06.09.2013 Views

Logboek Dwaalster rondje Engeland zomer 2011 – Tjeerd ...

Logboek Dwaalster rondje Engeland zomer 2011 – Tjeerd ...

Logboek Dwaalster rondje Engeland zomer 2011 – Tjeerd ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Logboek</strong> <strong>Dwaalster</strong> <strong>rondje</strong> <strong>Engeland</strong> <strong>zomer</strong> <strong>2011</strong> <strong>–</strong> <strong>Tjeerd</strong> Koopmans en Jolien Kamermans<br />

info@dwaalster.info<br />

We gaan echt! ........................................................................................................................................................................1<br />

Kerstvakantie .........................................................................................................................................................................2<br />

Nog maar vier maanden <strong>–</strong> blij met een oven en een windmolen.....................................................................3<br />

Nog tijd zat..............................................................................................................................................................................4<br />

Pasen..........................................................................................................................................................................................5<br />

Huiswerk en zin om te gaan.............................................................................................................................................5<br />

To London or not to London <strong>–</strong> that’s the question.................................................................................................6<br />

London naar Dover <strong>–</strong> Wind en getijden......................................................................................................................7<br />

De Elementen..........................................................................................................................................................................9<br />

Wat is er nou zo leuk aan?.............................................................................................................................................11<br />

Terugblik op Zuid-­‐<strong>Engeland</strong>.........................................................................................................................................13<br />

Wonen op een zeilboot ....................................................................................................................................................18<br />

Terugblik op de Ierse Zee en Zuid-­‐West Schotland.............................................................................................21<br />

Eyemouth ..............................................................................................................................................................................27<br />

Terugblik op de Oostkust van Schotland en <strong>Engeland</strong>......................................................................................30<br />

De oversteek naar huis....................................................................................................................................................34<br />

We gaan echt!<br />

19 november 2010<br />

Iemand heeft me ooit verteld: “Als je je droom wilt waarmaken, moet je beginnen door hem<br />

hardop uit te spreken”. Deze droom begon in 2008. De Zee van Tijd was al een paar maanden<br />

bezig met hun <strong>rondje</strong> Atlantic en wij gingen ons eerste zeilseizoen met onze prachtige nieuwe<br />

<strong>Dwaalster</strong> in. Ookal had ik nog nooit op zee gevaren, we grapten dat wij nog wel eens om<br />

<strong>Engeland</strong> heen zouden zeilen.<br />

<strong>Tjeerd</strong> maakte zijn vorige droom waar en stak dat voorjaar de Atlantische Oceaan over met de<br />

Zee van Tijd, van St. Maarten naar Bermuda en vanaf daar naar de Azoren. En een paar weken<br />

later zeilde ik voor het eerst met <strong>Tjeerd</strong> over de Waddenzee en maakte kennis met het getij.<br />

Wisselende stroming en variërende hoogte van de waterstand dicteren plaats en tijd van varen en<br />

vereisen een goede planning. We gingen over de Noordzee van Vlieland naar Texel, met 3 Bft,<br />

geen golven, heerlijk zonnetje, <strong>Tjeerd</strong> ving een makreel onder belangstelling van een<br />

langsdobberende andere boot: zeezeilen leek me ook wel wat. Dat deze tocht totaal niet<br />

representatief was voor zeezeilen, vermoedde ik toen al wel. Zo rond Oud&Nieuw vertelde ik aan<br />

iedereen die het horen wilde dat we de volgende <strong>zomer</strong> naar Londen zouden zeilen, net zo lang<br />

totdat <strong>Tjeerd</strong> niet meer zo bedenkelijk keek maar het ook een leuk plan begon te vinden.<br />

Tijdens mijn cursus CWO II leerde ik in 2009 zeezeilen bij windkracht 7. En navigeren. En dat je<br />

altijd een gevulde thermoskan bij de hand moet hebben. Die <strong>zomer</strong> zeilden we inderdaad naar<br />

<strong>Engeland</strong>.<br />

Mijn eerste tocht in het donker ging van Den Oever naar Den Helder. We maakten zorgvuldig een<br />

lichtenlijst en op een spiegelglad en mysterieus stil Wad gleden we rustig langs de boeien.<br />

Voldaan en ik helemaal stuiterend van het overwinningsgevoel legden we aan in Den Helder. Nog<br />

voordat ik bekomen was, vertrokken we naar Lowestoft, vanwege een gunstig weergat. Tot mijn<br />

grote verrassing was de zee helemaal niet oneindig leeg, maar gevuld met ferrie’s en<br />

vrachtschepen, booreilanden en windparken. Terugdenkend heb ik enorme bewondering voor<br />

<strong>Tjeerd</strong>, die het aandurfde om met zo’n groentje naar een ander land te varen. Het weer was<br />

gunstig en alles ging prima. Eenmaal in Lowestoft keek ik over de zee naar de overkant en dacht:<br />

“Jemig, we zijn helemaal uit Nederland hierheen komen waaien!!”. Daar werd de grap om om


<strong>Engeland</strong> heen te varen langzaam een serieus plan. In Londen zijn we niet geweest, maar wel<br />

hebben we spannende momenten beleefd op de East Coast Rivers, die <strong>Tjeerd</strong> nieuwe zeilervaring<br />

bezorgden. Aanleggen bij 2 knopen stroming via de Oysterman’s move, op 2 meter van de kust<br />

langs de onzichtbare maar onverzettelijke grindbanken een bocht van 90 graden maken om de<br />

ingang te vinden…Gelukkig deelden de Britten hun biertjes en zeilervaring met ons en kregen we<br />

boekentips voor het varen van een <strong>rondje</strong> <strong>Engeland</strong>. Ze verklaarden ons wel voor gek dat we op<br />

hun rivieren kwamen liggen terwijl we zelf zo’n prachtig Aaisellake hebben.<br />

Meer cursussen volgden, ons zeilterritorium breidde zich dit jaar uit naar Scandinavische wateren<br />

en we leerden de <strong>Dwaalster</strong> door en door kennen, van binnen en van buiten. Wij zijn er klaar voor!<br />

Nu alleen de <strong>Dwaalster</strong> nog.<br />

Kerstvakantie<br />

19 december 2010<br />

Met de klussenlijst gaat het redelijk. Door kou en sneeuw zijn we minder op de boot bezig dan we<br />

zouden willen. Verfklusjes en het eruit halen van de kapotte verwarming laten even op zich<br />

wachten. Gelukkig kunnen we genoeg andere dingen al wel doen, zoals een<br />

dagje "bootschappen". We zijn de trotse bezitters van een nieuwe GPS! De zolder hangt vol met<br />

gewassen en opgeslagen lijnen en het grootzeil ligt inmiddels bij de zeilenwasserij en wordt waar<br />

nodig gerepareerd en verstevigd. De naaimachine is actief en produceert de nodige hoezen en<br />

dergelijke. In de kerstvakantie staat het naaien van de nieuwe huik (hoes voor over het grootzeil)<br />

op het programma. De oude is versleten en al een paar keer handmatig hersteld, maar de<br />

scheuren zijn beyond saving. De nieuwe stof die al klaarligt is veelbelovend: licht, sterk en erg<br />

waterdicht! Genoeg te doen dus. Toch mag het van ons wel snel lente worden zodat we ook op<br />

de boot weer dingen kunnen doen. Jammer alleen dat het officieel nog niet eens winter is.


Nog maar vier maanden <strong>–</strong> blij met een oven en een windmolen<br />

28 januari <strong>2011</strong><br />

Met oud en nieuw hieven we het champagneglas en zeiden tegen elkaar: “Dìt jaar gaan we!”. De<br />

ergste kou is weer uit de lucht en het begint te kriebelen. Het is nu uurtjes maken, steeds kleine<br />

dingetjes doen en alvast regelen wat je vanaf thuis kunt regelen.<br />

De zeereling is vervangen door een niet-­‐door-­‐roest-­‐bedreigde nieuwe reling, mèt banden rondom<br />

de kuip voor extra leuncomfort tijdens het sturen -­‐ of borrelen. <strong>Tjeerd</strong> is in de weer met planken,<br />

een zaag en een kwast om het gat in het voeteneinde van de punt dicht te maken. Hij heeft ook<br />

een prachtig hoofdluik uit één stuk gefiguurzaagd. Sinds Jolien “Zwaar weer zeilen” heeft<br />

gelezen, stond dit op de wensenlijst. Het huidige hoofdluik, bestaande uit twee losse stukken, kan<br />

dan ook eindelijk een keer opnieuw in de lak worden gezet, zonder dat de boot vrij toegankelijk is<br />

voor ongenode gasten. Aangezien de ingang zich momenteel op 4 m hoog in de lucht bevindt,<br />

moet je daarbij vooral denken aan vogels, maar toch.<br />

Na lang wikken en wegen hebben we ook besloten het vervangen van de oven met gasstel van<br />

prioriteit 3 naar prioriteit 1 te laten promoveren. Drie maanden op reis betekent in ons geval<br />

minstens 80 keer koken. De huidige oven stamt vermoedelijk uit 1984, net als de boot. Voor af en<br />

toe aan boord koken was dat prima. Dat je de oven eerst moet demonteren voor je ‘m aan kunt<br />

steken, vonden we niet zo’n bezwaar. Dat de grootste van de pitten niet bruikbaar was, konden<br />

we ook overzien. Gewoon de slaapzakmethode wat vaker toepassen. En ach, die roest zit toch<br />

aan de achterkant en het oranje-­‐bruin dat tevoorschijn kwam kleurde wel leuk bij het houtwerk.<br />

We zijn desondanks toch overstag en hebben de meest simpele oven+fornuis gekocht die we<br />

konden vinden. We zijn als een kind zo blij met onze glimmende nieuwe aanwinst, die zóóó <strong>2011</strong><br />

is. Kom maar op met die makreelrecepten!<br />

Zo mogelijk nog blijer zijn we met de Rutland913, een coole windgenerator die zichzelf volgens<br />

zeer nauwkeurige berekeningen in 6 jaar terug gaat verdienen. Veel belangrijker is dat we<br />

daarmee, in combinatie met ons zonnepaneeltje, haven-­‐onafhankelijk zijn geworden! We kunnen<br />

nu rustig een paar dagen aan een mooring hangen en toch de laptop zonder problemen zo vaak<br />

aanzetten als we willen. Daarmee wordt de watertank de zwakste schakel in de keten van<br />

havenonafhankelijkheid. Nu alleen nog even een smid vinden die een 3 meter hoge paal voor ons<br />

wil maken en dan de boel monteren


Nog tijd zat<br />

Laatst was de dag dat we konden zeggen “over drie maanden gaan we drie maanden weg”. Onze<br />

agenda’s lopen tot de vertrekdatum en daarna wordt het ernstig leeg. We beginnen ons dingen af<br />

te vragen. Wat gaan we eigenlijk doen al die tijd?<br />

Worden we niet eenzaam? Wat erg dat we de poes moeten achterlaten, zou dat wel goed gaan?<br />

Gisteren was ze heel onhandig van een schutting afgegleden in de tuin van een leegstaand huis.<br />

Na een paar uur hadden wij het pas in de gaten en moesten haar met een ladder in het donker er<br />

vandaan halen. Spinnend en stoffig gaf ze ons nog de hele avond kopjes. Zal de poezenoppas<br />

haar geschrokken en klaaglijke miauw wel herkennen en een manier bedenken om haar in zo’n<br />

geval te redden? Nieuw op de klussenlijst: “poes chippen”. Zo wordt de klussenlijst natuurlijk niet<br />

korter. <strong>Tjeerd</strong> doet echter hard zijn best. Met grote bewondering kijk ik toe hoe <strong>Tjeerd</strong> elke week<br />

een paar punten van de lijst wegklust, zeekaarten en pilots ophaalt, koopjes jaagt bij Kniest en de<br />

Watermolen en ’s avonds onvermoeibaar een luikje lakt. Dat was eigenlijk mijn taak. Ik heb alleen<br />

nog maar de verzekering uitgebreid, de zoute kussenhoezen gewassen en weer vastgenaaid en<br />

gehoopt dat het eindelijk lente zou gaan worden. Dan ben ik aan de beurt om de romp onder<br />

handen te nemen: schrobben, in de was zetten, antifoulen.... Nog een paar graden warmer en dan<br />

is het tijd om doorzettingsvermogen te tonen en spieren te kweken. Nog even Karate Kid kijken<br />

om te zien hoe de techniek ook alweer was. We gaan 23 april weer het water in en zetten dan<br />

direct koers naar onze thuishaven in Medemblik. Nog tijd zat!<br />

Manon<br />

<strong>2011</strong>/03/17 20:02:40<br />

goed bezig<br />

Volgens mij zijn jullie heel goed bezig. En Pipa is gewoon met haar eigen klussenlijstje bezig: kijken of ik van<br />

die schutting af kan glijden: check. Wat zit er eigenlijk achter die schutting? Check.


Pasen<br />

23 april <strong>2011</strong><br />

We varen!!!<br />

Op zaterdagochtend om 9.00 uur werd de <strong>Dwaalster</strong> het water ingetakeld. Twee uur later zaten<br />

mast en giek op hun plek en waren watertank en koelkast gevuld.<br />

Als kale motorboot vaarden we over de Randmeren. Hadden we twee weken geleden nog een<br />

winterjas aan, vandaag was het te warm voor een lange broek, zelfs varend! Jolien is nu plakkerig<br />

van de halve fles zonnebrandcrème die haar winterhuidje gedurende de dag heeft geabsorbeerd<br />

en <strong>Tjeerd</strong> ziet eruit als een indiaan. Terwijl Jolien het sturen voor haar rekening nam, heeft <strong>Tjeerd</strong><br />

de zeilen bevestigd. Daarna draaiden de rollen om en werden koelkast&keuken uitgesopt.<br />

Om 18.00 uur zat de werkdag er weer op. We liggen nu in Elburg, met uitzicht op de historische<br />

bottervloot. De vorige keer dat we hier waren, op weg naar de winterstalling, was het zo koud<br />

dat we het douchen maar overgeslagen hebben…wat een verschil! Het is heerlijk om weer in het<br />

water te liggen en te varen, al is het op de motor. Geschommel van de boot in het water voelt een<br />

stuk vertrouwder dan geschommel van de boot op de bok, hoog in de lucht. En wat is het heerlijk<br />

om met een restje champagne en een chipje in de schaduw in de kuip het nieuwe zeilseizoen in te<br />

luiden. Waar hebben wij dit toch aan verdiend…<br />

Huiswerk en zin om te gaan<br />

18 mei <strong>2011</strong><br />

Dit zouden we vaker moeten doen. Of in elk geval: we zouden vaker ons huis moeten verhuren.<br />

Of in elk geval zouden we ons huis vaker moeten bekijken door de ogen van anderen.<br />

Tijdens onze afwezigheid worden zowel ligplaats als huis door anderen beheerd. Daar zijn we<br />

heel blij mee. Het vooruitzicht de poes drie maanden achter te moeten laten is een stuk<br />

dragelijker in de wetenschap dat er goed voor haar gezorgd zal worden. Nu de boot zo goed is<br />

voorbereid als maar kan, zijn poes en huis aan de beurt.<br />

De poes was daar niet blij mee. Ze vermijdt als het even kan de dierenarts en al helemaal als hij<br />

haar inspuit met vaccins tegen kattenziekte, niesziekte, ontvlooiingsmiddel en<br />

ontwormingskuren. Een dag lang heeft ze sip in een hoekje liggen slapen, ondertussen druk<br />

antistoffen aanmakend. Gelukkig is ze dat al lang weer vergeten tegen de tijd dat we weg gaan.<br />

Het huis knapt er enorm van op. Het is ongelofelijk hoeveel troep we bewaren, er zijn al minstens<br />

3 vuilniszakken afgevoerd naar grof vuil & kringloop. Opeens passen de pannen wel weer in hun<br />

la. Ook de koelkast moest eraan geloven. Je kunt wel blijven denken dat de glasplaten chronisch<br />

beslagen zijn maar na een schoonmaakbeurt blijken ze toch doorzichtig te zijn. De blikken hachee,<br />

knakworsten, snackballetjes en gehaktballen-­‐in-­‐saus die eind vorig jaar uit de boot mee naar huis<br />

zijn genomen en tussen de kopjes in de weg stonden, staan klaar om ook dit jaar weer terug aan<br />

boord hun plek in te nemen van ‘noodrantsoen’. Deze wissel kunnen we trouwens gerust nog een<br />

keer doen, het ‘vlees’ in de blikken is nog wel een jaartje houdbaar.<br />

Langzaam verzamelen zich spullen die mee op reis moeten en die we thuis niet meer nodig<br />

hebben. Ik had verwacht rond deze tijd langzaamaan gestressed te raken, maar nee. Het<br />

belangrijkste is geregeld en voor de rest geldt het ceremoniemeestersadagium: “Er kunnen geen<br />

dingen mis gaan, er kunnen hooguit dingen anders lopen dan gepland”. Mochten we iets<br />

vergeten: waarschijnlijk hebben ze in <strong>Engeland</strong> ook wel winkels. We hebben vooral heel veel zin<br />

om te gaan.<br />

Manon<br />

<strong>2011</strong>/05/29 07:49:42<br />

adagium<br />

Haha, Ja dat ceremoniemeester adagium kun je eigenlijk overal op loslaten! Ik heb inderdaad weleens gehoord<br />

dat ze in <strong>Engeland</strong> ook winkels hebben...


To London or not to London <strong>–</strong> that’s the question<br />

6 juni <strong>2011</strong><br />

En dan komt na de vele voorbereidingen, het afscheidsfeestje en het uitzwaaien op de kade door<br />

familie opeens het moment dat je met zijn tweeën op de boot zit en wegvaart. Nog enigszins<br />

onwennig, want veel vaarroutine hebben we dit jaar nog niet opgedaan.<br />

Gelukkig maakt het weer het ons makkelijk: zon, warm en perfecte zeilwind. Ook de tweede<br />

vaardag is zo en ’s avonds leggen we aan in IJmuiden waar we het zout van de zee al ruiken. Het<br />

plan is om de volgende ochtend vroeg over te steken naar Queenborough, aan de monding van<br />

de Thames, zodat we van daaruit naar London kunnen. Tijdens een oversteek is koken meestal<br />

een hele uitdaging, vandaar dat we de tijd in het Noordzeekanaal benut hebben voor het<br />

voorbereiden van rijst met kip en groenten. De boot en bemanning zijn er klaar voor. We willen zo<br />

snel mogelijk oversteken, anders verliezen we tijd en moeten we er misschien voor kiezen om<br />

London over te slaan. En dat zou best een teleurstelling zijn.<br />

Zoals dat echter gaat bij zeilen, heeft het weer andere plannen met ons. The Met Office toont<br />

weerkaartjes waar we onvermijdelijk in 6-­‐7 Bft met mogelijk 8 Bft komen met ‘showers’. En<br />

daarmee bedoelen ze geen lekkere warme douche bij aankomst. Het KNMI en andere<br />

weerkaarten zijn optimistischer. We zijn niet kinderachtig en hebben 8 Bft op zee met regen en<br />

een kapotte stuurautomaat al eerder doorstaan. Maar erin verzeild raken is wel iets anders dan er<br />

bewust op af koersen. Onze grens tussen spanning en angst ligt afhankelijk van de windrichting<br />

en golven op zo’n 7 Bft en wij blijven liever aan de comfortabele kant van die grens. Hoeveel<br />

waarde hecht je aan één slecht weerbericht temidden van meerdere ‘kan prima’-­‐weerberichten?<br />

We besluiten dat we het risico niet willen nemen en kiezen ervoor om die avond naar Vlissingen te<br />

varen, met 5-­‐6 Bft. We schieten dan in elk geval in zuidelijke richting een flink stuk op. Opeens<br />

hebben we een dag over en dat betekent in stralend zonnig weer wandelen naar IJmuiden en<br />

kibbeling eten in plaats van bikkelen op zee. Op het land lijkt het altijd wel mee te vallen met de<br />

wind en <strong>Tjeerd</strong> twijfelt of we niet tòch hadden moeten oversteken, totdat The Met Office een<br />

officiële ‘gale warning’ (windkracht 8) uitgeeft voor het gebied waar we doorheen zouden<br />

moeten.<br />

’s Middags op zee waait het hard. Met een snelheid die we nog niet eerder gehaald hebben,<br />

stromen en varen we de goede kant op. De eerste drie uur zijn heerlijk maar daarna slaat bij mij de<br />

zeeziekte toe en ik heb geen trek in avondeten. De boot ligt voor de wind van links naar rechts te<br />

rollen en duikt van achter naar voren van de golven af: the full-­‐rollercoaster-­‐experience. Daar<br />

gaan alle stoere verhalen, ik heb me zelden zo ellendig en miserabel gevoeld en als we na 5 uur<br />

varen Scheveningen zien liggen, vraag ik met een zielig stemmetje of het anders niet verstandiger<br />

is om daarheen te gaan, wetende dat London dan wel onwaarschijnlijker wordt. Gelukkig sleept<br />

<strong>Tjeerd</strong> me er doorheen en varen we door naar Vlissingen.<br />

<strong>Tjeerd</strong>, die het ook solo wel zou redden, houdt de wacht terwijl ik zielig in bed lig op te warmen.<br />

Maar ik ben er als ik nodig ben. Als de genuaboom losschiet, vlieg ik mijn bedje uit en sta in enkele<br />

seconden (met de emmer naast me) klaar om bij te springen. Als het schemert, opper ik om voor<br />

het donker wordt alvast een tweede rif te zetten, wat nogal een gedoe is als je voor de wind vaart<br />

met bullentalie en genuaboom. Ook ben ik er als de motor voor de zekerheid gestart moet<br />

worden omdat dat containerschip ons lichtje lijkt aan te zien voor een boei waar hij heen moet<br />

varen. De boom zit zo weer vast, het rif is in 20 minuten gezet en het containerschip draait bij.<br />

Maar het is toch prettig als je dit soort situaties met zijn tweeën het hoofd kunt bieden. Om 4.00<br />

u ’s nachts leggen we heel stil aan in Vlissingen, waar mijn voorouders allemaal havenloods waren<br />

en waar we ons best een dagje kunnen vermaken. London lijkt nog haalbaar.


London naar Dover <strong>–</strong> Wind en getijden<br />

13 juni <strong>2011</strong><br />

Na de pittige oversteek naar Vlissingen volgde een relatief rustige oversteek naar Queenborough,<br />

waarin we omdebeurt redelijk veel konden slapen. Niemand zeeziek, niets kapot, alleen een<br />

baggerschip van vrij dichtbij kunnen bekijken (en zij ons, met hun agressieve zoeklicht).<br />

In Queenborough legden we aan een mooring aan, een soort extern anker. Je wurmt een lijn die<br />

je aan je eigen schip vastmaakt door het oog van een drijvende bal die vastzit aan een betonblok<br />

op de bodem. Het vergt goed mikken en goed communiceren, niet ideaal na een oversteek, maar<br />

gelukkig hebben we dit vaker gedaan en lukte het prima. Het uitzicht was wat industrieel en de<br />

warme douches die zich vermoedelijk op de kant bevonden waren niet bereikbaar omdat ons<br />

bijbootje nog opgevouwen was. Maar we waren in <strong>Engeland</strong>! En de zon scheen en we hadden<br />

witbier koud staan. Het leven is op zo’n moment redelijk perfect.<br />

De volgende dag vaarden we met stroom mee de Thames op. Je hebt 7 uur stroom mee als je de<br />

rivier op vaart en dat is net genoeg om de 43 NM (80 km) af te kunnen leggen. Zodra je aankomt<br />

is het hoog water en wordt je door het lock van St. Katherine’s Haven naar binnen gesluisd. Het<br />

lock kent geen openingstijden maar een openingstij: van een uur voor tot 1,5 uur na hoog water<br />

kan het open. En dat is elke dag op een ander tijdstip. Londen was geweldig. In 1 dag gingen we er<br />

als Japanners doorheen maar die volledige dag voelden we ons trots dat we hier zelf heen<br />

gevaren waren en genoten we van alles wat we zagen en meemaakten.<br />

Sindsdien wordt ons leven bepaald door de getijden en de wind. Dagelijks besteden we een uur<br />

aan de tochtplanning voor de volgende dag: vanaf hoe laat hebben we de stroming mee en hoe<br />

sterk is ‘ie? Hoe laat moeten we dus vertrekken en hoe laat komen we dan ongeveer aan? Matcht<br />

dat enigszins met onze (beperkte) vroeg-­‐opsta-­‐capaciteiten en eten we varend of liggen we dan<br />

alweer in een haven? Alsof je het spoorboekje (eh, de trein-­‐app) raadpleegt vraag je je af of je<br />

anders niet beter een tij later kunt nemen. Tegen de stroom in varen is vrij zinloos, dat schiet net<br />

zo lekker op als in de spits een stad in of uit willen rijden. En heb je dat allemaal uitgeplozen, dan<br />

blijkt uit de weerkaarten dat de wind zo hard zal staan dat uitvaren niet grappig is. Of zo zacht dat<br />

je de hele tocht de motor bij moet zetten als je op een schappelijke tijd aan wilt<br />

komen. We hebben er lol in om dit allemaal uit te pluizen en ontwikkelen een<br />

samenwerkingsroutine: <strong>Tjeerd</strong> het weer en Jolien het getij. Dan zetten we de route in het<br />

navigatieprogramma in de computer en de GPS en nemen alle bijzonderheden in ons op over<br />

ondieptes waar we niet overheen kunnen, wrakken, havendetails, marifoonkanalen e.d.. De kaart<br />

ligt tijdens het varen naast de computer voor het geval die om wat voor reden dan ook uitvalt. We<br />

hebben wel 40 kaarten(sets) aan boord, goed voor een 20 cm dik pakket aan kaarten. Hoe doen<br />

mensen dat die de wereld omzeilen?? Het is enorm verleidelijk om al dat papier thuis te laten en<br />

lekker op de laptop te varen alsof je in een computerspelletje iemand anders z’n boot bestuurt,<br />

maar ook enorm onverstandig. Een laptop is niet dol op zout zeewater, schommelen, schudden<br />

en schokken. Het is niet ondenkbaar dat hij ergens de komende drie maanden een keer uitvalt. En<br />

als dat gebeurt, is het altijd op een ongunstig moment en moeten we het ook dan zonder laptop<br />

kunnen redden.<br />

Een zeiler heeft continu een alert ‘wat als’-­‐gevoel. Het is een gevoel dat je ’s nachts doet<br />

wakkerschrikken en je warme bed doet verlaten om te kijken wat je voor gebonk hoort terwijl je<br />

aan een mooring ligt. Zijn we losgeschoten en liggen we nu op een ondiepte? Vaart er iemand<br />

tegen ons aan? Is er gevaar? Niets aan de hand, golven van een langsvarend schip zorgen dat we<br />

een paar keer tegen de mooring aan bonken. Dat kunnen we hebben. Wat als een van ons nu<br />

overboord valt? Alle ooit geleerde procedures en ooit gelezen artikelen in zeiltijdschriften en<br />

zwaar-­‐weer-­‐boeken worden in je hoofd weer afgestoft en opgefrist.


Ook al varen we met reddingsvesten en lifelines, een ongeluk zit in een klein hoekje. Vanmorgen<br />

struikelde Jolien op de steiger en hing toen tussen boot en steiger boven het water. Beetje dikke<br />

pink, een laagje van de neuzen van de zeillaarzen af maar verder alles prima. Maar als je op<br />

diezelfde dag ook je hoofd stoot tegen een stilhangende giek en de waterslang losschiet zodat je<br />

een klassiek tuinslangtafereel krijgt, terwijl het toch al regende, wordt het tijd voor een rustdag.<br />

Na een comfortabele berth (ligplaats) in London met gratis douche (badkamertjes met douche,<br />

wastafel en wc!) en gratis wasmachine volgde weer een mooring met uitsluitend de luxe van een<br />

prachtig uitzicht. Laagstaande zon die schitterde in de zachtklotsende minigolfjes, een in de verte<br />

loeiende koe, alles roze bij ondergaande zon… Daarna de haven van Ramsgate en nu liggen we in<br />

Dover, waar we de white cliffs in het echt van onderaf van steeds dichterbij door de regen heen<br />

konden zien. Het waait hard en de windmolen doet het fantastisch. We zitten lekker binnen, doen<br />

spelletjes en genieten van thee met chocola. Op de radio vraagt de presentator zich af of het wel<br />

echt ‘British Summer Time’ is. Ach, zo lang je ook dagelijks een zonnetje hebt, is het best oke.<br />

Morgen gaan we de white cliffs van bovenaf verkennen met wandelschoenen aan. Van het tij<br />

mogen we morgenavond pas om 21.00 uur vertrekken, dat wordt een nachttochtje naar Brighton.<br />

Als het mag van de wind…<br />

Floor<br />

<strong>2011</strong>/06/13 20:52:17<br />

Londen<br />

En wat een prachtige foto's van Londen!<br />

Manon<br />

<strong>2011</strong>/06/13 12:45:21<br />

Klinkt goed!<br />

Klinkt alsof jullie alles onder controle hebben en goed aan het genieten zijn! Alvast een goede vaart naar<br />

Brighton!!!


De Elementen<br />

21 juni <strong>2011</strong><br />

We zijn ons 24 uur per dag bewust van de elementen water, aarde, vuur en lucht. Ze komen in<br />

diverse vorm en kracht op ons af en we schikken ons ernaar.<br />

Het water is overal. Zomer in <strong>Engeland</strong>, we hadden het kunnen weten, het komt deze weken van<br />

boven. Maar tijdens het zeilen ook van voren. Golven spatten op, zoute spray benevelt je gezicht<br />

en haar en zeilpak. Bij wat pittiger tochten blijft het niet bij spray en krijg je af en toe een halve<br />

golf in je gezicht. We zijn erop gekleed: warme onderkleding, waterdichte laarzen, zeilpak, muts,<br />

handschoenen… we kunnen tegen een stootje. Maar de boot wordt glad van het zout en er<br />

komen bij het opdrogen zoutvlekken op kleding en de houten banken. Zoute spullen blijven lang<br />

klam en vies. De lijnen worden plakkerig en stroef, net als je haar. We zijn dus eigenlijk ook wel blij<br />

met wat regen, die spoelt de boot weer lekker zoet. Een lekker warme douche heeft een zelfde<br />

effect op huid en haar. Omdat we elke dag ergens anders zijn, is het elke keer afwachten wat er<br />

voor douche voor je klaarstaat. De ene keer is het een badkamertje: een unit met douche, wc en<br />

wastafel. De andere keer een collectieve douche: een soort sportkleedkamer waar je je kleren<br />

ophangt met een paar losse douches met een gordijn ervoor dat naar je toekruipt tijdens het<br />

douchen. De ene douche is vol en warm en gelukzalig, de ander sprayt eerst een minuut lang<br />

agressief het hele hokje vol met ijskoud water zodat je niet meer weet waar je heen moet<br />

vluchten. Elke kampeerder kent het wel. Inmiddels hebben we geleerd dat de eerste douche in<br />

het rijtje het populairst is en dus verkalkt en dus een agressieve spraydouche. Een keteltje warm<br />

water aan boord kan ook heel gelukzalig zijn. Onze drinkwatertank hebben we dit voorjaar<br />

schoongemaakt met citroenzuur. Dat moest 4 uur weken, we hebben er vier dagen van gemaakt,<br />

wat achteraf misschien iets te lang was. Sindsdien hebben we namelijk roest in ons drinkwater.<br />

Na een paar uur stilliggen is de roest bezonken en het drinkwater helder, maar na een zeiltocht<br />

zijn de tanks flink doorgeklotst en hebben we een tijdje oranje water. We bewaren nu plastic<br />

flessen en vullen die met drinkwater voor de uren dat we zeilen en we spoelen en vullen de<br />

watertanks wat vaker. De roest verdwijnt langzaam maar zeker. Onze theedoeken worden wel<br />

een beetje oranje.<br />

De lucht is de wind, die samen met het tij ons ritme bepaalt. Harde wind zorgt voor stoer, snel en<br />

schuin zeilen en voor golven die opspatten. Voor spierballen omdat het hijsen en strak zetten van<br />

de zeilen meer kracht kost en omdat het jezelf in evenwicht houden onontdekte spieren aan het<br />

werk zet. Harde wind laat de windmolen draaien, laatst zelfs zo hard dat hij bijna losschoot.<br />

Leermomentje: zeilend bij windkracht 6 of meer even de schakelaar uit zetten zodat hij minder<br />

wind vangt. In de haven lig je meestal redelijk stil, maar bij harde wind niet, dan beweegt de boot<br />

en grijp je mis, stoot je je, vallen er dingen, slaap je scheef en onrustig. Er slaan lijnen tegen het<br />

want, er waaien handdoeken bijna van de reling ookal zitten ze met vier knijpers vast. Je kunt<br />

buiten in de kuip geen losse spullen laten liggen. Je bent continu alert bij harde wind. De<br />

binnentemperatuur is gelijk aan de buitentemperatuur minus de windchillfactor. Schijn je hard<br />

van te worden. Soms ook een beetje chagrijnig, maar gelukkig is er altijd een trui, nog een trui,<br />

dikke sokken, warme whiskey met chocolademelk en we kunnen de verwarming nog aan doen.<br />

Boekje erbij, muziekje aan, lekker cocoonen op de bank, stiekem best lekker, dat rotweer.<br />

Het vuur is de zon. <strong>Tjeerd</strong> kan er goed tegen, maar Jolien smeert met factor 30 (bewolkt) of 50<br />

(zon) en is vergroeid met petje en zonnebril. Zelfs dat is niet voldoende om aan het eind van elke<br />

dag een rode gloeikop te voorkomen. Eigenlijk ben je de hele dag buiten en op het water komt de<br />

zon van alle kanten. Een maag van staal en een huid van leer, hoe lang duurt het nog voor het zo<br />

ver is…? Het vuur is ook de bbq. We hebben een Cobb gekregen en trekken ons niets aan van de<br />

regen. Tussen de buien door gaat de Cobb aan en genieten we van gegrilde mais, gepofte


aardappels, aan de lijn gevangen verse tonijn (van de visboer; om tonijn te vangen moeten we<br />

wat verder de oceaan op) en marshmellows en banaan toe. De Cobb kan gewoon in de kuip<br />

staan. Wel met een puts zout water ernaast voor het geval dat…<br />

En dan de aarde, ook wel ‘land’ genoemd. Land is fijn. Op het land staan dingen stil. Weten jullie<br />

landrotten wel hoe fijn het is om op een wc te zitten die rechtop staat en die niet omhoog en<br />

omlaag beweegt? Dat is echt ondergewaardeerd. Op het land zijn ook pubs met rare bieren op de<br />

tap zoals ‘Boondoggle’ en ‘Old speckled hen’. Op het land zijn winkels en andere mensen met wie<br />

je zeilervaringen kunt uitwisselen en een praatje kunt maken. Op het land zijn musea en<br />

bezienswaardigheden. Land is eigenlijk het doel van elke tocht. Maar als je er langer dan een dag<br />

bent, wil je weer verder. Weer het water op.<br />

Erik<br />

<strong>2011</strong>/06/28 18:50:34<br />

Mooie inkijk<br />

Beetje late reactie, maar wat een leuke inkijk in het zeilleven! Het lijkt zo makkelijk met je bootje om <strong>Engeland</strong><br />

heen, maar nu weten we beter. Ik weet trouwens niet of ik zo'n permanent alert-gevoel zo fijn zou vinden op<br />

vakantie. Daarom extra cool om steeds steeds ook wat dagen landrot te zijn.<br />

Manon Nooteboom<br />

<strong>2011</strong>/06/22 19:22:02<br />

Bier<br />

Als je geen schoon drinkwater meer hebt, kun je altijd bier drinken, dat schenen ze in de Middeleeuwen ook te<br />

doen...


Wat is er nou zo leuk aan?<br />

30 juni <strong>2011</strong><br />

We zijn nu precies vier weken onderweg. In die tijd hebben we ons aangepast aan het leven op<br />

zout water. Dat gaat soms met horten en stoten, letterlijk. Waar doen we het eigenlijk voor?<br />

Altijd beweegt alles. En altijd in een ander ritme. Soms rol je van links naar rechts over de lengte-­‐<br />

as, soms hobbel je van voor naar achter over de breedte-­‐as en soms gier je heen en weer over de<br />

vertikale as. Of een combinatie hiervan. Daardoor komt het voor dat je je vijf keer op een dag op<br />

dezelfde plek stoot. De boot beweegt een tikkeltje en opeens is dat hoekje dichterbij dan je<br />

dacht. Het compenseren voor de bootbeweging zorgt ervoor dat je met diezelfde vaart zelf<br />

dichter naar de scherpe hoek toe beweegt. Zou je je thuis zachtjes stoten, hier krijg je meteen een<br />

stomp. Ons interieur leidt tijdens het zeilen een eigen leven: alles wat nonchalant is neergelegd<br />

krijgt vroeg of laat een keer vliegles.<br />

Elke tocht opnieuw kweek je de zeebenen die voor de betreffende golfslag vereist zijn en elke<br />

tocht opnieuw zijn dat andere zeebenen. Bij <strong>Tjeerd</strong> duurt dat een uurtje, ik ben er 6 uur mee<br />

bezig, waarbij de volgende fases doorlopen worden: praatjes maken en genieten -­‐ stil en koud<br />

worden -­‐ zeeziek zijn -­‐ praatjes maken en genieten. Is de zeeziekte eenmaal voorbij, dan treedt<br />

een soort immuniteit op en kun je weer alles. De truc is dus om de periode ‘zeeziek’ te beperken<br />

tot het minimum. Bij een slight seastate duurt die periode een kwartier en beperkt zich tot een<br />

vervelend gevoel, bij een moderate seastate een uur met een stevig gevoel van ongemak en bij<br />

een rough seastate wat langer en keert de maag zich binnenstebuiten.<br />

Zeeziektepillen zijn vies, ze werken laxerend en je spuugt ze net zo hard weer uit bij ruige zee. Het<br />

vertrouwen daarin ben ik al lang kwijt. Hier de tips voor het voorkomen van zeeziekte van een<br />

ervaringsdeskundige. Omdat bij iedereen zeeziekte zich anders manifesteert, heb je er misschien<br />

niets aan, maar misschien ook wel. Naast de algemeen bekende factoren als voldoende slaap,<br />

weinig alcohol en koffie en voldoende blijven eten en vooral drinken, zijn er een paar dingen die<br />

voor mij het verschil maken tussen lekker zeilen en lekker de puts (=emmer aan touw) omarmen.<br />

In elk geval drink ik onder geen enkele voorwaarde vruchtensap binnen 1 verteringsperiode voor<br />

een zeetocht. Vruchtensap is een garantie voor het binnenstebuiten keren van de maag. Wel<br />

geschikt: (kruiden)thee, waterige limonade, chocomel. Qua eten gaat de voorkeur uit naar vaak<br />

kleine beetjes, liefst enigszins pittige of zoute dingen zoals boterhammen met kaas, ketchup en<br />

mosterd. Of gemberkoekjes, die ze hier in <strong>Engeland</strong> gelukkig in ruime mate verkopen. Gember<br />

schijnt voor veel mensen trouwens te helpen tegen zeeziekte. Te kruidig eten is echter af te raden<br />

voor het geval je toch moet overgeven, dan proef je het nog zo lang.<br />

Wat ook goed werkt is proberen op twee benen te blijven staan zonder je vast te houden of te<br />

leunen/steunen. Je spieren en je evenwicht worden zo gedwongen om zich aan te passen. Goed<br />

te combineren met sturen. Daarnaast bestaan er armbandjes die op een bepaalde plek op je<br />

zenuwen drukken, wat via acupunctuurachtige praktijken de zeeziekte zou moeten voorkomen.<br />

Yin en yang worden daarmee in evenwicht gebracht. Onder het motto ‘je kunt ze in elk geval niet<br />

uitspugen’ probeer ik deze momenteel uit, de uitslag is nog niet bekend.<br />

Verder is kou de grootste vijand, eenmaal koud is je weerstand zo klein dat de zeeziekte direct<br />

toeslaat. Aan land krijg je het wel eens koud maar word je vanzelf weer redelijk warm. Op zee<br />

word je wel koud maar nooit meer warm als je geen maatregelen treft. De windchillfactor is erg<br />

groot, aangezien je alleen zeilt als er wind is en je ook nog eens zelf schijnbare wind creëert met<br />

het zeilen. Dat betekent dat er binnen no time koude handen, voeten en een koude neus<br />

ontstaan. Daarna koelt het hoofd af en vervolgens koelt alles af. In de haven is het meestal nog<br />

heel aangenaam en bij het wegvaren worden allerlei handelingen verricht waar je het warm van


krijgt. Maar als de zeilen staan en alles ‘stabiel’ is, zit je stil en koel je langzaamaan af. Het<br />

antwoord hierop is een uitrusting die het midden houdt tussen een boerka en een<br />

poolexpeditiepak: thermo-­‐onderkleding, warme bovenlaag, nog een extra warme bovenlaag,<br />

zeilpak bestaande uit tuinbroek en jas met hoge kraag en capuchon, zeillaarzen met wollen<br />

zooltjes, muts, handschoenen. En dat in juni. ’s Nachts wordt alles klam en vochtig, ook je kleding<br />

en de bank waar je op zit, wat nog een paar graden van de gevoelstemperatuur afhaalt. Als je<br />

eenmaal koud en rillerig bent, is er nog maar één remedie: naar binnen, onder de dekens en hete<br />

thee drinken, opwarmen, zonodig slapen en daarna weer extra warm aankleden voor je naar<br />

buiten gaat. Met zeeziekte is nog prima een wacht te draaien, maar onderkoeld ben je niets meer<br />

waard. Het is niet zo handig als de helft van de bemanning door kou is uitgeschakeld (of 1/3e, als<br />

je de stuurautomaat meetelt, die om andere redenen soms niet meedoet met het wachtsysteem).<br />

Het kost wat moeite maar als je de discipline opbrengt om de afkoeling steeds 1 kledingstuk voor<br />

te blijven, is het allemaal goed te doen. En op de voor mij minder optimale momenten geniet<br />

<strong>Tjeerd</strong> ervan om als schipper zijn solozeilvaardigheden te vergroten. Net voor <strong>Tjeerd</strong> toe is aan<br />

wat warmte en rust, ben ik alweer opgeknapt en buiten.<br />

Toch is het leven hier niet zo slecht. Die incidentele uurtjes zeeziekte zijn vaak snel voorbij en<br />

onderweg is er zoveel moois te zien. We herkennen inmiddels een heleboel engelse<br />

meeuwensoorten, we hebben een enorme maanvis gezien die lag te zonnen aan de oppervlakte<br />

en soms duiken zeehonden sloom opzij als je eraan komt. <strong>Tjeerd</strong> vangt makrelen en af en toe<br />

zeewier. De kust is langzaam veranderd van witte kliffen naar rode kliffen naar groene bergen<br />

met bossen en weilanden. Er zijn prachtige vuurtorens, geen twee zijn er hetzelfde. Je leert om<br />

het streepje horizon tussen lucht en zee uit te vergroten en om in elke onregelmatigheid in die<br />

horizon een schip of baken te herkennen. We liggen ’s nachts soms in een rivier en soms in een<br />

haven. Soms op plekken met aan de wal alleen een douche en een pub, soms in grote steden die<br />

van oudsher badplaats zijn en toeristen trekken. Er is een mateloos gevoel van vrijheid. Zoals de<br />

Jan van Genten zich uren laten meedrijven op de wind, zo kiezen wij elke volgende bestemming<br />

aan de hand van de wind. In de zeiluren kun je niet lezen of iets anders doen dan navigeren en iets<br />

te drinken pakken, dus je hebt veel tijd om na te denken, te praten of weg te dromen. We zijn<br />

vergeten of het nou dinsdag of woensdag is. De vaartochten hebben een ander ritme dan de<br />

weekdagen. Deed je ’s morgens nog inkopen in Fowey, ’s middags lig je in Falmouth tussen de<br />

zeilschepen die van of naar de Azoren, Ierland of Frankrijk komen of gaan. Af en toe herhalen we<br />

hardop waar we geweest zijn, wie we ontmoet hebben, wat we meegemaakt hebben op een<br />

plek, bang om dingen te vergeten. Dingen in Nederland lijken heel ver weg en minder belangrijk<br />

dan ons eigen wereldje op de <strong>Dwaalster</strong>. Vergeef het ons als we in september niet mee kunnen<br />

praten over het wereldnieuws of de top-­‐40, we maken het goed door te vertellen over de Engelse<br />

maritieme geschiedenis en het zeeleven: we weten nu hoe je een krab moet optillen zonder<br />

geknepen te worden. Of over de geologie van Devon & Cornwall. Of we zingen Engelse Shanti-­‐<br />

liederen en dansen de broom-­‐dance uit Lincolnshire. We eten ketchup bij de frietjes en kunnen<br />

diverse biersoorten opnoemen en netjes in de rij staan en aan de lopende band ‘lovely’ en ‘please’<br />

zeggen. En dat na slechts 1 maand. Lekker nog lang niet op de helft!<br />

P.S. “Psychologie aan boord” (Michael A. Stadler) vind ik een interessant boek, het gaat in op<br />

verschijnselen als zeeziekte en waarneming aan boord van schepen.<br />

Sjoerd<br />

<strong>2011</strong>/07/11 21:00:18<br />

Leven op zout<br />

Hoi <strong>Dwaalster</strong>ren,<br />

Klinkt allemaal super, behalve het inslingeren. Ik hoop dat je er snel aan gewend raakt. Veel plezier en "Bon<br />

vent".<br />

Sjoerd


Eveline<br />

<strong>2011</strong>/07/11 19:36:04<br />

Hallo<br />

O jee ik word al misselijk als ik je verhaaltje lees! ;-)) doet me denken aan die ene keer in de duitse bocht...<br />

Maak je wel een foto van de twee boerka's op zeilboot!?<br />

Floor<br />

<strong>2011</strong>/07/05 11:47:23<br />

genieten<br />

Heerlijk om dit verhaal te lezen. Ik kan me er helemaal in verplaatsen, hoewel ik toch meer van de warme ben!<br />

Terugblik op Zuid-­‐<strong>Engeland</strong><br />

12 juli 2012<br />

We zijn in Ierland! Tijd voor een terugblik op de reis tot nu toe. We hebben mijlen gemaakt,<br />

stadjes gezien, de natuur bewonderd. We zijn verregend en hebben allebei een bruine kop<br />

gekregen. We hebben veel gedaan en veel geleerd en we willen nog lang niet naar huis. Hier een<br />

(vrij lange <strong>–</strong> sorry, ik ben niet zo beknopt) terugblik op wat we hebben meegemaakt, voor wie er<br />

interesse in heeft.<br />

De eerste week werd gekarakteriseerd door het vertrekken uit Nederland. We wilden graag<br />

vanuit IJmuiden oversteken naar Queenborough, aan de monding van de Thames, maar waren<br />

door het weer genoodzaakt om de oversteek uit te stellen. Daardoor kwamen we in Vlissingen<br />

terecht, waar het eigenlijk verrassend leuk was. We hebben over de boulevard gestruind en de<br />

winkelstraat 7x op en neer gelopen voor een gastank, supermarkt, brievenbus etc. Misschien hier<br />

ooit eens de bed&breakfast, zeil-­‐, duik-­‐ en yogaschool openen? Daarna konden we eindelijk de<br />

sprong maken. Werd ik onderweg naar Vlissingen nog goed zeeziek, onderweg naar<br />

Queenborough ging alles prima en hadden we een wachtsysteem dat voor voldoende slaap<br />

zorgde. In de loop van de afgelopen maand hebben we een paar nachttochten gemaakt en we<br />

hebben een routine ontwikkeld waarbij ik de zonsondergangwacht krijg van 21.00-­‐24.00 terwijl<br />

<strong>Tjeerd</strong> in bed ligt. Om middernacht is <strong>Tjeerd</strong> aan de beurt voor de hondenwacht en om 3.00 mag<br />

ik op voor de zonsopkomstwacht. In de vroege ochtend neemt <strong>Tjeerd</strong> het weer over en terwijl hij<br />

ontbijt, kruip ik nog even in bed. Die 6 uur slaap zijn voldoende om het uit te houden tot in de<br />

eerstvolgende haven, en indien gewenst kun je er overdag altijd nog een paar uurtjes bij pakken.<br />

Een wacht bestaat uit het controleren van de stand van de zeilen, de koers, de omgeving en<br />

zonodig de motor. Het sturen wordt bij voorkeur door Dick III (de stuurautomaat) gedaan, zodat<br />

je onder de buiskap in de beschutting kunt kruipen en je handen vrij hebt voor het zetten van<br />

thee of het pakken van iets te eten. Bij ruig weer (wanneer we meestal zelf sturen) beperkt het<br />

eten zich tot datgene wat voor het grijpen gelegd is en er is een overtocht geweest die we op<br />

uitsluitend een fles limonade en thermoskan thee, een rol koekjes en mueslirepen hebben<br />

volbracht. Regelmatig noteer je positie en bijzonderheden in het logboek en verder is het vooral<br />

kijken naar de golven en luisteren naar je eigen gedachten. Zo kwamen we in Queenborough aan,<br />

waar geen haven is zoals we die in Nederland kennen, maar wel moorings, rode of gele boeien<br />

waar je de boot aan vastlegt als een soort anker. Omdat de bijboot opgevouwen en weggestopt<br />

was, zijn we daar niet aan land geweest. Pas de volgende dag, nadat we in 7 uur met stroom mee<br />

de Thames op zijn gevaren, zetten we in hartje London voor het eerst voet aan Engelse wal.<br />

Wat is dat cool, zeg. Je verwacht hectiek maar krijgt een superstille gemoedelijke haven met<br />

eeuwenoude kades waar bloemetjes in groeien. De wasmachine is gratis (handig voor de zout<br />

geworden handdoeken en truien), de douches comfortabel, de supermarkt om de hoek. En<br />

natuurlijk is daar London, overal om je heen! Op goed geluk liepen we de Tower Bridge over en<br />

vonden een bus die naar Greenwhich ging. Daar is het mooiste Maritime Museum van <strong>Engeland</strong>.<br />

Elk zichzelf respecterend dorp aan zee heeft een Maritime Museum, maar die in Greenwhich is<br />

wel veruit de grootste en mooiste. Je bekijkt de Thames daarna met andere ogen en ziet opeens


de voormalige handelsfunctie ervan. In een middag zijn we langs een aantal standaard<br />

bezienswaardigheden gewandeld voor het London-­‐gevoel en dat was het dan weer, de<br />

zeeschuimers moesten weer op pad. Via een tussenstop in the Swale zijn we naar Ramsgate en<br />

Dover gevaren. Daar was de verhouding Engels:Frans:Duits:Nederlands schip ongeveer 2:1:1:1. Het<br />

gevoel dat je iets speciaals aan het doen bent, verdwijnt daar als sneeuw voor de zon. Natuurlijk<br />

hebben we de White Cliffs van onder en boven bekeken. Voor Dover Castle waren we te laat, het<br />

ging al dicht. En zo overkomt het ons regelmatig dat we net te vroeg of net te laat zijn voor<br />

dingen die leuk zijn. We hebben maar besloten dat je niets mist als je niet weet wat je mist. Als je<br />

maar met je volle bewustzijn geniet van de plaatsen waar je wèl bent en de gebeurtenissen die je<br />

wèl meemaakt.<br />

Met een grote sprong vaarden we naar Brighton, waarvan we niet meer gezien hebben dan de<br />

enorme Marina, een pub en de naastgelegen Mc Donalds met gratis wifi. Ben je een<br />

internetjunkie als je koffie gaat drinken in een lege Mac, allebei een laptop voor je neus en<br />

gezellig samen zwijgen? <strong>Tjeerd</strong> haalt de weerberichten op, ik werk de site bij, we lezen onze mails<br />

en kijken of we berichten hebben op Facebook en Twitter. We zijn duidelijk een andere generatie<br />

dan de zeehelden van weleer, die zonder navigatieapparatuur, weerberichten of<br />

communicatiemiddelen de wereld over zeilden. Onze uitrusting is vrij primitief vergeleken bij wat<br />

wereldzeilers bij zich hebben, maar we zijn ons er heel erg van bewust dat onze manier van zeilen<br />

niet heldhaftig is, in elk geval niet qua navigatie. Zolang de accu’s nog vol zijn, weten we precies<br />

waar we ons bevinden ten opzichte van die kaap of net onder water liggende rots. Het is<br />

misschien een beetje valsspelen, maar het geeft wel een veilig gevoel.<br />

Van Brighton sprongen we naar de Isle of Wight en de Solent, waar we eindelijk de tijd namen om<br />

wat te scharrelen en kleinere tochtjes te varen om meer plekken te verkennen. Op de Isle of<br />

Wight -­‐en trouwens ook langs de rest van de Zuid-­‐West Engelse kust-­‐ is de band met de zee sterk.<br />

De Yacht Clubs zijn oud en gevestigd in de mooiste panden van het dorp, er zijn kleine<br />

visserschepen en talloze winkels met zeilkleding en bootbenodigdheden. Het is er gezellig en de<br />

pubs heten allemaal ‘The Anchor Inn’ of ‘The Jolly Sailor’. De toeristen komen met de boot uit<br />

Frankrijk, Nederland, Duitsland en de rest van <strong>Engeland</strong> en je ontmoet alleen maar zeezeilers die<br />

een imponerender zeil-­‐CV hebben dan wij. Maar misschien dat dat ook iets te maken heeft met<br />

het seizoen en de vele pensionado’s die we overal treffen. Het is makkelijk om een praatje te<br />

maken met zeilers die dichtbij je liggen in de haven en het is leuk om met hen je tochtplanning uit<br />

te wisselen en tips te krijgen voor plekken waar we heen moeten gaan (of juist niet).<br />

Ten noorden van de Isle of Wight ligt de Beaulieu River, door de Engelsen bizar genoeg<br />

uitgesproken als ‘Bjoelie’. We werden door de havenmeester naar een mooring gedirigeerd die<br />

praktisch naast een steigertje lag, zodat we makkelijk naar de kant konden roeien met het bootje.<br />

In de stromende regen liepen we naar de douche en de verlaten pub in Buckler’s Hard, waar we<br />

Boondoggle-­‐<strong>zomer</strong>bier dronken om de gedachte aan de <strong>zomer</strong> levend te houden. In de drizzle<br />

staken we de Cobb-­‐bbq aan, want als je je door de regen laat weerhouden, doe je nooit wat leuks.<br />

Het uitzicht was erg mooi: in deze getijdenrivier komt er met laag water een wereld tevoorschijn<br />

van modder met watervogels. Plekken die voorheen bevaarbaar leken, waren dat overduidelijk<br />

toch niet. Extra alert vaarden we de volgende dag zo ver de rivier op als de dieptemeter dat<br />

toeliet. Het waaide best, maar ook weer niet zo hard dat je nou gaat wachten op beter weer. We<br />

verkeken ons op hoe beschut deze rivier is. Vlak voor de uitgang hebben we toch maar een 3e rif<br />

gezet (grootzeil maximaal ingenomen zodat je minder plat waait) en zijn we het water op gegaan<br />

om de Solent over te steken naar Yarmouth. Eenmaal ‘buiten’ realiseerden we ons waar we aan<br />

begonnen waren: een dikke windkracht 7 met een lekkere golfslag vanwege ‘wind tegen tij’.<br />

Terug? Of even doorbijten en de paar mijl opkruisend naar Yarmouth afleggen? De bijboot was<br />

ook niet opgeborgen, die sleepten we achter ons aan. Toch maar door. Terwijl de kajuitinhoud<br />

zich op een andere manier ordende dan ons lief was, was het in de kuip een kwestie van geen


fouten maken en snel handelen. Op zo’n moment merk je hoe ontzettend goed we op elkaar<br />

ingespeeld zijn, aan een half woord genoeg hebben en anticiperen op wat er komt. We vaarden<br />

ondanks het kleine zeiloppervlak sneller dan ooit. Het zicht was slecht en de Solent relatief druk,<br />

dus het was goed uitkijken. Tijdens het opkruisen lagen we op ramkoers met een ander<br />

opkruisend zeilschip en tot twee keer toe werd goed zeemanschap belangrijker dan de regel dat<br />

stuurboord wijkt voor bakboord. De bakboord genuaschoot verdween bij het overstag gaan met<br />

een ruk naar het voordek en strengelde zich om de stuurboord genuaschoot. Er moest dus<br />

eigenlijk iemand het voordek op om de schoten te ontwarren, anders zou er geen volgende<br />

overstag meer komen met alle gevolgen van dien. Over het voordek sloegen de zoute golven en<br />

het dek ging flink op en neer, geen prettige klus dus. Terwijl we overlegden wie dit zou gaan<br />

doen, vroeg de windmolen om aandacht. Door de harde wind en schokken van de golven was een<br />

oogje afgebroken en het stabiliserende houtblokje tussen paal en hekstoel verdwenen. Een<br />

zwiepende windmolen is een enorm risico. Breekt hij af, dan zit er een gat in het achterdek en heb<br />

je een lekke boot. We kregen de wilde windmolen onder controle door hem stevig vast te binden<br />

en bedachten ons dat er binnen een knopje was om hem mee uit te zetten. Dat scheelde enorm.<br />

Wellicht handig dit de volgende keer dus wat eerder te doen… Het binnenhalen van de<br />

bakboordschoot ging prima en sindsdien zetten we de schoten maar met het uiteinde vast aan<br />

een kikker. Vol adrenaline en een paar ervaringen rijker kwamen we aan in Yarmouth, waar we<br />

lekker in de warme droge pub iets met erwten en stoofvlees onder bladerdeeg aten, gebracht<br />

door een serveerster die ‘my love’ tegen ons zei en ons bier gaf.<br />

Weer opgeknapt vaarden we verder naar Poole en Weymouth. Vanwege harde wind hebben we<br />

in Weymouth laundry-­‐day gehouden: 4x op en neer naar de wasmachines en drogers en<br />

ondertussen boordklusjes doen. De dag erna zijn we op excursie gegaan. Met een<br />

dubbeldekkerbus in 2 uur naar Lyme Regis gereden door mooie groene heuvels. Tussen de locals,<br />

zoals scholieren in uniform, beleefden we het land. Lyme Regis is een toeristensprookjesstadje<br />

met veel horeca, fossielenwinkeltjes en van die winkels met emmers en schepjes en<br />

ansichtkaarten. In zulke plaatsjes gaan we graag kijken waar ‘de echte mensen’ wonen, maar in<br />

Lyme Regis hadden we een ander doel en weinig tijd want de laastste bus terug ging al snel.<br />

<strong>Tjeerd</strong> had uit de gereedschapskist de hamer gepakt om op stenen te slaan zoals dat een geoloog<br />

betaamt en hij vond diverse fossielen en benoemde alle steensoorten en aardlagen. Ik zag<br />

nauwelijks een leuk fossiel, maar vond het er wel erg mooi en met een camera in mijn handen<br />

vermaak ik me dan ook prima.<br />

Na Weymouth volgde het ronden van Portland Bill, een gemene kaap met een ‘race’, een erg<br />

sterke getijdenstroming die brekers veroorzaakt bij wind tegen tij. Het vergelijken van onze<br />

tochtplanning met de buren bevestigde dat we er ’s nachts langs moesten. De angstaanjagende<br />

brekers die in het eerste ochtendlicht hoger en heftiger waren dan de bedoeling was, maakten<br />

het tot een spannende tocht met het wachtsysteem ‘allebei aan dek tot het weer rustig is’.<br />

Eenmaal voorbij de ‘snavel’ werd het een niets-­‐aan-­‐de-­‐hand-­‐tocht naar Dartmouth, waar we<br />

kennismaakten met het fenomeen ‘floating pontoon’: je ligt dan aan een steiger maar wel midden<br />

in de rivier de Dart zonder verbinding met het land. Ook Dartmouth is ingesteld op zeilende<br />

toeristen. We kochten er een dikke trui en pantoffels en aten er de beste fish and chips (na die in<br />

Miles café culture in Ramsgate dan) bij Rock Fish: een visrestaurant dat het eten van duurzame vis<br />

in het algemeen en lokale krab en makreel in het bijzonder promoot. Aan de overkant van de Dart<br />

ligt Kingswear. Vanaf daar kun je met een stoomtreintje van de Great Western Railway naar<br />

Paignton. Een conducteur in uniform knipt je kaartje en de stations lijken zo uit de Lucky Luke te<br />

komen. Beetje onwerkelijk maar wel grappig. Vanaf Paignton zijn we via het South West Coast<br />

Path naar Brixham gelopen langs rode kliffen en holiday homes, langs gekleurde badhutjes op<br />

een lange rij aan stranden waar niemand was. We kochten een cornish pasty, de ideale lunchunit<br />

voor de toerist. Mijnwerkers in Cornwall konden vroeger hun beef&onionprutje in de warme<br />

mijnen alleen goed houden met een deegje erom en zo ontstond de inmiddels wereldberoemde


‘Cornish’. In Brixham staat een standbeeld van Willem van Oranje, die om wonderlijke redenen<br />

Brixham heeft uitgekozen om aan land te gaan om Londen de les te leren. Er zat een meeuw op<br />

zijn hoofd, die er altijd zat, volgens de jongens die op de sokkel een Cornish zaten te eten. Met<br />

zijn standbeeld viel Willem wat uit de toon, want in Devon en Cornwall gaat het er niet om dat er<br />

een standbeeld voor je wordt opgericht, maar dat er na je dood een bankje aan je wordt<br />

toegewijd. Overal waar je wandelt staan bankjes ‘in memory of person X who loved this place so<br />

much’. We hebben zelfs een bankje gezien voor alle blinde-­‐geleidehonden van een blind echtpaar.<br />

Vanuit Brixham vonden we een bus terug naar Kingswear, waar ’t bootje nog geduldig op ons lag<br />

te wachten om weer naar ‘huis’ te varen. Na een nachtje wat verderop in de Dart aan een<br />

mooring in Dittisham werd het tijd voor weer wat zeilen.<br />

We kwamen achtereenvolgens in Salcombe, de river Yealm en Plymouth. Salcombe is erg<br />

charmant, maar wel ‘het zoveelste knusse dorpje dat is ingesteld op zeilende toeristen’. De Yealm<br />

is vast de moeite waard, maar in de regen niet zo leuk. In Plymouth hebben we het weer goed<br />

naar ons zin gehad. Voor de verandering weer eens een grote stad. Laundry-­‐day ging sneller dan<br />

verwacht want de Laundrette nam onze was in en ging hem voor ons wassen, drogen en<br />

opvouwen. Opeens hadden we de middag vrij en de zon scheen nog ook! Dat werd gevierd met<br />

een <strong>rondje</strong> in het reuzenrad, een ijsje, een wandeling over de boulevard en door de stad. We<br />

kwamen op een plein waar live Wimbledon te volgen was op groot scherm, waar je even kon<br />

gaan zitten met een biertje of een snack. ’s Avonds bruiste het oude centrum The Barbican, er<br />

waren terrassen en muziek op straat en we zagen voor het eerst in tijden een grote hoeveelheid<br />

jonge mensen. In Plymouth zijn de Mayflower Steps, waar de pilgrim fathers aan boord zijn<br />

gegaan van de Mayflower om America te gaan bevolken. De oorlog heeft gaten achtergelaten die<br />

zijn opgevuld door moderne ontwikkelingen. Het was net Rotterdam, maar dan Engels en wat<br />

kleiner.<br />

De volgende stop was Fowey (uitgesproken als Foy). Aan een rustige floating pontoon met maar<br />

acht boten eraan kwam er leven in de brouwerij toen een man bij de ondergaande zon op een<br />

trekzak begon te spelen en liedjes begon te zingen. Alle boten werden uitgenodigd en voor we<br />

het wisten stonden we in rijen van drie tussen wildvreemden over de steiger heen en weer te<br />

dansen en patronen uit te voeren met namen als ‘right hand star’. Na een uitvoering van de<br />

Lincolnshire broomdance (waarvoor onze dekzwabber even opgehaald moest worden) begon<br />

het onderdeel ‘Shantiliederen zingen’. We pikten de refreinen snel op al begrepen we niet<br />

helemaal alles en het was eigenlijk supergezellig. Een van de mannen kwam aanzetten met een cd<br />

van de Enkhuizer Almanac die blijkbaar een Shantikoor hebben, met de vraag of we daar niet iets<br />

van konden zingen. Allemaal liedjes waar we nog nooit van gehoord hadden. Ter ere van ons<br />

werd een lied over Skipper Jan Ribeck (Jan van Riebeeck, stichter van Kaapstad) ingezet, die<br />

schijnbaar heel beroemd is. Het was een memorabele avond. Ook aan land was Fowey erg leuk.<br />

Uiteraard was het ingesteld op zeiltoeristen maar het had ook nog verrassende extraatjes. Het<br />

aquarium stelde eigenlijk niets voor maar omdat het maar 2 pond was, zijn we er toch in gegaan.<br />

De lokale fishmonger had op een dag besloten zijn bijvangst te laten zien in een aquarium en die<br />

hobby was wat uit de hand gelopen. De beheerder leerde me hoe je een krab moet optillen<br />

zonder geknepen te worden. Na wat oefenen lukte dat. We bestudeerden de verschillen tussen<br />

de verschillende soorten kreeften en de zwembewegingen van platvissen en bleven er veel langer<br />

dan we voorzien hadden. <strong>Tjeerd</strong> kocht visaas na uitgebreid overleg met de beheerder van het<br />

aquarium, en met dat aas werd later op de Scillies een pollack aan de haak geslagen (uitermate<br />

geschikt voor fish&chips!). Fowey heeft ook een historisch museum, gerund door vrijwilligers, en<br />

een literary center waar boeken te koop zijn van Daphne du Maurier, die veel in en over Cornwall<br />

heeft geschreven.<br />

Na Fowey brachten we een dag door in Falmouth, waar we de zeiltoeristensfeer een beetje zat<br />

werden maar wel goed onze voorraden eten, water, diesel en gas konden aanvullen. ‘s Avonds


elandden we bij toeval aan het laatste vrije tafeltje in de Wheelhouse Crab&Oyster Bar, waar op<br />

de voordeur staat geschreven dat je er niet moet gaan eten als je niet houdt van een ‘messy<br />

business’. We kregen er van aardige bediening geweldige Brown crab en Spidey crab die we al op<br />

zoveel plaatsen hadden gezien en die we nu zelf wel eens wilden eten. Erbij kregen we een<br />

assortiment aan kraak-­‐ en peutergereedschap en heerlijke sausjes. Op tafel geen luxe servetten<br />

maar gewoon een keukenrol. Ergens na mijn 10e levensjaar ben ik de pret van ‘messy’ eten<br />

verloren, maar in Falmouth heb ik hem teruggevonden!<br />

En toen kwamen de Scillies! Ten zuidwesten van Land’s End liggen een paar bewoonde en vele<br />

onbewoonde (rots)eilanden in een archipel. Er zijn geen havens maar wel prachtige ankerbaaien.<br />

De zee is er azuurblauw, de stranden wit, er zijn rotsen met meeuwen, de zon schijnt er, er<br />

groeien de prachtigste bloemen en planten. De vissers hebben kleine boten en als je ze weet te<br />

vinden, kun je de kreeft met je bijbootje bij hun ‘store’ naast de vissersboot in de baai ophalen. Op<br />

St. Mary’s ontmoetten we vrienden die op de Scillies kwamen kamperen en samen hebben we<br />

over de eilanden gewandeld en kreeft op de Cobb-­‐bbq gelegd met saffraanboter en andere<br />

culinaire toevoegingen. Het was een wonder dat het met het weer zo uitkwam dat we precies op<br />

dit moment op de Scillies konden zijn. We kwamen aan met windstil weer, waardoor we op<br />

plekken konden komen die normaal gesproken nauwelijks toegankelijk zijn voor zeiljachten, zoals<br />

langs de noordwestelijke rotseilandjes. En daarna ging het zo hard waaien, dat we een paar dagen<br />

moesten blijven liggen aan een heavy-­‐duty-­‐mooring. Met harde wind lig je dan wel veilig, maar<br />

ondertussen moet je alles binnen continu stouwen alsof je met windkracht 5 aan het zeilen bent<br />

want alles beweegt de hele tijd en je kunt niet lopen zonder je vast te houden. Het was wel een<br />

beetje onhandig dat we water in flessen en jerrycans moesten meenemen steeds als we aan land<br />

waren geweest en het is ook een hele uitdaging om van een bewegend bijbootje in een<br />

(tegengesteld) bewegende boot te klimmen, maar we worden er steeds handiger in. De Scillies<br />

zijn een soort droomvakantie waar we ons volledig in hebben ondergedompeld en waar we voor<br />

altijd goede herinneringen aan bewaren.<br />

Het wegvaren van de Scillies richting Carnsore Point, de zuidoostpunt van Ierland, leidde ons naar<br />

een stuk zee waar ‘niets’ is. Geen ondieptes, geen rotsen, geen verkeersscheidingsstelsels, geen<br />

grote zeeschepen, bijna geen andere zeilboten, 20 uur lang geen land in zicht. Dat is rustig varen<br />

want er kan weinig mis gaan. Bovendien leek het alsof we door het Dolfinarium aan het varen<br />

waren. In de schemering van de zonsopgangwacht voelde ik iets achter me langs gaan. Even later<br />

sprongen de dolfijnen aan alle kanten op uit het water, vaak met een paar tegelijk alsof ze het<br />

met elkaar afspraken. Je word er stil van, zo indrukwekkend is het als zulke grote sierlijke dieren<br />

zo dichtbij je komen en met de golven van de boot spelen. Later die dag werden we nog een paar<br />

keer op een show getrakteerd. Ook zagen we in slow motion grienden voorbij trekken, grote<br />

dolfijnensoort die in het Engels ‘pilot whales’ heten, dus eigenlijk hebben we walvissen gezien! En<br />

twee keer stak een zeehond de kop op om ons na te kijken. Alle meeuwensoorten zijn<br />

langsgevlogen en overal waren groepen guillemots (spreek uit ‘gillymots’ <strong>–</strong> wat zijn dat in het<br />

Nederlands??). De wind viel weg, de golven doofden uit, de zeilen vielen slap en de motor moest<br />

aan. Beetje suf, maar wel heel comfortabel oversteken zo, met een boot die rechtop blijft liggen.<br />

Dat geeft je de kans om ook binnen van alles te doen, zoals koken en slaapspullen opruimen. Met<br />

een volle maag en een trots gevoel vaarden we na twee dagen en een nacht (in z’n achteruit,<br />

omdat keren er niet mogelijk is) het piepkleine haventje van Arklow binnen waar we net in passen<br />

en heel beschut liggen. Eens kijken wat Ierland, Isle of Man en Schotland voor ons in petto<br />

hebben!<br />

Floor<br />

<strong>2011</strong>/07/14 20:05:00<br />

Supergaaf!<br />

Wat een heerlijk verhaal om te lezen. En wat een afwisseling aan belevenissen en ontmoetingen. Overigens zijn<br />

'guillemots' volgens het woordenboek 'zeekoeten', uit de familie van de alken.


Eveline<br />

<strong>2011</strong>/07/13 18:58:37<br />

Spannend<br />

Niks te lang hoor!! Het leest als een professioneel reisverhaal :-)) we want more!<br />

Wonen op een zeilboot<br />

26 juli <strong>2011</strong><br />

Een boot is te klein om drie maanden met zijn tweeën op te leven en drie maanden zijn te lang om<br />

voortdurend op elkaars lip te zitten. Maar niet heus. Ik mis ons huis helemaal niet (oké, de poes<br />

wel) en vind het bijna een beetje beangstigend dat we thuis zoveel ruimte en zoveel spullen<br />

hebben. Wat moet je ermee…?<br />

Hier op de boot is de ruimte overzichtelijk en compact en alles heeft een vaste plek. In de punt<br />

liggen onze kledingtassen, waar we bij gebrek aan een kledingkast uit leven. We hebben één<br />

echte kast met zeil-­‐ en bootspullen en een paar kleine kastjes waarin alles zit wat we bijna<br />

dagelijks nodig hebben. En dan zijn er nog diverse plekken die je geen ‘kast’ kunt noemen maar<br />

waar we wel spullen bewaren. In de tafel is een vak met flessen drank, onder de kaartentafel<br />

liggen navigatiespullen, onder de banken bewaren we eten in kratten en plastic zakken. Onder de<br />

tafel hangt de groente in een netje. Onder het bed in de punt staat o.a. de Cobb barbeque. Toen<br />

we de boot kochten, maakten we ons wat zorgen over de hoeveelheid ruimte, maar het lijkt de<br />

knapzak van Douwe Dabbert wel. Eigenlijk hebben we meer dan genoeg bergruimte, je moet<br />

alleen even weten hoe je het handig indeelt.<br />

Er is wel wat discipline nodig om alles op die vaste plek terug te leggen, zeker omdat je vaak eerst<br />

van alles moet optillen en wegschuiven om dat voor elkaar te krijgen. Soms lijkt het wel of je de<br />

hele dag niets anders doet dan spullen verplaatsen. Als iets niet goed is opgeborgen, wordt het<br />

tijdens het zeilen door de zwaartekracht naar een nieuwe plek gestuurd. De afwas kun je dus<br />

geen dagje laten staan en spullen kun je niet ‘even ergens neerleggen’ en ze daar laten slingeren.<br />

Maar dat betekent dus ook dat de boot (bijna) altijd opgeruimd en netjes is en dat je nooit iets<br />

kwijt bent en dat is eigenlijk best wel fijn. Thuis kost dat meer moeite…<br />

Het is ook erg fijn dat alles zo dicht bij elkaar is. ’s Morgens krijg ik ontbijt op bed, vooral omdat je<br />

elkaar anders in de weg loopt bij het ochtendritueel. Heerlijk. Het bed staat praktisch in de<br />

keuken, dus het kost ook geen moeite om de yoghurt even aan te geven. Met vier stappen ben je<br />

de hele kajuit door gelopen. Ondanks de kleine oppervlakte zijn er wel duidelijk verschillende<br />

ruimtes. Zit je buiten in de kuip, dan hoor en zie je nauwelijks wat er binnen in de kajuit gebeurt,<br />

tenzij je je hoofd naar binnen steekt. Achter de kaartentafel zit je in een hoekje achter een schot<br />

uit de looproute. Zit je op het voordek, dan ben je helemaal ver weg van alles. Maar daar waait<br />

het meestal nogal. Als je wilt, kun je elkaar dus prima even ontwijken. Maar eigenlijk zijn die<br />

momenten zeldzaam. Het is een kwestie van het tempo terugschakelen en niet ‘even snel’ iets<br />

willen pakken of doen. Elkaar letterlijk en figuurlijk de ruimte geven en elkaar respecteren, het is<br />

eigenlijk heel simpel. Een boot is echter wel een snelkookpan: thuis kun je nog wel eens een<br />

conflict uitstellen maar op de boot lukt dat niet, je ontloopt elkaar -­‐en dus je conflict-­‐ namelijk<br />

niet. Als er iets aan de hand is, moet het worden opgelost. Als het moment zich daar niet voor<br />

leent (bijvoorbeeld omdat het zeilen alle aandacht vereist), dan maar direct daarna <strong>–</strong> maar dan<br />

moet er in de tussentijd nog wel effectief worden samengewerkt. Je kunt niet even ergens anders<br />

gaan zitten sippen als je overstag moet of een haven binnenvaart. En je krijgt ook wel meer<br />

respect voor elkaar als dat effectief samenwerken ook op de minder glorieuze momenten toch<br />

goed gaat en de boot en wij weer veilig aankomen. Meestal is het ‘conflict’ daarna ook niet meer<br />

zo belangrijk en snel opgelost.


Een ander verschil met thuis is de eindeloze hoeveelheid werkjes die er te doen zijn. We kennen<br />

lange-­‐afstandzeilers die aan boord een tegeltje hadden hangen met de tekst: “Alles gaat kapot <strong>–</strong><br />

één klus per dag!”. Het klopt. Dingen gaan inderdaad kapot, ook (vooral?) dingen die essentiëel<br />

zijn. Je bent nooit klaar en het is niet bevorderlijk voor het vakantiegevoel om je dagen te vullen<br />

met uitsluitend het doen van klusjes, hoewel <strong>Tjeerd</strong> daar soms anders over denkt. Sommige<br />

dingen gaan kapot omdat ze slijten en het hun tijd is. Andere doordat we iets doms doen of pech<br />

hebben. Zo hebben we deze <strong>zomer</strong> o.a. te kampen gehad met een kapotte windmeter, een<br />

gebroken (erg belangrijk!) schroefje in de motor, wat gedoe met de windmolen, roest in de<br />

watertanks, een eruit gevallen bodem van een kastje en bijna dagelijks water onder de vloer.<br />

Kapotte dingen kondigen zich zelden van tevoren aan en dulden het ook meestal niet om pas na<br />

een week gerepareerd te worden. Dat betekent dus dat je op vrijdagmiddag vlak voor sluitingstijd<br />

een dealer in Volvo Penta-­‐onderdelen moet zien te vinden die dat schroefje op voorraad heeft.<br />

Lang leve internet en google maps op de iPhone! En het betekent dat <strong>Tjeerd</strong> de rest van de<br />

middag bezig is met reparaties. Of het betekent bijvoorbeeld dat bij de eerstvolgende<br />

mogelijkheid Jolien de mast in gaat om de windmeter te demonteren en aan de spinakerval naar<br />

beneden te sturen zodat <strong>Tjeerd</strong> hem op de steiger recht kan buigen. Met diezelfde spinakerval<br />

gaat hij weer 12 meter de lucht in om vervolgens met wat contactspray weer vastgezet te<br />

worden. Het houdt je van de straat. Eh…, het water. Meestal geeft het veel voldoening om dit<br />

soort klussen te doen. Natuurlijk de korte-­‐termijn voldoening van het behaalde succes, maar<br />

tegelijkertijd is er een soort oergevoel van trots dat het lukt om te ‘overleven’ door alles zelf op te<br />

lossen.<br />

We zouden eigenlijk ook maar regenwater moeten gaan opvangen, want de enige klus die we tot<br />

nu toe niet weten op te lossen, is de roest in de watertanks. We hadden ze van de winter nooit<br />

een paar dagen moeten laten weken in citroenzuuroplossing. Liggen we een tijdje stil, dan is het<br />

water helder, maar na een beetje schudden en schommelen hebben we oranje water. In eerste<br />

instantie dachten we dat het met een paar keer spoelen wel over zou gaan en hebben we in elke<br />

haven de tanks helemaal geleegd en opnieuw gevuld. Daarna wenden we er langzaam aan dat we<br />

roestwater uit de kraan hebben voor wassen en de afwas en schoon drinkwater in plastic flessen<br />

en een jerrycan. En ondertussen bedachten we samen met lokale chandlers<br />

(=bootbenodigdhedenwinkels) steeds nieuwe oplossingen: <strong>Tjeerd</strong> heeft na een paar weken een<br />

koolfilter in de waterleiding gemonteerd, wat even een klein beetje heeft geholpen. Toen dat<br />

toch niet de oplossing bleek, heeft <strong>Tjeerd</strong> een schakelaar tussen beide watertanks geplaatst,<br />

omdat het leek alsof de roest alleen in de bakboordtank zat. Het gaf hoop, die al snel weer de kop<br />

in gedrukt werd toen het water oranje bleef. Na dik 1,5 maand was <strong>Tjeerd</strong> het meer dan zat en<br />

werd een extreem zonnige ochtend niet besteed aan koffie drinken in het zonnetje of het<br />

verkennen van het dorpje, maar aan het compleet overhoop halen van de boot om de watertanks<br />

eruit los te schroeven, van hun leidingen los te koppelen, uit de boot te hijsen en op de steiger<br />

grondig te spoelen en te schudden. Sorry Troon, voor de roest die we op je bodem achterlaten…<br />

Een dikke oranje smurrie zat aan de binnenkant van de leidingen en het zal nog even duren voor<br />

het volledig is uitgespoeld, maar we hebben weer een beetje hoop. En een heleboel plastic<br />

flessen voor de zekerheid. Komende winter is het na 27 jaar toch echt tijd voor nieuwe<br />

watertanks.<br />

Tussen alle klussen door is het wel echt vakantie. Thuis wordt je toch niet zo vaak gewekt door<br />

het gebrul van zonnende zeehonden die elkaar roepen. Thuis zijn de uitzichten wat minder<br />

spectaculair, is de lucht wat minder fris, de waan van de dag dringt zich meer op en meestal zit je.<br />

Op vakantie zie je alles beter in perspectief en sorteren hoofd-­‐ en bijzaken zichzelf. Elke dag dat<br />

we noordelijker trekken is het iets langer licht. Het zeilen is geweldig en we worden er nog steeds<br />

met de week beter en handiger in. Achteruit een haven invaren, voor anker gaan of een mooring<br />

oppikken, opkruisen in smal vaarwater, tidal races & overfalls, van het bijbootje de boot in<br />

klimmen bij zware deining…been there, done that. Onze conditie wordt beter, onze spieren


sterker en we zijn meestal ontspannen en geduldig. Vanmorgen kwam er een zeester mee<br />

omhoog het dek op toen we het anker ophaalden (we hebben hem natuurlijk teruggegooid het<br />

water in). Het leven op zee kan ruig zijn en vraagt veel van je. Maar het levert ons zoveel op, dat ik<br />

best nog wel langer dan drie maanden een zeilend bestaan zou willen leiden.<br />

Jan Janssen<br />

<strong>2011</strong>/08/19 12:34:11<br />

Leuk om jullie verslagen te lezen<br />

Hoi Jolien en <strong>Tjeerd</strong>,Klinkt (ook) geweldig leerzaam wat jullie allemaal doen en meemaken.<br />

Geniet er lekker van.<br />

Jan Janssen (Grontmij)<br />

Iris van Beuzekom<br />

<strong>2011</strong>/08/08 12:33:25<br />

bovenstaande stukje natuurlijk!<br />

Klinkt heerlijk! :)


Terugblik op de Ierse Zee en Zuid-­‐West Schotland<br />

15 augustus <strong>2011</strong><br />

Tussen de Isles of Scilly en het Caledonian Canal ligt een vaargebied dat zo ver weg is, dat je het<br />

niet in een doorsnee vakantie vanuit Nederland kunt bezeilen. We waren erg benieuwd wat er<br />

hier allemaal te zien is.<br />

Ierland<br />

Na een lange oversteek vanaf the Isles of Scilly kwamen we aan in het Ierse Arklow. Voor zover<br />

wij konden inschatten, had de crisis hier nog harder toegeslagen dan in het toeristische Zuid-­‐<br />

<strong>Engeland</strong>. De boodschappen waren veel duurder (zelfs bij de Aldi!) en de mensen armer en<br />

minder toegankelijk. In de winkelstraat stond een groot deel van de panden leeg wegens<br />

faillissement en uit alle pubs kwam op zondagavond een luid lachen van dansende, drinkende<br />

mensen, alsof er op maandagochtend niet gewerkt hoefde te worden. We moesten er even aan<br />

wennen. Later hoorden we dat dit in Ierland normaal is en dat je verdacht wordt van het niet<br />

hebben van een sociaal leven als je op maandagochtend zonder kater op je werk aankomt. De<br />

stad was wat verwaarloosd. Dat wàt er is opgeknapt, is gedaan met hulp van Europees geld. We<br />

deden er boodschappen en bootonderhoud en na een dag waren we klaar om verder te varen.<br />

We kozen Wicklow als tussenstop voor we naar Dublin gingen. In Wicklow is een vissershaven<br />

waar je volgens de pilots kunt liggen, maar in de praktijk is er geen plek. Dus lagen we aan de<br />

binnenkant van de pier die de buitenhaven afschermt van de zee, als enige visitorsboot. Aan de<br />

buitenkant van de pier stond half Wicklow te vissen. Op de kade stond een enorme lier waar in<br />

vroeger tijden vier man aan konden draaien om de niet gemotoriseerde schepen de haven van<br />

Wicklow uit te trekken als de wind ongunstig stond. Iedereen die langs kwam, groette ons<br />

vriendelijk en keek naar ons alsof we een bezienswaardigheid waren, wat waarschijnlijk ook zo<br />

was. Hoe vaak zie je een Nederlandse boot in Wicklow… Hier was het iets gezelliger dan in<br />

Arklow, maar ook hier veel leegstand en Europese financiering.<br />

Daarna waren we in Dublin! Net ten zuiden van Dublin ligt het gezellige Dun Loaghaire (spreek uit:<br />

‘Dun Leary’) met een enorme marina met alle faciliteiten die een zeiler zich kan wensen en net ten<br />

noorden van Dublin ligt Howth, met dezelfde kenmerken. Maar in Dublin gebeurt het en daar<br />

woont mijn zus met haar verloofde, dus wij kozen ervoor om de rivier de Liffey op te varen en af<br />

te meren bij de Poolbeg Sailing Club. Het was warmer en zonniger dan ooit en er was een<br />

gezellige drukte bij de zeilclub want er waren races. Drie avonden achter elkaar hebben we mijn<br />

zus en haar vriend gezien en lekker bijgepraat en overdag hebben we ons vermaakt door de<br />

toerist uit te hangen in Dublin en een flinke wandeling te maken door de Wicklow Mountains.<br />

Leuk om aan het eind van de dag ‘thuis’ te komen midden in Dublin. Na een paar dagen relaxen<br />

was het goed weer om verder te trekken. Het Noord-­‐Ierse Ardglass, Carlington en Belfast hebben<br />

we moeten laten schieten. Te lang op de Scillies en in Dublin gebleven, beiden door het weer<br />

gedicteerd. Noord-­‐Ierland bewaren we voor de volgende keer…<br />

Isle of Man<br />

We zijn vanaf Dublin flink opgeschoten door in één ruk naar The Isle of Man te varen. Na een<br />

tocht van 14 uur kwamen we net voor het donker aan in de buitenhaven van Douglas, aan de<br />

oostkant van het eiland. We begonnen om 6.30 uur ’s morgens met ruime wind. Dat betekent dat<br />

je nergens beschut zit en het snel koud krijgt en dat de boot van links naar rechts ligt te rollen op<br />

de golven, dus ik kreeg een portie zeeziekte voor m’n kiezen en <strong>Tjeerd</strong> een portie solozeilen.<br />

Liggend in mijn warme bedje hoorde ik het bestek in de la met een klap naar de ene kant schuiven<br />

en daarna met zo’n zelfde klap naar de andere kant. Andere spullen in andere kastjes en laden<br />

deden hetzelfde, de glazen rinkelden, het water stroomde buiten ter hoogte van mijn hoofd langs


de romp. Al die geluiden negeerde ik om nog wat te kunnen slapen. We stoven met een enorme<br />

snelheid de goede kant op en <strong>Tjeerd</strong> had er wel lol in. Toen de zeeziekte was weggetrokken, vond<br />

ook ik het eigenlijk best een prettige tocht. In de buitenhaven van Douglas wachtten we in de<br />

schemering tot het lock met hoog water open zou gaan en we de binnenhaven in konden, met<br />

naast ons twee zeehonden die af en toe opdoken. Om 23.30 uur lagen we goed en wel in de<br />

binnenhaven en vielen we als een blok in slaap.<br />

De dagen erna hebben we the Isle of Man verkend vanaf Douglas. Men zegt dat de tijd er 50 jaar<br />

heeft stilgestaan, dus we waren erg benieuwd. Het is een land dat niet bij de UK hoort en zelfs<br />

niet bij de EU. Het ligt precies tussen Ierland, Noord-­‐Ierland, Schotland, <strong>Engeland</strong> en Wales in, dus<br />

het gaat lekker zijn eigen gang. Het stilstaan van de tijd viel wel mee: er was een van de grootste<br />

Tesco’s die we tot nu toe gezien hadden, er was wifi, er waren moderne auto’s en de mensen<br />

waren normaal gekleed. Er waren pub’s met top-­‐40-­‐muziek en winkelstraten, eigenlijk in niets<br />

verschillend van Ierland, het Verenigd Koninkrijk of Nederland. Er waren alleen nog wel<br />

stoomtreintjes i.p.v. elektrische treinen. Het nadeel van drie maanden vakantie is dat je op een<br />

gegeven moment verwend raakt. Het stoomtreintje in Dartmouth was eigenlijk veel leuker, daar<br />

hadden ze de conducteurs en stations mooi aangekleed in oude stijl. Met het treintje gingen we<br />

naar Castletown, waar we het kasteel bekeken. Castle Rushen is een aanrader. In elke kamer<br />

hangt een bord met de functie van die kamer in verschillende periodes en een deel van de kamers<br />

is ingericht. Je kunt je redelijk voorstellen hoe het was om daar te leven.<br />

We wilden ook graag naar Peel, aan de westkant van het eiland. Tijdens de tochtplanning<br />

kwamen we er niet uit, het bleek ingewikkelder dan we dachten om weer weg te komen uit<br />

Douglas. We hebben ons plan om in meerdere havens te liggen op the IOM dus maar opgegeven<br />

en in plaats van een vaardag werd het een wandeldag. Eén van de historische treinverbindingen is<br />

vervangen door buslijnen en de route is tegenwoordig ‘in gebruik’ als Steam Heritage Trail, een<br />

wandelpad van 20 km over vrij vlak terrein, omzoomd door bloemen en rijpe frambozen. Ik blijf<br />

me erover verbazen dat we deze vakantie steeds de enige toeristen lijken te zijn: ondanks dat we<br />

midden in juli zitten, kwamen we ook hier slechts hondenuitlaters en één groepje padvinders<br />

tegen. Het is goed om te merken dat onze kantoorlijven zich inmiddels hebben aangepast aan het<br />

buitenleven, want na 20 km hadden we nog energie over om boodschappen en bootklusjes te<br />

doen en de Cobb ’s avonds nog eens aan te steken.<br />

Zuid-­‐West Schotland<br />

In drie dagen hadden we redelijk wat gezien van the Isle of Man en was het gunstig weer om door<br />

te varen naar Schotland. Om 5.00 uur ’s morgens zijn we door het lock naar de buitenhaven<br />

gevaren, nog net niet in pyjama, om daar vervolgens snel weer het warme bed in te duiken voor<br />

twee extra uurtjes slaap. Het doel was Portpatrick, de zee was koud en langzaam. Na kort beraad<br />

hebben we het doel opgegeven en ’s avonds het anker uitgegooid in Port Logan, 10 mijl eerder,<br />

waar we snel een warme chocolademelk met whisky maakten om op te warmen. Het uitzicht was<br />

mooi, maar de baai minder beschut dan de pilot had beloofd en er kwam ’s avonds een<br />

behoorlijke swell de baai in. Er kwamen theedoeken en kartonnen dozen aan te pas om de herrie<br />

van de heen en weer schuivende inboedel te dempen zodat we konden slapen. Het anker hield<br />

gelukkig prima en het geschommel werd ’s nachts iets minder, zodat we ook redelijk op onze plek<br />

bleven liggen in bed. De volgende dag zouden we om 15.00 uur het tij mee hebben naar<br />

Portpatrick. Om 13.00 uur hielden we het niet meer uit, we werden krankzinnig van het<br />

geschommel. Je werd er scheel van omdat alles ten opzichte van elkaar lijkt te bewegen, geen<br />

kopje thee kan onbewaakt blijven staan, je stoot je continu en aan land gaan was geen optie<br />

omdat de bijboot ingepakt en opgeborgen was. Dat we stroom tegen hadden, namen we daarom<br />

graag op de koop toe. In een stralend zonnetje kwamen we aan in Portpatrick, op de Mull of<br />

Galloway, en zetten we voet aan wal in Schotland. De haven van Portpatrick is interessant om aan<br />

te lopen. Je ziet de ingang niet, totdat je er zowat in vaart (maar gelukkig hebben we GPS). Dan


ligt er een ton midden in het water die ‘half tide rock’ markeert, een droogvallende rots. Bij die<br />

ton moet je niet je gevoel volgen en er ruim omheen varen; je moet er juist vlak langs en direct<br />

daarna maak je een bocht van 90 graden naar links en vaar je door een smalle ingang langs hoge<br />

kades een piepklein kommetje in, waar het op laag laag water (LAT, lowest astronomical tide) net<br />

5 centimeter dieper is dan de diepgang van de <strong>Dwaalster</strong>. Daar leg je de boot met een lijntje aan<br />

een ladder die is ingebouwd in zo’n hoge kade. Na een verticale klim van een paar meter leg je de<br />

boot vast met lange lijnen die een getijverschil van 3 meter kunnen opvangen. Het was alles bij<br />

elkaar voor ons een hele ervaring en het is gek om te merken dat we dit soort havens inmiddels<br />

een stuk normaler zijn gaan vinden. In Nederland kennen we uitsluitend overzichtelijke, diepe,<br />

beschutte havens en er zijn er maar een paar met wat getijdenverschil en dat is dan hooguit 2<br />

meter. Die hebben meestal drijvende steigers, waardoor je er niets van merkt. We kregen zowaar<br />

iemand langszij, zo ‘druk’ was het er met wel zes passanten. Er werd wat diesel overgeheveld<br />

(was daar niet te koop en de buurboot had nog maar 1 liter) en er werden vaartips uitgewisseld<br />

en verder genoten we van het prachtige weer.<br />

De volgende dag zijn we naar Troon gevaren, één van de weinige havens in dit gebied waar wij in<br />

kunnen. Gelukkig hadden we goed weer en werd het een heerlijke zeildag, vol met Jan van<br />

Genten. Om 7.00 uur vaarden we uit en in de loop van de ochtend gingen er vijf lagen kleding uit.<br />

Het weer was rustig genoeg om de boot onderweg een beetje netjes te houden en lunch te<br />

maken en dat soort dingen. Na dik 10 uur varen arriveerden we in de hypermoderne jachthaven<br />

van Troon, waar we na vier dagen eindelijk weer konden douchen en een paar wassen<br />

wegwerkten tegen belachelijk laag tarief. Ook de zeilpakken moesten eraan geloven. In het<br />

havenrestaurant hebben we heerlijk gegeten en tot onze grote vreugde Hoegaarden witbier van<br />

de tap gedronken. Vermakelijk om te zien hoe de Schotten in de war raken van de hoeveelheid<br />

schuim die de tap produceert. De ochtend erna hebben we wat klussen gedaan, waaronder het<br />

demonteren en spoelen van de vermaledijde watertanks.<br />

Na een <strong>rondje</strong> door het dorp, waar we een ijsje aten met Irn Bru-­‐smaak (spreek uit: ‘Iron Brew’),<br />

gooiden we los om deze comfortabele haven te verruilen voor een mooring in Millport, waar we<br />

op het eilandje naast ons zeehonden zagen liggen in de ondergaande zon. Die zeehonden waren<br />

nogal luidruchtig en wekten ons ’s morgens met hun gebrul naar elkaar. Wat een supermanier om<br />

wakker te worden. Nog steeds scheen de zon en met het bijbootje gingen we aan land om<br />

Millport te verkennen, waar het gezellig en knus was met net genoeg toeristen om het levendig<br />

te maken, maar te weinig om het een commerciële uitstraling te geven. We struinden over de<br />

rommelmarkt waar <strong>Tjeerd</strong> een nieuwe hengel en aas kocht. We dronken koffie met een of andere<br />

caloriënbom erbij op een terrasje en genoten van het weer. Echt een relaxedte vakantiedag. Na<br />

de lunch lieten we de mooring weer los en zeilden we een paar uurtjes, slingerend door de Burnt<br />

Islands, om het anker te droppen in An Caladh. Het was er ‘crowded’, zoals de gids al voorspelde,<br />

er lag namelijk nòg een boot.<br />

Het mooie van Zuid-­‐West Schotland is dat iemand er een enorme hoeveelheid grote en kleine<br />

eilanden heeft uitgestrooid, met honderden natuurlijke ankerbaaien. Je vindt altijd wel een<br />

ankerplaats die bij de heersende windrichting voldoende beschutting biedt. Bij het zeilen heb je<br />

voortdurend land in zicht waardoor je je makkelijk kunt oriënteren en steeds prachtige uitzichten<br />

hebt en er zijn stukken waar de stroming en getijden even niet meer zo allesoverheersend zijn. En<br />

blijkbaar is het er ook nog stralend weer. Bij An Caladh plukten we de mosselen vlak voor vertrek<br />

zo van de rotsen en later ving <strong>Tjeerd</strong> nog een makreel, zodat het direct duidelijk was wat ons<br />

avondeten die dag zou zijn. We aten ze op in Tarbert (East Loch Tarbert-­‐er zijn nog een paar<br />

Tarberts in Schotland). De invaart van de haven van Tarbert komt erop neer dat je de boot in een<br />

bocht precies tussen een rode en een groene staak in moet mikken waarmee je ondieptes<br />

ontwijkt. De plek waar wij mochten liggen was vervolgens te bereiken door achteruit in te steken<br />

tussen een langssteiger en de wal en aan te schuiven in de rij boten die er al lag. Deze aanleg


mocht ik van de schipper voor mijn rekening nemen en ik mag wel zeggen dat het vrij aardig gaat<br />

met mijn motormanoevreer-­‐ en aanlegkunsten. Het stadje was gezellig en had een boekenwinkel<br />

die ons een uurtje gevangen hield. Aan het stukje quiche dat we er kochten, hielden we een bakje<br />

over dat sindsdien als botervloot fungeert. Na Tarbert gingen we naar een idyllische eenzame<br />

ankerplek op een half uur varen van de ingang van het Crinan Canal. Nog steeds kan ik me<br />

volmaakt gelukkig voelen als ik omringd ben door zoveel natuur en zoveel stilte (als je krijsende<br />

meeuwen stil kunt noemen tenminste), zo’n ondergaande zon op zacht rimpelend water en als je<br />

alles bij je hebt wat je nodig hebt in dit leven.<br />

Crinan Canal<br />

Met het Crinan Canal snijd je de hele Kintyre af in 1 dag. Daarmee voorkom je dat je om de Mull of<br />

Kintyre heen moet varen (met bijbehorende tidal races & overfalls) waarna je vervolgens slechts<br />

één geschikte haven tot je beschikking hebt in een heel lang stuk. De prijs die je daarvoor betaalt<br />

is een proeve in bootbeheersing. Je moet allebei redelijk ervaren, fit en handig zijn om het kanaal<br />

in één dag met zijn tweeën te bevaren. Wij hadden tips&trics verzameld bij andere zeilers die er al<br />

door waren en hebben als Nederlanders natuurlijk al de nodige sluiservaring. Onze eerste tocht<br />

met de <strong>Dwaalster</strong> ging over de Staande Mastroute van Herkingen naar Medemblik, waarbij we<br />

een flink aantal bruggen, sluizen en bijbehorende aanlegmanoevres voor de kiezen kregen met<br />

een ons toen nog onbekend schip. Maar het Crinan is anders. De procedure is als volgt:<br />

1. Jolien legt de boot aan aan een wachtsteiger en zet <strong>Tjeerd</strong> af op de kade;<br />

2. <strong>Tjeerd</strong> draait de sluizen open met een handel en zet daarna de voorste sluisdeuren open door<br />

er met zijn volle gewicht tegen te leunen en achteruit te lopen tot de ene deur open is, daarna<br />

steekt <strong>Tjeerd</strong> over de achterste sluisdeuren over om de andere sluisdeur te openen;<br />

3. Jolien vaart de boot de sluis in en geeft ondertussen de klaarliggende lijnen aan aan <strong>Tjeerd</strong>, die<br />

op de kade staat met een pikhaak (<strong>Tjeerd</strong> staat hierbij zo’n 4 meter hoger dan Jolien);<br />

4. <strong>Tjeerd</strong> legt de lijnen om een oog en Jolien trekt ze strak;<br />

5. Zie 2, maar dan dichtdoen;<br />

6. Zie 2, maar dan het opendoen van de andere sluizen;<br />

7. Jolien zet de lijnen strakker (bij het omhoog gaan) of laat ze vieren (bij het omlaag gaan); de<br />

voorlijn is daarbij via het leioog van de fok naar de kuip geleid en ligt op de lier, zodat je alles<br />

vanuit de kuip kunt bedienen en voldoende kracht kunt zetten om de turbulentie het hoofd te<br />

bieden;<br />

8. Zie 2: openen van de sluisdeuren (hierbij kan Jolien helpen omdat de boot inmiddels op<br />

uitstapniveau is);<br />

9. <strong>Tjeerd</strong> maakt de lijnen los en geeft ze aan, Jolien legt ze snel weer goed klaar voor de volgende<br />

manoeuvre en vaart de sluis uit;<br />

10. Zie 2, maar nu gaan de deuren weer dicht om alles netjes achter te laten;<br />

11. <strong>Tjeerd</strong> loopt op de kant naar het volgende lock terwijl Jolien daarheen vaart;<br />

etc.<br />

Zo ga je een serie van een paar locks door, totdat je zo’n 26 meter gestegen bent. Aan het einde<br />

van elke serie leg ik de boot dan weer aan een wachtsteiger aan om <strong>Tjeerd</strong> weer op te halen,<br />

soms met hulp maar ook een keer helemaal zelf. Het is hard werken, zowel fysiek voor <strong>Tjeerd</strong> als<br />

mentaal voor mij: je moet goed nadenken, goed timen en je concentreren als je nergens tegenaan<br />

wilt varen. Tussen de locks kun je een keer een uurtje ongestoord doorvaren voordat de hele<br />

riedel weer begint, maar verder heb je nauwelijks tijd om te lunchen. Het was wel erg fijn dat het<br />

zonnig en warm weer was. Je zou dit maar in de stromende regen moeten doen… Het is denk ik<br />

één van de weinige plekken waar doorgaans de vrouw aan het roer staat, omdat de man op de<br />

kant het werk wil/moet doen. En er vinden vermakelijke manoevres plaats van zeilers die net te<br />

laat reageren op de turbulentie of het zakkende of stijgende water. Met borreltijd lagen we<br />

afgemeerd voor de laatste sluis, die gelukkig (mechanisch) voor ons bediend zou worden maar<br />

die net 5 minuten voor wij aankwamen dicht ging.


De volgende dag werden we weer het zoute water op geschut en zeilden we -­‐op zeer ruime<br />

afstand van de beruchte draaikolken en staande golven in Corryvreckan-­‐ naar de ‘popular<br />

anchorage’ Ardinamir Bay naast Luing Island. Je raadt het al: er lag ’s nachts nog een boot. Met<br />

het bijbootje gingen we aan land en na een half uur vonden we een winkel en drie huizen. De<br />

winkel was tevens terras, tearoom en wijkgebouw en we dronken er een kop thee met melk.<br />

Daarna wandelden we verder naar Cullipool en zochten van daaraf een manier om dwars over het<br />

eiland terug naar de boot te komen. Er waren veel schapen die allemaal erg van ons schrokken, al<br />

deden we heel voorzichtig. De schapen hadden weggetjes gemaakt door de varens en daarover<br />

vonden we onze weg terug door vrij ruig terrein, beredenerend waar we ongeveer heen zouden<br />

moeten en hopend dat we goed uit zouden komen en geen hindernissen tegen zouden komen.<br />

Het laatste stuk ging over glibberige rotsen langs de kust en gelukkig lag ons bijbootje daar nog<br />

geduldig op ons te wachten. Wat is dat toch, dat je energie krijgt van de combinatie van fysieke<br />

inspanning met nadenken over waar je heen moet en de trots en opluchtig als je de boot<br />

terugvindt. Je kunt echt niet verdwalen op Luing Island, maar toch word je er heel blij van. Zo’n<br />

gevoel van het allemaal op eigen kracht kunnen, dat heb je in de stad toch eigenlijk nooit.<br />

Bij de ingang van Ardinamir Bay ligt een drempel die rondom laag water te ondiep voor ons is. We<br />

moesten de volgende ochtend uiterlijk 2 uur voor laag water vertrekken om eruit te kunnen.<br />

Ergens tussen opstaan en ontbijt in vaarden we ruim op tijd de baai uit. Er bleek echter ergens<br />

een rots die niet duidelijk op de kaart stond en we raakten hem. Het is echt afschuwelijk als je<br />

boot over een rots stuitert. De kiel blijft haken, de romp vaart door en ‘valt’ dus naar voren, door<br />

de vaart trekt hij de kiel met een rotgeluid over of langs de rots en direct daarna hapt de punt in<br />

het water. De boot is sterk en kan dit wel hebben, maar wij vaarden redelijk geschrokken en<br />

doordrenkt van schuldgevoel door naar een baai verderop, waar we een tijstop van een uurtje<br />

hielden en ontbeten. Toen het slack werd (kentering, nauwelijks stroming), durfden we door de<br />

Cuan Sound, waar volgens de pilot 7 knopen kan staan met springtij. Het was doodtij dus we<br />

stelden ons in op zo’n 2 tot 4 knopen stroming en zetten ons schrap. Geen spectakel te<br />

bekennen, we hadden net een knoopje stroom mee. Goede timing? Of zijn die pilots vooral<br />

gericht op zeilers die niet kunnen rekenen of nadenken? Lichtelijk teleurgesteld stroomden we<br />

verder, door Sound of Mull naar Tobermory. Er stond nauwelijks wind, dus de motor ging aan.<br />

Een rechtopliggende boot geeft de mogelijkheid om deeg voor bananenbrood te laten rijzen in<br />

het zonnetje onder de buiskap. Toen de wind weer een beetje opstak, waren we nog maar een<br />

uurtje van Tobermory vandaan maar het brood was nog niet klaar. Dilemma: zeilen omhoog en<br />

einde brood? Of doormotoren? Heel lui kozen we voor de motor.<br />

In Tobermory zijn we een paar dagen gebleven. We hadden een leuke ontmoeting met een Engels<br />

stel van onze leeftijd (een zeldzaamheid, helaas) die een redelijk vergelijkbare boot hadden. Ze<br />

vaarden het <strong>rondje</strong> UK vanuit Zuid-­‐<strong>Engeland</strong> de andere kant op (helaas) en we kregen goede tips<br />

en green ginger wine en lekkere whisky van ze. Mull is vast een heel mooi eiland, maar het kwam<br />

voor ons niet zo tot z’n recht. Alles wat we wilden doen was net dicht of werd afgelast, het lijntje<br />

op de wandelkaart was geen pad maar een hekje waar we niet langs konden lopen, het deel wat<br />

we graag nog wilden zien was niet bereikbaar met de eigen boot etc. Wel proefden en kochten<br />

we er Tobermory en Ledaig whisky en vonden we een visrokerij en een cheesefarm, dus op<br />

culinair vlak kwamen we weer eens niets te kort.<br />

Na Tobermory wilden we graag naar Oban. In Tobermory gingen geruchten dat Oban volledig vol<br />

zou liggen met de jachten van de West Highland Yachting Week, een race-­‐event dat zich<br />

versplaatste van Croabh naar Oban naar Tobermory. We belden voor de zekerheid maar even met<br />

Oban en kregen met gemak een mooring. We zeilden vlak langs één van de boeien waar een<br />

wedstrijdveld omheen moest zeilen en konden de race van dichtbij volgen, een mooi gezicht. En<br />

verder hebben we nauwelijks iets van de WHYW meegekregen, ook niet van de festiviteiten die er<br />

ongetwijfeld moeten zijn geweest, ergens… Misschien omdat we ondertussen de whisky


distillery van Oban aan het bezoeken waren. In Oban merkten we voor het eerst dat het inmiddels<br />

hoogseizoen geworden was: overal waren toeristen uit veel verschillende landen en werelddelen.<br />

De ferry’s van Caledonian MacBrayne brachten voortdurende horden mensen af en aan en<br />

opeens verdwenen we in de massa. Wat een rare ervaring, zo’n toeristische enclave in het verder<br />

heel rustige Schotland.<br />

Onze laatste ligplaats in Zuid-­‐West Schotland was Kentallen, waar het Hollytree Hotel de<br />

moorings exploiteert. Je zou er gratis mogen douchen en zwemmen als je er een maaltijd zou<br />

eten. We verheugden ons wel op een lekkere douche en waren best benieuwd naar dat<br />

zwembad. Maar toen we eenmaal een mooring opgepikt hadden en vastlagen, was er geen hotel<br />

te bekennen en trouwens ook geen steigertje waar je met de bijboot heen zou kunnen. Het was<br />

niet duidelijk wie deze mooring beheerde en of we ervoor moesten betalen en zo ja, hoe dan.<br />

Even later ontdekten we dat het hotel een baai verderop stond. De volgende ochtend zijn we<br />

daar nog maar even heengevaren en het zwembad was nog leuker dan gedacht en er was ook<br />

nog een sauna. De waarschuwing van de receptie dat de douches ‘public’ waren werd door ons<br />

beantwoord met de vraag ‘can you wash your hair?’ en toen dat bleek te kunnen, kon het ons<br />

geen biet meer schelen hoeveel mensen daarnaar konden (wilden?) kijken. Vanuit het zwembad<br />

konden we door de glazen wand onze boot zien liggen. De lunch was heerlijk en moe van het<br />

zwemmen gingen we even later weer aan boord. Direct ging het diepte-­‐alarm af: het werd laag<br />

water en we hadden wat optimistisch de mooring opgepikt die het dichtst bij het hotel lag (en die<br />

dus het ondiepst lag). Dus startten we direct de motor en vaarden uit, naar de ingang van het<br />

Caledonian Canal, waarmee we het ruigste, koudste en onvoorspelbare noorden van Schotland<br />

konden afsnijden. Nog niet eerder namen we deze vakantie met zoveel moeite afscheid van een<br />

vaargebied. We gaan hier zeker nog een keer heen, en dan gaan we ook naar de Outer Hebrides.<br />

Wat is Zuid-­‐West Schotland mooi en wat hadden we een geluk met het zonnige weer deze<br />

periode.<br />

Vanaf hier hebben we het Caledonian Canal voor de boeg. Voor veel mensen een hoogtepunt om<br />

naar uit te kijken, voor ons vooral een middel om aan de andere kant van Schotland uit te komen<br />

zonder moeilijke omstandigheden. <strong>Tjeerd</strong> heeft er nog geen last van, maar voor mij is dit<br />

onmiskenbaar een omslagpunt. Vanaf nu varen we weer naar het oosten, naar huis. En dat is de<br />

verkeerde kant op, want eenmaal thuis is dit paradijs afgelopen. Anderzijds: we hebben nog een<br />

maand. De meeste mensen hebben niet eens een maand vakantie deze <strong>zomer</strong>, dus je kunt het<br />

ook zien als het begin van een nieuwe periode met nieuwe avonturen. Misschien zien we het<br />

monster van Loch Ness wel…


Eyemouth<br />

23 augustus <strong>2011</strong><br />

Het is lunchtijd. Links van mij zit <strong>Tjeerd</strong> in de motorruimte, voor mij staan grote<br />

boodschappentassen met was die we vandaag moeten doen. De koelkast is geblokkeerd door<br />

motoronderdelen, de waterkoker kan niet aan omdat het stopcontact niet bereikbaar is, de<br />

kaartentafel is verdwenen onder het gereedschap en Volvo Penta-­‐onderhoudsboekjes. Zomaar<br />

een willekeurige klus-­‐&wasdag aan boord van de <strong>Dwaalster</strong>.<br />

Gisteren zijn we na een nacht zeilen aangekomen in Eyemouth, waar <strong>Tjeerd</strong>s zus met gezin en<br />

hun schip Zee van Tijd op het noordelijkste punt van hun vakantie waren. We verheugden ons<br />

erop om ze te zien en waren blij dat het in hun en onze planning paste om elkaar te treffen. We<br />

zouden ’s morgens rond 9.00 uur aankomen en dan nog de hele dag samen kunnen doorbrengen.<br />

Dat lukte helaas niet... We hebben de hele nacht heerlijk gezeild met een goede snelheid. Toen<br />

we nog maar drie uur varen van Eyemouth vandaan waren, viel de wind weg. Om toch lekker<br />

vroeg aan te kunnen komen, zouden we normaal gesproken de motor er even bij zetten. Deze<br />

kampt echter al enkele dagen met een koelwaterprobleem; tussen Whitehills en Peterhead liep<br />

de temperatuur opeens veel te hoog op en leek het of er een plastic zak of kwal de<br />

koelwaterinlaat blokkeerde. Inspectie leverde niets op dus we zijn toen maar doorgezeild en in<br />

Peterhead hebben we in de buitenhaven de zeilen gestreken. Tegen die tijd was de motor weer<br />

afgekoeld en konden we precies naar de ligplaats in de binnenhaven varen. Daar hebben we de<br />

motor nagekeken en getest en leek alles weer goed. Van Peterhead naar Stonehaven hebben we<br />

de motor nauwelijks gebruikt en deed het probleem zich niet voor en nu opeens was het<br />

probleem weer terug, op een moment dat je juist graag even snelheid zou willen maken. Stilletjes<br />

dobberden we tussen de Jan van Genten en guillemots. We overwogen of het mogelijk was om<br />

de motor al aan te zetten om een beetje op te schieten, maar wilden dat eigenlijk pas op het<br />

laatste moment doen, bij het invaren van de haven. Dus vaarden we met de tergend langzame<br />

snelheid van een treuzelende peuter in de richting van Eyemouth. Als afleiding gooide <strong>Tjeerd</strong> de<br />

hengel maar weer eens uit, klagend over het feit dat we sinds West Schotland al geen vis meer<br />

hadden gevangen. Niet voor niets waren de Jan van Genten juist op deze plek: in een kwartier<br />

hadden we vijf joekels van makrelen in de emmer met zout water ‘zwemmen’. Meer krijg je er niet<br />

op met vier volwassenen, dus de hengel moest direct weer naar binnen en de verveling en het<br />

ongeduld sloegen weer toe.<br />

Heel voorzichtig hebben we toch de motor maar aan gezet, net iets harder dan ‘stationair<br />

vooruit’, zodat het met een minimale koeling zo lang mogelijk goed zou gaan. Om 12.00 uur<br />

vroegen we toestemming aan de havenmeester om binnen te varen. Van de Zee van Tijd hadden<br />

we gehoord dat er een ‘situation’ was in de haven en dat de haven mogelijk afgesloten zou zijn. Al<br />

een paar dagen werd een man vermist die mogelijk in de haven verdronken zou zijn en duikers<br />

waren bezig om hem te zoeken. Aan de Zee van Tijd de schone taak om aan hun kinderen uit te<br />

leggen wat een lijk is en wat het onder hun boot deed… We mochten inderdaad nog niet naar<br />

binnen en hebben het anker maar uitgegooid voor de haveningang. Daar heeft <strong>Tjeerd</strong> onder<br />

grote belangstelling van meeuwen en zeehonden de makrelen schoongemaakt en gefileerd,<br />

zodat die in een tupperwarebakje mee konden i.p.v. in grote plastic tassen.<br />

De ‘situation’ was ‘s middags onder controle. Er mochten weer boten de haven verlaten en wij<br />

mochten erin. Samen met de Zee van Tijd hebben we geborreld en twee Cobb-­‐bbq’s aangestoken<br />

om de makrelen en andere lekkere dingen op te grillen. Het was gezellig om weer bij te praten.<br />

Vandaag hebben we ze uitgezwaaid na een kop koffie bij hen aan boord. Zij gaan vandaag naar<br />

Newcastle om van daaruit terug over te steken naar Nederland, wij hebben een week langer de


tijd en blijven nog even hier in de omgeving. Ze werden uitgezwaaid door andere boten met wie<br />

ze hier hadden gelegen onder wat vreemde omstandigheden en wij werden naadloos ingepast in<br />

het inmiddels ontstane sociale netwerk. De hele ochtend hebben we op de steigers staan kletsen<br />

met andere boten, we hebben de hele afgelopen week niet zoveel mensen zo lang gesproken als<br />

hier in één ochtend! Het is leuk om ervaringen en plannen van andere zeilers te horen en om<br />

gewoon een beetje te ouwehoeren. Ondertussen werd het laag water en verdween er steeds<br />

meer water onder onze kiel. We hadden ons voorbereid op 10 cm wegzakken in zachte modder.<br />

Al kletsend ging de boot echter steeds schever hangen. Opeens merkten we dat onze viertonner<br />

met drie lijntjes aan de drijvende steiger hing. Door de lijnen te vieren kwamen we nog wat<br />

schever te liggen, alleen werd nu het gewicht gedragen door het water en niet door de steiger. En<br />

daardoor kreeg de boot de kans weer rechtop te gaan liggen. De <strong>Dwaalster</strong> zakte zo’n 40 cm in<br />

de modder en bleef daar lekker stabiel liggen. Met het straks weer stijgende water worden we er<br />

vanzelf weer uitgetild.<br />

En zo glijdt de ochtend voorbij. Tijd voor actie. Het koelwaterprobleem is grondig doorgenomen<br />

met iedereen die we spraken en dat leverde een paar nieuwe aanknopingspunten op die <strong>Tjeerd</strong><br />

graag wilde testen. De motor zit ingebouwd onder de kuip. Je kunt erbij door de trap weg te<br />

halen waarmee je de kajuit binnenkomt, of van buitenaf via een bakskist (=groot opbergvak<br />

onder de kuipbank). De boot ligt nu dus vol met stukken trap en de volledige inhoud van de<br />

bakskist: loodzwaar reddingsvlot, kuiptafeltje, wrijfhouten, lijnen, jerrycans met diesel en benzine<br />

en dat soort nuttige zaken. Het is alsof je gaat verhuizen: in dozen of los nemen spullen altijd veel<br />

meer kubieke meters in dan in kasten. De boot lijkt wel ontploft. De helft stond buiten en<br />

natuurlijk kwam er net een bui aan. Ergens achter de motor zie je twee oogjes en zwarte handen,<br />

daar zit <strong>Tjeerd</strong>. Af en toe moet er een schroevendraaier of keukenrol worden aangegeven, dat is<br />

mijn taak. Slangen, filters, rubber ringen en andere onderdelen zijn uit elkaar gehaald,<br />

ontkoppeld, vervangen, gesmeerd, aangedraaid, etc.<br />

Ondertussen probeer ik een lunch met cup-­‐a-­‐soepjes te produceren, al apekooiend over de<br />

rommel en in bijzondere houdingen dingen voor elkaar krijgend. Ze hebben hier smaken als<br />

‘mulligatawny’ en ‘broccoli&stilton’. Ik kan uren rondzwerven in buitenlandse supermarkten en<br />

heb een eeuwige nieuwsgierigheid naar al die etenswaren die we in Nederland niet hebben.<br />

Noodgedwongen komen we er nu regelmatig en we beginnen zelfs al een voorkeur te<br />

ontwikkelen voor bepaalde merken en producten. Hadden we maar die Co-­‐op-­‐klantenkaart<br />

genomen aan het begin van de vakantie…<br />

Na een uurtje motorknutselen en een cup-­‐a-­‐soepje lopen we samen tussen twee buien door met<br />

de was het dorp in, naar de Chandler voor onderdelen en naar de wasserette die er volgens<br />

Google Maps zou moeten zijn. Helaas, wegens uitbreiding gesloten. Daar sta je dan met je vieze<br />

was. De ‘Scubadivers accomodation’ had misschien ook een wasmachine, maar die zijn op<br />

maandag altijd dicht. Volgens de VVV kunnen we wel ‘heel makkelijk’ met de bus naar de Scouting<br />

een dorp verderop, waar ze wasmachines hebben. De bus gaat één keer per uur en vanaf de<br />

bushalte is het maar een kwartier lopen. Geen heel aantrekkelijke besteding van de rest van de<br />

middag… De was staat nu maar ergens weggestouwd te wachten totdat we over drie dagen<br />

weer op een plek zijn waar we hem kunnen doen. Twee thermoshirtjes, twee lange onderbroeken<br />

en twee paar dikke sokken staan nu in de biotex te weken in de regen en de zon. En zo ben je al<br />

gauw weer een halve middag verder en wordt het tijd om te bedenken hoe we morgen in<br />

Edinburgh terecht gaan komen en wat we daar in elk geval graag willen doen.<br />

Met een kop thee installeer ik me binnen in een hoekje waar nog geen gereedschap ligt om de<br />

foldertjes en boekjes door te nemen die we van de Zee van Tijd hebben overgenomen. Wat gaan<br />

de dagen toch ontzettend snel voorbij; met slechts twee activiteiten is je dag al gevuld en heb je<br />

nog steeds de helft niet kunnen doen van wat je had willen doen. Het leert ons dat vakantie niets


te maken heeft met de plek waar je bent, maar met hoe je je dagen indeelt. Je kunt dan wel ver<br />

van huis zijn in een charmant stadje of de prachtigste ankerbaai, maar als je je dagen overvol<br />

propt met activiteiten, dan heb je het dus druk. En druk is niet hetzelfde als vakantie. Vakantie zit<br />

in je hoofd. Vakantie is met een kop thee, twee dikke truien en een dekentje buiten gaan zitten als<br />

het donker wordt en alleen maar kijken en luisteren naar wat er is. Naar de meeuwen die krijsen<br />

om elkaar na een dag vliegen terug te vinden, de zeehond die geruisloos door het water glijdt in<br />

het platte havenwater naast je boot, de lucht die donkerder wordt, kleuren die in zwart-­‐witte<br />

schimmen veranderen, de oranje stadslichten die in de verte beginnen te branden (waarom zijn<br />

die altijd oranje?!). Vakantie is het leven nemen zoals het komt, genieten van wat er is en het<br />

accepteren als iets er even niet is. Dat wat er niet is, blijk je niet altijd per se nodig te hebben.<br />

Zo ontdekken we nu ook de stadjes waar we zijn: we lopen er doorheen met een to do-­‐list en als<br />

we langs een museum of andere bezienswaardigheid komen, hoe onbenullig ook, stoppen we<br />

daar gewoon. Hoe onbenulliger, hoe leuker, lijkt het wel. Zal wel iets met je verwachtingspatroon<br />

te maken hebben. Wat er aan het eind van de dag niet is gelukt, blijft gewoon op de to-­‐do-­‐list<br />

staan voor in het volgende stadje. Je doet wat je te doen hebt op het moment dat je het kunt<br />

doen. Het heeft geen zin om plannen te maken als je overal maar één dag bent. Op de dag dat je<br />

er bent is namelijk de whisky distillery gesloten, het kasteel gaat over een half uur dicht, de<br />

wasserette gaat net uitbreiden, de bus gaat wel heen maar niet meer terug. Laat de highlights<br />

maar zitten, we doen het anders. Wat zich voordoet, dat grijpen we, daar genieten we van. En de<br />

rest is er gewoon niet. Wat er niet is, kun je ook niet missen. Voor mij een waardevolle les om te<br />

leven zonder planning en organisatie. Zonder te plannen mis je wel eens een kans en haal je niet<br />

alles uit de reis wat er in zit. Maar om eerlijk te zijn kan dat me eigenlijk niets schelen. De reis is op<br />

zichzelf al leuk, ook zonder dat je er ‘het maximale uithaalt’. Het is fijn om samen te zijn, het is fijn<br />

om te leven zoals we leven en het is fijn om dat in <strong>Engeland</strong> vanuit een boot te doen.<br />

Ik trek de la onder de bank uit en leg er kussens op, haal de leuningen weg, rol ons extra<br />

schuimrubber matras uit en maak het bed op. Vlak voor ik als een blok in slaap val, neem ik me<br />

voor om deze vakantie-­‐wijsheid nog een tijdje vast te houden als het werkende leven straks weer<br />

begint. Misschien dat het leven dan wel één grote vakantie wordt.


Terugblik op de Oostkust van Schotland en <strong>Engeland</strong><br />

26 augustus <strong>2011</strong><br />

Door het Caledonian Canal, langs de Moray Firth, om de bult van Ratray Head heen terug de<br />

Noordzee op en afzakkend langs de oostkust naar Whitby, vanwaar we de sprong naar Nederland<br />

gaan maken. De laatste maand van ons <strong>rondje</strong> <strong>Engeland</strong>.<br />

Caledonian Canal<br />

Zo mooi als het weer was in het Crinan Canal, zo miezerig was het tijdens de eerste Caledonian<br />

Day. Eindelijk zagen we Schotland eens van de druilerige kant en dat viel niet tegen. Natuurlijk is<br />

het vervelend om nat te worden en moeten alle natte pakken weer ergens in de droge boot<br />

uitdruipen en opdrogen, wat meestal niet lukt totdat de zon weer gaat schijnen, maar het is wel<br />

erg Mooi. En als het dan toch regent, zit je liever op zoet water dan op zee, zonder golven, in een<br />

beschutte omgeving.<br />

Bij elke sluis hoorde een sluiswachter die ons erdoor hielp; een ongekende luxe na onze Crinan-­‐<br />

ervaringen. Alles zat mee en na een halve dag waren we verder dan we gedacht hadden en<br />

besloten we door te varen naar Fort Augustus, halverwege. De andere twee boten met wie we de<br />

eerste sluizen door gingen, waren beide al eerder afgehaakt vanwege het rotweer. Fort Augustus<br />

is ongekend toeristisch. De volgende dag scheen de zon weer toen we door de Lock Flight<br />

gingen, een serie van vijf sluizen achter elkaar waarmee je 15 meter daalt naar het niveau van Loch<br />

Ness. Langs de kant stonden serieus vele tientallen toeristen met camera’s te kijken hoe we er<br />

doorheen werden gesluisd en op de achtergrond stond een Schots aangeklede Schot op een<br />

doedelzak sfeer te maken voor het standbeeld van Nessie, het monster van Loch Ness. We<br />

zeilden over Loch Ness naar Drumnadrochit, waar het beroemde Urquhart Castle ligt. Onder het<br />

kasteel is een baaitje waar één boot voor anker kan liggen, en dat waren wij die nacht. Het is een<br />

publiek geheim dat je er buiten office hours aan land kunt gaan en over het terrein van het kasteel<br />

kunt wandelen, dat ’s avonds een paar uur lang prachtig verlicht is. Als je daar in het donker bent,<br />

zonder drommen dagtoeristen, is de sfeer er heel sprookjesachtig en mystiek en voel je je<br />

ontzettend bevoorrecht dat je op dat moment op die plek kunt zijn. En dat je er ook nog woont<br />

voor een nachtje! De volgende ochtend stak ik in pyjama mijn hoofd door het luik om te kijken of<br />

we nog goed lagen en wat het voor weer was. Het uitzicht was veranderd: op de kant stonden<br />

mensen foto’s van ons te maken. We staan inmiddels op veel vakantiefoto’s van andere mensen,<br />

best raar.<br />

Op een langgerekt Loch met aan weerszijden bergen heb je twee mogelijke windrichtingen,<br />

onafhankelijk van de wind in de omgeving: wind mee of wind tegen. Daarnaast heb je dicht langs<br />

de randen nog valwinden. Wij hadden die dag wind tegen en zijn gaan opkruisen. Ankeren onder<br />

een kasteel en zeilen op Loch Ness, zo hadden we ons het Caledonian Canal toch niet helemaal<br />

voorgesteld, het was een aangename verrassing. Aan het einde van de dag kwamen we aan in<br />

Inverness, aan de zoete kant van de sealocks. Hier zijn we een paar dagen gebleven om harde<br />

wind en regen uit te zitten en vrienden te ontmoeten die net naar Schotland verhuisd zijn. Tijd<br />

dus om een organic bierbrouwerij te bezoeken, voor <strong>Tjeerd</strong> om naar de kapper te gaan (voor<br />

£ 7,50 !!!) en om lekker uit eten te gaan bij The Kitchen.<br />

Zuid-­‐Oost Schotland<br />

Vanaf Inverness gaat de kust een stuk recht naar het oosten langs de Moray Firth, voordat bij<br />

Ratray Head rechtsaf slaat en op de Noordzee komt. We hadden twee dagen voordat er harde<br />

oostenwinden zouden komen en 100 NM te gaan (180 km). Dat werd dus òf even bikkelen, òf<br />

verwaaid liggen ergens in het Spey-­‐gebied. Nou hebben ze daar wel weer goede whisky, maar we<br />

werden toch wat zenuwachtig van het idee daar lang te moeten blijven na al een paar<br />

verwaaidagen in Inverness te hebben gehad. We hadden ruime wind, een door mij gevreesde<br />

rollende koers. De 60 mijl naar Whitehills heeft <strong>Tjeerd</strong> zo’n beetje solo gevaren, omdat ik na 3 uur


uitgeschakeld werd door zeeziekte. Whitehills is een haventje voor mensen met stalen zenuwen<br />

en kleine boten. Eerst moet je de pier zien te vinden waar je omheen moet varen, in een enorm<br />

geklots met stroming waarbij de boot zijn eigen koers kiest en je aan het roer niet meer zoveel te<br />

zeggen hebt. Door een smal gangetje vaar je naar binnen, waarna je een hoek van 90 graden<br />

moet maken door een poortje van weer een paar meter breder dan de boot zelf. Het poortje is<br />

van eeuwenoude stenen, die niet voor je opzij gaan. En dan lig je nog maar in de buitenhaven, die<br />

niet zo heel erg beschut is. Om in de binnenhaven te komen, zijn er nog een paar 90 graden-­‐<br />

manoevres nodig. Zonder brokken legden we ’s avonds om 21.00 uur aan. De havenmeester nam<br />

rustig de tijd om de hele plattegrond van Whitehills met ons door te nemen. We hebben echter<br />

niets van Whitehills gezien want de volgende dag hadden we nog 40 mijl te gaan en het tij<br />

stuurde ons al om 8.00 uur op pad. Net genoeg tijd om te slapen, aan te sterken van de zeeziekte,<br />

te douchen en te eten. Naar Peterhead zouden we weer ruime wind hebben. Ik heb een overdosis<br />

zeeziektepillen genomen onder het motto “nog zo’n dag ga ik niet trekken”. Dat werkte gelukkig<br />

goed.<br />

Onderweg viel de wind weg, terwijl de golven bleven staan en zelfs toen bleef ik overeind. Op dit<br />

stuk zetten we de motor er even bij om toch wat snelheid te houden, anders word je door elke<br />

golf stilgelegd en duurt de tocht heel lang. De temperatuur van de motor liep na een slurperig<br />

geluid plotseling heel hoog op. Niet goed. Snel de motor weer zacht gezet en daarna uit. Terwijl<br />

we net iets harder gingen dan dobberen, dook <strong>Tjeerd</strong> naar binnen, haalde de trap weg en heeft<br />

daar een half uur aan de motor lopen klussen. Helaas zonder succes want, hoewel er niets aan de<br />

hand leek, bleef de motor te warm draaien. Gelukkig trok de wind weer aan en konden we met<br />

best een grote snelheid naar Peterhead zeilen. Misschien dat er een plastic zak of kwal in de<br />

waterinlaat was gaan zitten en misschien dat die er met het zeilen weer af zou spoelen…<br />

Peterhead heeft een enorme buitenhaven, waar we makkelijk op zeil in konden. We kregen<br />

toestemming van de port authority om op die manier binnen te varen en streken in de<br />

buitenhaven het zeil. De motor was weer afgekoeld en bracht ons naar de binnenhaven, waar we<br />

de eerste de beste box invaarden die beschikbaar was, recht voor de ingang en toevallig naast de<br />

Warber van Anje Valk, bleek later. We zijn in haar territorium terecht gekomen. Deze solozeilster<br />

en schrijfster heeft de vaargids (=Lonely Planet voor zeilers) voor dit gebied geschreven en<br />

schrijft artikelen voor tijdschrift Zeilen over Oost <strong>Engeland</strong> en omstreken. Helaas hebben we haar<br />

niet gesproken, omdat het regende en iedereen binnen in zijn boot zat. De volgende ochtend<br />

waren wij nog nauwelijks op toen zij net uitvaarde. Dick Koopmans, de ontwerper van ons schip,<br />

bleek ook in de haven te liggen met zijn boot. We waren opeens in een Nederlandse enclave van<br />

bekende mensen terecht gekomen. Ook hem hebben we helaas niet gesproken. Ik had hem wel<br />

willen bedanken dat hij onze boot zo mooi en degelijk bedacht heeft. Hij heeft de Victoire 933<br />

ontworpen om er in mijn geboortejaar de Ostar mee te varen, een solozeilrace naar Amerika. Ons<br />

<strong>rondje</strong> <strong>Engeland</strong> is kinderspel, daarmee vergeleken.<br />

Peterhead is een rare stad, waar alles net anders is dan je verwacht. Ondanks dat het een enorme<br />

olie-­‐ en vissershaven heeft, was er geen Volvo Penta-­‐onderdeel te krijgen. Ondanks dat de vis er<br />

vers binnen komt, was het lang zoeken naar een ‘chippie’ (fish&chips-­‐winkel). Er hingen<br />

vlaggetjes en de zon scheen maar het is er niet gezellig te krijgen. De kracht van Peterhead is dat<br />

‘de echte mensen’ er wonen, leven en werken. Geen opsmuk, geen nepfaçades, gewoon een<br />

werkstad. En zeehonden in de haven. Zeehonden zijn beter dan tv. Je gaat zitten om naar ze te<br />

kijken en ondertussen gaan zij eens even rustig hangen om jou te bestuderen. Ze snuiven en<br />

briesen wat zeewater uit hun neus weg en wachten af of je iets gaat doen. Als dat niet het geval<br />

is, dralen ze nog wat en duiken daarna maar weer onder, op zoek naar ander vermaak (of vis).<br />

Toen we in Peterhead de motor weer voldoende op orde hadden om erop te kunnen vertrouwen,<br />

vaarden we door naar Stonehaven. De binnen-­‐ en middelhaven van Stonehaven vallen beide<br />

droog, maar aan de binnenkant van de buitenste pier is één plek met diep water waar we de<br />

<strong>Dwaalster</strong> aanlegden, onder grote belangstelling van vissende jongetjes, die wilden weten of we


op de boot ook bedden en eten hebben en of Nederland verder weg is dan Aberdeen. We kijken<br />

niet meer op van dit soort vragen, we krijgen ze vaker en geven er gewoon antwoord op. De<br />

jongetjes gaan in de weg zitten kijken wat je doet en zich proberen voor te stellen wat wij voor<br />

diersoort zijn. Ze slingeren af en toe een nieuwe vraag op je af die ze dan net te binnen is<br />

geschoten. Ondertussen lopen familieleden af en aan die een vis gevangen hebben en die trots<br />

komen laten zien. Te kleine vissen worden nonchalant teruggezet, maar wel pas nadat ze half<br />

dood zijn van het showen. Ze vallen van de pier meters diep op het wateroppervlak waar ze een<br />

harde klap van krijgen. Knappe vis die zo’n avontuur overleeft… Het doet me pijn om dit te zien.<br />

Als je vraagt waarom ze de vis eigenlijk terugzetten, heeft het antwoord niets te maken met<br />

vissenwelzijn, voortplanting, duurzaamheid etc., nee, de vis is simpelweg te klein om op te eten.<br />

Met het vangen en opeten van vissen heb ik geen moeite, maar het zijn wel dieren en geen<br />

voorwerpen. Bij ons aan boord wordt een gevangen vis in een teiltje zout water opgevangen<br />

zodat hij kan blijven ‘ademen’ en daarna zo snel mogelijk dood gemaakt zodat hij zo kort mogelijk<br />

stress heeft.<br />

Vanuit Stonehaven zijn we, heel luxe, met de auto opgehaald door de Schotse vrienden om een<br />

avondje in Aberdeen door te brengen (waar geen jachthaven is). We hebben nog een dagje<br />

rondgewandeld in Stonehaven en zijn daarna ’s nachts de Firth of Forth overgestoken naar onze<br />

laatste Schotse haven: Eyemouth. Hoewel we het gevoel hebben alweer flink zuidelijker te zijn<br />

gevaren, zijn we nog altijd ter hoogte van Noord Denemarken. Eyemouth was de uitvalsbasis voor<br />

een dagje Edinburgh en we werden er welkom geheten door de Zee van Tijd: <strong>Tjeerd</strong>s zus met<br />

gezin. Voor hen in drie weken vakantie het noordelijkste punt, voor ons het teken dat we alweer<br />

dicht bij huis zijn geraakt. Fijn om hen allemaal weer te zien. Ook de havenmeester van Eyemouth<br />

was blij ons te zien; we hadden hem in Fort Augustus al ontmoet en hem beloofd langs te komen.<br />

In Eyemouth zelf is van alles te doen aan musea en bezienswaardigheden. Tegelijkertijd is het een<br />

werkhaven met zijn eigen vreugde en verdriet, waar een aanzienlijk deel van de vis aangeland<br />

wordt die je later in de supermarkt terugvindt. Ik had er nog wel een week kunnen blijven zonder<br />

me te vervelen. Maar als je overal een week blijft, kun je niet om <strong>Engeland</strong> heen zeilen. En het<br />

weer en de koelwaterproblemen die steeds weer opduiken en dan een dag klussen vereisen,<br />

hadden ons al te lang opgehouden, we moesten door.<br />

Engelse Oostkust<br />

De Schotse gastenvlag ging er na drie weken af en de Britse werd weer gehesen: bestemming<br />

Holy Island of Lindisfarne, een eiland waar ik me niet thuisvoelde. De natuur was weliswaar mooi,<br />

maar ook erg ‘gemaakt voor de toeristen’. Elke dag bij laag water is er een ‘causeway’ waarover<br />

de dagjesmensen het eiland kunnen bereiken. Het eiland stroomt dan vol met touringcars en alle<br />

horeca zit vol. De abdij en het kasteel staan bol van de toeristen en iedereen loopt hetzelfde<br />

<strong>rondje</strong> ‘nature trail’. Met hoog water is de weg veranderd in zee en dan zijn alle café’s en<br />

winkeltjes gesloten en is het er uitgestorven. Er hangt een religieuze pelgrimsfeer waar ik me<br />

geen raad mee weet. Wij zijn denk ik te verwend geraakt met mooie ankerplekken, je wordt er<br />

kieskeurig van. Van de Farne Islands, een paar mijl verderop, stelde ik me dan ook weinig voor.<br />

Hier gingen we voor anker, omringd door zeehonden en krijsende meeuwen en werden<br />

aangenaam verrast. De natuur (en de National Trust) is hier de baas. Er is geen horeca, er zijn wel<br />

wardens die met veel geduld en optimisme al je vragen beantwoorden. De wardens wonen op<br />

het eiland onder spartaanse omstandigheden en bivakkeren er 9 maanden. Ze liften mee met<br />

toeristenbootjes als ze boodschappen moeten doen en hebben nauwelijks stroom en water.<br />

Helden. En er zijn broedende vogels waar je dichtbij kunt komen zonder dat ze een teken van<br />

verstoring lijken te vertonen. Het getij is er behoorlijk aanwezig. We kwamen aan met laag water<br />

en lagen duidelijk beschut in een kom met natuurlijke dammen van enkele meters hoog er<br />

omheen (met daarop zeehonden e.d.). Een paar uur later leken we op open zee te liggen: al het<br />

land (behalve het hoofdeiland) was onder water verdwenen. Het landschap en de zee om je heen<br />

veranderen continu, de rustende zeehonden schuiven bij opkomend tij op naar boven totdat ze


nergens meer kunnen liggen, alles verdwijnt. En net als je daaraan gewend bent, komt alles<br />

langzaamaan weer terug. Ik kan hier echt uren naar blijven kijken.<br />

Vanaf de Farne Islands zeilden we naar Amble waarvandaan we naar Alnmouth wandelden, met<br />

een bus naar Alnwick (spreek uit: Annick) reden en daar het prachtige Harry Potter-­‐kasteel<br />

bezochten, nog nèt voor sluitingstijd. Vanuit de volgende haven North Shields bezochten we<br />

Newcastle, waar we dankzij de metro-­‐replacementbus die we niet konden vinden weer eens een<br />

keer na office hours aankwamen waardoor we alle musea moesten overslaan. The city of stairs<br />

heeft de wandelaar ook na office hours gelukkig veel te bieden. Het is een aangename mix van<br />

modern met eeuwenoud, waar we ons prima een middag en avond vermaakt hebben. In onze<br />

laatste Britse haven, Whitby, bevonden we ons opeens in een enorme Nederlandse enclave. De<br />

Vereniging van Toerzeilers had er een rally heen georganiseerd en de (voor Engelse begrippen)<br />

grote hoeveelheid grote boten was er een paar uur eerder dan wij aangekomen. Er heerste een<br />

uitgelaten sfeer en we werden meteen uitgenodigd om overal aan deel te nemen, waar we helaas<br />

niet meer aan toe zijn gekomen omdat het koelwatersysteem van de motor weer eens alle<br />

aandacht opeisde. Als je twee dagen op zee zit, mogelijk met een paar uur windstilte, in het<br />

ergste geval als je net in een verkeersscheidingsstelsel zit, heb je de motor misschien hard nodig.<br />

Ook moesten er boodschappen gedaan worden en voor 2 avonden eten gekookt en de<br />

tochtplanning moest gedaan. Zo rende de dag voorbij en wij renden ons te pletter om alles voor<br />

elkaar te krijgen. Dat lukte. Met een borrel bij de Engelse boot waar wij bij langszij gelegd waren,<br />

sloten we de dag en het Britse deel van de vakantie af.<br />

Het is heerlijk om een tijdje geleefd te hebben in een overzichtelijke wereld, waar de mensen<br />

bescheiden zijn en kleine boten hebben, waar men humor en oprechte belangstelling heeft en<br />

lekkere whisky. Ik heb me er thuisgevoeld. We hebben uitdagingen gehad en oplossingen<br />

gevonden, we hebben stoere dingen gedaan en van vakantiedagen genoten. We hebben veel<br />

sociale contacten gehad en zijn op geïsoleerde plekken geweest waar de natuur de baas is en je<br />

op elkaar aangewezen bent. We hadden tegelijk haast en alle tijd van de wereld. We hebben er<br />

1900 mijl op zitten en zijn daar enorm trots op en voldaan over. Nu alleen nog even 220 mijl<br />

Noordzee oversteken naar Nederland. De langste oversteek deze vakantie en onze op één na<br />

langste ooit wacht rustig op ons tot wij zo ver zijn. We weten niet wat ons te wachten staat.<br />

Zullen zeeziekte, regen, wind en motorpech ons teisteren, of wordt het een ‘pussycat’ -­‐zoals de<br />

Engelse buurvrouw in Whitby consequent ieder stoomgat noemde dat door onze pilots als<br />

gevaarlijk en ondoenlijk benoemd werd en waar zij zelf meermalen fluitend doorheen zeilde. In<br />

elk geval worden het minstens 40 zee-­‐uren. De uitdagingen zijn nog niet op en de vakantie is dus<br />

nog niet afgelopen. We zetten er graag onze tanden in.<br />

Marlies Kampschreur<br />

<strong>2011</strong>/08/27 11:55:55<br />

Gefeliciteerd!<br />

Aan je bericht op Facebook te zien is de overtocht gelukt, maar kon niet achterhalen of t ook een 'pussycat'<br />

was.... Van harte met je verjaardag. We kijken ernaar uit om jullie verhalen ook weer live te horen.<br />

Liefs van Erik en Marlies<br />

De overtocht ging goed, kijk maar in de volgende blog! Tot snel, Jolien


De oversteek naar huis<br />

3 september <strong>2011</strong><br />

We denken dat de motor het weer doet. De watertank is afgetopt, evenals alle plastic flessen met<br />

drinkwater. In de koelkast staan twee bakjes avondeten klaar om opgewarmd te worden. We<br />

gaan twee dagen de zee op, terug naar Nederland.<br />

In het ideale geval hebben we twee dagen achter elkaar genoeg wind om te zeilen maar zo<br />

weinig wind dat er zich geen al te hoge golven opbouwen. Teveel wind is oncomfortabel, maar<br />

zonder wind zullen we aangewezen zijn op de motor. Dat kost diesel en die is maar beperkt<br />

voorradig, het maakt lawaai en er is eigenlijk gewoon geen lol aan. Het koelwatersysteem van de<br />

motor is pas net gerepareerd en we hebben geen idee of we de motor uren achtereen kunnen<br />

gebruiken.<br />

<strong>Tjeerd</strong> heeft dagenlang nauwgezet alle weerberichten bestudeerd en we lijken tussen wat<br />

regenachtige en winderige dagen door een gunstig weergat te hebben van 2,5 dag, wat ons dus<br />

een halve dag uitloop biedt. Andere zeilers komen met afwijkende voorspellingen waarin het 12<br />

uur windstil wordt, maar die zijn in onze GRIB-­‐files niet terug te vinden. Als we wachten op het<br />

volgende weergat, komen we dagen later thuis en hebben we geen tijd meer om te<br />

acclimatiseren voor ons werk weer begint. We wagen de sprong.<br />

Op woensdag varen we om 10.30 uur uit. Samen met een stel andere boten gaan we door de<br />

‘swing bridge’ die vanaf 2 uur voor hoog water bediend wordt. Aan weerszijden van de brug staan<br />

drommen mensen te wachten. Nooit gedacht dat dit kleine bruggetje zo’n belangrijke<br />

verkeersader was… Of zijn we een toeristische attractie? We boffen met het tij, 10.30 uur is een<br />

comfortabel tijdstip om uit te varen. Eenmaal buiten varen we nog een eindje op met de andere<br />

boten. Sommige varen naar Scarborough, andere naar Nederland, maar ieder heeft zijn eigen<br />

route en strategie gekozen. De <strong>Dwaalster</strong> kan lekker hoog aan de wind varen en wij kunnen dus<br />

met deze zuidoostenbries van 4Bft aardig in de goede richting beginnen. Onze scheepslengte<br />

wordt voor het eerst in tijden weer gemeten volgens Nederlandse maatstaf en na drie maanden<br />

zijn we weer ‘het kleintje’. De andere schepen kunnen door hun lengte allemaal een stuk sneller<br />

varen dan wij. We zijn benieuwd hoe lang we de andere schepen in beeld kunnen houden. Samen<br />

varen geeft hoop, zo’n klein wit driehoekig zeiltje in de verte op die grote grijze zee is een teken<br />

dat je niet de enige bent die de oversteek onderneeemt. Al na drie uur zijn helaas zowel alle<br />

schepen als het laatste streepje land uit beeld verdwenen en zijn we echt onderweg.<br />

De hele woensdag voelt als een gewone zeildag, een lange dagtocht, hiervan hebben we er meer<br />

gevaren. We hebben de dag voor vertrek wel hard gewerkt om de boot klaar te maken en zijn<br />

allebei moe, dus om de beurt doen we alvast even een middagdutje. Je weet nooit wat er nog<br />

komen gaat en het is goed om te rusten wanneer dat kan. Ik heb nooit moeite om in slaap te<br />

vallen. Ik vertrouw volledig op <strong>Tjeerd</strong> en slaap zodra mijn hoofd het kussen raakt. De boot ligt op<br />

één oor, we liggen zo’n 20 graden scheef over bakboord. Om niet van de bank te vallen hebben<br />

we een zeekooi gemaakt door de rugleuning eruit te tillen en te verplaatsen naar de rand van de<br />

bank, alsof je in een babybox ligt. De boot schommelt me in slaap terwijl <strong>Tjeerd</strong> buiten oplet.<br />

<strong>Tjeerd</strong> kruipt daarna even in bed terwijl ik buiten de wacht houd, hij heeft helaas last van het<br />

schipperssyndroom: een gevoel van verantwoordelijkheid dat lekker slapen in de weg staat. Maar<br />

liggen met je ogen dicht is ook rusten en ik ben blij dat ook hij zijn rust pakt nu het kan.<br />

We voelen ons allebei prima. In mijn geval is dat mede te danken aan een extra dosis<br />

zeeziektepillen en het kauwen op rauwe gember ‘untill the stomach settles’ (nieuw experiment<br />

op aanraden van de Engelse buurvrouw uit Whitby). Wat is dat ontzettend bitter! Iets wat zó vies<br />

is, móet wel werken. De polsbandjes heb ik al opgegeven. En misschien is het allemaal placebo,


want aan de wind varend word ik eigenlijk maar zelden zeeziek, het zijn eerder de ruimewindse<br />

koersen waarbij het schip gaat rollen waar ik mee in oorlog ben. Hoe dan ook, ik had er geen zin in<br />

om vandaag zeeziek te worden, dus ik gooi alles in de strijd. We hebben zowaar allebei trek in<br />

avondeten, iets wat niet op elke overtocht een vanzelfsprekendheid is.<br />

Op het menu staat 1 pan met rijst en gekookte groenten en 1 pan met lamsvlees in saus (de kip<br />

was op). Het is nogal een uitdaging om te koken in een boot onder 20 graden helling. Je staat op<br />

een plek die zo’n 30cm lager ligt dan de vloer direct bij het fornuis. Daar glijd je vanzelf heen, daar<br />

sta je stabiel. Dichter bij het fornuis kun je slechts tijdelijk staan. Dat betekent dat het fornuis zelf<br />

opeens op borst-­‐ of schouderhoogte ligt. Het is cardanisch opgehangen, waardoor de pannen<br />

min of meer waterpas hangen. Er is een beperkt aantal plekken waar je andere dingen stevig kunt<br />

neerzetten en de gootsteen is daarbij veruit favoriet. Terwijl ik de pan met rijst en groente begin<br />

op te warmen, merk ik dat het niet realistisch is om te denken dat lam met saus in de pan blijft<br />

zitten. Het is waarschijnlijker dat de saus zich over de vloer en de kombuis verspreidt. Bovendien<br />

heeft lam eigenlijk best een uitgesproken smaak en ik voel me wel goed maar heb ook weer niet<br />

zo’n zin om mijn maag extra op de proef te stellen. Ik wissel een blik met <strong>Tjeerd</strong> en zie dat hij er<br />

net zo over denkt: het lam gaat terug de koelkast in. Ik vervang hem maar door een<br />

bouillonblokje vandaag en even later zitten we aan een sobere doch prettige maaltijd van rijst<br />

met groenten. De schade blijft beperkt tot een paar rondvliegende rijstkorrels, dat kunnen we wel<br />

aan. Ik besluit dat het ook wel moet lukken om de afwas te doen. Dat is wel weer een hele<br />

onderneming, maar als we het nu niet doen, doen we het de hele overtocht niet en wordt het een<br />

bende. Het lukt en even later is alles weer schoon weggeborgen. Even later zitten we in het<br />

laatste daglicht aan de thee, genietend van de ondergaande zon en van het idee dat er geen vieze<br />

afwas door de kajuit zal gaan vliegen. Eigenlijk gaat het allemaal best wel goed.<br />

Al om 21.00 uur vermeldt het logboek, in de kolom weersomstandigheden, ‘donker’. Dat is even<br />

wennen na de lange dagen aan het begin van de vakantie en in het noordelijke Schotland, het is<br />

duidelijk eind augustus geworden. De eerste boortoren meldt zich. Hij is niet te missen, de meeste<br />

boortorens zijn ’s avonds verkleed als kerstboom. In het donker verandert de zee totaal van<br />

gedaante. De zee wordt zwart en de lucht donkergrijs, behalve bij volle maan en heldere lucht,<br />

dan is de lucht lichtgrijs. De horizon kun je met wat geluk nog zien. Boortorens zijn uitbundig<br />

verlicht net als cruiseschepen. Andere schepen herken je aan de kleur en plaatsing van verlichting.<br />

In het donker zie je die lichtjes van grote afstand en zo kan het dat je een schip in het donker veel<br />

eerder kunt zien aankomen dan overdag. Je kunt zelfs aan de verlichting zien welke kant een<br />

schip op vaart: zie je groen dan weet je dat je naar de stuurboordzijde van het schip kijkt en dat<br />

het schip dus naar rechts vaart.<br />

De hele nacht varen we langs en tussen de olieboorplatforms in allerlei soorten en maten. Via de<br />

GPS kunnen we zien waar we zijn en of we er ver genoeg vandaan blijven. Het is echt ongelofelijk<br />

hoeveel er daar van staan, er is urenlang geen moment dat we geen boortoren in beeld hebben.<br />

Om de beurt slapen we wat. Om 0.30 is de wind ingezakt naar 3 Bft. Het is gebruikelijk om ’s<br />

nachts (als het donker is en je een bemanningslid minder hebt) wat conservatiever te varen en<br />

extra te reven. We maken echter zo weinig vaart, dat we eigenlijk juist het rif eruit willen halen.<br />

Varen met vol tuig is onder deze omstandigheden eigenlijk prima te doen. Maar het kan altijd dat<br />

de wind weer aantrekt en dat je dan onder lastige omstandigheden moet reven. We overleggen,<br />

wikken en wegen en halen tenslotte het rif eruit onder het motto ‘hij kan er altijd weer in als het<br />

moet’. De boot vaart weer lekker door en ligt stabieler en <strong>Tjeerd</strong> kruipt in bed. Ik kijk eens goed<br />

om me heen om te zien waar de boortorens zijn, waar wij zijn, of er nog andere schepen zijn, of<br />

we nog op koers liggen, of de zeilen goed staan. Om goed overzicht te hebben sta ik op en houd<br />

me daarbij vast aan de stuurboordlier. Opeens voel ik iets wiebelen en voor ik het weet, heb ik het<br />

bovenste deel van de lier in mijn handen. Niet goed. Die lier zouden we nog wel eens hard nodig<br />

kunnen hebben. Ik roep <strong>Tjeerd</strong> erbij, die toch nog niet sliep, en hij verschijnt met zaklantaarn. We


stellen vast dat we dit in het donker niet op kunnen (en hoeven) te lossen en de onderdelen gaan<br />

zo lang in een plastic klik-­‐ en sluitzakje van Albert Heijn (stevig, waterdicht, onmisbaar op elke<br />

boot!).<br />

<strong>Tjeerd</strong> slaapt van 1.30 uur tot 4.30 uur en daarna mag ik van 5.00 tot 8.00 uur. In de loop van de<br />

nacht draait de wind de goede kant op. Na 65 nautical mile waarin we een paar graden van de<br />

ideale koers af moesten wijken, zijn we 5 mijl afgedwaald. Nu kunnen we dit weer langzaamaan<br />

compenseren. We hebben de stuurautomaat ingesteld op ‘zo hoog mogelijk aan de wind varen’,<br />

waardoor we vanzelf weer meer de goede kant op varen. ’s Morgens zitten we zowaar weer op<br />

onze ideale koerslijn.<br />

Donderdagochtend roept <strong>Tjeerd</strong> me uit de zeekooi. De wind is aangetrokken en ik moet snel mijn<br />

pak en laarzen aan zodat we een rif kunnen zetten. Geen tijd om rustig wakker te worden, chop<br />

chop. In het voorbijgaan zie ik onder de kaartentafel een plasje water op een plek waar geen<br />

plasje water hoort te staan. Zodra het reven klaar is, wijs ik <strong>Tjeerd</strong> erop. De vloerplaten worden<br />

opgetild en jawel: tientallen liters zout water onder de vloer. Getver. <strong>Tjeerd</strong> begint met hozen en<br />

is daar een kwartiertje zoet mee. Het water is schoon en helder, geen spoortje olie te bekennen<br />

gelukkig. Maar waar komt het toch vandaan??? We zijn nu op 130 mijl en hebben er nog ongeveer<br />

100 te gaan, geen fijn moment om problemen te krijgen. Door het geklots is ook het kussen van<br />

de zeekooi nattig geworden. Als je met je hoofd aan de andere kant ligt, kun je er gelukkig nog in<br />

slapen. Het was net <strong>Tjeerd</strong>’s beurt om een paar uurtjes te slapen, maar die kan de slaap natuurlijk<br />

niet vatten. Waarom gebeuren dit soort dingen toch altijd nèt aan het begin van zijn wacht?<br />

Steeds als <strong>Tjeerd</strong> in bed gaat liggen, mag hij dromen van een kapotte lier of van water onder de<br />

vloer. Het goede nieuws is dat de accu nog voor 73% vol zit; de windmolen en het zonnepaneel<br />

doen goed hun werk en we zijn zuinig met stroom, goed om te merken dat we daar geen<br />

problemen mee hebben. Ook zijn we nog lang niet op de helft van ons drinkwater en we voelen<br />

ons fit. De problemen die er zijn, zijn beheersbaar en vol goede moed varen we verder.<br />

Vanaf donderdagmiddag zijn de boortorens zo goed als op en staan er verkeersscheidingsstelsels<br />

op het programma. Op zee wijken motorvaartuigen voor zeilschepen, maar in een<br />

verkeersscheidingsstelsel gelden andere uitwijkregels: wie hierin vaart in de richting van het<br />

stelsel, hoeft niet uit te wijken. Het zijn de ‘snelwegen’ van de zee. Wij steken het stelsel dwars<br />

over en hebben daar dus geen voorrang meer. Dwars oversteken betekent dat je één à twee uur<br />

schepen van links kunt verwachten, dan een uurtje ‘middenberm’ en dan weer één à twee uur<br />

schepen van rechts. Uren lang is het leven weer enorm overzichtelijk, ik ben dol op deze stelsels.<br />

Af en toe kriskrast er een visser dwars doorheen waar je goed op moet letten maar verder<br />

gedraagt het verkeer zich volkomen voorspelbaar. Als je een schip ziet aankomen, gaat het in 90%<br />

van de gevallen voor je langs, simpelweg omdat het 4 à 5 keer zo hard vaart als wij. We hebben<br />

geluk, het is rustig, wel wat schepen maar geen spannende momenten. One down, two to go. De<br />

rest van de donderdagmiddag is een herhaling van zetten: water onder de vloer weghalen,<br />

tweede verkeersscheidingsstelsel oversteken, geen spannende momenten. Inspectie van de lier<br />

bij daglicht wijst uit dat er teveel kleine friemelstukjes bijzitten met een te grote kans op in het<br />

water vallen; dit wordt een klusje voor na aankomst. Aan de wal blijkt het later overigens in 5<br />

minuten opgelost, maar wel pas na raadplegen van de montagehandleiding.<br />

Na dit middagprogramma wordt het weer tijd om wat eten op te warmen. We eten verse pasta<br />

met saus van gehakt, aubergine, champignons en crème fraîche. Het is een feestmaal: warm en<br />

lekker en een goede afleiding. Ook vandaag lukt het weer om af te wassen en we beginnen ons<br />

ervaren overstekers te voelen. Met lifted spirits kijken we naar een prachtige zonsondergang die<br />

de hele lucht en de halve zee rozerood kleurt. Na een laatste keer water hozen bij een allerlaatste<br />

restje daglicht mag <strong>Tjeerd</strong> in bed, deze keer zonder dat dit voorafgegaan wordt door uit elkaar<br />

vallende onderdelen. Later, als ik in bed lig, beginnen we het derde verkeersscheidingsstelsel over<br />

te steken. Het is net vrijdag geworden en de wind is weer ingezakt naar 3 Bft. Het rif is er allang


weer uit. <strong>Tjeerd</strong> zet de motor aan om wat vaart te maken, zodat we niet als een slak het stelsel<br />

kruisen. Helaas… de temperatuur loopt hoger op dan zou moeten. De thermometer blijft in het<br />

groen, maar <strong>Tjeerd</strong> maakt zich toch zorgen. Gelukkig kan de motor na het stelsel weer uit zonder<br />

dat de wijzer het rode deel van de wijzerplaat heeft aangewezen. We hopen maar dat het<br />

voldoende blijft waaien en liefst ook nog uit de goede richting. De voorspellingen wijzen daar wel<br />

op en tot nu toe doet de wind vrij exact wat er voorspeld was. Het ziet er goed uit.<br />

Deze nacht is het wachtsysteem verstoord want we zijn te vroeg en er is te weinig nacht over om<br />

allebei lang te slapen. Bovendien beginnen we land te ruiken en willen we niet eens meer slapen.<br />

Ten westen van Texel ligt de Noorderhaaks, een flinke zandplaat. Omdat we vanuit het<br />

noordwesten komen, willen we tussen Texel en de Noorderhaaks doorvaren om van daaruit naar<br />

Den Helder te varen. Volgens onze berekeningen hebben we van 1.30 tot 7.30 uur stroom mee<br />

dus dat komt mooi uit. Het is echter nog verschrikkelijk donker. Er is nauwelijks maan, het is half<br />

bewolkt en de Noorderhaaks is aan deze kant wel voorzien van betonning, maar die is niet<br />

verlicht. We proberen om wat langzamer te varen maar dat heeft geen succes, we zijn om 4.00<br />

uur bij de Noorderhaaks in het stikdonker. Met de GPS bepalen we dat we vlakbij de tonnen zitten<br />

en met de zaklantaarn zoeken we ze. Op die manier varen we van boei naar boei, allebei in<br />

opperste concentratie turend en elkaar vormen aanwijzend die een boei zouden kunnen zijn.<br />

Gelukkig waait het niet hard, zodat we, soms met een deels ingerolde fok, met een<br />

slakkengangetje langs de rode en groene tonnen glijden. Vissers halen ons in, die weten duidelijk<br />

de weg. Maar vissers kunnen varen waar wij niet kunnen varen, dus ze zomaar achterna varen is<br />

geen optie. Het lukt en om 5.00 uur leggen we aan in de jachtclub van de marine in Den Helder,<br />

terwijl het licht begint te worden. Zodra we zeker weten dat alles goed vast zit, maken we het<br />

bed op en rollen er direct in om nog een paar uurtjes uit te slapen. Even later worden we wakker<br />

van windstoten, heftige regen en donderslagen. Intens gelukkig dat we al in een haven zijn,<br />

kruipen we wat dichter tegen elkaar aan en vallen weer in slaap. We did it!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!