01.09.2013 Views

Kinderen met peuterastma Kindere - Isala Klinieken

Kinderen met peuterastma Kindere - Isala Klinieken

Kinderen met peuterastma Kindere - Isala Klinieken

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

5984 / 0111<br />

Patiënten Informatie Dossier (PID)<br />

<strong><strong>Kindere</strong>n</strong> <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

Informatie voor ouders van een kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

Amalia kinderafdeling<br />

Dit Patiënten Informatie Dossier is eigendom van:<br />

Naam:<br />

Adres:<br />

Postcode en woonplaats:<br />

Telefoonnummer:<br />

Bij verlies wordt de vinder dringend verzocht contact op te nemen <strong>met</strong> de<br />

eigenaar van dit boekje.


1<br />

Inhoudsopgave<br />

Inleiding ............................................................................................................2<br />

Belangrijke informatie ....................................................................................3<br />

1. Wat is <strong>peuterastma</strong>? ..................................................................................5<br />

1.1 Wat is de oorzaak van <strong>peuterastma</strong>? ............................................................... 7<br />

1.2 Virusinfecties ..........................................................................................................8<br />

1.3 Groeit mijn kind eroverheen?.............................................................................9<br />

2. Klachten bij <strong>peuterastma</strong> ........................................................................10<br />

3. Onderzoek ..................................................................................................11<br />

3.1 Anamnese ............................................................................................................... 11<br />

3.2 Lichamelijk onderzoek ......................................................................................... 11<br />

3.3 Aanvullend onderzoek .........................................................................................12<br />

3.4 Hoe bereidt u uw kind voor op het ziekenhuisbezoek? .............................13<br />

4. Allergieonderzoek .................................................................................... 14<br />

4.1 Bloedonderzoek .................................................................................................... 14<br />

5. Longfunctieonderzoek ............................................................................. 16<br />

6. Proefbehandeling ......................................................................................17<br />

7. Behandeling .............................................................................................. 18<br />

8. Niet-medicamenteuze behandeling ...................................................... 19<br />

8.1 Voorlichting en begeleiding .............................................................................. 19<br />

8.2 Controleren van inhalatietechniek .................................................................22<br />

8.3 Niet roken ...............................................................................................................22<br />

8.4 Sanatie ....................................................................................................................24<br />

9. Medicamenteuze behandeling .............................................................. 29<br />

9.1 Medicijnen voor elke dag ...................................................................................29<br />

9.2 Bijwerkingen van ICS .......................................................................................... 32<br />

9.3 Medicijnen voor als er klachten zijn ............................................................... 33<br />

Bijlage: De inhalator ............................................................................................ 35<br />

10. Wetenschappelijk onderzoek ..................................................................36<br />

11. Extra informatie .......................................................................................39<br />

11.1 Astma Fonds ..........................................................................................................39<br />

11.2 Informatie speciaal voor kinderen ................................................................. 40<br />

12. Ruimte voor eigen aantekeningen en vragen ....................................... 41


2<br />

Inleiding<br />

U hebt van de kinderarts gehoord dat uw kind <strong>peuterastma</strong> heeft. De<br />

komende tijd krijgt u hierover van de kinderarts en de kinderlongverpleeg-<br />

kundige veel informatie. Het is niet eenvoudig om al deze informatie in één<br />

keer te onthouden. Dit Patiënten Informatie Dossier (PID) is bedoeld als onder-<br />

steuning.<br />

Het is tevens een naslagwerk. Het bevat informatie over <strong>peuterastma</strong> en alles<br />

wat daarbij komt kijken. Het dossier is het persoonlijk eigendom van u en<br />

uw kind. Om ervoor te zorgen dat u zo veel mogelijk profijt heeft van dit PID,<br />

is het belangrijk dat u het bij uw bezoek aan de <strong>Isala</strong> klinieken meeneemt.<br />

Het kan dan worden aangevuld <strong>met</strong> de informatie die u op dat moment<br />

krijgt. Zo krijgt u een informatieboekje dat zo veel mogelijk is afgestemd<br />

op de persoonlijke situatie van uw kind. Er is ook ruimte voor uw eigen<br />

aantekeningen.<br />

Extra informatie<br />

In dit PID vindt u informatie over <strong>peuterastma</strong> en de behandeling ervan in<br />

de <strong>Isala</strong> klinieken, gericht op de situatie van uw kind. Er is meer uitgebreide<br />

informatie beschikbaar over <strong>peuterastma</strong>, de behandeling, bestaande<br />

organisaties en andere specifieke onderwerpen. Wilt u ergens meer over<br />

weten, vraagt u dit gerust aan de kinderlongverpleegkundige. Zij informeert<br />

u hier graag over. Achter in dit PID onder het hoofdstuk ‘Extra informatie’<br />

vindt u meer informatie over het Astma Fonds.<br />

Tot slot<br />

Het kan zijn dat er van de in dit PID beschreven gang van zaken wordt<br />

afgeweken. De kinderarts zal uw persoonlijke situatie <strong>met</strong> u bespreken.<br />

Als er iets niet duidelijk is, vraagt u dan vooral om opheldering aan de<br />

betreffende zorgverlener. Ook wanneer er zaken gebeuren die niet voldoen<br />

aan uw verwachtingen en die naar uw idee anders of beter kunnen, meldt<br />

u dit dan aan de arts of aan de kinderlongverpleegkundige. Uw suggesties<br />

en opmerkingen bieden ons de mogelijkheid om de zorg nog beter af te<br />

stemmen op de wensen en behoeften van onze patiënten.


3<br />

Belangrijke informatie<br />

In de <strong>Isala</strong> klinieken zijn verschillende zorgverleners betrokken bij de zorg<br />

voor kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong>. Alle kinderartsen van de <strong>Isala</strong> klinieken<br />

behandelen kinderen <strong>met</strong> (peuter)astma, en de meeste kinderen <strong>met</strong><br />

<strong>peuterastma</strong> kunnen goed door een algemeen kinderarts behandeld worden.<br />

In de <strong>Isala</strong> klinieken worden ook artsen opgeleid tot kinderarts (arts-<br />

assistenten of zaalartsen). Dit zijn volledig bevoegde artsen die gedurende<br />

vijf jaar ervaring opdoen in de kindergeneeskunde, voordat ze geregistreerd<br />

worden als kinderarts. Van die vijf jaar opleiding tot kinderarts werken ze<br />

anderhalf tot twee jaar in de <strong>Isala</strong> klinieken. Tijdens de opleiding doen deze<br />

artsen zelfstandig (maar altijd onder toezicht/supervisie van een van de<br />

kinderartsen) poliklinisch spreekuur. Het kan dus zijn dat u <strong>met</strong> uw kind het<br />

spreekuur van een van de arts-assistenten bezoekt.<br />

Twee kinderartsen in de <strong>Isala</strong> klinieken zijn gespecialiseerd in de<br />

behandeling van kinderen <strong>met</strong> longziekten en allergie<br />

•<br />

•<br />

Prof. dr. Paul L.P. Brand<br />

Drs. Eric P. de Groot<br />

t (038) 424 50 50<br />

Kinderlongverpleegkundigen<br />

•<br />

•<br />

Lia van Helsdingen<br />

Jacqueline Wolf<br />

t (038) 424 50 50<br />

Andere leden van het longteam die betrokken kunnen worden bij de<br />

behandeling van kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

Orthopedagoog<br />

•<br />

Madeleine Hirdes<br />

te bereiken via Wil Brouwer, secretaresse van het longteam (zie hieronder)


4<br />

Kinderfysiotherapeuten<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

Ria van Dijk<br />

Irene Reinaerts<br />

Corita Boons<br />

Rita van Hoof<br />

t (038) 424 23 05<br />

Laboranten van kinderlongfunctieonderzoeken<br />

•<br />

•<br />

•<br />

Ellen Ruberg<br />

Carin Paarlberg<br />

Ingrid IJsseldijk<br />

t (038) 424 24 56<br />

Secretaresse van het longteam<br />

•<br />

Wil Brouwer<br />

t (038) 424 29 00<br />

Overige telefoonnummers<br />

Secretariaat polikliniek Kindergeneeskunde<br />

t (038) 424 50 50<br />

bereikbaar op werkdagen van 9.00 tot 11.30 uur en van 14.00 tot 16.00 uur<br />

Spoedeisende hulp (alleen op locatie Sophia)<br />

t (038) 424 71 36<br />

Bezoekadres<br />

Dr. Van Heesweg 2<br />

8025 AB Zwolle<br />

Website<br />

•<br />

•<br />

www.isala.nl<br />

www.uitdokteren.com (speciaal voor kinderen)


5<br />

1. Wat is <strong>peuterastma</strong>?<br />

Peuterastma is een ziekte waarbij kinderen jonger dan vier jaar in perioden,<br />

vooral als ze verkouden zijn, klachten krijgen van een piepende ademhaling,<br />

benauwdheid en hoesten. Kenmerkend is dat deze klachten alleen optreden in<br />

periodes van enkele dagen tot weken; tussen deze klachtenperioden in zijn de<br />

kinderen gezond.<br />

De klachten van <strong>peuterastma</strong> lijken sterk op de klachten van ‘gewoon’<br />

astma (zie daarvoor het PID Astma bij kinderen). Ook de behandeling van<br />

<strong>peuterastma</strong> is vergelijkbaar <strong>met</strong> die van ‘echt’ astma. Toch is er een belangrijk<br />

verschil: terwijl ‘echt’ astma bijna altijd een chronische (langdurige) ziekte<br />

is die jarenlang duurt (vaak zelfs levenslang aanwezig blijft), wordt ruim<br />

de helft van de kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> blijvend klachtenvrij als ze de<br />

leeftijd van vier tot zes jaar bereiken. Veel kinderen groeien dus over hun<br />

<strong>peuterastma</strong> heen. Dat is natuurlijk goed nieuws. Toch kan <strong>peuterastma</strong> ook<br />

overgaan in echt astma (daarover straks meer). Bovendien geeft <strong>peuterastma</strong><br />

bij jonge kinderen vaak hinderlijke klachten. Gelukkig zijn deze meestal wél<br />

goed te behandelen. Als ouders van een kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> hun kind de<br />

medicijnen trouw en op de juiste wijze geven en als ze verdere adviezen goed<br />

opvolgen, dan worden de klachten bij de meeste kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

goed hanteerbaar; een belangrijk deel van de kinderen wordt zelfs (vrijwel)<br />

klachtenvrij.<br />

Peuterastma is een ziekte van<br />

de luchtwegen (zie Afbeelding<br />

1). Dit zijn de buisjes waar lucht<br />

doorheen gaat onderweg naar de<br />

longen. De luchtwegen bestaan<br />

uit de neus, de mondkeelholte,<br />

de luchtpijp (trachea), de<br />

afsplitsing van de luchtpijp naar<br />

de linker- en rechterlong en de<br />

verdere vertakkingen daarvan (de<br />

bronchiën).<br />

Afbeelding 1<br />

Luchtpijp (trachea)<br />

Aftakkingen<br />

van de luchtpijp<br />

Bronchiën


6<br />

De luchtwegen zijn aan de binnen-<br />

kant bekleed <strong>met</strong> een dun laagje<br />

slijmvlies (vergelijkbaar <strong>met</strong> het<br />

slijmvlies aan de binnenkant van<br />

de wangen), en zijn aan de buiten-<br />

kant omringd door spiertjes (zie<br />

Afbeelding 2). Onder normale<br />

omstandig heden (bij gezonde<br />

personen) is dit slijmvlies dun<br />

en rustig, en zijn de spiertjes<br />

ont spannen. De lucht kan dan<br />

ongehinderd door de luchtwegen<br />

naar binnen en naar buiten stromen;<br />

de ademhaling is onbelemmerd.<br />

Het centrale probleem bij peuter-<br />

astma is een vernauwing van de<br />

luchtwegen door opzwelling van<br />

het slijmvlies van de luchtwegen, en<br />

door samentrekken van de spiertjes<br />

om de luchtwegen (zie Afbeelding 3).<br />

Dit berust op een ontstekingsreactie<br />

van het slijmvlies, die op gang<br />

wordt gebracht door virusinfecties<br />

(verkoudheden).<br />

Er zijn twee redenen te noemen<br />

waarom kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

meer last hebben van deze<br />

virusinfecties dan kinderen zonder <strong>peuterastma</strong>:<br />

•<br />

•<br />

hun luchtwegen zijn gemiddeld al wat nauwer (waardoor eenzelfde<br />

slijmvlieszwelling door virusinfecties de luchtweg meer vernauwt dan bij<br />

kinderen <strong>met</strong> een wat ruimere luchtweg)<br />

Afbeelding 2: De luchtwegen,<br />

normale situatie<br />

Afbeelding 3: De luchtwegen,<br />

situatie bij <strong>peuterastma</strong><br />

hun slijmvlies reageert ook heftiger op de virusinfecties dan bij gezonde<br />

kinderen. Dit laatste wordt veroorzaakt door een hardnekkige irritatie van<br />

het slijmvlies dat dus voortdurend ‘ontstoken’ is.


7<br />

1.1 Wat is de oorzaak van <strong>peuterastma</strong>?<br />

De oorzaak van <strong>peuterastma</strong> is niet helemaal opgehelderd, maar zoals gezegd<br />

spelen twee factoren een belangrijke rol:<br />

•<br />

•<br />

in aanleg nauwe luchtwegen<br />

een chronische ontstekingsreactie van het luchtwegslijmvlies.<br />

Hieronder worden beide factoren toegelicht.<br />

In aanleg nauwe luchtwegen<br />

Er bestaan behoorlijke verschillen in de grootte van de luchtwegen tussen<br />

verschillende baby’s. We kennen twee factoren die de kans op in aanleg<br />

nauwe luchtwegen vergroten:<br />

•<br />

•<br />

roken tijdens de zwangerschap<br />

een te vroege (premature) geboorte.<br />

Vrouwen die roken tijdens de zwangerschap, krijgen kinderen <strong>met</strong><br />

gemiddeld een lager geboortegewicht. Ook de aanleg van de longen van<br />

de foetus heeft te lijden onder de blootstelling aan tabaksrook. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong><br />

van rokende moeders hebben in aanleg nauwere luchtwegen dan kinderen<br />

van niet-rokende moeders, en hebben dus ook een sterk verhoogde kans op<br />

peuter astma.<br />

Bij kinderen die (veel) te vroeg geboren worden, is de aanleg van de longen<br />

niet afgerond voordat ze geboren worden. Dit heeft gevolgen voor de grootte<br />

van de luchtwegen. Daarom hebben baby’s die geboren worden vóór de 34e<br />

zwangerschapsweek, een verhoogde kans op <strong>peuterastma</strong>. Deze kans wordt<br />

groter als deze premature kinderen langdurig beademd zijn of zuurstof nodig<br />

hebben gehad (chronische longziekte van de prematuur).<br />

Chronische ontsteking van het luchtwegslijmvlies<br />

De oorzaken van de chronische ontsteking van het luchtwegslijmvlies, en de<br />

daarmee samenhangende verhoogde gevoeligheid van dat slijmvlies voor<br />

virusinfecties, zijn niet goed bekend. Of, net als bij astma, erfelijke factoren<br />

daarbij een rol spelen, weten we bijvoorbeeld nog niet. Wat we wel weten, is<br />

dat vaccinaties, antibioticagebruik bij kinderen en voeding géén rol spelen<br />

bij het ontstaan van <strong>peuterastma</strong>. Sigarettenrook en een allergie voor<br />

inhalatieallergenen doen dat wel.


8<br />

Sigarettenrook<br />

Van één factor is het zonder meer duidelijk dat die de kans op het ontwikkelen<br />

van <strong>peuterastma</strong> vergroot, en dat is blootstelling aan sigarettenrook.<br />

<strong><strong>Kindere</strong>n</strong> die wonen in huizen waarin gerookt wordt, hebben een 50%<br />

grotere kans om <strong>peuterastma</strong> te ontwikkelen dan kinderen die wonen in<br />

huizen waarin niet wordt gerookt. Dit geldt ook voor moeders die tijdens de<br />

zwanger schap niet hebben gerookt. Blootstelling aan tabaksrook is dus altijd<br />

schadelijk voor het kind, zowel als die blootstelling voor als wanneer die na de<br />

geboorte plaatsvindt.<br />

Allergie voor inhalatieallergenen<br />

Bij sommige kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> wordt de ontsteking van het<br />

luchtwegslijmvlies versterkt doordat ze allergisch zijn voor stoffen die ze<br />

inademen. Dit zijn de zogenoemde inhalatieallergenen, zoals huisstofmijt,<br />

gras- of boompollen, of katten- of hondenhaar. Allergie voor voedings-<br />

middelen speelt geen rol bij <strong>peuterastma</strong>.<br />

Samenvatting<br />

Peuterastma ontstaat door een samenspel van twee factoren:<br />

•<br />

•<br />

in aanleg nauwe luchtwegen: de kans hierop neemt toe als de moeder<br />

tijdens de zwangerschap rookt of als het kind te vroeg geboren wordt<br />

een chronische ontsteking van het luchtwegslijmvlies: de kans hierop<br />

neemt toe als het kind na de geboorte aan sigarettenrook wordt<br />

blootgesteld, en als het kind allergisch is voor inhalatieallergenen; andere<br />

oorzakelijke factoren zijn niet goed bekend.<br />

1.2 Virusinfecties<br />

<strong><strong>Kindere</strong>n</strong> <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> hebben uitsluitend klachten in bepaalde periodes.<br />

Bijna altijd beginnen dergelijke periodes <strong>met</strong> een verkoudheid: verstopte<br />

neus, snotterig zijn, hoesten. Eén of twee dagen daarna ontstaat dan de<br />

benauwdheid en het piepen. Sommige kinderen worden <strong>met</strong>een benauwd<br />

en pieperig zodra ze verkouden zijn; bij andere kinderen beginnen de<br />

verkoudheidsverschijnselen pas nadat ze piepen. Uit onderzoek is gebleken<br />

dat al dit soort klachtenperiodes in gang worden gezet door virusinfecties.


9<br />

Er zijn heel veel verschillende virussen die klachten van <strong>peuterastma</strong> kunnen<br />

uitlokken. Dit verklaart waarom de klachten in ernst kunnen wisselen tijdens<br />

verschillende periodes.<br />

De kans op virusinfecties is het grootst als mensen veel contact <strong>met</strong> elkaar<br />

hebben. In de herfst en winter zijn mensen meer binnenshuis, en hebben<br />

ze daar intensiever onderling contact. Daarom komen virusinfecties vaker<br />

voor in herfst en winter dan bij mooi weer in voorjaar en zomer. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong><br />

die veel worden blootgesteld aan virusinfecties, hebben vaker last van hun<br />

<strong>peuterastma</strong> dan kinderen die weinig worden blootgesteld. Daarom hebben<br />

kinderen uit grote gezinnen, en kinderen die naar de kinderopvang gaan,<br />

vaker last van <strong>peuterastma</strong> dan kinderen uit kleine gezinnen die overdag<br />

altijd thuis zijn.<br />

1.3 Groeit mijn kind eroverheen?<br />

Peuterastma komt veel voor: circa 1 op de 3 baby’s en peuters piept wel<br />

eens bij een verkoudheid, en ongeveer 10% van alle baby’s en peuters piept<br />

regelmatig bij verkoudheden. Van alle jonge kinderen die wel eens piepen bij<br />

een verkoudheid, wordt twee derde klachtenvrij vóór de leeftijd van zes jaar.<br />

Deze kinderen groeien dus over hun <strong>peuterastma</strong> heen. De overige kinderen<br />

die op jonge leeftijd gepiept hebben, blijven dat doen als ze zes jaar of ouder<br />

zijn; deze kinderen ontwikkelen dus ‘echt’ astma. Helaas is het niet goed te<br />

voorspellen welk kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> eroverheen zal groeien, en welk kind<br />

echt astma zal ontwikkelen.<br />

Er zijn wel enkele factoren bekend die de kans vergroten dat het <strong>peuterastma</strong><br />

zal blijven bestaan, en zich zal ontwikkelen tot ‘echt’ astma, namelijk:<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

als er in het gezin (vader, moeder, broertjes, zusjes) astma voorkomt<br />

als het kind niet alleen <strong>peuterastma</strong> heeft, maar ook eczeem<br />

als het kind allergisch is voor inhalatieallergenen<br />

als het kind ernstige klachten heeft, bijvoorbeeld meerdere malen<br />

opgenomen moet worden in het ziekenhuis<br />

als het kind ook klachten heeft buiten verkoudheden om.<br />

Toch voorspellen deze factoren de kans op het blijven bestaan van<br />

astmaklachten niet betrouwbaar. In het individuele geval zullen we dus altijd<br />

moeten afwachten of een kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> eroverheen zal groeien of<br />

niet. Dat heeft gevolgen voor de behandeling (zie verderop).


10<br />

2 Klachten bij <strong>peuterastma</strong><br />

Bij de meeste kinderen uit <strong>peuterastma</strong> zich als een piepende ademhaling<br />

of als benauwdheid (kortademigheid). Een piepende ademhaling is het<br />

meest kenmerkend voor <strong>peuterastma</strong>. De meeste jonge kinderen kunnen<br />

zelf nog niet aangeven of ze zich benauwd voelen. Ouders kunnen dat vaak<br />

wel aan hun kind zien: als de ademhaling snel gaat of als het kind zichtbaar<br />

moeite heeft om adem te halen (bijvoorbeeld als de borstkas indeukt tijdens<br />

de inademing, of als er een kuiltje in de hals zichtbaar wordt tijdens de<br />

inademing), dan duidt dat op benauwdheid.<br />

Andere kenmerken van ‘benauwdheid’ zijn vaak minder goed te herkennen.<br />

Zo zijn er jonge kinderen die vervelend of prikkelbaar worden als ze zich<br />

benauwd voelen, maar de meeste dreinerige peuters zijn niet benauwd (maar<br />

alleen maar dreinerig).<br />

Ook hoesten is weinig kenmerkend voor <strong>peuterastma</strong>. Alle kinderen hoesten<br />

immers tijdens een verkoudheid. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong> hoesten ’s nachts vaak heviger dan<br />

overdag; ook nachtelijke hoest duidt dus niet op <strong>peuterastma</strong> (tenzij er ook<br />

verschijnselen van piepen of duidelijke tekenen van benauwdheid bestaan).


11<br />

3. Onderzoek<br />

De klachten van <strong>peuterastma</strong> (periodes van piepen, benauwdheid, hoesten)<br />

zijn niet specifiek voor <strong>peuterastma</strong>, maar kunnen ook andere oorzaken<br />

hebben. Als de klachten vooral optreden tijdens verkoudheid en nooit<br />

daarbuiten, en er geen andere klachten zijn, dan is de oorzaak bijna altijd<br />

<strong>peuterastma</strong>. Naarmate de klachten hardnekkiger zijn (nooit helemaal<br />

klachtenvrij), en naarmate er meer andere klachten bestaan (bijvoorbeeld<br />

slecht groeien of bijzondere infecties), dan is de kans groter dat een andere<br />

oorzaak een rol speelt.<br />

3.1 Anamnese<br />

Als u <strong>met</strong> uw kind vanwege klachten als hoesten, piepen of benauwdheid<br />

bij de kinderarts komt, dan zal deze in eerste instantie allerlei vragen over<br />

de klachten stellen (de ziektegeschiedenis of anamnese). Met de anamnese<br />

probeert de arts duidelijkheid te krijgen of <strong>peuterastma</strong> inderdaad de<br />

oorzaak is van de klachten van uw kind. Ook probeert hij een duidelijk beeld<br />

te krijgen van de klachten en de mogelijke onderhoudende factoren bij uw<br />

kind. De arts zal u dus uitgebreid bevragen over het patroon van de klachten,<br />

wat de klachten precies zijn, of er bij u thuis gerookt wordt, of er astma in het<br />

gezin voorkomt, enzovoort.<br />

3.2 Lichamelijk onderzoek<br />

Na de anamnese zal de arts uw kind onderzoeken. Hij zal kijken naar de<br />

manier van ademhalen van uw kind en <strong>met</strong> een stethoscoop naar de<br />

longen luisteren. Met name luistert hij dan of er sprake is van piepen bij de<br />

uitademing.<br />

Het piepen is echter lang niet altijd aanwezig. Als de arts niets bijzonders<br />

hoort over de longen van uw kind, sluit dat dus niet uit dat uw kind<br />

<strong>peuterastma</strong> heeft. Het zegt alleen dat uw kind op dát moment geen<br />

duidelijke vernauwing van de luchtwegen door <strong>peuterastma</strong> heeft.<br />

Bij een eerste polikliniekbezoek zal de arts niet alleen naar de longen willen<br />

luisteren, maar uw kind meestal volledig willen nakijken. Bij controlebezoeken<br />

beperkt het lichamelijk onderzoek zich vaak tot de longen (en vaak het keel-,<br />

neus- en oorgebied), tenzij er redenen zijn om andere dingen ook nog te<br />

bekijken, bijvoorbeeld als u vragen hebt of uw kind andere klachten heeft<br />

(meldt u dat dan aan de arts!).


12<br />

3.3 Aanvullend onderzoek<br />

Voordat de arts <strong>met</strong> u kan praten over de behandeling van de klachten<br />

van uw kind, zal hij een conclusie willen trekken waar de klachten door<br />

veroorzaakt worden (een diagnose stellen). Er bestaat geen ‘test’ om de<br />

diagnose <strong>peuterastma</strong> te kunnen stellen. Geen enkele test geeft dus zekerheid<br />

of uw kind <strong>peuterastma</strong> heeft. Vaak kan de arts de diagnose <strong>peuterastma</strong><br />

stellen op grond van alléén de anamnese (eventueel aangevuld door het<br />

lichamelijk onderzoek). Daarom is die anamnese ook zo belangrijk, en zal<br />

de arts daar samen <strong>met</strong> u en uw kind veel tijd in steken, zeker bij het eerste<br />

polikliniekbezoek.<br />

Soms levert aanvullend onderzoek nuttige extra informatie op. Hierbij moet<br />

u denken aan allergieonderzoek (bloedonderzoek). Dit onderzoek kan erop<br />

gericht zijn om andere mogelijke oorzaken van de klachten op het spoor te<br />

komen, of om de rol van allergie bij <strong>peuterastma</strong> in kaart te brengen. De arts<br />

zal dit altijd <strong>met</strong> u bespreken.


13<br />

3.4 Hoe bereidt u uw kind voor op bezoek aan de arts en onderzoek?<br />

Informatie over de gang van zaken voor het eerste bezoek aan de kinderarts<br />

heeft u vóór het eerste polikliniekbezoek thuis ontvangen. De kinderarts zal<br />

<strong>met</strong> u bespreken of aanvullend onderzoek nodig is en zo ja, welk onderzoek.<br />

Over de meeste onderzoeken is schriftelijke informatie beschikbaar,<br />

bijvoorbeeld folders over bloedonderzoek bij kinderen.<br />

Hoe u uw kind het best voorbereidt, is gebonden aan leeftijd. Een kind dat<br />

weet wat er gaat gebeuren en begrijpt waarom dit nodig is, zal minder<br />

angstig zijn. Hierdoor zal het onderzoek beter verlopen. De <strong>Isala</strong> klinieken<br />

hebben daarom een website ontwikkeld speciaal voor kinderen (zie hoofdstuk<br />

11.2). Hier kunt u zich samen <strong>met</strong> uw kind op een leuke en interactieve manier<br />

voorbereiden op een ziekenhuisbezoek of onderzoek. Natuurlijk kunt u <strong>met</strong><br />

uw vragen ook altijd terecht bij de kinderlongverpleegkundige.


14<br />

4. Allergieonderzoek<br />

Als de arts aan <strong>peuterastma</strong> denkt als oorzaak van de klachten van uw kind,<br />

dan is het vaak nuttig om allergieonderzoek te verrichten. Op de Amalia<br />

kinderafdeling wordt bij kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> alleen onderzoek verricht<br />

naar allergie voor inhalatieallergenen (stoffen die worden ingeademd).<br />

Voedselallergie speelt vrijwel nooit een rol bij astmaklachten bij kinderen.<br />

Onderzoek naar voedselallergie kan niet betrouwbaar worden verricht door<br />

middel van bloedonderzoek. Als u vermoedt dat uw kind een voedselallergie<br />

zou kunnen hebben, dan kan uw arts advies geven hoe dat het beste kan<br />

worden onderzocht (zie ook onze brochure ‘Onderzoek naar voedselallergie’).<br />

Onderzoek naar allergie voor inhalatieallergenen kan betrouwbaar worden<br />

gedaan door middel van bloedonderzoek of een huidpriktest. Als bij een<br />

kind een allergie voor inhalatieallergenen wordt aangetoond, dan speelt<br />

die meestal een rol in het klachtenpatroon. De arts zal u dan aanraden om<br />

blootstelling aan het betreffende allergeen te vermijden (sanatie). Als er geen<br />

allergie wordt aangetoond, dan kan die zich later alsnog ontwikkelen: de kans<br />

op een aantoonbare allergie neemt namelijk toe <strong>met</strong> de leeftijd.<br />

4.1 Bloedonderzoek<br />

Uw kind wordt (op het laboratorium) in de arm geprikt en er wordt een<br />

buisje bloed afgenomen. Eventueel kan dit gebeuren na lokale verdoving <strong>met</strong><br />

pijnstillende crème (‘toverzalf’). Als u dit wilt, geeft u dit dan even door vóór<br />

het prikken? Rekent u er wel op dat de crème minstens een halfuurtje moet<br />

inwerken.<br />

Na bloedafname wordt op het laboratorium in het bloed van uw kind<br />

gekeken naar de aanwezigheid van specifieke (IgE) antistoffen tegen<br />

bepaalde inhalatieallergenen. Eerst wordt een screenende test uitgevoerd die<br />

‘Phadiatop’ heet. Als deze positief (afwijkend) is, worden de IgE-antistoffen<br />

tegen een aantal veel voorkomende specifieke inhalatieallergenen ge<strong>met</strong>en.<br />

De uitslag is na enkele dagen bekend. De kinderarts zal <strong>met</strong> u bespreken hoe u<br />

de uitslag krijgt.


15<br />

Soms zal de arts ook aanvullend bloedonderzoek willen doen, om te kijken<br />

naar mogelijke andere oorzaken voor de klachten bij uw kind. Zo kan<br />

bloedonderzoek nodig zijn om de afweer (het immuunsysteem) van uw kind<br />

te screenen, of om de erfelijke ziekte cystic fibrosis uit te sluiten.


16<br />

5. Longfunctieonderzoek<br />

Longfunctieonderzoek is bij jonge kinderen niet routinematig mogelijk.<br />

Bij kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> wordt dan ook geen longfunctieonderzoek<br />

verricht, tenzij ze meedoen aan een wetenschappelijk onderzoek. (Dit laatste<br />

kan vanzelfsprekend alleen nadat u daarover uitgebreid bent geïnformeerd<br />

en ervoor toestemming hebt gegeven.)


17<br />

6. Proefbehandeling<br />

In de meeste gevallen zal de arts de diagnose <strong>peuterastma</strong> na anamnese en<br />

lichamelijk onderzoek kunnen stellen. Is de diagnose niet helemaal duidelijk,<br />

dan kan de arts beslissen om uw kind een tijd lang ‘op proef’ te behandelen<br />

<strong>met</strong> astmamedicijnen (zie hoofdstuk 9.1 over medicamenteuze behandeling).<br />

Als de klachten daarmee aanzienlijk verbeteren of geheel verdwijnen, dan zal<br />

de diagnose gesteld worden en wordt de behandeling vaak voortgezet. Als<br />

de proefbehandeling geen effect heeft op de klachten (terwijl de medicatie<br />

goed is gebruikt en gegeven), dan is er dus waarschijnlijk geen sprake van<br />

<strong>peuterastma</strong>. De arts zal de medicatie stopzetten en op zoek gaan naar een<br />

andere oorzaak van de klachten. In het algemeen moet een proefbehandeling<br />

gedurende vier tot zes weken worden gegeven voordat het effect kan worden<br />

beoordeeld.


18<br />

7. Behandeling<br />

Zoals eerder gezegd: de meeste kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> kunnen succesvol<br />

behandeld worden. Met een goede behandeling worden de klachten goed<br />

hanteerbaar, of worden ze zelfs (vrijwel) klachtenvrij. De behandeling kan<br />

<strong>peuterastma</strong> niet genezen. Het is dus ook onverstandig om zelf te stoppen<br />

<strong>met</strong> de behandeling, of om alleen maar medicijnen te gebruiken bij klachten,<br />

terwijl er een onderhoudsbehandeling geadviseerd is. Doe dit uitsluitend in<br />

overleg <strong>met</strong> uw arts. Bij <strong>peuterastma</strong> zal de arts op termijn altijd voorstellen<br />

om de behandeling af te bouwen of te stoppen, om te kijken of uw kind<br />

eroverheen gegroeid is. Ook die beslissing nemen we het liefst in goed overleg<br />

<strong>met</strong> u.<br />

De behandeling bestaat uit twee delen:<br />

•<br />

•<br />

behandeling waarbij geen medicijnen worden gebruikt (niet-<br />

medicamenteuze behandeling)<br />

behandeling <strong>met</strong> medicijnen (medicamenteuze behandeling).<br />

De kinderartsen van de Amalia kinderafdeling van de <strong>Isala</strong> klinieken vinden de<br />

niet-medicamenteuze behandeling net zo belangrijk als de medicamenteuze<br />

behandeling, omdat ze elkaar aanvullen. U krijgt dan ook informatie over<br />

beide vormen van behandeling: in hoofdstuk 8 over de niet-medicamenteuze<br />

behandeling en in hoofdstuk 9 over de medicamenteuze behandeling.


19<br />

8. Niet-medicamenteuze behandeling<br />

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de behandeling waarbij geen medicijnen<br />

worden gebruikt.<br />

8.1 Voorlichting en begeleiding<br />

Omdat <strong>peuterastma</strong> een ziekte is die vaak jaren beslaat, is het van groot<br />

belang dat kinderen én ouders voldoende weten over de ziekte <strong>peuterastma</strong><br />

en haar behandeling. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong> en ouders die weten wat de oorzaken zijn van<br />

<strong>peuterastma</strong> en wat ze zelf kunnen doen, kunnen vaak beter omgaan <strong>met</strong> de<br />

ziekte.<br />

Het is ook belangrijk dat ouders en kinderen alle ruimte krijgen om vragen<br />

te stellen en hun zorgen te uiten aan de kinderlongverpleegkundige en aan<br />

de kinderarts. Zodoende hebben deze kinderen – zo is uit onderzoek gebleken<br />

– beduidend minder last van hun ziekte dan kinderen die deze begeleiding<br />

níet hebben gekregen. Voorlichting en begeleiding wérken dus, en daarom<br />

wordt daaraan in de <strong>Isala</strong> klinieken veel aandacht besteed. De volgende<br />

zorgverleners spelen een belangrijke rol bij het geven van voorlichting aan en<br />

begeleiding van kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong>.<br />

Kinderarts<br />

De behandelend kinderarts zal u zelf uitleg geven over <strong>peuterastma</strong> en de<br />

achtergronden, oorzaken, uitlokkende factoren en behandeling ervan. Ook<br />

zal hij u wijzen op het bestaan van de informatie die u nu aan het lezen<br />

bent en andere relevant informatiemateriaal, bijvoorbeeld van het Astma<br />

Fonds of eigen voorlichtingsmateriaal van het ziekenhuis (over bijvoorbeeld<br />

bloedonderzoek).<br />

Kinderlongverpleegkundige<br />

De kinderlongverpleegkundige speelt een belangrijke rol bij het geven van<br />

voorlichting en het begeleiden van zowel ouders als kind. Zij controleert de<br />

inhalatietechniek en begeleidt en controleert kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong>.<br />

Zij kan uitleg geven over oorzaken en behandeling van <strong>peuterastma</strong>, en<br />

oefent en controleert het juiste gebruik van de medicijnen. Zij bespreekt <strong>met</strong><br />

u vragen die u heeft over de ziekte <strong>peuterastma</strong> en de behandeling ervan.<br />

Ook uw vragen en zorgen over het gebruik van medicijnen en eventuele


20<br />

bijwerkingen zijn welkom. Bij kinderen bij wie het <strong>peuterastma</strong> goed onder<br />

controle (‘stabiel’) is, kan de kinderlongverpleegkundige ook een belangrijk<br />

deel van de controles overnemen. Uit onderzoek op onze polikliniek is<br />

gebleken dat een kinderlongverpleegkundige net zo goed kinderen <strong>met</strong><br />

<strong>peuterastma</strong> kan controleren als een kinderarts, en dat ouders de controles<br />

bij de kinderlongverpleegkundige prettig vinden. Daarom kan de arts u<br />

voorstellen dat de kinderlongverpleegkundige de controles overneemt. In<br />

de praktijk betekent dit dan dat u ongeveer één keer per jaar nog bij de<br />

kinderarts voor controle komt. Voor de overige controles gaat u naar de<br />

kinderlongverpleegkundige.<br />

Orthopedagoog<br />

<strong><strong>Kindere</strong>n</strong> <strong>met</strong> een chronische ziekte als <strong>peuterastma</strong> kunnen angstig of<br />

boos worden door hun ziekte. Ouders van kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

kunnen geconfronteerd worden <strong>met</strong> gedragsproblemen bij hun kind of <strong>met</strong><br />

opvoedingskwesties die lastig zijn bij een kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong>. Zo komen<br />

we nogal eens tegen dat ouders terughoudend zijn in het opleggen van regels<br />

of straf bij hun kind omdat ze bang zijn dat dit een benauwdheidsaanval<br />

kan oproepen. Soms vragen ouders zich af of het drukke of lastige gedrag<br />

van hun kind veroorzaakt wordt door <strong>peuterastma</strong> of door de behandeling<br />

ervan. Dergelijke problemen worden door ouders niet altijd aan de arts<br />

gemeld, maar u wordt verzocht om dat wél te doen. Meestal zijn zulke<br />

problemen namelijk goed te behandelen. De deskundige op dit gebied is de<br />

orthopedagoog.<br />

In de <strong>Isala</strong> klinieken werkt een orthopedagoog die een ruime ervaring heeft<br />

in het onderzoeken en behandelen van gedrags- en opvoedingsproblemen<br />

bij kinderen <strong>met</strong> (peuter)astma. De orthopedagoog onderzoekt en behandelt<br />

kinderen <strong>met</strong> astma in haar eigen praktijk. Vrijwel altijd wordt deze<br />

behandeling vergoed door uw zorgverzekering, of valt het onder de verzekerde<br />

zorg die het ziekenhuis biedt.<br />

Kinderfysiotherapeut<br />

Bij sommige kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> spelen naast de <strong>peuterastma</strong> ook<br />

problemen in de motorische ontwikkeling. Deze kinderen kunnen baat<br />

hebben bij een behandeling door een kinderfysiotherapeut.


21<br />

Psycholoog/maatschappelijk werker<br />

Soms hebben kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> ook psychologische problemen<br />

waarvoor verwijzing naar een psycholoog gewenst is. Ook is het mogelijk<br />

dat een chronische ziekte als <strong>peuterastma</strong> voor ouders grote financiële,<br />

maatschappelijke of geestelijke problemen oplevert; dit is het werkterrein van<br />

de maatschappelijk werker.<br />

Longteam<br />

Op de Amalia kinderafdeling streven we ernaar om kinderen <strong>met</strong><br />

<strong>peuterastma</strong> de best mogelijke behandeling te geven. De kinderarts en de<br />

kinderlongverpleegkundige spelen hierin een centrale rol. Eens in de twee<br />

weken worden kinderen <strong>met</strong> (peuter)astma die nieuw op de polikliniek<br />

zijn gekomen en kinderen <strong>met</strong> (peuter)astma die aanhoudende of nieuwe<br />

problemen hebben, besproken in de werkbespreking van het longteam. Voor<br />

elk kind wordt besproken welke behandeling het beste en gewenst is. De<br />

uitkomst van dit teamoverleg zal de arts <strong>met</strong> u bespreken.<br />

Bij deze longteambespreking zijn verschillende deskundigen aanwezig<br />

die allemaal betrokken zijn bij de behandeling van kinderen <strong>met</strong> astma:<br />

kinderarts, kinderlongverpleegkundige, wijkverpleegkundig specialisten<br />

voor astma en COPD, kinderfysiotherapeut en orthopedagoog. Zonodig<br />

kan ook de psycholoog of de maatschappelijk werker aanwezig zijn bij de<br />

teambespreking.<br />

Het longteam in de <strong>Isala</strong> klinieken bestaat al meer dan dertig jaar en dit<br />

samenwerkingsverband is uniek voor Nederland. De leden van het team zijn<br />

ervan overtuigd dat het helpt om kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> zo goed mogelijk<br />

te begeleiden. Voor vragen over het longteam kunt u contact opnemen <strong>met</strong><br />

de secretaresse van het longteam, mevrouw Wil Brouwer via telefoonnummer<br />

(038) 424 29 00.


22<br />

8.2 Controleren van inhalatietechniek<br />

Vrijwel alle medicijnen voor de behandeling van astma worden tegenwoordig<br />

toegediend <strong>met</strong> een inhalator (voor kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> bijna<br />

altijd een dosisaërosol <strong>met</strong> een zogenaamde voorzetkamer) waarmee de<br />

medicijnen in de luchtwegen kunnen worden gebracht. Vanzelfsprekend<br />

werken deze medicijnen alléén als ze ook werkelijk in de luchtwegen terecht-<br />

komen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de inhalator correct gebruikt wordt.<br />

Als de inhalator niet goed gebruikt wordt, kan uw kind puffen tot hij een ons<br />

weegt, maar dan zal de behandeling niet werken. Andersom: als de inhalator<br />

goed gebruikt wordt, dan is de behandeling vaak effectiever, heeft uw kind<br />

minder klachten en kan hij uiteindelijk ook vaak <strong>met</strong> minder medicijnen<br />

uitkomen. Dit alles is in onderzoek – onder andere op onze eigen polikliniek –<br />

duidelijk vastgesteld.<br />

Op de Amalia kinderafdeling hechten we er dan ook aan dat elk kind <strong>met</strong><br />

<strong>peuterastma</strong> zijn inhalator goed gebruikt. Het juiste gebruik van de inhalator<br />

zal u (en uw kind, als die daar oud genoeg voor is) worden uitgelegd en voor-<br />

gedaan door de arts of de kinderlongverpleegkundige. U en uw kind zullen<br />

ook worden uitgenodigd om het voor te doen en te oefenen totdat zowel<br />

de arts of de verpleegkundige als u (of uw kind) ervan overtuigd zijn dat de<br />

inhalator goed wordt gebruikt.<br />

Ook bij poliklinische controle zal de inhalatietechniek vaak opnieuw worden<br />

gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd. Dat blijkt in de praktijk vaak<br />

nodig te zijn!<br />

8.3 Niet roken<br />

Dat roken slecht voor de gezondheid is, weet u natuurlijk. Dat geldt ook<br />

voor het zogenaamde ‘passief roken’ of ‘meeroken’. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong> die wonen in<br />

huizen waarin gerookt wordt, hebben een grotere kans om (onder andere)<br />

<strong>peuterastma</strong> te krijgen dan kinderen die wonen in huizen waarin niet<br />

gerookt wordt. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong> <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> hebben méér en vaker klachten<br />

van hun ziekte als ze in een huis wonen waarin gerookt wordt dan wanneer<br />

ze in een huis wonen waarin niet gerookt wordt. Ook heeft blootstelling aan<br />

sigarettenrook van anderen, negatieve effecten op de gezondheid op lange<br />

termijn.


23<br />

Veel ouders vragen zich af: wat kunnen wij zelf doen om ervoor te zorgen<br />

dat ons kind zo weinig mogelijk last van zijn <strong>peuterastma</strong> heeft? Een van<br />

de belangrijkste dingen is: zorgen dat er in de omgeving van het kind en<br />

in huis niet gerookt wordt. Uit ervaring en uit onderzoek blijkt dat peuter-<br />

astmaklachten bij kinderen sterk kunnen verbeteren als het kind niet meer<br />

aan tabaksrook wordt blootgesteld.<br />

Niet roken als uw kind erbij is<br />

Het belangrijkste advies is om niet te roken als uw kind erbij is. Directe bloot-<br />

stelling aan tabaksrook is het meest schadelijk voor kinderen. Als u zelf (nog)<br />

niet kunt of wilt stoppen <strong>met</strong> roken, dan is dit de stap die u in ieder geval<br />

kunt nemen. Dat betekent dus ook: niet roken in de auto als uw kind ook in de<br />

auto zit.<br />

Niet roken in huis<br />

Sigarettenrook blijft heel lang ‘hangen’: een niet-roker kan de geur van<br />

tabaksrook in een huis zelfs nog herkennen als er wekenlang niet in het huis<br />

gerookt is. Ook als er dus alleen in huis gerookt wordt als het kind er niet bij<br />

is, wordt het kind nog blootgesteld aan tabaksrook en kan het daarvan de<br />

nadelige gevolgen ondervinden. De beste manier om ervoor te zorgen dat uw<br />

kind in huis niet wordt blootgesteld aan tabaksrook, is door in huis geheel<br />

niet te roken. Uit onderzoek is ook gebleken dat dit veruit de meest effectieve<br />

manier is om de blootstelling aan tabaksrook voor kinderen tot een minimum<br />

terug te brengen. Mensen die willen roken, kunnen dat dan buiten doen.<br />

Roken onder de afzuigkap is onvoldoende; veel rook komt dan alsnog in het<br />

huis terecht.<br />

Zelf stoppen <strong>met</strong> roken<br />

Het allerbeste is het natuurlijk dat u zelf helemaal stopt <strong>met</strong> roken: dat<br />

is het gezondste, zowel voor uzelf als voor uw kind. Maar dat is moeilijk,<br />

want het kan een hardnekkige verslaving zijn. Gelukkig zijn er veel hulp-<br />

middelen beschikbaar om u daarbij te helpen. U kunt daarover contact<br />

opnemen <strong>met</strong> uw huisarts. U kunt ook informatie inwinnen bij de Stichting<br />

Volks gezondheid en Roken (Stivoro, www.stivoro.nl). De kinderartsen en<br />

kinder longverpleegkundigen van de Amalia kinderafdeling helpen u graag<br />

om de juiste hulp te vinden om van het roken af te komen.


24<br />

Rokende gasten in huis?<br />

Misschien vindt u het niet gastvrij om bezoek dat bij u aan huis komt, te<br />

vragen om in uw huis niet te roken. Uit ervaring blijkt dat dit meevalt.<br />

Als u uitlegt dat uw kind een chronische longziekte heeft, dat de dokter u<br />

geadviseerd heeft om ervoor te zorgen dat er in huis niet gerookt wordt, en<br />

dat u daarom het bezoek vraagt om – als ze willen roken – dat buiten te doen,<br />

zullen de meeste mensen dit begrijpen en eraan meewerken.<br />

Op bezoek gaan naar plekken waar gerookt wordt?<br />

Hoewel de Nederlandse overheid steeds meer maatregelen neemt om<br />

bloot stelling aan tabaksrook te verminderen, is een rokerige omgeving<br />

niet altijd te vermijden. Denkt u bijvoorbeeld aan bezoek aan vrienden<br />

of familie. Natuurlijk is het voor een kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> beter om<br />

dergelijke gelegenheden te vermijden. Het is wel goed om u te realiseren<br />

dat zo’n incidentele, kort durende blootstelling aan rook meestal niet zo veel<br />

kwaad kan. Het grote gevaar bij sigarettenrook schuilt in de langdurige (of<br />

voortdurende) bloot stelling. Aan familie en vrienden bij wie u op bezoek gaat,<br />

kunt u vragen om niet te roken als u en uw kind er zijn.<br />

8.4 Sanatie<br />

‘Sanatie’ betekent letterlijk: schoonmaken, dat wil zeggen: verminderen<br />

van blootstelling aan allergenen. In de praktijk gaat het dan vooral om<br />

vermindering van de blootstelling aan huisstofmijt. Over de allergie voor<br />

huisstofmijt en wat u daaraan kunt doen, is een aparte folder beschikbaar.<br />

Deze wordt hieronder samengevat.<br />

Sanatie van uw huis (maatregelen nemen om de blootstelling aan<br />

huisstofmijt te verminderen) heeft alleen zin als uw kind (of een van de<br />

andere gezinsleden) een aangetoonde allergie voor huisstofmijt heeft. Dit<br />

is ook een van de redenen dat er bij kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> gekeken<br />

wordt naar allergie voor o.a. huisstofmijt. Als uw kind niet allergisch is voor<br />

huisstofmijt, dan hebben maatregelen om blootstelling aan huisstofmijt<br />

terug te dringen geen zin. In dat geval kan een huisbezoek nog steeds nuttig<br />

zijn voor een aantal algemene adviezen (zie pagina 28).<br />

De allergie voor huisstofmijt is eigenlijk een allergie voor de ontlasting van<br />

de huisstofmijt. De huisstofmijt is een heel klein diertje dat <strong>met</strong> het blote oog


25<br />

net niet te zien is. Het komt in alle Nederlandse huizen voor. De huisstofmijt<br />

voedt zich <strong>met</strong> afvalmateriaal zoals haren en huidschilfers van mensen en<br />

dieren. Hij plant zich het snelst voort in een omgeving waar het warm en<br />

vochtig is. De ontlasting van de huisstofmijt bestaat uit heel kleine en lichte<br />

stofdeeltjes die in de lucht gaan zweven en door mensen dus ingeademd<br />

worden. Bij een allergie voor huisstofmijt treedt onder invloed van die<br />

blootstelling een chronische ontstekingsreactie van de luchtwegen op. De<br />

huisstofmijt overlijdt bij temperaturen boven de 60 graden en onder de –20<br />

graden Celsius.<br />

Maatregelen<br />

Het is in ons klimaat onmogelijk om blootstelling aan huisstofmijt volledig te<br />

vermijden. U moet dan ook niet verwachten dat onderstaande maatregelen<br />

zullen leiden tot volledig verdwijnen van de klachten bij uw kind. Vrijwel<br />

altijd is er ook behandeling <strong>met</strong> geneesmiddelen nodig; dit zal de arts <strong>met</strong> u<br />

bespreken (zie hierover hoofdstuk 9).<br />

Daarnaast is het belangrijk om te benadrukken dat voor het terugdringen van<br />

de blootstelling aan huisstofmijt een pakket van maatregelen nodig is. Het<br />

nemen van een van deze maatregelen is dus niet voldoende; het gaat om het<br />

hele pakket.<br />

U kunt de huisstofmijt bestrijden door de volgende maatregelen:<br />

1.<br />

2.<br />

beschutting wegnemen: huisstofmijtdichte hoezen voor matras, dekbed<br />

en kussen<br />

saneren van uw huis: inrichten, schoonmaken en vocht bestrijden.<br />

Hieronder gaan we op elke maatregel dieper in.<br />

1 Beschutting wegnemen<br />

Door zo min mogelijk textiel in huis toe te passen, neemt u de beschutting<br />

voor de huisstofmijt weg. Het beestje zal zich minder thuis voelen en zal zich<br />

minder snel voortplanten. De belangrijkste maatregel hierbij is om matrassen,<br />

dekbedden en kussens te voorzien van speciale huisstofmijtdichte hoezen.<br />

Een bed is een favoriete plek voor huisstofmijten: het is er lekker warm en<br />

vochtig, en er is voldoende voedsel (haren en huidschilfers) aanwezig. Omdat<br />

(kleine) kinderen een groot deel van de dag in bed doorbrengen, is de eerste


26<br />

en belangrijkste maatregel: het terugdringen van de huisstofmijt in het<br />

bed van uw kind. Daartoe kan de arts speciale huisstofmijtdichte hoezen<br />

voorschrijven. Die zorgen ervoor dat uw kind zo min mogelijk in aanraking<br />

komt <strong>met</strong> de huisstofmijt en zijn uitwerpselen. Veel hoezen zijn vocht- en<br />

luchtdoorlatend en redelijk comfortabel. Staan er meer bedden in een kamer,<br />

dan kunt u het best alle matrassen van een hoes voorzien.<br />

Een andere maatregel om de blootstelling aan huisstofmijt in bed tegen te<br />

gaan, is het terugbrengen van het aantal knuffels in bed tot maximaal drie,<br />

vooral de pluchen knuffels. Om huisstofmijt op ‘favoriete’ knuffels te doden,<br />

kunt u de knuffel op 60 graden wassen. Ook kunt u de knuffel gedurende<br />

48 uur in de diepvries (–18 graden) leggen en daarna uitwassen op een lage<br />

temperatuur. We raden u aan dit eens per zes weken te doen.<br />

Huisstofmijtdichte matrashoes<br />

Matrashoezen bestaan uit een ademende kunststof waar de huisstofmijten<br />

niet van houden. Daardoor kan de huisstofmijt zich niet meer nestelen in<br />

de matras. Slapen op een matras <strong>met</strong> een huisstofmijtdichte matrashoes<br />

is niet wezenlijk anders dan slapen op een gewone matras, maar het kan –<br />

zeker in het begin, als de hoezen nog nieuw zijn – wel een beetje knisperen.<br />

Het materiaal van het matras zelf is minder belangrijk (hoewel kapok of wol<br />

beter vermeden kan worden en heel oude matrassen ook). ‘Anti-allergische<br />

matrassen’ bestaan dus niet – dat is gewoon een verkooptruc. U hoeft dus<br />

geen speciale of extra dure matras voor uw kind te kopen.<br />

Huisstofmijtdichte dekbedhoes<br />

Een huisstofmijtdichte hoes om het dekbed is ook mogelijk. De meeste<br />

synthetische dekbedden kunnen op 60 graden gewassen worden, waarbij<br />

de huisstofmijt overlijdt. Eens per zes weken het dekbed zo wassen is net zo<br />

effectief als een mijtdichte dekbedhoes.Het nadeel van een dekbedhoes is<br />

dat het bed wat ‘broeierig’ wordt. Dat geldt <strong>met</strong> name voor een hoes om een<br />

kleine maat dekbed (ledikantje). Daarom geven de kinderartsen van de <strong>Isala</strong><br />

klinieken er de voorkeur aan om dekbedhoezen alleen voor te schrijven bij<br />

kinderen die in een groot bed slapen, en bij wie hoezen om matras en kussen<br />

alléén onvoldoende effect hebben.


27<br />

Huisstofmijtdichte kussenhoes<br />

Als uw kind een kussen heeft dat niet wasbaar is op 60 graden, dan is<br />

het verstandig om hier ook een huisstofmijtdichte hoes omheen te doen.<br />

Het maakt ook hier niet uit van welk materiaal het kussen is gemaakt:<br />

synthetische kussens bevatten minstens net zo veel huisstofmijt als kussens<br />

die gevuld zijn <strong>met</strong> veren of dons. Ook een ‘anti-allergisch kussen’ bestaat dus<br />

niet.<br />

Onderhoud<br />

Huisstofmijtdichte hoezen moet u ongeveer eens in de zes maanden wassen<br />

op 60 graden.<br />

Hoezen aanvragen<br />

De procedure voor het verkrijgen van huisstofmijtdichte hoezen is als<br />

volgt. De arts vult een machtiging in voor de hoezen. U neemt vervolgens<br />

contact op <strong>met</strong> uw zorgverzekeraar en meldt dat u een machtiging voor<br />

huisstofmijtdichte hoezen heeft voor uw kind.<br />

Sinds 1 januari 2009 worden huisstofmijtdichte hoezen meestal niet<br />

meer vergoed door de zorgverzekeraar. U moet deze dus zelf betalen. De<br />

verpleegkundig consulent kinderlongziekten kan u helpen een betaalbare<br />

keuze te maken.<br />

2. Saneren van uw huis<br />

Om blootstelling aan huisstofmijt zo veel mogelijk te verminderen zal de<br />

arts meestal niet alleen huisstofmijtdichte hoezen voorschrijven, maar<br />

ook een huisbezoek afspreken. Een huisbezoek wordt afgelegd door de<br />

longverpleegkundige van een thuiszorgorganisatie. Deze verpleegkundige<br />

is speciaal opgeleid in het geven van adviezen op maat om blootstelling aan<br />

huisstofmijt in uw woning zo veel mogelijk te vermijden. Hierbij zal ze <strong>met</strong> u<br />

naar de volgende zaken kijken:<br />

•<br />

•<br />

•<br />

vochtbestrijding: door goede ventilatie kunt u vochtige lucht snel afvoeren<br />

inrichting en stoffering: door gladde en synthetische materialen te kiezen<br />

maakt u het voor de huisstofmijt onaantrekkelijk in uw huis; hierbij is er<br />

speciale aandacht voor de slaapkamer (zie hierboven)<br />

schoonmaken en wassen: regelmatig vloeren en meubels licht vochtig<br />

afnemen en wassen boven de 60 graden.


28<br />

De longverpleegkundige neemt telefonisch contact <strong>met</strong> u op om een afspraak<br />

te maken voor het huisbezoek.<br />

Huisbezoek voor algemene adviezen<br />

Dit huisbezoek wordt afgelegd als er geen allergie voor huisstofmijt is, maar<br />

als er moet worden gekeken naar factoren in huis die bij astmaklachten een<br />

rol kunnen spelen: vochtigheidsgraad, ventilatie, rookgedrag, enzovoort.


29<br />

9. Medicamenteuze behandeling<br />

De meeste kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> zullen – naast niet-medicamenteuze<br />

behandeladviezen – moeten worden behandeld <strong>met</strong> medicijnen. De medi-<br />

cijnen die bij kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> worden gebruikt, zijn allemaal goed<br />

onderzocht. De medicijnen zijn effectief (d.w.z. ze werken meestal goed) en<br />

veilig (d.w.z. ze hebben over het algemeen weinig tot geen bijwerkingen,<br />

hoewel hierover allerlei verhalen de ronde doen).<br />

We onderscheiden bij <strong>peuterastma</strong> twee soorten medicijnen:<br />

•<br />

•<br />

medicijnen voor elke dag (onderhoudsmedicijnen, ontstekingsremmers)<br />

medicijnen voor als er klachten zijn (aanvalsmedicijnen,<br />

luchtwegverwijders).<br />

Bij alle kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> is een juiste keuze van de inhalator van<br />

groot belang (zie de bijlage ‘De inhalator’ achter in dit hoofdstuk).<br />

9.1 Medicijnen voor elke dag<br />

Dit zijn medicijnen die bedoeld zijn om te voorkómen dat kinderen last<br />

van hun <strong>peuterastma</strong> krijgen. De werking van deze medicijnen is dat ze de<br />

chronische ontsteking van het luchtwegslijmvlies dempen. Daarom worden<br />

deze medicijnen ook wel ontstekingsremmers genoemd.<br />

Ontstekingsremmers werken alléén als ze elke dag genomen worden. Het zijn<br />

dus echte onderhoudsmedicijnen. Ook als er géén klachten zijn, moet uw kind<br />

deze medicijnen dagelijks innemen. Na het starten van de behandeling wordt<br />

het effect van deze medicijnen pas na enkele dagen tot weken merkbaar. De<br />

meest gebruikte ontstekingsremmers zijn de inhalatiecorticosteroïden (ICS).<br />

Deze werken bij de meeste kinderen <strong>met</strong><br />

<strong>peuterastma</strong>. Voor kinderen <strong>met</strong> lastig<br />

te behandelen <strong>peuterastma</strong> zijn er twee<br />

aanvullende mogelijkheden:<br />

•<br />

•<br />

ICS in combinatie <strong>met</strong> langwerkende<br />

luchtwegverwijders<br />

ICS in combinatie <strong>met</strong> een leukotriëen-<br />

receptor-antagonisten.


30<br />

Inhalatiecorticosteroïden (ICS)<br />

De ICS zijn krachtige ontstekingsremmers die, door hun uitstekende werking<br />

en geringe bijwerkingen, inmiddels een centrale rol in de behandeling van<br />

<strong>peuterastma</strong> bij kinderen vervullen. Wereldwijd worden miljoenen kinderen<br />

jarenlang <strong>met</strong> deze medicijnen behandeld.<br />

ICS zijn afgeleid van het menselijk bijnierschorshormoon. Als menselijk<br />

bijnierschorshormoon in tabletvorm langdurig wordt gebruikt (prednison),<br />

kan het allerlei nare bijwerkingen veroorzaken die we zo veel mogelijk willen<br />

voorkómen. Gelukkig komen deze bijwerkingen bij de geïnhaleerde vorm niet<br />

voor, mits de medicijnen volgens voorschrift worden gebruikt. Dit komt door<br />

twee redenen:<br />

•<br />

•<br />

ICS worden in een heel lage dosis gebruikt<br />

de inhalatie zorgt ervoor dat het medicijn direct komt waar het werken<br />

moet (in de luchtwegen) zonder dat het eerst door de rest van het lichaam<br />

moet.<br />

Er zijn in Nederland (anno 2011) drie verschillende ICS geregistreerd voor<br />

gebruik bij jonge kinderen die allemaal ongeveer even goed werken, maar wel<br />

een verschillende dosering kennen:<br />

•<br />

•<br />

•<br />

budesonide (Pulmicort®)<br />

fluticason (Flixotide®)<br />

beclo<strong>met</strong>hason (Qvar®).<br />

Op de Amalia kinderafdeling werken we <strong>met</strong> al deze middelen. Nadat we<br />

hebben bekeken welke inhalator het beste is voor een kind, stemmen we de<br />

medicijnen daarop af. ICS werken alleen als ze elke dag gebruikt worden. De<br />

startdosis wordt bijna altijd in 2 x per dag gegeven (’s morgens en ’s avonds)<br />

en is meestal 2 x per dag 1 of 2 pufjes.<br />

Afhankelijk van hoe goed uw kind opknapt onder deze behandeling, wordt de<br />

dosis van de ICS aangepast. Meestal betekent dit het verlagen (‘afbouwen’)<br />

van de dosis omdat de ICS bij de meeste kinderen uitstekend helpen.<br />

Veel kinderen worden tijdens behandeling <strong>met</strong> ICS geheel of bijna geheel<br />

klachtenvrij. Het is belangrijk om dan wél <strong>met</strong> de behandeling door te gaan;<br />

staken van de behandeling leidt meestal tot een terugkeer van de klachten.


31<br />

Bij sommige kinderen is de startdosis van de ICS onvoldoende om de klachten<br />

goed onder controle te krijgen. De arts zal dan <strong>met</strong> u zorgvuldig nagaan of<br />

de medicijnen wel gebruikt worden, en of dit goed gebeurt (vooral dus kijken<br />

hoe de inhalatietechniek is). Ook zal hij bekijken of er geen andere problemen<br />

spelen dan astma, of dat er misschien nog steeds blootstelling aan schadelijke<br />

prikkels is. Als dat allemaal goed lijkt te zijn, kan de arts besluiten de dosis ICS<br />

op te hogen of om een ander onderhoudsmiddel toe te voegen (zie hieronder).<br />

Er is lang gedacht dat het verstandig was om de dosis ICS te verdubbelen<br />

tijdens een periode <strong>met</strong> meer astmaklachten, of bij het begin van een ver-<br />

koudheid. Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat dit – in een dergelijke<br />

korte periode – niet helpt. Daarom adviseren de kinderartsen van de Amalia<br />

kinderafdeling om de dosis ICS niet te verhogen tijdens een periode van<br />

toegenomen klachten, maar schrijven ze een onderhoudsdosis voor die<br />

gemiddeld een goede controle van het <strong>peuterastma</strong> geeft. Die dosis kan per<br />

seizoen verschillend zijn, bijvoorbeeld in herfst en winter een hogere dosis<br />

dan in voorjaar en zomer.<br />

ICS zijn doorgaans veilige middelen <strong>met</strong> heel weinig bijwerkingen. Bij-<br />

werkingen treden slechts bij uitzondering op (zie 9.2).<br />

ICS in combinatie <strong>met</strong> langwerkende luchtwegverwijders<br />

Als de arts van mening is dat het <strong>peuterastma</strong> van uw kind onvoldoende<br />

onder controle is <strong>met</strong> alleen ICS, dan kan hij een langwerkende luchtweg-<br />

verwijder voorschrijven. Langwerkende luchtwegverwijders zijn – de<br />

naam zegt het al – medicijnen die de luchtwegen wijder maken en een<br />

lange werkingsduur hebben. Het is dus familie van de kortwerkende<br />

luchtwegverwijders die als aanvalsbehandeling worden gebruikt (zie 9.2).<br />

De langwerkende luchtwegverwijders zijn ook onderhoudsmedicijnen. Ze<br />

versterken de ontstekingsremmende werking van ICS waardoor een betere<br />

controle van de <strong>peuterastma</strong> bereikt kan worden.<br />

Bij volwassenen <strong>met</strong> astma is duidelijk aangetoond dat een combinatie van<br />

ICS en langwerkende luchtwegverwijders beter werkt bij de behandeling van<br />

astma dan ICS alleen. Bij kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> is over deze medicijnen<br />

maar heel weinig bekend.<br />

Als de arts besluit om uw kind te behandelen <strong>met</strong> zowel ICS als langwerkende<br />

luchtwegverwijders zal hij een combinatiepreparaat voorschrijven: de beide


32<br />

medicijnen zijn dan samengevoegd in één inhalator. Er is in Nederland maar<br />

één combinatiepreparaat op de markt voor gebruik bij jonge kinderen,<br />

namelijk Seretide® (combinatie van het ICS fluticason en de langwerkende<br />

luchtwegverwijder sal<strong>met</strong>erol).<br />

ICS in combinatie <strong>met</strong> een leukotriëenreceptor-antagonisten<br />

Leukotriëenreceptor-antagonisten (LTRA) zijn ontstekingsremmers die op<br />

een andere manier werken dan ICS. Zij kunnen dus, naast een onderhouds-<br />

behandeling <strong>met</strong> ICS (maar niet: in plaats van ICS), aanvullende waarde<br />

hebben. In Nederland is maar één LTRA op de markt, namelijk montelukast<br />

(Singulair®). Hiervan zijn twee verschillende toedieningsvormen beschikbaar:<br />

een granulaat (korreltjes) en een kauwtablet van 4 mg (peuter). Welke<br />

toe dieningsvorm gekozen wordt, hangt af van wat voor uw kind het best<br />

toepasbaar lijkt. Montelukast wordt 1 x per dag gegeven.<br />

9.2 Bijwerkingen van ICS<br />

Het gebruik van inhalatiecorticosteroïden (ICS) kan in zeer zeldzame gevallen<br />

bijwerkingen veroorzaken. Er zijn twee soorten bijwerkingen mogelijk:<br />

•<br />

•<br />

lokale bijwerkingen<br />

algemene bijwerkingen.<br />

Lokale bijwerkingen<br />

Dit zijn bijwerkingen in en om de mond. Bij kinderen die ICS inhaleren via een<br />

voorzetkamer <strong>met</strong> een gezichtsmaskertje, kan een rode pukkelige uitslag om<br />

de mond ontstaan (‘periorale dermatitis’). Meestal is dit goed te behandelen<br />

door over te stappen op een voorzetkamer <strong>met</strong> een mondstuk of door de huid<br />

rondom de mond na inhalatie te wassen. Het duurt dan echter nog wel vier<br />

tot zes weken voordat de huiduitslag is verdwenen.<br />

Heel soms worden kinderen hees tijdens gebruik van ICS. Nog zeldzamer<br />

treden schimmelinfecties van de mond of keel (spruw) op. Meestal kunnen<br />

deze bijwerkingen worden bestreden door de mond goed te spoelen (en de<br />

keel te gorgelen) na het inhaleren. Heel soms moet de arts een anti schimmel-<br />

middel voorschrijven om de spruw te bestrijden.


33<br />

Algemene bijwerkingen<br />

Dit zijn bijwerkingen die ontstaan doordat sporen van de ICS in het bloed<br />

terechtkomen. Omdat het hier gaat om minimale hoeveelheden steroïden, is<br />

de kans op algemene bijwerkingen buitengewoon klein. Bij normaal gebruik<br />

van ICS treden niet de bijwerkingen op die bekend zijn bij langdurig gebruik<br />

van prednison, zoals een hoge bloeddruk, bijnierproblemen, botontkalking,<br />

staar (cataract) of een slechte lengtegroei. Het is wél zo dat kinderen die <strong>met</strong><br />

ICS worden behandeld, in het eerste jaar van behandeling iets minder hard<br />

(gemiddeld 1 cm) groeien dan kinderen die geen ICS krijgen. Deze achterstand<br />

wordt later weer ingehaald. De eindlengte van kinderen die jarenlang ICS<br />

gebruiken, is volledig normaal.<br />

Samengevat kunnen we dus stellen dat algemene bijwerkingen van ICS niet<br />

of nauwelijks voorkomen, en dat gericht onderzoek naar deze bijwerkingen<br />

dus niet nodig is. U hoeft zelf dus ook niet speciaal op dingen te letten tijdens<br />

een behandeling <strong>met</strong> ICS.<br />

9.3 Medicijnen voor als er klachten zijn<br />

Elk kind <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> krijgt een luchtwegverwijder voorgeschreven.<br />

Dit zijn medicijnen die kunnen worden gebruikt als er klachten zijn van<br />

benauwdheid en piepen. Luchtwegverwijders maken de luchtwegen<br />

wijder. Dit doen ze door de spiertjes die rondom de luchtwegen zitten<br />

en bij een benauwdheidsaanval samengetrokken zijn, te ontspannen.<br />

Luchtwegverwijders werken meestal snel en goed: binnen een kwartier na<br />

inhalatie merkt uw kind dat hij ‘meer lucht’ heeft. Ouders zien vaak dat hun<br />

kind snel minder benauwd wordt en minder piept.<br />

Kortwerkende luchtwegverwijders<br />

De meest voorgeschreven kortwerkende luchtwegverwijder is salbutamol<br />

(Ventolin® of Airomir®). Dit middel werkt dus snel en goed, maar ook kort:<br />

na maximaal vier uur is het uitgewerkt. Het heeft dus ook géén zin om deze<br />

middelen als onderhoudstherapie te gebruiken, want ze werken maar kort,<br />

zijn snel weer uitgewerkt en bestrijden alleen symptomen. Daarom wordt u<br />

aangeraden om deze middelen alléén te gebruiken als er klachten zijn.<br />

Bij klachten van benauwdheid of piepen mag uw kind dan één of meerdere<br />

pufjes van bijvoorbeeld Ventolin inhaleren (de dosis stelt de arts voor uw kind<br />

vast). Op dagen dat uw kind het flink benauwd heeft, mag u dit vaak geven.


34<br />

Omdat de medicijnen slechts vier uur werken, mag een middel als Ventolin<br />

tot 6 x per 24 uur gegeven worden. Dit kan geen kwaad. Bijwerkingen zijn er<br />

niet of nauwelijks. Sommige kinderen kunnen wat druk of trillerig worden<br />

van hoge doseringen Ventolin of een snelle hartslag krijgen, maar dit is niet<br />

gevaarlijk. U mag dus incidenteel, op slechte dagen, veel Ventolin geven<br />

(tot het maximum dat u <strong>met</strong> de kinderarts afgesproken heeft). Als uw kind<br />

desondanks benauwd blijft, is het verstandig om <strong>met</strong> uw kind naar de arts te<br />

gaan.


35<br />

Bijlage: de inhalator<br />

Omdat vrijwel alle medicijnen voor astma geïnhaleerd worden en de<br />

medicijnen alleen werken als ze goed in de luchtwegen terechtkomen, is een<br />

juist gebruik van een goede inhalator van groot belang.<br />

Voor kinderen van verschillende leeftijden zijn verschillende inhalatoren<br />

beschikbaar. Veruit de meest gebruikte inhalator voor kinderen <strong>met</strong><br />

<strong>peuterastma</strong> is de voorzetkamer <strong>met</strong> gezichtsmasker (zie afbeelding<br />

4). Op de voorzetkamer wordt het spuitbusje <strong>met</strong> medicijnen gezet<br />

(dosisaërosol). Het is belangrijk om de dosisaërosol vóór gebruik goed te<br />

schudden, omdat er anders geen medicijn, maar alleen drijfgas uit komt. De<br />

kinderlongverpleegkundige zal het juiste gebruik van de voorzetkamer <strong>met</strong> u<br />

oefenen.<br />

Zodra kinderen in staat zijn om een voorzetkamer <strong>met</strong> mondstuk te<br />

gebruiken, verdient deze de voorkeur omdat op deze wijze méér medicijn de<br />

lagere luchtwegen bereikt dan <strong>met</strong> een gezichtsmasker. Meestal is dit het<br />

geval bij kinderen vanaf ongeveer drie jaar. Vanzelfsprekend moet ook hier de<br />

dosisaërosol geschud worden en zal de kinderlongverpleegkundige het juiste<br />

gebruik van de voorzetkamer <strong>met</strong> u oefenen.<br />

Sommige mensen denken dat het gebruik van een elektrische vernevelaar<br />

effectiever is in het toedienen van medicijnen dan de dosisaërosol <strong>met</strong><br />

voorzetkamer. Uit onderzoek blijkt dit niet het geval te zijn. Daarom worden<br />

op de Amalia kinderafdeling alleen in uitzonderingsgevallen elektrische<br />

vernevelaars toegepast.<br />

Afbeelding 4: Voorzetkamers <strong>met</strong> gezichtsmasker: Babyhaler® en Nebuhaler®


36<br />

10. Wetenschappelijk onderzoek<br />

Op de Amalia kinderafdeling streven we ernaar om kinderen <strong>met</strong> peuter-<br />

astma zo goed mogelijk te behandelen en te helpen. We proberen dat te<br />

doen volgens de meest recente inzichten uit onderzoek. Er is al veel bekend<br />

over de behandeling van <strong>peuterastma</strong>, maar toch zijn er ook nog veel vragen<br />

onbeantwoord. We vinden het belangrijk om te proberen antwoorden te<br />

zoeken op die vragen, om daarmee in de toekomst kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong><br />

nóg beter te kunnen helpen. Daarom zijn de kinderartsen van de Amalia<br />

kinderafdeling actief betrokken bij (wetenschappelijk) onderzoek. Dat<br />

betekent dat, als uw kind op onze polikliniek onder behandeling staat, de<br />

mogelijkheid bestaat dat u daarmee te maken krijgt of daarvoor gevraagd<br />

wordt.<br />

Soorten onderzoek<br />

Van tijd tot tijd doen de kinderartsen van de Amalia kinderafdeling mee aan<br />

onderzoeksprojecten die in verschillende ziekenhuizen lopen. Vaak gaat het<br />

dan om onderzoek waarin verschillende medicijnen voor <strong>peuterastma</strong> <strong>met</strong><br />

elkaar vergeleken worden, om te kijken welke vorm van behandeling het beste<br />

werkt. Verder doen de kinderartsen ook veel eigen onderzoek.<br />

Proefkonijn?<br />

Veel mensen denken bij wetenschappelijk onderzoek dat er ‘experimentele<br />

behandelingen’ worden uitgeprobeerd op ‘proefkonijnen’. Inderdaad is<br />

het zo dat nieuwe behandelingen eerst worden uitgetest op proefdieren,<br />

voordat behandeling bij mensen kan en mag worden toegepast. Toepassing<br />

van een nieuwe behandeling bij kinderen mag pas nadat de behandeling<br />

eerst uitvoerig is getest bij volwassenen. <strong><strong>Kindere</strong>n</strong> die meedoen aan weten-<br />

schappelijk onderzoek, zijn dus géén proefkonijnen. Alle behandelingen die<br />

kinderen in dergelijk onderzoek krijgen, zijn effectief; het onderzoek is er<br />

meestal op gericht om te kijken of de ene behandeling beter is dan de andere.


37<br />

Wettelijke regels<br />

Wetenschappelijk onderzoek bij mensen, en zeker bij kinderen, is aan strenge<br />

regels gebonden. Deze regels zijn wettelijk vastgelegd in de Wet Medisch-<br />

Wetenschappelijk Onderzoek <strong>met</strong> Mensen (WMO). Elk wetenschappelijk<br />

onderzoek <strong>met</strong> mensen mag pas van start gaan nadat het is goedgekeurd<br />

door de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Deze<br />

commissie ziet er streng op toe dat elk onderzoek volledig voldoet aan de<br />

WMO-voorschriften en -regels.<br />

Voor wetenschappelijk onderzoek bij kinderen zijn de regels nog strenger. Zo<br />

mag wetenschappelijk onderzoek bij kinderen alléén worden uitgevoerd als<br />

het onderzoek een voor kinderen belangrijke vraag oplost. Daarnaast moet de<br />

last die de kinderen hebben van het onderzoek (bijvoorbeeld door het doen<br />

van extra onderzoeken, of het prikken van bloed) minimaal zijn. Kijk voor<br />

meer informatie op www.ccmo.nl.<br />

Elk wetenschappelijk onderzoek dat in de <strong>Isala</strong> klinieken wordt uitgevoerd,<br />

wordt daarnaast getoetst door de medisch-ethische toetsingscommissie van<br />

het ziekenhuis, en wordt goedgekeurd door de Raad van Bestuur.<br />

Deelname is vrijwillig<br />

Een van de belangrijkste regels in de WMO is dat deelname aan onderzoek<br />

altijd vrijwillig is. De arts kan en mag u vragen of u/uw kind wilt/wil meedoen<br />

aan wetenschappelijk onderzoek, maar u hebt het volste recht om daar ‘nee’<br />

tegen te zeggen. Ook hoeft u daarvoor geen reden op te geven. Als u ‘nee’<br />

zegt, blijven de zorg voor en de behandeling van uw kind vanzelfsprekend<br />

even goed geregeld. Als u ‘ja’ zegt om mee te doen aan wetenschappelijk<br />

onderzoek, dan wordt dat gewaardeerd omdat dat ons helpt om kinderen <strong>met</strong><br />

astma in de toekomst nóg beter te kunnen helpen.<br />

Veel kinderen vinden het meedoen aan onderzoek leuk. Daarnaast leren veel<br />

ouders en kinderen tijdens het meedoen aan een onderzoek ook zelf het<br />

een en ander over <strong>peuterastma</strong> en zijn behandeling. Overigens mag u of uw<br />

kind tijdens een onderzoek op elk moment de deelname aan het onderzoek<br />

beëindigen. Ook dan hoeft u daarvoor geen reden op te geven, en ook dan<br />

heeft dat geen gevolgen voor de zorg voor en behandeling van uw kind.


38<br />

Publicatie van resultaten<br />

Onderzoeksgegevens worden altijd anoniem verwerkt. Dat wil zeggen dat<br />

gepubliceerde gegevens nooit terug te voeren zijn op uw kind. Deelnemende<br />

kinderen en hun ouders krijgen, als het onderzoek is afgelopen, meestal<br />

een samenvatting van de resultaten toegestuurd. We streven ernaar om<br />

resultaten van onderzoek altijd te publiceren in medisch-wetenschappelijke<br />

tijdschriften en te presenteren op congressen. Zo kunnen ook andere artsen<br />

kennisnemen van de resultaten van ons onderzoek en de betekenis daarvan<br />

voor de behandeling van kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong>. Jaarlijks verschijnen er<br />

vanuit onze afdeling vijf tot tien publicaties in medisch-wetenschappelijke<br />

tijdschriften, meestal in het Engels. Dat is vergelijkbaar <strong>met</strong> de<br />

wetenschappelijke ‘productie’ van een kleine afdeling van een academisch<br />

ziekenhuis.<br />

Dit geeft aan dat de kinderafdeling van de <strong>Isala</strong> klinieken – zeker wat betreft<br />

behandeling van kinderen <strong>met</strong> <strong>peuterastma</strong> – zowel in Nederland als in<br />

Europa goed bekend staat. Mede hierdoor hebben de kinderartsen goede<br />

contacten <strong>met</strong> Nederlandse en buitenlandse specialisten die geraadpleegd<br />

kunnen worden bij (zeer) bijzondere gevallen.


39<br />

11. Extra informatie<br />

In dit hoofdstuk vindt u namen en adressen van organisaties die actief zijn op<br />

het gebied van (peuter)astma.<br />

11.1 Astma Fonds<br />

Het Astma Fonds helpt de mensen <strong>met</strong> luchtwegklachten (zowel leden<br />

als niet-leden), maar ook de mensen in hun omgeving, zorgverleners en<br />

onderzoekers door:<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

het geven van informatie<br />

het behartigen van belangen<br />

het verbeteren van de zorg<br />

het steunen van onderzoek<br />

het verlenen van diensten.<br />

Het Astma Fonds heeft in heel Nederland meer dan zestig regionale afdelin-<br />

gen die onder meer (sport)activiteiten voor kinderen <strong>met</strong> luchtwegklachten<br />

organiseren. Daarnaast zijn er voorlichtingsbijeenkomsten, cursussen en<br />

gespreksgroepen. De afdelingen worden geheel door vrijwilligers bemand.<br />

Ook heeft het Astma Fonds over allerhande onderwerpen folders, boeken en<br />

ander voorlichtingsmateriaal uitgebracht. Vraag er gerust naar bij de kinder-<br />

longverpleegkundige. Een greep uit de onderwerpen: Mijn kind heeft astma,<br />

en wat nu?; Astma en COPD; Verpleegkundige hulp bij astma en COPD.<br />

Astma Fonds<br />

Postbus 5<br />

3830 AA Leusden<br />

Speelkamp 28<br />

3831 PE Leusden<br />

www.astmafonds.nl<br />

Astma Fonds Klantenservice<br />

voor vragen over lidmaatschap en bestellingen van bijvoorbeeld folders en<br />

boeken<br />

t (033) 434 12 95<br />

ma t/m do van 9.00 tot 12.00 en 13.00 tot 17.00 uur


40<br />

Astma Fonds Advieslijn<br />

voor informatie, advies en coaching<br />

0900 227 25 96 (€ 0,10 per minuut)<br />

op werkdagen van 10.00 tot 14.00 uur<br />

11.2 Informatie speciaal voor kinderen<br />

<strong>Isala</strong>’s kinderwebsite<br />

www.uitdokteren.com<br />

Stichting Kind en Ziekenhuis<br />

Korte Kalkhaven 9<br />

3311 JM Dordrecht<br />

t (078) 614 63 61<br />

www.kindenziekenhuis.nl<br />

Verantwoording tekst en illustraties<br />

De teksten van dit PID zijn samengesteld door Paul Brand, kinderarts in<br />

samenwerking <strong>met</strong> de leden van het longteam en de stafdienst Concern-<br />

communicatie van de <strong>Isala</strong> klinieken. Daar waar in het PID ‘hij’ staat, kan<br />

ook ‘zij’ worden gelezen, en omgekeerd. De medische illustraties zijn <strong>met</strong><br />

toestemming overgenomen uit het boekje ‘Kinderlongziekten’ in de reeks<br />

‘Praktische Kindergeneeskunde’ (uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum).


41<br />

12. Ruimte voor eigen aantekeningen<br />

en vragen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!