Aandachtspunten vloerverwarming - Vereniging Eigen Huis

Open of gesloten systeem
Aandachtspunten vloerverwarming
Bij een gesloten systeem zijn de vloerverwarmingsbuizen niet direct aangesloten op de
warmtebron en is er een warmtewisselaar nodig.
Bij een open systeem worden de vloerverwarmingsbuizen wel direct aangesloten op de
warmtebron. Hierbij is een mengregeling (bijmengen met koud water) noodzakelijk, tenzij
de aanvoertemperatuur onder de 55°C ligt. Een open systeem in combinatie met een cvketel
zonder bijmengen is alleen mogelijk als de temperatuur van de ketel begrensd is.
In verband met kans op schade door roestvorming in de ketel, adviseren wij u een
gesloten systeem met warmtewisselaar. Als u toch kiest voor een open systeem, dan is
het belangrijk dat de buizen voldoende zuurstofdicht zijn om schade aan de ketel te
voorkomen.
Om geluidsoverlast door trillingen te voorkomen moet een verdeler in combinatie met
een pomp aan de wand gemonteerd worden. De wand moet een zwaarte hebben van
ten minste 200 kg/m2. Dat komt neer op minimaal 100 mm dik kalkzandsteen of 80 mm
dik beton.
Buizen
De afstand van de buizen bepaalt de warmteafgifte. Hoe kleiner de buisafstand, hoe
groter de warmteafgifte per m2.
Diepte van de leidingen in de vloer
De verwarmingsleidingen moeten diep genoeg gelegd worden. Met andere woorden: de
leidingen moeten voldoende dekking hebben.
Voor een optimale warmteafgifte is de optimale dekking van 25 à 30 mm aan te raden.
Bij een kleinere dekking vindt er minder warmteafgifte plaats en is de kamertemperatuur
minder goed te controleren. In de praktijk kan de dekking variëren, daar zijn geen
wettelijke richtlijnen voor. Belangrijk is dat de leidingen in elk geval niet zichtbaar zijn
aan de oppervlakte van de dekvloer en dat er niet te grote temperatuurverschillen aan
de oppervlakte voelbaar zijn (warm-koud-warm-koud).
Een kleinere buisafstand in koude zones is aan te raden. Echter het risico op
koudeval bij bijvoorbeeld puien met ventilatieroosters blijft aanwezig. De warmtestraling
van de vloerverwarming verwarmt de koude lucht niet. Bij bestaande bouw wordt
geadviseerd om een radiotor/convector te plaatsen in de koudere zones.
Hoofdverwarming of bijverwarming
Vloerverwarming kan zowel hoofdverwarming als bijverwarming zijn.
Vloerverwarming als hoofdverwarming kan i.v.m. isolatie alleen goed functioneren in een
nieuwbouwhuis. In een bestaande woning kan het alleen als bijverwarming functioneren
of zal de vloerverwarming moeten worden aangevuld met radiatoren.
1/3

Het kan zijn (ook in een nieuwbouwhuis) dat de badkamer een te klein vloeroppervlak
heeft om de gewenste temperatuur te behalen. Hierdoor kan het nodig zijn om een
radiator te plaatsen.
Randisolatie
Om scheurvorming door krimp en uitzetting te voorkomen, is het noodzakelijk om
randisolatie aan te brengen in de dekvloer. Door de randisolatie kan de vloer namelijk
vrij bewegen. De randisolatie moet minimaal 5 mm dik zijn.
In bestaande woningen is het niet altijd mogelijk om randisolatie aan te brengen als de
leidingen in de bestaande dekvloer worden aangebracht (ingefreesd). Er moet dus
rekening worden gehouden met scheurvorming die kan ontstaan door uitzetten en
krimpen van de vloer.
Wapening in de dekvloer
Om scheurvorming te beperken, kan er wapening in de dekvloer worden toegepast. Dit
is met name aan te raden als er voor een natuursteen of keramische vloerafwerking is
gekozen. het zal scheurvorming niet helemaal kunnen voorkomen.
De wapening moet worden aangebracht in de bovenste laag van de dekvloer.
De dekking van de wapening moet minimaal 10 mm zijn.
Het montagenet voor het bevestigen van de vloerverwarming fungeert niet als
wapeningsnet.
Wapening is niet noodzakelijk in anhydrietvloeren, omdat het minder gevoelig is voor
krimpscheuren in vergelijking met cementen dekvloeren.
Bij een lichte steensoort en sommige natuursteensoorten als vloerafwerking is het aan te
raden een gegalvaniseerde of een met kunststof gecoat wapeningsnet aan te brengen.
Dit is nodig om te voorkomen dat de vloer verkleurt door roestvorming. Gegalvaniseerde
wapeningsnetten kunnen wel gaan roesten. Bijvoorbeeld door het op maat knippen van
de netten of door beschadigingen. Daarom alleen hele netten toepassen of de geknipte
delen behandelen.
Drinkwaterleidingen (koudwaterleidingen)
Om legionellavorming te voorkomen, moeten de koudwaterleidingen zo gelegd worden
dat de temperatuur niet boven de 25 °C uitkomt. In de praktijk betekent dat dat de
koudwaterleidingen minimaal 20 cm van de vloerverwarming af moeten liggen.
Het is nog beter om de koudwaterleidingen niet in de dekvloer te leggen waar de
vloerverwarming ligt.
Vloerverwarmingsleidingen mogen kruisen met koudwaterleidingen, mits beide leidingen
zijn geïsoleerd waar ze elkaar kruisen.
Meerdere leidingen/velden kruisen is niet toegestaan.
Regeling temperatuur
Temperatuurregeling per vertrek is aan te raden.
Temperatuurregeling met een enkele kamerthermostaat is de meest eenvoudige
oplossing. Dit is niet aan te raden, omdat de temperatuur alleen kan worden
gegarandeerd in de ruimte waar deze thermostaat aanwezig is.
2/3

Keuze vloerafwerking
Het is belangrijk om bij vloerverwarming een vloerafwerking te kiezen die niet goed
isoleert. Dit kan namelijk de werking van de vloerverwarming tegengaan. De
isolatiewaarde van materialen wordt uitgedrukt in de R-waarde. Het advies is om bij
vloerverwarming als hoofdverwarming te kiezen voor een R-waarde van maximaal 0,13
(m2*K)/W, en bij vloerverwarming als bijverwarming voor een R-waarde van maximaal
0,15 (m2*K)/W.
Gebruik geen zachte houtsoorten (bij parket).
Zwaar tapijt of tapijt is niet aan te raden.
Het is belangrijk dat de vloerafwerking geschikt is voor gebruik bij vloerverwarming. Dit
moet in de productinformatie aangegeven zijn.
3/3