06.09.2013 Views

d e POH - NVvPO

d e POH - NVvPO

d e POH - NVvPO

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

de d e <strong>POH</strong><br />

Inclusief<br />

tijdschrift Tijdschrift voor en door praktijkondersteuners<br />

Hypo’s vormen probleem<br />

Praktijkverpleegkundige<br />

in het verpleeghuis<br />

24-uursbloeddrukmeting<br />

Wat kun je ermee?<br />

Zelfmanagement<br />

De <strong>POH</strong> in dienst<br />

van de apotheek<br />

Maart 2013<br />

Jaargang 6<br />

ramadanspecial<br />

1<br />

juni 2010 jaargang 3 nummer 2


Leven met COPD begint<br />

bij ‘Mijn Luchtpunt’<br />

+<br />

Uw persoonlijke ondersteuning bij COPD<br />

door het bijhouden van uw status, medicatie<br />

en beweegplan via de website Luchtpunt.nl<br />

of uw eigen smartphone.<br />

WWW.LUCHTPUNT.NL<br />

EEN INITIATIEF VAN<br />

6<br />

Inhoud<br />

5 Voorwoord<br />

6 Hypo’s vormen probleem<br />

9 Column Jos van Bemmel: Luisteren<br />

10 De <strong>POH</strong> in dienst van de apotheek?<br />

13 Mijn spreekkamer<br />

14 Het Dilemma: Diabetes in combinatie met beginnende dementie<br />

18 Praktijkverpleegkundige in het verpleeghuis<br />

20 24-uursbloeddrukmeting: Wat kun je ermee?<br />

23 Column Oscar Aberson: Ontheemd<br />

24 Nieuws<br />

25 Nieuws vanuit de vereniging<br />

27 Column Saskia Duvekot: Macht van de media<br />

28 Zelfmanagement<br />

30 Boekbesprekingen<br />

32 De diëtiste<br />

33 Column Marieke van Schie: Zorgplanning en reanimatiebeleid<br />

18<br />

28<br />

de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 3


Diabetescursus<br />

stap voor stap<br />

Volledige tweedaagse diabetescursus<br />

Prof. Dr. Giel Nijpels<br />

Hoogleraar huisartsengeneeskunde met speciale aandacht voor<br />

diabeteszorg aan het VU medisch centrum te Amsterdam<br />

Accreditatie: Deze tweeledige avondcursus is voor 8 uur geaccrediteerd door<br />

KNMG, <strong>NVvPO</strong>, V&VN, EADV en RSV.<br />

Locaties (o.a.): De diabetescursus stap voor stap wordt regionaal door heel Nederland<br />

aangeboden.<br />

Kosten: De totale deelnemerskosten bedraagt € 60,–. Dit bedrag is inclusief cursus-<br />

materiaal, broodjesdiner en soep, koffie/thee en bezoek aan de informatiemarkt.<br />

Congresorganisatie<br />

Health Investment<br />

t 030-2231797 of E info@healthinvestment.nl<br />

Meer informatie vindt u op de website: www.healthinvestment.nl.<br />

“Cursus o.a. opgebouwd<br />

uit (uw eigen) casuïstiek.”<br />

“Aansprekende cursus<br />

bij u in de regio.”<br />

“Praktijkondersteuners<br />

spelen een cruciale rol in de<br />

diabeteszorg in de 1 e lijn.”<br />

“Deze cursus biedt stap<br />

voor stap inzicht in de<br />

behandeling van diabetes.”<br />

Voorwoord<br />

‘Heb vertrouwen in de toekomst en geloof in je eigen kracht.’ Deze boodschap hoorde<br />

ik onlangs tijdens een nieuwjaarstoespraak van een ziekenhuisdirecteur en is ook<br />

uitermate geschikt voor ons, praktijkondersteuners. Wij zitten in een turbulente<br />

periode. De recessie, maar ook alle veranderingen in de gezondheidszorg die nog op<br />

ons pad komen, maakt iedereen een beetje onzeker. Ik heb al vaker vanaf deze plek<br />

en tijdens ons congres mijn zorgen geuit over de toekomst van de zorg in Nederland<br />

en onze rol als <strong>POH</strong> hierin. Wij zullen in beweging moeten komen, het liefst door<br />

proactief te denken en te handelen. Het artikel over de <strong>POH</strong> in dienst van de apotheek<br />

is hier een goed voorbeeld van. Ik ben erg benieuwd naar uw reacties!<br />

Dat er aan ons als praktijkondersteuner in de toekomst meer eisen zullen worden<br />

gesteld, staat als een paal boven water. De te verwachten vergrijzing, toename van<br />

de chronische zorg en de sluiting van verzorgingshuizen waardoor mensen langer<br />

thuis blijven wonen zal een grotere druk op de zorg leggen. Samenwerking in de<br />

eerstelijnszorg zal de komende jaren dan ook het credo zijn. Een aantal partijen,<br />

waaronder de <strong>NVvPO</strong>, is nog steeds met elkaar in gesprek over het toekomstprofiel<br />

van de praktijkondersteuner. In de volgende editie van de <strong>POH</strong> hoop ik hier u meer<br />

duidelijkheid over te kunnen geven.<br />

Ook kijk ik weer uit naar inzendingen naar aanleiding van onze oproep ‘Praktijkondersteuner<br />

van het jaar’. Tijdens het nationaal <strong>POH</strong> congres op 18 april 2013 zal<br />

deze bekend worden gemaakt. Ik hoop velen van u dan ook weer te treffen. Voor het<br />

programma verwijs ik u graag naar de aankondiging in deze <strong>POH</strong>. U komt toch ook?<br />

Met vriendelijke groeten,<br />

Carola de Ridder, voorzitter <strong>NVvPO</strong><br />

de <strong>POH</strong> September 2010 5


Voor mensen met diabetes type 1 én type 2<br />

Hypo’s vormen probleem<br />

Hypoglykemieën worden nog altijd geassocieerd met diabetes type 1 en<br />

insulinegebruik. Minder bekend is het feit dat mensen met diabetes type<br />

2 ook te maken kunnen krijgen met hypo’s. En dit kan zelfs bij gebruik<br />

van alleen orale medicatie. Een stelregel die geldt is: hoe langer de<br />

ziekteduur, hoe vaker hypo’s voorkomen. Het blijkt zelfs dat het aantal<br />

hypo’s bij diabetes type 1 en 2 uiteindelijk heel dicht bij elkaar komen1.<br />

Wat is de incidentie van hypo’s bij mensen met diabetes type 2, wat is de<br />

impact daarvan en hoe reageren zorgverleners?<br />

Tekst | Nathalie Ekelmans<br />

De UKPDS-studie heeft laten zien dat<br />

over een periode van zes jaar 2,4 procent<br />

van de patiënten die met metformine<br />

worden behandeld, 3,3 procent van<br />

hen die met SU-preparaten worden<br />

behandeld en 11,2 procent die met<br />

insuline worden behandeld een ernstige<br />

hypo doormaakt waarbij medisch<br />

ingrijpen noodzakelijk is. Een veelvoud<br />

daarvan maakt hypo’s door die minder<br />

ernstig zijn. Hoewel hypo’s minder vaak<br />

voorkomen bij mensen met diabetes die<br />

met SU-preparaten worden behandeld,<br />

gaat dit wel om grote aantallen<br />

patiënten. Zelfs als jaarlijks bij 1 procent<br />

van hen medische (spoed)hulp nodig<br />

is, komt dit in Nederland neer op 4.000<br />

patiënten per jaar.<br />

Logisch gevolg<br />

Gemiddeld 15 procent van de<br />

insulineafhankelijke mensen met<br />

diabetes type 2 maakt jaarlijks een<br />

ernstige hypo mee. Dit is afhankelijk van<br />

de diabetesduur en de insulinedosering.<br />

Het risico is het laagst bij mensen die<br />

één keer per dag insuline spuiten en<br />

het hoogst bij een viermaal daags<br />

insulineschema. Vermoed wordt dat<br />

de prevalentie van hypoglykemie<br />

onderschat wordt, omdat de symptomen<br />

niet altijd herkend worden. Zelfs als<br />

symptomen van een milde hypo wel<br />

herkend worden, worden ze tijdens een<br />

spreekuurbezoek vaak niet gemeld,<br />

omdat mensen denken dat het een<br />

logisch gevolg is van de behandeling.<br />

Vanzelfsprekend zullen de ernstige<br />

hypo’s, die veel dramatischer zijn, wel<br />

worden gemeld.<br />

Van de mensen met diabetes type 1<br />

maakt ongeveer 30 procent jaarlijks een<br />

ernstige hypo mee en twee tot drie keer<br />

per week een milde hypo. Het aantal<br />

hypo’s onder mensen met diabetes<br />

type 2 is aanzienlijk minder, maar er is<br />

een belangrijk verschil. Mensen met<br />

diabetes type 1 hebben vaak van jongs<br />

af aan leren omgaan met hun diabetes,<br />

en daardoor ook met hypo’s. Dit in<br />

tegenstelling tot mensen met diabetes<br />

type 2. De angst voor een hypo is dan<br />

ook het grootst bij mensen die nog nooit<br />

een waarde onder de 4.0 mmol/l hebben<br />

gehad en dat zijn meestal de mensen<br />

met diabetes type 2. Hebben zij eenmaal<br />

een hypo meegemaakt, dan maakt hen<br />

dat vaak nog angstiger.<br />

Angst voor hypo’s<br />

Vanuit die angst gaan zij minder insuline<br />

spuiten om hypo’s te voorkomen, met<br />

het gevolg dat het HbA1c stijgt. Uit<br />

onderzoek van The Brod Group blijkt<br />

dat ruim 12 procent de insulinedosis<br />

verlaagt met 7,6 eenheden. Recente<br />

data uit het GAPP2-onderzoek<br />

Classificatie van hypoglykemie<br />

Ernstige hypoglykemie, waarbij de<br />

hulp van derden noodzakelijk is.<br />

Gedocumenteerde symptomatische<br />

hypoglykemie, waarbij<br />

klachten aanwezig zijn en een<br />

bloedglucosewaarde is gemeten<br />

< 3,9 mmol/l*.<br />

Asymptomatische hypoglykemmie;<br />

geen klachten aanwezig,<br />

maar wel een gemeten<br />

bloedglucoseconcentratie<br />

< 3,9 mmol/l*.<br />

Waarschijnlijke symptomatische<br />

hypoglykemie, waarbij klachten<br />

aanwezig zijn passend bij<br />

hypoglykemie, maar geen meting<br />

beschikbaar is.<br />

Relatieve hypoglykemie<br />

(pseudohypoglykemie); klachten<br />

passend bij hypoglykemie bij<br />

bloedglucosewaarde > 3,9 mmol/l.<br />

*De NHG hanteert een bloedglucosewaarde<br />

van


Ervaringsverhaal Paul<br />

Paul Kurvers (59) heeft sinds tien jaar diabetes type 2 en spuit<br />

insuline. Paul moet er niet aan denken dat anderen hem<br />

overeind moeten helpen na een hypo.‘Ik zou me vreselijk<br />

generen. Daarom leef ik behoorlijk gedisciplineerd. Een keer uit<br />

de band springen, zit er niet meer in.”<br />

“Ik voel een hypo goed aankomen: dan ga ik transpireren en<br />

krijg het gevoel alsof ik flauw ga vallen. Dat gebeurt me elke<br />

week wel een of twee keer. Ik vind een hypo een vervelende<br />

bijkomstigheid van de diabetes. Stel je voor dat iemand mij<br />

overeind moet helpen, met mijn lengte (1.96 m) en mijn 140<br />

kilo. Door de insuline voor mijn diabetes en de prednison voor<br />

reuma ben ik flink aangekomen. Ik zou me vreselijk schamen.”<br />

Door de angst om in elkaar te zakken, bekruipt Paul een gevoel<br />

van paniek als zijn bloedglucose snel daalt.“Die paniek zorgt<br />

ervoor dat ik even niet de gezellige, vrolijke Paul ben, maar wat<br />

agressief word. Ik ben dan niet te genieten, reageer bot... juist<br />

hypoglykemieën en de impact ervan<br />

op de persoon in kwestie.” Aandacht<br />

voor dit onderwerp sluit goed aan bij<br />

ons Changing Diabetes-programma,<br />

waarmee wij een bijdrage willen leveren<br />

aan het verbeteren van het leven van<br />

mensen met diabetes,” zegt Karen Vink,<br />

Communicatie Manager bij Novo Nordisk<br />

B.V.“Ook als iedereen toegang heeft tot<br />

de beste medicijnen die op dit moment<br />

beschikbaar zijn, hebben mensen met<br />

diabetes nog steeds grote behoefte<br />

aan educatie over hypoglykemieën en<br />

dagelijkse motivatie en ondersteuning<br />

op de mensen om mij heen van wie ik zoveel houd. Eigenlijk<br />

ben ik bijna altijd goedgehumeurd, maar met een hypo ben ik<br />

niet aardig meer!”<br />

“Ik ben retailmanager en daardoor veel onderweg in de auto. Ik<br />

neem altijd voorzorgsmaatregelen, neem mijn meetapparatuur<br />

en prikpen mee en zorg dat ik druivensuiker op zak heb. Als<br />

ik voel dat mijn bloedsuiker daalt, zet ik de auto aan de kant<br />

en neem of haal iets te eten. Ik wil niemands leven in gevaar<br />

brengen. Ik leef daarom behoorlijk gedisciplineerd, om zo min<br />

mogelijk afhankelijk te zijn van anderen. Als ik een te lage<br />

bloedsuiker heb, moet er in feite een batterij soldaten klaar<br />

staan om mij weer op de rit te krijgen. Want of ik het nu wil of<br />

niet, soms lukt het mij niet om op tijd op te staan en iets met<br />

koolhydraten te halen. Die discipline is goed, maar neemt wel<br />

een stukje levensvreugde weg. Een keer uit de band springen<br />

– genieten van een goed glas whisky! - zit er voor mij echt niet<br />

meer in, jammer genoeg.”<br />

nodig vanuit hun omgeving om zo goed<br />

mogelijk met hun ziekte om te gaan. Op<br />

deze manier kunnen we met elkaar de<br />

toekomst van diabetes veranderen.”<br />

Meer hypo ervaringsverhalen zijn te lezen<br />

op www.changingdiabetes.nl<br />

Jos van Bemmel<br />

Column<br />

Preventie, preventie… Voorkomen is beter<br />

dan genezen! Als we kanker, chronische<br />

ziekten en hart- en vaatziekten konden<br />

voorkomen, dan zou iedereen honderd<br />

worden. Diabetes, hypertensie, COPD en<br />

overgewicht aanpakken; het eeuwig leven<br />

in handbereik! De praktijkondersteuner<br />

staat aan de frontlinie. Meten is weten.<br />

Maar nu de realiteit: helpt al die<br />

grootschalige preventie wel?‘Vroeg<br />

ontdekken van diabetes levert weinig<br />

op’, lees ik als kop in Medisch Contact<br />

van 24 januari.Volgens onderzoeker<br />

Woolthuis maakt het niet veel uit of<br />

je diabeten vroegtijdig opspoort of<br />

ze pas gaat behandelen wanneer er<br />

symptomen zijn. De titel boven een<br />

stuk in Medisch Contact van 17 januari<br />

luidt ‘Kankerscreening niet altijd zinvol’.<br />

Borst- en darmkankerscreening voorkomt<br />

één sterfgeval per duizend gescreende<br />

personen na tien (!) jaar.Waar hebben<br />

we het over bij een zeventigjarige?<br />

Voor het nut van het uitstrijkje en in<br />

prostaatscreening geldt in mindere en<br />

meerdere mate hetzelfde. Preventie,<br />

preventie… Voedingsadvies? Er bestaat<br />

geen verband tussen voeding en kanker.<br />

Ook voorkomen supplementen en<br />

‘goede voeding’kanker niet. Alle op<br />

geldelijk gewin geënte reclames hiervoor<br />

ten spijt. Schoenfeld en Ioannidis,<br />

twee vooraanstaande Amerikaanse<br />

Jos van Bemmel is sinds 1988 werkzaam als huisarts in een gezondheidscentrum in<br />

Amersfoort. Daarvoor verbleef hij ruim vier jaar als tropenarts in Kenia. Regelmatig<br />

publiceert hij in medische vakbladen. Van zijn hand verscheen eerder het door<br />

de pers warm ontvangen ‘Whisky met een rietje, dagboek van een zieke huisarts’<br />

en ‘De dagelijkse praktijk’. In 2007 verwierf hij ex aequo de publieksprijs voor het<br />

meest spraakmakende artikel in Medisch Contact.<br />

Luisteren<br />

epidemiologen, kwamen in de American<br />

Journal of Clinical Nutrition van 5<br />

oktober 2012 opnieuw tot bovenstaande<br />

conclusie na uitgebreide (meta)analyses<br />

van beschikbare en relatief betrouwbare<br />

onderzoeken op dit gebied. De werking<br />

van de griepvaccinatie is twijfelachtig. Bij<br />

kinderen is wel enig effect gemeten, maar<br />

bij ouderen? Wordt iemand beter van het<br />

jaarlijks meten van zijn longfunctie? Of<br />

is stoppen met roken en het behandelen<br />

van COPD-exacerbaties net zo effectief?<br />

Worden mensen ouder en gezonder<br />

wanneer we bij alle Nederlanders<br />

het cholesterol met medicijnen naar<br />

geadviseerde waarden brengen? Of<br />

wordt alleen de farmaceutische industrie<br />

er gezonder van? En de bloeddruk?<br />

Twintig jaar geleden was een systolische<br />

waarde van 160mm Hg nog prima.<br />

Alleen de diastole moest onder de 95<br />

mm Hg. Een paar jaar geleden is de<br />

systolische afkapwaarde naar 140 mm<br />

Hg teruggebracht door het Nederlandse<br />

Huisarts Genootschap. Alles daarboven<br />

moet nu behandeld worden. De diastole<br />

doet er niet meer toe. Het bijzondere van<br />

dit advies is dat het zonder nieuwe of<br />

aanvullende onderzoeken tot stand kwam.<br />

Is er dan helemaal niks meer heilig?<br />

Natuurlijk wel. En ik denk dat de wat<br />

meer ervaren <strong>POH</strong>’ers er allang achter<br />

zijn. Het leven bestaat niet uit millimolen<br />

per liter of millimeters kwik en ook niet<br />

uit anti-oxidanten of peakflows. Neen,<br />

het leven van mensen bestaat uit voor-<br />

en tegenspoed, uit geluk, gezondheid,<br />

twijfels, zorgen, verdriet, onzekerheid,<br />

aftakeling en uiteindelijk de dood. Daar<br />

ligt de core business van de huisarts<br />

en de praktijkondersteuner. Luisteren<br />

naar de zorgen van mensen, bijdragen<br />

aan hun zelfredzaamheid, aan hun<br />

geluk. Luisteren! Tussen de bedrijven<br />

‘Het leven is méér dan millimeters kwik,<br />

anti-oxidanten of peakflows’<br />

door neem je de bloeddruk op. Geluk en<br />

zorgeloosheid dragen ongetwijfeld meer<br />

bij aan gezondheid dan een al te strak<br />

gereguleerde bloeddruk. Zeker bij de echte<br />

oudjes. Neem bij hen de protocollaire<br />

getalletjes maar met een korreltje zout en<br />

neem de tijd voor hun verhalen.<br />

8 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 9


Waar ideeën al niet toe kunnen leiden<br />

De <strong>POH</strong> in dienst<br />

van de apotheek?<br />

Tijdens een bijeenkomst van een multidisciplinair samengestelde groep<br />

van twintig medische professionals uit de eerste lijn was Frans-Joseph<br />

Sinjorgo getuige van een staaltje out-of-the-box denken dat zijn weerga<br />

niet kent. Onderwerp van discussie was de vraag: ‘wat moet veranderen<br />

om de samenwerking binnen de eerste lijn in de breedste zin van het<br />

woord te verbeteren?’ Een praktijkondersteuner kwam hierop met een<br />

gewaagd voorstel…<br />

Tekst | Frans-Joseph Sinjorgo<br />

We moeten meer out-of-the-box<br />

denken? Dit modewoord wordt<br />

meer en meer binnen de oprukkende<br />

bedrijfskundige culturen van de zorg<br />

gebezigd. Op momenten dat problemen<br />

om oplossingen schreeuwen en<br />

organisaties niet meer bij machte zijn<br />

om uit de spiraal van de eigen onmacht<br />

te komen, kan out-of-the-box denken<br />

een injectie geven aan de prikkel om<br />

te veranderen. Een groot probleem<br />

is echter dat out-of-the-box denken<br />

binnen de vastgeroeste structuren van<br />

de zorg doodeng is. Voor je het weet<br />

wordt men geconfronteerd met falende<br />

beleidskaders of staan nieuwe inzichten<br />

haaks op reeds gemaakte keuzes. De<br />

mooiste ideeën worden dan ook vaak al<br />

op voorhand afgeschoten.<br />

Tijdens een recente bijeenkomst van<br />

een groep medische professionals die<br />

zich boog over de vraag hoe we de<br />

samenwerking binnen de eerste lijn<br />

kunnen verbeteren, stond na een aantal<br />

positieve, maar niet hemelschokkende<br />

suggesties over hernieuwd op te<br />

zetten overlegstructuren en mogelijke<br />

herinvoering van proeftuinen, plots<br />

een praktijkondersteuner op, die de<br />

volgende woorden uitsprak:‘Eigenlijk<br />

zou ik best in dienst willen zijn van een<br />

apotheek.’ Een ijzingwekkende stilte<br />

volgde.<br />

Hier snap ik helemaal niets van, stelde<br />

een huisarts, de stilte doorbrekend,<br />

enigszins geagiteerd.‘Dat kan ik mij<br />

voorstellen’, antwoordde de <strong>POH</strong>,‘maar<br />

‘Samenwerking met de apotheek komt<br />

de zorgkwaliteit alleen maar ten goede’<br />

ik wil mijn idee graag toelichten.’Wij<br />

zijn benieuwd, sprak de huisarts en<br />

leunde cynisch achterover. De <strong>POH</strong><br />

schraapte haar keel.<br />

‘Ik spreek niet alleen voor mijzelf.<br />

Het idee om de <strong>POH</strong> in dienst te<br />

laten treden bij de apotheek wordt<br />

regelmatig en in breder verband<br />

bediscussieerd. Hierbij een aantal vrije<br />

gedachten puntsgewijs ter overweging:<br />

De druk op de huisarts zal de komende<br />

jaren alleen maar verder toenemen.<br />

De verwachting is dat de komende<br />

jaren het aantal zorgverrichtingen<br />

door de huisarts van achtduizend<br />

naar vijftienduizend per jaar zal<br />

stijgen. De huisarts zal hierdoor<br />

noodgedwongen veel meer tijd aan zorg<br />

moeten gaan besteden, waardoor het<br />

praktijkmanagement onder druk kan<br />

komen te staan.’<br />

Zodra de <strong>POH</strong> uit de huisartsenpraktijk<br />

wegvalt, ontstaat er een (economische)<br />

lastenverlichting die druk van de praktijk<br />

kan afhalen.<br />

Gemak. Als de chronische patiënt<br />

(Diabetes, Astma COPD) voor zijn/haar<br />

standaardcontroles naar de apotheek<br />

kan gaan, betekent dat gemak voor de<br />

patiënt. Eventuele herhaalreceptuur<br />

kan direct na de controle worden<br />

meegenomen.<br />

Intensivering van samenwerking.<br />

Doordat de huisarts binnen de eerste lijn<br />

altijd de medische eindverantwoordelijk<br />

voor de <strong>POH</strong> zal blijven dragen, wordt de<br />

huisarts meer betrokken bij het wel en<br />

wee van de apotheek. Hierdoor ontstaat<br />

meer wisselwerking. Wisselwerking is<br />

samenwerking.<br />

Goede samenwerking draagt zorg voor<br />

meer vertrouwen in de eerste lijn, wat<br />

de communicatie en samenwerking<br />

met de tweede lijn kan bevorderen. De<br />

schotten in de zorg zijn nog nooit zo<br />

hoog geweest als nu. De <strong>POH</strong> in dienst<br />

van de apotheek kan een functionele<br />

bijdrage leveren aan de gewenste<br />

ontschotting en samenwerking binnen<br />

de zorg.<br />

Farmaceutische patiëntenzorg in optima<br />

forma. Als de <strong>POH</strong> in dienst komt bij<br />

de apotheek, vindt controle van de<br />

chronische patiënt en farmaceutische<br />

patiënten zorg op één locatie plaats.<br />

Naast het eerder genoemde gemak<br />

draagt dit zorg voor optimale<br />

afstemming en medicatie bewaking.<br />

De apotheek is als bedrijf doorgaans<br />

beter georganiseerd dan de gemiddelde<br />

huisartsenpraktijk, waardoor er wellicht<br />

goede arbeidsvoorwaarden voor de <strong>POH</strong><br />

zijn te creëren. De huidige discussies over<br />

de CAO geven aan dat huisartsen het<br />

moeilijk met elkaar eens kunnen worden<br />

over de positie en waardering van <strong>POH</strong>.<br />

Toegevoegde waarde apotheek: de<br />

apotheek krijgt als partner binnen<br />

de eerste lijn, naast het leveren van<br />

de farmaceutische zorg, door het in<br />

dienst hebben van een <strong>POH</strong> een extra<br />

coördinerende taak en rol toebedeeld.<br />

Voor veel chronische patiënten die<br />

toch al frequent de apotheek bezoeken<br />

vergroot dit de toegevoegde waarde voor<br />

de apotheek binnen de eerste lijnzorg.<br />

Gedeelde verantwoordelijkheid. De<br />

plaats waar de <strong>POH</strong> binnen een HOED,<br />

AHOED of een andere zorgconstructie,<br />

de patiënten ziet doet er in principe niet<br />

toe. Door het gemeenschappelijk delen<br />

van de lasten en lusten, zal de waarde<br />

van de <strong>POH</strong> voor alle partijen worden<br />

vergroot. Goede en betaalbare zorg voor<br />

de chronische patiënt blijft altijd het<br />

uitgangspunt.<br />

Farmacie maakt onderdeel uit van<br />

een DBC zorgproduct. Met het<br />

oog op de ontwikkelingen rond<br />

integrale bekostiging biedt de <strong>POH</strong><br />

in dienst van de apotheek een aantal<br />

interessante aanknopingspunten. Door<br />

de vele ‘preferente’ wisselingen van<br />

medicamenten is voor de chronische<br />

patiënt, in toekomst de apotheek-patiënt<br />

relatie misschien wel belangrijker<br />

dan die van de arts-patiënt relatie.<br />

De apotheek doet meer dan alleen<br />

het afleveren van het ‘goedkoopste’<br />

medicijn en levert door de inbreng/<br />

inzet van de <strong>POH</strong> een extra toegevoegde<br />

waarde aan de patiëntenzorg. De<br />

medicatiecontrolesystemen kunnen door<br />

de <strong>POH</strong> in dienst van de apotheek beter<br />

en effectiever worden ingezet en benut.’<br />

‘En zo kan ik nog wel even doorgaan’<br />

vervolgde zij na haar gloedvolle<br />

betoog kordaat.‘Waar het om gaat<br />

is dat wij als praktijkondersteuners<br />

primair gezien moeten worden als<br />

patiëntondersteuners. Betaalbare<br />

en goede zorg dichtbij de mensen<br />

brengen is de kracht van de eerste lijn.<br />

De arts-patiënt relatie is sterk aan het<br />

veranderen, de relatie tussen de <strong>POH</strong> en<br />

de (chronische) patiënt is in veel gevallen<br />

bestendiger dan die van de steeds<br />

drukker wordende huisarts. De huisarts<br />

wil al jaren verlost worden van zijn/<br />

haar managementtaken (bureaucratie)<br />

om meer tijd te hebben voor zijn/haar<br />

zorgtaken. De onderhandelingen over de<br />

CAO van de <strong>POH</strong> met de LHV lopen stroef,<br />

om niet te zeggen heel stroef, en wekken<br />

de indruk dat men bang is om de lasten<br />

van de <strong>POH</strong> in de toekomst volledig op<br />

de schouders van de huisarts te laten<br />

rusten. Samenwerken met de KNMP/<br />

apotheek kan een geweldige oplossing<br />

zijn! Het belangrijkste argument voor<br />

mij persoonlijk is dat wanneer de <strong>POH</strong><br />

in dienst is van de Apotheek, er vanuit<br />

een gedeelde verantwoordelijkheid<br />

echte samenwerking kan ontstaan.<br />

Samenwerking, komt de kwaliteit van<br />

‘Praktijkondersteuners moeten primair<br />

gezien worden als patiëntondersteuners’<br />

zorg in de eerste lijn alleen maar ten<br />

goede. Wat houdt ons tegen?’<br />

Het was stil, doodstil. Was dit een<br />

zinnige of een stompzinnige out-of-thebox-gedachte?<br />

De drie huisartsen keken<br />

elkaar vragend aan. Wat doen we ermee?<br />

‘Ik weet het niet, ik weet het niet’, klonk<br />

het weifelend in koor.‘Dit idee heeft wel<br />

tijd nodig om te kunnen landen!’<br />

‘Zetten we de landing in of vliegen we<br />

door?’<br />

‘Laten we de landing voorzichtig<br />

inzetten, voordat we dadelijk een<br />

gedwongen noodlanding moeten<br />

maken!!!’ sprak één huisarts bedeesd.<br />

‘Wie neemt het initiatief?’<br />

Het bleef stil. Waar ideeën al niet toe<br />

kunnen leiden!<br />

Frans-Joseph Sinjorgo is van begin<br />

af aan nauw betrokken geweest bij<br />

de opzet en organisatie van de <strong>POH</strong>congressen.<br />

Daarnaast treedt hij<br />

regelmatig op als dagvoorzitter. Omdat<br />

hij ook regelmatig te gast is bij andere<br />

beroepsgroepen binnen de eerste en<br />

tweede lijnzorg beschikt hij over een uniek<br />

beeld van wat er leeft en speelt binnen de<br />

zorg. Sinjorgo is tevens aanjager van het<br />

plan om ‘drug rediscovery’ op de medische<br />

innovatie kaart te zetten.<br />

Reageren? redactie@nvvpo.nl<br />

10 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 11


HemoCue ® HbA1c 501<br />

HemoCue ® POC producten voor ziekenhuizen en eerstelijnsprojecten<br />

Accuracy in everything we do<br />

HemoCue Diagnostics BV, Gestelsestraat 16H, 5582 HH Waalre, Nederland<br />

Telefoon: 040 2285980, Fax: 040 2285988, info@hemocue.nl, www.hemocue.nl<br />

• Eenvoudig in gebruik<br />

• Alles-in-één, per stuk verpakte cartridges<br />

• Cartridges 12 maanden houdbaar bij kamertemperatuur<br />

• Automatisch lezen van de cartridge informatie<br />

• IFCC en NGSP gecertificeerd<br />

• Koppelbaar<br />

Landelijk Diabetes Congres<br />

Heeft u zich al ingeschreven?<br />

Datum: 16 mei 2013<br />

Locatie: ReeHorst te Ede<br />

Dagvoorzitter: Prof. Dr. Giel Nijpels<br />

Kosten: € 75,- inclusief koffie/thee, lunch en bezoek aan de informatiemarkt<br />

Accreditatie: wordt aangevraagd voor diabetesbehandelaren in de eerste en tweede lijn<br />

Ga voor meer informatie naar: www.healthinvestment.nl<br />

Mijn spreekkamer<br />

Van bezemkast tot *****<br />

Dit keer de spreekkamer van Helmie Boetzkes, praktijkondersteuner van<br />

GC Stratum in Eindhoven.<br />

Augustus 1978 ging ik als jong meisje<br />

werken bij de Philips Huisartsendienst;<br />

daarnaast volgde ik de opleiding tot<br />

doktersassistente. Philips had in die tijd<br />

voor alle medewerkers eigen huisartsen<br />

in dienst. Ik zat in een groot gebouw<br />

midden in het centrum van Eindhoven.<br />

Er was een klinisch laboratorium, een<br />

röntgenafdeling en zelfs een cardioloog<br />

en chirurg in dienst.<br />

In 1982 stootte Philips de<br />

huisartsendienst af en werden<br />

wij ondergebracht bij Stichting<br />

Gezondheidscentra Eindhoven, die<br />

in vijf stadsdelen van Eindhoven<br />

gezondheidscentra had. Met de artsen<br />

waar ik voor werkte verhuisde ik mee<br />

naar stadsdeel Stratum. Hier was een<br />

noodgebouw neergezet dat vijf jaar<br />

dienst zou doen. Een luxe ‘port a cabin’<br />

zeg maar. Uiteindelijk hebben we<br />

vijfentwintig jaar in dit gebouw gezeten.<br />

Er werden steeds meer cabines tegenaan<br />

gezet, voor onder meer maatschappelijk<br />

werk, wijkverpleging en fysiotherapie. In<br />

de zomer zetten we tuinsproeiers op het<br />

dak, omdat anders de temperatuur te<br />

hoog opliep. Het was een heerlijke tijd in<br />

een knus gebouw!<br />

In 2001 begon ik als praktijkondersteuner<br />

in opleiding. Ik kreeg een eigen kamer<br />

van iets minder dan 3 bij 2,5 meter. Hierin<br />

stonden een bureau, twee stoelen en een<br />

bed. Ook stond hier de hoofdcomputer,<br />

samen met een joekel van een airco,<br />

omdat in de zomer de hoofdcomputer<br />

niet oververhit mocht raken. Het was<br />

krap, maar ik had een eigen ruimte en<br />

dat was zalig. Een jaar later kreeg ik<br />

een collega-praktijkondersteuner, zodat<br />

we de ondersteunende taken konden<br />

uitbreiden. Omdat de wijkverpleging<br />

ging verhuizen, kwam er tegenover<br />

mij een ruimere kamer vrij. Ik kreeg<br />

het aanbod deze te betrekken, maar ik<br />

bleef liever in mijn knusse kamertje.<br />

Het maken van uitstrijkjes had ik aan de<br />

assistentes overgedragen, zodat het bed<br />

uit de kamer kon en ik op die plek een<br />

mooie folderkast neer kon zetten. Nog<br />

jaren heb ik genoten van deze ruimte!<br />

In november 2002 zijn we<br />

verhuisd naar een prachtig nieuw<br />

gezondheidscentrum. Daar kreeg ik<br />

een grote ruimte tot mijn beschikking<br />

die alleen op woensdag, als ik afwezig<br />

ben, wordt gebruikt door een van mijn<br />

collega’s. De kamer is multifunctioneel,<br />

ook een huisarts kan er spreekuur doen<br />

als dat nodig zou zijn. Onze manager<br />

zegt altijd:‘niemand in ons centrum<br />

heeft een ‘eigen’ kamer, maar toch<br />

voelt het als mijn kamer. Ik heb er ook<br />

een persoonlijk tintje aan gegeven:<br />

foto’s van mijn gezin, tekeningen en<br />

‘Het was krap,<br />

maar ik had in<br />

ieder geval een<br />

eigen ruimte’<br />

knutselwerkjes van de kinderen, mijn<br />

studieboeken et cetera. Het is een<br />

prettige plek om te werken, en ik geniet<br />

er nog dagelijks van!<br />

12 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 13


Diabetes in combinatie met beginnende dementie<br />

Het Dilemma<br />

Voor een zo breed mogelijke kijk op de verschillende aspecten<br />

van zorg leggen we zorgprofessionals met verschillende (beroeps)<br />

achtergronden een dilemma voor. De reacties bieden naast praktische<br />

handvatten wellicht een dieper inzicht in de manier waarop we ons tot<br />

zorgproblemen (kunnen) verhouden. Ditmaal richten we onze pijlen op<br />

diabetes in combinatie met beginnende dementie<br />

Tekst | Dine-Marie Bouwmeester en Miriam Wijker<br />

Als er bij oudere zorgvragers sprake<br />

is van beginnende dementie en<br />

verminderde zelfredzaamheid, specifiek<br />

bij insulinegebruikende diabeten, baart<br />

dit praktijkondersteuners doorgaans<br />

grote zorgen. In Nederland kun je een<br />

hoop dingen regelen, zoals thuiszorg,<br />

buurtzorg, mantelzorg. Maar soms is<br />

dit niet genoeg of niet mogelijk. Pas<br />

wanneer de patiënt een gevaar voor<br />

zichzelf of een ander vormt, kun je hem<br />

laten opnemen. Als praktijkondersteuner<br />

verlaat je zo’n patiënt bij een<br />

thuisbezoek soms met pijn in het hart.<br />

Neem de 84-jarige alleenwonende<br />

mevrouw die na een ziekenhuisopname<br />

thuiskomt met een viermaal daags<br />

basaal bolusschema (hiervoor kreeg ze<br />

tweemaal daags NPH insuline). Deze<br />

mevrouw, laten we haar voor het gemak<br />

mevrouw De Vries noemen, is warrig<br />

(dementerend of delirant?). De thuiszorg<br />

komt haar prikken en zet af en toe een<br />

broodje voor haar klaar. Tafeltje dekje<br />

brengt het avondeten. Mevrouw ligt<br />

veel op bed in de woonkamer. Ze heeft<br />

een nicht die vijftig kilometer verderop<br />

woont en die op zich betrokken is, maar<br />

niet alle dagen kan komen. De buren<br />

willen best bijspringen, maar hebben<br />

ook hun eigen leven. Mevrouw De Vries<br />

is erg passief en zeker niet adequaat als<br />

het om haar diabetes gaat. Ze eet en<br />

‘Men moet niet al te bevreesd zijn de<br />

oude dame iets op te dringen’<br />

drinkt op uitdrukkelijk verzoek, maar<br />

maakt of pakt zelf niks. De buitendeur<br />

staat de hele dag open:‘Dan kun je er zo<br />

in kindje.’<br />

Analyse van het dilemma<br />

‘De vraag is dus of deze vrouw nog wel<br />

op verantwoorde wijze thuis verzorgd<br />

kan worden of dat er een weg moet<br />

worden gevonden om haar in een<br />

zorginstelling op te nemen. Anders<br />

gezegd: is haar (niet geformuleerde)<br />

wens om alleen thuis te blijven wonen<br />

gezien haar geestelijke en lichamelijke<br />

gesteldheid nog redelijk te noemen?’<br />

Aldus vat de heer J.A. Raymakers het<br />

dilemma kundig samen. Raymakers<br />

is emeritus-internist en secretarispenningmeester<br />

van de Stichting<br />

Medische Ethiek, een stichting die zich<br />

bezighoudt met het bestuderen van<br />

ethische grondslagen van het medisch<br />

handelen, in het bijzonder vanuit roomskatholiek<br />

perspectief. De heer Raymakers<br />

treedt de stelling op analytische<br />

wijze tegemoet.‘Mijns inziens zijn er<br />

zes punten van overweging. Om te<br />

beginnen: de wensen van de persoon<br />

in kwestie. Het verhaal suggereert<br />

dat mevrouw De Vries tot elke prijs<br />

thuis wil blijven wonen. De vraag is of<br />

verhuizing naar een woonzorginstelling<br />

haar is voorgesteld en of ze dat<br />

heeft overwogen en/of afgewezen.<br />

De ziekenhuisopname was daar een<br />

goede gelegenheid voor geweest. Een<br />

confrontatie met haar eigen falen (van<br />

de handhaving van zelfredzaamheid<br />

in de thuissituatie) kan een goed<br />

hulpmiddel zijn om de redelijkheid van<br />

zo’n vraag in te zien.’<br />

Wilsbekwaamheid<br />

‘Het tweede punt van overweging<br />

betreft de mate van wilsbekwaamheid’,<br />

vervolgt de heer Raymakers.<br />

‘Wilsbekwaamheid betekent volgens<br />

de wet: de mate waarin de persoon tot<br />

redelijke afweging van eigen belangen<br />

in staat is. Het begrip wordt pas in<br />

stelling gebracht als blijkt dat men niet<br />

in redelijkheid over een oplossing kan<br />

praten. Is tijdens de opname vastgesteld<br />

dat ze dement was? Of is ze dat niet,<br />

maar is ze wel als gevolg van ontregeling<br />

van diabetes of intercurrente zieken<br />

(luchtweg infecties, blaasontsteking)<br />

gemakkelijk delirant? Dan is ze in<br />

‘Werkelijke betrokkenheid<br />

sluit enige aandrang niet uit’<br />

zulke episoden toch wilsonbekwaam<br />

te noemen en zullen anderen in haar<br />

belang moeten beslissen.’ Als derde<br />

punt van overweging noemt de heer<br />

Raymakers de feitelijke risico’s die met<br />

thuisblijven verbonden zijn.‘In dit geval<br />

constateer ik twee zaken. Ten eerste<br />

laat ze de achterdeur open, wat geen<br />

erg veilige situatie is. Ten tweede: ze<br />

krijgt insuline maar eet onregelmatig<br />

of niet, met risico’s op hypo’s. Iemand<br />

in deze toestand uit het ziekenhuis<br />

ontslaan lijkt me op het eerste gezicht<br />

wijzen op een tekort aan praktisch<br />

inzicht in de thuissituatie van de<br />

ziekenhuisarts. Insulinebehandeling is in<br />

deze situatie onveilig en dat is niet door<br />

de beschikbare zorg op te vangen. In<br />

hoeverre de geconstateerde tekenen van<br />

delier samenhangen met hypo’s is niet<br />

duidelijk.’<br />

Mogelijke alternatieven<br />

Ten aanzien van mogelijke aanpassingen<br />

in de huidige woon- en zorgsituatie,<br />

zijn vierde punt van overweging, werpt<br />

de heer Raymakers twee vragen op.<br />

‘Is meer intensieve supervisie door<br />

combinatie van thuiszorg en mantelzorg<br />

in gestructureerd overleg mogelijk<br />

(inclusief het verstrekken van sleutels<br />

aan contactpersonen, afsluiten van<br />

de deur en installatie van alarm)? En<br />

is zeker dat ze insulineafhankelijk<br />

is en/of is geprobeerd de diabetes<br />

(misschien wat minder perfect) te<br />

regelen met (moderne) orale middelen<br />

die wellicht eenmaal per dag gegeven<br />

kunnen worden?’ Het vijfde punt van<br />

overweging - de verantwoordelijkheden<br />

van de mantelzorg - verwijst naar de<br />

bereidheid om mevrouw De Vries bij<br />

te staan.‘Waartoe is men genegen en<br />

in hoeverre is iedereen in de omgeving<br />

aangesproken op de natuurlijke<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

14 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 15


die men voor elkaar heeft? En daarop<br />

voortbordurend, hoe zit het met de<br />

wettelijke regelingen en voorzieningen,<br />

mijn zesde punt van overweging? Is<br />

een indicatieautoriteit al bij de situatie<br />

betrokken? Is er iemand die formeel<br />

als vertegenwoordiger door haar is<br />

aangewezen of die functie op zich<br />

neemt?’<br />

Grenzen van de autonomie<br />

Na het aftasten van deze zes<br />

overwegingen begint de heer Raymakers<br />

met een afgewogen commentaar.<br />

‘Het lijkt me duidelijk dat mevrouw<br />

De Vries zich in een risicovolle situatie<br />

bevindt die veroorzaakt wordt door<br />

haar fysieke en geestelijke ‘frailty’ en<br />

dat men ongelukken kan verwachten’,<br />

formuleert hij behoedzaam.‘Aan de<br />

andere kant: ze is haar vrijheid, wat<br />

een recht is, gewend. De vraag is dan<br />

hoever de autonomie van de persoon<br />

gaat. Velen zeggen tegenwoordig: die<br />

autonomie is onbeperkt zolang het<br />

geen schade voor anderen oplevert.<br />

Maar als redelijke mensen zijn we ook<br />

gehouden geen besluiten te nemen of<br />

dingen te laten gebeuren die tegen ons<br />

persoonlijk belang in gaan (wat de wet<br />

verstaat onder wilsonbekwaamheid) en<br />

daarbij hoort ook: jezelf zo verwaarlozen<br />

dat er levensgevaar ontstaat. Het<br />

is daarom misschien beter het<br />

criterium te hanteren van ‘vrijheid in<br />

verantwoordelijkheid’. Als de zelfzorg<br />

op gevaarlijke wijze tekortschiet dan<br />

zal iemand moeten inspringen die<br />

daarbij naar beste vermogen besluiten<br />

neemt in het belang en in de geest van<br />

de betrokkene, dus met hantering van<br />

de normen en waarden die de hare<br />

zijn. Elk persoonlijk belang van deze<br />

vertegenwoordiger moet dus buiten<br />

beschouwing blijven, wat in de praktijk<br />

helaas niet altijd zo is.’<br />

Het spook van het paternalisme<br />

De heer Raymakers vervolgt:‘Hoe<br />

ingrijpend de verhuizing naar een<br />

woonzorgcentrum ook kan zijn, er zal<br />

met vereende krachten aan gewerkt<br />

moeten worden om deze dame het<br />

nut ervan te laten inzien - en als dat<br />

niet lukt toch naar een plaatsing toe te<br />

werken. Men moet niet al te bevreesd<br />

zijn de oude dame iets op te dringen<br />

(het spook van het paternalisme), zolang<br />

het maar op een volstrekt eerlijke en<br />

oprechte manier gebeurt. Werkelijke<br />

betrokkenheid sluit enige aandrang bij<br />

het aanbieden van oplossingen niet<br />

uit. Integendeel. Wanneer zij op een<br />

kwade ochtend onderkoeld en verward<br />

met een gebroken heup op de vloer van<br />

haar keuken wordt aangetroffen zal<br />

ieder zich afvragen of meer aandrang/<br />

betrokkenheid niet op zijn plaats was<br />

geweest. Het komt zeker voor dat<br />

het niet anders te regelen is dan het<br />

op een dergelijke calamiteit te laten<br />

aankomen, maar niemand heeft daar<br />

een erg voldaan gevoel bij. Als de<br />

beschikbare mantelzorg, ondersteund<br />

door professionele thuiszorg, niet kan<br />

voorzien in een adequate regeling van<br />

zelfzorg, voeding en diabetes, is er een<br />

goede reden om sterk aan te dringen op<br />

plaatsing in een instelling waar die zorg<br />

wel gegeven kan worden. Uiteindelijk<br />

is er het middel van de onder curatele<br />

stelling, maar dat lijkt mij in dit geval<br />

niet op zijn plaats. Dat leidt dan vrijwel<br />

zeker tot opname in een instelling<br />

waar de vrijheid erg beperkt is - een<br />

verpleeghuisafdeling voor demente<br />

bejaarden. Voordat het zover komt is<br />

het zinvol om alvast, met instemming<br />

van mevrouw, een wettelijke<br />

vertegenwoordiger te zoeken die haar<br />

vertrouwen heeft en die als zodanig aan<br />

te stellen.’<br />

Huisarts n.p. Simon Verhoeven is een van de oprichters en medewerkers van Stichting Langerhans, een<br />

onafhankelijke website voor en door professionals over diabetes. Daarnaast geeft hij opvolgcursussen<br />

over het instellen op insuline in de eerste lijn.<br />

‘Mevrouw Jansen werd behandeld voor een hoge<br />

bloeddruk. Ineens gebeurde er ongewone dingen. Mevrouw<br />

viel af en toe en kon zich dan niet herinneren hoe dat<br />

kwam. Op die manier brak ze bijvoorbeeld haar pols. Toen<br />

ze een keer op consult kwam, ging ze achter het bureau<br />

op mijn stoel zitten. Ze had niet in de gaten dat het mijn<br />

plaats was. Ook ging ze steeds vaker uitgebreide verhalen<br />

vertellen, over van alles en nog wat. Dit alles gebeurde<br />

heel geleidelijk, maar het voelde hoe dan ook niet goed.<br />

Via de bloedcontroles kwam ik erachter dat ze diabetes<br />

mellitus type 2 had ontwikkeld. Jaren ging het goed met<br />

‘Als de zelfzorg op gevaarlijke<br />

wijze tekortschiet dan zal iemand<br />

moeten inspringen’ ‘Ze wist niet meer of ze<br />

gespoten had of niet’<br />

Zes punten van overweging<br />

1. Wensen van de persoon in kwestie<br />

2. Mate van wilsbekwaamheid<br />

3. Feitelijke risico’s die met thuisblijven verbonden zijn<br />

4. Mogelijke aanpassingen in de huidige woon- en zorgsituatie<br />

5. Verantwoordelijkheden van de mantelzorg<br />

6. Wettelijke regelingen en voorzieningen<br />

orale medicatie, maar nu kreeg ik het met maximale orale<br />

medicatie niet meer onder controle. Instellen op insuline<br />

was de volgende stap. Omdat de cognitieve vermogens<br />

van mevrouw langzaam minder werden, stelde ik voor<br />

om de wijkverpleging in te schakelen. De huisarts vond<br />

het een goed idee. Mevrouw zelf overtuigen was nog<br />

een hele klus, maar het lukte. Nadat ik tweemaal een<br />

7-puntscurve ontvangen had, konden we met het instellen<br />

beginnen; ik koos voor een mix insuline. Alles leek goed<br />

te gaan, tot ik op een gegeven moment door mevrouw<br />

gebeld werd. Ze wist niet meer of ze gespoten had of<br />

niet, wat moest ze nu doen? Toch maar gewoon spuiten?<br />

Twee keer na elkaar spuiten, dat was toch niet zo heel erg?<br />

Dan had ze de insuline maar gehad, en dat was toch het<br />

belangrijkste? Ik schrok, het bleek dat mevrouw zelf spoot.<br />

De wijkverpleging vond dat het prima ging en had zich<br />

teruggetrokken. Dit was niet de bedoeling, ik had duidelijk<br />

aangegeven dat de wijkverpleging moest blijven komen,<br />

vanwege de verminderende cognitie van mevrouw. Maar<br />

mevrouw Jansen wilde dit niet en de wijkverpleging en de<br />

zoon van mevrouw, ondersteunden haar wens. Er kwam een<br />

compromis: mevrouw zou voortaan iedere ochtend gebeld<br />

worden door de wijkverpleging en die zou haar er dan aan<br />

herinneren dat ze insuline moest spuiten. Ondanks mijn<br />

bezwaren was dit de beste deal die ik nu kon bereiken….’<br />

Toch maar ingrijpen?<br />

‘Natuurlijk kon je erop wachten dat het verkeerd zou<br />

gaan. Dat gebeurde dan ook, en hoe!! Ik had afgesproken<br />

dat mevrouw Jansen thuis geprikt zou worden door het<br />

lab. Een paar uur nadat mevrouw geprikt was, belde het<br />

lab de huisarts. Mevrouw bleek een nuchtere glucose<br />

van 1,9 te hebben!! Snel gingen de wijkverpleging en<br />

de huisarts naar mevrouw toe. Ze deed nog zelf de deur<br />

open (onvoorstelbaar bij zo’n waarde) en gaf aan zich niet<br />

helemaal lekker te voelen, maar dat het nog wel ging.<br />

Over hypo-unawareness gesproken! Deze situatie gaf de<br />

doorslag: zo kon het niet langer. De huisarts en ik maakten<br />

een afspraak met mevrouw en haar zoon. We gaven aan dat<br />

we ons beiden behoorlijk zorgen maakten. We vertelden<br />

dat we met de Novomix gingen stoppen, omdat het middel<br />

in deze situatie vanwege de snelwerkende insuline en de<br />

verminderende cognitie van mevrouw onverantwoord was.<br />

We legden mevrouw Jansen de volgende keuze voor: óf<br />

alleen maximale orale medicatie, inclusief het risico van<br />

de bijbehorende complicaties van te hoge bloedsuikers,<br />

óf overstappen op Lantus, maar dan wel altijd ingespoten<br />

door de wijkverpleegkundige. Mevrouw vond dit moeilijk,<br />

‘Mevrouw bleek een<br />

nuchtere glucose van<br />

1,9 te hebben!!’<br />

maar koos uiteindelijk voor Lantus, omdat zij zich met<br />

insuline beter voelt. Maar ze gaf ook aan liever niet iedere<br />

dag iemand over de vloer te hebben; ze voelt zich dan<br />

beperkt. Toen ik haar echter uitlegde dat deze maatregel<br />

juist bedoeld is om mevrouw zo lang mogelijk in goede<br />

gezondheid thuis te laten wonen, begreep ze het ineens<br />

stukken beter!’<br />

16 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 17


‘Kwaliteit van leven staat voorop’<br />

Praktijkverpleegkundige<br />

in het verpleeghuis<br />

Verpleeghuis De Brug in Driebergen levert intramurale zorg aan<br />

verpleeghuisbewoners, revalidanten en verzorgingshuisbewoners,<br />

extramurale wijkzorg en verschillende vormen van dagactiviteiten. De<br />

missie van de organisatie is samengevat in de slogan: zorg voor elkaar!<br />

Agaath Bruin vertelt over haar werk als praktijkverpleegkundige.<br />

Tekst | Agaath Bruin<br />

In De Brug wonen circa honderdvijftig<br />

cliënten, van wie de meesten<br />

(ook) aan een vorm van dementie<br />

lijden. Samen met mijn collegapraktijkverpleegkundige<br />

Bianca<br />

Tombergen ondersteun ik drie<br />

specialisten ouderengeneeskunde en<br />

één specialist ouderengeneeskunde<br />

in opleiding. Tezamen vormen we<br />

de medische dienst. Verder is er<br />

een medisch secretaresse en een<br />

doktersassistente. De medische dienst<br />

maakt deel uit van het multidisciplinaire<br />

behandel- en kenniscentrum. Dit wil<br />

zeggen dat we samenwerken met<br />

andere behandeldisciplines zoals<br />

fysiotherapie, ergotherapie, logopedie,<br />

psychologie en diëtetiek.<br />

Onze algemene taken als<br />

praktijkverpleegkundige zijn<br />

(gedelegeerde) medische behandelingen<br />

bij specifieke cliëntengroepen, zoals<br />

diabetes- en wondzorg; voorlichting en<br />

educatie; praktijkvoering; kwaliteitszorg;<br />

samenwerking en professionalisering.<br />

Zo houden we ons bezig met het maken<br />

en implementeren van protocollen.<br />

Er zijn veel aandachtspunten en er<br />

‘Met weinig interventies kun je<br />

soms grote kwaliteitsverbetering<br />

bewerkstelligen’<br />

is veel te doen! Momenteel hebben<br />

wij een taak bij valpreventie en<br />

mondzorg en is Bianca voorzitter van<br />

de decubituscommissie. Zelf ben ik<br />

betrokken bij het actueel houden van de<br />

protocollen in ons Kwaliteitshandboek.<br />

Door efficiency na te streven,<br />

bijvoorbeeld door te schuiven met<br />

taken, ontstaat er tijdswinst voor de<br />

specialisten en winst voor de kwaliteit<br />

van zorg.<br />

We doen veel aan triage. Dit betekent<br />

dat de praktijkverpleegkundige als<br />

voorwacht voor de arts eerst een<br />

inschatting van het probleem maakt,<br />

wanneer er gebeld wordt over een cliënt.<br />

Soms kan het probleem telefonisch<br />

worden afgehandeld, soms is een consult<br />

vereist. Indien nodig bel ik de arts of<br />

handel ik het af via het medisch dossier<br />

of per email. Er is één triagetelefoon<br />

en die heb ik de helft van de tijd bij me.<br />

Inhoudelijk kunnen binnenkomende<br />

telefoontjes uiteenlopen van vragen<br />

over obstipatie, medicijnen, een nieuwe<br />

opname of een plotselinge ziekte tot<br />

het doorgeven van glucosewaarden en<br />

het verzoek om te assisteren bij een<br />

verpleegtechnische handeling. Om<br />

de triage goed te kunnen doen is het<br />

belangrijk dat wij ‘generalist’ zijn (en<br />

blijven) en dus op de hoogte zijn van<br />

het brede werkterrein van de kwetsbare<br />

ouderen.<br />

Ik begin ’s ochtends meestal met de<br />

wekelijkse wondenronde op één van<br />

mijn drie afdelingen. Een verzorgende<br />

van het team loopt dan mee, waardoor<br />

de ronde efficiënt kan verlopen. Het<br />

is prettig om vroeg te beginnen,<br />

want dan liggen de cliënten nog op<br />

bed. Ik beoordeel de wonden van de<br />

geselecteerde cliënten, beschrijf de<br />

ontwikkelingen en spreek vervolgbeleid<br />

af. Dit hebben we zo afgesproken<br />

via het protocol ‘de praktische<br />

wondzorgkaart’. Meestal maak ik een<br />

foto. Soms controleer ik ook bij een<br />

verhoogd risico op decubitus of om na<br />

te gaan of een behandeling aanslaat,<br />

bijvoorbeeld bij smetten. Maar meestal<br />

gaat het om complexe wondzorg, die<br />

bijvoorbeeld vacuümtherapie vereist.<br />

Indien nodig overleg ik met een<br />

wondverpleegkundige in het ziekenhuis.<br />

Na mijn ronde werk ik alles uit in de<br />

zorgdossiers. Ook geef ik uitleg aan de<br />

verzorgenden en coach ik hen, met name<br />

waar het specifieke wondzorg betreft of<br />

als er andere interventies nodig zijn zoals<br />

een speciaal matras.<br />

Drie keer per maand is er artsenoverleg<br />

waar wij als praktijkverpleegkundigen<br />

bij aanwezig zijn. Op die momenten<br />

kunnen wij ons werk op elkaar<br />

afstemmen, knelpunten en<br />

ontwikkelingen bespreken en tussentijds<br />

evalueren. Af en toe bespreken we<br />

ook casussen. Na kantoortijd is er een<br />

ander team verpleegkundigen die<br />

indien nodig de dienstdoende arts<br />

inschakelt bij problemen. Met dit<br />

team ‘verpleegkundigen van dienst’<br />

onderhouden we nauw contact. We<br />

delen onze kennis, geven soms scholing<br />

en zorgen voor de overdracht. Voor<br />

inhoudelijke vragen kunnen zij bij<br />

Bianca en mij terecht. We werken ook<br />

nauw samen met de afdelingsteams<br />

(verzorgenden/helpenden/leerlingen),<br />

de kwaliteitsmedewerker, de facilitaire<br />

medewerkers (materialen/inkoop), de<br />

opleidingscoördinator, trainer en de<br />

afdelingshoofden.<br />

Het is kortom een zeer afwisselende<br />

baan. Wel is het soms ronduit hectisch.<br />

Vooral het organiseren vergt veel tijd.<br />

Maar ik beleef er veel plezier aan. Het<br />

bijzondere bij kwetsbare ouderen is<br />

dat je met weinig interventies soms<br />

grote kwaliteitsverbetering kunt<br />

bewerkstelligen. Want daar is het ons<br />

uiteindelijk om te doen: kwaliteit van<br />

leven voor deze mensen, ook in het<br />

verpleeghuis!<br />

Achtergrond Agaath Bruin<br />

Na een jarenlange<br />

ziekenhuiservaring maakt Agaath<br />

Bruin in 2004 de overstap naar<br />

het verpleeghuis. In 2006 en 2007<br />

doet ze de posthbo-opleiding<br />

‘praktijkverpleegkundige in het<br />

verpleeghuis’ bij Inholland Academy<br />

in Amsterdam. Ze maakt deel uit<br />

van de eerste lichting. Vanaf 2006<br />

werkt ze in diverse organisaties,<br />

sinds 2012 bij ISZ De Brug. Agaath<br />

verzorgt verder gastlessen en<br />

is actief bij beroepsvereniging<br />

V&VN; ook zit ze in de redactie<br />

van www.platformouderenzorg.<br />

nl. Van 2009 tot 2011 werkt ze mee<br />

aan de multidisciplinaire richtlijn<br />

‘Verantwoorde diabeteszorg bij<br />

kwetsbare ouderen’ (Verenso).<br />

Sindsdien is het implementeren van<br />

diabeteszorg in de organisatie een<br />

belangrijk deel van haar taak.<br />

18 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 19


24-uursbloeddrukmeting<br />

Wat kun je ermee?<br />

Aan 24-uursbloeddrukmeting in de huisartsenpraktijk zijn verschillende<br />

voor- en nadelen verbonden. Daarom is het voor de praktijkondersteuner<br />

belangrijk om iedere situatie goed af te wegen. Wanneer heeft een<br />

24-uursbloeddrukmeting nut en wanneer draagt het echt bij aan de<br />

diagnostiek en de behandeling van hypertensie?<br />

Tekst | Lotte Arends & Annica Klein<br />

Op het spreekuur zie je mevrouw<br />

Pietersen. Zij is vierenvijftig jaar oud<br />

en is door de huisarts doorverwezen<br />

vanwege verdenking op essentiële<br />

hypertensie. De huisarts heeft onlangs<br />

een waarde van 150/94 mmHg gemeten.<br />

Mevrouw ervaart geen klachten maar<br />

is wel wat ongerust. De huisarts heeft<br />

haar namelijk verteld dat hypertensie<br />

een risico vormt voor het ontwikkelen<br />

van hart- en vaatziekten. De huisarts<br />

heeft haar doorverwezen naar jou. Op<br />

je spreekuur constateerde je inderdaad<br />

een verhoogde bloeddruk. Een week<br />

later komt ze terug. Tijdens dit spreekuur<br />

meet je ook weer een bloeddruk van<br />

148/92 mmHg. Je ziet dat mevrouw<br />

Pietersen gespannen overkomt en in<br />

haar hals vormen zich rode vlekken.<br />

Mevrouw Pietersen vertelt dat zij,<br />

voordat zij van huis wegging, haar<br />

bloeddruk nog heeft gemeten met haar<br />

eigen meter. Deze gaf 130/86 mmHg<br />

aan. Mevrouw vertelt dat ze vaker een<br />

keurige bloeddruk meet als zij thuis is<br />

en dat de bloeddruk stijgt als ze hier,<br />

bij jullie in de praktijk is. Je vermoedt<br />

een wittejassenbloeddruk (zie het<br />

intermezzo). Je wilt de bloeddruk beter<br />

in kaart hebben, want op grond hiervan<br />

kan jij geen conclusies trekken.<br />

Weet jij als praktijkondersteuner<br />

wat je zou moeten inzetten om de<br />

bloeddruk beter in kaart te brengen?<br />

Ga je af op het verhaal van de patiënt<br />

en op haar metingen of wil je een<br />

De 24-uursbloeddrukmeter wordt steeds<br />

vaker ingezet bij hypertensie<br />

24-uursbloeddrukmeting uitvoeren? In<br />

dit artikel bespreken we de plek van de<br />

24-uursmeting in een huisartsenpraktijk<br />

en de functie ervan.<br />

Wat wordt verstaan onder een<br />

24-uursbloeddrukmeting?<br />

Hypertensie is een belangrijke<br />

risicofactor voor hart- en vaatziekten.<br />

Er zijn verschillende methoden om de<br />

hoogte van de bloeddruk te bepalen. De<br />

standaardmethode is doorgaans een<br />

handmatig gemeten bloeddruk in de<br />

spreekkamer. Steeds vaker wordt de<br />

24-uursbloeddrukmeter ingezet bij<br />

de diagnostiek en behandeling van<br />

hypertensie. De NHG-standaard CVRM<br />

spreekt van 24-uurs-bloeddrukmeting<br />

of ambulante bloeddrukmeting bij<br />

automatisch herhaalde metingen<br />

(bijvoorbeeld elk halfuur) over een<br />

bepaalde periode (bijvoorbeeld<br />

24 uur) buiten de setting van de<br />

huisartsenpraktijk.<br />

Waarom een 24-uursbloeddrukmeting?<br />

24-uursbloeddrukmeting geeft<br />

volgens de NHG-standaard CVRM<br />

een betere voorspelling van het<br />

cardiovasculaire risico dan andere<br />

bloeddrukmeetmethoden, zoals<br />

spreekkamerbloeddrukmetingen<br />

en thuismetingen. Ook andere<br />

literatuur geeft aan dat de<br />

24-uursbloeddrukmeting een betere<br />

voorspeller is van het cardiovasculaire<br />

risico. Van der Wel en anderen (2010)<br />

zeggen dat dit waarschijnlijk komt<br />

doordat een 24-uursbloeddrukmeting<br />

de ware bloeddrukstatus van de<br />

patiënt nauwkeuriger vaststelt. De<br />

NHG-standaard CVRM onderschrijft<br />

dat een 24-uursmeting een betere<br />

weerspiegeling geeft van de bloeddruk<br />

onder normale leefomstandigheden<br />

dan de metingen die in de spreekkamer<br />

worden gedaan. Een 24-uursmeting is<br />

dus belangrijk voor het nauwkeuriger<br />

kunnen vaststellen van de prognose<br />

van de patiënt. Ook kan het belangrijk<br />

zijn voor het maken van beslissingen<br />

ten aanzien van het beleid. Jaspers<br />

(2009) tekent hierbij wel aan dat een<br />

24-uursbloeddrukmeting een aanvulling<br />

is op de spreekuurmeting en er dus geen<br />

vervanging van is. Hierover later meer.<br />

Er zijn nog meer redenen die pleiten<br />

voor een 24-uursbloeddrukmeting. Zo<br />

levert het volgens de NHG-standaard<br />

veel meer gegevens op dan een<br />

spreekkamermeting. De belangrijkste<br />

gegevens zijn de aan- of afwezigheid<br />

van een nachtelijke dip en een<br />

ochtendpiek. De nachtelijke bloeddruk<br />

blijkt namelijk een nog sterkere<br />

voorspeller van cardiovasculaire sterfte<br />

te zijn dan de bloeddruk overdag. De<br />

bloeddruk daalt gedurende de avond.<br />

Tijdens de slaap is de bloeddruk het<br />

laagst. Bij hypertensieve patiënten is<br />

de bloeddruk ’s nachts vaak nog steeds<br />

hoger dan bij personen met een normale<br />

bloeddruk. Bij een aantal mensen is de<br />

nachtelijke bloeddrukdaling ook nog<br />

verminderd of zelfs geheel afwezig.<br />

Dit wordt non-dipping genoemd.<br />

Normaal daalt ’s nachts de bloeddruk<br />

Meetmethode<br />

Streefwaarde systolische bld.<br />

Spreekkamer = 140 mmHg<br />

Thuismeting = 135 mmHg<br />

24-uursbloeddrukmeting = 130 mmHg<br />

ongeveer met 10-20 procent. Er is<br />

sprake van een non-dippingpatroon<br />

als er een bloeddrukdaling is van<br />

minder dan 10 procent. Non-dipping<br />

wordt geassocieerd met orgaanschade,<br />

linkerventrikelhypertrofie, chronische<br />

nierinsufficiëntie, hartfalen en andere<br />

cardiovasculaire complicaties. Extreme<br />

dipping geeft eveneens een grotere<br />

kans op cardiovasculaire schade. Bij<br />

het wakker worden stijgt de bloeddruk<br />

abrupt tot de dagwaarde (dit wordt<br />

morning pressure surge genoemd). Ook<br />

Er zijn drie indicaties om<br />

deze meting in te zetten<br />

de hoogte van de ochtendstijging is een<br />

belangrijke voorspeller voor het optreden<br />

van cardiovasculaire schade. Dit zijn<br />

redenen waarom bij hypertensieve<br />

personen een 24-uursbloeddrukmeting<br />

belangrijker is dan alleen het meten van<br />

de bloeddruk overdag. Bovendien geeft<br />

een 24-uurs-bloeddrukmeting een beter<br />

gemiddeld beeld, waarbij verstorende<br />

factoren zo veel mogelijk worden<br />

uitgesloten.<br />

Verder kan met een 24-uursbloeddrukmeting<br />

de werking van de medicatie<br />

beter worden vastgesteld en reduceert<br />

het sterk het risico van over- en<br />

onderbehandeling, wat op de lange<br />

termijn een kostenbesparing oplevert.<br />

Verdouw (2007) geeft aan dat kosten<br />

kunnen worden bespaard vanwege het<br />

medicatiegebruik dat mogelijk daalt bij<br />

patiënten met wittejassenhypertensie of<br />

door het verspreiden van de inname van<br />

bloeddruk-verlagende medicatie over 24<br />

uur in plaats van het verhogen van de<br />

dosis of het aantal middelen.<br />

Nadelen van een 24-uursmeting<br />

Een 24-uursbloeddrukmeting heeft<br />

naast voordelen ook nadelen. Allereerst<br />

is een 24-uursmeting tijdrovend en<br />

relatief duur. Maar zoals beschreven<br />

levert het op de lange termijn<br />

kostenbesparing op. Ten tweede kan<br />

het belastend zijn voor de patiënt.<br />

Het kan oncomfortabel zijn om 24<br />

uur lang een bloeddrukmeter bij je te<br />

dragen die geregeld de arm afknelt. Bij<br />

sommige patiënten ontstaan blauwe<br />

plekken. Met name in de nacht kan een<br />

24-uursmeter voor problemen zorgen<br />

en de nachtrust worden belemmerd.<br />

Het zou kunnen dat door de gestoorde<br />

nachtrust de bloeddrukwaarden ’s<br />

nachts relatief hoog zijn, maar Verdouw<br />

(2007) geeft aan dat dit minder het<br />

geval is dan vooralsnog werd gedacht.<br />

De patiënt zou in een soort dagboekje<br />

kunnen beschrijven wat zijn activiteiten<br />

zoal waren en hoe hij de kwaliteit<br />

van zijn nachtrust heeft ervaren. Een<br />

ander nadeel is dat een 24-uursmeter<br />

bij iemand met een onregelmatige<br />

hartslag in het algemeen niet accuraat<br />

is. Daarom is het belangrijk om goed af<br />

te wegen of je een 24-uursmeter inzet<br />

bij patiënten met atriumfibrilleren.<br />

Inmiddels zijn er apparaten op de markt<br />

die bij deze patiënten wel goed kunnen<br />

worden gebruikt. Nog een nadeel is<br />

dat de gemiddelde bloeddrukwaarde<br />

die uit de 24-uursmeting komt niet kan<br />

worden gebruikt in de score-risicotabel<br />

van het cardiovasculair risicoprofiel.<br />

Deze tabel gaat namelijk uit van<br />

praktijkmetingen. De streefwaarden<br />

20 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 21


van de bloeddruk in de praktijk liggen<br />

hoger dan de streefwaarden van de<br />

24-uursbloeddruk, zie de tabel.<br />

Tot slot is het af te raden een<br />

24-uursmeting uit te voeren bij mensen<br />

met dementie of verwardheid, kinderen<br />

onder de zestien jaar en mensen met<br />

lymfoedeem aan beide armen.<br />

Wanneer een 24-uursbloeddrukmeting?<br />

Wanneer zet je een 24-uursbloeddrukmeting<br />

in? Volgens de NHG-standaard<br />

bestaan er drie hoofdindicaties om<br />

een 24-uursbloeddrukmeting in<br />

te zetten: het achterhalen van een<br />

wittejasseneffect; het wel of niet<br />

inzetten van bloeddrukverlagende<br />

medicatie; het beoordelen van het<br />

effect van de medicatie. Wanneer het<br />

wittejasseneffect door de 24-uursmeting<br />

is uitgefilterd kan er objectief<br />

beoordeeld worden of medicatie<br />

nodig is. Andere indicaties voor een<br />

24-uursmeting zijn: sterke variaties in<br />

de spreekkamerbloeddruk; verdenking<br />

op een te lage bloeddruk na de maaltijd<br />

(postprandiale hypotensie); verdenking<br />

op een te lage bloeddruk bij opstaan<br />

na zitten of liggen (orthostatische<br />

hypotensie); een groot verschil tussen<br />

thuismeting en spreekkamermeting;<br />

verdenking op gemaskeerde hypertensie<br />

- zie voor uitleg het intermezzo. in kaart<br />

brengen van de nachtelijke bloeddruk,<br />

dipping en ochtendpiek; de wens van de<br />

patiënt.<br />

Conclusie<br />

Concluderend kunnen we stellen<br />

dat het noodzakelijk is om<br />

24-uursbloeddrukmeting te<br />

gebruiken in de huisartsenpraktijk<br />

Intermezzo – wittejassenhypertensie<br />

Wittejassenhypertensie komt voor bij patiënten die een normale bloeddruk<br />

hebben in de thuisomgeving, maar een zodanige bloeddrukstijging in een<br />

medische omgeving hebben dat men in die setting de diagnose hypertensie<br />

stelt. Een ‘omgekeerde’ witte-jassenhypertensie komt ook voor. De patiënt<br />

heeft dan wel hypertensie bij een meting thuis, maar in de spreekkamer niet.<br />

Dit wordt ook wel gemaskeerde hypertensie genoemd. De prevalentie van<br />

wittejassenhypertensie varieert van 15-20 procent. Woudstra (z.d.) spreekt<br />

over een prevalentie van 25 procent van het aantal personen met de diagnose<br />

hypertensie. Bij patiënten met therapieresistente hypertensie moet men<br />

bedacht zijn op het mogelijk aanwezig zijn van wittejassenhypertensie.<br />

Wittejassenhypertensie is niet geheel onschuldig. Het wordt geassocieerd<br />

met een verhoogd cardiovasculair risico. Maar dit risico is wel veel kleiner<br />

dan bij daadwerkelijk aangetoonde hypertensie. Het bestaan van een<br />

wittejasseneffect kan met een 24-uursmeting aannemelijk worden gemaakt<br />

dan wel worden uitgesloten. Men pleit dan ook voor het vaker inzetten van<br />

een 24-uursbloeddrukmeting bij nieuw gediagnosticeerde hypertensie, omdat<br />

dit overbehandeling kan voorkomen, vooral van mensen met wittejassenhypertensie.<br />

omdat hiermee op de meest duidelijke<br />

manier de bloeddruk van de patiënt<br />

in kaart gebracht kan worden. De<br />

24-uursbloeddrukmeting biedt<br />

ondersteuning bij het in kaart brengen<br />

van de bloeddruk (en het gemiddelde).<br />

Het is echter geen vervangend middel,<br />

omdat aan de hand van de gemiddelde<br />

waarde geen cardiovasculair risicoprofiel<br />

opgemaakt kan worden. Hiervoor zijn<br />

namelijk spreekkamermetingen nodig.<br />

Het is voor de praktijkondersteuner<br />

belangrijk om goed af te wegen wanneer<br />

een 24-uursbloeddrukmeting nut heeft<br />

en wanneer het echt bijdraagt aan de<br />

diagnostiek en de behandeling van<br />

hypertensie. Bij het maken van die<br />

afweging is het belangrijk het protocol<br />

te raadplegen. Wanneer je niet beschikt<br />

over een protocol is het noodzakelijk dat<br />

er een protocol wordt ontwikkeld voor<br />

jouw huisartsenpraktijk. Wanneer het<br />

protocol achterhaald is, is het belangrijk<br />

om deze te herzien.<br />

Dit artikel is geschreven in het<br />

kader van het uitstroomprofiel<br />

praktijkverpleegkundige in de<br />

Huisartsenzorg van de<br />

Christelijke Hogeschool Ede. Waar<br />

‘praktijkondersteuner’ staat kan ook<br />

‘praktijkverpleegkundige’<br />

worden gelezen. Voor de volledige, van<br />

noten voorziene tekst kunt u terecht op<br />

onze website.<br />

Oscar Aberson<br />

Column<br />

De heer Enoch wordt via het<br />

maatschappelijk werk(MW) naar me<br />

doorverwezen. Omdat MW in hetzelfde<br />

gezondheidscentrum is gevestigd,<br />

heet deze korte route een ‘warme<br />

overdracht’. Het MW vermoedt dat een<br />

psychiatrische stoornis hem parten<br />

speelt.<br />

Dhr. Enoch komt wat schuchter binnen,<br />

gekleed in een sjofele, oversizede trui en<br />

broek. Hij stelt zich in het Engels voor<br />

en kijkt wantrouwend om zich heen. In<br />

mijn beste steenkolenengels begin ik het<br />

gesprek. Ik vraag hem naar mogelijke<br />

klachten, zoals ik altijd geneigd ben<br />

een gesprek te beginnen. Hij snapt al<br />

meteen niet wat ik bedoel, ook begrijpt<br />

hij niet wat hij bij mij komt doen. Een<br />

herkenbare, veel voorkomende reactie bij<br />

mensen die geen inzicht in hun toestand<br />

Ontheemd<br />

22 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 23<br />

hebben.<br />

Ik zoek een opening en vind die in zijn<br />

herkomst. Hij vertelt dat hij al sinds de<br />

jaren tachtig in Europa verblijft, soms<br />

Oscar Aberson is sociaal psychiatrisch verpleegkundige en systeemtherapeut bij<br />

Prezens (onderdeel van GGZ inGeest) en werkt als praktijkondersteuner GGZ bij een<br />

huisartsenpraktijk in Amsterdam. Hij is begonnen als psychiatrisch verpleegkundige<br />

en deed later de SPV-opleiding. Een paar jaar geleden is Oscar begonnen aan de<br />

opleiding systeemtherapie.<br />

in Rotterdam, dan weer in Antwerpen,<br />

Le Havre of Brest maar ook geregeld<br />

in Brighton en Hamburg, eigenlijk<br />

overal waarheen de schepen waarop<br />

hij werkzaam was hem voerden. Toen<br />

hij echter zonder werk kwam te zitten,<br />

raakte hij op drift. Uiteindelijk streek<br />

hij neer in Amsterdam en kreeg hij<br />

via het Leger des Heils een woning. In<br />

Ghana, waar hij oorspronkelijk vandaan<br />

komt, heeft hij verschillende kinderen<br />

rondlopen, vertelt hij. Zijn gezicht<br />

ontspant en vertoont nu een grote grijns.<br />

Hij is geboren in Keta, een kustplaats.<br />

‘Toen hij zonder werk kwam te zitten,<br />

raakte hij op drift’<br />

Toch heeft hij niet meer zoveel met<br />

Ghana, ook heeft hij zich nooit onderdeel<br />

gevoeld van de Ghanese gemeenschap<br />

in Nederland. Die komen voornamelijk<br />

uit de binnenlanden en zijn toch een<br />

ander slag mens. Hij is een kustmens, een<br />

eenling, een man die op schepen voer. Hij<br />

vertelt dat er in de Europese havensteden<br />

meer scheepslui uit zijn geboortestad<br />

rondlopen; mannen met de zee in hun<br />

aderen. Ze zwerven over de aarde en<br />

komen elkaar hier en daar tegen.<br />

Het gesprek eindigt met wederzijds<br />

respect. Het is een goed gesprek,<br />

maar heb ik hem iets kunnen bieden?<br />

Er zijn geen aanwijzingen voor een<br />

psychiatrische stoornis, tenminste niet<br />

op het eerste gezicht. Hij is onaangepast,<br />

dat wel. Het heeft er alle schijn van dat<br />

deze man nooit de modelburger zal<br />

worden die wij ons wensen. Het zwerven<br />

zit hem in het bloed. Hij is zijn doel<br />

kwijtgeraakt en teruggaan naar Ghana is<br />

geen optie.<br />

Enkele weken later zie ik hem in de<br />

wachtkamer. Hij heeft een afspraak met<br />

mijn collega van MW. Hij oogt vermoeid.<br />

Het gaat duidelijk niet goed met hem. Ik<br />

vraag hem waar hij behoefte aan heeft<br />

en hij geeft aan dat hij honger heeft; zijn<br />

geld is op. Ik weet dat hij via het Leger<br />

des Heils begeleiding krijgt, dat zijn<br />

financiën gebudgetteerd worden. Toch<br />

geef ik hem twee euro. Ik weet niet of ik<br />

er goed aan doe.<br />

Wellicht dat ik een bandje met hem kan<br />

krijgen. Als hij weet dat hij in geval van<br />

nood ergens terecht kan, dat is dan het<br />

hoogst haalbare. Meer moeten we ook<br />

niet willen.<br />

Om privacyredenen is de naam van de<br />

patiënt aangepast


Nieuws<br />

Bedrijfsarts en huisarts kunnen samen meer<br />

Huisartsen en bedrijfsartsen zouden<br />

nog beter kunnen samenwerken. Ze<br />

opereren ieder nog te veel in hun eigen<br />

domein, vanuit verschillende belangen<br />

en behandeldoelen. De huisarts is gericht<br />

op de gezondheid van zijn patiënt en kijkt<br />

niet altijd naar diens werk. De bedrijfsarts<br />

kijkt daar wel naar en ziet ook het<br />

bedrijfsbelang. Het kan dan ook voorkomen<br />

dat de huisarts een ander advies geeft dan<br />

de bedrijfsarts en hun adviezen niet geheel<br />

op elkaar aansluiten.<br />

‘Door structureel contact tussen huisartsen<br />

en bedrijfsartsen kunnen beiden efficiënter<br />

en gerichter een diagnose stellen en<br />

behandelen’, zegt NIVEL-programmaleider<br />

Ronald Batenburg,die hier in opdracht van<br />

de ministeries VWS en SZW onderzoek<br />

naar deed.‘De huisarts krijgt bijvoorbeeld<br />

inzicht in (vage) klachten die met het<br />

werk te maken kunnen hebben. En de<br />

bedrijfsarts zou een grotere rol kunnen<br />

spelen bij de behandeling en het<br />

voorkomen van gezondheidsproblemen,<br />

in plaats van dat hij zich primair op het<br />

ziekteverzuim richt. Bij schouderklachten<br />

veroorzaakt door het werk, helpen niet<br />

alleen oefeningen, maar kan ook een<br />

aanpassing van de werkomstandigheden<br />

met behulp van de bedrijfsarts wenselijk<br />

zijn. En ook bij een burn out is een patiënt<br />

gebaat bij goed overleg tussen huisarts<br />

en bedrijfsarts.’Batenburg adviseert<br />

om de winst van de‘arbocuratieve<br />

samenwerking’(de samenwerking tussen<br />

huisarts en bedrijfsarts) beter zichtbaar<br />

te maken. Als zij elkaars expertise<br />

Kankerpatiënt gaat meer tijd vragen van huisarts<br />

Het aantal patiënten met kanker neemt<br />

gestaag toe. In 2008 kregen in Nederland<br />

zo’n 89.000 mensen de diagnose<br />

kanker. Dit zal de komende jaren stijgen<br />

tot zo’n 123.000 in 2020. Doordat de<br />

behandelingen zijn verbeterd is de<br />

kans op overleving vijf jaar na diagnose<br />

gestegen van 47 procent tussen 1989<br />

en 1993 tot 59 procent tussen 2004 en<br />

2008. Een huisarts heeft gemiddeld 73<br />

volwassen patiënten in zijn praktijk die<br />

minder dan negen jaar geleden een<br />

kankerdiagnose kregen. Bij 33 patiënten<br />

aanvullen is er minder ziekteverzuim<br />

en langere arbeidsparticipatie. Ook wil<br />

hij de samenwerking aantrekkelijker en<br />

makkelijker maken, bijvoorbeeld door meer<br />

informatie-uitwisseling via ICT. Bron | Nivel<br />

Motiverende gespreksvoering praktijkondersteuner niet optimaal<br />

Ondanks training blijkt het moeilijk<br />

om motiverende gespreksvoering<br />

toe te passen in de dagelijkse<br />

praktijk. Sommige elementen van<br />

deze counselingstijl blijven onbenut,<br />

waardoor het effect wellicht minder<br />

groot is dan verwacht, zo blijkt uit<br />

een publicatie van onderzoekers<br />

van het NIVEL, de universiteiten van<br />

is de diagnose minder dan twee jaar<br />

geleden gesteld.Vanwege de verwachte<br />

toename van het aantal patiënten met<br />

kanker, het feit dat zij meer zorg nodig<br />

hebben en zorg die nu in het ziekenhuis<br />

wordt geleverd mogelijk zal verschuiven<br />

naar de huisartsenpraktijk, zullen deze<br />

patiënten een groter aandeel van de tijd<br />

van huisartsen gaan vragen.<br />

Veel van deze patiënten hebben<br />

jaren na de diagnose nog last van de<br />

gevolgen van de ziekte of behandeling,<br />

zoals vermoeidheid, gewrichts- of<br />

Maastricht en Nijmegen, en Eerstelijns<br />

Centrum Tiel in het Journal of Clinical<br />

Medicine Research. De onderzoekers<br />

deden hun observaties tijdens<br />

consulten van praktijkondersteuners<br />

in de huisartspraktijk. Het bleek dat<br />

praktijkondersteuners patiënten wel<br />

aanmoedigen om over hun eetgedrag,<br />

bewegen of roken te praten, maar dat<br />

spierklachten of infectieziekten. De<br />

eerste twee jaar na de diagnose hebben<br />

ze gemiddeld elf contacten per jaar met<br />

de huisarts.Twee tot drie hangen samen<br />

met de diagnose kanker, van de overige<br />

contacten hangen er gemiddeld drie<br />

samen met alledaagse klachten, één<br />

met psychosociale problemen en is er<br />

één contact vanwege infectieziekten.<br />

Ter vergelijking: gemiddeld hebben<br />

Nederlanders van achttien jaar en ouder<br />

vier contacten met de huisartsenpraktijk<br />

per jaar. Bron | Nivel<br />

het ze minder goed lukt om empathisch<br />

te reageren op wat een patiënt over zijn<br />

leefstijl vertelde. Bovendien vergeten ze<br />

vaak samen te vatten wat een patiënt<br />

zegt en gaan ze niet na of deze wel over<br />

gedragsverandering wil praten, terwijl<br />

dat cruciaal is voor het bereiken van<br />

gedragsverandering: zonder intentie<br />

geen actie. Bron | Nivel<br />

Nieuws vanuit de vereniging<br />

Financiering <strong>POH</strong><br />

De financiering van de <strong>POH</strong>-S blijft<br />

in 2013 grotendeels ongewijzigd. De<br />

<strong>POH</strong>-S wordt gefinancierd via een<br />

afspraak tussen zorgverzekeraar<br />

en huisarts(enpraktijk). De totale<br />

kosten van de inzet worden<br />

berekend en omgeslagen over de<br />

bij de huisartsenpraktijk aantal<br />

patiënten. Veel zorgverzekeraars<br />

hebben als beleid om de <strong>POH</strong><br />

via de ketenzorg te financieren.<br />

De zorggroep waarmee de<br />

zorgverzekeraar deze zorg afspreekt<br />

geeft de huisarts inkomsten om de<br />

<strong>POH</strong> te bekostigen. De financiering<br />

van de <strong>POH</strong>-GGZ gaat in 2013 wel<br />

veranderen. De mogelijkheden om<br />

in de huisartsenpraktijk méér uren<br />

<strong>POH</strong>-GGZ in te zetten worden groter.<br />

Zorgverzekeraars mogen per huisarts<br />

vanaf 1 januari 2013 negen uren <strong>POH</strong>-<br />

GGZ afspreken. Dat was maximaal<br />

viereneenhalf uur. De inzet van<br />

<strong>POH</strong>-GGZ kan dus gaan verdubbelen.<br />

De regering wil de mogelijkheden<br />

om GGZ-problematiek in de<br />

eerstelijnszorg te behandelen in<br />

2014 nog verder vergroten. Naar<br />

verwachting bestaat er dan geen<br />

maximum aantal uren meer dat<br />

<strong>POH</strong>-GGZ ingezet mag worden. Ook<br />

het tarief zal dan veranderen.<br />

Vacature<br />

Tweede klankbordgroepdag<br />

Vind je het leuk om de laatste ontwikkelingen op het gebied van<br />

praktijkondersteuning actief bij te houden en te delen met je collegae?<br />

Dan ben jij misschien de juiste persoon om de <strong>NVvPO</strong> te ondersteunen.<br />

Dit kan op verschillende gebieden, afhankelijk van de hoeveelheid tijd die je ter<br />

beschikking kunt stellen. De <strong>NVvPO</strong> biedt een vergoeding voor je inzet, gratis<br />

bezoek aan ons jaarlijkse congres en begeleiding bij je werkzaamheden.<br />

Je kunt je reactie richten aan Miriam Wijker mwijker@nvvpo.nl.<br />

Zaterdag 3 november vond de tweede klankbordgroepdag plaats. Onder leiding van<br />

trainer Goos Westerlaken kwam een aantal leden met het bestuur samen om van<br />

gedachten te wisselen over het (te voeren) beleid van de <strong>NVvPO</strong>. Aan de hand van zes<br />

stellingen werd er geïnventariseerd wat er leeft onder de leden. Deze discussie leidde<br />

tot enkele aanbevelingen aan het bestuur. Ook kon iedereen reageren op verschillende<br />

open vragen, wat wederom leidde tot een discussie en aanbevelingen aan het bestuur.<br />

Het volledige verslag is te vinden op onze website. Het bestuur gaat zich over de<br />

aanbevelingen buigen en zal hier in de volgende klankbordgroep op terugkomen.<br />

Start van het COPD-GRIP onderzoek!<br />

Het COPD-GRIP onderzoek is een<br />

verpleegkundig wetenschappelijk<br />

onderzoek in de eerste lijn. Het wordt<br />

uitgevoerd in samenwerking met de<br />

divisie Hart & Longen van het UMC<br />

Utrecht.<br />

Wat betekent COPD-GRIP?<br />

COPD-GRIP betekent COPD-Guidance,<br />

Research on an Illness Perception<br />

Intervention. In dit onderzoek<br />

kijken we of een verpleegkundige<br />

interventie ervoor kan zorgen dat COPD<br />

patiënten meer grip op hun ziekte<br />

krijgen en minder ziektelast ervaren<br />

in het dagelijks leven, vergeleken<br />

met patiënten die deze interventie<br />

niet krijgen. Dit doen we door de<br />

verpleegkundige interventie aan te<br />

bieden aan een groep COPD patiënten<br />

en dit te vergelijken met een groep<br />

COPD patiënten die deze interventie<br />

niet ontvangt. Daarnaast vinden we<br />

het belangrijk om de kosten van de<br />

zorg en de nieuwe interventie in kaart<br />

te brengen. Dit doen we door een<br />

kostenevaluatie uit te voeren door<br />

middel van een vragenlijst.Werk jij als<br />

praktijkverpleegkundige of <strong>POH</strong>-er in<br />

een huisartsenpraktijk en begeleidt je<br />

COPD patiënten? En vind je het leuk om<br />

mee te werken aan een verpleegkundig<br />

wetenschappelijk onderzoek? Dan<br />

ben ik op zoek naar jou! Kijk voor meer<br />

informatie op http://www.umcutrecht.nl/<br />

subsite/griponderzoek/ of mail naar<br />

griponderzoek@umcutrecht.nl.<br />

Het onderzoeksteam bestaat uit Saskia<br />

Weldam, Simone Sluis en Marieke<br />

Zwakman.<br />

Toevoeging<br />

In onze vorige publicatie stond het artikel<br />

‘Professioneel omgaan met seksualiteit’.<br />

De bij het stuk geplaatste anekdote is<br />

afkomstig van praktijkverpleegkundige<br />

Paulien Lunter. De <strong>POH</strong> en de auteurs van<br />

het artikel, Robert van der Walle en Ineke<br />

Mouthaan, bedanken haar hartelijk voor<br />

haar bijdrage.<br />

24 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 25


Nieuws vanuit de vereniging<br />

Rolf Kuilder<br />

Per 1 maart zal Rolf Kuilder geen deel<br />

meer uit maken van het bestuur van<br />

de <strong>NVvPO</strong>. Vanaf de oprichting van<br />

de <strong>NVvPO</strong> in 2007 is hij zeer nauw<br />

Tijdens het Nationaal <strong>POH</strong> Congres<br />

op 18 april kiezen we weer een<br />

praktijkondersteuner van het<br />

jaar.Wie heeft volgens jou een<br />

bijzondere bijdrage geleverd aan de<br />

ontwikkeling van ons vak? Bijvoorbeeld<br />

betrokken geweest bij de vereniging.<br />

Aanvankelijk als voorzitter, later als<br />

secretaris en webmaster. In deze<br />

laatste hoedanigheid zal hij nog aan<br />

Wie wordt jouw<br />

Praktijkondersteuner<br />

van 2013?<br />

vanwege het stimuleren van een<br />

goede samenwerking, zoals onze<br />

Praktijkondersteuner van 2012. Of<br />

vanwege het opzetten van projecten,<br />

publicaties of deelname aan<br />

wetenschappelijk onderzoek.Voor de<br />

Ga naar www.nvvpo.nl voor het inschrijfformulier<br />

de vereniging verbonden blijven.<br />

Bestuur en medewerkers van de <strong>NVvPO</strong><br />

bedanken hem hierbij voor zijn inzet.<br />

verkiezing Praktijkondersteuner van 2013<br />

mag iedereen een praktijkondersteuner<br />

aanmelden die zich op bijzondere wijze<br />

heeft onderscheiden. De winnaar of<br />

winnares ontvangt naast de titel een<br />

leuke attentie.<br />

Saskia Duvekot<br />

Column<br />

Als er op tv of in de krant een<br />

aankondiging is (van een nieuw<br />

geneesmiddel of van een of ander<br />

sensationeel nieuwe behandeling)<br />

houd ik altijd even mijn hart vast.<br />

Meestal zijn patiënten sowieso beter<br />

op de hoogte van ontwikkelingen dan<br />

ik. Hoe ze dat doen is me nog niet<br />

helemaal duidelijk maar ik sta steeds<br />

weer voor verrassingen.‘Heb je het al<br />

gehoord? Het zal niet lang meer duren<br />

of er bestaat geen diabetes meer! Er<br />

komt een medicijn waarbij iedereen<br />

genezen kan worden…!’Vaak moet ik dan<br />

toegeven dat ik daar nog niets van weet.<br />

Patiënten die dit soort innovatieve zaken<br />

aandragen, hebben meestal knipsels bij<br />

zich. Tegenwoordig vragen ze ook wel<br />

of ik misschien de link van het YouTube<br />

filmpje wil. Ze houden mij op de hoogte<br />

en ook scherp door het stellen van<br />

kritische vragen.<br />

Waarschijnlijk wordt iedere<br />

praktijkondersteuner hier wel eens<br />

mee geconfronteerd. Wie herinnert<br />

zich niet het gedoe rond de statines.<br />

Toen een tv-programma hier negatief<br />

over berichtte werd er massaal mee<br />

gestopt, door de patiënten zelf. Op het<br />

spreekuur hebben we de blaren op onze<br />

tong moeten praten om uit te leggen<br />

Saskia Duvekot werkt als management assistent <strong>POH</strong> bij een huisartsengroep<br />

in Amsterdam. Zij is tevens zelfstandig praktijkondersteuner (ZZP) bij diverse<br />

praktijken en trainer Pakje kans, stoppen met roken.<br />

Macht van de media<br />

hoe het precies zit - en eerlijk gezegd<br />

vermoed ik dat we nog steeds niet<br />

iedereen hebben overtuigd. De macht<br />

van de media is enorm. Als ze nu eens<br />

aandacht zouden besteden aan een<br />

begrip als therapietrouw of aan het<br />

feit dat veel medicatie ligt te verstoffen<br />

in de medicijnkastjes. Dat zou ik nou<br />

toejuichen.<br />

Vorige week had een patiënte op het<br />

spreekuur per ongeluk 8mm-naaldjes<br />

voor de insulinepen meegekregen. Ze<br />

kwam er pas achter toen ze net wilde<br />

gaan injecteren. Alras terug naar de<br />

‘Zal ik u de link van het<br />

YouTube filmpje even sturen?’<br />

apotheek die het geopende doosje<br />

inruilde voor de juiste 5mm-naaldjes.<br />

Daar verdwijnt dan toch een aardig<br />

bedrag in de prullenbak. De naaldjes<br />

mogen immers niet meer gebruikt<br />

worden. De media roept dat de zorg<br />

steeds duurder wordt en dat is ook zo<br />

(heb ik gelezen in de krant), maar hoe<br />

komt dit dan? Is de zorg duur doordat<br />

iedereen die nieuwe medicatie uit de<br />

krant wil? Komt het doordat mensen<br />

medicijnen willen gebruiken die vele<br />

malen duurder zijn en niet evidencebased?<br />

Ik begeleid mensen bij het stoppen<br />

met roken. Een patiënt toonde me<br />

een krantenartikel waarin stond dat<br />

afbouwen beter is dan in één keer<br />

stoppen. En dat terwijl alle scholingen<br />

die ik gevolgd heb, leren dat in één keer<br />

stoppen gemakkelijker is. Hoe kan ik<br />

iemand nu vertellen dat hij het roken<br />

beter niet geleidelijk af kan bouwen,<br />

terwijl hij met een artikel naar me zit te<br />

zwaaien dat het tegendeel beweert?!<br />

Het lijkt mij het beste als de media<br />

voortaan even met mij overleggen<br />

alvorens ze uitspraken doen.<br />

U kunt Saskia ook volgen via Twitter:<br />

@saskiaduvekot<br />

26 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 27


Wat wil de patiënt?<br />

Zelfmanagement<br />

Zelfmanagement is een belangrijk onderdeel van de zorgstandaard<br />

Vasculair Risico Management (VRM). Maar hoe kijken patiënten hier zelf<br />

tegen aan en wat verwachten zij van hun zorgverleners? In dit artikel<br />

tips en aandachtpunten voor behandelaars die patiënten optimaal<br />

willen ondersteunen in zelfmanagement - op een manier die bij hen<br />

past.<br />

Tekst | Simone Arkesteyn, Jeanny Engels en Beatrice Dijcks<br />

In 2010 nam kenniscentrum Vilans<br />

het initiatief om een teamplan te<br />

ontwikkelen dat zelfmanagement<br />

ondersteunt bij mensen met een vasculair<br />

risico. Dit gebeurde in samenwerking<br />

met gezondheidscentrum Withuis in<br />

Venlo en Huisartsen Coöperatie Cohesie<br />

in Limburg, waarbij ruim honderd<br />

huisartsen zijn aangesloten. Om de vraag<br />

te kunnen beantwoorden hoe patiënten<br />

zelfmanagement zien en wat ze hierbij<br />

van het behandelend team verwachtten,<br />

liet Vilans patiënten diverse vragenlijsten<br />

invullen. Ook werden er twee<br />

focusgroepbijeenkomsten georganiseerd.<br />

De eerste bijeenkomst vond plaats aan<br />

het begin van het project, de tweede<br />

zes maanden later. De professionals<br />

wilden namelijk weten hoe patiënten<br />

de nieuwe manier van werken ervaren.<br />

Uit de vragenlijsten en de focusgroepen<br />

kwamen een aantal specifieke wensen<br />

naar voren die hieronder puntsgewijs<br />

worden behandeld.<br />

De persoon achter de patiënt zien<br />

Patiënten willen een persoonsgerichte<br />

benadering. Zorgverleners werken in<br />

het algemeen nog teveel vanuit het<br />

protocol en zijn te weinig gericht op de<br />

patiënt als persoon, is een veelgehoorde<br />

opmerking. Ze willen dat er aandacht is<br />

voor wat ze wel en niet kunnen/willen.<br />

Ze vinden het belangrijk om respect te<br />

krijgen voor de keuzes die ze maken, ook<br />

als ze de leefregels niet optimaal naleven<br />

en hun gedrag mogelijk indruist tegen<br />

de beroepsvisie van de zorgverlener.<br />

Ze willen dat er rekening mee wordt<br />

gehouden dat patiënten in sommige<br />

situaties bewust kunnen kiezen voor<br />

een hoge kwaliteit van leven, zelfs als<br />

Patiënten willen aandacht én respect<br />

voor de keuzes die ze zelf maken<br />

ze daarmee risico’s lopen. Of, zoals een<br />

patiënt het verwoordt:‘Ik weet dat ik af<br />

en toe niet goed bezig ben, maar ik leef<br />

en geniet wel!’<br />

Zorgplan ‘op maat’<br />

Ook bij het inzetten van een<br />

zorgplan vragen patiënten om een<br />

persoonsgerichte benadering. Op het<br />

zorgplan Vitale Vaten, bestemd voor<br />

patiënten met (verhoogd risico op)<br />

hart- of vaataandoeningen, reageren<br />

patiënten wisselend. De reacties<br />

variëren van ‘handig hulpmiddel bij het<br />

maken van doelen’ tot ‘kinderachtig’<br />

en ‘betuttelend’. Sommigen vinden het<br />

werken met dit zorgplan en de adviezen<br />

die ze krijgen te dwingend. Patiënten<br />

stellen een meer open benadering voor.<br />

‘Kijk voor wie het een geschikte manier<br />

van werken is’ en ‘bespreek samen met<br />

de patiënt hoe je zelfmanagement wilt<br />

en kunt invullen’. In plaats van een kant<br />

en klaar advies dus liever open vragen<br />

stellen. Niet zeggen:‘Dagelijks wandelen<br />

is goed voor u’ maar vragen:‘Hoe zou u<br />

aan beweging willen doen?’ Als je daarna<br />

samen de mogelijkheden bespreekt,<br />

werkt dat volgens patiënten stukken<br />

beter. Het uitgangspunt dat iemand het<br />

zelf moet willen, staat dus centraal. Of,<br />

zoals een patiënt het treffend opmerkt:<br />

‘Voor de één is het zorgplan een lust,<br />

voor de ander een last’.<br />

Zelfmanagement concreet maken<br />

Patiënten willen dat je je verplaatst<br />

in hun situatie. Het concept<br />

zelfmanagement klinkt veel patiënten<br />

nog wat vreemd in de oren, evenals<br />

het stellen van doelen. Ze vinden deze<br />

begrippen erg abstract en kunnen zich<br />

daar vaak niks bij voorstellen. Ook een<br />

algemene uitleg van deze begrippen<br />

spreekt patiënten niet aan. Dan lijkt het,<br />

zoals sommigen stellen,“alsof we het<br />

nu niet goed doen” of “dat we alles zelf<br />

moeten gaan doen”. Belangrijk is dus<br />

om duidelijk en concreet uit te leggen<br />

wat zelfmanagement voor de patiënt<br />

in kwestie kan betekenen. Patiënten<br />

hebben behoefte aan concrete en<br />

haalbare doelen, die bij hun situatie<br />

passen. Behandelaars kunnen hierbij<br />

helpen door zich te verdiepen in wat<br />

voor díe patiënt het beste is. Een patiënt<br />

vertelt:‘Als de praktijkondersteuner<br />

weet dat ik ook last van mijn knieën heb,<br />

kan ze als advies geven om tweemaal<br />

per week een uur te gaan zwemmen in<br />

plaats van te fietsen.’<br />

Patiënt (mede)verantwoordelijk (maken)<br />

Patiënten willen goede informatie<br />

zodat ze overwogen keuzes kunnen<br />

maken. Patiënten staan achter<br />

het uitgangspunt dat ze (mede)<br />

verantwoordelijk zijn voor hun<br />

gezondheid. Ook verwachten ze invloed<br />

te hebben op hun eigen gezondheid.<br />

Door zich bijvoorbeeld te houden<br />

aan leefregels - onder meer met<br />

betrekking tot bewegen, eten en roken<br />

- denken ze de kans op complicaties te<br />

verkleinen. Hier liggen dus kansen voor<br />

behandelaars. Goede informatie over<br />

hun gezondheidsrisico’s vergroot het<br />

Zorgverleners zijn te weinig<br />

gericht op de patiënt als persoon<br />

inzicht in de ziekte en kan complicaties<br />

voorkomen. Patiënten alleen bewust<br />

maken van ongezond gedrag, zoals<br />

te weinig bewegen, is niet genoeg<br />

om hun gedrag te veranderen. Een<br />

patiënt verwoordt het zo:“Als ik zelf<br />

kan meedenken over een gezonde(re)<br />

leefstijl en daar zelf aan kan werken,<br />

dan doe ik dat ook.”<br />

Bespreek de nieuwe rol<br />

De nieuwe rolverdeling bij<br />

zelfmanagement is voor patiënten<br />

lastig. Zoals een patiënt het verwoordt:<br />

“Je doet het meer samen met je<br />

praktijkverpleegkundige, en dat is best<br />

wennen.”Veel patiënten zijn gewend<br />

aan een zorgverlener die vertelt wat ze<br />

moeten doen. Zelfmanagement vraagt<br />

een meer coachende rol. Behandelaars<br />

moeten zich deze rol eigen (kunnen)<br />

maken, bijvoorbeeld door een training te<br />

volgen. Patiënten vinden het belangrijk<br />

dat behandelaars de behoeften van<br />

patiënten centraal (leren) stellen. Een<br />

open gesprek over de rol die zowel de<br />

patiënt als de behandelaar speelt, is dus<br />

gewenst.<br />

Dilemma of uitdaging?<br />

Zelfmanagement werkt volgens veel<br />

patiënten alleen als je je ziek voelt. Een<br />

hoge bloeddruk merk je bijvoorbeeld<br />

niet op, dus is er ook geen reden om<br />

jezelf te managen. Patiënten zijn<br />

niet steeds bezig met hun (risico op)<br />

chronische aandoening(en) en willen<br />

eigenlijk vooral ‘leven als mens en<br />

niet als chronisch zieke’. Een lastig<br />

dilemma. Praktijkondersteuners of<br />

-verpleegkundigen willen patiënten<br />

immers behandelen en beschermen<br />

tegen de risico’s die hun gedrag mogelijk<br />

met zich meebrengt. Uit het onderzoek<br />

lijkt een open, persoonlijke benadering<br />

dan ook aanbevelenswaardig. Zie het<br />

als een uitdaging. Blijf met patiënten<br />

in gesprek over persoonlijke situaties,<br />

informeer ze over mogelijke risico’s,<br />

vraag wat ze daarmee willen doen. Maak<br />

afspraken over de wijze waarop je ze<br />

kunt ondersteunen en geef aan waar<br />

patiënten steun en informatie kunnen<br />

krijgen.<br />

De auteurs zijn allen werkzaam als senior<br />

adviseurs bij Vilans<br />

28 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 29


Boekbesprekingen<br />

Het astmaspreekuur van de praktijkondersteuner 1<br />

Collega-praktijkondersteuner<br />

en auteur Margaret van Mierlo<br />

presenteert in Het astmaspreekuur<br />

van de praktijkondersteuner 1 een<br />

‘startersmenu’; een praktische basis die<br />

kan dienen ter voorbereiding op het<br />

begeleiden van patiënten met astma.<br />

Behalve inzicht in de medische aspecten<br />

van de ziekte is het ook belangrijk de<br />

ervaringen van de patiënt te horen:<br />

welke impact heeft astma op iemands<br />

leven? Naast notities uit congressen,<br />

nascholingen en interviews komen ook<br />

astmapatiënten aan het woord. Dit zijn<br />

immers de beste ervaringsdeskundigen.<br />

30 | de <strong>POH</strong> Maart 2013<br />

De <strong>POH</strong> vindt:<br />

Eerder al verschenen er van dezelfde<br />

hand boekjes met als onderwerpen<br />

COPD, spirometrie, inhalatie-instructies.<br />

Dit keer wordt astma behandeld. Deel 1<br />

is een helder beschreven en in spiraalrug<br />

gebonden boekje dat beknopt uitlegt<br />

wat astma is, de verschillende soorten<br />

bespreekt en ingaat op de diagnose. De<br />

behandeling komt in het vervolgdeel<br />

aan de orde, evenals de therapeutische<br />

aspecten. Een goede leidraad voor<br />

praktijkondersteuners.<br />

Productinformatie:<br />

Titel: Het astmaspreekuur van de<br />

praktijkondersteuner 1 | Auteur:<br />

Margaret van Mierlo | Uitgeverij Context<br />

46 pagina’s | juni 2012<br />

ISBN: 9078196009 | € 14,50<br />

Het astmaspreekuur van de praktijkondersteuner 2<br />

Waar Het astmaspreekuur van de<br />

praktijkondersteuner 1 aandacht<br />

besteed aan de ziekte zelf ligt de<br />

nadruk in Het astmaspreekuur van<br />

de praktijkondersteuner 2 op het<br />

astmaspreekuur en de medicamenteuze<br />

therapie. De inhoud is gebaseerd op de<br />

richtlijnen in de NHG-standaard 2007 en<br />

op aanvullende adviezen van de CAHAG.<br />

De <strong>POH</strong> vindt:<br />

Dit vervolg op het gelijknamige eerste<br />

deel gaat over de behandeling van<br />

astma. Na het benoemen van nietmedicamenteuze<br />

behandelingen zoals<br />

stoppen met roken, het huis saneren en<br />

sporten (ook bij inspanningsastma) volgt<br />

een overzicht van de medicamenteuze<br />

therapie. Hoe je als praktijkondersteuner<br />

een astmaspreekuur moet opstarten<br />

wordt duidelijk gemaakt met een<br />

inzichtelijk stappenplan. Een prima<br />

boekje. Wel was het beter geweest als<br />

beide boekjes tot één naslagdocument<br />

gebundeld waren.<br />

Productinformatie:<br />

Titel: Het astmaspreekuur van de<br />

praktijkondersteuner 2 | Auteur:<br />

Margaret van Mierlo | Uitgeverij Context<br />

49 pagina’s | november 2012<br />

ISBN: 9078196149 | € 14,50<br />

Helpen bij verlies en verdriet -<br />

Een gids voor het gezin en de hulpverlener<br />

Helpen bij verlies en verdriet is een<br />

gids voor iedereen die rouwenden en<br />

mensen met verdriet wil helpen. Het<br />

boek biedt vele bruikbare inzichten<br />

en is geïllustreerd met herkenbare<br />

voorbeelden uit het dagelijkse<br />

leven. Naast verlies door de dood<br />

besteedt de auteur ook aandacht<br />

aan andere verliessituaties, zoals<br />

verlies van gezondheid, werk en<br />

toekomstperspectief. Auteur Prof. Dr.<br />

Manu Keirse, klinisch psycholoog en<br />

doctor in de medische wetenschappen,<br />

schreef al eerder succesvolle boeken over<br />

verlies en verdriet.<br />

In de put uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen.<br />

De herziene cursus In de put, uit<br />

de put is bedoeld voor mensen die<br />

hun somberheid willen overwinnen,<br />

inzicht willen krijgen en praktische<br />

vaardigheden willen leren om meer<br />

greep te krijgen op depressieve<br />

gevoelens. Het cursusboek bestaat uit<br />

zes lessen, waarbij diverse praktische<br />

vaardigheden aan bod komen, zoals<br />

meer plezierige activiteiten ondernemen,<br />

stoppen met piekeren, positief leren<br />

denken, het vergroten van sociale<br />

vaardigheden, opkomen voor jezelf en<br />

omgaan met spanning.<br />

De <strong>POH</strong> vindt:<br />

Het boek is zeer gebruiksvriendelijk en<br />

geeft veel handvatten en inzichten in het<br />

eigen functioneren. Het voordeel van dit<br />

boek ten opzichte van de oorspronkelijke<br />

cursus en het boek uit de jaren negentig<br />

De <strong>POH</strong> vindt:<br />

In ons werk hebben we geregeld<br />

te maken met rouw en verdriet bij<br />

patiënten. Het is belangrijk om daar<br />

goed mee om te gaan en om er oog<br />

voor te hebben. Rouwverwerking is<br />

geen gemakkelijk onderwerp, en dit<br />

boek biedt zeker hulp. Prof. dr. Manu<br />

Keirse stelt dat rouwen arbeid inhoudt:<br />

rouwarbeid. Hij onderscheidt hierin<br />

vier rouwtaken: aanvaarden van de<br />

werkelijkheid; ervaren van de pijn;<br />

aanpassen aan de omgeving en opnieuw<br />

leren houden van het leven. In het<br />

boek is ook aandacht voor kinderen<br />

Omslag TM • In de put uit de put • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum<br />

fictieve rugdikte: 11 mm • formaat 170 * 243 mm • fc<br />

is dat mensen het boek ook zelfstandig<br />

kunnen doornemen; het volgen van<br />

een GGZ-cursus is daarmee dus niet<br />

meer De cursus een In de put, must. uit de put is bedoeld Zelf voor mensen je depressiviteit<br />

van 18 tot 99 jaar die hun<br />

somberheid willen overwinnen, inzicht willen krijgen en praktische vaardigheden willen<br />

leren om meer greep te krijgen op depressieve gevoelens.<br />

overwinnen - al dan niet onder<br />

De oorspronkelijke cursus In de put, uit de put is met dit cursusboek geheel herzien<br />

door Nellie Wilschut in opdracht van het Trimbos-instituut en bestaat nu uit zes lessen.<br />

begeleiding van de <strong>POH</strong>-GGZ - is hiermee<br />

Praktische vaardigheden die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: meer plezierige<br />

activiteiten ondernemen, stoppen met piekeren, positief leren denken, het vergroten van<br />

voorsociale meer vaardigheden, mensen opkomen voor jezelf en mogelijk omgaan met spanning. geworden.<br />

In 1995 kwam de cursus In de put, uit de put, geschreven door prof. dr. Pim Cuijpers,<br />

Zeker voor het gezien eerst op de Nederlandse de markt. kosten In korte tijd werd die de cursus deeen GGZ<br />

groot succes.<br />

Het wordt nu aangeboden door ruim 90 procent van de Geestelijke Gezondheid<br />

zorginstellingen (GGZ). De cursus is wetenschappelijk onderzocht en effectief bevonden;<br />

tegenwoordig de cursus werkt. Duizenden mensen voor hebben de cursus cliënten In de put, uit de put gevolgd moet en<br />

vaardigheden geleerd om hun depressieve gevoelens te overwinnen.<br />

rekenen is het boek een goed alternatief.<br />

De cursus In de put, uit de put kunt u bij een GGZ-instelling volgen of zelfstandig thuis<br />

doorwerken.<br />

De cursus Wij wensen u veel is succes wetenschappelijk<br />

met de cursus!<br />

onderzocht en effectief bevonden.<br />

Productinformatie:<br />

Titel: In de put uit de put. Zelf<br />

depressiviteit overwinnen | Auteurs:<br />

Pim Cuipers en Nellie Wilschut i.s.m.<br />

Trimbos instituut | ThiemeMeulenhoff<br />

130 pagina’s | 2011<br />

ISBN: 978 90 0695 2414 | € 29,10<br />

Cuijpers / Wilschut In de put uit de put<br />

en mentaal gehandicapten in rouw.<br />

Verder staan er goede tips in hoe je je<br />

deelneming kunt betuigen en hoe je<br />

iemand steun kunt bieden. Het boek<br />

staat vol met voorbeelden en is prettig<br />

leesbaar. Beslist een aanrader.<br />

Productinformatie:<br />

Titel: Helpen bij verlies en verdriet<br />

Auteur: Prof.dr. Manu Keirse<br />

Uitgeverij: Uitgeverij Lannoo NV te Tielt<br />

278 pagina’s | 2003<br />

ISBN: 978-90-209-8270-1 | € 17,95<br />

In de put uit de put<br />

Zelf depressiviteit overwinnen<br />

Pim Cuijpers<br />

Nellie Wilschut<br />

de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 31


De diëtiste<br />

Drie stellingen voor de diëtiste<br />

Is het goed voor je suikerwaarden om elke ochtend te ontbijten met<br />

yoghurt waaraan kaneel is toegevoegd, zoals een Bosnische diabeet<br />

in haar geboorteland geregeld te horen kreeg?<br />

Het actieve bestanddeel van kaneel is<br />

vermoedelijk methylhydroxychalcon<br />

polymeer (MHCP). Deze stof heeft een<br />

positief effect op de insulinegevoeligheid<br />

van de lichaamscellen, wat het effect<br />

van insuline vergroot. In 2005 is voor het<br />

eerst een onderzoek gepubliceerd naar<br />

de effecten van kaneel bij mensen met<br />

type 2 diabetes.Van een groep van zestig<br />

mensen werd de helft behandeld met een<br />

placebo, de andere helft met kaneel.Van<br />

die laatste groep kregen gedurende veertig<br />

dagen tien personen 1 gram, tien personen<br />

3 gram en 10 personen 6 gram kaneel<br />

per dag. Zowel de bloedglucosespiegel<br />

als het cholesterolgehalte daalde na het<br />

gebruik van kaneel, bij het gebruik van<br />

placebo’s gebeurde dit niet.Twee dingen<br />

vielen op. Allereerst was er een verschil<br />

Tekst | Moniek van Staveren, diëtiste<br />

Dietheek B.V. www. Dietheek.nl<br />

in het effect van 1, 3 of 6 gram kaneel. Dit<br />

suggereert dat mogelijk lagere doseringen<br />

(bijvoorbeeld 0,5 gram) even effectief<br />

zouden kunnen zijn.Ten tweede leek het<br />

effect van kaneel ook na het staken van<br />

de behandeling nog enkele dagen aan te<br />

houden.<br />

Bijwerkingen<br />

Dit onderzoek zal vaker herhaald moeten<br />

worden om te kijken of de resultaten<br />

steeds dezelfde zijn. Ook moet men nog<br />

uitzoeken of er schadelijke bijwerkingen<br />

zijn van de stoffen die in kaneel zitten.<br />

Misschien is het daarom beter om<br />

slechts het zuivere bestanddeel MHCP<br />

(methylhydroxychalcon polymeer) toe<br />

te dienen, maar dit kan pas nadat goed<br />

onderzocht is of MHCP op de lange<br />

termijn evenmin bijwerkingen heeft.<br />

Het Voedingscentrum adviseert daarom<br />

om niet dagelijks kaneel toe te voegen<br />

aan gerechten. Kaneel bevat van nature<br />

coumarine en de aromastoffen estragol,<br />

methyleugenol en safrol, die alle mogelijk<br />

schadelijk zijn voor de gezondheid. Ook<br />

wordt uit voorzorg afgeraden om langere<br />

tijd achtereen producten of gerechten met<br />

kaneel en dus coumarine te eten.<br />

Iedereen met een BMI<br />

boven de 35 moet eerst<br />

naar een gedragstherapeut<br />

De meeste diëtisten zijn tijdens hun<br />

opleiding getraind op het gebied<br />

van voeding én gedragsverandering.<br />

Hierdoor is er altijd aandacht<br />

voor motivatie in navolging van<br />

de fasen van gedragsverandering<br />

volgens Prochaska en Diclemente.<br />

Een diëtist kan de motivatie nog<br />

vergroten door hiernaast uitleg<br />

te geven over de werking van<br />

energiemetabolisme, risico’s van<br />

overgewicht, gezondheidseffecten;<br />

in tegenstelling tot gedragstherapeuten,<br />

die hier in principe<br />

niet deskundig in zijn. Gedrag<br />

en voeding is onlosmakelijk met<br />

elkaar verbonden, waardoor een<br />

diëtist er goed mee uit de voeten<br />

kan. Verder geldt: onbewust is<br />

onbekwaam! Dus weet en erken als<br />

hulpverlener je (on)deskundigheid<br />

en verwijs zo nodig door naar een<br />

gedragstherapeut.<br />

Verbetert het eten van een boterham met honing mijn weerstand, zodat ik minder snel<br />

verkouden wordt?<br />

Honing zou een geneeskrachtige werking hebben, maar dit is (nog) niet wetenschappelijk bewezen. We weten dat het in ieder<br />

geval niet de weerstand verbetert, al wordt het van oudsher aanbevolen bij verkoudheid. Honing is verzachtend voor de keel en<br />

bevat vruchtensuiker en sporenelementen. Omdat honing evenveel koolhydraten bevat als suiker, heeft het hetzelfde effect op<br />

de bloedsuikerwaarden. Diabetici kunnen rustig honing gebruiken, maar wel op brood. In thee is niet handig in verband met<br />

een snelle glucosepiek.<br />

Marieke van Schie<br />

Column<br />

Zorgplanning en<br />

reanimatiebeleid<br />

Dit jaar buigen mijn <strong>POH</strong> en ik ons over<br />

de zorgplannen voor ouderen. Hoe is het<br />

er mee gesteld? 80-pluspatiënten die<br />

niet meer zelfstandig naar de praktijk<br />

kunnen komen, bezoeken we regelmatig.<br />

Onze praktijkassistente houdt in Excel<br />

de frequentie bij, en ook wat we dan<br />

hebben gedaan. We zijn best tevreden<br />

over wat er al gebeurt: één keer per jaar<br />

‘Is de <strong>POH</strong> gerechtigd dit<br />

met de patiënt te bespreken?’<br />

een labbepaling, de nierfuncties zijn<br />

grotendeels bekend en bij patiënten<br />

die daarvoor in aanmerking komen<br />

wordt tijdig een TRAZAG-vragenlijst<br />

afgenomen. Zo komen ook verborgen<br />

gebreken in beeld en zijn we er<br />

hopelijk vroeg bij als iemand geestelijk<br />

achteruitgaat. Eigenlijk weten we niet<br />

zo goed wat we verder nog kunnen<br />

verbeteren.<br />

Dan hoor ik tijdens de tweedaagse<br />

nascholing van Kaderhuisartsen<br />

Ouderengeneeskunde een uitgebreid<br />

verhaal over vroegtijdige zorgplanning<br />

en reanimatiebeleid. Een hot topic<br />

bij de zorg voor onze senioren. Bij<br />

Marieke van Schie is huisarts in Leiden en sinds februari 2009 kaderhuisarts<br />

ouderengeneeskunde. Haar praktijkondersteuner verzorgt het DM- en hypertensiespreekuur<br />

en bezoekt tevens de ouderen die niet meer in de praktijk kunnen komen aan<br />

huis. Sinds kort is er ook een <strong>POH</strong>-GGZ aan de praktijk verbonden.<br />

ambulancevervoer en elke opname in<br />

het verzorgings- of ziekenhuis wordt<br />

al de vraag voorgelegd hoe het staat<br />

met de wens om gereanimeerd te<br />

worden. Ik realiseer me dat we dit in<br />

ons contact met ouderen tot nog toe<br />

niet consequent hebben gedaan, en ook<br />

dat we er niet meer onderuit komen.<br />

We zullen moeten leren met deze<br />

confronterende vraag om te gaan. De<br />

aanwezige huisartsen bij de nascholing<br />

onderzoeken de mitsen en maren: is<br />

de <strong>POH</strong> in staat én gerechtigd dit met<br />

de patiënt te bespreken? En wat stel je<br />

precies aan de orde, moet het gesprek<br />

zich beperken tot het (niet) reanimeren?<br />

De meningen zijn verdeeld. Veel hangt<br />

af van de patiënt, de vertrouwensband<br />

met de <strong>POH</strong> en de huisarts en de<br />

communicatieve vermogens van alle<br />

partijen. Het is ook een breder verhaal.<br />

Het zou een idee kunnen zijn te<br />

beginnen met een vraag als:‘Hoe stelt u<br />

zich de toekomst voor?’ En dan te kijken<br />

hoe dit gesprek zich verder ontwikkelt.<br />

Hoe ziet iemand een opname in het<br />

ziekenhuis? Hoe kijkt hij aan tegen een<br />

operatie? Waar liggen de prioriteiten?<br />

Is er behoefte voor ondersteuning in<br />

de laatste levensfase? En staat dit alles<br />

ergens op papier?<br />

De huisarts van vroeger deed de praktijk<br />

alleen, gesteund door de assistente,<br />

de wijkverpleegkundige en de eigen<br />

partner die geregeld een handje toestak.<br />

De patiënten waren in beeld, omdat<br />

ze gedurende hun leven bij dezelfde<br />

huisarts bleven. De dokter schreef niet<br />

alles op, maar wist het wel. Door alle<br />

parttimers in de zorg en patiënten die<br />

regelmatig verhuizen is dit verleden tijd.<br />

Nu is het nauwgezet bijhouden van het<br />

patiëntdossier een levensvoorwaarde<br />

om de zorg goed over te dragen en<br />

onnodige en ongewenste bemoeienis te<br />

voorkomen.<br />

Op weg naar huis groeit mijn<br />

vertrouwen om deze nieuwe uitdaging<br />

vorm te geven. In het eerstvolgende<br />

teamoverleg gaan we het plan handen<br />

en voeten geven. Het moet een levend<br />

document in beweging worden, een<br />

project zonder einde - samen met mijn<br />

<strong>POH</strong>. Ik heb er zin in!<br />

32 | de <strong>POH</strong> Maart 2013 de <strong>POH</strong> Maart 2013 | 33


Colofon<br />

De <strong>POH</strong>, tijdschrift voor en door praktijkondersteuners.<br />

Nummer 1, Maart 2013<br />

De <strong>POH</strong> is het vakblad van praktijkondersteuners en wordt verspreid onder<br />

praktijkondersteuners (leden en toekomstige leden) in Nederland.<br />

Postadres Postbus 259<br />

34 | de <strong>POH</strong> Maart 2013<br />

6600 AG Wijchen<br />

Fax 0315-345176<br />

E-mail organisatie@nvvpo.nl<br />

Eindredactie Jasper Wijker, freelance eindredacteur<br />

redactie@nvvpo.nl<br />

Redactie<br />

Carola de Ridder, praktijkondersteuner in Hengelo (Gld)<br />

Miriam Wijker, praktijkondersteuner in Alkmaar<br />

Dine-Marie Bouwmeester, praktijkondersteuner in Zeist<br />

Ella van Male, praktijkondersteuner in Arnhem<br />

Tekstredactie<br />

Hedvig Beunk – Tekstbureau Logografika, ’s-Heerenberg<br />

Vormgeving<br />

Carlo Polman – Oud.Zuid Ontwerp, Dieren<br />

Druk<br />

Senefelder Misset, Doetinchem<br />

Fotografie<br />

Philip Jintes, p.7-8; Bas Meeuws p.13; Shutterstock p.15 en p.36; Guus Herbschleb p.19;<br />

Nationale Beeldbank p.33; Uitgeverij Context p.34; Uitgeverij ThiemeMeulenhoff p.35.<br />

Abonnementen<br />

Vaktijdschrift ‘de <strong>POH</strong>’ verschijnt vier keer per jaar en is gratis voor <strong>NVvPO</strong>-leden,<br />

niet leden betalen € 37,50 euro per jaar, exclusief BTW, inclusief verzendkosten.<br />

Opgeven voor een abonnement kan via organisatie@nvvpo.nl<br />

Advertenties<br />

Voor advertentiemogelijkheden en nieuws van de industrie kunt u contact opnemen<br />

via advertenties@nvvpo.nl<br />

De verantwoordelijkheid van de uitspraken en meningen ligt bij de geïnterviewden of<br />

de auteurs en niet bij de redactieraad. Deze heeft niet zonder meer dezelfde mening.<br />

De redactieraad volgt de NHG-standaarden.<br />

© Uit deze uitgave mag niets worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming<br />

van de redactieraad.<br />

6e Nationaal <strong>POH</strong> Congres<br />

Donderdag 18 april 2013 – ReeHorst te Ede<br />

Dagvoorzitter: Chris Zegers<br />

Programma<br />

09.00 uur Ontvangst en registratie<br />

09.30 uur Opening door Carola de Ridder en dagvoorzitter Chris Zegers<br />

09.45 uur Maximale luchtwegverwijding - Christian Melissant<br />

10.15 uur Polyfarmacie bij ouderen - Henk de Jong<br />

11.00 uur Koffietijd<br />

11.20 uur De kracht van anti-klagen - Bart Flos<br />

12.05 uur Lunchpauze<br />

13.05 uur Boeien en binden van patiënten.. hoe en waarom? - Claudia de Graaff<br />

13.45 uur De nieuwe richtlijn van Osteoporose - Elvira Schouten<br />

14.30 uur Theetijd<br />

14.50 uur <strong>POH</strong> van het jaar: award uitreiking<br />

15.15 uur Stoppen met roken - Melanie van Hoeve<br />

16.30 uur Afsluiting en borrel<br />

Kosten: € 75,– voor <strong>NVvPO</strong> leden Accreditatie: 5 uur bij <strong>NVvPO</strong> en de V&VN<br />

Heeft u zich al ingeschreven?<br />

Iedere 10 e inschrijving mag op de foto met Chris Zegers<br />

Schrijf u in op www.healthinvestment.nl


Bestel gratis Cholesterol Informatie<br />

Boxen voor uw patiënten<br />

Om uw patiënten te helpen bij het verlagen van het cholesterol kunt u nu gratis<br />

Cholesterol Informatie Boxen aanvragen. Hierin vindt u onder andere tips en<br />

recepten, een cholesterol-informatieboekje, een drieweeks stappenplan en<br />

een bon voor een gratis kuip Becel pro.activ (250 g)*. U kunt de Cholesterol<br />

Informatie Boxen aanvragen op www.verlaagcholesterol.nl/professionals.<br />

*Becel pro.activ bevat plantensterolen. Het is aangetoond dat plantensterolen het bloedcholesterol verlagen. De inname van 1,5-2,4g plantensterolen per dag kan het cholesterol met 7 tot<br />

10% verlagen na 2 tot 3 weken. Een hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van coronaire hartziekten. Hiervoor bestaan meerdere risicofactoren en de verandering<br />

van één van die factoren kan al dan niet een heilzaam effect hebben. Becel pro.activ is uit voedingsoogpunt mogelijk niet geschikt voor zwangeren, vrouwen die borstvoeding geven en<br />

kinderen onder de vijf jaar. Gebruikers van cholesterolverlagende medicijnen dienen met hun arts te overleggen alvorens Becel pro.activ te gebruiken. Meer dan 3 g plantensterolen per dag<br />

dient niet geconsumeerd te worden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!