2013 wk25 Uitspraak RvS zaak A. Schuttert.pdf - Gemeente Oostzaan

Raad
vanstate
Raad van de gemeente Oostzaan
Postbus 15
1510 AA OOSTZAAN
Afck'ling bestuursrcchtspradk
Datum Ons nummer Ow kenmcrk
12 juni 2013 201301865/2/A1 WB/2012/0094
Onderwerp
A. Schuttert / Raad van Oostzaan
Projectuitvoeringsbesluit
Behandelend ambtenaar
S.S. Ashruf
070-4264054
GESCAND OP
1 3 JUNI 2013
Gemeente Oostzaan
In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u
hierbij aan.
Hoogachtend,
de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
2355774(CAO)
Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl
Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden

Raad
vanstate
201301865/2/A1.
Datum uitspraak: 12 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet
bestuursrecht; hierna: Awb) in het geding tussen:
en
A. Schuttert, wonend to Oostzaan,
appellant,
de raad van de gemeente Oostzaan,
verweerder.

201301865/2/A1 2 12 juni 2013
Procesverloop
Schuttert heeft beroep ingesteld tegen na te melden besluit van de raad van
de gemeente Oostzaan van 17 december 2012.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de besloten vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid Bouw- en Aannemingsbedrijf C. Koning B.V, een
schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een
enkelvoudige.
Overwegingen
1. Bij het besluit van 17 december 2012 heeft de raad een
projectuitvoeringsbesluit, als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en
herstelwet (hierna: de Chw), genomen ten aanzien van een plan voor de
bouw van 28 appartementen op de voormalige Kerkbuurtschoollocatie te
Oostzaan met bijbehorende bouwwerken, bouwwerken geen gebouwen
zijnde, werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel
gebruik, alsmede het inrichten van het openbaar gebied rondom de woningen
door de aanleg van wegen, parkeervoorzieningen, bermen en
groenvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken.
2. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb wordt een
ontwerpprojectuitvoeringsbesluit voor de duur van zes weken ter inzage
gelegd en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden
gebracht bij de raad.
Ingevolge artikel 6:13 kan geen beroep worden ingesteld door een
belanghebbende, aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen
zienswijze, als bedoeld in artikel 3:15, naar voren heeft gebracht.
3. Niet in geschil is dat Schuttert geen zienswijze over het
ontwerpprojectuitvoeringsbesluit naar voren heeft gebracht. Hij betoogt dat
hem dat redelijkerwijs niet kan worden verweten, omdat hij pas na het
verstrijken van de termijn, waarbinnen hij zienswijzen naar voren had kunnen
brengen, op de hoogte werd gesteld van de plannen, omschreven in het
projectuitvoeringsbesluit. Anders dan bij andere plannen met betrekking tot
centrumplan Oostzaan, is hij niet persoonlijk over het voornemen van de raad
om het projectuitvoeringsbesluit te nemen geInformeerd, hoewel de raad dat,
mede gelet op de betekenis van het bouwplan voor de omgeving, wel zou
hebben moeten doen. Voorts word het huis-aan-huisblad "Kompas"
onzorgvuldig gedistribueerd, aldus Schuttert.
4. Het ontwerpbesluit en de daarbij behorende stukken hebben van
27 september tot en met 8 november 2012 in het gemeentehuis ter inzage
gelegen en zijn via de website van de gemeente beschikbaar gesteld. Voorts
is niet in geschil dat is voldaan aan de ter zake van de kennisgeving van de
terinzagelegging gestelde vereisten. Er bestond geen wettelijke verplichting

201301865/2/A1 3 12 juni 2013
voor de raad om Schuttert persoonlijk van de terinzagelegging van het
ontwerpbesluit in kennis te stellen. Dat belanghebbenden in het verleden
door het gemeentebestuur, als gesteld, wel persoonlijk over beoogde plannen
zijn gelnformeerd, geeft geen grond voor het oordeel dat persoonlijke
kennisgeving in dit geval toch vereist was.
Dat het huis-aan-huisblad "Kompas", waarin de besluiten van de
gemeente worden gepubliceerd, als gesteld, gebrekkig wordt bezorgd, leidt
evenmin tot het oordeel dat Schuttert redelijkerwijs niet kan worden
verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Nog daargelaten
dat hij niet heeft gesteld dat de desbetreffende editie van "Kompas" niet bij
hem is bezorgd, heeft Schuttert niet aannemelijk gemaakt dat de bezorging
van het "Kompas" in het algemeen zodanige gebreken vertoonde, dat dit
blad niet gebruikt mocht worden om gemeentelijke besluiten bekend te
maken. Dat de bezorging van dit huis-aan-huisblad op het adres van
Schuttert mogelijk te wensen overliet, doet aan de geschiktheid van dit blad
als publicatiemiddel niet af.
5. De conclusie is dat geen grond bestaat voor het oordeel om het
door Schuttert niet naar voren brengen van zienswijzen verschoonbaar te
achten. Schuttert kon daarom ingevolge artikel 6:13 van de Awb geen
beroep instellen tegen het projectuitvoeringsbesluit van 17 december 2012.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

201301865/2/A1 4 12 juni 2013
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in
tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Deen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2013
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55
van de Awb).
Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze
uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waaronn de
indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is
gebaseerd.
Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden
gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen
gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
604.
Verzonden: 12 juni 2013
Voor eensluidend afschrift,
de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser