong> zijn met een waarde <strong>van</strong> € 25,5 miljard. <strong>De</strong> sectorom<strong>van</strong>g in april<br />

2011 heeft een totale waarde <strong>van</strong> ca. € 85,5 miljard.<br />

Figuur 1.1 <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fondssluitingen april 2011<br />

Bron: BVI / CB Richard Ellis<br />

Het eerste kwartaal <strong>van</strong> 2010 was de volg<strong>end</strong>e zwarte bladzijde in het boek <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

In dit kwartaal werden elf <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoed<strong>fondsen</strong> met een gezamenlijke waarde <strong>van</strong> € 30 miljard<br />

bevroren. Op basis <strong>van</strong> een totaal belegd vermogen <strong>van</strong> ca. € 105 miljard in 2010, is dit een<br />

aanzienlijke hoeveelheid. Reden: investeerders, met name de institutionele beleggers, wilden zo snel<br />

mogelijk <strong>van</strong> hun aandelen af en de <strong>fondsen</strong> hadden wederom niet voldo<strong>end</strong>e geld om deze terug te<br />

k<strong>open</strong>. <strong>De</strong> bovenstaande gebeur<strong>ten</strong>issen in de laatste vijf jaar geven aan dat er sprake is <strong>van</strong> een<br />

grote mate <strong>van</strong> instabiliteit <strong>van</strong> de structuur <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Hierdoor l<strong>open</strong> de <strong>fondsen</strong><br />

grote risico's en komt zelfs het voortbestaan <strong>van</strong> sommige <strong>fondsen</strong> in gevaar. Indien het vertrouwen<br />

<strong>van</strong> beleggers negatief wordt beïnvloed door bijvoorbeeld foutieve of onvolledige informatie inzake het<br />

fonds of de markt kan dit resulteren in een zogenaamde "bank run", waardoor <strong>fondsen</strong> zwaar in de<br />

problemen kunnen komen en zelfs het voortbestaan in gevaar komt.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

2


Sinds de <strong>crisis</strong> in 2005/2006 heeft de <strong>Duitse</strong> overheid aangescherpte regelgeving doorgevoerd. <strong>De</strong><br />

belangrijkste reden voor de nieuwe regels was het beschermen <strong>van</strong> de beleggers in de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong><br />

aankondiging door het <strong>Duitse</strong> parlement <strong>van</strong> de eerste wijzigingen, een algehele afwaardering <strong>van</strong> het<br />

vastgoed met tien procent, had echter een averechts effect, het resultaat was een massale<br />

kapitaaluitstroom (CBRE, 2010). Om grip te krijgen op de sector heeft de toezichthouder de wet- en<br />

regelgeving wederom aangepast. Verscherpingen zullen worden doorgevoerd op het gebied <strong>van</strong><br />

liquiditeit management, bescherming <strong>van</strong> de beleggers, waarderingen en <strong>crisis</strong> management. <strong>De</strong><br />

aangepaste regelgeving werd per 1 januari 2011 <strong>van</strong> kracht en zal per 1 januari 2013 verplicht zijn.<br />

Indien de bevroren <strong>fondsen</strong> na een maximale periode <strong>van</strong> bevriezen (twee jaar) niet in staat zijn om<br />

de kapitaaluitstroom op te <strong>van</strong>gen/om te zet<strong>ten</strong> in een kapitaalinstroom, zullen deze <strong>fondsen</strong> worden<br />

geliquideerd. Uit figuur 1 blijkt dat dit in april 2011 reeds geldt voor een viertal <strong>fondsen</strong>, te we<strong>ten</strong> de<br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>van</strong> Kanam Grund, DEGI Europa, Morgan Stanley P2 Value en TMW Pramerica.<br />

Aangezien het een aanzienlijke hoeveelheid vastgoed en beleggingskapitaal betreft, zal dit op een of<br />

andere manier zijn uitwerking hebben op de gehele sector, het beleggervertrouwen en de gehele<br />

vastgoedmarkt.<br />

1.2 Doelstelling<br />

Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> een substantiële speler zijn op de<br />

Europese vastgoedbeleggingsmarkt <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag de dag. Zij hebben het kapitaal belegd <strong>van</strong> een<br />

grote hoeveelheid particuliere en institutionele beleggers.<br />

In de praktijk is gebleken dat de structuur, werkwijze en de markt <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> vele<br />

risico's en zwakheden kennen, waardoor de <strong>fondsen</strong> <strong>tijde</strong>ns de <strong>crisis</strong> in de problemen zijn gekomen<br />

en nog steeds zijn.<br />

<strong>De</strong> doelstelling <strong>van</strong> deze scriptie is het inzichtelijk maken <strong>van</strong> de risico's en zwakheden <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<br />

<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Daarnaast is het doel om een strategisch advies te formuleren waaruit blijkt op welke<br />

manier en door middel <strong>van</strong> welke aanpassingen in regelgeving en werkwijze, de risico’s <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<br />

<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> kunnen worden beperkt.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

3


1.3 Onderzoeksvraag<br />

Hoofdvraag<br />

<strong>De</strong> hoofdvraag <strong>van</strong> dit onderzoek luidt als volgt:<br />

Op welke manier kunnen de (liquidatie-)risico's <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> beleggings<strong>fondsen</strong><br />

worden verminderd zodat er in toekomstige periodes <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> geen sprake meer zal zijn <strong>van</strong><br />

het langdurig bevriezen en/of liquideren <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>?<br />

Subvragen<br />

Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn de volg<strong>end</strong>e subvragen <strong>van</strong> belang:<br />

Aanleiding<br />

1.Wat is de aanleiding voor het uitgevoerde onderzoek?<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

2.Wat zijn de karakteristieken <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>?<br />

3.Hoe heeft de markt <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zich ontwikkeld?<br />

Toezicht, wet- en regelgeving<br />

4.Hoe is het toezicht op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> geregeld?<br />

5.Hoe heeft de regelgeving zich ontwikkeld?<br />

6.Wat is het doel en de verwachting <strong>van</strong> de meest recente aanpassingen in de regelgeving?<br />

<strong>De</strong> impact <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong><br />

7.Wat is de impact <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> op de vastgoedmarkt?<br />

8.Hoe beïnvloedt de <strong>crisis</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>?<br />

<strong>De</strong> praktijk<br />

9.Wat zijn de risico’s/problemen volgens de <strong>fondsen</strong> zelf?<br />

10.Welke keuzes hebben de <strong>fondsen</strong> gemaakt om de problemen te bestrijden?<br />

11.Wat is de gewenste situatie?<br />

12.Welke aanpassingen dragen bij aan het realiseren <strong>van</strong> de gewenste situatie?<br />

13.Voldoen de <strong>fondsen</strong> aan de geld<strong>end</strong>e wet- en regelgeving?<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

4


1.4 Onderzoeksmethode<br />

In het onderstaande figuur is schematisch weergeven hoe het uitgevoerde onderzoek is opgebouwd:<br />

Figuur 1.2 Schematische weergave onderzoeksmethodiek<br />

THEORIE<br />

<strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong><br />

Toezicht & regelgeving<br />

Crisis en de<br />

vastgoedmarkt<br />

Onderzoeksvorm:<br />

Literatuuronderzoek & expert<br />

meetings<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

BOUWSTENEN<br />

Ontwikkeling <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

Ontwikkeling toezicht, wet - en regelgeving<br />

Ontwikkeling & impact <strong>crisis</strong><br />

-<br />

PRAKTIJK<br />

Analyse <strong>van</strong> de praktijk<br />

Onderzoek naar de<br />

performance en de<br />

problematiek <strong>van</strong> de<br />

<strong>fondsen</strong>.<br />

Onderzoeksvorm: Expert<br />

meetings & praktijkonderzoek<br />

door fonds- en data- analyse<br />

CONCLUSIE & AANBEVELINGEN<br />

ANALYSE<br />

Analyse <strong>van</strong> de toetsing<br />

<strong>van</strong> de problematiek uit<br />

de praktijk aan de<br />

theorie.<br />

5


1.5 Structuur <strong>van</strong> deze scriptie<br />

In hoofdstuk 2 worden de markt, de historie en de aandeelhouders <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

beschreven en wordt er een vergelijking gemaakt met de andere vormen <strong>van</strong> indirecte beleggingen in<br />

onroer<strong>end</strong> goed in Duitsland. Daarnaast wordt kort de rating <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> toegelicht, een relatief<br />

nieuw middel om de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>fondsen</strong> te waarderen. Hiervoor is voornamelijk een beschouwing<br />

gegeven <strong>van</strong> de bestaande literatuur en een weergave <strong>van</strong> de cijfers <strong>van</strong> beschikbare research<br />

documen<strong>ten</strong> en databases.<br />

In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op het toezicht en de (vernieuwde) regelgeving met betrekking<br />

tot de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoed<strong>fondsen</strong>. Door de jaren heen zijn het toezicht en de wet- en<br />

regelgeving aangepast en aangescherpt. Dit hoofdstuk geeft een analyse weer <strong>van</strong> de meest<br />

essentiële wet<strong>ten</strong>, aanpassingen uit het verleden en de nieuwe regels die in 2013 verplicht zullen zijn.<br />

Daarnaast zal het doel <strong>van</strong> de aanscherping <strong>van</strong> de regelgeving aan bod komen. Aangezien de<br />

liquiditeitsproblemen en verdamp<strong>end</strong>e kapitaalbuffers ook bij het bank- en verzekeringswezen<br />

resulteren in aangescherpte regelgeving, wordt de nieuwe regelgeving <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

vergeleken met de aangepaste regelgeving en kapitaaleisen voor het bank- en verzekeringswezen,<br />

respectievelijk Solvency II en Bazel III. <strong>De</strong>ze vergelijking zal mede inzichtelijk maken of de wet- en<br />

regelgeving <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> nog verder zal moe<strong>ten</strong> worden aangescherpt.<br />

In hoofdstuk 4 wordt vastgoed- en krediet<strong>crisis</strong> besproken. Naast het beschrijven <strong>van</strong> de fei<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de<br />

krediet<strong>crisis</strong> en de vastgoedcyclus geeft dit hoofdstuk de impact weer <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> op de<br />

vastgoedmarkt in het algemeen. Daarnaast komt de impact <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

naar voren.<br />

Hoofdstuk 5 betreft een casusonderzoek en een analyse <strong>van</strong> de praktijk. In dit onderzoek hoofdstuk<br />

zullen de zes <strong>fondsen</strong> die het minst last hebben <strong>van</strong> kapitaaluitstroom en waardedaling worden<br />

vergeleken met de zes <strong>fondsen</strong> waar het meeste kapitaal is teruggetrokken en de grootste<br />

waardedalingen zijn geweest. <strong>De</strong>ze vergelijking zal worden uitgevoerd over de periode januari 2006 –<br />

april 2011.<br />

In hoofdstuk 6 zal door middel <strong>van</strong> de uitkoms<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de expert meetings en de resulta<strong>ten</strong> <strong>van</strong><br />

realistische data uit de praktijk beschreven worden wat de impact <strong>van</strong> de nieuwe wet- en regelgeving<br />

en de <strong>crisis</strong> is op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Daarnaast volgt een weergave <strong>van</strong> de keuzes die <strong>fondsen</strong><br />

gemaakt hebben om de problemen te bestrijden. Verder wordt er in dit hoofdstuk beschreven wat er<br />

veranderd moet worden aan de wet- en regelgeving en werkwijze <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> volgens de<br />

geïnterviewde experts.<br />

Hoofdstuk 7 geeft antwoord op de onderzoeksvraag en de subvragen; daarnaast worden er<br />

strategische aanbevelingen gedaan aan de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en de toezichthouders. <strong>De</strong><br />

aanbevelingen zullen aanpassingen betreffen in regelgeving en werkwijze die de risico’s voor de<br />

<strong>fondsen</strong>, en daarmee de beleggers, in de toekomst zullen beperken.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

6


2 DE DUITSE OPEN-END FONDSEN<br />

2.1 Inleiding<br />

<strong>De</strong> tr<strong>end</strong> om te beleggen in vastgoed is de laatste decennia sterk toegenomen. <strong>De</strong> aanzienlijk<br />

gestegen vastgoedwaarderingen sinds eind jaren ’90 hebben daar sterk aan bijgedragen (Focke,<br />

2006). Daarnaast heeft de enorm stijg<strong>end</strong>e vraag de afgel<strong>open</strong> jaren de concurrentiepositie <strong>van</strong> de<br />

vastgoedbeleggingen verscherpt. Dit heeft geresulteerd in een groei<strong>end</strong>e mate <strong>van</strong> creativiteit als het<br />

gaat om aanbod <strong>van</strong> vastgoedbeleggingsproduc<strong>ten</strong>.<br />

<strong>De</strong> beleggers geven er in groei<strong>end</strong>e mate voorkeur aan om te beleggen in door specialis<strong>ten</strong><br />

aangestuurde indirecte vastgoedbeleggingsproduc<strong>ten</strong> in vergelijking met de <strong>van</strong> oudsher traditionele<br />

directe beleggingen in onroer<strong>end</strong> goed. <strong>De</strong> professionalisering <strong>van</strong> het segment en de markt in<br />

combinatie met de internationalisering resulteren in een groei<strong>end</strong>e diversifiteit in het aanbod <strong>van</strong><br />

beleggingsmogelijkheden.<br />

<strong>De</strong> belangrijkste karaktereigenschappen die vastgoed tot een sterk beleggingsproduct maken zijn<br />

(Van Gool, Jager, Weisz, 2001):<br />

Vastgoedbeleggingen zijn goed direct te managen.<br />

Vastgoed beschermt tegen inflatie.<br />

In vergelijking met andere assets heeft vastgoed als belegging een hoge en goed te<br />

calculeren cashflowprognose.<br />

Vastgoed kent een lage volatiliteit en een lage correlatie met de aandelenmarkt, waardoor het<br />

als onderdeel <strong>van</strong> een portefeuille stabiliteit geeft.<br />

Onroer<strong>end</strong> goed als beleggingsproduct is een directe concurrent <strong>van</strong> beleggen in de aandelenmarkt,<br />

waardepapieren, levensverzekeringen en overige financiële beleggingsproduc<strong>ten</strong>. Een essentieel<br />

onderdeel <strong>van</strong> beleggen in onroer<strong>end</strong> goed betreft het actieve management <strong>van</strong> de s<strong>ten</strong>en. Beleggen<br />

in onroer<strong>end</strong> goed kan simpel gezegd op twee manieren. Men kan indirect beleggen in onroer<strong>end</strong><br />

goed, onder andere via <strong>open</strong> en geslo<strong>ten</strong> beleggings<strong>fondsen</strong> en REIT’s. Daarnaast kan men direct<br />

beleggen in onroer<strong>end</strong> goed.<br />

Het onderstaande overzicht geeft kort weer wat de keuzemogelijkheden zijn.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

7


Figuur 2.1 Overzicht mogelijkheden beleggen in onroer<strong>end</strong> goed<br />

Directe beleggingen<br />

in vastgoed<br />

Beleggingsmaatschappij:<br />

Aandelen in<br />

beursgenoteerd vastgoed<br />

Indirect beleggen wil zeggen dat beleggers een aandeel verwerven in een entiteit, deze entiteit koopt<br />

of heeft het eig<strong>end</strong>om <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed (Golubev, 2009). In tegenstelling tot het verkrijgen <strong>van</strong><br />

een deel <strong>van</strong> het eig<strong>end</strong>om <strong>van</strong> direct onroer<strong>end</strong> goed, krijgt de belegger bij indirect beleggen een<br />

certificaat <strong>van</strong> haar waarde aandeel en niet <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed.<br />

Zoals omschreven in de vraag- en probleemstelling richt mijn onderzoek zich op de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

beleggings<strong>fondsen</strong>. In dit hoofdstuk zal ik de opkomst, structuur, markt en werkwijze <strong>van</strong> deze<br />

<strong>fondsen</strong> verder uiteenzet<strong>ten</strong>.<br />

Vastgoedbeleggingen<br />

Beleggingsfonds:<br />

Participatie in <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

vastgoedfonds<br />

2.2 <strong>De</strong> opkomst en historie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, in het Engels ook wel GOEFs (German <strong>open</strong>-<strong>end</strong> Funds) genaamd, zijn<br />

met een belegd vermogen <strong>van</strong> € 85.5 miljard (april 2011) prominente beleggers in de Europese<br />

vastgoedbeleggingsmarkt <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag de dag. <strong>De</strong>, tot recent, gerealiseerde gemiddelde<br />

r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> door de jaren heen hebben slechts kleine variaties la<strong>ten</strong> zien en beperkte risico’s (Klug,<br />

2008). Een grote impact heeft de manier <strong>van</strong> waarderen gehad die de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> door de<br />

jaren hebben gehanteerd. <strong>De</strong>ze manier <strong>van</strong> waarderen, ook wel het vaststellen <strong>van</strong> de ‘verkehrswert’<br />

genoemd, was tot 1 juli 2010 gebaseerd op de contracthuur. Sinds 1 juli 2010 moet er gewaardeerd<br />

worden op basis <strong>van</strong> de geld<strong>end</strong>e markthuur en moet er direct worden afgewaardeerd als er sprake is<br />

<strong>van</strong> een contracthuur die substantieel boven de markthuur ligt. Daarnaast stelden de taxateurs <strong>van</strong> de<br />

<strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> de ‘verkehrswert’ vast op basis <strong>van</strong> aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> en niet op basis<br />

<strong>van</strong> cashflowberekeningen. Door deze manier <strong>van</strong> waarderen zijn de waardeontwikkelingen door de<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Indirecte beleggingen:<br />

<strong>De</strong>elnemen in een<br />

beleggingsinstelling<br />

Beleggingsfonds:<br />

Participatie in nietbeursgenoteerd<br />

vastgoed<strong>fondsen</strong><br />

Beleggingsfonds:<br />

Participatie in closed-<strong>end</strong><br />

vastgoedfonds<br />

Vastgoedderiva<strong>ten</strong><br />

8


jaren niet in extremen uitgescho<strong>ten</strong> en stabiel gebleken. Door de stabiele r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> uit het<br />

verleden zijn de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoed<strong>fondsen</strong> in Duitsland door de jaren heen in populariteit gestegen.<br />

Hoewel in meerdere Europese landen en in de Verenigde Sta<strong>ten</strong> al in de jaren ’20 (<strong>open</strong>)<br />

investerings<strong>fondsen</strong> ontstonden, kwamen de <strong>Duitse</strong> zogenaamde <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoed <strong>fondsen</strong> pas na<br />

de Tweede Wereldoorlog <strong>van</strong> de grond. In 1949 was het “Allgemeine <strong>De</strong>utsche Investment GmbH” het<br />

eerste <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> beleggingsfonds. Het werd door de politiek bevorderd om een groot deel <strong>van</strong><br />

de bevolking de mogelijkheid te bieden om te participeren in de economische groei. In het<br />

beginstadium <strong>van</strong> de creatie <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> was er nog slechts zeer beperkte wet-<br />

en regelgeving. Dit was dan ook de belangrijkste reden dat deze <strong>fondsen</strong> in de beginjaren slechts<br />

gematigd populair waren (Focke, 2006).<br />

In 1957 werd er voor het eerst vormgegeven aan wet- en regelgeving inzake de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, de<br />

Investment Companies Act (‘Gesetz uber Kapitalanlagegesellschaf<strong>ten</strong> - KAGG’), waardoor de<br />

populariteit <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> enorm toenam. In 1959 kwam het eerste echte en succesvolle <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

vastgoedfonds <strong>van</strong> de grond, het III-fonds, ruim twee jaar na de oprichting <strong>van</strong> de KAGG. Dit was een<br />

initiatief <strong>van</strong> de Bayerische Hypotheken- und Wechselbank AG en de Bayerische Vereinsbank AG<br />

(Klug, 2008).<br />

Het ontstaan <strong>van</strong> nieuwe <strong>open</strong>-<strong>end</strong> vastgoed<strong>fondsen</strong> in Duitsland is door de jaren zeer sterk gegroeid<br />

(Focke, 2006). <strong>De</strong> oprichting en realisatie <strong>van</strong> nieuwe <strong>fondsen</strong> zijn niet met regelmaat verl<strong>open</strong>. Uit<br />

het onderstaande figuur 2.2 blijkt dat er drie belangrijke fases te onderscheiden zijn waarin er sprake<br />

was <strong>van</strong> een groei in de hoeveelheid en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> nieuwe <strong>fondsen</strong>.<br />

Figuur 2.2 Aantal en om<strong>van</strong>g <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> (1950-2010)<br />

Bron: BVI<br />

<strong>De</strong>ze drie fases zijn gekoppeld aan de historische veranderingen in de wet- en regelgeving die<br />

betrekking hebben op de <strong>fondsen</strong> en haar aandeelhouders (Focke, 2006). <strong>De</strong> eerste groeifase <strong>van</strong> het<br />

ontstaan <strong>van</strong> nieuwe <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> was eind 60-er jaren en begin 70-er jaren. Eind 1969 werd de<br />

zogenaamde ‘CIC-law’ <strong>van</strong> kracht. In dit jaar zijn er regels opgenomen met betrekking tot de <strong>open</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

9


vastgoed<strong>fondsen</strong> in de <strong>Duitse</strong> beleggingswetgeving. Door deze juridische aanpassingen werden de<br />

<strong>fondsen</strong> erk<strong>end</strong> als beleggings<strong>fondsen</strong>, met als resultaat een toename in populariteit en dus een groei<br />

in aantallen en om<strong>van</strong>g. <strong>De</strong> groei<strong>end</strong>e hoeveelheid en professionalisering <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

en het stijg<strong>end</strong>e volume belegd vermogen maak<strong>ten</strong> het noodzakelijk dat er wetgeving moest worden<br />

opgenomen in de <strong>Duitse</strong> beleggingswetgeving.<br />

Zoals uit figuur 2.2 blijkt, waren er in de 80-er jaren circa acht <strong>fondsen</strong> actief. <strong>De</strong> tweede groeifase<br />

was rond het jaar 1990. In deze periode groeide de om<strong>van</strong>g naar een totaal <strong>van</strong> 14 <strong>fondsen</strong>. Ook<br />

deze groeifase was een gevolg <strong>van</strong> een aanpassing op het gebied <strong>van</strong> wet- en regelgeving. In 1990<br />

werd de “First Financial Markets Promotion Act” <strong>van</strong> kracht. <strong>De</strong>ze nieuwe wet maakte het voor de<br />

<strong>fondsen</strong> mogelijk om naast beleggen in Duitsland, ook geld te investeren in commercieel onroer<strong>end</strong><br />

goed in andere Europese landen. Naast een groei in aantallen resulteerde dit tevens in een aanzienlijk<br />

diversificatie po<strong>ten</strong>tieel voor de <strong>fondsen</strong>. Naast de aangepaste regelgeving was deze groei te danken<br />

aan de groei<strong>end</strong>e tr<strong>end</strong> <strong>van</strong> individuele pensioenprovisies in Duitsland (Klug, 2008). <strong>De</strong>ze tr<strong>end</strong> is<br />

mede veroorzaakt door het feit dat Duitsland geen centraal pensioensysteem kent; hierdoor moe<strong>ten</strong><br />

de particulieren zelf spaargeld apart zet<strong>ten</strong> en beleggen om het uiteindelijk benodigde pensioen en de<br />

pensioenuitkeringen bij elkaar te krijgen. <strong>De</strong> totale om<strong>van</strong>g, geme<strong>ten</strong> in net asset value, <strong>van</strong> de<br />

<strong>fondsen</strong> in 1990 bedroeg ca. € 8.4 miljard.<br />

<strong>De</strong> derde groeifase die in de geschiedenis <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> is te signaleren, is de fase die<br />

volgde op de uitvoering <strong>van</strong> de “Third Financial Promotion Act”. <strong>De</strong>ze aangepaste regelgeving is<br />

aangenomen in 1997 en <strong>van</strong> kracht geworden in 1998. <strong>De</strong> aanpassingen in deze wet maak<strong>ten</strong> het<br />

voor de <strong>fondsen</strong> mogelijk om aandelen te k<strong>open</strong> in onroer<strong>end</strong> goed maatschappijen. Dit resulteerde in<br />

een groei <strong>van</strong> het aantal <strong>fondsen</strong> naar een totaal <strong>van</strong> 19. In de periode tussen 1990 en 1999 groeide<br />

de totale fondsom<strong>van</strong>g naar een volume <strong>van</strong> ca. € 50.4 miljard. <strong>De</strong> enorme ‘boom’ op de <strong>Duitse</strong><br />

aandelenbeurs eind 90-er jaren resulteerde in een enorme aantrekkingskracht die een impact had op<br />

de onroer<strong>end</strong> goed sector (Benk, 2008). <strong>De</strong> economie groeide hard en er was veel aanbod <strong>van</strong> goed<br />

verhuurd commercieel beleggingsvastgoed. Beleggers speelden in op de verwachte prijsstijging <strong>van</strong><br />

onroer<strong>end</strong> goed en er was een stijg<strong>end</strong>e interesse in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> beleggings<strong>fondsen</strong> (Benk, 2008).<br />

Figuur 2.3 Totale sectorom<strong>van</strong>g <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> (april 2011)<br />

Bron: BVI<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

10


Naast de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het aantal <strong>fondsen</strong> is het rele<strong>van</strong>ter om te zien hoe de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong><br />

zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. <strong>De</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> is te me<strong>ten</strong> op basis <strong>van</strong> de<br />

waarde (net asset value) <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> dat door de <strong>fondsen</strong> wordt gemanaged. Figuur 2.3 laat de<br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de markt voor <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zien per april 2011. In april 2011 bestaat de markt <strong>van</strong><br />

<strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> uit totaal 43 <strong>fondsen</strong> met een om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> circa € 85.5 miljard (BVI, 2011).<br />

Het totale overzicht <strong>van</strong> alle <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> inclusief om<strong>van</strong>g, is als bijlage 1 bijgevoegd.<br />

<strong>De</strong> stijg<strong>end</strong>e lijn en dus de groei in beleggingsvolumes door de jaren heen bevestigt de populariteit<br />

<strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> beleggings<strong>fondsen</strong> als asset klasse binnen de beleggingsportefeuille <strong>van</strong> zowel<br />

retailbeleggers als institutionele beleggers.<br />

2.3 <strong>De</strong> karakteristieken <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds<br />

In dit hoofdstuk zal een uitwerking worden weergegeven <strong>van</strong> de eig<strong>end</strong>omsstructuur <strong>van</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong>, daarnaast zal de achtergrond <strong>van</strong> de beleggers uiteen worden gezet. Het derde deel <strong>van</strong> dit<br />

hoofdstuk betreft de uitleg <strong>van</strong> het ratingsysteem. <strong>De</strong>ze ratings worden sinds enige jaren toegepast<br />

om de kwaliteit <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> in kaart te brengen.<br />

2.3.1 Structuur <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds<br />

<strong>De</strong> basisgedachte <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds is dat het fonds gelden <strong>van</strong> beleggers verzamelt en<br />

hiermee de aankoop en het management <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed financiert (Golubev, 2006). Het<br />

fondsvermogen zelf betreft geen juridische entiteit en wordt beheerd door een<br />

investeringsmaatschappij, de KAG (‘Kapitalanlagegesellschaft”). <strong>De</strong>ze beher<strong>end</strong>e<br />

investeringsmaatschappij betreft over het algemeen een vennootschap met beperkte<br />

aansprakelijkheid (“Kapitalanlagegesellschaft of GmbH- KAG”). <strong>De</strong>ze managementorganisatie staat<br />

onder toezicht <strong>van</strong> de Bundesanstalt fur Finanzdienstleistungaufsicht (BaFin), dit is te vergelijken met<br />

de Nederlandse toezichthouder de Autoriteit Financiële Mark<strong>ten</strong> (AFM). <strong>De</strong> beher<strong>end</strong>e entiteit is over<br />

het algemeen vaak onderdeel <strong>van</strong> een gespecialiseerde bank (depotbank) met kennis op het gebied<br />

<strong>van</strong> asset en investment management (Klug, 2008).<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn in Duitsland fiscaal transparant, dit betekent dat de <strong>fondsen</strong> zelf niet<br />

belastingplichtig zijn. <strong>De</strong> <strong>fondsen</strong> beleggen in diverse soor<strong>ten</strong> onroer<strong>end</strong> goed en participeren in<br />

onroer<strong>end</strong> goed maatschappijen (Maurer, 2005). Zoals eerder beschreven, zijn vrijwel alle <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> gestructureerd door en in eig<strong>end</strong>om bij commerciële bankinstellingen, de zogenaamde<br />

depotbanken. <strong>De</strong> depotbank speelt een bijzondere en onafhankelijke rol. Het is wettelijk bepaald dat<br />

de depotbank verantwoordelijk is voor de uitgave en inname <strong>van</strong> aandelen in het fonds en de<br />

waardering <strong>van</strong> de aandelen wordt in opdracht <strong>van</strong> de depotbank periodiek vastgesteld. Verder is de<br />

depotbank een onafhankelijk instituut die de belangen <strong>van</strong> de belegger dient te behartigen. Zo beheert<br />

de bank het fondsvermogen op hiertoe ge<strong>open</strong>de en afgescheiden bankrekeningen. Volgens de<br />

wetgeving dient het fondsvermogen gescheiden te blijven <strong>van</strong> het vermogen <strong>van</strong> de KAG (beher<strong>end</strong>e<br />

entiteit).<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

11


<strong>De</strong> andere rol/functie die de depotbank heeft betreft de rol <strong>van</strong> verkoopkanaal. Aangezien veel banken<br />

een eigen verkoopkanaal bezit<strong>ten</strong>, onder andere via de eigen bankfilialen, zijn zij goed in staat om de<br />

aandelen <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> te plaatsen bij vooral de particuliere beleggers, de zogenaamde<br />

retailbeleggers. Van alle aandelenverk<strong>open</strong> <strong>van</strong> de laatste 5 jaar is circa 70% uitgevoerd door de<br />

depotbanken en overige bankinstellingen.<br />

Andere belangrijke verkoopkanalen zijn onafhankelijke financiële adviseurs (ca. 12%),<br />

verzekeringsmaatschappijen (ca. 10%), directe verk<strong>open</strong> via de beleggingsmaatschappijen (ca. 3%)<br />

en overige fondskanalen (ca. 3%) (Klug, 2008).<br />

Figuur 2.4 Fondsstructuur <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

<strong>De</strong>potbank<br />

Bron: BVI / BaFin<br />

Commissie <strong>van</strong><br />

deskundigen<br />

Een <strong>van</strong> de belangrijkste karaktereigenschappen <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds betreft de verhandelingen<br />

<strong>van</strong> nieuwe aandelen op basis <strong>van</strong> de actuele vraag (Maurer, 2005). Daarnaast bestaat de<br />

verplichting voor het fonds om de aandelen terug te k<strong>open</strong> op dagelijkse basis indien hierom wordt<br />

verzocht door een belegger/aandeelhouder. Kortom, het fonds is nooit geslo<strong>ten</strong>. Nieuwe aandelen<br />

kunnen dagelijks worden uitgegeven door het fondsmanagement. <strong>De</strong> aandelen kunnen echter niet op<br />

de aandelenmarkt worden verhandeld. Beleggers kunnen op dagelijkse basis de aandelen in<br />

eig<strong>end</strong>om aanbieden aan het fonds, met de verplichting voor het fonds om deze terug te nemen op<br />

basis <strong>van</strong> de net asset value (intrinsieke waarde) <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed. Dit maakt een <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

fonds zeer liquide, maar tevens erg kwetsbaar. Aangezien beleggers op elk moment de aandelen<br />

kunnen inleveren bij het fonds, moet het fonds het nodige geld beschikbaar hebben om de aandelen<br />

te kunnen terugnemen. <strong>De</strong> minimale hoeveelheid liquiditeit die de <strong>fondsen</strong> verplicht zijn aan te<br />

houden, bedraagt 5% <strong>van</strong> de totale waarde <strong>van</strong> het fonds. Dit bedrag ter hoogte <strong>van</strong> 5% <strong>van</strong> de totale<br />

waarde, moet dagelijks beschikbaar zijn. <strong>De</strong> liquide middelen mogen echter nooit meer zijn dan 49%<br />

<strong>van</strong> de totale actuele waarde <strong>van</strong> het fonds.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Beleggers<br />

Fondsvermogen<br />

KAG<br />

Beher<strong>end</strong>e entiteit<br />

BaFin<br />

Raad <strong>van</strong> toezicht<br />

12


<strong>De</strong> mogelijkheid om het belegd vermogen op elk moment op te eisen tegen de op dat moment<br />

geld<strong>end</strong>e waarde, is een erg belangrijke factor geweest in het winnen <strong>van</strong> vertrouwen <strong>van</strong> de belegger<br />

in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> (W<strong>end</strong>el, 2010).<br />

Het oprichtingsproces <strong>van</strong> een nieuw <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds bestaat uit drie essentiële stappen (Klug, 2008).<br />

Als eerste moet de KAG een keuze maken voor het type fonds dat er opgericht zal gaan worden. <strong>De</strong><br />

wet schrijft namelijk voor dat er afzonderlijke regels zijn per type “asset class”, daarnaast beschrijft de<br />

wet dat er inzichtelijk moet worden gemaakt hoe de risicodiversificatie moet worden opgebouwd en<br />

uitgewerkt. Onderdeel <strong>van</strong> de eerste fase is verder het verkrijgen <strong>van</strong> toestemming <strong>van</strong> <strong>Duitse</strong><br />

financiële toezichthouder ‘Bundesanstalt fur Finanzdienstleistungaufsicht’ (BaFin).<br />

<strong>De</strong> tweede stap is het uitwerken <strong>van</strong> de statu<strong>ten</strong> <strong>van</strong> het fonds en het opstellen <strong>van</strong> het prospectus<br />

<strong>van</strong> het fonds. <strong>De</strong>ze stukken beschrijven de rech<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de aandeelhouders en alle overige rele<strong>van</strong>te<br />

eigenschappen <strong>van</strong> het fonds. Als laatste dienen er bankrekeningen op naam <strong>van</strong> het fonds te worden<br />

ge<strong>open</strong>d waarop de inkoms<strong>ten</strong> en betalingen kunnen worden verwerkt. Zodra al deze formalitei<strong>ten</strong> zijn<br />

uitgevoerd, kan de KAG beginnen met het verk<strong>open</strong> <strong>van</strong> de certifica<strong>ten</strong> waarmee aandeelhouders<br />

kunnen participeren in het fonds. Pas op het moment dat er een substantieel deel aan eigen<br />

vermogen is binnen gehaald, kan het management overgaan tot het verwerven <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed.<br />

<strong>De</strong> selectie <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed zal moe<strong>ten</strong> plaatsvinden conform de richtlijnen en<br />

beleggingscriteria <strong>van</strong> het fonds, zoals vastgelegd in het prospectus. <strong>De</strong> aandeelhouders hebben het<br />

fonds geselecteerd als beleggingspropositie mede op basis <strong>van</strong> het type onroer<strong>end</strong> goed dat zal<br />

worden aangekocht. Het fonds moet in hoofdlijnen voldoen aan de principes <strong>van</strong> risico diversificatie en<br />

het management is verantwoordelijk voor het samenstellen <strong>van</strong> een goed gespreide portefeuille.<br />

Uit onderstaand figuur 2.5 blijkt dat de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>van</strong>daag de dag in veel verschill<strong>end</strong>e<br />

geografische gebieden en verschill<strong>end</strong>e sectoren actief zijn. Beleggers selecteren het fonds waarin zij<br />

beleggen onder andere door de beleggingsstrategie die een bepaald fonds nastreeft en heeft<br />

vastgelegd in haar prospectus en het daarbij behor<strong>end</strong>e risico- en r<strong>end</strong>ementsprofiel.<br />

Figuur 2.5 Geografische en sectorale spreiding beleggingsactivitei<strong>ten</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> 2004-2010<br />

Bron: CBRE<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

12.0<br />

10.0<br />

8.0<br />

6.0<br />

4.0<br />

2.0<br />

0.0<br />

Office Retail Industrial Other<br />

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />

13


Onderstaand kort samengevat de voor- en nadelen <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds:<br />

Voordelen<br />

Participeren mogelijk met lage bedragen<br />

Toegang tot professioneel management<br />

Hoge mate <strong>van</strong> liquiditeit<br />

Grote mate <strong>van</strong> risicospreiding binnen fonds<br />

Fiscaal transparant belastingvoordelen<br />

Transparant door informatieverplichting<br />

Goede wet- en regelgeving met betrekking<br />

tot beleggers<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Nadelen<br />

Relatief hoge managementkos<strong>ten</strong><br />

Beperkt / minimaal r<strong>end</strong>ement<br />

Geen onafhankelijkheid<br />

Geen invloed op management<br />

Open structuur risico voor liquiditeitspositie<br />

Samengevat zijn de drie meest rele<strong>van</strong>te basiselemen<strong>ten</strong> <strong>van</strong> een Duits <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds (Focke,<br />

2006):<br />

Het fonds zelf is geen juridische entiteit, het betreft een administratief vehikel met een aantal<br />

bankrekeningen. Het vehikel wordt opgericht en beheerd door een KAG en er wordt toezicht<br />

op gehouden door de overheid. <strong>De</strong> beher<strong>end</strong>e entiteit maakt vaak onderdeel uit <strong>van</strong> een<br />

gespecialiseerde bank.<br />

<strong>De</strong> wet en de statu<strong>ten</strong> <strong>van</strong> het fonds schrijven voor in welke vastgoedsectoren het fonds mag<br />

beleggen. Het uitgangspunt hierbij is dat het fonds risicodiversificatie moet nastreven door het<br />

opbouwen <strong>van</strong> een goed gespreide portefeuille.<br />

Aandelen in het fonds worden niet op een aandelenmarkt verhandeld. <strong>De</strong> beher<strong>end</strong>e KAG is<br />

betrokken en verantwoordelijk bij alle uitgiftes en innamen <strong>van</strong> aandelen in het fonds.<br />

14


2.3.2 Achtergrond beleggers<br />

Sinds de beginjaren staan de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> bek<strong>end</strong> om de stabiliteit als het gaat om<br />

gerealiseerde r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> en zeer beperkte risico’s (BVI, 2009). Dit is er mede de oorzaak <strong>van</strong> dat<br />

<strong>van</strong> oudsher de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> voornamelijk de retail beleggers als belegger in het fonds<br />

hebben. <strong>De</strong> retail beleggers zijn particuliere beleggers die zelf keuzes maken met betrekking tot<br />

allocatie <strong>van</strong> haar spaargelden. Vaak worden zij hierbij geadviseerd door financieel adviseurs en/of de<br />

eigen bank. Aangezien Duitsland geen centraal pensioensysteem kent, zijn het vaak de particulieren<br />

zelf die spaargeld apart zet<strong>ten</strong> en beleggen om het uiteindelijk benodigde pensioen en de<br />

pensioenuitkeringen bij elkaar te krijgen. Van oudsher zijn de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> een<br />

beleggingsproduct die deze doelgroep als belegger in het fonds heeft.<br />

Naast de particuliere beleggers zijn de laatste zeven tot tien jaar ook veel institutionele beleggers<br />

gaan beleggen in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Dit zijn met name grote verzekeringsmaatschappijen,<br />

pensioen<strong>fondsen</strong> en fund-to-funds. <strong>De</strong> institutionele beleggers zijn gaan beleggen in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> sinds de grote crash op de aandelenmarkt in 2001 (BVI, 2009). <strong>De</strong> institutionele beleggers<br />

waren over het algemeen niet verplicht om een entree fee <strong>van</strong> 5 procent te betalen en gebruik(t)en de<br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>van</strong>wege de <strong>open</strong> structuur vaak als <strong>tijde</strong>lijke parkeerplaats <strong>van</strong> kapitaal. <strong>De</strong>ze<br />

tweede groep beleggers investeert per transactie vaak aanzienlijke hoeveelheden kapitaal. Er zijn<br />

duidelijke verschillen tussen <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> die juist voornamelijk de particuliere beleggers als<br />

aandeelhouders hebben en de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> die voornamelijk met institutioneel geld als belegger<br />

in het fonds kent. <strong>De</strong> toename <strong>van</strong> het aantal institutionele beleggers in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>van</strong> de<br />

laatste zeven tot tien jaar heeft erin geresulteerd dat de gemiddelde beleggingshorizon <strong>van</strong> de<br />

beleggers in deze <strong>fondsen</strong> is verkort. <strong>De</strong> institutionele beleggers hebben sinds 2001 de <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> gebruikt als een substituut voor geldmarkt<strong>fondsen</strong> (Bannier, Fecht, Tyrell, 2007). Dit is vooral<br />

veroorzaakt door de historisch lage rentestanden, waardoor de institutionele beleggers op zoek zijn<br />

gegaan naar alternatieven voor beter r<strong>end</strong>er<strong>end</strong>e korte termijn beleggingsproduc<strong>ten</strong> (Boston, 2010).<br />

Met de komst <strong>van</strong> het grote institutionele geld in de <strong>fondsen</strong> is er dus een hogere mate <strong>van</strong> volatiliteit<br />

ontstaan.<br />

2.3.3 Rating<br />

In het midden <strong>van</strong> de jaren ’90 is er in groei<strong>end</strong>e mate kritiek geleverd op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>,<br />

<strong>van</strong>wege de zeer beperkte transparantie. Als reactie hierop hebben de <strong>fondsen</strong> gezorgd voor meer<br />

<strong>open</strong>heid door het publiceren <strong>van</strong> gedetailleerde jaarberich<strong>ten</strong> en andere tussentijdse<br />

performanceoverzich<strong>ten</strong>. Hierdoor golden de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> als een <strong>van</strong> de meest transparante<br />

vastgoed- en beleggingsproduc<strong>ten</strong> in de <strong>Duitse</strong> markt (Klug, 2008). Toch keerde de kritiek op de<br />

<strong>fondsen</strong> na verloop <strong>van</strong> tijd terug en ontstond er een roep om verbeterde transparantie op het gebied<br />

<strong>van</strong> (het vaststellen <strong>van</strong>) waarderingen en markthuren. <strong>De</strong> belangrijkste achtergrond <strong>van</strong> de vraag<br />

hiernaar is gebaseerd op de prijsvorming <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. In tegenstelling<br />

tot handel in aandelen op de aandelenbeurs, waar de prijs gebaseerd is op dagelijks vraag en<br />

aanbod, wordt de waarde <strong>van</strong> het vastgoed <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> door onafhankelijke taxateurs<br />

vastgesteld.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

15


Dit is voor de depotbank de basis voor het vaststellen <strong>van</strong> de waarde waarvoor de aandelen in de<br />

<strong>fondsen</strong> worden uitgegeven en ingenomen.<br />

Tot op heden zijn er maar weinig vastgoedbeleggingsmaatschappijen bereid om <strong>open</strong>heid <strong>van</strong> zaken<br />

te geven inzake belegging strategieën, management, waarderingen en de waarderingsmethodiek <strong>van</strong><br />

het onroer<strong>end</strong> goed in portefeuille. <strong>De</strong> branche <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> heeft hier verandering in<br />

gebracht door ratingbureaus aan te wijzen die ratings afgeven met betrekking tot de prestaties <strong>van</strong> de<br />

<strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> ratings zijn een efficiënte manier gebleken om het risico te bepreken dat misleid<strong>end</strong>e<br />

informatie wordt verspreid (Bannier, Fecht, Tyrell, 2007). Daarnaast geven de ratings de belegger de<br />

mogelijkheid om de fondsmanager te controleren. Er bestaan verschill<strong>end</strong>e gerespecteerde<br />

ratingbureaus en de ratings worden in drie verschill<strong>end</strong>e aandachtsgebieden onderverdeeld:<br />

Management rating.<br />

Investment rating.<br />

Performance rating.<br />

<strong>De</strong> ratings leveren een belangrijke bijdrage voor de positie <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, hierdoor komen<br />

de <strong>fondsen</strong> als beleggingsproduct op dezelfde ooghoogte als andere assetklasses. <strong>De</strong> kapitaal in- en<br />

uitstroom in de <strong>fondsen</strong> is deels afhankelijk <strong>van</strong> het sentiment op de markt en is dus deels afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de gevoeligheid <strong>van</strong> de beleggers. Het publiceren <strong>van</strong> preciezere informatie over het<br />

management en de performance <strong>van</strong> individuele <strong>fondsen</strong> maakt het mogelijk om beleggers te<br />

overtuigen <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> een specifiek fonds.<br />

Een onderzoek <strong>van</strong> Boot, Milbourn and Schmeits (2006) heeft aangetoond dat het bestaan <strong>van</strong> rating<br />

bureaus leidt tot een afname <strong>van</strong> onzekerheid in beleggingsgedrag <strong>van</strong> de beleggers in de markt.<br />

Door het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> op de pun<strong>ten</strong> <strong>van</strong> management, investeringsstrategie<br />

en performance en het hieraan koppelen <strong>van</strong> ratings is het makkelijker voor beleggers om te<br />

anticiperen op marktomstandigheden. Dit laatste zal bijdragen aan eenvoudigere fondsselectie door<br />

beleggers op basis <strong>van</strong> verander<strong>end</strong>e marktomstandigheden en investeringsstrategieën.<br />

2.4 Vergelijking met andere vormen <strong>van</strong> indirecte vastgoedbeleggingen<br />

Naast de markt voor <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> kent de <strong>Duitse</strong> vastgoedbeleggingmarkt nog twee andere<br />

rele<strong>van</strong>te vormen <strong>van</strong> indirect beleggen, namelijk closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en Real Estate Investment Trust<br />

(REIT). Aangezien mijn onderzoek gericht is op de risico’s <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> de<br />

<strong>crisis</strong> is het <strong>van</strong> essentieel belang om te we<strong>ten</strong> op welke pun<strong>ten</strong> de structuur en de risiso’s <strong>van</strong> de<br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> afwijken <strong>van</strong> die <strong>van</strong> de closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en de REIT’s. In deze paragraaf zal ik<br />

de grootste verschillen in structuur en risico nader beschrijven. Het inzichtelijk maken <strong>van</strong> de<br />

structuur- en risicoverschillen <strong>van</strong> beide fondstypes zal bijdragen bij het formuleren <strong>van</strong> een goed<br />

onderbouwde aanbeveling en advies met betrekking tot de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

16


2.4.1 Open-<strong>end</strong> fonds vs. Closed-<strong>end</strong> fonds<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> en closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> hebben niet veel dingen gemeen, naast het feit dat het<br />

beide <strong>fondsen</strong> zijn die in onroer<strong>end</strong> goed beleggen. Het grootste verschil is dat closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

worden opgericht als zelfstandige juridische entitei<strong>ten</strong> en/of partnerships, <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn geen<br />

zelfstandige juridische entitei<strong>ten</strong>. Verder zijn closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> doorgaans meer gespecialiseerd in<br />

een bepaalde sector en een bepaald land. Open-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> beginnen doorgaans als zogenaamd<br />

“blind pools”, dit betekent dat de <strong>fondsen</strong> gestart worden zonder portefeuille en dat de aank<strong>open</strong> <strong>van</strong><br />

panden pas plaatsvinden na het ophalen <strong>van</strong> het eigen vermogen en vreemd vermogen (Klug, 2008).<br />

<strong>De</strong> closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> kennen een beperkt beleggingsvolume; zodra dit bereikt is, sluit het fonds<br />

voor de voorgenomen duur <strong>van</strong> de belegging zoals beschreven in het prospectus. Vanaf dit moment<br />

kunnen beleggers niet meer in- en uitstappen en moe<strong>ten</strong> zij de gehele duur <strong>van</strong> het fonds uitzit<strong>ten</strong>. <strong>De</strong><br />

closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn dus niet liquide, in tegenstelling tot de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Daarnaast zit er<br />

een groot fiscaal verschil tussen de beide type <strong>fondsen</strong>.<br />

Geslo<strong>ten</strong> <strong>fondsen</strong> kunnen compensabele verliezen doorgeven aan de aandeelhouders, dit is in het<br />

verleden een grote drijfveer geweest voor beleggers in deze <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> risico’s <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

fonds zullen in vergelijking met een closed-<strong>end</strong> fonds beperkter zijn, aangezien:<br />

- een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds, in tegenstelling tot een geslo<strong>ten</strong> fonds, gebonden is aan strengere wet-<br />

en regelgeving <strong>van</strong> het “Investmentgesetz”, waarop de <strong>Duitse</strong> toezichthouder (BaFin) strikt<br />

toezicht houdt;<br />

- binnen een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds de beleggingsgelden gebruikt worden voor de verwerving <strong>van</strong><br />

meerdere gebouwen. Geen een gebouw mag in om<strong>van</strong>g meer dan 15% <strong>van</strong> het totale<br />

fondsom<strong>van</strong>g vormen. Hierdoor ontstaat er een spreiding <strong>van</strong> het risico op gebouwniveau en<br />

kan een tegenslag bij een pand worden opge<strong>van</strong>gen door de cashflow <strong>van</strong> een ander pand.<br />

Geslo<strong>ten</strong> <strong>fondsen</strong> beleggen over het algemeen in slechts 1 gebouw per fonds, dit maakt het<br />

risico voor de belegger groter. Het totale beleggingsvolume <strong>van</strong> een Duits geslo<strong>ten</strong> fonds is<br />

gemiddeld tussen de € 20 – € 80 mio;<br />

- het vreemd vermogen bij een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds bij wet gemaximaliseerd is op 50% <strong>van</strong> de<br />

fondsom<strong>van</strong>g. Bij geslo<strong>ten</strong> <strong>fondsen</strong> ligt dit in het algemeen hoger, waardoor het risicoprofiel<br />

ook verandert door de hogere financieringsrisico’s (vooral <strong>van</strong>wege actuele ontwikkelingen op<br />

de financieringsmarkt).<br />

Bij geslo<strong>ten</strong> <strong>fondsen</strong> is het minimale instapbedrag aanzienlijk hoger dan bij een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds. <strong>De</strong><br />

gemiddelde minimale deelneming in een geslo<strong>ten</strong> fonds bedraagt ca. EUR 30.000 of meer, terwijl<br />

beleggen in een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds al mogelijk is <strong>van</strong>af ca. EUR 5.000.<br />

Zoals eerder beschreven zijn de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zeer liquide, dit in tegenstelling tot een geslo<strong>ten</strong><br />

fonds. Bij een geslo<strong>ten</strong> fonds is het geld <strong>van</strong> de belegger voor een langere termijn vastgezet in het<br />

fonds en moet de belegger over het algemeen de looptijd <strong>van</strong> het fonds uitzit<strong>ten</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

17


2.4.2 Open-<strong>end</strong> fonds vs. REIT<br />

Vanuit het oogpunt <strong>van</strong> de belegger lijkt een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds erg op de structuur <strong>van</strong> een REIT. Beide<br />

beleggingsvehikels zijn transparant en vrijgesteld <strong>van</strong> belastingheffing op fondsniveau. Het is mogelijk<br />

om te beleggen in beide <strong>fondsen</strong> met slechts beperkte bedragen en de aandelen kunnen dagelijks<br />

worden verhandeld (Focke, 2006).<br />

Het verschil tussen <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en <strong>Duitse</strong> Real Estate Investments Trust’s (REIT’s) wordt<br />

vooral bepaald door de verplichtingen <strong>van</strong> de REIT als beursgenoteerde onderneming. Het kapitaal<br />

<strong>van</strong> de REIT is verdeeld in aandelen en deze worden verhandeld op de aandelenbeurs. <strong>De</strong> prijs <strong>van</strong><br />

de aandelen wordt bepaald door de op dat moment geld<strong>end</strong>e actuele vraag en aanbod in de markt.<br />

Het grote verschil met <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> is dat de aandelen hier<strong>van</strong> altijd worden uitgegeven en<br />

ingenomen op basis <strong>van</strong> de intrinsieke waarde <strong>van</strong> het vastgoed in de portefeuille.<br />

Daarnaast zijn de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> verplicht om dagelijks aandelen terug te k<strong>open</strong> <strong>van</strong> de<br />

aandeelhouders die er<strong>van</strong> af willen en uit te geven als nieuwe beleggers zich melden. Bij de <strong>Duitse</strong><br />

REIT is het zo dat het aantal aandelen altijd hetzelfde blijft; tot een uitbreiding <strong>van</strong> het aantal aandelen<br />

of inname hier<strong>van</strong> kan slechts worden beslo<strong>ten</strong> door de aandeelhoudersvergadering of het<br />

management (Hameeteman, 2007).<br />

Een ander groot verschil betreft de impact <strong>van</strong> de verkoop en de manier waarop de aandelen worden<br />

verhandeld. Een REIT wordt niet direct beïnvloed bij de handel in de aandelen na het naar de beurs<br />

brengen <strong>van</strong> de portefeuille, de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> daarentegen wel. Als de beher<strong>end</strong>e entiteit <strong>van</strong> een<br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds aandelen verkoopt, dan heeft dat een impact op de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de portefeuille. Als<br />

aandelen worden ingeleverd door beleggers dan heeft dit een directe impact op de liquiditeit <strong>van</strong> het<br />

fonds. <strong>De</strong> ver- en inkoopprijzen <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> het <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds zijn altijd gebaseerd op de<br />

intrinsieke waarde <strong>van</strong> de vastgoedportefeuille in eig<strong>end</strong>om.<br />

Kortom de waarde <strong>van</strong> de aandelen volgt direct de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt. <strong>De</strong> aandelen<br />

<strong>van</strong> de REIT worden meer beïnvloed door de fluctuaties op de aandelenbeurs.<br />

Andere grote verschillen betreffen het feit dat REIT’s niet zelf vastgoed kunnen ontwikkelen.<br />

Bov<strong>end</strong>ien zijn zij niet verplicht om minimaal 5% liquide middelen aan te houden voor het geval<br />

aandeelhouders <strong>van</strong> de aandelen af willen.<br />

2.5 Samenvatting<br />

Sinds de oprichting <strong>van</strong> het eerste <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds in 1949 is de populariteit enorm gestegen.<br />

<strong>De</strong> sterk gestegen vastgoedwaarderingen en het feit dat Duitsland geen centraal pensioensysteem<br />

kent hebben hier sterk aan bijgedragen. <strong>De</strong> <strong>fondsen</strong> kennen <strong>van</strong> oudsher veel particuliere beleggers<br />

als aandeelhouder. <strong>De</strong> laatste zeven tot tien jaar zijn er echter veel institutionele beleggers<br />

aandeelhouder geworden bij de <strong>fondsen</strong>, dit geeft gezorgd dat de gemiddelde beleggingshorizon <strong>van</strong><br />

de beleggers aanzienlijk korter is geworden. Daarnaast heeft dit gezorgd voor een hogere mate <strong>van</strong><br />

volatiliteit. Naast de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> bestaan er ook closed-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en REIT’s, <strong>van</strong> deze drie<br />

belangrijkste vastgoedbeleggingsfonds categorieën is de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> structuur het meest liquide.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

18


3 DE WET– EN REGELGEVING MET BETREKKING TOT DE OPEN-<br />

END FONDSEN<br />

3.1 Inleiding<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> worden gereguleerd door strikte wet- en regelgeving, die er met name op<br />

gericht is om de beleggers bescherming te bieden. Op de uitvoering en handhaving wordt toezicht<br />

gehouden door de <strong>Duitse</strong> toezichthouder, Bundesanstalt fur Finanzdienstleistungaufsicht (BaFin). <strong>De</strong><br />

BaFin is in Nederland te vergelijken met de Autoriteit Financiële Mark<strong>ten</strong> (AFM).<br />

Sinds de eerste oprichting <strong>van</strong> een Duits <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds in 1949 is er sprake geweest <strong>van</strong> vele<br />

veranderingen, uitbreidingen en aanscherpingen <strong>van</strong> de wet- en regelgeving. <strong>De</strong>ze aanpassingen<br />

door de jaren heen hebben een impact gehad op werkzaamheden, management en prestaties <strong>van</strong> de<br />

<strong>fondsen</strong>. In dit hoofdstuk wordt de meest essentiële wet- en regelgeving besproken en de (verwachte)<br />

impact hier<strong>van</strong> op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en het vertrouwen <strong>van</strong> de beleggers. Daarnaast worden de<br />

aanpassingen <strong>van</strong> de wetgeving besproken welke het afgel<strong>open</strong> decennia zijn doorgevoerd als gevolg<br />

<strong>van</strong> veranderingen in de markt.<br />

3.2 Huidige wet– en regelgeving<br />

<strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> worden gemanaged door een investeringsmaatschappij, de KAG, vaak<br />

onderdeel <strong>van</strong> een gespecialiseerde bank met expertise op het gebied <strong>van</strong> investment en asset<br />

management (BVI,2009). <strong>De</strong>ze beher<strong>end</strong>e en manag<strong>end</strong>e entiteit en daarmee ook de <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> vallen onder de ‘Investmentgesetz’ (InvG). Het toezicht hierop valt onder de<br />

verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> toezichthouder ‘Bundesanstalt fur Finanzdienstleistungaufsicht’<br />

(BaFin). <strong>De</strong> ‘Investmentsgesetz’ is sinds 1969 <strong>van</strong> kracht en is door de jaren heen diverse malen<br />

aangescherpt. <strong>De</strong> belangrijkste en meest recente aanpassingen <strong>van</strong> het laatste decennia zullen in het<br />

tweede deel <strong>van</strong> dit hoofdstuk uiteen worden gezet en toegelicht.<br />

Aangezien de wet (de ‘Investmentgesetz’) veel regels kent en deze niet allemaal rele<strong>van</strong>t zijn voor de<br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en mijn onderzoek, zal ik de meest rele<strong>van</strong>te onderdelen <strong>van</strong> de wet uitwerken en<br />

toelich<strong>ten</strong>.<br />

Toegestane beleggingsmogelijkheden fondsvermogen (§ 67 InvG.)<br />

Dit wetsartikel bepaalt de mogelijkheden waarvoor het fondsvermogen mag worden aangew<strong>end</strong>. Het<br />

vermogen moet direct worden geïnvesteerd in de navolg<strong>end</strong>e categorieën:<br />

- Verhuurd onroer<strong>end</strong> goed (waaronder woningen, winkels, kantoren, logistieke gebouwen,<br />

hotels en parkeergelegenheden).<br />

- Grondposities met ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

- Grondposities met gemixte bestemming en mogelijkheden.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

19


- Grondposities waarop ontwikkeld wordt/mag worden, mits het bouwplan definitief is en de<br />

bouwvergunning onherroepelijk is. Daarnaast moet de bouw binnen een redelijke termijn<br />

gefinaliseerd kunnen worden en mogen de waarde en de kos<strong>ten</strong> niet meer bedragen dan 20%<br />

<strong>van</strong> het totale fondsvermogen.<br />

- Onbebouwde grondposities met uitbreidingsmogelijkheden voor objec<strong>ten</strong> die reeds in<br />

eig<strong>end</strong>om <strong>van</strong> het fonds zijn, mits de grond- en ontwikkelkos<strong>ten</strong> niet meer dan 20% bedragen<br />

<strong>van</strong> de totale waarde <strong>van</strong> het fonds.<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn dus bij het selecteren <strong>van</strong> beleggingsobjec<strong>ten</strong> gebonden aan strenge<br />

criteria waaraan de geselecteerde beleggingen (het onroer<strong>end</strong> goed) moe<strong>ten</strong> voldoen.<br />

Indirect beleggen / <strong>De</strong>elname in vastgoedmaatschappijen (§ 68 InvG.)<br />

<strong>De</strong>ze wet bepaalt dat het fonds slechts indirect in vastgoed mag beleggen indien dit in de statu<strong>ten</strong> <strong>van</strong><br />

het betreff<strong>end</strong>e fonds is vastgelegd. Daarnaast moet een deelname in een onroer<strong>end</strong><br />

goedmaatschappij een zeker recht geven op inkoms<strong>ten</strong> en r<strong>end</strong>ement. Onder indirecte beleggingen in<br />

vastgoedmaatschappijen vallen deelnemingen in maatschappijen die slechts het doel hebben om het<br />

vermogen te beleggen in onroer<strong>end</strong> goed. Voordat het fonds een deelneming mag verwerven moe<strong>ten</strong><br />

een onafhankelijke accountant vaststellen of het een vastgoedmaatschappij betreft en moet een<br />

onafhankelijke taxateur vaststellen of het meest recente jaarverslag overeenkomt met de actuele<br />

marktwaarden <strong>van</strong> de onroer<strong>end</strong> goed portefeuille. Daarnaast mag de totale balanswaarde <strong>van</strong> de<br />

maatschappij waarin het fonds belegt niet meer bedragen dan 49% <strong>van</strong> het fondsvermogen.<br />

Verder mag het fonds slechts indirect in een vastgoedmaatschappij beleggen indien zij met de<br />

deelname genoeg zeggenschap heeft en slechts aansprakelijk is voor het bedrag <strong>van</strong> de inleg. Als de<br />

vastgoedmaatschappij waarin een deelneming is genomen, zelf ook weer belegt in een<br />

vastgoedmaatschappij, dan moet deze deelname direct of indirect 100% <strong>van</strong> het kapitaal en stemrecht<br />

betreffen. Een dergelijke indirecte deelname is slechts toegestaan indien het uiteindelijke<br />

beleggingsfonds waarin direct belegd wordt, haar zetel heeft in het bui<strong>ten</strong>land.<br />

Betalingen en toezicht <strong>De</strong>potbank (§ 71 InvG.)<br />

Dit wetsartikel bepaalt dat de KAG en de depotbank waar de betreff<strong>end</strong>e KAG onder valt, de<br />

betalingen, liquidatieopbrengs<strong>ten</strong> en overige inkoms<strong>ten</strong> en uitgaven zal uitvoeren en beheren namens<br />

het fonds. Daarnaast bepaalt dit artikel dat de betreff<strong>end</strong>e depotbank verantwoordelijk is voor het<br />

toezicht en de in- en uitgave <strong>van</strong> aandelen in het fonds.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

20


Risicoprofiel (§ 73 InvG.)<br />

Om het risicoprofiel <strong>van</strong> de vastgoedportefeuille <strong>van</strong> een fonds te beperken, bepaalt deze wet dat de<br />

waarde <strong>van</strong> een object binnen de portefeuille op het moment <strong>van</strong> acquisitie niet meer mag bedragen<br />

dan 15% <strong>van</strong> de totale waarde <strong>van</strong> de portefeuille <strong>van</strong> het betreff<strong>end</strong>e fonds.<br />

Daarnaast mag de totale waarde <strong>van</strong> de objec<strong>ten</strong> met een waarde <strong>van</strong> meer dan 10% <strong>van</strong> de totale<br />

waarde <strong>van</strong> de portefeuille, niet meer zijn dan 50% <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de portefeuille. <strong>De</strong>ze wet is<br />

vastgesteld om voldo<strong>end</strong>e diversificatie binnen de portefeuille tot stand te brengen, wat bijdraagt aan<br />

een lager risicoprofiel en bescherming <strong>van</strong> de beleggers in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

Commissie <strong>van</strong> deskundigen (§ 77 InvG.)<br />

<strong>De</strong>ze wet bepaalt dat de KAG verplicht is om minimaal een commissie <strong>van</strong> deskundigen te installeren<br />

die verantwoordelijk is voor de onafhankelijke beoordeling <strong>van</strong> de activa <strong>van</strong> het fonds. Vanwege het<br />

uitgangspunt <strong>van</strong> een onafhankelijke positie is het niet mogelijk dat vertegenwoordigers <strong>van</strong> de KAG<br />

zitting hebben in de commissie <strong>van</strong> toezicht. <strong>De</strong> commissie bestaat uit minimaal drie ervaren taxateurs<br />

die een uitgebreide ervaring hebben op het gebied <strong>van</strong> het vaststellen <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de activa.<br />

<strong>De</strong> commissieleden worden op voordracht <strong>van</strong> de KAG gevraagd en moe<strong>ten</strong> onafhankelijk, onpartijdig<br />

en deskundig zijn en een grote expertie hebben met betrekking tot de desbetreff<strong>end</strong>e onroer<strong>end</strong> goed<br />

markt(en). <strong>De</strong>ze wet is erop gericht om voldo<strong>end</strong>e toezicht te houden op het fondsmanagement en de<br />

(fonds) strategieën en zal bijdragen aan de bescherming <strong>van</strong> de beleggers.<br />

Risiscomanagement (§ 80 b InvG.)<br />

<strong>De</strong> KAG is verplicht om bij de oprichting <strong>van</strong> het fonds een risicomanagementsysteem op te zet<strong>ten</strong>. Dit<br />

systeem moet po<strong>ten</strong>tiële risico’s identificeren, beoordelen en controleren. Dit betreft onder andere<br />

marktprijsrisico’s, operationele risico’s en liquiditeitsrisico’s. Het systeem moet in staat zijn om risico’s<br />

te minimaliseren en beheersen.<br />

Voorschrif<strong>ten</strong> inzake uitgave en inname <strong>van</strong> aandelen (§ 80 c InvG.)<br />

<strong>De</strong>ze wet bepaalt dat de KAG de mogelijkheid heeft om de uitgave <strong>van</strong> aandelen <strong>tijde</strong>lijk op te<br />

schor<strong>ten</strong> indien de liquiditeitspositie <strong>van</strong> het fonds onder het minimaal gestelde percentage <strong>van</strong> 5%<br />

<strong>van</strong> het fondsvermogen zakt. Daarnaast geeft deze wet het fonds de mogelijkheid om de inname <strong>van</strong><br />

aandelen <strong>tijde</strong>lijk stop te zet<strong>ten</strong> indien de som <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de aangeboden aandelen een<br />

vooraf vastgestelde drempel overschrijdt. <strong>De</strong>ze periode <strong>van</strong> <strong>tijde</strong>lijke stop <strong>van</strong> het innemen <strong>van</strong><br />

aandelen heeft een minimale duur <strong>van</strong> 1 maand en kan maximaal 12 maanden duren. <strong>De</strong>ze<br />

mogelijkheid, die is vastgelegd in artikel 80 <strong>van</strong> de Investmentgesetz, is de reden dat <strong>van</strong>daag de dag<br />

12 <strong>van</strong> de 43 <strong>fondsen</strong> zijn bevroren.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

21


3.3 Historische ontwikkeling in regelgeving<br />

<strong>De</strong> laatste jaren is er sprake <strong>van</strong> een aantal aanzienlijke veranderingen in wet- en regelgeving met<br />

betrekking tot de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> die een grote impact hebben (gehad) op werkwijze,<br />

prestatie en management <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> meest essentiële zullen kort worden behandeld.<br />

Aanpassingen ‘Investmentgesetz’ 2007<br />

In 2005/2006 zijn de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> voor het eerst in de geschiedenis in problemen<br />

gekomen. <strong>De</strong> <strong>crisis</strong> was het gevolg <strong>van</strong> de ineenstorting <strong>van</strong> de prijzen <strong>van</strong> commercieel vastgoed in<br />

Duitsland in de periode 2002-2004. Dit was een direct gevolg <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> op de aandelenmarkt in<br />

2001 (CBRE, 2008). <strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> onroer<strong>end</strong> goed markt stond onder druk en het de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

hadden een zwaartepunt in de portefeuille in kantoren in grote steden in Duitsland. Eind 2004 begon<br />

de instroom <strong>van</strong> kapitaal in de <strong>fondsen</strong> af te nemen en sloeg het vrij snel om in een uitstroom <strong>van</strong><br />

kapitaal. <strong>De</strong> beleggers raak<strong>ten</strong> het vertrouwen in de <strong>fondsen</strong> kwijt en leverden massaal hun bezit in bij<br />

de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> liquiditeitsposities <strong>van</strong> zes <strong>fondsen</strong> (BVI, 2008) waren niet voldo<strong>end</strong>e waardoor deze<br />

<strong>fondsen</strong> <strong>tijde</strong>lijk moes<strong>ten</strong> worden geslo<strong>ten</strong>. Het was voor het eerst in de geschiedenis <strong>van</strong> het bestaan<br />

<strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> dat er sprake was <strong>van</strong> het (<strong>tijde</strong>lijk) slui<strong>ten</strong> <strong>van</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

Als gevolg <strong>van</strong> deze periode <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, zijn er in 2007 aanpassingen<br />

geïntroduceerd met betrekking tot de ‘Investmentgesetz’. <strong>De</strong>ze waren erop gericht om de sector <strong>van</strong><br />

bescherming en verdere flexibiliteit te voorzien. <strong>De</strong> aanpassingen zijn doorgevoerd op een viertal<br />

onderdelen, te we<strong>ten</strong>:<br />

Waardering.<br />

Liquiditeitsmanagement.<br />

Transparantie.<br />

Verruiming beleggingsmogelijkheden.<br />

Waardering<br />

<strong>De</strong> nieuwe regels met betrekking tot het waarderen <strong>van</strong> de portefeuille verplicht<strong>ten</strong> de <strong>fondsen</strong> om per<br />

2007 een externe onafhankelijke taxateur aan te stellen voor het vaststellen <strong>van</strong> de periodieke<br />

waardering. <strong>De</strong> waarderingsmethodiek hoeft niet gewijzigd te worden, alleen de geselecteerde<br />

taxateurs moe<strong>ten</strong> voldoen aan strenge vereis<strong>ten</strong> en moe<strong>ten</strong> ervoor zorgen dat de waarderingen<br />

kwalitatief gezien naar een hoger niveau worden gebracht. Daarnaast moe<strong>ten</strong> de taxateurs op<br />

regelmatige basis worden ver<strong>van</strong>gen door andere professionals om zo de kwaliteit <strong>van</strong> de taxaties te<br />

waarborgen. <strong>De</strong>ze regels moes<strong>ten</strong> leiden tot een beter inzicht in de actuele waarde <strong>van</strong> de onroer<strong>end</strong><br />

goed portefeuille <strong>van</strong> het fonds. Een actueel beeld <strong>van</strong> de waarde, vastgesteld door erk<strong>end</strong>e en<br />

ervaren taxateurs, moet beleggers een beter vertrouwen geven. Dit moet voorkomen dat beleggers<br />

hun bezit inleveren op basis <strong>van</strong> verkeerde informatie en aannames.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

22


Liquiditeitsmanagement<br />

Om te voorkomen dat er in de toekomst weer veel kapitaal uit de <strong>fondsen</strong> verdwijnt, zijn er in 2007<br />

verscherpte regels ingevoerd met betrekking tot het beheer <strong>van</strong> de kapitaalspositie <strong>van</strong> het fonds, het<br />

zogenaamde liquiditeitsmanagement. <strong>De</strong>ze regels geven de <strong>fondsen</strong> de mogelijkheid om <strong>tijde</strong>lijke<br />

bevriezing <strong>van</strong> het fonds in stappen te verlengen als de liquiditeitspositie <strong>van</strong> het fonds nog niet op<br />

orde is. <strong>De</strong> regels moes<strong>ten</strong> erin bijdragen dat de negatieve kapitaaluitstroom kon worden gereguleerd<br />

en omgezet naar een kapitaalinstroom.<br />

Transparantie<br />

<strong>De</strong> nieuwe regels voorzien erin dat er een verbeterde mate <strong>van</strong> informatievoorziening moet<br />

plaatsvinden aan de beleggers. <strong>De</strong> <strong>fondsen</strong> zijn <strong>van</strong>af 2007 verplicht gesteld om periodieke updates te<br />

vervaardigen, dit betreffen publicaties met betrekking tot waarderingen, incidentele aan- en verk<strong>open</strong><br />

en overige rele<strong>van</strong>te ontwikkelingen binnen het fonds (management). <strong>De</strong>ze aanpassingen zijn<br />

doorgevoerd om bij te dragen aan een hogere mate <strong>van</strong> transparantie, wat weer moet resulteren in<br />

een verbeterd inzicht en vertrouwen <strong>van</strong> de beleggers en de markt in de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong>ze aanpassing<br />

moest voorkomen dat beleggers door onzekerheden kapitaal uit de <strong>fondsen</strong> zouden halen. Het<br />

invoeren <strong>van</strong> verbeterde informatievoorzieningen brengt aanzienlijke kos<strong>ten</strong>verhogingen met zich<br />

mee. <strong>De</strong> toename in kos<strong>ten</strong> heeft direct impact op het resultaat, het r<strong>end</strong>ement voor de<br />

aandeelhouders. Daarnaast verplich<strong>ten</strong> de regels om een adequaat risico management systeem in te<br />

voeren. Dit interne systeem moet ervoor zorgen dat het management een betere controle over de<br />

risico’s heeft, waaraan het fonds wordt blootgesteld.<br />

Verruiming beleggingsmogelijkheden<br />

<strong>De</strong> nieuwe aanpassingen maak<strong>ten</strong> het mogelijk om op meerdere verschill<strong>end</strong>e manieren te beleggen<br />

in onroer<strong>end</strong> goed. Door deze aanpassingen kunnen de <strong>fondsen</strong> investeren/participeren in onroer<strong>end</strong><br />

goed vehikels en wordt het eenvoudiger om in groei<strong>end</strong>e landen te investeren. <strong>De</strong> groeilanden<br />

betroffen landen als Rusland, China en andere landen in Azië (BVI,2009). In deze landen is het<br />

eenvoudiger om belangen te verwerven via bestaande vehikels. Door deelname in bestaande vehikels<br />

hoeven de <strong>fondsen</strong> geen/mindere lokale kennis te hebben, aangezien deze geacht wordt aanwezig te<br />

zijn bij het vehikel waarin geparticipeerd wordt. Door deze verruiming in flexibiliteit kunnen de <strong>open</strong>-<br />

<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> beter de concurrentie aan met de andere internationaal georiënteerde <strong>fondsen</strong> en<br />

beleggingsproduc<strong>ten</strong> en zijn zij in staat om eenvoudiger een betere diversificatie binnen de portefeuille<br />

te realiseren.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

23


3.4 <strong>De</strong> nieuwe regelgeving 2011<br />

3.4.1 Achtergrond en doel<br />

Net als <strong>tijde</strong>ns de vorige <strong>crisis</strong> waar de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> mee te maken hadden (2005-2006), maken<br />

de huidige marktomstandigheden en <strong>crisis</strong> het noodzakelijk dat er aanscherpingen en aanpassingen<br />

komen in de wet- en regelgeving om de kapitaalspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> en de beleggers te<br />

beschermen (BVI, 2011). Op 11 februari 2011 zijn er nieuwe regels en wet<strong>ten</strong> in de German<br />

Investment Act aangenomen door het <strong>Duitse</strong> parlement. <strong>De</strong>ze aanpassingen zijn opgenomen in<br />

“Anlegerschutz- und Funktionverbesserungsgesetz“ (‘AnsFuG’). <strong>De</strong> nieuwe regels moe<strong>ten</strong><br />

duidelijkheid creëren met betrekking tot de structuur en tijdslijn in geval <strong>van</strong> het <strong>tijde</strong>lijk slui<strong>ten</strong> <strong>van</strong> een<br />

fonds als gevolg <strong>van</strong> aanzienlijke kapitaaluitstromen die de liquiditeitspositie <strong>van</strong> het fonds te boven<br />

gaan. Daarnaast moe<strong>ten</strong> de nieuwe aanpassingen bescherming bieden tegen een eventuele nieuwe<br />

<strong>crisis</strong> in de toekomst. <strong>De</strong> regels moe<strong>ten</strong> bijdragen aan het positioneren <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> als<br />

aantrekkelijk, meer transparant en betrouwbaar beleggingsproduct. Aangezien veel <strong>van</strong> de nieuwe<br />

regels een aanzienlijke aanpassing <strong>van</strong> het fondsmanagement vergen, zullen de beher<strong>end</strong>e<br />

investeringsmaatschappijen gedur<strong>end</strong>e een bepaalde periode onder een gedoogbeleid vallen. Dit<br />

geldt niet voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> die zijn opgericht op de dag na publicatie <strong>van</strong> de nieuwe wet- en<br />

regelgeving in de <strong>Duitse</strong> Staatcourant, de German Federal Gazette. Voor <strong>fondsen</strong> die reeds actief<br />

waren voor 11 februari 2011 geldt dat de nieuwe regels verplicht worden per 1 januari 2013. Verder<br />

geldt dat, indien beleggers aandelen in een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds hebben gekocht in de periode dat de<br />

nieuwe regels nog niet waren ingevoerd, zij niet vallen onder de regels met betrekking tot de minimale<br />

bezitsperiode.<br />

3.4.2 Aanpassingen<br />

<strong>De</strong> nieuwe en meest recente aanpassingen hebben betrekking op vier essentiële aandachtsgebieden<br />

<strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> (Freshfield Bruckhaus <strong>De</strong>ringer, 2011), te we<strong>ten</strong>:<br />

Figuur 3.1 Kernelemen<strong>ten</strong> nieuwe regelgeving<br />

Bron: BVI / BaFin<br />

Protection of<br />

investors<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Crisis<br />

management<br />

Nieuwe<br />

regelgeving<br />

2011<br />

Valuation<br />

Liquidity<br />

management<br />

24


Liquiditeitsmanagement<br />

<strong>De</strong> nieuwe regelgeving inzake het managen <strong>van</strong> de kapitaalspositie verplicht beleggers in de <strong>open</strong>-<br />

<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> om de aandelen voor een minimale periode <strong>van</strong> 24 maanden in bezit te houden.<br />

Daarnaast zal er een boete worden ingevoerd voor het terugverk<strong>open</strong> <strong>van</strong> de aandelen in het derde<br />

en vierde jaar na verwerving, deze boetes zijn respectievelijk 10% en 5% <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het<br />

bezit. Na het vierde jaar is de belegger geen boete meer verschuldigd indien de aandelen worden<br />

ingeleverd bij het fonds. <strong>De</strong>ze boetes worden geïnd door de fondsmanager en komen <strong>ten</strong> goede aan<br />

het betreff<strong>end</strong>e fonds. Daarnaast krijgen beleggers niet meer de kans om de aandelen op elk mogelijk<br />

tijdstip in te leveren bij het betreff<strong>end</strong>e fonds. <strong>De</strong> nieuwe regelgeving schrijft voor dat het fonds zelf<br />

vaste data zal vaststellen waarop het mogelijk is om de aandelen in te leveren. Dit zal minimaal een<br />

keer per jaar en maximaal twaalf keer per jaar mogelijk zijn. Daarnaast zal er een opzegtermijn <strong>van</strong> 12<br />

maanden verplicht worden gesteld voor beleggers die hun bezit willen inleveren. Hierdoor zullen de<br />

<strong>fondsen</strong> beter grip krijgen op de liquiditeitspositie en lange termijn strategie. Hierbij zal er door het<br />

fonds een grens moe<strong>ten</strong> worden vastgesteld, waarboven de opzegtermijn geldig is. Naar verwachting<br />

heeft deze aanpassing vooral een impact op de institutionele beleggers. Institutionele beleggers willen<br />

over het algemeen direct bij hun geld komen, een opzegtermijn voor het inleveren <strong>van</strong> het bezit maakt<br />

de positie minder liquide. <strong>De</strong>ze aanpassingen in de wet hebben als doel dat grote institutionele<br />

beleggers de <strong>fondsen</strong> zullen verla<strong>ten</strong> en geld gaan beleggen in andere vastgoed<strong>fondsen</strong>. Het<br />

voordeel hier<strong>van</strong> is dat de retailbeleggers een minder groot risico zullen l<strong>open</strong> dat het fonds zal<br />

slui<strong>ten</strong>, aangezien het gedrag <strong>van</strong> de institutionele beleggers hier vaak de oorzaak <strong>van</strong> is (BVI, 2009).<br />

Zoals beschreven in hoofdstuk 2, zijn de laatste zeven tot tien jaar veel institutionele beleggers gaan<br />

beleggen in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Zij gebruiken de <strong>fondsen</strong> vaak als substituut voor<br />

geldmarkt<strong>fondsen</strong> en als <strong>tijde</strong>lijke parkeerplaats voor gelden. Hierdoor is de gemiddelde<br />

beleggingshorizon de laatste jaren aanzienlijk korter geworden en de volatiliteit enorm gestegen. <strong>De</strong>ze<br />

regel moet eraan bijdragen dat er meer controle komt op het behouden <strong>van</strong> kapitaal in de <strong>fondsen</strong> en<br />

het terugbrengen <strong>van</strong> rust en lange termijn horizon <strong>van</strong> het fonds.<br />

Waarderen <strong>van</strong> de portefeuille<br />

<strong>De</strong> nieuwe regels verplich<strong>ten</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> om minimaal een keer per jaar door een<br />

onafhankelijke externe expert een waardering te la<strong>ten</strong> uitvoeren <strong>van</strong> de portefeuille. Een aanvulling is<br />

dat deze frequentie zal toenemen naarmate de fondsmanager besluit om meer data vast te stellen<br />

waarop beleggers de aandelen kunnen inleveren bij het fonds. Het aantal data waarop dit mogelijk is,<br />

moet exact overeenkomen met de hoeveelheid taxaties die jaarlijks in opdracht <strong>van</strong> het fonds moe<strong>ten</strong><br />

worden uitgevoerd.<br />

Daarnaast moet de fondsmanager verzekeren dat de taxatie <strong>van</strong> <strong>ten</strong> minste 70% <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong><br />

goed en de participaties in onroer<strong>end</strong> goed maatschappijen niet ouder is dan een maand. <strong>De</strong><br />

frequentere taxaties moe<strong>ten</strong> de beleggers een constanter up-to-date overzicht geven <strong>van</strong> de waarde<br />

<strong>van</strong> de portefeuille. Dit moet voorkomen dat beleggers uit het fonds willen op basis <strong>van</strong> verkeerde<br />

aannames <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de vastgoedportefeuille <strong>ten</strong> opzichte <strong>van</strong> de ontwikkelingen op de<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

25


vastgoedmarkt. <strong>De</strong>ze regel is een kostbare zaak voor de <strong>fondsen</strong>, aangezien de taxatiefees<br />

frequenter moe<strong>ten</strong> worden betaald. Daarnaast is het doel <strong>van</strong> deze aanpassing in<br />

waarderingsverplichtingen dat beleggers in een positie zijn om eerder tr<strong>end</strong>s in de markt te ontdekken.<br />

Hierdoor zullen zij een beter beeld hebben <strong>van</strong> de portefeuille en zal het vertrouwen toenemen.<br />

Crisismanagement<br />

Sinds de eerste echte <strong>crisis</strong> in de jaren 2005/2006 die de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> heeft geraakt, is gebleken<br />

dat het beheersen <strong>van</strong> kapitaal in- en uitstroom <strong>van</strong> essentieel belang is. Daarom betreft een zeer<br />

belangrijk onderdeel <strong>van</strong> de nieuwe regelgeving het <strong>crisis</strong>management in geval <strong>van</strong> het bevriezen of<br />

liquideren <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds. Indien een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds niet meer beschikt over voldo<strong>end</strong>e<br />

liquiditeit om de kapitaaluitstroom te dekken dan zal de <strong>Duitse</strong> toezichthouder (BaFin) beslui<strong>ten</strong> om<br />

het fonds te slui<strong>ten</strong>. In het verleden was het voor fondsmanagers mogelijk om zelf beslissingen te<br />

nemen over het moment <strong>van</strong> het slui<strong>ten</strong> <strong>van</strong> het fonds en/of het nemen <strong>van</strong> acties. <strong>De</strong> nieuwe<br />

regelgeving zal hier verandering in brengen en het <strong>crisis</strong>management zal automatisch in werking<br />

treden, zonder dat het management <strong>van</strong> het fonds dit kan sturen. <strong>De</strong> aangepaste regels met<br />

betrekking tot <strong>crisis</strong>management bestaan uit drie fases met een totale doorlooptermijn <strong>van</strong> 2.5 jaar. <strong>De</strong><br />

drie fases betreffen:<br />

Fase 1:<br />

<strong>De</strong> eerste fase bestaat uit twee periodes <strong>van</strong> zes maanden waarin het fonds zich zal moe<strong>ten</strong> focussen<br />

om de kapitaalinstroom <strong>van</strong> het fonds te verbeteren. Het fonds zal worden geslo<strong>ten</strong>, wat betekent dat<br />

er geen kapitaal meer uit het fonds kan worden onttrokken. Indien het fonds niet in staat is om de<br />

kapitaalspositie <strong>van</strong> het fonds te verbeteren door het aantrekken <strong>van</strong> nieuw kapitaal, dan zal de<br />

fondsmanager verplicht worden om enkele gebouwen te verk<strong>open</strong>. <strong>De</strong> verkoop <strong>van</strong> de gebouwen<br />

moet in lijn liggen met de boekwaarden <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed.<br />

Fase 2<br />

<strong>De</strong> tweede fase betreft de opvolg<strong>end</strong>e termijn <strong>van</strong> 12 maanden. Gedur<strong>end</strong>e deze periode is het fonds<br />

verplicht om door te gaan met het verk<strong>open</strong> <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed om met de opbrengs<strong>ten</strong> de<br />

kapitaalspositie <strong>van</strong> het fonds te verbeteren. In deze periode is het echter mogelijk om gebouwen te<br />

verk<strong>open</strong> op een waarde die maximaal 10% onder de laatste taxatiewaarde ligt.<br />

Fase 3<br />

<strong>De</strong> derde en laatste fase betreft een periode <strong>van</strong> 6 maanden aansluit<strong>end</strong> op de tweede fase. In deze<br />

fase moet het fonds de verkoop <strong>van</strong> gebouwen continueren en heeft zij toestemming om verk<strong>open</strong> te<br />

realiseren op een waarde die maximaal 20% onder de laatste taxatiewaarde ligt. Als een <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

fonds in fase drie <strong>van</strong> het <strong>crisis</strong>management terecht komt, dan verliest de fondsmanager zijn mandaat.<br />

Het fondsmanagement gaat vervolgens automatisch over naar de betreff<strong>end</strong>e depotbank.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

26


Bescherming <strong>van</strong> de retailbelegger<br />

<strong>De</strong> aanscherpingen <strong>van</strong> de regelgeving hebben als belangrijkste doel het beschermingen <strong>van</strong> de<br />

retailbelegger en het verbeteren <strong>van</strong> de algehele stabiliteit <strong>van</strong> de sector voor <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

Zoals eerder beschreven in hoofdstuk 2, zijn de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>van</strong> oudsher ingericht als<br />

beleggingsvehikel voor particuliere beleggers met een lange termijn spaarplan. <strong>De</strong> nieuwe regels zijn<br />

opgesteld om dit na te streven en het mogelijk te maken voor particuliere beleggers om het pensioen<br />

spaarplan en de pensioenuitkeringen te continueren. Mede daarom maken de nieuwe regels het<br />

mogelijk dat particuliere beleggers per maand maximaal € 5.000 kunnen vrijmaken uit het fonds (of<br />

€ 30.000 per half jaar), zonder hiervoor een boete verschuldigd te zijn. Dit maakt het voor de<br />

particuliere beleggers, die geld belegd hebben als pensioen, mogelijk om periode uitkeringen te doen<br />

door geld vrij te maken uit het fonds. Daarnaast worden fondsmanagers verplicht gesteld om minimaal<br />

50% <strong>van</strong> de behaalde netto winst uit te betalen aan de aandeelhouders als divid<strong>end</strong> (Clifford Chance,<br />

2011). Verder is het volgens deze aanpassingen niet meer mogelijk om meer vreemd vermogen aan<br />

te trekken dan 30% <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de vastgoedportefeuille. <strong>De</strong>ze verlaging <strong>van</strong> 50% naar 30%<br />

draagt bij aan het beperken <strong>van</strong> de financieringsrisico’s voor de beleggers.<br />

3.5 Een vergelijking met het bank- en verzekeringswezen<br />

<strong>De</strong> (krediet)<strong>crisis</strong> heeft niet alleen bij de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> geleid tot aangepaste wet- en regelgeving<br />

met betrekking tot onder andere kapitaaleisen en bescherming <strong>van</strong> de belegger/consument. Ook de<br />

(Europese) richtlijnen voor verzekeraars en banken zijn zeer recent verscherpt; dit betreft<br />

respectievelijk de regels <strong>van</strong> Solvency II en Bazel III. In 2009 is na vele jaren voorbereidingen de<br />

tweede solvabiliteit richtlijn officieel aangenomen door de Europese Raad en het Europees Parlement.<br />

Solvency II heeft als doel het beschermen <strong>van</strong> de consument tegen mogelijke solvabiliteitsproblemen<br />

bij verzekeraars. Naar verwachting worden op 31 december 2012 de verscherpte regels met<br />

betrekking tot de kapitaalseisen voor de banken <strong>van</strong> kracht; deze zijn uitgewerkt in het akkoord <strong>van</strong><br />

Bazel III. Om een bredere vergelijkingsanalyse te kunnen maken met de aangepaste regels voor de<br />

sector <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, zal in de onderstaande schema’s een vergelijking worden gemaakt<br />

tussen Solvency II, Basel III en de aangescherpte regels <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

Figuur 3.2 Essentiele pijlers Solvency II<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

27


Overeenkomsen Solvency II en nieuwe regelgeving <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>:<br />

Zowel de verzekeringsmaatschappijen als de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn verplicht te voldoen aan<br />

de minimale kapitaalvereis<strong>ten</strong>.<br />

Net als de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> moe<strong>ten</strong> de verzekeringsmaatschappijen een adequaat<br />

risicomanagementsysteem invoeren. Dit moet er voor zorgen dat er beter controle is op de<br />

risico’s waaraan de verzekeringsmaatschappijen en <strong>fondsen</strong> blootstaan.<br />

<strong>De</strong> nieuwe regels voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en de verzekeringsmaatschappijen hebben beide<br />

als doel meer transparantie en duidelijkheid inzake de portefeuille, de markt en het<br />

management.<br />

Het vaststellen <strong>van</strong> het po<strong>ten</strong>tiele risico’s voor de verzekeringsmaatschappijen en de <strong>open</strong>-<br />

<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> wordt gedaan op basis <strong>van</strong> het economische risico aan de hand <strong>van</strong><br />

markwaarde.<br />

Verschillen tussen Solvency II en nieuwe regelgeving <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>:<br />

Een groot verschil tussen Solvency II en nieuwe regels <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> is dat, als de<br />

verzekeringsmaatschappij onder een vastgesteld kapitaalsvereiste komt, de toezichthouder<br />

direct kan ingrijpen. <strong>De</strong>ze mogelijkheid, de interventieladder om de verzekeringsmaatschappij<br />

weer de juiste kapitaalom<strong>van</strong>g te la<strong>ten</strong> krijgen, heeft de toezichthouder <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> niet.<br />

Een groot verschil tussen het toezicht op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en de<br />

verzekeringsmaatschappijen is dat als er uit het voor beide partijen verplichte<br />

risicomanagementsysteem blijkt dat er sprake is <strong>van</strong> onacceptabele risico’s, de<br />

toezichthouder <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> geen maatregelen kan opleggen.<br />

<strong>De</strong> rapporteringseisen voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn niet bij wet vastgesteld, dit is wel zo bij<br />

de verzekeringsmaatschappijen.<br />

Met betrekking tot de minimale kapitaalvereis<strong>ten</strong> is er in het geval <strong>van</strong> de<br />

verzekeringsmaatschappijen sprake <strong>van</strong> een zachte en een harde kapitaalbodem. Het<br />

bereiken <strong>van</strong> de zachte is een alarmeringsgrens en verplicht de betreff<strong>end</strong>e maatschappij om<br />

een plan <strong>van</strong> aanpak op te stellen om de kapitaalspositie te verbeteren. Bij het bereiken <strong>van</strong><br />

de harde kapitaalbodem grijpt de toezichthouder direct in. <strong>De</strong>ze twee-traps-raket ontbreekt in<br />

de regelgeving <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

28


Figuur 3.2 Essentiele pijlers Basel III<br />

Overeenkomsen Basel III en nieuwe regelgeving <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>:<br />

.<br />

Basel III stelt beperkingen aan de verhouding tussen risicogewogen activa en de hoeveelheid<br />

eigen vermogen <strong>van</strong> een bank.. Dit geldt ook voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, onderdeel <strong>van</strong> de<br />

nieuwe regelgeving is dat de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> maximaal 30% vreemd vermogen mogen<br />

aantrekken voor de financiering <strong>van</strong> beleggingen.<br />

Basel III verplicht banken het grootste deel <strong>van</strong> het bankkapitaal <strong>van</strong> de hoogste kwaliteit<br />

moet zijn. <strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> moe<strong>ten</strong> dagelijks ook minimale liquide reserve hebben <strong>van</strong><br />

de hoogste kwaliteit die direct opeisbaar is.<br />

Net als de regels <strong>van</strong> Basel III stellen de nieuwe regels voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> hoge eisen<br />

aan de risico’s die de <strong>fondsen</strong> l<strong>open</strong>. <strong>De</strong>ze risico’s moe<strong>ten</strong> te allen <strong>tijde</strong> bek<strong>end</strong> en<br />

beheersbaar zijn.<br />

Verschillen tussen Solvency II en nieuwe regelgeving <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>:<br />

In tegenstelling tot de regels <strong>van</strong> Basel III worden de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> niet verplicht gesteld<br />

om anticyclische kapitaalbuffers op te bouwen. <strong>De</strong>ze zijn erop gericht om in goede <strong>tijde</strong>n extra<br />

reserves op te bouwen die als buffer gelden in mindere <strong>tijde</strong>n.<br />

<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> worden niet verplicht gesteld om voorzieningen op te nemen voor<br />

risico’s met betrekking tot de kredietwaardigheid <strong>van</strong> tegenpartijen. <strong>De</strong>ze tegenpartijen zijn<br />

o.a. de huurders, die door het betalen <strong>van</strong> huurpenningen zorgen voor cashflow en dus<br />

r<strong>end</strong>ement. Basel III stelt banken hier wel te verplicht.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

29


3.6 Samenvatting<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> worden gereguleerd door strenge wet- en regelgeving. Het toezicht<br />

wordt gehouden door de BaFin. Door de jaren heen is de regelgeving vaak aangescherpt naar<br />

aanleiding <strong>van</strong> ontwikkelingen in de markt. Naar aanleiding <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> zijn er per 11 februari<br />

2011 nieuwe en strengere regels opgenomen in de wet. <strong>De</strong> regels hebben betrekking op <strong>crisis</strong><br />

management, bescherming <strong>van</strong> beleggers, waarderingen en liquiditeitsmanagement. Naar<br />

verwachting zullen deze regels ervoor zorgen dat veel institutionele beleggers de <strong>fondsen</strong> zullen<br />

verla<strong>ten</strong>. Het uiteindelijke doel <strong>van</strong> de nieuwe regels is het bijdragen aan stabiliteit <strong>van</strong> de<br />

kapitaalspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. Tussen de aangescherpte (kapitaals-) eisen voor het bank- en<br />

verzekeringswezen, respectievelijk Basel III en Solvency II en de nieuwe regels voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> zijn veel overeenkoms<strong>ten</strong>. Echter zijn er ook een aantal verschillen, regels die niet zijn<br />

opgenomen in de nieuwe wetgeving <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> maar die naar verwachting wel zullen<br />

bijdragen aan het verbeteren <strong>van</strong> de kapitaalspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

30


4 DE CRISIS EN DE VASTGOEDMARKT<br />

4.1 <strong>De</strong> krediet<strong>crisis</strong><br />

Het doel <strong>van</strong> dit onderzoek is het inzichtelijk maken <strong>van</strong> de risico’s en zwakheden <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> en het formuleren <strong>van</strong> een advies om te voorkomen dat de sector in een toekomstige periode<br />

<strong>van</strong> <strong>crisis</strong> weer in de problemen raakt. Tijdens de huidige <strong>crisis</strong> is gebleken dat veel <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

in problemen zijn geraakt als gevolg <strong>van</strong> grote kapitaaluitstromen, veroorzaakt door beleggers die hun<br />

aandelen inleverden bij het fondsmanagement. <strong>De</strong> handelingen <strong>van</strong> de beleggers, zowel particulier als<br />

institutioneel, worden veroorzaakt door onrust in de financiële wereld als gevolg <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong>.<br />

In dit hoofdstuk zal de impact <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> op de vastgoedmarkt en de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

worden weergegeven en de connectie met de vastgoedcyclus.<br />

4.1.1. Het ontstaan<br />

In de meeste (vak-)literatuur wordt de krediet<strong>crisis</strong> over het algemeen de ‘subprime credit crunch’<br />

genoemd. <strong>De</strong>ze naam is gebaseerd op de problemen op de Amerikaanse huizenmarkt en de daaraan<br />

gelieerde Amerikaanse hypothekenmarkt. In dit hoofdstuk worden kort de directe aanleiding en de<br />

dynamiek <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> weergegeven en de impact op de vastgoedmarkt en de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<br />

<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> problemen met betrekking tot de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zijn ontstaan direct na het<br />

faillissement <strong>van</strong> de Amerikaanse zakenbank Lehman Brother in september 2008.<br />

<strong>De</strong> onderstaande schematische weergave <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> geeft de diverse fases weer <strong>van</strong>af het<br />

ontstaan. Daarnaast worden de rele<strong>van</strong>te gebeur<strong>ten</strong>issen per fase beschreven:<br />

Figuur 4.1 Fases krediet<strong>crisis</strong><br />

Fase Omschrijving Key points<br />

<strong>De</strong> aanloop<br />

2001 - 2006<br />

Fase 1<br />

Juni 2007 - dec. 2007<br />

Fase 2<br />

<strong>De</strong>c. 2007 - sept. 2008<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Lage rente en goedkoop krediet -Goedkoop lenen / eenvoudig krediet<br />

-Stijging aanbod MBS beleggingen<br />

Liquiditeits<strong>crisis</strong> in de geldmarkt -Problemen huizenmarkt USA<br />

Verslechtering solvabiliteit<br />

banken<br />

-Problemen hypotheekmarkt USA<br />

-Verspreiding door MBS structuren<br />

-Crisis interbancaire geldmarkt<br />

-Liquiditeitsproblemen banken<br />

-Ingrijpen centrale banken<br />

-Dal<strong>end</strong>e aandelenmark<strong>ten</strong><br />

-Verslechtering reële economie<br />

-Negatieve impact OG - markt EU/USA<br />

31


Fase 3<br />

Sept. 2008 - maart 2009<br />

Figuur 4.2 Volatiliteit financiële mark<strong>ten</strong> oktober 2008<br />

Bron: <strong>De</strong> Nederlandsche Bank 2010<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Systeem<strong>crisis</strong> -Lehman brothers failliet<br />

Figuur 4.3 Ontwikkelingen internationale rentestanden 2002-2009<br />

Bron: CBRE<br />

-Algehele vertrouwens<strong>crisis</strong><br />

-Interbancaire geldmark<strong>ten</strong> vastgel<strong>open</strong><br />

-Volatiliteit ↑ aandelenmarkt EU/USA<br />

(fig. 4.2)<br />

-Geldmarkt valt stil<br />

-Verlaging rente (fig. 4.3)<br />

-Crisis gaat over in recessie<br />

-Daling consumen<strong>ten</strong> bestedingen<br />

32


4.2 <strong>De</strong> <strong>crisis</strong> en de vastgoedcyclus<br />

<strong>De</strong> ontwikkelingen <strong>van</strong> de economie zijn direct gekoppeld aan ontwikkelingen op de vastgoedmark<strong>ten</strong>.<br />

Zo zijn vastgoedmark<strong>ten</strong> en cycli onlosmakelijk met elkaar verbonden (Eichholtz, 1996) en is er<br />

sprake <strong>van</strong> golfbewegingen, een cyclus. <strong>De</strong>ze golfbewegingen zijn net als de economische cyclus<br />

onregelmatig <strong>van</strong> aard (Van Gool, Jager, Weisz , 2001). Er zit<strong>ten</strong> tussen de diverse cycli grote<br />

verschillen in oorzaak, lengte en mark<strong>ten</strong>. Toch lijkt er elke keer weer een bepaald patroon terug te<br />

keren, aangevoerd door de prijs-inelasticiteit <strong>van</strong> het korte termijn aanbod <strong>van</strong> vastgoed (Eichholtz,<br />

1996).<br />

<strong>De</strong> vastgoedcyclus bestaat uit twee delen: de fysieke vastgoedcyclus en de kapitaalmarkt<br />

vastgoedcyclus (PricewaterHouseCoopers, 1999). <strong>De</strong> fysieke vastgoedcyclus gaat over de<br />

vastgoedeconomie, de interactie tussen vraag en aanbod <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed wat de<br />

leegstandpercentages en de huurprijzen beïnvloedt. <strong>De</strong> cyclus <strong>van</strong> de onroer<strong>end</strong> goed kapitaalmarkt<br />

gaat over de transacties <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed tussen kopers en verkopers en de waardecreatie <strong>van</strong><br />

onroer<strong>end</strong> goed door nieuwbouw.<br />

<strong>De</strong> beide cycli komen met elkaar in aanraking en beïnvloeden elkaar op het punt <strong>van</strong> inkomen en<br />

aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> (PricewaterHouseCoopers, 1999). <strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed wordt<br />

bepaald door het delen <strong>van</strong> de huurinkoms<strong>ten</strong> door het aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>ement. <strong>De</strong> fysieke onroer<strong>end</strong><br />

goed cyclus heeft een directe impact op de huurinkoms<strong>ten</strong> uit het onroer<strong>end</strong> goed. Dit komt door de<br />

interactie tussen vraag en aanbod (PricewaterHouseCoopers, 1999). Indien de leegstand toeneemt en<br />

de opname <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed door gebruikers afneemt, dalen de huurprijzen (Van Gool, Jager,<br />

Weisz, 2001). <strong>De</strong> inkoms<strong>ten</strong> uit onroer<strong>end</strong> goed worden bepaald door de vermenigvuldiging <strong>van</strong> de<br />

gebruikte metrages en de huurprijs per meter. <strong>De</strong> cyclus en ontwikkelingen op de kapitaalmarkt<br />

beïnvloeden de aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong>; deze reageren weer op de veranderingen in<br />

leegstandpercentages en inkomen. <strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed kan toe- en afnemen door<br />

veranderingen in het inkomen of het aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>ement. Als bijvoorbeeld het aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>ement<br />

stijgt, dan daalt de multiplier en daalt dus ook de waarde. Indien bijvoorbeeld de huurinkoms<strong>ten</strong> dalen<br />

door een terugl<strong>open</strong>de vraag naar ruimte en de aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> blijven hetzelfde, dan daalt de<br />

waarde. <strong>De</strong> huurinkoms<strong>ten</strong> en aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> reageren verschill<strong>end</strong>; dit is afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

fase in de onroer<strong>end</strong> goed cyclus (Moonen, 2009). <strong>De</strong> waardeontwikkeling <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed wordt<br />

mede duidelijk gemaakt door de afbeelding <strong>van</strong> de onroer<strong>end</strong> goed cyclus in figuur 4.4.<br />

<strong>De</strong> onroer<strong>end</strong> goed cyclus is dus niet regelmatig <strong>van</strong> waard, maar kent wel een vast terugker<strong>end</strong><br />

patroon. <strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed is sterk afhankelijk <strong>van</strong> de fase in de cyclus waarin het zich<br />

bevindt.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

33


Figuur 4.4 Vastgoedcyclus<br />

BRON: PriceWaterHouseCoopers<br />

Zoals aangegeven in figuur 4.4 (PricewaterHouseCoopers, 2009) heeft een daling <strong>van</strong> de<br />

huurinkoms<strong>ten</strong> een directe impact op de daling <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed. Uit<br />

onderstaand figuur 4.5 blijkt dat de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zeer actief zijn in de sector kantoren. <strong>De</strong><br />

daling in de vraag naar kantoorruimte als gevolg <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong>, stelt de <strong>fondsen</strong> dus bloot aan een<br />

aanzienlijk risico tot waardevermindering.<br />

Figuur 4.5 Activitei<strong>ten</strong> totale <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fonds sector 2004-2010<br />

12.0<br />

10.0<br />

8.0<br />

6.0<br />

4.0<br />

2.0<br />

0.0<br />

Bron: BVI / CB Richard Ellis<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Office Retail Industrial Other<br />

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />

34


4.2.2 <strong>De</strong> impact <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> op de vastgoedmarkt<br />

<strong>De</strong> wereldwijde vastgoedmarkt is hard geraakt door de krediet<strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> grootste invloed <strong>van</strong> de<br />

krediet<strong>crisis</strong> op de vastgoedmarkt betreft (Downs,2009):<br />

- afnem<strong>end</strong>e vraag door gebruikers; - financiers zijn meer risicomijd<strong>end</strong> (lagere LTV);<br />

- daling opname, stijging leegstand; - stijging r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong>, daling waarde;<br />

- daling huurprijzen; - stijging kos<strong>ten</strong> vreemd vermogen.<br />

<strong>De</strong> meest directe impact is het gevolg <strong>van</strong> de recessie waarin de wereld terecht is gekomen en betreft<br />

de wereldwijde ineenstorting <strong>van</strong> de vraag naar commercieel onroer<strong>end</strong> goed. Er is een zeer<br />

duidelijke relatie tussen de ontwikkelingen op de financiële mark<strong>ten</strong> en de vastgoedsector te leggen.<br />

Door de uitbraak <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> in 2007 is de mondiale economie getroffen en in een recessie<br />

terechtgekomen. Door deze periode <strong>van</strong> conjuncturele neergang is de reële economie vrijwel tot<br />

stilstand gekomen en zijn veel bedrijven, vaak huurders, in zwaar weer terechtgekomen. Hierdoor is<br />

de vraag naar commercieel onroer<strong>end</strong> goed als bedrijfsmiddel, vooral kantoorruimte, verdampt. Dit is<br />

een direct gevolg <strong>van</strong> de in korte tijd sterk gestegen wereldwijde werkeloosheid (Noordanus, 2009).<br />

Door het wegvallen <strong>van</strong> de vraag is de opname in elkaar gestort. Een direct gevolg daar<strong>van</strong> was dat in<br />

dezelfde periode de leegstandpercentages in een korte tijd opliepen tot een recordhoogte. Dit wordt in<br />

figuur 4.6 goed weergegeven.<br />

Figuur 4.6 Europese ontwikkeling opname en leegstandpercentage kantoorruimte 2001-2010<br />

Bron: CB Richard Ellis<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

35


<strong>De</strong> als gevolg <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> sterk afgenomen vraag en toegenomen leegstand hebben erin<br />

geresulteerd dat de huurprijzen sterk onder druk zijn komen te staan. Figuur 4.7 toont aan dat <strong>van</strong>af<br />

het tweede deel <strong>van</strong> 2008 de huurprijzen aanzienlijk zijn gedaald. Zoals eerder gesteld door<br />

PricwaterHouseCoopers resulteren lagere huurinkoms<strong>ten</strong> in een lagere waarde <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed.<br />

Figuur 4.7 Ontwikkeling huurprijzen kantoorruimte in 27 grootste steden Europa<br />

Bron: CB Richard Ellis<br />

Een andere directe impact betreft de aanzienlijke stijging <strong>van</strong> de aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> als gevolg<br />

<strong>van</strong> de toegenomen onzekerheden, de afgenomen vraag naar vastgoed als beleggingsproduct, de<br />

beperking <strong>van</strong> financieringsmogelijkheden en de stijging <strong>van</strong> de financieringskos<strong>ten</strong> als gevolg <strong>van</strong><br />

onder andere risico-opslagen (Downs, 2009). <strong>De</strong> krediet<strong>crisis</strong> heeft er in geresulteerd dat de totale<br />

waarde <strong>van</strong> commercieel vastgoed een knieval heeft gemaakt als gevolg <strong>van</strong> de combinatie <strong>van</strong> de<br />

stijging <strong>van</strong> de aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> en de daling <strong>van</strong> de huurprijzen. Figuur 4.8 laat de wereldwijde<br />

waardeontwikkeling <strong>van</strong> kantoorgebouwen zien in de periode 2002–2011, heel duidelijk is de<br />

ineenstorting na de val <strong>van</strong> Lehman Brothers in het derde kwartaal <strong>van</strong> 2008. Op basis <strong>van</strong> de<br />

statistieken is de impact <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> op de wereldwijde vastgoedmarkt enorm.<br />

Figuur 4.8 Wereldwijde waardeontwikkeling kantoren 2002–2011<br />

Bron: CB Richard Ellis / NCREIF<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

36


Sinds eind 2007 zijn de investeringen in vastgoed aanzienlijk gedaald, zoals figuur 4.10 dit laat zien.<br />

<strong>De</strong> aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> <strong>van</strong> kantoren in de 15 grootste Europese steden zijn <strong>van</strong>af begin 2008<br />

enorm gestegen (figuur 4.9), met als hoogtepunt de periode waarin Lehman Brother failliet ging.<br />

Figuur 4.9 VIX index en de ontwikkelingen in kantorenaan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> EUR-15<br />

Bron: VIX, CB Richard Ellis<br />

Een derde impact <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> op de vastgoedmarkt betreft de onrust en ontreddering onder<br />

de traditionele vastgoedfinanciers tot op de dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag. <strong>De</strong> onzekerheden en onrust als gevolg<br />

<strong>van</strong> de <strong>crisis</strong> hebben erin geresulteerd dat niet alleen de banken niet of nauwelijks meer bereid zijn<br />

om vastgoed te financieren, maar ook alternatieve financiers als pensioen<strong>fondsen</strong>,<br />

verzekeringsmaatschappijen en andere financiële spelers. Aangezien vrijwel alle vastgoedacquisities<br />

voor een (groot) deel worden gefinancierd met vreemd vermogen, zorgt de vastgel<strong>open</strong><br />

financieringsmarkt tot op de dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag voor een terugloop in beleggingstransacties (figuur<br />

4.10). Daarnaast resulteren de beperkingen in financieringsmogelijkheden in een daling <strong>van</strong> het<br />

gemiddelde volume per beleggingstransactie, hogere aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> en dus een lagere<br />

waarde <strong>van</strong> vastgoed.<br />

Figuur 4.10 Vastgoedinvesteringen wereldwijd 2007 – 2011<br />

Bron: CB Richard Ellis<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

37


4.2.3 <strong>De</strong> impact <strong>van</strong> krediet<strong>crisis</strong> op de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

<strong>De</strong> historie heeft aangetoond dat door de jaren heen de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> zich altijd een<br />

stabiele factor hebben getoond binnen de beleggingsportefeuilles <strong>van</strong> zowel particuliere als<br />

institutionele beleggers (BVI, 2009). In het verleden is gebleken dat de toevoeging <strong>van</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> als asset klasse binnen de beleggingsportefeuille heeft geleid tot een verbeterd<br />

portefeuiller<strong>end</strong>ement en afname <strong>van</strong> het risico (Seiler, 1999). Het onderstaande figuur geeft de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> de r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> weer <strong>van</strong> de totale markt <strong>van</strong> de <strong>open</strong>d-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> in vergelijking<br />

met het verloop <strong>van</strong> de koers <strong>van</strong> de Europese aandelenmark<strong>ten</strong> (Dow Jones STOXX 600). <strong>De</strong><br />

DJSTOXX600 betreft de gemiddelde koersontwikkeling <strong>van</strong> 200 small cap, 200 mid cap en 200 large<br />

caps bedrijven binnen Europa ( STOXX, 2011). <strong>De</strong> grafiek toont aan dat in de periode <strong>van</strong> 1990 tot<br />

2008, gedur<strong>end</strong>e alle periodes <strong>van</strong> <strong>crisis</strong>, de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> een stabiele performance<br />

hebben la<strong>ten</strong> zien. Dit in tegenstelling tot de Europese aandelenmark<strong>ten</strong>, die door de jaren heen meer<br />

volatiel zijn gebleken.<br />

Figuur 4.11 Waardeontwikkeling <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> en Europese aandelenmark<strong>ten</strong><br />

BRON: BVI<br />

Ondanks de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de subprime-<strong>crisis</strong> in juni 2007 bleven de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> gedur<strong>end</strong>e de<br />

tweede helft <strong>van</strong> 2007 en het begin <strong>van</strong> 2008 nog steeds profiteren <strong>van</strong> aanzienlijke<br />

kapitaalinstromen. Door de positionering en ‘trackrecord’ als een beleggingsfonds met een laag risico<br />

profiel en stabiel r<strong>end</strong>ement, bleven de beleggers investeren in de <strong>fondsen</strong> en daarnaast werd de<br />

vastgoedmarkt pas in de tweede fase <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> geraakt (BVI, 2010). <strong>De</strong>ze periode bracht<br />

grote kansen voor de <strong>fondsen</strong> doordat zij de beschikking hadden over grote hoeveelheden kapitaal,<br />

de prijzen <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed aan het dalen waren en de concurrentie was uitgeschakeld <strong>van</strong>wege<br />

de schaarste op de financieringsmark<strong>ten</strong> (CBRE, 2010).<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

38


<strong>De</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> deden aan het begin <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> alleen in Europa al voor ca. € 8 miljard<br />

acquisities. Dit betrof 100 aank<strong>open</strong> verspreid over 16 verschill<strong>end</strong>e landen (CBRE, 2010). <strong>De</strong> grote<br />

ommekeer kwam in oktober 2008; sinds de val <strong>van</strong> Lehman Brothers ondervinden de aandeelhouders<br />

<strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> de negatieve gevolgen <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> val <strong>van</strong> Lehman resulteerde<br />

erin dat veel institutionele beleggers problemen kregen met haar eigen <strong>fondsen</strong> en equity. Alleen al in<br />

oktober 2008 is er voor ca. € 5 miljard aan kapitaal ontrokken uit de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> (figuur 4.12.)<br />

Door de <strong>crisis</strong> zijn de leegstandspercentages en dal<strong>end</strong>e huren binnen de portefeuille toegenomen.<br />

Per eind december 2010 hebben alle 43 <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> gemiddeld genomen 65% belegd in<br />

kantoorgebouwen, zie figuur 4.5 (CBRE, 2010). Hierdoor worden de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> sterk geraakt<br />

door de krediet<strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> groei <strong>van</strong> de leegstand heeft een directe impact op het directe r<strong>end</strong>ement.<br />

<strong>De</strong> toenem<strong>end</strong>e leegstandspercentages, dal<strong>end</strong>e huren en stijg<strong>end</strong>e aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong>, zoals<br />

weergegeven in paragraaf 4.2.3, hebben ervoor gezorgd dat veel beleggers het geld uit de <strong>fondsen</strong><br />

haalden (BVI, 2009). <strong>De</strong> liquiditeitspositie kan worden aangevuld door de verkoop <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong><br />

goed uit de portefeuille. Daarmee komt wel meteen een tweede probleem als gevolg <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong><br />

naar voren. Door de <strong>crisis</strong> is de markt voor transacties <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed in elkaar geklapt. Het<br />

aantal transacties is aanzienlijk gedaald en het volume per transactie is gedaald (CBRE, 2010).<br />

Daarnaast zijn de waardes <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed sterk gedaald. Volgens de huidige wetgeving mogen<br />

de <strong>fondsen</strong> niet onder boekwaarde verk<strong>open</strong>, waardoor het onmogelijk is om onroer<strong>end</strong> goed uit de<br />

portefeuille te verk<strong>open</strong> om daarmee de liquiditeitspositie aan te vullen. Slechts in fase 2 en 3 <strong>van</strong> de<br />

liquidatiefase mogen de <strong>fondsen</strong> respectievelijk 10% en 20% onder boekwaarde verk<strong>open</strong>.<br />

Figuur 4.12 Kapitaal in- en uitstromen <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> 2005 - 2011<br />

BRON: BVI / CB Richard Ellis<br />

Het probleem en risico waar de <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> de huidige <strong>crisis</strong>, sinds oktober 2008, mee te<br />

maken hebben, is de bank run. <strong>De</strong>ze wordt veroorzaakt door de combinatie <strong>van</strong> een lange termijn<br />

illiquide onroer<strong>end</strong> goed portefeuille en korte termijn oproepbare verplichtingen (het inleveren <strong>van</strong> de<br />

aandelen door aandeelhouders). <strong>De</strong> huidige <strong>crisis</strong> en daling <strong>van</strong> de vastgoedprijzen hebben<br />

geresulteerd in een enorme daling <strong>van</strong> het vertrouwen <strong>van</strong> de beleggers.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

39


Per eind april 2011 zijn nog steeds 12 <strong>fondsen</strong> geslo<strong>ten</strong>, met een totale waarde <strong>van</strong> ca. € 25 miljard<br />

(BVI, 2011). Vier <strong>van</strong> deze <strong>fondsen</strong> zijn inmiddels langer dan maximale duur <strong>van</strong> twee jaar bevroren<br />

en zijn momenteel in de liquidatiefase. <strong>De</strong> andere <strong>fondsen</strong> hebben twee opties. Als eerste kunnen zij<br />

de liquiditeitsposities aanvullen tot een minimum <strong>van</strong> 5% door verk<strong>open</strong> <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed en/of<br />

door een storting door de depotbank. Manieren om de liquiditeitspositie weer op orde te krijgen zijn<br />

het verk<strong>open</strong> <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed, het uitgeven <strong>van</strong> nieuwe aandelen, een bijstorting <strong>van</strong> de<br />

depotbank of het herfinancieren op een hoger niveau. Als de liquiditeitspositie weer minimaal 5% <strong>van</strong><br />

het fondsvermogen bedraagt, kan het fonds her<strong>open</strong>d worden. Het risico is dat de rester<strong>end</strong>e<br />

aandeelhouders direct na her<strong>open</strong>ing wederom hun bezit inleveren en kapitaal uit het fonds trekken.<br />

<strong>De</strong> tweede mogelijkheid betreft de liquidatiefase. Dit betekent dat het fonds alle gebouwen moet<br />

verk<strong>open</strong> en de opbrengs<strong>ten</strong> zal verdelen onder de rester<strong>end</strong>e aandeelhouders (BVI, 2011). Ook dit<br />

zal leiden tot problemen, aangezien het in de huidige periode <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> niet eenvoudig is om<br />

onroer<strong>end</strong> goed te verk<strong>open</strong> tegen reële prijzen.<br />

Een ander gevolg <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> voor de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> betreft de behaalde<br />

r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. Figuur 4.13 toont aan dat sinds 2008 de directe r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> zijn<br />

gezakt, met een dieptepunt in 2010 (Credit Suisse, 2011).<br />

Figuur 4.13 Gemiddelde fondsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> 1994 - 2010<br />

Bron: Lipper, Bloomberg, Credit Suisse<br />

Zoals beschreven in hoofdstuk 2 maakt het <strong>open</strong> karakter de <strong>fondsen</strong> gevoelig voor periodes <strong>van</strong><br />

<strong>crisis</strong>. Vooral de combinatie met het principe <strong>van</strong> ‘smoothing’ <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed<br />

in eig<strong>end</strong>om, veroorzaakt door de specifieke waarderingsaanpak, maakt de <strong>fondsen</strong> zwak <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong><br />

<strong>van</strong> dal<strong>end</strong>e r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> op vastgoedbeleggingen (Bannier, Fecht, Tyrell, 2007). Als de inkoms<strong>ten</strong><br />

<strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed afnemen door bijvoorbeeld een terugl<strong>open</strong>de markt (<strong>crisis</strong>) dat wordt het voor<br />

de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> steeds moeilijker om de aandelen die worden ingeleverd bij het fonds in te<br />

nemen tegen een vergoeding op basis <strong>van</strong> de intrinsieke waarde. Smoothing wil zeggen dat de door<br />

onafhankelijke experts aangegeven r<strong>end</strong>ementontwikkelingen niet met zekerheid vast te stellen zijn<br />

door de zeer snel verander<strong>end</strong>e marktomstandigheden (Golubev, 2006). Iets waar <strong>tijde</strong>ns de<br />

krediet<strong>crisis</strong> zeker sprake <strong>van</strong> was (CBRE, 2010).<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

40


Dit in tegenstelling tot de aandelen en opties, welke op basis <strong>van</strong> vraag en aanbod op de<br />

aandelenbeurs worden verhandeld op basis <strong>van</strong> actuele informatievoorzieningen. Onroer<strong>end</strong> goed<br />

wordt aanzienlijk minder vaak verhandeld en daarom baseren de taxateurs de waarde vaak op oude<br />

schattingen, oude vergelijkbare transacties en waarderingen. Hierdoor ontstaat er een vertraging in de<br />

marktwaardes <strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed in portefeuille bij de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Het gevolg daar<strong>van</strong> is<br />

dat de vaststelling <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de aandelen die worden ingenomen, gebaseerd is op incorrecte<br />

waardes.<br />

Daarbij komt dat, indien de waarderingen <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed omlaag gaan, er kansen ontstaan om<br />

te beleggen. Dit resulteert erin dat beleggers, vooral de institutionele beleggers, de aandelen in bezit<br />

inleveren vlak voor een afwaardering. Vervolgens investeren zij weer nadat de afwaardering heeft<br />

plaatsgevonden (Bannier, Fecht, Tyrell, 2007). Dit zijn vooral institutionele beleggers omdat zij lagere<br />

transactiekos<strong>ten</strong> hoeven te betalen. <strong>De</strong> wins<strong>ten</strong> die worden gerealiseerd door het hanteren <strong>van</strong> deze<br />

strategie brengen de liquiditeitspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> in gevaar. Dit kan weer resulteren in<br />

fondssluitingen als de liquiditeitspositie <strong>van</strong> het betreff<strong>end</strong>e fonds ontoereik<strong>end</strong> is. <strong>De</strong> nieuwe<br />

regelgeving met betrekking tot minimale bezitsperiode zullen voorkomen dat dit in de toekomst nog zal<br />

plaatsvinden.<br />

<strong>De</strong> voordelen <strong>van</strong> een <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fondsstructuur lijken zich <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> vooral tegen de <strong>fondsen</strong><br />

te keren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de REIT’s (Real Estate Investment Trust) bestaat er geen<br />

handelsplatform voor de handel in aandelen in <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Echter, de aandelen zijn wel liquide<br />

omdat deze dagelijks bij de <strong>fondsen</strong> kunnen worden ingeleverd tegen de geld<strong>end</strong>e intrinsieke waarde<br />

op dat moment. <strong>De</strong> intrinsieke waarde <strong>van</strong> een aandeel wordt bepaald door de actuele marktwaarde<br />

<strong>van</strong> het onroer<strong>end</strong> goed verminderd met alle (financiële) verplichtingen <strong>van</strong> het fonds, te delen door<br />

het aantal aandelen.<br />

4.3 Samenvatting<br />

<strong>De</strong> krediet<strong>crisis</strong> heeft een enorme impact op de internationale vastgoedmarkt in het algemeen en op<br />

de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Door de problemen op de financiële mark<strong>ten</strong> is er sprake <strong>van</strong> een sterk<br />

afgenomen vraag door eindgebruikers (huurders). <strong>De</strong> dal<strong>end</strong>e opname zorgt voor een stijging <strong>van</strong> de<br />

leegstand en daling <strong>van</strong> de huurprijzen. Daarnaast zijn de banken nauwelijks meer bereid om<br />

vastgoed te financieren, dit heeft gezorgd voor een knieval in het aantal beleggingstransactie en de<br />

om<strong>van</strong>g per transactie. Mede hierdoor zijn de waarderingen sterk gedaald, vooral de sector kantoren<br />

is hard geraakt. Aangezien de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> gemiddeld voor meer dan 65% hebben<br />

belegd in kantoren, heeft dit een grote impact op de performance <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> door de jaren<br />

heen altijd stabiel gebleken directe r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, vertoonden in 2010 voor<br />

het eerste scherpe dalingen als direct gevolg <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

41


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

42


5 OPEN-END FONDSEN IN DE PRAKTIJK...KWANTITATIEF<br />

ONDERZOEK<br />

5.1 Data en methodologie<br />

In dit hoofdstuk zal de analyse <strong>van</strong> een twaalftal <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> nader worden uitgewerkt. Het<br />

onderzoek dient mede als basis <strong>van</strong> de uiteindelijke conclusies en aanbevelingen. <strong>De</strong> selectie <strong>van</strong> de<br />

onderzochte <strong>fondsen</strong> is gebaseerd op de ontwikkelingen <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> op het gebied <strong>van</strong> kapitaal<br />

in- en uitstroom over de periode januari 2006 – maart 2011. Daarnaast is het tweede selectiecriterium<br />

de ontwikkeling <strong>van</strong> de uitgifteprijzen <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> over de periode januari 2006 -<br />

juli 2011.<br />

Van de 12 onderzochte <strong>fondsen</strong> betreft het zes <strong>fondsen</strong> die over de onderzochte periode de grootste<br />

kapitaaluitstroom en meest negatieve waardeontwikkeling <strong>van</strong> de aandelen hebben ondervonden.<br />

<strong>De</strong>ze <strong>fondsen</strong> zijn momenteel allemaal geslo<strong>ten</strong> aangezien de liquiditeitspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> de<br />

kapitaaluitstroom niet kon op<strong>van</strong>gen. Drie <strong>van</strong> deze zes <strong>fondsen</strong> zijn al meer dan twee jaar geslo<strong>ten</strong><br />

en deze <strong>fondsen</strong> bevinden zich momenteel in de liquidatiefase. <strong>De</strong>ze zes <strong>fondsen</strong> zijn vergeleken met<br />

de zes <strong>fondsen</strong> die over de onderzochte periode het minst last hebben gehad <strong>van</strong> kapitaaluitstroom<br />

en gemiddeld over de betreff<strong>end</strong>e periode het meeste kapitaal hebben aangetrokken en de meest<br />

stabiele waardeontwikkeling <strong>van</strong> de uitgifteprijzen <strong>van</strong> de aandelen hebben geno<strong>ten</strong>. Per peildatum 1<br />

april 2011 bedraagt de totale gezamenlijke waarde <strong>van</strong> de portefeuilles <strong>van</strong> de 12 onderzochte<br />

<strong>fondsen</strong> ca. € 54.5 miljard. Dit is circa 64% <strong>van</strong> de totale waarde <strong>van</strong> ca. € 85.5 miljard <strong>van</strong> alle<br />

portefeuilles <strong>van</strong> alle 43 <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> samen. Door de om<strong>van</strong>g betreft het een<br />

representatief deel <strong>van</strong> de gehele markt voor <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> in Duitsland. <strong>De</strong> analyse <strong>van</strong> de<br />

verschillen tussen de best en slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong>, zal een<br />

heldere bijdrage en onderbouwing leveren <strong>van</strong> de oorzaken waarom bepaalde <strong>fondsen</strong> meer last<br />

hebben <strong>van</strong> kapitaaluitstroom dan andere. Aansluit<strong>end</strong> draagt het bij aan de uiteindelijke<br />

aanbevelingen.<br />

Uit de analyse <strong>van</strong> de database <strong>van</strong> het overkoepel<strong>end</strong> orgaan voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>,<br />

‘Bundesverband Investment & Asset management (BVI) en de database <strong>van</strong> CB Richard Ellis<br />

Research EMEA, is gebleken dat de onderstaande zes <strong>fondsen</strong> in de periode januari 2006 – maart<br />

2011 het meeste kapitaal hebben zien uitstromen. Daarnaast is de waarde <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> deze<br />

<strong>fondsen</strong> het sterkst aan daling onderhevig geweest. <strong>De</strong>ze analyse is als bijlage II toegevoegd.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

43


Nr. Fonds Status Netto kapitaalinstroom<br />

jan. '06 - mrt. '11<br />

1. DEGI Europa Geslo<strong>ten</strong> / In liquidatie Tot 2008 : € 3.354.349.000<br />

daarna bankrun en geslo<strong>ten</strong><br />

2. DEGI International Geslo<strong>ten</strong> Tot 2008 : € 1.147.295.000<br />

daarna bankrun en geslo<strong>ten</strong><br />

3. AXA Immoselect Geslo<strong>ten</strong> Tot 2008 : € 2.016.953.000<br />

daarna bankrun en geslo<strong>ten</strong><br />

4. Kanam Grundinvest Fonds Geslo<strong>ten</strong> Tot 2008 : € 1.582.305.000<br />

daarna bankrun en geslo<strong>ten</strong><br />

5. Morgan Stanley P2 Value Geslo<strong>ten</strong> / In liquidatie Tot 2008 : € 1.538.573.000<br />

daarna bankrun en geslo<strong>ten</strong><br />

6. TMW Immobilien Weltfonds Geslo<strong>ten</strong> / In liquidatie Tot 2008 : € 844.489.000<br />

daarna bankrun en geslo<strong>ten</strong><br />

Figuur 5.1 Negatieve ontwikkeling waarde aandelen slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> 2006 - 2011<br />

Bron: Bloomberg<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

Periode 1 januari 2006 - 1 september 2011<br />

Verandering waarde <strong>van</strong> een aandeel (%)<br />

44


<strong>De</strong> analyse <strong>van</strong> de cijfers <strong>van</strong> de BVI en CBRE toont aan dat de onderstaande zes <strong>fondsen</strong> in de<br />

periode januari 2006 – maart 2011 het meeste kapitaal hebben zien instromen. Daarnaast is de<br />

waarde <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> deze <strong>fondsen</strong> het meest stabiel gebleken.<br />

Nr. Fonds Status Netto kapitaalinstroom<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

jan. '06 - mrt. '11<br />

1. DEKA Immobilien Europa Open € 720.276.000<br />

2. Union Unilmmo Europa Open € 1.698.833.000<br />

3. RREEF Grundbesitz Open € 203.127.000<br />

4. SEB IMMO Target Return Open € 682.152.000<br />

5. CR Hausinvest Open € 3.012.267.000<br />

6. CS Euroreal Open € 2.383.557.000<br />

Figuur 5.2 Positieve ontwikkeling waarde aandelen goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> 2006 - 2011<br />

Bron: Bloomberg<br />

— = SEB IMMO target Return<br />

— = DEKA Immobilien<br />

— = RREEF Grundbesitz<br />

— = CS Euroreal<br />

— = CR Hausinvest<br />

Periode 1 januari 2006 - 1 september 2011<br />

Verandering waarde <strong>van</strong> een aandeel (%)<br />

45


Om de verschillen tussen de goed prester<strong>end</strong>e en slecht prester<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> in kaart te brengen, zijn<br />

de geselecteerde <strong>fondsen</strong> op een aantal criteria geanalyseerd. Dit zijn de volg<strong>end</strong>e pun<strong>ten</strong> in volgorde<br />

<strong>van</strong> rele<strong>van</strong>tie:<br />

» Sectorale spreiding portefeuille » Leegstandspercentage portefeuille(%)<br />

» Liquiditeitsratio » Datum fondsintroductie<br />

» Financieringsratio » Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

» Geografische spreiding portefeuille » Huurcontrac<strong>ten</strong>


Portefeuilleom<strong>van</strong>g<br />

Het onderzoekscriteria portefeuilleom<strong>van</strong>g geeft weer voor hoeveel geld er geïnvesteerd is in<br />

onroer<strong>end</strong> goed, zowel direct als indirect via participaties en maatschappijen. Het zal bevestigen of<br />

een portefeuille <strong>van</strong> aanzienlijke om<strong>van</strong>g beter bestand is tegen economisch slechtere <strong>tijde</strong>n dan<br />

portefeuilles met een kleinere om<strong>van</strong>g of juist andersom <strong>van</strong>wege een lagere exposure naar de<br />

vastgoedmarkt.<br />

Aantal objec<strong>ten</strong><br />

<strong>De</strong> analyse <strong>van</strong> het verschil in aantal objec<strong>ten</strong> binnen de portefeuilles kan bijdragen aan het inzicht of<br />

<strong>fondsen</strong> met veel objec<strong>ten</strong> een hoger vertrouwen genie<strong>ten</strong> bij de aandeelhouders of juist niet. Een<br />

groot aantal objec<strong>ten</strong> leidt tot spreiding <strong>van</strong> de portefeuille, de vraag is of dit ook bijdraagt aan de<br />

stabiliteit <strong>van</strong> het fonds en het vertrouwen <strong>van</strong> de belegger.<br />

Leegstandspercentage<br />

Het leegstandpercentage heeft een directe invloed op de inkoms<strong>ten</strong> en het r<strong>end</strong>ement <strong>van</strong> het fonds.<br />

Zoals in hoofdstuk 4 beschreven heeft de mate <strong>van</strong> leegstand een directe impact op de waarde <strong>van</strong><br />

het onroer<strong>end</strong> goed, vooral <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> analyse en vergelijking tussen de diverse <strong>fondsen</strong><br />

zal mede bepalen of en hoe beleggers dit beoordelen.<br />

Datum fondsintroductie<br />

<strong>De</strong> datum <strong>van</strong> fondsintroductie geeft weer of het fonds is opgericht in een periode <strong>van</strong> hoog- of<br />

laagconjunctuur. Zoals beschreven in hoofdstuk 4 wordt de waarde <strong>van</strong> onroer<strong>end</strong> goed mede<br />

bepaald door de fase waarin de economie en de vastgoedcyclus zich bevindt.<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

Een fonds kan haar fondsvermogen investeren in een aantal grote gebouwen <strong>van</strong> boven de €200 mio<br />

per object; dit kan echter ook weer bijdragen aan een verhoogd risico. Een fonds kan er ook voor<br />

kiezen om een spreiding te realiseren tussen diverse om<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> beleggingsobjec<strong>ten</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

analyse zal duidelijk maken of een fonds dat slechts in een aantal grote gebouwen belegt stabieler en<br />

beter presteert dan <strong>fondsen</strong> die hierin een gespreide opbouw <strong>van</strong> de portefeuille hebben gerealiseerd<br />

of juist hebben belegd in een groot aantal kleinere objec<strong>ten</strong>.<br />

Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jaar<br />

Zoals bij het leegstandpercentage aangegeven, heeft de mate <strong>van</strong> leegstand een grote impact op de<br />

waarde. Het percentage <strong>van</strong> de huurcontrac<strong>ten</strong> dat nog een looptijd heeft korter dan 5 jaar, kan een<br />

impact hebben op het vertrouwen <strong>van</strong> de beleggers <strong>van</strong>wege het feit dat het mogelijke einde (een<br />

deel) <strong>van</strong> de zekere huurinkoms<strong>ten</strong> nadert. <strong>De</strong> analyse hier<strong>van</strong> zal aantonen wat de impact is en wat<br />

het verschil is tussen de <strong>fondsen</strong>.<br />

Directe beleggingen vs. Indirecte beleggingen<br />

Open-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> beleggen zowel direct in vastgoed als indirect via vastgoedmaatschappijen. <strong>De</strong><br />

analyse <strong>van</strong> de verschill<strong>end</strong>e percentages <strong>van</strong> het belegd vermogen in deze twee varian<strong>ten</strong> zal een<br />

bijdrage leveren aan het bepalen hoe een stabiel <strong>open</strong>-fonds optimaal kan worden samengesteld.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

47


5.2 <strong>De</strong> onderzoeksresulta<strong>ten</strong><br />

5.2.1 Analyse zes slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> in periode 2006 - 2011<br />

Onderstaand worden de gemiddelde statistieken <strong>van</strong> de zes geanalyseerde slechtst prester<strong>end</strong>e<br />

<strong>fondsen</strong> weergegeven, de statistieken per fonds zijn als bijlage III toegevoegd. <strong>De</strong> peildatum voor de<br />

analyse is voor alle <strong>fondsen</strong> hetzelfde en betreft 31 maart 2011.<br />

Liquiditeitsratio 10,75% Gemiddelde bestaan 12,5 jr<br />

Financieringsratio 37,26% Huurcontrac<strong>ten</strong> 200 mio<br />

48


5.2.2 Analyse zes best prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> periode 2006-2011<br />

Onderstaand worden de statistieken <strong>van</strong> de geanalyseerde <strong>fondsen</strong> weergeven die in de periode<br />

januari 2006 – april 2011 het minste last hebben gehad <strong>van</strong> kapitaaluitstroom. Daarnaast is de waarde<br />

<strong>van</strong> de portefeuille <strong>van</strong> deze zes <strong>fondsen</strong> in de betreff<strong>end</strong>e periode het meest stabiel gebleken. <strong>De</strong><br />

statistieken per fonds zijn als bijlage III toegevoegd. <strong>De</strong> peildatum voor de analyse is voor alle <strong>fondsen</strong><br />

hetzelfde en betreft 31 maart 2011.<br />

Liquiditeitsratio 21,80% Gemiddelde bestaan 24,80 jr.<br />

Financieringsratio 26,33% Huurcontrac<strong>ten</strong> 200 mio<br />

49


5.3 Conclusie analyseresulta<strong>ten</strong><br />

Om te bepalen welke eigenschappen en factoren <strong>van</strong> de portefeuillesamenstelling impact hebben op<br />

de kapitaalspositie en waardeontwikkeling <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>, zullen de resulta<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de beide<br />

bovenstaande analyses op elkaar worden leggen.<br />

<strong>De</strong> goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> zijn gemiddeld bijna 25 jaar geleden opgericht; dit in tegenstelling tot de<br />

slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> die gemiddeld ‘slechts’ 7.4 jaar oud zijn. <strong>De</strong> <strong>fondsen</strong> die gemiddeld na<br />

2003 zijn opgericht, hebben vrijwel allemaal vastgoed verworven in een periode dat de vastgoedmarkt<br />

op zijn top was. Hierdoor worden deze <strong>fondsen</strong> eerder geraakt door afwaarderingen en negatief<br />

sentiment bij beleggers voor verliezen.<br />

<strong>De</strong> slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> bezit<strong>ten</strong> een vastgoedportefeuille die gemiddeld ruim 2.3 keer kleiner<br />

is dan de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de gemiddelde portefeuille <strong>van</strong> de stabiele en goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>.<br />

Daarnaast bezit<strong>ten</strong> de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> bijna 2.6 keer minder objec<strong>ten</strong>. <strong>De</strong> grootte <strong>van</strong> de<br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het belegd vermogen geeft een positieve uitwerking op de stabiele waarde en<br />

kapitaalspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> reden hiervoor is dat door om<strong>van</strong>g een diversificatie kan worden<br />

gerealiseerd, waardoor negatieve invloeden binnen de portefeuille makkelijker kunnen worden<br />

opge<strong>van</strong>gen dan bij kleinere portefeuilles.<br />

<strong>De</strong> goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben een liquiditeitspositie <strong>van</strong> gemiddeld bijna 22% <strong>van</strong> het<br />

fondsvermogen en dit is ruim twee keer meer dan de gemiddelde liquiditeitspositie bij de slecht<br />

prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>. Een beperkte hoeveelheid liquide middelen binnen het fonds lijkt dus een impact<br />

te hebben op het vertrouwen <strong>van</strong> de belegger, waardoor <strong>fondsen</strong> met een mindere liquiditeitsratio<br />

eerder last hebben <strong>van</strong> een kapitaaluitstroom.<br />

<strong>De</strong> goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben gemiddeld een percentage vreemd vermogen financiering <strong>van</strong><br />

26%, 10% lager dan het percentage <strong>van</strong> de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>. Zoals omschreven in<br />

hoofdstuk 4 zijn de mogelijkheden en kos<strong>ten</strong> <strong>van</strong> vreemd vermogen door de <strong>crisis</strong> respectievelijk<br />

aanzienlijk verslechterd en duurder geworden. Partijen die in grotere mate afhankelijk zijn <strong>van</strong> (her-)<br />

financieringskos<strong>ten</strong> staan dus meer bloot aan de risico’s en onzekerheden op de financieringsmarkt.<br />

Dit lijkt een directe invloed te hebben op de prestaties <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> en het sentiment onder de<br />

beleggers.<br />

<strong>De</strong> <strong>fondsen</strong> met een stabiele waarde en kapitaalstroom hebben gemiddeld 77% direct belegd in<br />

vastgoed, de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben 14% minder direct belegd en een groter percentage<br />

indirect belegd in vastgoed.<br />

Zoals in hoofdstuk 4 al beschreven, is de reële economie hard geraakt door de krediet<strong>crisis</strong>. Het<br />

directe gevolg was een aanzienlijk gedaalde vraag naar kantoorruimte en werkplekken. Hierdoor<br />

kwamen de huurprijzen <strong>van</strong> kantoorruimte onder druk te staan en is de waarde <strong>van</strong> kantoorgebouwen<br />

aanzienlijk gedaald. Dit lijkt direct impact te hebben op de <strong>fondsen</strong> die zwaar in kantoorgebouwen<br />

hebben belegd.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

50


<strong>De</strong> zes slechtst prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> hebben gemiddeld ruim 71% <strong>van</strong> de portefeuille belegd in<br />

kantoorgebouwen; dit in tegenstelling tot de stabiele <strong>fondsen</strong> die gemiddeld ‘slechts’ 51% in<br />

kantoorgebouwen hebben belegd. Daarnaast hebben de goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> gemiddeld bijna<br />

25% belegd in retail. Dit in tegenstelling tot de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>, zij hebben meer dan twee<br />

keer minder, 10%, belegd in winkels. Zoals in hoofdstuk 4 weergegeven, zijn de<br />

aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> <strong>van</strong> de sector retail door de jaren heen het meest stabiel gebleken. <strong>De</strong><br />

toevoeging <strong>van</strong> retail aan de portefeuille resulteert dan ook in een stabielere portefeuille <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>crisis</strong>.<br />

Uit de analyse <strong>van</strong> de 12 <strong>fondsen</strong> blijkt verder dat de goed prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> bijna 30% <strong>van</strong> de<br />

portefeuille belegd hebben in thuisland Duitsland; dit in tegenstelling tot de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong><br />

die slechts 17% in Duitsland hebben belegd. Verder hebben de slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> gemiddeld<br />

bijna twee keer zoveel belegd bui<strong>ten</strong> Europa, in vergelijking met de goed prester<strong>end</strong>e landen. Het<br />

mer<strong>end</strong>eel <strong>van</strong> de beleggingen bui<strong>ten</strong> Europa is gedaan in Amerika, Canada en Azië.<br />

Samengevat<br />

Samengevat kan op basis <strong>van</strong> de uitgevoerde analyse <strong>van</strong> de representatieve groep <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> het volg<strong>end</strong>e worden gesteld:<br />

- Fondsen met een portefeuille <strong>van</strong> substantiële om<strong>van</strong>g zijn beter best<strong>end</strong>igd tegen periodes<br />

<strong>van</strong> <strong>crisis</strong>. <strong>De</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het belegd vermogen heeft een positieve uitwerking op de stabiele<br />

waarde en kapitaalspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>;<br />

- Een liquiditeitsratio in de range <strong>van</strong> 15-20% draagt positief bij aan een stabiliteit en een<br />

gezonde kapitaalspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>;<br />

- Een laag percentage vreemd vermogen financiering (< 30%) binnen de portefeuille draagt<br />

sterk bij aan een stabiele kapitaalspositie <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong>;<br />

- Een te hoog aandeel kantoren (>65%) binnen de beleggingsportefeuille heeft een negatieve<br />

impact op de stabiliteit <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>;<br />

- Een goede spreiding over de sectoren kantoren, retail, logistiek en residentieel heeft een<br />

positieve uitwerking op de stabiliteit <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>;<br />

- Beleggingen in volatiele landen bui<strong>ten</strong> Europa hebben een negatieve impact op de stabiliteit<br />

<strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>;<br />

- Beleggingen in thuisland Duitsland dragen bij aan een stabiele performance <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>,<br />

een te hoog aandeel beperkt de hoogte <strong>van</strong> het r<strong>end</strong>ement. Idealiter is circa 30% belegd in<br />

thuisland Duitsland.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

51


<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

52


6 DE EXPERTS AAN HET WOORD…KWALITATIEF ONDERZOEK<br />

6.1 Methodologie en aanpak<br />

Het kwalitatieve onderdeel <strong>van</strong> mijn onderzoek bestaat uit een analyse op basis <strong>van</strong> een<br />

representatief aantal mondelinge interviews met experts. <strong>De</strong>ze experts zijn binnen de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong><br />

<strong>fondsen</strong> verantwoordelijk voor het fondsmanagement, de strategie en de acquisities. Aangezien de<br />

markt voor de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> voor het eerst zo zwaar is geraakt is er tot op heden niet veel<br />

geschreven over oplossingen en verbeteringen. Om te analyseren hoe de fondsmanagers zelf denken<br />

over de huidige problematiek, de structuur <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> en de nieuwe wet- en regelgeving, heb ik<br />

ervoor gekozen om de meningen en visies <strong>van</strong> experts uit de sector te peilen. In totaal zijn 5 experts<br />

geïnterviewd, werkzaam bij 5 verschill<strong>end</strong>e fondsmanagers. Daarnaast heb ik de mening <strong>van</strong> het<br />

overkoepel<strong>end</strong>e brancheorganisatie BVI in diverse interviews en publicaties geanalyseerd. <strong>De</strong> totale<br />

fondsom<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> die door de geïnterviewde fondsmanagers worden<br />

gemanaged bedraagt ruim € 31 miljard. Dit komt neer op ruim 37% <strong>van</strong> de totale om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> € 85.5<br />

miljard die de 43 actieve <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> managen per april 2011.<br />

6.1.1. Mondeling interview<br />

Onderstaand zal ik uitleggen waarom in dit onderzoek is gekozen voor mondelinge expert interviews<br />

als onderzoeksmethodiek. Allereerst zullen de voor- en nadelen <strong>van</strong> deze interviews worden<br />

beschreven, waarbij uitgelegd zal worden wat de impact is <strong>van</strong> de interviews op het onderzoek.<br />

Vervolgens zal worden toegelicht hoe de selectie <strong>van</strong> geïnterviewde personen heeft plaatsgevonden<br />

en hoe het interview is opgebouwd.<br />

Mondelinge interviews hebben een groot aantal voordelen (Baarda, 2006), waar<strong>van</strong> de belangrijkste<br />

zijn:<br />

1. In tegenstelling tot een enquêtevragenlijst is het bij een interview mogelijk om aanvull<strong>end</strong>e<br />

vragen te stellen ter verduidelijking. Het interview geeft verder mogelijkheden om na te gaan<br />

wat de geïnterviewde precies bedoelt. Aangezien het onderwerp ruimte biedt voor discussie is<br />

een interview een goed middel om de juiste informatie en meningen duidelijk te krijgen.<br />

2. Mogelijkheid om <strong>open</strong> en ingewikkelde vragen te stellen en te bespreken. <strong>De</strong> huidige<br />

problematiek <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> is niet in een aantal woorden en/of keuzes samen te<br />

vat<strong>ten</strong>. Door middel <strong>van</strong> een interview en gestructureerde (<strong>open</strong> en geslo<strong>ten</strong>) interviewvragen<br />

is het mogelijk om de lastige en vaak vertrouwelijke materie te bespreken.<br />

3. Door een direct gesprek is het mogelijk om goede controle te hebben op het behandelen <strong>van</strong><br />

alle vragen, daarnaast is er relatief tot geen non-response. Alle expert interviews worden<br />

persoonlijk afgenomen en er zal geen sprake zijn <strong>van</strong> niet ingevulde vragen/interviews<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

53


Interviewen als onderzoeksmethodiek heeft ook een aantal nadelen (Baarda, 2009), de belangrijkste<br />

zijn:<br />

1. Het anoniem zijn <strong>van</strong> uitkoms<strong>ten</strong>. Aangezien de problematiek <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> voor<br />

een groot deel berust op het vertrouwen <strong>van</strong> de belegger, kunnen uitspraken <strong>van</strong><br />

fondsmanagers een grote impact hebben. Vooral als het gaat om uitspraken <strong>van</strong> <strong>fondsen</strong> die<br />

bevroren en/of in liquidatiefase zijn. Het gevolg is dat een aantal <strong>van</strong> de geïnterviewden graag<br />

wil dat de uitspraken vertrouwelijk en anoniem zullen moe<strong>ten</strong> worden weergegeven.<br />

2. <strong>De</strong> organisatie, tijd <strong>van</strong> de interviews en de representativiteit. Het afnemen <strong>van</strong> de interviews<br />

kost tijd, hierdoor kunnen er maar een beperkt aantal worden afgenomen. Voor een goed<br />

gefundeerd onderzoek is het daarom <strong>van</strong> essentieel belang dat er een representatieve groep<br />

met geïnterviewden moet worden samengesteld. Dit om te voorkomen dat de uitkoms<strong>ten</strong> niet<br />

representatief zijn voor de hele sector. Om dit nadeel te onder<strong>van</strong>gen heb ik 5 managers <strong>van</strong><br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> geïnterviewd, waar<strong>van</strong> 3 slecht prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> en 2 goed<br />

prester<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong> totale om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> deze 5 <strong>fondsen</strong> bedraagt ruim 37% <strong>van</strong> de totale<br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de sector en dekt daarmee een representatief deel <strong>van</strong> de sector. Daarnaast heb<br />

ik de mening geanalyseerd <strong>van</strong> de overkoepel<strong>end</strong>e beleggings brancheorganisatie BVI.<br />

3. <strong>De</strong> gevoeligheid voor sociale wenselijkheid. <strong>De</strong> geïnterviewde kan beïnvloed worden door<br />

bepaalde verwachtingen die de interviewer oproept. Hierdoor kunnen antwoorden worden<br />

beïnvloed. <strong>De</strong> verwachting is dat de besproken onderwerpen geen aanleiding moe<strong>ten</strong> geven<br />

voor problemen op dit vlak.<br />

6.1.2. <strong>De</strong> vragenlijst<br />

<strong>De</strong> vragenlijst is opgebouwd uit zowel <strong>open</strong> als geslo<strong>ten</strong> vragen. Het interview is zodanig opgebouwd<br />

dat begonnen is met het inwinnen <strong>van</strong> algemene informatie over het betreff<strong>end</strong>e fonds, de structuur<br />

<strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, kapitaal in- en uitstroom en de waarderingen. Als tweede onderdeel is de<br />

krediet<strong>crisis</strong> besproken, het verander<strong>end</strong>e sentiment, de marktomstandigheden en de impact op de<br />

(structuur <strong>van</strong> de) <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Het derde onderdeel <strong>van</strong> het interview behandelt de wet- en<br />

regelgeving, waarbij zowel de bestaande regels, de meest recente aanpassingen en de nieuw<br />

aangekondigde aanpassingen worden besproken en de impact daar<strong>van</strong>. Het laatste onderdeel <strong>van</strong><br />

het interview betreft vragen over de toekomst, vragen over wat de betreff<strong>end</strong>e <strong>fondsen</strong> doen om de<br />

problematiek te bestrijden en vragen over wat zij vinden dat moet worden gedaan door het bevoegd<br />

gezag om vergelijkbare problemen in de toekomst te voorkomen.<br />

Kortom de opbouw <strong>van</strong> de vragen is als volgt:<br />

The <strong>open</strong>-<strong>end</strong> funds in general.<br />

The <strong>crisis</strong> and changing environment & sentiment.<br />

Supervision and new regulations.<br />

The Future and Outlook.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

54


Uit de expert interviews moet naar voren komen hoe de sector vindt dat de problemen bestreden<br />

moe<strong>ten</strong> worden. Duidelijk zal moe<strong>ten</strong> worden wat zij zelf kunnen en willen doen en of wederom<br />

bepaalde aanpassingen in de wet- en regelgeving een bijdrage zullen leveren. <strong>De</strong> volledige vragenlijst<br />

is als bijlage V toegevoegd aan dit onderzoek.<br />

GEZIEN DE VERTROUWELIJKHEID VAN DE UITKOMSTEN VAN DE INTERVIEWS EN<br />

EXPERTMEETINGS ZIJN DEZE ALS APARTE VERTROUWELIJKE BIJLAGE TOEGEVOEGD.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

55


7 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN<br />

7.1 Beantwoording deelvragen<br />

<strong>De</strong>ze masterproof richt zich op de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Het doel was het inzichtelijk maken <strong>van</strong><br />

de risico's en zwakheden <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> om vervolgens een strategisch advies te formuleren. Uit het<br />

advies zal moe<strong>ten</strong> blijken op welke manier en door middel <strong>van</strong> welke aanpassingen in regelgeving en<br />

werkwijze, de risico’s <strong>van</strong> de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> kunnen worden beperkt. Sinds de uitbraak <strong>van</strong> de<br />

krediet<strong>crisis</strong> is gebleken dat de liquide <strong>open</strong> structuur en markt <strong>van</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> risicovol is. <strong>De</strong><br />

43 actieve <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> hebben een totaal belegd vermogen <strong>van</strong> € 85.5 miljard. Van deze<br />

<strong>fondsen</strong> zijn er <strong>van</strong>daag de dag 12 bevroren wegens een grote kapitaaluitstroom die niet kon worden<br />

opge<strong>van</strong>gen door de liquiditeitsbuffer <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. <strong>De</strong>ze 12 <strong>fondsen</strong> hebben een belegd vermogen<br />

<strong>van</strong> € 25.5 miljard. Van deze 12 bevroren <strong>fondsen</strong> zijn er inmiddels vier <strong>fondsen</strong> in de liquidatiefase.<br />

<strong>De</strong> nieuwe wet- en regelgeving die dit jaar is ingevoerd en per 2013 verplicht zal zijn, is in het leven<br />

geroepen als direct gevolgd <strong>van</strong> de liquiditeitsproblemen in de sector. <strong>De</strong> nieuwe regels met<br />

betrekking tot een minimale bezitsperiode <strong>van</strong> 24 maanden en een opzegtermijn <strong>van</strong> 12 maanden<br />

zullen volgens de sector sterk bijdragen aan stabiliteit met betrekking tot de liquiditeitspositie. Hierdoor<br />

zullen institutionele beleggers de <strong>fondsen</strong> verla<strong>ten</strong>, aangezien zij vrijwel altijd direct bij het belegd<br />

vermogen moe<strong>ten</strong> kunnen komen. <strong>De</strong> fondsmanagers concluderen dat de stijging <strong>van</strong> de hoeveelheid<br />

institutionele beleggers in de <strong>fondsen</strong> heeft geresulteerd in meer volatiliteit met betrekking tot de<br />

kapitaalsposities. Dit is een risico en zorgt voor instabiliteit. <strong>De</strong> afname <strong>van</strong> het aandeel institutionele<br />

beleggers zal zorgen voor minder volatiliteit en zal stabiliteit genereren voor de retailbelegger.<br />

<strong>De</strong> aangescherpte regels inzake de periodieke taxaties zullen bijdragen aan een constanter up-to-date<br />

overzicht <strong>van</strong> de portefeuille voor de beleggers. Dit voorkomt paniekverk<strong>open</strong> <strong>van</strong> beleggers als<br />

gevolg <strong>van</strong> veranderingen op de markt en geeft vertrouwen. Volgens de sector zullen de nieuwe<br />

regels inzake <strong>crisis</strong>management het fondsmanagement in de positie stellen om beter en<br />

gecontroleerder verk<strong>open</strong> te realiseren om daarmee de liquiditeitspositie te verbeteren.<br />

<strong>De</strong> nieuwe regels met betrekking tot de liquiditeitspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong> vertonen sterke<br />

overeenkoms<strong>ten</strong> met de nieuwe regels inzake de kapitaalvereis<strong>ten</strong> voor het bank- en<br />

verzekeringswezen. <strong>De</strong> verscherpte regels <strong>van</strong> Solvency II gaan verder en bieden de toezichthouder<br />

eerder de mogelijkheid om in te grijpen en de verzekeringsmaatschappij maatregelen op te leggen<br />

indien deze niet meer voldoen aan het minimum solvabilitiets-kapitaalvereiste. Een essentieel punt<br />

wat wel bij de bankensector zal worden doorgevoerd maar (nog) niet bij de <strong>fondsen</strong>, betreft de eisen<br />

<strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> het aangehouden kapitaal. Verder ontbreekt het in de wetgeving <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong><br />

aan de verplichting tot het opbouwen <strong>van</strong> anticyclische kapitaalbuffers. Dit zou ook in de sector <strong>van</strong><br />

<strong>fondsen</strong> bij kunnen dragen aan meer stabiliteit en vertrouwen.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

56


Uit de bestudeerde literatuur en cijfers valt te concluderen dat de krediet<strong>crisis</strong> een grote impact heeft<br />

(gehad) op de vastgoedmarkt. <strong>De</strong> vraag naar onroer<strong>end</strong> als gebruiksmiddel is verdampt en de sterk<br />

gedaalde opname heeft geresulteerd in een stijging <strong>van</strong> de leegstand en daling <strong>van</strong> de huurprijzen.<br />

Door het wegvallen <strong>van</strong> de financieringsmogelijkheden zijn de aan<strong>van</strong>gsr<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong> gestegen en<br />

waardes sterk gedaald. Vooral de sector kantoren is zwaar geraakt, mede <strong>van</strong>wege de impact <strong>van</strong> de<br />

<strong>crisis</strong> op de reële economie (onder andere stijging werkeloosheid). <strong>De</strong> transactiemarkt is verdampt en<br />

het volume per beleggingstransactie is aanzienlijk gedaald. Aangezien de 43 <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

gemiddeld voor ca. 65% belegd hebben in kantoren, heeft dit een grote impact op de sector. Door de<br />

problemen en onzekerheden op de financiële mark<strong>ten</strong> zijn veel institutionele beleggers in problemen<br />

gekomen met eigen <strong>fondsen</strong> en equityposities. Hierdoor hebben zij veel geld teruggetrokken uit de<br />

<strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>. Aangezien de institutionele beleggers verantwoordelijk zijn voor het grootste deel<br />

<strong>van</strong> het kapitaal in de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong>, heeft dit geresulteerd in een aanzienlijke kapitaaluitstroom.<br />

<strong>De</strong> opgel<strong>open</strong> leegstandpercentages en gestegen financieringskos<strong>ten</strong> hebben daarnaast geresulteerd<br />

in een daling <strong>van</strong> de gerealiseerde r<strong>end</strong>emen<strong>ten</strong>. Uit analyse is gebleken dat de <strong>fondsen</strong> die zwaar in<br />

kantoren hebben belegd meer last hebben <strong>van</strong> kapitaaluitstroom dan <strong>fondsen</strong> die een betere spreiding<br />

hebben over de sectoren.<br />

Uit de analyse valt te concluderen dat <strong>fondsen</strong> met een lagere financieringsratio aanzienlijk minder<br />

onderhevig zijn aan liquiditeitsproblemen. <strong>De</strong> verlaging <strong>van</strong> het maximale financieringspercentage <strong>van</strong><br />

50% naar 30% is onderdeel <strong>van</strong> de nieuwe wetgeving en zal bijdragen aan de stabiliteit <strong>van</strong> de<br />

<strong>fondsen</strong>. Uit de analyse is gebleken dat de <strong>fondsen</strong> die momenteel geslo<strong>ten</strong>/in liquidatie zijn<br />

gemiddeld ruim 70% <strong>van</strong> de portefeuille hebben belegd in de sector kantoren. Dit in tegenstelling tot<br />

de <strong>fondsen</strong> die stabiel presteren, zij zit<strong>ten</strong> gemiddeld voor ca. 50% in kantoren. Daarnaast valt te<br />

concluderen dat een hoger liquiditeitsratio bijdraagt aan stabiliteit en vertrouwen in het fonds. Een te<br />

hoog liquiditeitsratio is niet wenselijk, het r<strong>end</strong>ement wordt dan teveel bepaald door de liquiditei<strong>ten</strong><br />

<strong>van</strong> het fonds. Verder blijken de <strong>fondsen</strong> die bezit hebben in de meer volatiele geografische regio’s als<br />

Azië en Amerika en minder in het stabiele thuisland Duitsland, meer onderhevig zijn aan<br />

kapitaaluitstromen. Uit de analyse blijkt verder dat de <strong>fondsen</strong> die momenteel geslo<strong>ten</strong> en/of in<br />

liquidatie zijn, een portefeuille bezit<strong>ten</strong> die gemiddeld circa tweeënhalf keer kleiner is dan de<br />

portefeuille <strong>van</strong> <strong>fondsen</strong> die <strong>open</strong> zijn.<br />

Uit de interviews is gebleken dat de <strong>fondsen</strong> zelf het grootste risico vinden de mismatch tussen de<br />

lange termijnbeleggingen en de fluctuer<strong>end</strong>e equity. Hierdoor zijn de <strong>fondsen</strong> erg vatbaar voor het<br />

sentiment op de markt en onder beleggers. <strong>De</strong> fondsmanagers vinden het verder een groot risico als<br />

er geen mogelijkheid is om in direct contact te staan met de belegger. <strong>De</strong>ze mogelijkheid <strong>van</strong><br />

informatievoorziening inzake het fonds, de portefeuille en de markt is <strong>van</strong> essentieel belang om het<br />

vertrouwen <strong>van</strong> beleggers te behouden <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> een verander<strong>end</strong> sentiment.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

57


<strong>De</strong> <strong>fondsen</strong> zijn al druk bezig om de situatie te veranderen. Zo zijn vrijwel alle <strong>fondsen</strong> reeds bezig<br />

met een frequenter uitvoeren <strong>van</strong> taxaties, om daarmee de belegger constant up-to-date te houden.<br />

Daarnaast zijn de <strong>fondsen</strong> die in de problemen zijn gekomen bezig met een aangescherpte<br />

diversificatie tussen sectoren. Zij zullen het aandeel in kantoren verlagen en het aandeel in overige<br />

sectoren (onder andere retail) verhogen. Verder zijn de <strong>fondsen</strong> bezig met het afbouwen <strong>van</strong> posities<br />

in meer volatiel gebleken regio’s en zal de focus puur worden gelegd op gevestigde (‘prime’) locaties.<br />

7.2 Beantwoording hoofdvraag<br />

<strong>De</strong> centrale hoofdvraag <strong>van</strong> dit onderzoek luidt:<br />

Op welke manier kunnen de (liquidatie-)risico's <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> beleggings<strong>fondsen</strong> worden<br />

verminderd zodat er in toekomstige periodes <strong>van</strong> <strong>crisis</strong> geen sprake meer zal zijn <strong>van</strong> het langdurig<br />

bevriezen en/of liquideren <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>?<br />

Uit het uitgevoerde onderzoek volgt een aantal essentiële aanbevelingen voor de <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong><br />

en de toezichthouders. <strong>De</strong> uitvoering <strong>van</strong> de aanbevelingen zullen bijdragen aan het beperken <strong>van</strong> de<br />

(liquidatie-) risico’s <strong>van</strong> de <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> in toekomstige periodes <strong>van</strong> (economische)<br />

<strong>crisis</strong>.<br />

Aanbeveling 1: Aansluiting bij direct / intern distributiekanaal<br />

Uit onderzoek is gebleken dat goede informatievoorziening <strong>van</strong> essentieel belang is om het<br />

vertrouwen <strong>van</strong> beleggers te behouden en daarmee de uitstroom <strong>van</strong> kapitaal te minimaliseren. Het is<br />

de aanbeveling voor de <strong>fondsen</strong> om te beschikken over een direct en intern distributiekanaal waarmee<br />

het fondsmanagement in direct contact staat met de belegger. Door het directe contact is het fonds in<br />

staat om de beleggers constant te informeren over de mark, de fondsperformance en de portefeuille.<br />

Alleen dan kan de belegger goed geïnformeerd worden wat het vertrouwen <strong>ten</strong> goede komt en<br />

liquiditeitsproblemen voorkomt.<br />

Aanbeveling 2: Verhoging minimale liquiditeitratio<br />

Uit onderzoek is gebleken dat <strong>fondsen</strong> met een hogere liquiditeitsratio meer vertrouwen genie<strong>ten</strong> <strong>van</strong><br />

de belegger en minder onderhevig zijn aan kapitaaluitstromen. Het momenteel geld<strong>end</strong>e wettelijk<br />

minimale percentage <strong>van</strong> 5% is te laag. Het is de aanbeveling om dit bij wet vastgestelde niveau te<br />

verhogen naar een niveau <strong>van</strong> tussen de 15% en 20%. Als extra aanvulling hierop is het advies om,<br />

overeenkomstig de aangescherpte regels <strong>van</strong> Basel III, anticyclische kapitaalbuffers op te bouwen.<br />

Hierdoor worden de reserves aangevuld in <strong>tijde</strong>n dat het goed gaat (bijvoorbeeld bij succesvolle<br />

verk<strong>open</strong> op de top <strong>van</strong> de markt) om daarmee beter voorbereid te zijn op slechtere periodes.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

58


Aanbeveling 3: Wettelijke mogelijkheid tot <strong>tijde</strong>lijk slui<strong>ten</strong> <strong>van</strong> het fonds bij onrust<br />

Volgens de huidige regels is het slechts mogelijk voor het fondsmanagement om het fonds <strong>tijde</strong>lijk te<br />

slui<strong>ten</strong> als de liquide reserves de kapitaaluitstroom niet kunnen op<strong>van</strong>gen, dan is het vaak al te laat.<br />

Het is de aanbeveling om bij wet te regelen dat <strong>fondsen</strong> in staat moe<strong>ten</strong> worden gesteld om in<br />

periodes <strong>van</strong> onrust (bijv. <strong>crisis</strong>) het fonds <strong>tijde</strong>lijk te slui<strong>ten</strong> voordat er reeds sprake is <strong>van</strong> een<br />

massale uitstroom <strong>van</strong> kapitaal. Tijdens deze periodes wordt het fondsmanagement in staat gesteld<br />

om de paniek onder de beleggers (deels) weg te nemen, voordat de aandelen massaal worden<br />

ingeleverd.<br />

Aanbeveling 4: Aanscherping sectorale spreiding<br />

Uit onderzoek is gebleken dat de <strong>fondsen</strong> die een “scheve” beleggingsspreiding hebben over de<br />

sectoren, aanzienlijk meer onderhevig zijn aan de problematiek <strong>van</strong> de kapitaaluitstroom. Het is de<br />

aanbeveling voor de <strong>fondsen</strong> om een betere diversificatie over de sectoren te bewerkstelligen binnen<br />

de beleggingsportefeuille, waarbij het advies is om het percentage kantoren te verlagen tot maximaal<br />

50% en het minimale aandeel retail te verhogen.<br />

Advies voor vervolgonderzoek<br />

Volgens de experts uit de markt zal de nieuwe regelgeving inzake het bepalen <strong>van</strong> vaste dagen<br />

waarop aandelen kunnen worden ingeleverd, bijdragen aan een betere controle inzake de<br />

liquiditeitspositie <strong>van</strong> de <strong>fondsen</strong>. Om deze <strong>fondsen</strong> toch optimaal liquide te houden zou het mogelijk<br />

moe<strong>ten</strong> zijn om naast de vaste dagen voor het inleveren <strong>van</strong> de aandelen bij het fondsmanagement<br />

een platform te creëren waar de aandelen dagelijks kunnen worden verhandeld op basis <strong>van</strong> vraag en<br />

aanbod. Vervolgonderzoek naar de (technische) mogelijkheden <strong>van</strong> een dergelijk handelsplatform en<br />

de juridisch en fiscale consequenties voor de beleggers en fondsmanagers, zal bijdragen aan een<br />

gezonde en liquide toekomst <strong>van</strong> de sector.<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

59


Literatuurlijst<br />

• Baarda, Basisboek Methoden en Technieken, 2006<br />

• Bannier, C.H., Fecht, F., Tyrrell, M., Open-<strong>end</strong> real estate funds in Germany – Genesis and<br />

Crisis, April 2007<br />

• Basel Committee on Banking Supervision, Strengthening the resilience of the banking sector,<br />

April 2010<br />

• Benk, K.,Hass, L.H., Johanning, L., Schweizer,. D., Rudolph, B., Open-<strong>end</strong>ed property funds<br />

as essential building block in a successful asset allocation, oktober 2008<br />

• Boston,W., German Funds, Re<strong>open</strong> or Close?, The Wall Street Journal, Oktober 2010<br />

• Bundesverband Investment und Asset Management, Open-<strong>end</strong>ed Real Etstae investment<br />

funds – An investment in solid value, 2005<br />

• Bundersverband Investment und Asset Management, Gerade in der Krise haben Offene<br />

Immobilienfonds hohen Nutze, april 2009<br />

• Bundesverband Investment und Asset Management, 50 Jahre Offene Immobilien fonds, 23<br />

juni 2009<br />

• Bundesverband Investment und Asset Management, Interview B. Knoflach fur due Borsen-<br />

Zeitung zur Krise der Offenen Immobilienfonds, 2010<br />

• Bundesverband Investment und Asset Management, Five ways to optimize liquidity, 31 mei<br />

2010<br />

• Bundesverband Investment und Asset Management, Da<strong>ten</strong> Fak<strong>ten</strong> & Entwickelungen 2011,<br />

Juli 2011<br />

• CB Richard Ellis EMEA Viewpoint, German <strong>open</strong>-<strong>end</strong> funds : Past, Present, Future, Augustus<br />

2008.<br />

• CB Richard Ellis EMEA Viewpoint, After the Storm, Where next for European Property?,<br />

januari 2010<br />

• CB Richard Ellis EMEA Viewpoint, German Open-<strong>end</strong>ed funds,Juli 2010<br />

• CB Richard Ellis, Global Capital Markets View, Maart 2011<br />

• Clifford Chance, Changes for Real Estate Funds, februari 2011<br />

• Credit Suisse, Global Real Estate Focus : German <strong>open</strong>-<strong>end</strong>ed real estate funds, Februari<br />

2011<br />

• <strong>De</strong> Nederlandsche Bank, In het spoor <strong>van</strong> de <strong>crisis</strong>, maart 2010<br />

• <strong>De</strong> Nederlandsche Bank, Solvency II kaderrichtlijn, december 2009.<br />

• Downs, A., Real Estate and the Financial Crisis, April 2009<br />

• Eichholtz, P.M.A., Cycli op de vastgoedmark<strong>ten</strong>, 20 maart 1996<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

60


Overig<br />

• Focke, C.,The <strong>De</strong>velopment of German Open-Ended Real Estate Funds, <strong>De</strong>partment of Real<br />

Estate Germany, 2006<br />

• Freshfields Bruckhaus <strong>De</strong>ringer, New rules for German <strong>open</strong>-<strong>end</strong>ed real estate funds,<br />

Februari 2011.<br />

• Golubev, N., The problems in German Open-<strong>end</strong> real estate funds, Juli 2006<br />

• Hameeteman, S.C., German Real Estate Investment Trust (REIT) : in addition to the German<br />

indirect real estate investment universe?, oktober 2007<br />

• Harriehausen, C. The Cash Inflows and returns of the Open Ended Funds are <strong>De</strong>clining, 2003<br />

• Klug, W., Offene Immobilienfonds, Juli 2008<br />

• Maurer, M., Reiner, F., Rogalla, R., Return and Risk of German <strong>open</strong>-<strong>end</strong> real estate funds,<br />

januari 2005<br />

• Moonen, M.E.A.R., Indirect Beursgenoteerd vastgoed en de Economische Cyclus, mart 2009<br />

• Noordanus, P, After the Crunch- de betekenis <strong>van</strong> de krediet<strong>crisis</strong> voor de vastgoedsector,<br />

maart 2009<br />

• PricewaterhouseCoopers, Real Estate Value Cyclus, 1999<br />

• PropertyNL, <strong>Duitse</strong> <strong>fondsen</strong> bevroren, nr. 18-13 november 2008, pagina 24-25<br />

• Rabobank, Impact <strong>van</strong> de nieuwe kapitaalvoorstellen uit Bazel, juni 2010<br />

• Schulte, K. , C. Holzmann, Institutional Aspects of Real Estate Economics, Real Estate<br />

Economics Volume 1, 2004<br />

• Seiler, M.J., J.R. Webb, Diversification Issues in Real Estate Investments, Journal of Real<br />

Estate Literature, 1999<br />

• Van Gool, Jager en Weisz, Onroer<strong>end</strong> goed als belegging, 2001<br />

• Verbond <strong>van</strong> Verzekeraars, Solvency II: evenwichtige kapitaaleisen versterken en<br />

beschermen, maart 2011.<br />

• W<strong>end</strong>el, F,. Offene Immobilienfonds in der Krise, 2010<br />

• Credit Suisse CS Euroreal, Halfjaarbericht, 31 maart 2011<br />

• Credit Suisse CS Eurereal, Q&A Asset Management, 11 mei 2011<br />

• DEKA-ImmobilienEuropa, Halfjaarbericht 31 maart 2011<br />

• DEKA-ImmobilienEuropa, Fondsfactsheet 31 mei 2011<br />

• HausInvest Verkaufprospekt, 8 april 2011<br />

• Hausinvest, Fonds factsheet, Juni 2011<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

61


• SEB ImmoPortfolio Target Return Fund, Jaarverslag december 2010<br />

• SEB ImmoPortfolio Target Return Fund, Fondsda<strong>ten</strong>blatt, 31 maart 2011<br />

• Union Investment, UnionImmo Europa, Halfjaarbericht 31 maart 2011<br />

• Morgan Stanley p2 Value, Fondsinformationen, 31 mei 2011<br />

• Morgan Stanley P2 Value, Jaarbericht, 31 maart 2011<br />

• Axa Immoselect, Zahlen und fak<strong>ten</strong>, 31 mei 2011<br />

• Kanam grundinvest Fonds, Factsheet, 31 mei 2011<br />

• TMW Immobilien Weltfonds, Halfjaarbericht, 31 maart 2011<br />

• DEGI Europa, Halfjaarbericht, 31 maart 2011<br />

• Westinvest Interselect, Fondsportrat, 31 mei 2011<br />

• Union Unilmmo Europa, Halfjaarbericht, 31 maart 2011<br />

Geraadpleegde Websites<br />

• www.aberdeen-immobilien.de<br />

• www.axa-immoselect.de<br />

• www.bloomberg.com<br />

• www.bvi.de<br />

• www.credit-suisse.com<br />

• www.cseuroreal.de<br />

• www.deka.de<br />

• www.hausinvest.de<br />

• www.kanam-grund.de<br />

• www.morganstanley-p2value.de<br />

• www.rreef.com<br />

• www.seb.de<br />

• www.weltfonds.de<br />

<strong>De</strong> <strong>Duitse</strong> <strong>open</strong>-<strong>end</strong> <strong>fondsen</strong> <strong>ten</strong> <strong>tijde</strong> <strong>van</strong> <strong>crisis</strong><br />

Masterproof Wouter Vos, MRE 2009 - 2011<br />

62


BIJLAGE I TOTAAL OVERZICHT EN OMVANG OPEN-END FONDSEN


Nr. Open-<strong>end</strong> fonds<br />

Totale waarde € miljoen<br />

April 2011<br />

1 <strong>De</strong>ka-ImmobilienEuropa 11.248<br />

2 HAUS-INVEST 10.300<br />

3 UniImmo: Europa (DIFA-GRUND) 7.413<br />

4 UniImmo: <strong>De</strong>utschland (DIFA-Fonds Nr. 1) 6.887<br />

5 SEB ImmoInvest 6.421<br />

6<br />

CS EUROREAL A CHF<br />

CS EUROREAL A EUR<br />

6.074<br />

7 WestInvest InterSelect 4.961<br />

8 KanAm grundinvest Fonds 3.944<br />

9 Grundbesitz-europa 3.049<br />

10 <strong>De</strong>ka-ImmobilienGlobal 2.801<br />

11 AXA Immoselect 2.622<br />

12 Grundbesitz-global 2.463<br />

13 UBS (D) Euroinvest Immobilien 2.149<br />

14 UniImmo: Global (DIFA-Global) 2.060<br />

15 Immo-Invest: Europa (Union Investment) 1.697<br />

16 DEGI International 1.589<br />

17 DEGI Europe 995<br />

18 WestInvest ImmoValue 960<br />

19 SEB ImmoPortfolio Target Return Fund 903<br />

20 Morgan Stanley P2 Value 780<br />

21 TMW Immobilien Weltfonds 729<br />

22 KanAm SPEZIAL grundinvest Fonds 415<br />

23 AXA Immosolutions 367<br />

24 UBS (D) 3 Kontinente Immobilien 358<br />

25 HANSAimmobilia 353<br />

26 CS PROPERTY DYNAMIC 318<br />

27 INTER ImmoProfil 316<br />

28 SEB Global Property Fund 304,115<br />

29 DEGI German Business 259<br />

30 DEGI Global Business 254<br />

31 Warburg – H<strong>end</strong>erson <strong>De</strong>utschland Fonds 234<br />

32 AXA Immoresidential 91<br />

33 Wertgrund WohnSelect D 59<br />

34 CS WV-Immofunds 9,149<br />

35 UBS German Residential 0,01<br />

n/a Other Offene Immobilienfonds (8 funds) 2.151<br />

Total 85.533


BIJLAGE II OVERZICHT FUNCTIONEREN OPEN-END FONDSEN


BIJLAGE III ANALYSE ZES SLECHTST PRESTERENDE FONDSEN 2006 - 2011


DEGI EUROPA<br />

Datum fondsintroductie 1973 Directe beleggingen (%) 57,68%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 1.378.900.000 Indirecte beleggingen (%) 42,32%<br />

Liquiditeitsratio 17,80% Leegstandspercentage (%) 16,30%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 18 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 54,20%<br />

Financieringsratio 33,00%<br />

1%<br />

1%<br />

22%<br />

9% 6%<br />

40,00%<br />

35,00%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

61%<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

38%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

0%<br />

27%<br />

21%<br />

0%<br />

14%<br />

Duitsland Nederland Italie frankrijk Tjechie finland<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


Kanam Grund<br />

Datum fondsintroductie 15-11-2001 Directe beleggingen (%) 74,78%<br />

Fondsom<strong>van</strong>g € 6.127.600.000 Indirecte beleggingen (%) 25,22%<br />

Liquiditeitsratio 8,90% Leegstandspercentage (%) 0,90%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 52 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 36,90%<br />

Financieringsratio 34,60%<br />

1%<br />

3% 0% 0%<br />

6%<br />

45,00%<br />

40,00%<br />

35,00%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

90%<br />

Sector<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

0% 1% 6%<br />

44%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

19%<br />

15%<br />

15%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


Morgan Stanley P2 Value<br />

Datum fondsintroductie 4-11-2005 Directe beleggingen (%) 50,00%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 790.177.291 Indirecte beleggingen (%) 50,00%<br />

Liquiditeitsratio 20,13% Leegstandspercentage (%) 10,70%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 24 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 53,50%<br />

Financieringsratio 36,20%<br />

4%<br />

6% 0%<br />

22%<br />

7%<br />

35,00%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

Sector<br />

61%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Industrie<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

7%<br />

24%<br />

11%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

1%<br />

9%<br />

23%<br />

25%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


TMW Immobilien Weltfonds<br />

Datum fondsintroductie 1-6-2005 Directe beleggingen (%) 69,75%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 1.249.155.000 Indirecte beleggingen (%) 30,25%<br />

Liquiditeitsratio 0,90% Leegstandspercentage (%) 11,80%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 25,00 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 42,60%<br />

Financieringsratio 48,10%<br />

0%<br />

4%<br />

15%<br />

6% 5%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

71%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

0% 0%<br />

20%<br />

34%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

13%<br />

0%<br />

33%<br />

0-10 mio<br />

10-25 mio<br />

25-50 mio<br />

50-100 mio<br />

100-150 mio<br />

150-200 mio<br />

> 200 mio


AXA Immoselect<br />

Datum fondsintroductie 30-6-2002 Directe beleggingen (%) 79,10%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 3.080.033.182 Indirecte beleggingen (%) 26,60%<br />

Liquiditeitsratio 12,60% Leegstandspercentage (%) 10,10%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 66 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 45,40%<br />

Financieringsratio 25,50%<br />

0%<br />

6%<br />

8%<br />

14%<br />

9%<br />

35,00%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

63%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

6% 13%<br />

10%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

1%<br />

38%<br />

11%<br />

21%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


DEGI International<br />

Datum fondsintroductie 17-2-2003 Directe beleggingen (%) 42,58%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 2.621.900.000 Indirecte beleggingen (%) 57,42%<br />

Liquiditeitsratio 11,20% Leegstandspercentage (%) 4,00%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 38 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 59,90%<br />

Financieringsratio 41,90%<br />

2% 1%<br />

14%<br />

7%<br />

Sector<br />

76%<br />

18,00%<br />

16,00%<br />

14,00%<br />

12,00%<br />

10,00%<br />

8,00%<br />

6,00%<br />

4,00%<br />

2,00%<br />

0,00%<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Overig<br />

7%<br />

20%<br />

25%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

0% 4%<br />

14%<br />

30%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


BIJLAGE IV ANALYSE ZES BEST PRESTERENDE FONDSEN 2006 -2011


DEKA IMMOBILIEN EUROPA<br />

Datum fondsintroductie 20-1-1997 Directe beleggingen (%) 73,99%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 9.776.063.953 Indirecte beleggingen 26,01%<br />

Liquiditeitsratio 24,70% Leegstandspercentage (%) 7,60%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 157 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 53,60%<br />

Financieringsratio 14,29%<br />

4%<br />

30%<br />

0%<br />

13%<br />

1%<br />

40,00%<br />

35,00%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

52%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

9%<br />

22%<br />

22%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

1%<br />

7%<br />

14%<br />

25%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


SEB IMMOPORTFOLIO TARGET RETURN FUND<br />

Datum fondsintroductie 15-10-2001 Directe beleggingen (%) 83,55%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 1.403.900.000 Indirecte beleggingen 16,45%<br />

Liquiditeitsratio 10,10% Leegstandspercentage (%) 8,15%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 50 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 38,30%<br />

Financieringsratio 49,50%<br />

19%<br />

6%<br />

1% 5%<br />

13%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

56%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

0% 0%<br />

27%<br />

25%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

3%<br />

23%<br />

23%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


UNION UNILMMO EUROPA<br />

Datum fondsintroductie 1-4-1985 Directe beleggingen (%) 47,91%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 6.897.700.000 Indirecte beleggingen 52,09%<br />

Liquiditeitsratio 30,81% Leegstandspercentage (%) 6,70%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 79 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 33,00%<br />

Financieringsratio 24,20%<br />

2%<br />

30%<br />

0%<br />

10%<br />

0%<br />

35,00%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

58%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

43%<br />

0%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

8%<br />

2%<br />

11%<br />

11%<br />

25%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


GRUNDBESITZ EUROPA (RREEF)<br />

Datum fondsintroductie 27-10-1970 Directe beleggingen (%) 95,91%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 2.806.400.000 Indirecte beleggingen 4,09%<br />

Liquiditeitsratio 29,70% Leegstandspercentage (%) 3,10%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 37 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 32,70%<br />

Financieringsratio 26,50%<br />

0% 5%<br />

32%<br />

7%<br />

3%<br />

30,00%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

53%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

28%<br />

11%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

1% 4%<br />

26%<br />

9%<br />

21%<br />

Duitsland Nederland Italie frankrijk Spanje Engeland Polen<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


HAUSINVEST<br />

Datum fondsintroductie 7-4-1972 Directe beleggingen (%) 86,22%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 12.095.200.000 Indirecte beleggingen 13,78%<br />

Liquiditeitsratio 15,68% Leegstandspercentage (%) 9,70%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 128 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 43,00%<br />

Financieringsratio 21,30%<br />

29%<br />

2%<br />

5% 0%<br />

4%<br />

25,00%<br />

20,00%<br />

15,00%<br />

10,00%<br />

5,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

60%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

39%<br />

0% 3%<br />

12%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouw<br />

7%<br />

19%<br />

20%<br />

Duitsland Nederland Overig EUR frankrijk Canada Engeland<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


CS EUROREAL<br />

Datum fondsintroductie 6-4-1992 Directe beleggingen (%) 77,00%<br />

Portefeuilleom<strong>van</strong>g € 6.354.300.000 Indirecte beleggingen 23,00%<br />

Liquiditeitsratio 19,80% Leegstandspercentage (%) 7,70%<br />

Aantal objec<strong>ten</strong> 108 Huurcontrac<strong>ten</strong> < 5 jr (%) 44,00%<br />

Financieringsratio 22,20%<br />

0% 1%<br />

3%<br />

31%<br />

6%<br />

50,00%<br />

40,00%<br />

30,00%<br />

20,00%<br />

10,00%<br />

0,00%<br />

Sector<br />

59%<br />

Kantoor<br />

Winkel<br />

Logistiek<br />

Residentieel<br />

Leisure<br />

Overig<br />

Ontwikkeling waarde aandelen 2006 - 2011<br />

21%<br />

16%<br />

Om<strong>van</strong>g gebouwen<br />

1%<br />

7% 7%<br />

15%<br />

33%<br />

0 - 10 mio<br />

10 - 25 mio<br />

25 - 50 mio<br />

50 - 100 mio<br />

100 - 150 mio<br />

150 - 200 mio<br />

> 200 mio


BIJLAGE V INTERVIEWVRAGEN EXPERT MEETINGS


Expert meeting German <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fund managers<br />

1. General<br />

1.1 What is your investor's profile? (retail % / Institutional %)<br />

1.2 Do you see the structure of an <strong>open</strong>-<strong>end</strong> fund as a risk or chance in todays market? What are the main<br />

reasons? How can it be improved?<br />

1.3 What is the valuation standard/approach of your fund? Are you satisfied with this standard? How can you<br />

improve the valuation approach?<br />

1.4 What 's the frequency of your fund's valuation? Do you think a more frequent valuation will help to create<br />

confident with the investors?<br />

1.5 Did you change your valuation approach/frequency since the start of the <strong>crisis</strong>? What did you change and<br />

why?<br />

1.6 How did the net asset values of the RE in your fund develop over the last 10 years?<br />

1.7 What are the main reasons of the capital outflows in the GOEF industry of the last years? Did the<br />

background of the shareholders have a crucial impact on the outflows?<br />

2. Crisis / Changing environment & sentiment<br />

2.1 What do you think is the impact of the current financial <strong>crisis</strong> on the performance of <strong>open</strong>-<strong>end</strong> funds and<br />

why?<br />

2.2 Why is the structure of <strong>open</strong>-<strong>end</strong> funds good in general? What are the biggest risks of the structure?<br />

2.3 Which instruments do you have to deal with capital outflows? Which new instruments should be made<br />

available and could help to settle the outflows?<br />

2.4 What will be the consequences after re<strong>open</strong>ing/liquidation of the public funds? Will institutional stay in<br />

property? And why? Can they find alternatives to invest?<br />

2.5 What is your expectation on how the sentiment will change after all the liquidations and re<strong>open</strong>ings if any?<br />

Will there be difference between retail and institutional investors?<br />

3. Supervision/ New regulations<br />

3.1 What has been the impact of the new am<strong>end</strong>ments of the German Investment Act in 2007 regarding<br />

broading investments horizon, valuations, liquidity management and transparancy to your fund's performance<br />

and in/outflow?<br />

3.2 What is your opinion on the new regulations for 2012 regarding changes in liquidity management valuations,<br />

<strong>crisis</strong> management and protection of investors? Will these adjustments have a positive or negative impact? Do<br />

you expect stability and an <strong>end</strong> of outflows?<br />

3.3 What are the consequences for your funds (public and spezial) to the most recent adjustments in regulations<br />

with regard to liquidity management, valuations, <strong>crisis</strong> management and protection of investors?<br />

3.4 What kind of additional or other changes in supervision would help to strengthen the fund's (capital) position?<br />

4. Future/Outlook<br />

4.1 What are your activities to strengh<strong>ten</strong> your fund's position towards public and share holders?<br />

4.2 Do you think a better way of information/communication will help to bring confidence to the<br />

investors/market? What kind of improved and/or extra information would help? (reporting standards,<br />

communication lines)<br />

4.3 Which changes in fund structure could strengh<strong>ten</strong> the fund's capital position?<br />

4.4 Do you think any other adjustment in regulation would help to strengh<strong>ten</strong> the position of the <strong>open</strong>-<strong>end</strong> funds?

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!