ROM Advisering - Omgevingsdienst Midden-Holland
ROM Advisering - Omgevingsdienst Midden-Holland
ROM Advisering - Omgevingsdienst Midden-Holland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>ROM</strong> <strong>Advisering</strong><br />
binnen de regio<br />
<strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong><br />
Ruimtelijke Ordening en Milieu: Milieuaspecten, contactpersonen, Advies- en<br />
begeleidingsproducten
Missie:<br />
De Milieudienst <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> draagt bij aan een goede leefomgeving in de<br />
11 aangesloten gemeenten. Zij doet dit door het verlenen van diensten op milieugebied,<br />
op een professionele, betrouwbare en vertrouwde wijze, waarbij het<br />
streven naar duurzame ontwikkeling het uitgangspunt is.
Inhoudsopgave<br />
1<br />
De Milieudienst 2<br />
Ruimtelijke ordening en Milieu 3<br />
<strong>ROM</strong> advisering 4<br />
A. Geluidadvisering 4<br />
B. Luchtkwaliteitadvisering 6<br />
C. Chemische bodemkwaliteit 7<br />
D. Fysische bodemkwaliteit 8<br />
E. Externe veiligheid 9<br />
F. Geur en stof 9<br />
G. Licht 10<br />
H. Bedrijven en milieuzonering 11<br />
I. Ecologie 12<br />
J. Archeologie 13<br />
K. Duurzaamheid, energie en klimaat 14<br />
L. Gezondheid 15<br />
Gebiedsgerichte aanpak 16<br />
Producten-overzicht 20<br />
Contactpersonen
De Milieudienst <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong><br />
De Milieudienst verzorgt de gemeentelijke milieutaken en draagt daardoor bij aan een goed milieu in<br />
<strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>. Zij heeft als taak hinder en vervuiling tegen te gaan en tevens een bijdrage te leveren<br />
aan de leefbaarheid van de regio, het verminderen van risico’s, het bevorderen van veiligheid en het<br />
verhogen van de milieukwaliteit in de regio.<br />
De Milieudienst werkt in opdracht van 11 gemeenten<br />
in <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>. De circa 90 medewerkers<br />
voeren voor deze gemeenten de wettelijke milieutaken<br />
uit en zijn in dat kader het aanspreekpunt<br />
voor bedrijven, bewoners en bestuurders als het<br />
gaat om het milieu in de regio. De milieudienst kent<br />
drie afdelingen. Een afdeling Bedrijven voor de vergunningverlening<br />
en het toezicht op bedrijven, een<br />
afdeling Specialismen voor de geluid-, bodem-,<br />
lucht-, externe veiligheid en Milieueducatietaken en<br />
een afdeling Ruimte en Bouwen waarin de vakgroepen<br />
Bouw- en Woningtoezicht en <strong>ROM</strong> zijn ondergebracht.<br />
Binnen de vakgroep <strong>ROM</strong> wordt de<br />
milieu-advisering bij ruimtelijke projecten en gebiedsgericht<br />
milieubeleid verzorgt evenals de advisering<br />
op de onderdelen duurzaam bouwen (dubo)<br />
en klimaat en energie. De werkzaamheden met betrekking<br />
tot beleidsondersteuning, financiële bedrijfsvoering en interne kwaliteitszorg vallen direct onder<br />
de directeur.<br />
De belangrijkste werkzaamheden van de Milieudienst zijn:<br />
♦ Toezicht op de naleving van de milieuregels door bedrijven<br />
♦ Opstellen van milieuvergunningen voor bedrijven<br />
♦ Meldpunt en behandeling milieuklachten<br />
♦ Verzorging geluid- en luchtkwaliteitstaken, zoals het beoordelen van rapporten en bouwplannen<br />
en de uitvoering van controlemetingen<br />
♦ Verzorging bodemtaken, zoals het beoordelen van bodemonderzoeken, controle bij saneringen,<br />
het beheren van het bodeminformatiesysteem en de bewaking van grondstromen<br />
♦ Verzorging externe veiligheidstaken, zoals de controle en advisering van bedrijven, propaantanks<br />
en verantwoording groepsrisico bij ruimtelijke projecten<br />
♦ Milieueducatie bij het onderwijs en de verzorging van milieuvoorlichting en communicatie<br />
♦ Milieuadvisering bij ruimtelijke ontwikkelingen<br />
♦ Bevorderen milieukwaliteit door ontwikkeling en toepassing van gebiedsgericht milieubeleid<br />
♦ Bevorderen van duurzaam bouwen en energiebewust werken en handelen;<br />
♦ Taken op gebied van bouw- en woningtoezicht<br />
2
Ruimtelijke Ordening en Milieu (<strong>ROM</strong>)<br />
Binnen de regio <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> vinden veel ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Deze variëren van een<br />
inbreidingslocatie tot de realisatie van complete nieuwe woonwijken en van een uitplaatsing van een<br />
inrichting tot de realisatie van compleet nieuwe bedrijfsterreinen. Daarnaast wordt binnen de regio de<br />
Zuidplaspolder als onderdeel van de Zuidvleugel getransformeerd van landelijk gebied naar een gebied<br />
bestemd voor glastuinbouw, bedrijvigheid en woningbouw.<br />
Bij al deze ontwikkelingen speelt milieu een belangrijke rol. Dit komt niet alleen door de bewustwording<br />
van de waarde van milieu maar ook door de ontwikkeling van ruimtelijke wetgeving (de nieuwe<br />
wet op de ruimtelijke ordening Wro, sinds midden 2008 van kracht) die milieu een steeds belangrijkere<br />
rol toekent. Dit alles met als doel een duurzame leefomgeving te realiseren.<br />
Door reeds in een vroeg stadium de diverse<br />
milieuspecialismen bij het ontwerp en de<br />
realisatie van ruimtelijke plannen te<br />
betrekken wordt een hogere kwaliteit van<br />
het plangebied bereikt. Daarnaast wordt de<br />
interactie tussen het RO- en milieuwerkveld<br />
verhoogd waarmee, naast<br />
kwaliteitsverhoging van het plan, tevens in<br />
een vroeg stadium de milieukansen in het<br />
plan onderkend worden. Op deze manier<br />
wordt milieu geen belemmerende, maar juist<br />
een kansenscheppende factor binnen het<br />
ruimtelijk proces. Door vervolgens milieu in alle fasen van de planvorming en uitvoering steeds opnieuw<br />
aandacht te geven wordt, samen met andere vakgebieden zoals gezondheid, verkeer en vervoer<br />
en wijkbeheer gewerkt aan een optimale en inspirerende leefomgeving.<br />
De Milieudienst speelt hier op in door de milieuadvisering bij ruimtelijke plannen integraal te verzorgen.<br />
Door 1 contactpersoon (projectleider) bij de Vakgroep <strong>ROM</strong> wordt een advies opgesteld, waarin<br />
alle milieuaspecten integraal zijn verwerkt. Zo’n advies is noodzakelijk om een ruimtelijk plan op te<br />
stellen. Met behulp van het onderzoek voor het advies levert de vakgroep <strong>ROM</strong> een voorstel voor het<br />
milieuhoofdstuk van het bestemmingsplan aan of wordt de milieuparagraaf van de ruimtelijke onderbouwing<br />
van een plan verzorgd. Ook streeft de Milieudienst er naar om bij nieuwe ontwikkelingen zo<br />
veel mogelijk met behulp van gebiedsgericht milieubeleid te werken. Bij een daadwerkelijk vroege en<br />
doorlopende inzet van de Milieudienst strekken de activiteiten zich uit van het mee-formuleren van<br />
een milieuvisie, het adviseren bij Programma’s van Eisen, het beoordelen van plannen en het controleren<br />
van doorvoeren in vervolgstappen tot de begeleiding bij de daadwerkelijk realisatie. Hiermee zullen<br />
de kwaliteit en uitvoerbaarheid van het ruimtelijk plan aanzienlijk verhoogd worden en zullen de<br />
(milieu)ambities ook daadwerkelijk gerealiseerd worden, waardoor leefbaarheid en duurzaamheid gewaarborgd<br />
zijn.<br />
3
<strong>ROM</strong>-advisering<br />
Het betrekken van milieu bij de realisatie van ruimtelijke plannen vindt zeer frequent plaats. Dit is ook<br />
logisch aangezien een goede ruimtelijke ordening vereist dat tenminste de milieu-aspecten geluid, bodem,<br />
luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, ecologie, archeologie en externe veiligheid goed worden<br />
ingebed. Deze vereiste is gebaseerd op wetgeving, maar daarnaast zijn de gemeente en haar<br />
burgers er inderdaad ook bij gebaat dat er in ruimtelijke plannen afdoende aandacht aan milieu wordt<br />
besteedt.<br />
Het door de Milieudienst laten verzorgen van de milieuadvisering bij ruimtelijke ontwikkelingen heeft<br />
de volgende voordelen voor de gemeenten:<br />
♦ Uitstekende gebiedskennis van de regio. Hierdoor wordt ook rekening gehouden met andere<br />
(regionale) ontwikkelingen<br />
♦ De Milieudienst beheert de milieudata voor de regio. Hierdoor is de benodigde informatie altijd<br />
actueel en direct beschikbaar<br />
♦ De Milieudienst beschikt over een groot aantal milieuspecialisten op de diverse vakgebieden.<br />
Hierdoor is een breed, deskundig en goed milieuadvies gegarandeerd<br />
♦ De Milieudienst heeft uitstekende contacten met de provincie Zuid-<strong>Holland</strong> waardoor mogelijke<br />
milieuproblemen al in een vroeg stadium ambtelijk besproken én opgelost kunnen worden<br />
♦ Door het samenwerkingscontract dat de gemeenten binnen de regio <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> hebben,<br />
kan de Milieudienst de <strong>ROM</strong>-adviseringstaken zeer concurrerend aanbieden. Tevens hoeft<br />
over de geleverde diensten geen BTW te worden betaald.<br />
De vakgroep <strong>ROM</strong> verzorgt onderzoek en integrale advisering op de volgende onderdelen:<br />
A. Geluid<br />
B. Luchtkwaliteit<br />
C. Chemische bodemkwaliteit<br />
D. Fysische bodemkwaliteit<br />
E. Externe Veiligheid<br />
F. Geur en Stof<br />
G. Licht<br />
H. Bedrijven en milieuzonering<br />
I. Ecologie<br />
J. Archeologie<br />
K. Duurzaamheid, energie en klimaat<br />
Er wordt gewerkt aan een uitbreiding naar mobiliteit en water.<br />
A. Geluidadvisering<br />
Bij ruimtelijke ontwikkelingen speelt geluid altijd een belangrijke rol. Bij onderzoek en advisering wordt<br />
onderscheid gemaakt tussen industrielawaai (geluid afkomstig van bedrijven), wegverkeerslawaai en<br />
railverkeerslawaai. Daarnaast bestaat er uiteraard ook vliegverkeerslawaai. Dit onderdeel is ondergebracht<br />
in de Luchtvaartwet. Bij ruimtelijke ontwikkelingen behoeft geen rekening gehouden te worden<br />
met luchtvaartlawaai tenzij het ontwikkelingsgebied in de directe nabijheid van een vliegveld is gelegen.<br />
Dergelijke situaties komen in de <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>regio overigens niet voor.<br />
4
Industrielawaai<br />
Het geluid afkomstig van industrie- en bedrijventerreinen<br />
binnen de regio <strong>Midden</strong>-holland wordt voor<br />
een deel reeds (rekentechnisch) beheerd door de<br />
vakgroep Geluid van de Milieudienst. Ligt er een<br />
bedrijventerrein in de omgeving van een ontwikkelingslocatie<br />
dan worden de geluidcontouren ten gevolge<br />
van het terrein bepaald en wordt de invloed<br />
hiervan op de ontwikkelingslocatie in beeld gebracht.<br />
De geluidbijdragen van de bedrijven worden<br />
cumulatief gepresenteerd, een en ander conform<br />
de standaard voor zonebeheer industrielawaai. De<br />
rekenresultaten worden grafisch gepresenteerd.<br />
Ook de geluidscontour van een individueel bedrijf op een in de omgeving te bouwen woning en omgekeerd<br />
de beperking i.v.m. geluid die een woning levert voor in de omgeving te vestigen bedrijven worden<br />
zo nodig in beeld gebracht.<br />
Verkeerslawaai<br />
De geluidbijdrage ten gevolge van verkeerswegen heeft grote invloed op het woongenot. Het is aldus bij<br />
de realisatie van nieuwe woningen van groot belang dat de geluidbijdrage ten gevolge van de wegen<br />
bekend is. Omgekeerd is de verkeersaantrekkende werking en bijbehorende geluidsdruk van nieuwe<br />
ontwikkelingen op bestaande gebouwen van<br />
belang. Uitgangspunt bij de berekeningen is<br />
de verkeersintensiteit van de bepalende verkeerswegen<br />
alsmede de specifieke wegeigenschappen.<br />
5<br />
De verkeersgegevens worden door de gemeente<br />
aangeleverd. Verkeersgegevens van<br />
provinciale en rijkswegen worden door respectievelijk<br />
de provincie en Rijkswaterstaat verstrekt.<br />
Indien de gemeente beschikt over een<br />
Verkeersmilieukaart (VMK) zijn alle relevante<br />
verkeersgegevens reeds digitaal bij de Milieudienst<br />
bekend. Hierdoor kan veel sneller en efficiënter<br />
tot een milieuadvies gekomen worden.<br />
De geluidbijdrage wordt meestal ter hoogte<br />
van woningen bepaald. Daarnaast kan de geluidbijdrage<br />
ook grafisch gepresenteerd worden.<br />
Geregeld blijkt bij de <strong>ROM</strong>-advisering bij ontwikkelingen<br />
waar nieuwe woningbouw wordt<br />
gerealiseerd de geluidbelasting ten gevolge
van het wegverkeerslawaai te hoog. Er dient in dat geval een Hogere Waarde (HW) procedure te worden<br />
doorlopen.<br />
De vakgroep Geluid van de Milieudienst verzorgt het verzoek HW voor de gemeente.<br />
Spoorlawaai<br />
Het bestaande spoorwegennet binnen de regio <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> is reeds voor een deel door de Milieudienst<br />
gemodelleerd. Met behulp van het rekenpakket ASWIN worden de actuele geluidbijdrage ter<br />
hoogte van het plangebied in kaart gebracht; vaak door middel van geluidcontouren.<br />
Ook hier wordt, indien noodzakelijk, in kaart gebracht voor welke woningen een HW-procedure moet<br />
worden doorlopen. De vakgroep Geluid van de Milieudienst verzorgt het verzoek HW voor de gemeente.<br />
B. Luchtkwaliteitsadvisering<br />
De afgelopen jaren is door Europese wetgeving en diverse RvSt uitspraken de luchtkwaliteit en dan met<br />
name de fijn stof (PM10) problematiek erg in de publiciteit gekomen. Door de strenge regelgeving waren<br />
op meerdere plekken ontwikkelingen vanwege de luchtkwaliteit niet realiseerbaar. Mede naar aanleiding<br />
hiervan is door het rijk de wetgeving per 15 november 2007 aangepast. Hierdoor kunnen binnen de regio<br />
<strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> nagenoeg alle ruimtelijke plannen voor wat betreft het milieuaspect luchtkwaliteit<br />
doorgang vinden.<br />
De luchtkwaliteitsproblematiek doet zich met<br />
name voor in de onmiddellijke omgeving van<br />
drukke verkeerswegen. Voorgaande heeft er in<br />
ieder geval toe geleid dat bij ruimtelijke ontwikkelingen<br />
tegenwoordig expliciet aandacht bestaat<br />
voor de luchtkwaliteit. Binnen de milieudienst zijn<br />
diverse luchtkwaliteitspecialisten aanwezig die de<br />
ontwikkelingen nauwgezet volgen en deze kennis<br />
ook concreet in de ruimtelijke planadvisering verwerken.<br />
De kwaliteit van de buitenlucht moet voldoen<br />
aan de kwaliteitseisen die zijn gesteld in Titel<br />
5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), ook wel ‘Wet luchtkwaliteit’ genoemd. De normen<br />
zijn gebaseerd op de Europese Richtlijn luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit wordt getoetst aan de hand<br />
van grenswaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge<br />
van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Daarom is het milieukundig onderzoek<br />
gericht op deze twee stoffen. Waar grenswaarden voor andere stoffen mogelijk worden overschreden<br />
wordt hier in de rapportage apart aandacht aan besteed. Zo is bijvoorbeeld voor gesloten<br />
parkeergarages de uitstoot van benzeen bepalend.<br />
De Wet luchtkwaliteit stelt dat ruimtelijke plannen doorgang kunnen vinden indien:<br />
1. het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit;<br />
2. de luchtkwaliteit ten gevolge van de plannen per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;<br />
3. de plannen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie van NO2 en PM10 in<br />
de buitenlucht. Vanaf het in werking treden van het nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht-<br />
6
kwaliteit op 1 augustus 2009 wordt onder een NIBM bijdrage een bijdrage van minder dan 3 %<br />
verstaan;<br />
4. de plannen niet leiden tot het overschrijden van een grenswaarde.<br />
Er wordt onderzoek verricht naar zowel de jaargemiddelden als de 24-uursgemiddelde PM10. De resultaten<br />
worden rekentechnisch en, indien gewenst, grafisch gepresenteerd. Voor de luchtkwaliteitberekeningen<br />
worden de pakketten CAR II en GeoSTACKS gebruikt.<br />
Worden er overschrijdingen geconstateerd dan verzorgt de Milieudienst de ruimtelijke onderbouwing hoe<br />
met deze overschrijdingen om moet worden gegaan.<br />
C. Chemische bodemkwaliteit<br />
Nagenoeg alle gemeenten binnen de regio <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> beschikken over een vastgestelde Bodemkwaliteitskaart<br />
en Bodembeheerplan. Dit betekent dat voor grondverzet naast het Bouwstoffenbesluit<br />
de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet van kracht is. Daarnaast beschikt elke gemeente over<br />
een BIS (BodemInformatieSysteem) waarin de binnen de gemeente beschikbare bodeminformatie is<br />
ondergebracht.<br />
In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen kan voor de bodemkundige advisering onderscheid gemaakt<br />
worden tussen de volgende onderdelen:<br />
♦ Beoordeling op basis van het BIS<br />
betreffende de kwaliteit van het<br />
plangebied;<br />
♦ begeleiding en beoordeling bodemonderzoeken<br />
in het kader<br />
van de bouwaanvraag/bestemmingswijziging;<br />
♦ Begeleiding bemonstering en advisering<br />
afzet grondstromen vrijkomend<br />
als gevolg van de ontwikkelingen<br />
(bijvoorbeeld ten behoeve<br />
van parkeergarages).<br />
Op basis van de beschikbare informatie<br />
(BIS) wordt een eerste kwaliteitsbepaling<br />
van het plangebied uitgevoerd. Vaak is<br />
deze informatie relatief beperkt en gericht<br />
op het huidig gebruik van het gebied (bijvoorbeeld<br />
bedrijvigheid). In het kader van<br />
de nieuwe functie van het gebied dient<br />
vaak aanvullend bodemonderzoek te<br />
worden verricht. Vaak is dit een historisch<br />
onderzoek of een verkennend bodemonderzoek.<br />
De Milieudienst voert deze<br />
onderzoeken niet zelf uit maar in het<br />
7
kader van de planadvisering initieert, begeleidt en beoordeelt de Milieudienst deze onderzoeken. Speciaal<br />
voor dit soort werkzaamheden heeft de Milieudienst, namens de regiogemeenten, een raamcontract<br />
met onderzoeksbureaus gesloten. De resultaten en de kwaliteit van de bodem kunnen zowel tekstueel<br />
als grafisch worden gepresenteerd. Indien gewenst wordt gericht geadviseerd over de afhandeling<br />
van saneringsgevallen alsmede (her)gebruik van grond.<br />
D. Fysische bodemkwaliteit<br />
Binnen de regio <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> is de bodematlas ontwikkeld. De bodematlas bevat informatie over<br />
de volgende onderwerpen:<br />
♦ Grondsoort;<br />
♦ Bodemdaling;<br />
♦ Draagkracht;<br />
♦ Verzilting;<br />
♦ Archeologie;<br />
♦ Aardkundige waarden;<br />
♦ Ondergronds bouwen;<br />
♦ Koude-Warmte opslag.<br />
Met deze informatie kan een optimale invulling<br />
van het ruimtelijk plan gerealiseerd worden. Aspecten<br />
zoals bijvoorbeeld bodemdaling en<br />
draagkracht van de bodem moeten worden meegenomen als er wegen en woningen worden ontwikkeld.<br />
Archeologische kaarten geven aan waar mogelijk belangrijke archeologische vondsten gedaan<br />
kunnen worden. Dergelijke informatie vooraf is van groot belang voor de voortgang en planning van<br />
een ruimtelijk project.<br />
8
E. Externe Veiligheid<br />
Net als bij luchtkwaliteit zijn er de laatste jaren veel ontwikkelingen op het gebied van de externe veiligheid.<br />
Zo zijn daar het besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de ontwikkeling van het Basisnet<br />
voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en de herziening van het buisleidingendossier. Bij alle onderdelen<br />
van de externe veiligheid zijn vaak meerdere disciplines betrokken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen<br />
speelt externe veiligheid een<br />
belangrijke rol.<br />
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het<br />
van belang de externe veiligheidsaspecten<br />
in bestemmingsplannen<br />
vast te leggen. De externe veiligheid<br />
wordt op plaatsgebonden alsmede<br />
op groepsrisico onderzocht. Onderzoekspunten<br />
hierbij zijn het transport<br />
van gevaarlijke stoffen over wegen,<br />
spoor, vaarwegen en door (ondergrondse)<br />
buisleidingen en EV aspecten<br />
ten gevolge van inrichtingen.<br />
De adviseurs van de milieudienst<br />
kunnen ook assisteren bij de verantwoording<br />
van het groepsrisico bij<br />
ruimtelijke plannen. Hierbij heeft de<br />
brandweer overigens ook een belangrijke adviestaak.<br />
Door de Milieudienst is een volledige risico-inventarisatie voor bedrijven in de regio uitgevoerd. Daarnaast<br />
heeft de milieudienst tellingen laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de aard en omvang van de<br />
transportstromen door <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>. Hierdoor is een goed en actueel beeld ontstaan van de<br />
inrichtingen die een risico vormen voor de directe omgeving en de risico’s gerelateerd aan het<br />
transport van gevaarlijke stoffen.<br />
F. Geur en Stof<br />
Geur- en stofbijdrage kunnen belemmerend werken voor de ontwikkeling van een gebied. Zeker wanneer<br />
er woningbouw gerealiseerd gaat worden in de omgeving van bedrijvigheid is het gewenst aandacht<br />
te besteden aan mogelijke geur- en stofhinder.<br />
Geur- en stofhinder wordt nagenoeg altijd veroorzaakt door in de omgeving aanwezige inrichtingen.<br />
Voor de geurbijdrage worden chemische bedrijven, afval- en vleesverwerkende industrie en garages(spuiterijen)<br />
genoemd. Daarnaast kunnen agrarische bedrijven (geurcirkels) en horeca beperkingen<br />
aan ontwikkelingen stellen. Voor de stofbijdrage zijn vaak op- en overslagbedrijven, chemische<br />
bedrijven en betonfabrieken verantwoordelijk.<br />
9
10<br />
Aan geur en stof ten gevolge van bedrijvigheid kan in de<br />
praktijk vaak erg weinig gedaan worden. In het kader van<br />
planontwikkeling is het dan ook van groot belang dat de mogelijke<br />
beperkingen voor en door geur en stof in een vroeg stadium<br />
worden onderkend en vastgelegd.<br />
De Milieudienst beschikt over de milieudata en dossiers van<br />
alle milieuhinderlijke bedrijven binnen de regio <strong>Midden</strong>-<br />
<strong>Holland</strong>. In het kader van het planonderzoek wordt begonnen<br />
met een dossieronderzoek naar mogelijke hinder van bedrijven<br />
op het plangebied. Worden dergelijke inrichtingen<br />
geïdentificeerd dan volgt in de meeste gevallen locatieonderzoek.<br />
De beperkingen ten gevolge van de bedrijven<br />
worden grafisch weergegeven.<br />
G. Licht<br />
Kunstlicht veroorzaakt lichtvervuiling en lichthinder. Bij lichtvervuiling gaat het om de verhoogde helderheid<br />
van de nachtelijke omgeving door overmatig gebruik van kunstlicht. Bij lichthinder gaat het om<br />
de overlast die mensen, dieren en planten hiervan ondervinden.<br />
Zuid-<strong>Holland</strong> is de meest verlichte<br />
provincie van Nederland en Nederland<br />
is op haar beurt één van de meest<br />
lichtvervuilde landen van Europa. Er<br />
zijn verschillende oorzaken te vinden<br />
voor deze lichtvervuiling: een grote<br />
bevolkingsdichtheid, een hoog welvaartsniveau<br />
en een hoge concentratie<br />
van industrie, met name glastuinbouw.<br />
De bronnen voor deze lichtvervuiling<br />
zijn vaak divers: openbare verlichting,<br />
terreinverlichting, sportveldverlichting,<br />
reclameverlichting. Naast<br />
het feit dat het produceren van licht<br />
veel energie kost, wordt licht ook steeds meer een bron van klachten van burgers en wordt steeds<br />
meer bekend wat de nadelige, verstorende effecten kunnen zijn voor de natuur. Daarnaast tast het<br />
onze ‘oerkwaliteit’ duisternis aan.<br />
Kunstlicht is belangrijk voor de economie, verkeersveiligheid, sportbeoefening en het gevoel van sociale<br />
veiligheid. Glastuinders belichten planten om de productiviteit te verhogen. Maar mede door de<br />
toenemende maatschappelijke belangstelling, komt de lichthinderproblematiek steeds vaker terug op<br />
de politieke agenda en gaat het een steeds prominentere plaats innemen.
De Milieudienst beschikt over de kennis om op basis van de beschikbare informatie een beoordeling<br />
te geven op het gebied van lichthinder. Zo wordt beoordeeld of, en zo ja welke, lichtvoorschriften en/of<br />
grenswaarden gelden voor het plangebied. Vervolgens worden de afstanden bepaald van het plangebied<br />
tot woningen en eventuele natuurgebieden of andere gevoelige objecten.<br />
Afhankelijk van het stadium van de plannen kan worden beoordeeld of bij de geplande situatie lichthinder<br />
kan worden verwacht, en welke maatregelen kunnen worden getroffen om dit zoveel mogelijk<br />
te voorkomen of te beperken. Ook kan in een vroeg stadium worden geadviseerd wat, op gebied van<br />
licht, de beste invulling is van het betreffende plangebied.<br />
Gedacht kan worden aan advisering op het gebied van: sportveldverlichting, reclameverlichting, openbare<br />
verlichting, aanstralingsverlichting van gebouwen of objecten, assimilatiebelichting, enz.<br />
H. Bedrijven en Milieuzonering<br />
Worden ruimtelijke ontwikkelingen<br />
en dan met name woningbouwontwikkelingen<br />
in de directe omgeving<br />
van inrichtingen en/of bedrijventerreinen<br />
gerealiseerd dan<br />
zal in het kader van het milieukundig<br />
onderzoek aandacht besteedt<br />
worden aan mogelijke beperkingen<br />
ten gevolge van de<br />
aanwezige inrichtingen. Andersom<br />
wordt uiteraard ook aandacht<br />
besteedt aan de aanwezige rechten<br />
van de aanwezige bedrijvigheid.<br />
Het is niet de bedoeling dat<br />
nieuwe ontwikkelingen de bedrijfsvoering<br />
van de reeds aanwezige<br />
bedrijven zal beperken.<br />
Daarnaast zijn er planontwikkelingen waar de woonfunctie overheersend zal zijn maar waarin op een<br />
aantal locaties binnen het plangebied de mogelijkheid bestaat voor bedrijvigheid. Het betreft dan<br />
meestal dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatieve voorzieningen, detailhandel en<br />
kantoorfuncties. Ook hier is een gedegen milieuaandacht vereist.<br />
Via de milieuwetgeving wordt milieuhinder in woonsituaties zoveel mogelijk voorkomen. Alle bedrijven<br />
en instellingen die in potentie hinder zouden kunnen veroorzaken moeten een vergunning hebben in<br />
het kader van de Wet Milieubeheer. In aanvulling op de milieuvergunningen worden er in voorkomende<br />
gevallen ook afstanden vastgelegd tussen bedrijven en woonbuurten (woningen). Deze afstanden<br />
zijn naast de factoren aard en omvang van het bedrijf mede afhankelijk van de omgeving.<br />
Voor een rustige woonomgeving gelden andere afstanden (strengere eisen) dan voor andere gebieden,<br />
zoals drukke woonwijken, gemengde gebieden en landelijke gebieden.<br />
11
Bedrijven worden getoetst aan de hand van de in de Wet milieubeheer opgenomen milieunormwaarden<br />
en -voorschriften. In aanvulling op de milieuvergunningen en besluiten worden er in voorkomende<br />
gevallen ook afstanden vastgelegd tussen bedrijven en woonbuurten (woningen). Hiervoor worden de<br />
lijsten zoals opgenomen in de<br />
publicatie Bedrijven en<br />
milieuzonering (2009) van de<br />
VNG (Vereniging van<br />
Nederlandse Gemeente) gebruikt.<br />
Bedrijven zijn in de VNGpublicatie<br />
ingedeeld in een<br />
vijftal categorieën met bijbehorende<br />
gewenste afstand tot milieugevoelige<br />
functies. De categorieën<br />
geven de zwaarte van<br />
bedrijvigheid weer. Categorie 5<br />
bedrijven komen uitsluiten op<br />
gezoneerde (zware) industrieterreinen<br />
voor. In de VNG<br />
publicatie worden de volgende<br />
categorieën met bijbehorende afstanden vermeld:<br />
♦ Categorie 1: grootste afstand 0 en 10 meter;<br />
♦ Categorie 2: grootste afstand 30 meter;<br />
♦ Categorie 3: grootste afstand van 50 tot 100 meter;<br />
♦ Categorie 4: grootste afstand van 200 tot 300 meter<br />
♦ Categorie 5: afstanden > 300 meter.<br />
Van deze afstanden kan gemotiveerd afgeweken worden.<br />
I. Ecologie<br />
Bij vele ingrepen in de omgeving, maar in elk geval bij ruimtelijke ontwikkelingen, bij bouwen, slopen<br />
en snoeien, eisen de Flora en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur<br />
ecologisch onderzoek. Worden er geen beschermde planten of<br />
dieren verstoord of bedreigd? Of worden (aangrenzende) Natura 2000<br />
gebieden of Ecologische Hoofdstructuurgebieden niet bedreigd in hun<br />
instandhoudings-doelen?<br />
Ecologisch onderzoek begint met een inventarisatie naar soorten op<br />
de plek van de ingreep, dan wel naar welke van de genoemde<br />
gebieden zo dicht in de omgeving liggen, dat verstoring zou kunnen<br />
optreden. Afhankelijk van de eerste bevindingen zal vervolgonderzoek<br />
moeten plaatsvinden, mogelijk ontheffingen of vergunningen moeten<br />
worden aangevraagd en daarin noodzakelijke maatregelen moeten<br />
worden voorgesteld. In een uitvoeringsfase zal de betrokken<br />
gemeente ervoor moeten zorgen dat de voorgenomen maatregelen<br />
ook daadwerkelijk worden toegepast.<br />
12
Om vertragingen in het planproces<br />
te voorkomen, geeft de wet de<br />
ruimte bij bepaalde typen ruimtelijke<br />
activiteiten gebruik te maken<br />
van gedragscodes. Dit zijn vaste<br />
protocollen volgens welke de meer<br />
gestandaardiseerde ingrepen<br />
worden uitgevoerd. Nadat een<br />
gemeente voor zo’n soort ingreep<br />
een gedragscode heeft opgesteld,<br />
en het ministerie van landbouw die<br />
heeft goedgekeurd, hoeven geen<br />
ontheffingen daarvoor meer te<br />
worden aangevraagd. Wel moet<br />
aangetoond worden dat<br />
daadwerkelijk volgens de<br />
gedragscode wordt gewerkt.<br />
Begeleiding bij de uitvoering en later controle door een ecoloog kunnen daarbij helpen.<br />
De Vakgroep <strong>ROM</strong> kan ondersteunen bij het opstellen van de gedragscode of ecologisch beleid waarin<br />
gedragscodes zijn opgenomen. In deze tijd van zorg over biodiversiteit kan het opstellen van ecologisch-<br />
en biodiversiteitsbeleid ondersteunen bij behoud en zelfs verbetering van de locale biodiversiteit<br />
en kan de gemeente zich daarmee positief onderscheiden.<br />
J. Archeologie<br />
Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als zeer waardevol beschouwd. De Wet<br />
op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming<br />
van het archeologische erfgoed bij de gemeente. De taken in het kader van de<br />
Wamz behelzen o.a. het integreren van archeologie in de RO-procedures en de koppeling tussen<br />
bestemmingsplannen en archeologische waarden en verwachtingen (art. 38 en 41 Wamz).<br />
De feitelijke bescherming krijgt gestalte door het opnemen van voorschriften in het bestemmingsplan<br />
ten aanzien van de afgifte van bouw- en aanlegvergunningen in die gebieden die<br />
als archeologisch waardevol zijn aangemerkt. Om zulke voorschriften goed te onderbouwen is<br />
in de planfase minimaal een inventariserend onderzoek nodig, waarmee mede kan worden bepaald<br />
welk type vervolgonderzoek noodzakelijk is.<br />
Met een goede archeologisch-wetenschappelijke motivatie en onderbouwing kunnen gemeenten<br />
ervoor kiezen niet al het aanwezige archeologisch erfgoed onder alle omstandigheden te<br />
beschermen: gemeenten kunnen een eigen vrijstellingsbeleid vaststellen en gebruik maken<br />
van de afwijkingsbevoegdheid. Dit kan ook regionaal gebeuren om eenduidigheid na te streven<br />
en de kosten voor het opstellen van beleid te drukken. De Milieudienst kan hierbij ondersteuning<br />
bieden. Zolang de gemeente geen eigen beleid heeft gelden de regels (en bemoeienis)<br />
van de provincie.<br />
13
Afb. 1: De archeologische verwachting voor het plangebied (rode cirkel).<br />
K. Duurzaamheid, energie en klimaat<br />
Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van het heden<br />
zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. De Milieudienst<br />
gaat uit van een integrale definitie van het begrip duurzaamheid waarbij gekeken wordt naar<br />
ecologische duurzaamheid, economische duurzaamheid en sociale duurzaamheid; het zogenaamde<br />
“triple-P” principe (people, planet, profit).<br />
Voornoemde visie wordt toegepast bij de diverse ruimtelijke ontwikkelingen<br />
binnen de regio, onder andere vertaald in het duurzaam bouwen (Dubo).<br />
Duurzaam Bouwen is een manier van bouwen en verbouwen waarbij de<br />
bouwer verantwoord omgaat met energie, bouwmaterialen en sociaaleconomische<br />
aspecten en waarbij het op te leveren gebouw op zichzelf ook<br />
‘energiebewust’ is in het gebruik. Ook probeert men bij duurzaam bouwen de negatieve effecten van<br />
bouwen op de gezondheid en leefomgeving zoveel mogelijk te beperken. Naast de toepassing van<br />
gecertificeerd hout, spelen het beperken van de energievraag en het toepassen van duurzame energiebronnen<br />
een belangrijke rol bij duurzaam bouwen. Deze aspecten dragen tevens bij aan de vermindering<br />
van het broeikaseffect.<br />
14
De Milieudienst adviseert de gemeenten bij het implementeren van het regionale dubo-beleid bij ruimtelijke<br />
ontwikkelingen. In de praktijk houdt dit een aanscherping van de wettelijke EPC norm in, plus<br />
het standaard uitvoeren van bepaalde dubo-maatregelen zonder of met slechts een korte terugverdientijd<br />
op de investering.<br />
Daarnaast adviseert de Milieudienst bij de uitvoering van de klimaatprogramma’s. Bij ruimtelijke projecten<br />
betekent dit dat wordt meegedacht over mogelijkheden voor duurzame energielevering en<br />
energiebesparing. Ook wordt zo mogelijk geadviseerd over de andere aspecten van de triple-P aanpak,<br />
bijvoorbeeld gericht op leefbaarheid.<br />
L. Gezondheid<br />
Steeds meer gemeenten streven ernaar om bij de ruimtelijke planvorming in een vroegtijdig stadium<br />
naast de milieuaspecten tevens aandacht te besteden aan de milieu-gezondheids-aspecten. Op deze<br />
wijze kunnen toekomstige<br />
risico’s voor milieu en<br />
gezondheid vermeden en een<br />
goed leefklimaat gerealiseerd<br />
worden.<br />
Om de te verwachten<br />
knelpunten binnen een gebied<br />
voor milieu en gezondheid in<br />
kaart te brengen is het<br />
instrument Gezondheids Effect<br />
Screening (GES) ontwikkeld.<br />
Daarmee wordt de mogelijkheid<br />
gegeven in de verdere uitwerking<br />
van een plan optimaal<br />
rekening te houden met<br />
milieugezondheidsaspecten.<br />
Bovendien kunnen de<br />
resultaten van het GESonderzoek<br />
gebruikt worden in<br />
de communicatie met aspirant bewoners/gebruikers en andere belangstellenden over milieugezondheidsaspecten<br />
van het plan.<br />
Door middel van de GES-methodiek wordt per milieufactor een gezondheidskundige maat (GESscore)<br />
toegekend voor de mate van milieubelasting. Het toekennen van de GES-score is gebaseerd<br />
op de dosis-respons-relatie voor elke milieufactor. Een lage GES-score (< 3) houdt een gezond leefklimaat<br />
in. Een GES-score > 5 brengt potentiële schade voor de gezondheid met zich mee.<br />
Het GES-onderzoek wordt in nauwe samenwerking met de GGD uitgevoerd.<br />
15
Gebiedsgericht beleid<br />
De speciale omstandigheden in de regio vragen extra aandacht voor milieu bij alle ruimtelijke ontwikkelingen.<br />
Mede door de ligging van de gemeenten in het Groene Hart moet het open en ‘groene’ karakter<br />
van de regio zo veel mogelijk in stand worden gehouden.<br />
Tegelijk vragen hedendaagse sociaaleconomische<br />
ontwikkelingen om specifieke oplossingen,<br />
die per gebied andere eisen stellen. Er wordt gestreefd<br />
naar een optimale kwaliteit, ook voor milieu. Een uitstekend<br />
instrument om een goede milieukwaliteit te waarborgen<br />
is het gebiedsgericht milieubeleid.<br />
Gebiedsgericht beleid wil zeggen dat per gebied (wijk of<br />
buurt) de bestaande milieukwaliteit wordt bepaald en<br />
wordt gekeken naar de ruimtelijke plannen, kansen en<br />
wensen voor dat gebied. De gebiedsgerichte benadering<br />
houdt er rekening mee dat een woonwijk een andere milieukwaliteit<br />
vraagt dan bijvoorbeeld een industriegebied<br />
waar nauwelijks mensen wonen. De kwaliteit van de<br />
leefomgeving wordt bepaald door onder meer de veiligheid<br />
op straat, overlast, de staat van woningen en de<br />
nabijheid van winkels en horeca. Ook van belang zijn<br />
mogelijkheden voor sport- en recreatie, nabijheid van<br />
groen en natuur, afwezigheid van milieuhinder en participatie<br />
van bewoners in buurtactiviteiten. Vanuit de<br />
landelijke beleidsvisie gaat de kwaliteit van de leefomgeving vooral om de kwaliteit van het milieu en<br />
de ruimte.<br />
Een milieuvisie draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Een optimale kwaliteit zal niet worden<br />
bereikt door bij de invulling van een gebied direct de wettelijke grenswaarden voor de milieuonderdelen<br />
geluid, lucht, bodem en dergelijke als ontwerpuitgangspunt te gebruiken. Een betere dan wel acceptabele<br />
leefomgevingkwaliteit wordt juist bereikt door primair de streefwaarden voor de diverse milieuaspecten<br />
als uitgangspunt te hanteren.<br />
Voor de ontwikkeling van een milieuvisie/gebiedsgericht milieubeleid is de Regionale Handreiking Milieukwaliteiten<br />
ontwikkeld. De Handreiking geeft handvatten voor het formuleren en vastleggen van de<br />
gewenste milieukwaliteit van een ontwikkeling. Gemeenten kunnen hiermee, ondersteund door de Milieudienst,<br />
direct aan de slag om gebiedsgericht milieubeleid te formuleren.<br />
De Handreiking gaat uit van gebiedstypen en kwaliteitsambitieniveaus per gebiedstype. Bij gebiedstype<br />
moet gedacht worden aan typen als ‘wonen’ , ‘werken’, ‘ recreatie’ en ‘landelijk gebied’. Elk gebiedstype<br />
kent zijn eigen normen voor geluid, luchtkwaliteit, enzovoorts.<br />
16
De Handreiking kent een drietal kwaliteitsambitieniveaus voor de onderdelen geluid, luchtkwaliteit, bodem,<br />
externe veiligheid, dubo en energie (er wordt gewerkt aan een uitbreiding naar andere milieuthema’s):<br />
1. Wettelijk niveau. Dit is het laagste, wettelijk verplichte minimum dat voor een milieuaspect mogelijk<br />
is. Het betreft ook de laagste (mogelijke) milieuambitie.<br />
2. Niveau ‘<strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>’. Dit is het milieuniveau dat de regio als acceptabel, kenmerkend en verdedigbaar<br />
voor <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> acht. Het betreft hier een hoger ambitieniveau dan het wettelijk niveau.<br />
3. Hoog ambitieniveau. Dit niveau geldt als de nagenoeg beste milieukwaliteit binnen een gebiedstype.<br />
Door te kiezen voor dit ambitieniveau kiest een gemeente voor een optimale milieusituatie.<br />
17
Productenoverzicht <strong>ROM</strong><br />
In het onderstaande is een korte opsomming gegeven van de <strong>ROM</strong>-producten die door de Vakgroep<br />
<strong>ROM</strong> worden geleverd, zoals beschreven in het productenboek 2010. Alle adviserings- en beoordelingsproducten<br />
hebben betrekking op de milieuaspecten geluid, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering<br />
(waaronder zo nodig geur), externe veiligheid, bodem, lichthinder, duurzaamheid en klimaat, leefbaarheid,<br />
archeologie en ecologie.<br />
Product Omschrijving kental levertijd<br />
R.1. Beoordeling<br />
Ruimtelijke<br />
plannen van<br />
derden<br />
R.2. Quickscan<br />
milieu bij ruimtelijkeontwikkelingen<br />
R.3. Milieuadvisering<br />
bij<br />
ruimtelijke<br />
plannen<br />
18<br />
De gemeenten krijgen veel ruimtelijke plannen te behandelen,<br />
die door derden zijn opgesteld. Dit betreft met name bestemmingsplannen,<br />
projectbesluiten en uitwerkingsplannen.<br />
De Milieudienst beoordeelt op hoofdlijnen de toelichting of<br />
ruimtelijke onderbouwing.<br />
Eventuele specialistische rapporten worden op technisch niveau<br />
beoordeeld. Dit wordt afzonderlijk in rekening gebracht<br />
conform de betreffende producten bij Bodem, Geluid, EV,<br />
Ecologie etc., of op basis van werkelijk gemaakte uren.<br />
VORM: Briefrapport<br />
Indien de ruimtelijke planvorming in een sterk verkennende<br />
fase (bv. locatiekeuze) verkeert kan een quick scan milieu<br />
richting geven. Bij een quick scan milieu wordt per milieuaspect<br />
kort aangegeven of mogelijk belemmeringen zijn te verwachten.<br />
De quick scan milieu vindt plaats op basis van direct<br />
beschikbare milieu-informatie en expertise en ervaring<br />
van de adviseurs.<br />
Voor het doorlopen van een ruimtelijke procedure dient dit<br />
product door een milieukundig advies als in R3 te worden<br />
opgevolgd.<br />
VORM: Briefrapport<br />
Ten behoeve van de ruimtelijke planvorming dient te worden<br />
onderzocht en aangetoond dat sprake is van een goede<br />
ruimtelijke ordening. Dat betekent dat –voor zover relevant -<br />
de huidige en toekomstige milieusituatie bij autonome ontwikkeling<br />
in kaart moeten worden gebracht. Daarnaast dient<br />
het milieueffect van een voorgenomen ruimtelijk plan te worden<br />
onderzocht.<br />
Afhankelijk van het stadium van de planvorming op het moment<br />
dat de adviesvraag bij de Milieudienst wordt neergelegd<br />
kan het advies verschillende vormen aannemen. Dit varieert<br />
van een richtinggevend advies (randvoorwaarden, mogelijkheden,<br />
te maken keuzes, te doorlopen procedures en noodzakelijke<br />
vervolgonderzoeken) tot een ‘haalbaarheidsverklaring’<br />
ofwel milieukundige onderbouwing.<br />
10 uur 3 weken<br />
12 uur<br />
per locatie<br />
1. 72 uur<br />
2. 30 uur<br />
per locatie<br />
(plus<br />
1 e 72<br />
uur)<br />
3. 95 uur<br />
3 weken<br />
6 weken
R.4. Milieuadvisering<br />
bij<br />
zienswijze, bezwaar<br />
en beroep<br />
R.5. Gebiedsgerichtemilieuvisie<br />
(bij<br />
structuurvisie,<br />
locatieontwikkeling<br />
of milieubeleid)<br />
19<br />
Geadviseerd wordt reeds in een vroeg stadium van het ruimtelijk<br />
planproces een advies te laten verzorgen, zodat het vervolg<br />
van het planproces efficiënt kan verlopen.<br />
Binnen dit product wordt onderscheid gemaakt tussen:<br />
1. conserverend bestemmingsplan;<br />
2. ontwikkellocaties in overigens conserverend bestemmingsplan;<br />
3. projectbesluiten, uitwerkingslocaties en wijzigingsbevoegdheden.<br />
Bij grote plangebieden of locaties met een complexe milieuproblematiek,<br />
alsmede ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen,<br />
wordt een maatwerk-offerte opgesteld.<br />
VORM: Rapport<br />
Bij zienswijzen, bezwaar en beroep op het gebied van milieu<br />
(bijvoorbeeld bij bestemmingsplannen of vergunningen) kan<br />
de Milieudienst ondersteunen. De Milieudienst zal een schriftelijk<br />
advies naar de gemeente doen uitgaan over de beantwoording<br />
en eventuele noodzakelijke vervolgacties. In het algemeen<br />
zal dit product volgen op een eerder door de Milieudienst<br />
afgegeven milieukundig advies. Echter, de Milieudienst<br />
kan ook ondersteunen bij zienswijzen, bezwaar en beroep<br />
in procedures waar zij niet eerder in is betrokken.<br />
Het kental betreft de schriftelijke advisering. Indien aanwezigheid<br />
bij een eventuele rechtszaak gewenst is zal dit op<br />
basis van werkelijk gemaakte uren worden afgerekend.<br />
Als het een procedure betreft waar de Milieudienst niet eerder<br />
bij is betrokken, zal afrekening plaatsvinden op basis van<br />
werkelijk gemaakte uren.<br />
VORM: Briefrapport<br />
In een rustige woonwijk wordt vaak een andere leefomgevingskwaliteit<br />
geambieerd dan op een bedrijfsterrein. Door<br />
het opstellen van een gebiedsgerichte milieuvisie of – milieubeleid<br />
voor het hele gemeentelijk grondgebied of voor een te<br />
ontwikkelen gebied kan aan deze verschillende ambities tegemoet<br />
worden gekomen.<br />
Ten behoeve van een structuurvisie of gemeentebreed gebiedsgericht<br />
milieubeleid zal de Milieudienst een milieukundige<br />
onderbouwing en brede milieuvisie voor de gemeente<br />
aanleveren.<br />
Ten behoeve van specifieke ontwikkellocaties zal de Milieudienst<br />
na inventarisatie van de wensen van de gemeente en<br />
5 uur In overleg(indicatie:<br />
2 – 3<br />
weken)<br />
In overleg<br />
(indicatie:<br />
bij structuurvisie<br />
75-150<br />
uur; bij<br />
locatieontwikkeling:<br />
60<br />
uur))<br />
In overleg
R.6. Begeleiden<br />
opstellen<br />
MER<br />
R.7. milieuadvisering<br />
bij<br />
ruimtelijke processen<br />
20<br />
mede op basis van de Regionale Handreiking milieukwaliteiten<br />
<strong>Midden</strong> <strong>Holland</strong> de milieuambities per gebiedstype opstellen.<br />
Vervolgens wordt per ambitie aangegeven welke<br />
maatregelen noodzakelijk/mogelijk zijn om de ambities te<br />
verwezenlijken. Tot slot zal de milieudienst adviseren over de<br />
mogelijkheden tot juridische verankering van deze maatregelen.<br />
VORM: afhankelijk van overleg<br />
Voor ruimtelijke plannen met mogelijk een grote impact op<br />
het milieu moet een planMER of een besluitMER worden opgesteld.<br />
De Milieudienst kan het opstellen van deze MER-en begeleiden.<br />
De Milieudienst zal bij projectgroepvergaderingen aanwezig<br />
zijn en zal gevraagd en ongevraagd reageren op (tussen)producten<br />
en de loop van het proces. Daarbij staat het<br />
belang van de gemeente centraal. Tevens zal zij de gemeente<br />
bijstaan tijdens gesprekken met de Commissie-mer. Uiteindelijk<br />
zal de Milieudienst een beoordeling van het eindproduct<br />
uitvoeren en een aanvaardingsadvies voor de gemeente<br />
opstellen.<br />
De ervaring leert dat de intensiteit en duur van de begeleiding<br />
van vele (externe) factoren afhankelijk is.<br />
Naast de meer gestandaardiseerde producten kan de Milieudienst<br />
ook voorzien in vele specifieke adviesvragen of begeleidingstrajecten<br />
op het snijvlak van ruimtelijke ordening en<br />
milieu. Voor deze maatwerkproducten worden per product<br />
afspraken gemaakt waarin de behoeften van de gemeente en<br />
de mogelijkheden van de Milieudienst op elkaar worden afgestemd.<br />
De Milieudienst zal trachten aan alle mogelijke adviesvragen<br />
in relatie tot ruimtelijke ordening en milieu tegemoet te komen.<br />
Onderstaand (niet uitputtend) overzicht geeft een indruk<br />
van de mogelijkheden:<br />
• Beoordeling MER;<br />
• Begeleiding ruimtelijk planproces (de Milieudienst kan<br />
deelnemen aan het projectteam zodat tijdens het planproces<br />
snel uitsluitsel kan worden gegeven over de<br />
(on)mogelijkheden van denkrichtingen);<br />
• Uitgebreide advisering Bedrijven en Milieuzonering<br />
• Milieuadvisering bij historisch gegroeide ROknelpunten;<br />
• Actualiseren milieuadvies als in R3;<br />
• Second opinion op producten van derden.<br />
VORM: afhankelijk van de vraag<br />
In overleg(Indicatie:<br />
Plan-<br />
MER 80<br />
uur; BesluitMER<br />
160 uur)
De werkzaamheden worden projectmatig uitgevoerd. Wij starten met een bespreking waarin de gewenste<br />
planontwikkelingen worden besproken. Op basis van de verkregen informatie geven wij aan<br />
op welke milieuaspecten ten minste onderzoek moet worden verricht. De door de Milieudienst uit te<br />
voeren werkzaamheden worden in een werkomschrijving dan wel een offerte opgenomen. Bij grotere<br />
projecten en het opstellen van structuurvisies verdient het de voorkeur een vertegenwoordiger van de<br />
Milieudienst in de projectgroep op te nemen.<br />
Voor de werkzaamheden die binnen het jaarprogramma van de gemeente vallen stellen wij een werkbeschrijving<br />
op. Voor werkzaamheden buiten het jaarprogramma wordt apart offerte uitgebracht. De in<br />
de offerte genoemde bedragen zijn exclusief BTW. Aangezien de regiogemeenten zijn aangesloten bij<br />
het samenwerkingsverband van het ISMH, hoeft er geen BTW te worden betaald.<br />
Door onze uitgebreide milieudatabanken kunnen wij op korte termijn tot een compleet en deskundig<br />
milieuadvies komen. Wij werken, conform de samenwerkingsovereenkomst <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>, uitsluitend<br />
voor overheden.<br />
Colofon<br />
Versie 12.0<br />
Juli 2010<br />
Milieudienst <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong><br />
Vakgroep <strong>ROM</strong><br />
Postbus 45<br />
2800 AA GOUDA<br />
www.milieudienstmiddenholland.nl<br />
Bezoekadres:<br />
Thorbeckelaan 5<br />
2805 CA GOUDA<br />
Tel: 0182-545700<br />
Fax: 0182-545748<br />
Milieudienst <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> Postbus 45 2800 AA Gouda t: 0182 - 545 700
Advies en inzet op maat<br />
Wanneer u de Milieudienst inschakelt voor de advisering en begeleiding bij ruimtelijke plannen dan<br />
krijgt u een advies én inzet op maat!<br />
Wij staan tot uw beschikking om u nadere informatie te verstrekken. Daarnaast zijn wij altijd bereid bij<br />
uw gemeente een gerichte presentatie te verzorgen.<br />
Ruth Noorduyn Monique Verweij<br />
Teamleider vakgroep <strong>ROM</strong> Adviseur <strong>ROM</strong>/ beleidsmedewerker <strong>ROM</strong><br />
Tel. 0182-545 770 Tel. 0182-545 764<br />
Rnoorduyn@ismh.nl MVerweij@ismh.nl<br />
Joost Rings Helen Schlepper<br />
Adviseur <strong>ROM</strong> Adviseur <strong>ROM</strong><br />
Tel. 0182-545 722 Tel. 0182-545 523<br />
JRings.md@ismh.nl HSchlepper@ismh.nl<br />
Anka Silvertand<br />
Adviseur <strong>ROM</strong><br />
Tel. 0182-545 700<br />
ASilvertand@ismh.nl<br />
Gertjan van Oostenbrugge Angela Vos<br />
Adviseur DUBO, klimaat en energie Adviseur DUBO, klimaat en energie<br />
Tel. 0182-545 Tel. 0182-545<br />
GJvanOostenbrugge.md@ismh.nl AVos@ismh.nl<br />
Milieudienst <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong> Postbus 45 2800 AA Gouda t: 0182 - 545 700