Anton Tsjechov - Zeeland Nazomerfestival
Anton Tsjechov - Zeeland Nazomerfestival
Anton Tsjechov - Zeeland Nazomerfestival
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Tsjechov</strong> in zijn werkkamer, Jalta 1900<br />
verloren tussen de Bohémiens. Beiden waren ze, evenals de rest van<br />
de familie, gedurende hun hele leven van <strong>Anton</strong> afhankelijk.<br />
Hij schreef, alleen voor het geld. Eerst satirische en sentimentele<br />
artikelen: over de Mimmi’s en de Fannie’s in de achterkamertjes van<br />
het variété, over burgermansbruiloften in de provincie en over het<br />
dubieuze amusement van de Moskouse middenklasse. Hij schreef<br />
snel en licht, aan de keukentafel, ’s nachts, na de colleges en de<br />
lijkschouwingen in de armenafdelingen van de ziekenhuizen. Door<br />
de journalistiek ontwikkelde hij gevoel voor dialoog: voor die tussen<br />
boeren, handelaren, professoren en adellijken. En hij kreeg oog voor<br />
bijzonderheden. Bij hem, zo zal later in de Meeuw, de romantische<br />
Kostja over de geroutineerde Trigorin zeggen, heb je niet het schitterende<br />
licht van de sterren…, bij hem flikkert de scherpe rand van<br />
een kapotgeslagen fles – en klaar is de nacht vol maneschijn. Zijn<br />
toekomst zag hij nog altijd als arts; de literatuur was zijn minnares,<br />
de geneeskunde zijn echtgenote.<br />
Zijn toon veranderde. In drie verhalen uit deze jaren zijn al de contouren<br />
van het <strong>Tsjechov</strong>-universum te ontwaren: De Steppe, de<br />
Aanval en Een Saaie Geschiedenis. De eerste novelle verhaalt over<br />
een lange reis door het oneindige Russische landschap, waarbij<br />
een jongen met een kinderlijke, alles in zich opnemende blik in de<br />
opwindende, onbegrijpelijke wereld van de volwassenen verkeert.<br />
De tweede gaat over het zedelijk instorten van een student, die na<br />
een zorgeloze toer langs de bordelen van Moskou in een psychose<br />
terechtkomt. Ten slotte Een Saaie Geschiedenis. De levensschets<br />
van een beroemd arts, voor wie alles verbrokkelt, omdat aan alle<br />
gedachten en gevoelens en denkbeelden, die ik over alles gevormd<br />
heb iets gemeenschappelijks ontbreekt, wat dit allemaal tot een<br />
geheel zou kunnen maken. Elk gevoel en elke gedachte bestaat<br />
afzonderlijk in mij,… niets van wat men een algemeen ideaal of de<br />
God van de levende mensen noemt. En als dat niet voorhanden is,<br />
dan is er helemaal niets voorhanden. Ook tegenover de enige die<br />
hem dierbaar is, zijn pupil, uit hij zich niet. En, wat nog erger is, hij<br />
kan ook de jonge vrouw geen raad geven die hem in de grootste vertwijfeling<br />
vraagt: wat moet ik doen? ‘Op mijn woord van eer, Katja,<br />
ik weet het niet…’ Ik kijk haar aan en schaam me dat ik gelukkiger<br />
ben dan zij. … het ontbreken van datgene wat de collegae filosofen<br />
de Idee noemen, heb ik pas kort voor de dood gemerkt…, maar de<br />
ziel van dit arme mensenkind heeft nooit enig toevluchtsoord gekend<br />
en zal die haar leven lang ook niet kennen. ‘Hoeveel van uw<br />
mentale inrichting is nog onbeschadigd’ vraagt Virginia Woolf zich af<br />
in een Essay, ‘nadat u Een Saaie Geschiedenis gelezen heeft?’<br />
De onttovering van het beschermende vaderland; de ziel die in verwarring<br />
gebracht kan worden door een overvloed aan gevoeligheid;<br />
de vervreemding van naasten, van zichzelf; de verbrokkeling van<br />
kennis en van gevoelens – dat zijn de <strong>Tsjechov</strong>iaanse motieven die<br />
de 20 ste eeuw aankondigen. Hij toont ze koel; hij kent geen excuus<br />
voor het ongeluk, geen ‘kwade genius’, geen ‘structurele macht’. Er