13.09.2013 Views

Onderwerp Voorwaarschuwing n - Omgevingsdienst Midden-Holland

Onderwerp Voorwaarschuwing n - Omgevingsdienst Midden-Holland

Onderwerp Voorwaarschuwing n - Omgevingsdienst Midden-Holland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wet bodembescherming. Beschikking evaluatieverslag en nazorgplan voor de locatie Rijksweg A12,<br />

baanvak Gouda-Woerden in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.<br />

BESCHIKKING<br />

<strong>Onderwerp</strong><br />

Op 30 maart 2012 hebben wij een melding ontvangen van Heijmans Wegen, afdeling<br />

Bodemspecialismen, als gemachtigde van Rijkswaterstaat te Utrecht. De melding betreft het verzoek<br />

om instemming met het evaluatieverslag op grond van artikel 39c lid 2 van de Wet<br />

bodembescherming (Wbb) en het verzoek om instemming met het nazorgplan op grond van artikel<br />

39d van de Wbb. Uit de melding blijkt dat de sanering in twee fases is uitgevoerd. De eerste fase is<br />

gefaseerd uitgevoerd van 7 maart 2011 tot en met 16 maart 2011. De tweede fase is gefaseerd<br />

uitgevoerd op 23 september 2011, 27 en 28 oktober 2011 en 8, 15 en 22 november 2011. De<br />

sanering van het geval van bodemverontreiniging is uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat. Het<br />

gesaneerde geval van bodemverontreiniging is gelegen op de locatie Rijksweg A12, baanvak Gouda-<br />

Woerden in de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk en Waddinxveen.<br />

Wij hebben de locatie en procedure geregistreerd onder code ZH190100001 met kenmerk<br />

2012199436.<br />

Ingediende stukken<br />

Bij bovengenoemde melding zijn ter beoordeling ingediend:<br />

- Evaluatierapport Spoedpakket F, P21, Rijksweg A12, traject Gouda-Woerden, kilometering<br />

28.600-40.500, opgesteld door Heijmans Wegen BV, Heijmans Bodemspecialismen, kenmerk<br />

12.0025, versie 1, d.d. 26 maart 2012.<br />

- Brief van 4 juli 2012 van Heijmans Wegen, kenmerk 201310230 keha2 120704 brf BG<br />

Procedure<br />

De termijn voor het geven van een beschikking is opgeschort geweest van 31 mei 2012 tot 4 juli 2012<br />

bij brief van 31 mei 2012 met kenmerk PZH-2012-338753594 in verband met nog aan te leveren<br />

aanvullende gegevens. Op 4 februari 2013 is door ons een (tweede) opschortingsbrief verstuurd,<br />

aangezien nog gewacht werd op de aanvullende gegevens. Middels een melding van Heijmans<br />

Wegen op 18 februari 2013 kwamen wij er achter dat deze informatie al op 4 juli 2012 door Heijmans<br />

Wegen was verstuurd (binnengekomen op 12 juli 2012, kenmerk 21310230 keha2 120704 brf BG),<br />

maar abusievelijk niet onder het juiste kenmerk van de procedure was geregistreerd.<br />

Dit heeft tot gevolg dat met het nazorgplan van rechtswege is ingestemd, omdat de beslistermijn van<br />

zes maanden genoemd in artikel 39d van de Wbb is verstreken. Dit betekent dat wij over dit<br />

onderdeel geen besluit meer kunnen nemen.


Kenmerk 2012199436<br />

Pagina 2<br />

De aanvullende gegevens hebben betrekking op een verschil in de opgave van de afgevoerde<br />

hoeveelheid grond en de door de verwerker ontvangen hoeveelheid verontreinigde grond. Tevens<br />

ontbraken gegevens met betrekking tot de afvoer van asbest.<br />

Ter voorbereiding van de beschikking hebben wij de procedure van afdeling 4.1.2 van de Algemene<br />

wet bestuursrecht (Awb) gevolgd.<br />

Toetsingskader<br />

Wij hebben de melding getoetst aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van de Wet<br />

bodembescherming (Wbb), hoofdstuk 6 van de Provinciale Milieuverordening Zuid-<strong>Holland</strong> en<br />

ons beleid zoals verwoord in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu van de provincie Zuid -<br />

<strong>Holland</strong> en de nota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid voor de provincie Zuid-<strong>Holland</strong> (BOBEL)<br />

dat tezamen met de andere bevoegde gezagen op grond van de Wbb binnen het grondg ebied<br />

van de provincie Zuid-<strong>Holland</strong> is opgesteld.<br />

Het evaluatieverslag wordt met name getoetst aan de eisen die in artikel 39c van de Wbb zijn gesteld.<br />

Instemming met het evaluatieverslag is slechts mogelijk als de sanering voldoet aan de<br />

saneringsdoelstelling van artikel 38 Wbb. Voor wat betreft de getroffen saneringsmaatregelen wordt<br />

getoetst aan het saneringsplan waarmee is ingestemd.<br />

Eerdere besluitvorming<br />

Met ons besluit van 16 februari 2011 (kenmerk PZH-2011-253345064) hebben wij vastgesteld dat er<br />

ingevolge artikel 29 juncto 37 van de Wbb op eerdergenoemde locatie sprake is van een geval van<br />

ernstige bodemverontreiniging en dat de geconstateerde verontreiniging voor het huidige dan wel<br />

voorgenomen gebruik van de bodem of de mogelijke verspreiding van de verontreiniging niet leidt tot<br />

zodanige risico’s voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is.<br />

Tegelijkertijd hebben wij ingevolge artikel 39 Wbb met het saneringsplan ingestemd.<br />

Inhoud<br />

Uit de aangeboden informatie blijkt het volgende.<br />

Ten aanzien van het evaluatieverslag<br />

- Gezien het gebruik van de locatie is de economisch meest voordelige oplossing voor de<br />

opzet van de sanering bepaald. De sanering is zodanig uitgevoerd dat de bodem ten minste<br />

geschikt is gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt, waarbij risico voor mens,<br />

plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk is beperkt. Dit<br />

komt neer op het ontgraven van de grond van het nieuw te realiseren cunet binnen de sterk<br />

verontreinigde vakken tot de civieltechnische benodigde diepte. Deze vrijkomende grond is<br />

zoveel mogelijk hergebruikt binnen sterk verontreinigde vakken binnen de projectlocatie<br />

(herschikken binnen geval). Indien herschikken niet mogelijk is gebleken, is de grond van de<br />

locatie afgevoerd naar een erkende verwerkingslocatie.


Kenmerk 2012199436<br />

Pagina 3<br />

- Tijdens de eerste fase is 477,8 m 3 bermengrond ontgraven en direct naast de ontgraving<br />

herschikt. De verontreinigde grond is afgedekt met een leeflaag van minimaal 0,5 meter.<br />

- Tijdens de tweede fase is de reststrook onder de vangrail, met een omvang van 926,51 ton,<br />

ontgraven en afgevoerd naar een erkend verwerker.<br />

- Op een locatie is een asbestverdacht stuk leiding aangetroffen. Deze leiding is uit het talud<br />

verwijderd. Daarnaast is bij de werkzaamheden een asbestverdachte leiding geraakt. De<br />

grond met asbestverdachte fragmenten, evenals de asbestverdachte leiding, is op juiste wijze<br />

ingepakt en afgevoerd naar een reiniger (Theo Pouw).<br />

Ten aanzien van het nazorgplan<br />

- Op een aantal locaties zijn nog sterk verhoogde gehalten in de bodem achtergebleven. Deze<br />

locaties zijn gedurende de verbredingswerkzaamheden van de A12 afgedekt met de<br />

civieltechnisch benodigde laagopbouw voor de rijbaan. Hierop is (asfalt)verharding<br />

aangebracht.<br />

- De isolerende voorzieningen dienen in stand te worden gehouden.<br />

Overwegingen<br />

De verstrekte gegevens zijn voldoende om het evaluatieverslag en het nazorgplan inhoudelijk te<br />

beoordelen.<br />

Ten aanzien van het evaluatieverslag<br />

De saneringsmethode is gebaseerd op het herschikken van vrijkomende grond binnen het geval.<br />

Wanneer herschikking niet mogelijk was, is de sterk verontreinigde grond afgevoerd naar een<br />

erkende verwerker.<br />

Op een aantal locaties zijn sterk verhoogde gehalten achtergebleven in de putbodem. Deze locaties<br />

zijn afgedekt met de civieltechnisch benodigde laagopbouw voor de rijbaan.<br />

De beperkingen in het gebruik van de bodem en/of de maatregelen in het belang van de bescherming<br />

van de bodem zoals bedoeld in artikel 39d, lid 1 Wbb zijn opgenomen in paragraaf 3.7 van het<br />

evaluatieverslag over de sanering. Wij beschouwen dit onderdeel van het evaluatieverslag als het<br />

nazorgplan als bedoeld in artikel 39d van de Wbb.<br />

Wij concluderen dat de saneringsdoelstelling volgens het saneringsplan, waarmee wij hebben<br />

ingestemd, is bereikt en dat gesaneerd is overeenkomstig artikel 38 Wbb. Aangezien er<br />

restverontreinigingen zijn achtergebleven behoeft deze locatie gebruiksbeperkingen en nazorg.<br />

Ten aanzien van het nazorgplan<br />

Met het nazorgplan is, zoals onder het kopje “procedure” al is aangegeven, van rechtswege<br />

ingestemd. Toch hebben wij het nazorgplan inhoudelijk beoordeeld. Er is adequaat aangegeven op<br />

welke wijze de restverontreiniging wordt beheerst en gecontroleerd en wat de beperkingen in het<br />

gebruik op de locatie zijn. De beschreven maatregelen zijn voldoende om er voor te zorgen dat de


Kenmerk 2012199436<br />

Pagina 4<br />

verontreiniging die na de sanering is achtergebleven niet zal leiden tot vermindering van de kwaliteit<br />

van de bodem zoals beschreven in het evaluatieverslag.<br />

De eigenaar, erfpachter en/of gebruiker is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de in het<br />

nazorgplan beschreven beperkingen in het gebruik.<br />

De aard en plaats van de restverontreiniging geven geen aanleiding voor het uitvoeren van actieve<br />

nazorg.<br />

Besluit<br />

Gelet op het voorgaande, het bepaalde in artikel 39c van de Wet bodembescherming en artikel<br />

6.6 van de Provinciale Milieuverordening Zuid-<strong>Holland</strong> stemmen wij in met het evaluatieverslag<br />

en beschouwen de sanering als afgerond.<br />

Opmerkingen<br />

Wij merken op dat met het nazorgplan van rechtswege is ingestemd.<br />

Wijzigingen in gebruik van de bodem of omstandigheden op de locatie die van invloed kunnen zijn op<br />

de getroffen nazorgmaatregelen, moeten zo spoedig mogelijk, schriftelijk aan ons ter kennis worden<br />

gebracht. Het gaat dan vooral om wijzigingen die de contactmogelijkheden met de verontreiniging<br />

doen toenemen dan wel functiewijzigingen welke aanvullende saneringsmaatregelen noodzakelijk<br />

maken.<br />

Beperkingen in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken<br />

Op grond van deze beschikking vervallen de publiekrechtelijke beperkingen zoals bedoeld in de Wet<br />

kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb), het Aanwijzingsbesluit Wkpb<br />

en artikel 2, lid 1 van de Ministeriële regeling Wkpb op grond van artikel 55 Wbb voortvloeiend uit de<br />

beschikking ernst en risico van 16 februari 2011 (kenmerk PZH-2011-253345064) voor de volgende<br />

kadastrale percelen:<br />

Kadastrale gemeente : Reeuwijk<br />

Sectie : B<br />

Nummer : 4208<br />

Kadastrale gemeente : Bodegraven<br />

Sectie : H<br />

Nummer(s) : 454, 471, 501, 549<br />

Kadastrale gemeente : Waddinxveen<br />

Sectie : I<br />

Nummer : 1103


Kenmerk 2012199436<br />

Pagina 5<br />

Bij het Kadaster is het voorgaande geregistreerd onder depotnummer 20110214000086 met<br />

deel/nummer 59572/66.<br />

Nieuwe beperkingen<br />

Uit deze beschikking vloeien nieuwe publiekrechtelijke beperkingen zoals bedoeld in de Wet<br />

kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb), het Aanwijzingsbesluit Wkpb<br />

en artikel 3, lid 1 van de Ministeriële regeling Wkpb op grond van artikel 55 Wbb voort voor de<br />

volgende kadastrale percelen, zoals weergegeven op bijgaande kadastrale kaart :<br />

Kadastrale gemeente : Reeuwijk<br />

Sectie : B<br />

Nummer : 4208<br />

Kadastrale gemeente : Bodegraven<br />

Sectie : H<br />

Nummers : 454, 471, 677<br />

Voor meer informatie over bodemsituatie en de publiekrechtelijke beperkingen kan men bij het<br />

bevoegd gezag terecht.<br />

Bezwaar<br />

Ingevolge artikel 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan door belanghebbende(n) een<br />

gemotiveerd bezwaarschrift worden ingediend tegen deze beschikking. Dit moet geschieden binnen<br />

zes weken na de dag van de dagtekening van het besluit, onder vermelding van “Awb-bezwaar” in de<br />

linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Dit bezwaar dient te worden gericht aan<br />

Gedeputeerde Staten van Zuid-<strong>Holland</strong>, t.a.v. secretariaat bezwarencommissie, Postbus 90602, 2509<br />

LP Den Haag.


Kenmerk 2012199436<br />

Pagina 6<br />

Tevens kan een voorlopige voorziening ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht<br />

juncto hoofdstuk 20 Wet milieubeheer juncto artikel 36 Wet op de Raad van State worden gevraagd<br />

bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500<br />

EA Den Haag.<br />

Hoogachtend,<br />

Gedeputeerde Staten van Zuid-<strong>Holland</strong><br />

namens dezen,<br />

<strong>Omgevingsdienst</strong> <strong>Midden</strong>-<strong>Holland</strong>,<br />

Hoofd Afdeling Expertise<br />

Mevr. drs. A.D. Wiersema<br />

cc<br />

- Kadaster Zuid-<strong>Holland</strong>, gevestigd te Arnhem;<br />

- Burgemeester en Wethouders van Bodegraven-Reeuwijk;<br />

- Burgemeester en Wethouders van Waddinxveen;<br />

- Rijkswaterstaat, t.a.v. mevrouw A.H.L. Abbes, Postbus 20000, 3502 LA Utrecht

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!