3. Meester Eckhart - Stichting Bodhisattva
3. Meester Eckhart - Stichting Bodhisattva
3. Meester Eckhart - Stichting Bodhisattva
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Boeddha met <strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong><br />
Oost –West In Dialoog<br />
Dorien Quik<br />
Op de avond van 13 juli 2006 richtte de zevende dialoog zich<br />
op de vergelijking van de uitspraken van Boeddha en <strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong><br />
Boeddha zei: ‘Alle leven is EEN’.<br />
<strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong> zei: ‘God en ik, wij zijn EEN’.<br />
1
Introductie Boeddha<br />
Boeddha is geboren 625 jaar voor Chr. als Siddharta, een koningszoon uit het<br />
geslacht Shakya. Er was aan zijn vader voorspeld dat Siddharta of wel een zeer<br />
groot wereldlijk leider dan wel een zeer groot spiritueel leider zou worden. Daar zijn<br />
vader hem graag als opvolger van zichzelf wil zien besluit hij om Siddharta zo<br />
beschermd mogelijk op te voeden. Alle bindingen met de buitenwereld worden<br />
bewust vermeden. Hierdoor leefde de prins in een door zijn vader gecreëerde<br />
sprookjeswereld. Maar op een dag kwam de prins toch in aanraking met de<br />
buitenwereld en hij zag de onverbloemde realiteit van het leven. Hij zag het lijden,<br />
in drie verschillende vormen, waar ieder levend wezen, ongeacht zijn afkomst, mee<br />
te maken zal krijgen, namelijk ouderdom, ziekte en dood. Ook ontmoette hij een<br />
monnik, die zijn leven wijdde aan ascese om op deze wijze het lijden onder<br />
controle te hebben. Siddharta is diep onder de indruk van de geestestoestand van<br />
de monnik en besluit om hetzelfde te gaan doen. Hij is 29 jaar als hij in alle stilte<br />
vertrekt en afstand doet van zijn verleden. Hij wordt een bedelmonnik en beoefent<br />
ascese. Na zes jaar dit pad te hebben gevolgd moet Siddharta toegeven dat<br />
ascese niet het pad naar een heldere geest kan zijn, daar de geest voortdurend<br />
bezig is met het lichaam te ontkennen en heel hard moet werken om de realiteit,<br />
de vergankelijkheid van het lichaam, uit te sluiten. Siddharta komt tot de ont-<br />
dekking dat de geest pas echt tot kalmte kan komen als de geest in interrelatie is<br />
met het lichaam. Door diepzinnige concentratie ontdekt hij drie sleutels, ook wel<br />
dharmazegels genoemd, om de deuren naar de bevrijding te openen 1 :<br />
1. alles is leeg ( shunyata)<br />
2. er is tekenloosheid ( animitta)<br />
<strong>3.</strong> doelloosheid (apranihita)<br />
Vooral de eerste dharmazegel wordt vaak niet juist begrepen. Alles is leeg wil<br />
zeggen dat het zonder ‘iets’ is. Neem bijvoorbeeld een blad papier : Een blad<br />
papier is leeg van ‘iets’, leeg van papierheid of anders gezegd van de eigenschap<br />
papier. Het papier is ontstaan uit allemaal niet-papier-componenten. Zon, water,<br />
1 Thich Nhat Hanh, het hart van Boeddha’s leer, Becht, Haarlem, 1999<br />
2
wolken, regen, aarde, water, vuur, lucht, en hout, om er een paar te noemen. Al<br />
deze niet-papier-componenten tezamen zorgen voor het ontstaan van papier. Het<br />
‘iets’ in ons voorbeeld ‘de eigenschap of de essentie van papier’ 2 is niet te vinden,<br />
sterker nog het is als zodanig helemaal niet aanwezig; het is uit allemaal niet-<br />
papier-componenten ontstaan. Wij hebben déze verzameling van componenten de<br />
naam papier gegeven. De benoeming ‘papier’ dient echter alleen als referentiepunt<br />
te worden beschouwd. Op dit moment is een blad papier als zo- danig aanwezig,<br />
om uiteindelijk weer op te gaan in alle niet-papier-componenten; het is én<br />
vergankelijk én het is ontstaan door de onderlinge verbondenheid.<br />
Dat dit geldt voor objecten kunnen we ons best nog wel voorstellen. Maar nu gaan<br />
we een stap verder, we gaan naar de persoonlijkheid. Deze is ook leeg van een<br />
‘iets’, namelijk van de persoon. We volgen hierin precies het- zelfde denkpatroon<br />
als voor het blad papier. We kunnen de persoon alleen maar aan alle niet-persoon-<br />
componenten leren kennen.<br />
De niet-persoon-componenten zijn aarde, water, vuur, lucht, ruimte en bewustzijn.<br />
Doordat het bewustzijn, de geest, contact maakt met de elementen ontstaat er een<br />
specifieke persoonlijkheid. Om een voorbeeld te geven: iemand houdt van de geur<br />
van een roos, een ander persoon houdt er juist niet van en een derde maakt de<br />
geur van een roos helemaal niet uit, heeft er helemaal niets mee, zoals we dat zo<br />
mooi kunnen zeggen. Hoe ontstaan dit soort verschillen nu? Doordat de geest<br />
contact maakt met de elementen ontstaat er meestal instinctief een reactie; op dat<br />
moment is er de bewust- wording van iets. Al deze reacties, ook wel geest-<br />
element-contacten 3 genoemd, vormen de persoonlijkheid. Deze geest-element-<br />
2 Essentie van papier: dat wat papier , papier maakt. In de westerse filosofie wordt dit begrip vaak<br />
aangeduid met ‘substantie’. Substantia ( Latijn) = het wezen, de drager van eigenschappen. Het<br />
woord krijgt in de loop der tijd verschillende filosofische betekenissen. Om er enkele te noemen: Bij<br />
Aristoteles is substantie het ZIJN,en in de middeleeuwen wordt het gebruikt om het begrip persoon<br />
te omschrijven. In de moderne filosofie veroorzaakt het woord substantie veel kritiek en daaraan<br />
gerelateerd verschillende denkwijzen ( Hegel, Heidegger, Buber).<br />
3 geest-element contact = skandha ( Sanskriet). Ze worden ook wel aggregaten genoemd om de<br />
complexiteit van onderlinge verbondenheid aan te geven. Er zijn 5 skandha’s: vorm,<br />
gevoel,gewaarwordingen, motivaties of wilskrachtige formaties en bewustzijn. De skandha’s<br />
vormen de hele psychologie van de persoonlijkheid.<br />
3
contacten kunnen deels ontstaan zijn uit vorige existenties volgens het<br />
reïncarnatieprincipe. En deels zijn er geest-element-contacten in dit huidige leven<br />
die door opgedane ervaringen met de daarbij behorende omgevingsfactoren<br />
aanwezig zijn. De persoon krijgt een naam en al heel snel vergeet de persoon dat<br />
dit slechts een referentiepunt is om aan te geven dat we hier te maken hebben met<br />
allemaal niet-persoon-componenten. De naam wordt gekoppeld aan het ‘ik’ en<br />
heel snel zal onze ‘ik’ zich heel persoonlijk aangesproken voelen zodra onze naam<br />
uitgesproken wordt. Al naar gelang de boodschap zullen de geest-element-<br />
contacten conclusies trekken en daarop een reactie geven. We vergeten helemaal<br />
dat onze ‘ik’ slechts een referentiepunt is, dat deze ‘ik’ zal vergaan en opgebouwd<br />
is uit oneindig vele niet-persoon- componenten.<br />
De persoonlijkheid is niet eenvoudig te ontwarren omdat alle niet-persoon-<br />
componenten onze huidige ‘ik’ vormen. Boeddha maakte aan alle verwarringen<br />
omtrent de persoon snel een einde door te stellen: weet dat je onwetend bent.<br />
Vandaar dat het boeddhisme zich ook niet druk maakt om alle persoonsgebonden<br />
situaties want de persoon is te complex én de persoon is leeg van een ‘ik’. Dit<br />
houdt in dat het leeg is van ‘iets’ dat uit zichzelf kan ontstaan, op zichzelf existeert<br />
en onveranderlijk is. Om het eenvoudig te zeggen: Er is geen mens in staat om<br />
zichzelf uit zichzelf voort te brengen en om onvergankelijk te zijn. Dit willen we heel<br />
snel beamen. We weten dat we door twee ouders ontstaan zijn en we weten dat<br />
we voortdurend veranderen om uiteindelijk dood te gaan. Maar we vinden het toch<br />
heel gewoon om nu, in dit leven, onszelf als een onafhankelijk en zelfstandig<br />
denkend wezen te zien, als een persoon. Het boeddhisme beaamt dit. De persoon<br />
bestaat als referentiepunt, als een benoeming, in het hier en nu. Niet meer maar<br />
ook niet minder. De persoon is leeg van een inherent bestaan, de persoon is<br />
ontstaan uit allemaal niet-persoon-componenten, zie figuur 1.<br />
4
ewustzijn<br />
O persoonlijkheid<br />
geest- element- contact niet-persoon-componenten<br />
Figuur 1. De persoon<br />
Al deze niet-persoon-componenten hebben in onderlinge verbondenheid de vorm<br />
gecreëerd, en deze zullen ook weer allemaal in losse componenten uiteenvallen.<br />
Er is tot op heden niets maar dan ook niets gevonden dat eeuwig in eenzelfde<br />
hoedanigheid is blijven existeren sterker nog, ook in de wetenschap wordt de wet<br />
van de eeuwigdurende verandering steeds meer bevestigd.<br />
Alles is leeg van een inherent bestaan. Leeg wil zeggen dat alles alleen in<br />
onderlinge verbondenheid aanwezig is. Dit impliceert dat alles in coëxistentie<br />
aanwezig is. En dit staat haaks op de ideeën van de persoonlijkheid. Deze wil juist<br />
onafhankelijk en zelfstandig zijn en vanuit deze gedachte creëert hij zijn eigen<br />
wereld met zijn eigen moraliteit die leidt tot onjuiste gedachten en inzichten.<br />
Het boeddhisme is een ontologische filosofie, een filosofie die uitgaat van het zijn.<br />
Het zijn kent geen differentiatie, kent geen subject-object oppositie. Het zijn IS de<br />
leegte, en omvat alles. De kern, het zijn, kan niet ervaren worden tenzij er sprake<br />
is van niet-zijn-componenten. De niet-zijn-componenten verwarren ons.<br />
Om een voorbeeld te geven: Water bevindt zich in een golf, in een druppel, in<br />
sneeuw , in kristallen 4 , in ijs en als vochtigheid in de lucht. Het is en blijft water. Wij<br />
laten ons door de verschijnselen, de tekenen of de vorm in de war brengen. En als<br />
kind leer je dat ijs glad is, maar een ijsje lekker, waardoor er in de geest<br />
gescheiden soorten ijs ontstaan. Deze scheidingen kunnen zo ver gaan dat we niet<br />
meer in de gaten hebben dat het allemaal het- zelfde is. En in ons voorbeeld is het<br />
gewoon water, dat zich in verschillende tekenen, vormen, aan ons laat zien.<br />
Vandaar dat iedere vorm een illusie is, wel gebruikt kan worden om de leegte te<br />
4 Emoto, Masaru, Water weet het antwoord, Ankh Hermes,Deventer, 2005<br />
5
leren ervaren maar niet verward moet worden met iets dat uit zichzelf ontstaat of<br />
dat op zichzelf staat.<br />
De vorm is leegte, en de leegte is vorm 5 of om het anders te zeggen: de wereld<br />
van de verschijnselen, de tekenen, zit in de wereld van de tekenloosheid en vice<br />
versa. Dit is de tweede sleutel om de verlichting te ervaren. Iemand die deze<br />
sleutel verwezenlijkt heeft en de tekenloosheid van de tekens is geworden, wordt<br />
een Tathagatha genoemd. De realisatie van tekenloosheid van de tekens is de<br />
wonderbare ervaring van de leegte. Zodra deze ervaring in het bewustzijn<br />
aanwezig is lossen alle percepties met de daarbij behorende illusionaire inzichten<br />
op. Er is het zijn in het hier en nu,de ultieme wijsheid.<br />
In de Hart Soetra 6 wordt het zo mooi gezegd: er is niets te bereiken, er is niets te<br />
worden; je bent al verlicht. Dit is de derde zegel ‘doelloosheid’ en als deze wordt<br />
verwezenlijkt lost op dat moment alle onwetendheid ‘als vanzelf’ uit de geest op en<br />
ontstaat er de universele naam, Boeddha.<br />
Bevrijding uit de geconditioneerde geest kan alleen in samenwerking met het<br />
lichaam ontstaan; dit is bekend geworden als het pad van het midden. Het pad van<br />
het midden houdt in dat we niet geobsedeerd raken om onze geest te bevrijden<br />
van zijn geconditioneerdheid maar dat we hier het natuurlijke pad volgen die<br />
gepaard gaat met ups en downs. Door in het midden te blijven worden de ups<br />
steeds minder heftig en hetzelfde geldt voor de downs. Het midden is een veilige<br />
haven, die ‘Boeddha’ heet. Door in het midden te blijven worden we ons uiteindelijk<br />
weer helemaal bewust van onze oorspronkelijke zuivere geest,de Boeddhageest.<br />
Dialoog<br />
Het boeddhisme stelt : ‘alle leven is EEN’, wat wordt hiermee bedoeld?<br />
Alle leven is EEN wil zeggen dat het boeddhisme niet iets uitsluit maar dat alles<br />
onderling met elkaar verbonden is. Hierdoor wordt ieder onderscheid dat wij maken<br />
meteen gerelativeerd en in de juiste context geplaatst. Bijvoorbeeld : Wij kunnen<br />
het fenomeen ‘persoon’ in- delen zoals we willen; dit kan gecompliceerd of een-<br />
5 Thich Nhat Hanh, Vorm is leegte, leegte is vorm, Zen uitgeverij, Lautzerath, 1993<br />
6 Geshe Sonam Gyaltsen, De Hart Soetra,Uitgeverij Maitreya, Emst 2000<br />
6
voudig zijn. Alles valt en staat met de creativiteit van de geest, als we maar door<br />
hebben dat het allemaal EEN is. Stel dat we dit toepassen op figuur 1, dan houdt<br />
dit in dat de persoon uit geest en materie bestaat. Dat we niet de nadruk moeten<br />
leggen op het één ten koste van het ander, daar geest zonder materie niet te<br />
onderzoeken is en vice versa. Zodra de geest contact maakt met de materie, treedt<br />
er bewustzijn op. Dit bewustzijn is een ervaring. Zodra deze ervaring ondersteund<br />
wordt door kennis, wordt dit wijsheid.<br />
Het boeddhisme is een wijsheidsfilosofie. Wijsheid vertegenwoordigt het<br />
vrouwelijke principe en kennis het mannelijke principe. Wijsheid is als een<br />
vingerwijzing naar de maan zoals het in de teksten zo mooi gezegd wordt.<br />
Wijsheid, omdat het ontstaan is uit kennis en ervaring, is niet te benoemen. Stel<br />
dat het wel te benoemen zou zijn, dan wordt de ervaring weggenomen en zou men<br />
door kennis alleen al verlicht kunnen worden. Dit zou indruisen tegen de ontologie,<br />
het ZIJN, want zijn is niet een statische toestand maar een voortdurende<br />
veranderende bewustzijnservaring, gestoeld op gedegen kennis. Een<br />
wijsheidsfilosofie gaat uit van de eenheid in alle dingen. Alles is heel, alleen<br />
kunnen we dat niet ervaren omdat we of de kennis missen dan wel dat we door<br />
onze geconditioneerde geest dat niet juist kunnen ervaren. Het vrouwelijke principe<br />
is even belangrijk als het mannelijke, ze zijn samen EEN. Het is onmogelijk om een<br />
van beide uit te sluiten sterker nog we komen diep in de problemen als een van<br />
beide aspecten niet juist functioneert. Een heel bekend Oosters teken dat dit<br />
principe vertegenwoordigt is het yin/yang teken.<br />
Wat is nu verlichting?<br />
Het is het uitdoven van vooronderstellingen, het uitdoven van beelden, het<br />
uitdoven van het verleden, het uitdoven van toekomst, het is het ZIJN in het hier en<br />
nu, waardoor iedere dualistische gedachte verdwijnt als sneeuw voor de zon. Onze<br />
geest is echter voortdurend discriminerend bezig zonder dat we ons hiervan<br />
bewust zijn. We proberen onze denkbeelden en de ervaringen die we opdoen in<br />
elkaar te laten passen door of onze ervaring te corrumperen dan wel onze<br />
denkbeelden aan te passen. Hierdoor versluiert onze geest en wel zodanig dat we<br />
7
de realiteit niet meer kunnen aanschouwen. Verlichting is alles kunnen ervaren<br />
zoals het is doordat we de juiste kennis 7 tot onze beschikking hebben. Dan wordt<br />
onze geest helder en uiteindelijk is er alleen nog helderheid; we zijn verlicht.<br />
Wat ervoer de Boeddha toen hij Verlicht was?<br />
De Boeddha ervoer de oorspronkelijke geest, waarvan de onmetelijke vreugde, de<br />
onmetelijke liefde / en mede- dogen en de onmetelijke wijsheid de drie<br />
belangrijkste kenmerken zijn. Ze zijn in ieder Boeddhakind aanwezig<br />
en wachten om door de mens herontdekt te worden.<br />
Zouden we de Boeddha herkend hebben toen hij zijn verlichting bereikte?<br />
Waarschijnlijk niet, want verlichting komt van binnenuit en pas wanneer we het licht<br />
in onszelf hebben herontdekt, kunnen we dit ook bij iemand anders zien. Misschien<br />
zouden we wel een veld van onmetelijke vreugde, onmetelijke liefde/ mededogen,<br />
het mannelijke principe, en oneindige wijsheid, het vrouwelijke principe kunnen<br />
ervaren omdat we soms in ons leven, als we de geest door middel van meditatie<br />
trainen, dit heel af en toe zelf hebben ervaren. Maar voor de meeste mensen zal<br />
de Verlichte niet ontdekt kunnen worden.<br />
Wat is de weg naar verlichting?<br />
De leer van de Boeddha, het pad van de dharma volgen, waarvan de Vier Edele<br />
Waarheden de kern vormen. Door het volgen van dit pad wordt de mens zich<br />
bewust van zijn denkpatronen, die meestal gericht zijn op het over- leven van het<br />
individu en kan deze transformeren. Door de transformatie van de<br />
geconditioneerde geest worden wij ons bewust van de drie dharmazegels. Ons<br />
geconditioneerde bewustzijn, gevormd door onze persoonlijkheid, transformeren<br />
we in het oorspronkelijk bewustzijn. De geest-element-contacten worden<br />
getransformeerd in onmetelijke liefde en mededogen: eindelijk hebben we inzicht<br />
in de werkelijkheid verkregen. We herkennen en erkennen dat ieder verschijnsel<br />
7 Kennis = Dharma= de Leer van Boeddha Shakyamoeni<br />
8
als referentiepunt aanwezig is en dat het tegelijkertijd ook weer vergankelijk is en<br />
dat het opgebouwd is uit vele componenten. De niet-persoon-componenten<br />
worden getransformeerd tot de oneindige wijsheid. Eindelijk is er de zelfloosheid:<br />
er is een persoon die verantwoording dient te dragen voor alle woorden en daden,<br />
en tegelijkertijd beseft dezelfde persoon wat dit inhoudt. Dit leidt tot onmetelijke<br />
vreugde, zie figuur 2.<br />
persoonlijkheid O<br />
geconditioneerd bewustzijn<br />
geest-element-contact niet-persoon-componenten<br />
transformatie<br />
oorspronkelijk bewustzijn / Boeddha<br />
zelfloosheid/ vreugde O<br />
liefde / mededogen wijsheid<br />
( mannelijke principe) (vrouwelijke principe)<br />
Figuur 2. Transformatie van de geest<br />
9
Introductie <strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong><br />
<strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong> werd in 1260 na Chr. in Thüringen, Duitsland, geboren als<br />
<strong>Eckhart</strong> von Hochheim. Naast theoloog was hij ook mysticus. Hij trad toe tot de<br />
orde van de dominicanen 8 , werd professor en tevens werd hij een van de<br />
belangrijkste denkers binnen deze orde. Hij doceerde enige jaren in Parijs en<br />
verbleef daarna bijna 10 jaar in de provincie Saxonia. Van 1314 tot 1322 was hij in<br />
Straatsburg, waar hij predikte voor de dominicaanse zusters in de Elzas. Hij<br />
verdedigde daar ook de positie van de dominicanen.<br />
Het bijzondere van <strong>Eckhart</strong> was dat hij zowel voor de geleerden, als ook voor de<br />
gewone mensen predikte, waarbij hij gebruikmaakte van de volkstaal. Hij zorgde<br />
hierdoor voor een verfijning van het Middelhoogduits. In 1326 werd <strong>Eckhart</strong> in<br />
Keulen veroordeeld wegens ketterij. Heel wrang dat juist hij een dominicaan, door<br />
de inquisitie werd ondervraagd en in die zin onder vuur kwam te liggen door zijn<br />
eigen ordebroeders. Hem werd verweten dat hij te veel zou losmaken bij de<br />
gewone mensen door hen de Bijbel op mystieke wijze uit te leggen. Om zich in<br />
hoger beroep te verdedigen ging hij naar Avignon waar het pauselijk hof toen<br />
resideerde. Hij stierf daar in 1328 terwijl zijn proces nog lopende was. 9<br />
<strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong> legde de Bijbel zeer vooruitstrevend uit. Hij leerde de mensen op<br />
heel andere wijze naar de Bijbel te kijken en deze daardoor ook anders te lezen en<br />
te interpreteren. Zijn uitleg was als volgt: Gods Woord is Zijn werkzaamheid als<br />
Schepper. Het Woord uit de Bijbel ontvouwt zich voor een persoon en dit wordt het<br />
innerlijke Woord. De waarheid van dit innerlijke Woord kan ervaren worden zodra<br />
het verschil tussen de lezer en het woord dat gelezen wordt volledig verdwijnt.<br />
Het goddelijke Woord, de logos, of Gods idee is volgens hem zowel het eerste<br />
begin als de oorzaak en staat model voor al het geschapene. Gods Woord bevindt<br />
zich in alles en wordt vertegenwoordigd door de Zoon. De Zoon staat symbool voor<br />
8 De orde van de dominicanen werd gesticht door Dominicus Guzman ( begin 13 de eeuw na Chr.) De<br />
dominicanen of predikheren krijgen in 1232 de inquisitietaak opgedragen door paus Gregorius de IX.<br />
9 27 maart 1329 werden door paus Johannes XXII in de bul In agro dominico 28 stellingen veroordeeld van<br />
“een zekere <strong>Eckhart</strong>, uit de Duitse landsdelen, doctor, zoals men zegt, van de heilige schrift en professor van<br />
de orde van Predikheren”.<br />
Goris, Wouter, Meister <strong>Eckhart</strong>. Denken in onmiddellijkheid. Onderdeel van: Tussen de regels van de filosofie,<br />
onder redactie van Groenwoud, G., Uitgeverij Meinema, Zoetermeer 2000.<br />
10
al het geschapene, waardoor zijn filosofische theologie pantheïstische 10<br />
kenmerken krijgt.<br />
Doordat de Zoon al het geschapene vertegenwoordigt is de uitspraak van <strong>Eckhart</strong><br />
‘God en ik, wij zijn EEN’, te verstaan. Immers de Zoon is uit God geschapen en de<br />
Zoon vertegen- woordigt al het geschapene. Ik ben een schepsel Gods, en in die<br />
zin als “de Zoon”. Wij zijn EEN, omdat God en het Woord EEN zijn.<br />
<strong>Eckhart</strong> laat in zijn preken zijn scholastieke 11 achtergrond vaak achterwege. Hij uit<br />
zich veel meer als mysticus waarbij hij graag het pad van de ontkenning, de via<br />
negativa, volgt, waarbij hij schijnbare zekerheden bewust op losse schroeven<br />
zette. Dit spoorde de mensen tot nadenken aan. Zij kwamen tot diepere inzichten<br />
en zou- den daardoor tot een diepere band met God kunnen komen.<br />
Zijn taaluitdrukkingsvaardigheden zijn zeer origineel zeker als we bedenken dat<br />
deze geschriften in de 13 de eeuw ontstaan zijn. Zo spreekt hij bijvoorbeeld over de<br />
armoede: ‘ Het is slechts armoede om te willen, om te weten en om te hebben.’<br />
Bovendien stelt hij dat er slechts één waarachtige, juiste, vorm van armoede is en<br />
dat is het opgeven van God zelf. Pas dan kan de mens één worden in God, in het<br />
absolute Zijn.<br />
Zijn abstraherend vermogen is groot en zijn uitspraken laten zich daardoor niet met<br />
het dagelijkse verstand lezen laat staan analyseren. In die zin doen zijn uit-<br />
spraken sterk denken aan de koans 12 uit het zenboeddhisme. <strong>Eckhart</strong> is een<br />
mysticus.<br />
Over Mystiek<br />
Mystiek 13 in de middeleeuwen betekende dat men zich afkeerde van de wereld,<br />
zodat men tot innerlijke onthechting en geestelijke vrijheid kon komen. Door deze<br />
10 Het pantheïsme is eenvoudig gezegd: God is alles en alles is God.<br />
11 Scholastiek : bepaalde onderwijsmethode die op de universiteiten gebruikt werd.<br />
12 Koan Een koan is een uitspraak die tot doel heeft de student zodanig te verwarren zodat deze niet meer in<br />
staat is vanuit zijn herinnering, zijn geconditioneerde geest, de vraag te beantwoorden. Hierdoor ontstaat er<br />
een directe, spontane waarneming.<br />
13 Mystiek komt van het Griekse woord ‘muein’ wat betekent : de mond gesloten houden, angstvallig<br />
verbergen. De ervaren religiositeit wordt geheimgehouden voor profane oren.<br />
11
vrijheid zou men in staat zijn om de éénheid in alles te doorvoelen. In deze tijd zijn<br />
er in Europa vele mystici met zeer verschillende religieuze achtergronden; het is<br />
dus geen specifiek christelijk fenomeen.<br />
Sterker nog: in het christendom wordt zeer argwanend gekeken naar de mysticus.<br />
Het christendom predikt geen mystiek; de leer van Jezus roept op tot bekering en<br />
niet tot inkeer. Jezus toont vooral een krachtige levenswil om zijn doel te bereiken,<br />
denk hierbij aan het hardhandig verwijderen van de handelaren in de tempel. De<br />
boodschap van Jezus is een boodschap van actie. Je zou bijna kunnen zeggen<br />
van rebellie tegen een gevestigde orde. Voor veel mensen zal deze confrontatie te<br />
heftig zijn waardoor zij voor het meest voor de handliggende pad zullen kiezen: zij<br />
richten de eigen wil op God, op de universele liefde, en brengen dit tot uit- drukking<br />
in een actieve naastenliefde. Veel mystici zijn door de kerk geëxcommuniceerd<br />
doordat er wantrouwen was naar de ingekeerde vrije geest. Men wist namelijk dat<br />
deze niet meer te manipuleren laat staan te controleren zou zijn. De mystiek van<br />
<strong>Eckhart</strong> richt zich echter niet op de inkeer die tot mystieke ervaring leidt, maar tot<br />
de inkeer die tot het allerhoogste denken leidt. Het gaat bij hem om geestelijke<br />
activiteit, waarbij het denken tijd en ruimte overstijgt zodat de mens één wordt met<br />
God, voorbij aan iedere bepaling. <strong>Eckhart</strong> duidt dit aan met Godheid of<br />
‘ongenatuurde’ natuur. 14 Om dit te kunnen bereiken zal al het geschapene, dat een<br />
veelheid vertegenwoordigt, tot zwijgen gebracht moeten worden. Ieder<br />
onderscheid dient opgeheven te worden. Op deze wijze moet God ons zijn Genade<br />
wel schenken omdat wij een zelfde voorwaarde hebben geschapen als zijn Zoon.<br />
De redenering van <strong>Eckhart</strong> bestaat uit eenvoudige premissen 15 :<br />
De mens is volmaakt als hij Gods zoon wordt.<br />
Zorg ervoor dat dezelfde condities aanwezig zijn die voor de eeuwiggeboren<br />
Zoon van God van kracht zijn.<br />
14 De Godheid werkt niet, in Haar is geen werk. Om zich te openbaren moet de Godheid eerst ‘zichzelf<br />
bekennen’, ‘het Woord spreken’. Uit deze Godheid ontspringt de drie-enige God van het Christendom. De<br />
Godheid ontvouwt zich in subject en object. God de Vader is subject, God de zoon is object, is het Woord<br />
waarin de Godheid zich uitdrukt Het eeuwige woord is het Woord van de Vader en is zijn eniggeboren zoon,<br />
onze Heer Jezus Christus. Daarin heeft hij alle creaturen zonder aanvang en zonder einde besproken. Citaat<br />
van meester <strong>Eckhart</strong>.<br />
15 Premisse = vooronderstelling<br />
12
Wordt hieraan voldaan dan kan het niet anders of God moet zich uitstromen<br />
in deze mens.<br />
De conclusie is dat God ‘gedwongen’ wordt om dit te doen anders verliest Hij zijn<br />
‘God-Zijn’. <strong>Eckhart</strong> zorgt voor een wederkerigheid tussen God en de mens: God en<br />
mens zijn in relatie.<br />
Dit is een nieuw uitgangspunt want ten tijde van Augustinus en Anselmus van<br />
Canterbury werd de mens aangespoord om zich te richten tot God maar of God de<br />
mens ook zou verhoren, hem zijn genade zou schenken, was volkomen<br />
willekeurig. 16 Bij <strong>Eckhart</strong> is het een kwestie van de juiste zielsvoorwaarden te<br />
scheppen waardoor Gods genade als antwoord moet komen. <strong>Eckhart</strong> legt de<br />
verantwoordelijkheid voor de Genade bij de mens. 17 Het gaat hem om de<br />
levenshouding van de mens. De mens zal zich zodanig moeten inzetten voor zijn<br />
naaste dat hij zich niet meer bewust is van zijn eigen leven. In wezen vraagt<br />
<strong>Eckhart</strong> om een altruïstische instelling. Door zich te ontdoen van alle<br />
zelfzuchtigheid en door Gods wil te volgen wordt de mens een Christus.<br />
Voor de mens van anno 2006 zullen sommige woorden van <strong>Eckhart</strong> te mystiek<br />
klinken, daar hij het vrouwelijke principe, het ontvangende en het barende, voor<br />
ieder mens van toepassing vindt, en niet alleen voor de vrouw.<br />
De ‘Zoon’ vertegenwoordigt al het geschapene in de wereld, waardoor ieder mens<br />
een Zoon van God kan worden. <strong>Eckhart</strong> stelt dat ieder godsdienstig mens<br />
onbevangen moet zijn om ontvankelijk te kunnen worden; dit is de ware betekenis<br />
16 Quik, Dorien, In dialoog Boeddha en Augustinus en Boeddha en Anselmus van Canterbury, uitgegeven door<br />
<strong>Stichting</strong> <strong>Bodhisattva</strong>, <strong>Bodhisattva</strong>-collection, 2006<br />
17 Een citaat van meester <strong>Eckhart</strong>:<br />
Zich uitgieten<br />
Denk niet dat het met God is als met een menselijke timmerman die werkt en niet werkt als hij dat wil; bij wie<br />
het dus van zijn wil afhangt of hij zin heeft om iets te doen of te laten. Zo is het niet met God:wanneer God<br />
jou bereid vindt, moet Hij werken en zich in jou uitgieten, op dezelfde manier waarop de zon, als de lucht<br />
zuiver en helder is, zich moet uitgieten en zichzelf niet kan tegenhouden. Zeker, het zou een heel groot<br />
gebrek zijn van God als Hij niet grote dingen in jou zou gieten wanneer Hij je zo ontruimd en leeg aantrof.<br />
13
van de Maagd. 18 De Maagd vertegenwoordigt hier het aspect van de ziel, die vóór<br />
de geboorte nog ontvankelijk en vrij van beelden en projecties is. De geest is dan<br />
nog één met de Godheid. Door de geboorte in de wereld ontstaat het bewustzijn<br />
van tijd en zo ontstaan er de tegenstellingen waardoor beelden en bindingen<br />
ontstaan. Door als een Maagd te zijn, herwint de geest zijn zuiverheid, is vrij van<br />
zelf- zuchtigheid en blijft de geestelijke ruimte, de vrijheid, behouden. De<br />
godsdienstige mens moet in het NU zijn vrij en leeg van zichzelf om de wil van God<br />
te vervullen, onbevangen en ontvankelijk gelijk de Maagd. 19 Hoe meer de<br />
godsdienstige mens Maagd is, hoe meer nadert zij het niets. Leven is éénheid,<br />
ander leven bestaat er niet: ‘God en ik, wij zijn een’.<br />
Leven<br />
Leven is de Godheid, die rustend in zichzelve is, en tegelijkertijd de absolute<br />
overvloed is. Of zoals <strong>Eckhart</strong> het zegt: het welt op in een uitstuwende beweging<br />
die tegelijk binnenblijft. Deze uitstuwende barende beweging vertegenwoordigt<br />
voor hem een drie-eenheid: de Vader baart de Zoon als volmaakt evenbeeld van<br />
zichzelf, daarom kent de Zoon zijn Vader. En op zijn beurt wordt de Zoon<br />
voortdurend teruggebaard aan de Vader door de Geest. In de Zoon bevinden zich<br />
alle oerbeelden van de schepping. Dit is de eerste voortbrenging, en pas in tweede<br />
instantie zal de eigenlijke, concrete schepping in tijd en ruimte plaatsvinden. De<br />
Vader brengt deze schepping voort en daar dit in tijd en ruimte is, is dit anders dan<br />
Hijzelf. Hier vindt de versplintering plaats vanuit de heelheid. <strong>Eckhart</strong> noemt dit<br />
schepsellijkheid, fragmentatie, waardoor er bindingen en beelden ontstaan. Door<br />
het allerhoogste denken komt de mens erachter dat de verschijnselen hier op<br />
18 Maagd wordt hier met een hoofdletter geschreven om aan te geven dat het om een geestelijk<br />
aspect van de ziel gaat.<br />
19 Maas, F.A., Van God houden als van niemand : preken van meester <strong>Eckhart</strong> (Haarlem 1983; 2e dr.,<br />
Averbode-Kampen, 1997; 1e dr., 1975) - selectie.<br />
14
aarde niet de werkelijkheid vertegenwoordigen, maar een afspiegeling zijn van de<br />
oerbeelden die in de eeuwiggeboren Zoon aanwezig zijn. Zodra de mens dit<br />
doorschouwt heeft is er de Godsgeboorte in de ziel.<br />
De mens is terug in zijn heelheid, in zijn éénheid met God. Maar volgens <strong>Eckhart</strong> is<br />
de mens ook in staat om door te dringen tot voorbij de Vader als Schepper, daar<br />
waar zich de Godheid bevindt: het volmaakte niets. Dan is de mens teruggekeerd<br />
in de bron, het uiteindelijke doel van alles.<br />
De Maagd, die Vrouw wordt.<br />
De Maagd, die door haar onbevangenheid en haar ontvankelijkheid niet verder<br />
gaat met de ontwikkeling, stopt haar relatie met God. De Maagd die haar vrucht-<br />
baarheid, de Godsgeboorte in haar ziel gebruikt zal oneindig veel schenken. Zij zal<br />
vele vruchten voortbrengen en deze zijn niet minder en ook niet meer dan God<br />
zelf. Het is afkomstig uit de eeuwiggeboren Zoon. Daar alles wat de Vader baart<br />
Zoon is, is de mens in zijn innerlijke geest ook Zoon van God. Het enige wat de<br />
mens achterwege moet laten is zijn zelfzucht. Om ‘Vrouw’ te zijn in de geestelijke<br />
zin zal de mens werken om het werken, en niet omwille van God of iets wat zich<br />
buiten de mens bevindt. Het is de bedoeling om met de Zoon te zijn in het nu.<br />
Zonder waarom, zonder doel, in het eeuwige nu. Daar is de mens vrij en bevindt<br />
zich in de kracht van God.<br />
Kort samengevat kunnen we zeggen dat <strong>Eckhart</strong> twee werelden creëert, die uit<br />
drie componenten bestaan :<br />
De eerste wereld bestaat uit:<br />
a. De wereld van de godheid.<br />
Deze is rustend en barend tegelijkertijd<br />
b. De wereld van het barende principe.<br />
Deze ontstaat vanuit de godheid, de leegte, waardoor<br />
de naam godheid verandert in God:<br />
God baart zijn eeuwige Zoon baart en de eeuwige<br />
Zoon baart zich via de Geest terug.<br />
De tweede wereld bestaat uit:<br />
15
c. De wereld van het Scheppende principe.<br />
Deze bevindt zich in tijd en ruimte, waar God de Vader<br />
zijn ‘Zoon’ schept en de ‘Zoon’ de archetype voor al het<br />
het geschapene vertegenwoordigt.<br />
Door het aller-zuiverste denken wordt de mens zich bewust van de ‘Zoon’ in<br />
zichzelf, wordt ontvankelijk en neemt de verantwoordelijkheid op zich en schenkt<br />
aan de wereld; is mens geworden. Deze mens is in staat door zijn denken terug te<br />
keren naar de Godheid.<br />
Dialoog<br />
Waarom heeft <strong>Eckhart</strong> het over een Maagd en over een Vrouw, dit vind ik heel<br />
verwarrend?<br />
<strong>Eckhart</strong> introduceert met deze twee woorden het vrouwelijke principe. Dit is een<br />
totaal andere manier van denken binnen de theologische scholastiek, waarbij<br />
het vrouwelijke aspect onzichtbaar gehouden werd. Alleen Maria, als Moeder<br />
van de Zoon van God, mocht als enige vrouw binnen het christendom<br />
voortbestaan. Doordat het christendom in heel onze cultuur verweven zit<br />
realiseren wij ons dit nog nauwelijks. Bij het christendom gaat het voornamelijk<br />
om het doen, het uitgaande, mannelijke aspect. Concreet betekent dit dat de<br />
mens wordt aangemoedigd om vele goede werken voor de naaste te doen uit<br />
naam van God en in die zin de naaste ook te bekeren tot dezelfde God.<br />
In de visie van <strong>Eckhart</strong> komen mens en God in relatie te staan doordat de mens<br />
Maagd kan worden. Het woord ‘Maagd’ wil aangeven dat de ziel van de mens<br />
ontvankelijk en onbevangen is. Hij stopt met het vragen waarom, hij voert zijn<br />
werken uit om de werken zelf. We hoeven niet meer te werken om God milder<br />
jegens ons te stemmen. Het goddelijke zit in ons en zodra onze geest<br />
ontvankelijk is geworden is er plaats voor de Godsgeboorte in de ziel. In deze<br />
zienswijze is de mens een evenbeeld van God geworden. Alle werken zijn nu<br />
goddelijk geworden waardoor God ons zijn Genade wel moet schenken, anders<br />
verliest Hij zijn Godheid. <strong>Eckhart</strong> verheft de mens naar een goddelijk wezen dat<br />
het evenbeeld van God kan zijn. De ‘Vrouw’ in zijn betoog is het vruchtbare wat<br />
vele malen groter is dan de mens die nog heel aards bezig is. <strong>Eckhart</strong> is in<br />
deze ook niet mis te verstaan. De aardse mens kan geen vruchten<br />
16
voortbrengen, hooguit een kind per jaar, verder niet. Maar de ‘Vrouw’ ontelbare.<br />
De woorden ‘Maagd en Vrouw’ vertegenwoordigen ontwikkelingen van de ziel<br />
en zijn in deze context alleen geestelijk te verstane aanduidingen.<br />
Zou de Godheid van <strong>Eckhart</strong> hetzelfde als de boeddhistische leegte kunnen<br />
zijn?<br />
De Godheid van <strong>Eckhart</strong> is het grote niets, terwijl de leegte in het boeddhisme<br />
leeg is van iets. In die zin doet de Godheid veel meer denken aan het<br />
parinirvana waar de Boeddha in opging nadat hij de verlichting bereikt had.<br />
Volgens de Boeddha kan alleen een Boeddha, na zijn overlijden, opgaan in het<br />
parinirvana. Voor mensen met lagere bewustzijnstoestanden, die nog<br />
hechtingen en een persoonlijkheid bezitten is dit helemaal niet van toepassing.<br />
Boeddha stelde dat alle leven één is en <strong>Eckhart</strong> dat God en ik één zijn.<br />
In eerste instantie lijkt dit niet veel te verschillen. Toch blijkt uit nader onderzoek<br />
dat het Boeddha gaat om het leven, hij omvat alles en bij <strong>Eckhart</strong> beperkt het<br />
zich tot de goddelijke mens. Boeddha zegt eenvoudig dat alle leven één is, hij<br />
maakt geen enkel onderscheid. Hierdoor wordt de geest wakker geschud. Dat<br />
de mens tot het leven behoord is te beredeneren, maar dat dieren tot het leven<br />
behoren en even één zijn met ons als alle mensen is voor ons westerlingen<br />
moeilijk te aanvaarden. Dat alle elementen evenzeer tot het leven gerekend<br />
moeten worden en in die zin één zijn met ons gaat het verstand te boven. Want<br />
zo zegt de Boeddha we zijn in relatie met alles, we kunnen niets uitsluiten.<br />
Als alles één is, is er dan nog sprake van onder- scheidt? Ja en nee zegt het<br />
boeddhisme. Alle verschijnselen onderscheiden zich in het hier en nu als<br />
referentiepunt, als een benoeming. In die zin is er onderscheid. Tegelijkertijd<br />
moeten we beseffen dat alle verschijnselen uit onderlinge verbondenheid zijn<br />
ontstaan, vergankelijk zijn en leeg zijn van een inherent bestaan. Op dat<br />
moment is er geen onder- scheid. Deze woorden zullen in heel het bewustzijn<br />
moeten weerklinken en ervaren worden.<br />
Bij <strong>Eckhart</strong> zijn God en ik één. God en ik, wij zijn EEN. De ‘ ik’ is de mens die<br />
zich bewust geworden is van de ‘Zoon’ in zichzelf. Dit is de Godsgeboorte in de<br />
ziel. Deze kan alleen ontstaan als de mens in staat is om zuiver te denken. God<br />
17
en ik geeft aan dat <strong>Eckhart</strong> zich uitsluitend richt tot de mens en alle andere<br />
levende wezens buitensluit. Vervolgens stelt <strong>Eckhart</strong> wel een voorwaarde aan<br />
de ‘ik’, deze moet zijn zelfzuchtigheid hebben overwonnen. Dit klopt met zijn<br />
denkwijze, omdat de ‘ik’ zonder zelfzucht God is. Hoe komen we erachter dat<br />
onze ik zonder zelfzucht is? Want dat is het moeilijke in zijn redenering dat hij<br />
het grote illusionaire vermogen van de geest niet tot uitdrukking brengt. Is dit<br />
omdat <strong>Eckhart</strong> dit niet weet of denkt hij dit door het hoogste denken te<br />
omzeilen? Gezien zijn uitspraken noemt hij de illusies van de geest wel, maar<br />
behandelt deze meer terloops, om zich vervolgens op het allerhoogste denken<br />
te richten. Het is net alsof hij wil zeggen: het is er, niet mee bemoeien dan<br />
stoort het ook niet. Boeddha lijkt zeer goed op de hoogte te zijn van de grote<br />
versluieringtactieken van de geest. Door zijn ascese, waarbij hij het lichaam<br />
ondergeschikt trachtte te maken aan de geestelijke wilskracht, ervoer hij dat<br />
geest en lichaam onderling afhankelijk zijn. Door deze ervaring kwam hij tot de<br />
conclusie dat alle leven EEN is, en dat je het leven niet kunt beperken tot God<br />
en de mens.<br />
Conclusie<br />
Boeddha en <strong>Eckhart</strong> zijn beiden wijsgeren, die de kracht van het vrouwelijke<br />
principe onderkennen om de geest te ontwikkelen. Het pad is echter bij beiden<br />
verschillend. Bij de Boeddha zullen we onze geest tot in alle uithoeken moeten<br />
gaan ontleden willen we ons ooit bevrijden van iedere illusie. Het vrouwelijke<br />
aspect, de wijsheid ontstaan uit kennis en ervaring, zorgt ervoor dat we geen<br />
stap in ons bewustzijn kunnen overslaan en dat we niets kunnen buitensluiten.<br />
Om juiste ervaringen en juiste kennis op te doen zullen we moeten inzien dat<br />
alle verschijnselen leeg zijn van een inherent bestaan, vergankelijk en doelloos<br />
zijn. Dit kan alleen bereikt worden als we alles maar dan ook alles wat zich in<br />
onze geest voordoet onderzoeken en transformeren, waardoor de wijsheid ‘als<br />
vanzelf’ naar boven komt. Door de eigen geestelijke inspanningen ontstaan<br />
schitterende geestelijke deugden. Bij Boeddha gaat de hele geestelijke<br />
ontwikkeling tegelijkertijd omdat alles onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Er<br />
is niets om in het bijzonder aan te werken, omdat alle leven één is.<br />
18
Bij <strong>Eckhart</strong> moeten we ons bevrijden van zelfzuchtigheid en ons losmaken van<br />
beelden en hechtingen. Dan worden wij ons bewust van het goddelijke en door<br />
deze Godsgeboorte in de ziel worden we de ‘Zoon’. Vervolgens zullen we onze<br />
vrouwelijke capaciteiten kunnen ontwikkelen, we worden ontvankelijk en<br />
vruchtbaar om onze goddelijke werken hier op aarde te verrichten. Het is een<br />
stapsgewijs proces om ‘God en ik, wij zijn één’ te worden. Bij Boeddha zullen<br />
we de pijnlijke ervaringen van de geconditioneerde geest moeten opdoen, bij<br />
<strong>Eckhart</strong> lijkt dit niet echt van belang te zijn zodra de Godsgeboorte in de ziel<br />
heeft plaatsgevonden. Het pad van <strong>Eckhart</strong> gaat uit van de kracht van het<br />
zuivere denken; bij Boeddha wordt er het ervaren aan toegevoegd. Boeddha<br />
gebruikt de materie om de geest voortdurend te toetsen terwijl bij <strong>Eckhart</strong><br />
materie niet een specifieke rol lijkt te vervullen.<br />
Kort gezegd: Boeddha gooit ons in het diepe omdat we van nature kunnen<br />
zwemmen. <strong>Meester</strong> <strong>Eckhart</strong> laat ons stapje voor stapje aan het diepe water<br />
wennen maar gaan we nu zweven of zwemmen dat zullen we nooit te weten<br />
komen.<br />
19