12.09.2013 Views

e Zaete - Gemeente Reimerswaal

e Zaete - Gemeente Reimerswaal

e Zaete - Gemeente Reimerswaal

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

GEM MEENNTE<br />

REIME R RSWAAAL<br />

Ontw werpbeestemm<br />

mingspl lan ‘Dee<br />

<strong>Zaete</strong> e’


Vastgesteld door de raad van de gemeente <strong>Reimerswaal</strong><br />

bij besluit van ….<br />

gemeente<br />

titel<br />

imronummer<br />

projectnummer<br />

status<br />

Concept ontwerp<br />

Ontwerp<br />

Vastgesteld<br />

, voorzitter<br />

, griffier<br />

<strong>Reimerswaal</strong><br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’<br />

NL.IMRO.0703.07YeBP<strong>Zaete</strong>-on01<br />

RW4007<br />

definitief<br />

10 april 2012<br />

1 juni 2012


TOELICHTING


TOELICHTING<br />

1<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

behorende bij het bestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’ in de gemeente <strong>Reimerswaal</strong>.<br />

INHOUD<br />

1. INLEIDING 4<br />

1.1 Aanleiding 4<br />

1.2 Vigerend bestemmingplan 4<br />

1.3 Leeswijzer 5<br />

2 BELEIDSKADERS 6<br />

2.1 Rijksbeleid 6<br />

2.2 Provinciaal beleid 7<br />

2.3 Regionaal beleid 11<br />

2.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid 13<br />

2.5 Toetsing beleidskaders 19<br />

3 BESTAANDE SITUATIE 20<br />

3.1 Historie 20<br />

3.2 Yerseke 20<br />

3.3 De <strong>Zaete</strong> 21<br />

4 BEOOGDE ONTWIKKELING 22<br />

4.1 Indicatief programma 22<br />

4.2 Stedenbouwkundige opzet/stedenbouwkundige uitgangspunten 22<br />

5 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING 28<br />

5.1 Bodem 28<br />

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie 28<br />

5.3 Water 30<br />

5.4 Ecologie / flora en fauna 34<br />

5.5 Milieuhinder 37<br />

5.6 Geluidhinder 38<br />

5.7 Luchtkwaliteit 39<br />

5.8 Externe veiligheid 40<br />

5.9 Overige belemmeringen 42<br />

6 JURIDISCHE ASPECTEN 44<br />

6.1 De verbeelding met het renvooi 44<br />

6.2 De regels 45<br />

6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 45<br />

6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 45<br />

6.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels 48<br />

6.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels 49<br />

7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 50


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

8 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG 52<br />

8.1 Maatschappelijke toetsing 52<br />

8.2 Overleg 52<br />

8.3 Handhaving 54<br />

BIJLAGEN:<br />

1. Verkeersonderzoek de <strong>Zaete</strong>, Inzicht in de toekomstige verkeersdruk, DHV, d.d.<br />

maart 2012;<br />

2. Parkeerbalans;<br />

3. Eindrapport verkennend bodemonderzoek, Sagro Milieu Advies b.v. d.d. 15 maart<br />

2012;<br />

4. Rapport archeologisch bureauonderzoek, Sagro Milieu Advies b.v. d.d. 16 maart<br />

2012;<br />

5. Quickscan natuurtoets Ontwikkeling Landdeel De <strong>Zaete</strong> e.o., gelegen in <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Reimerswaal</strong>, Ecoresult d.d. 9 april 2012;<br />

6. Akoestisch onderzoek, Akoestisch adviesbureau Van Lienden d.d. 3 april 2012;<br />

7. Toelaatbaarheid activiteiten in woningen;<br />

8. Vooroverlegreacties.<br />

2


Figuur 1: Ligging plangebied<br />

Figuur 2: Straatnamenkaart<br />

3<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Plangebied<br />

Plangebied


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

1. INLEIDING<br />

1.1 Aanleiding<br />

Yerseke, het centrum voor de schaal- en schelpdiersector, is de afgelopen jaren veel in<br />

het nieuws geweest. Het dorp zat in een neerwaartse spiraal, als gevolg van verschillende<br />

problemen. Als antwoord daarop startte de gemeente in 2007 een breed gebiedsontwikkelingsproces.<br />

In overleg met bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties<br />

et cetera is er zo een brede toekomstvisie voor Yerseke ontwikkeld. In deze visie is<br />

aandacht voor de sociale, economische en ruimtelijke samenhang van Yerseke. Centraal<br />

staat een projectenportfolio, dat bestaat uit allerlei projecten die het dorp weer een<br />

nieuw en fris gezicht zullen geven. In februari 2010 zijn het projectenportfolio en de<br />

toekomstvisie unaniem door de gemeenteraad goedgekeurd. De raad gaf verder het<br />

college de opdracht om te verkennen hoe de locatie in en rondom de <strong>Zaete</strong> verder vorm<br />

zou kunnen krijgen. Hieronder vallen ook de oesterputten en een deel van de Korringaweg.<br />

Investeerders werden gezocht. Omdat ondertussen Instituut Imares zich<br />

meldde met urgente plannen voor nieuwbouw werd deze verkenning aanzienlijk versneld.<br />

Begin september 2010 is de gemeente vanuit het marktinitiatief, in nauwe samenwerking<br />

met de stakeholders, begonnen met dit proces voor een concretisering<br />

voor de locatie de <strong>Zaete</strong>. Hier was een specifieke aanleiding toe. Imares wil graag<br />

nieuwbouw plegen, en zoekt naar de beste plek waar dit kan, zonder het functioneren<br />

van dit instituut te stoppen. Er was al veel voorwerk gedaan. Er waren duidelijke visies<br />

over het doel en de richting van het dorp en haar belangrijkste industrie. De verschillende<br />

workshops hebben geleid tot de plaatsing van het programma op een dusdanige<br />

manier, dat iedereen zich hierin kan vinden. Deze visie is in de themaraad van de gemeente<br />

<strong>Reimerswaal</strong> gepresenteerd op 7 december 2010. Begin 2011 is deze visie in<br />

een Masterplan samengevat, en is daarmee de basis geworden voor de selectie van het<br />

stedenbouwkundigbureau waarmee het Beeldkwaliteitsplan voor de <strong>Zaete</strong> ontwikkeld<br />

kon worden.<br />

Dit bestemmingsplan geeft vorm aan de visie van de gemeente op het te herontwikkelen<br />

gebied rondom het huidige dorpshuis ‘De <strong>Zaete</strong>’ in Yerseke. Het gebied betreft de<br />

locatie vanaf het dorpshuis tot aan het bedrijventerrein aan de Korringaweg, waar onder<br />

andere kennisinstituut Imares gevestigd is. Op deze plek zullen diverse gebouwen worden<br />

neergezet waarin onder meer een museum, appartementen, hotel en een bezoekerscentrum<br />

moeten komen. Ook onderzoeksinstituut Imares wordt gerenoveerd en<br />

uitgebreid. De uitbreiding van Imares vindt plaats in het plangebied.<br />

1.2 Vigerend bestemmingplan<br />

Het plangebied is gelegen in het vigerende bestemmingsplan ‘Oesterputten’ (vastgesteld<br />

door de gemeenteraad op 26 februari 2008 en goedgekeurd door Gedeputeerde<br />

Staten op 14 oktober 2008). De vigerende bestemmingen zijn ‘Maatschappelijke doeleinden,<br />

‘Bedrijfsdoeleinden’, ‘Kantoordoeleinden’ en ‘Verdeelstation’.<br />

4


5<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

De beoogde ontwikkeling past qua functie en bouwmassa niet binnen het vigerende bestemmingsplan.<br />

De huidige bebouwing op het gedeelte van de Korringaweg is reeds via<br />

een vrijstelling (nu afwijking) mogelijk gemaakt. Aangezien er tevens geen afwijkingsof<br />

wijzigingsmogelijkheden zijn opgenomen in het bestemmingsplan waarmee de beoogde<br />

ontwikkeling gerealiseerd kan worden, dient er om de ontwikkeling mogelijk te<br />

maken een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden.<br />

Het voorliggende bestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’ vormt de planologisch - juridische basis<br />

voor de voorgestane ontwikkeling. Voor de ligging wordt verwezen naar figuur 1 en 2.<br />

In figuur 3 is de luchtfoto van de projectlocatie en directe omgeving weergegeven.<br />

1.3 Leeswijzer<br />

Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en verbeelding. De verbeelding<br />

vormt samen met de regels het juridisch bindende gedeelte van het plan. Daarop wordt<br />

een toelichting gegeven. In de onderhavige toelichting worden de uitgangspunten voor<br />

het bestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’ weergegeven. In hoofdstuk 2 wordt getoetst aan het<br />

ruimtelijk beleid dat op de beoogde ontwikkeling van toepassing is. Hoofdstukken 3 en<br />

4 beschrijven de bestaande situatie en beoogde ontwikkeling. De kwaliteit van de leefomgeving<br />

worden behandeld in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt de juridische vorm<br />

van het bestemmingsplan beschreven. De economische uitvoerbaarheid komt in hoofdstuk<br />

7 aan de orde en tot slot worden in hoofdstuk 8 de maatschappelijke toetsing en<br />

overleg behandeld.<br />

Figuur 3: Luchtfoto bestaande situatie


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

2 BELEIDSKADERS<br />

2.1 Rijksbeleid<br />

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />

Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze<br />

structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar,<br />

leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak<br />

die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal<br />

maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.<br />

Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te<br />

houden voor de middellange termijn (2028):<br />

1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de<br />

ruimtelijk-economische structuur van Nederland;<br />

2. het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker<br />

voorop staat;<br />

3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en<br />

cultuurhistorische waarden behouden zijn.<br />

Ingegaan wordt op punt 3, waarborgen kwaliteit leefomgeving:<br />

Waarborgen kwaliteit leefomgeving<br />

Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten<br />

en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en<br />

krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en<br />

overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, wordt in het najaar<br />

2012 een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke<br />

ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten<br />

moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik.<br />

De ladder werkt met de volgende opeenvolgende stappen:<br />

1. beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een<br />

regionale en intergemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties,<br />

detailhandel en andere stedelijke voorzieningen waarin nog niet<br />

elders is voorzien. Naast de kwantitatieve beoordeling (aantal hectares of aantallen<br />

woningen) gaat het ook om kwalitatieve vraag (bijvoorbeeld een bedrijventerrein<br />

waar zware milieuhinder mogelijk is of een specifiek woonmilieu) op regionale, intergemeentelijke<br />

schaal. Het passende regionale schaalniveau wordt voornamelijk<br />

bepaald door het woon-werkverkeer;<br />

2. indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag,<br />

beoordelen betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden<br />

gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten;<br />

Indien herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende<br />

mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen<br />

betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze<br />

passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.<br />

6


Nota Mensen, Wensen, Wonen<br />

7<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

In de ‘Nota Mensen, Wensen, Wonen’ heeft het kabinet zijn visie op het wonen in de<br />

21 e eeuw neergelegd. De nota kent vijf kernthema's, te weten het bieden van meer<br />

zeggenschap voor burgers over woning en woonomgeving, het scheppen van kansen<br />

voor mensen in kwetsbare posities, het bieden van maatwerk in wonen voor mensen die<br />

zorg nodig hebben, het vergroten van de kwaliteit van wonen in steden en het bieden<br />

van meer ruimte voor groene woonwensen.<br />

2.2 Provinciaal beleid<br />

Omgevingsplan Zeeland 2006-2012<br />

Het Omgevingsplan Zeeland is het beleidsplan van de provincie dat op hoofdlijnen aangeeft<br />

hoe onze provincie er over vijftien tot twintig jaar uit moet zien.<br />

Omgevingskwaliteit<br />

Het omgevingsplan biedt meer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, maar de inpassing<br />

van deze ontwikkelingen mogen niet ten koste gaan van de omgevingskwaliteiten. Derhalve<br />

is onderscheid gemaakt in een tweetal gebiedsgerichte strategieën:<br />

1. De strategie: beschermen;<br />

2. De strategie: ruimte voor een nadere afweging.<br />

De beoogde ontwikkeling valt onder laatst genoemde strategie. Bij het afwegen van de<br />

inpassing van nieuwe ontwikkelingen en initiatieven spelen de volgende aspecten bij<br />

deze strategie een rol:<br />

Gewenste ontwikkeling: De keuze voor wat wenselijke ontwikkelingen zijn wordt<br />

ingegeven op basis van de gewenste economische en sociaal-culturele en ruimtelijke<br />

dynamiek. Het al dan niet wenselijk zijn van een ontwikkeling wordt veelal ingegeven<br />

door beleidskeuzes;<br />

Locatiekeuze: De locatiekeuze is sterk van invloed op het effect dat een ontwikkeling<br />

heeft op de omgevingskwaliteit. Als de verschillende omgevingskwaliteiten op<br />

een goede manier geanalyseerd worden dan werken ze sturend op de locatiekeuze.<br />

De mate van sturing zal per locatie verschillend uitpakken vanwege de verschillen in<br />

omgevingskwaliteit;<br />

Vormgeving: Nieuwe ontwikkelingen dienen de omgevingskwaliteiten te benutten.<br />

Door de vormgeving van de bebouwde én de onbebouwde omgeving van de nieuwe<br />

ontwikkeling wordt hier invulling aan gegeven;<br />

Bijdrage versterking omgevingskwaliteiten: Uitgangspunt is dat in een aantal situaties<br />

van nieuwe projecten of initiatieven een directe bijdrage geleverd moet worden<br />

aan het versterken van de omgevingskwaliteiten;<br />

Wettelijke eisen: In ieder geval dient een ontwikkeling of initiatief te voldoen aan<br />

alle (sectorale) wettelijke vereisten.<br />

Bevolkingsgroei<br />

Met betrekking tot het voorliggende plan wordt ingegaan op wonen en de woonomgeving.<br />

Het bieden van voldoende ruimte voor wonen vormt het uitgangspunt van het<br />

provinciale woonbeleid. Bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit<br />

en diversiteit staan daarbij centraal. Met betrekking tot zorgvuldig ruimtegebruik is<br />

bepaald dat om voldoende aandacht te genereren voor het bestaand bebouwd gebied.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Door te sturen op inbreiding (herstructureren kan hiermee gelijk worden gesteld) wordt<br />

het bestaand bebouwd gebied beter benut waardoor zorgvuldig gebruik van de ruimte<br />

wordt ondersteund.<br />

Dagrecreatie<br />

Doel is daarom het bevorderen van ontwikkelingskansen en ontwikkelingsruimte voor<br />

bestaande en nieuwe dagattracties. Activiteiten dienen aan te sluiten bij het (groenblauwe)<br />

karakter van Zeeland en wat betreft aard en schaal te passen bij de locatie.<br />

Verblijfsrecreatie<br />

De Oosterschelde heeft potenties voor extensieve recreatievormen, vooral in de zin van<br />

recreatief medegebruik (natuurgerichte recreatie en maritieme cultuurhistorie). Een<br />

congres- en hotelaccommodatie of vergelijkbare initiatieven kunnen worden overwogen.<br />

De provincie wil daarbij met name die initiatieven bevorderen die een voor Zeeland<br />

uniek product op de markt brengt, waarmee bijvoorbeeld doelgroepen worden aangetrokken<br />

die nu in Zeeland nog niet vertegenwoordigd zijn.<br />

Aquacultuur<br />

Aangezien bedrijven die investeren in aquacultuur worden gekenmerkt door verschillende<br />

fysieke vestigingsvormen wordt onderscheid gemaakt in bedrijven die naar aard,<br />

omvang en schaal passen in de categorie agrarisch, agrarisch aanverwante of semiagrarische<br />

bedrijven en bedrijven die de uitstraling hebben van een regulier bedrijf.<br />

Vestiging op een bedrijventerrein is een van de mogelijkheden.<br />

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018<br />

Op 20 maart 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Ontwerp Omgevingsplan<br />

2012-2018 vastgesteld en vrijgegeven voor de inspraak. In dit ontwerp plan staat<br />

het voorstel van het college voor het nieuwe omgevingsbeleid van eind 2012 tot en met<br />

eind 2018. Het omgevingsplan geeft de provinciale visie op Zeeland en waar de komende<br />

jaren door de Provincie op wordt ingezet. Kort samengevat: veel ruimte voor economische<br />

ontwikkeling, een gezonde en veilige woonomgeving en goede kwaliteit van bodem,<br />

water, natuur en landschap.<br />

Wonen<br />

De provinciale zet in op een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt in<br />

steden, dorpen en op het platteland en met voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie<br />

van de woningvoorraad. Ruimtelijk staan bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik<br />

voorop. Voor het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik is in het rijksbeleid de 'ladder'<br />

voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze wordt verankerd in het Bro en is<br />

ook van provinciaal belang. De duurzaamheidsladder is een procesvereiste en houdt in<br />

dat bij vaststelling van een ruimtelijk plan wordt gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging<br />

is gemaakt over het ruimtegebruik. Deze werkt met de volgende stappen die in<br />

de onderbouwing moeten terugkomen (sterk verkorte weergave):<br />

1. de ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag;<br />

2. realisatie vindt plaats binnen het bestaand bebouwd gebied in de regio, tenzij dat<br />

niet mogelijk is;<br />

3. de locatie is of wordt multimodaal ontsloten.<br />

8


9<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Deeltijdwonen<br />

Het onderscheid tussen reguliere woningen en recreatiewoningen wordt in de praktijk<br />

steeds kleiner. Dit komt ook tot uitdrukking in de wijze van gebruik. Woningen met een<br />

permanente woonbestemming worden steeds vaker gebruikt in 'deeltijd', terwijl recreatiewoningen<br />

lang niet altijd worden gebruikt voor de recreatieve verhuur aan recreanten<br />

en toeristen. De Provincie verwacht dat gemeenten een helder onderscheid maken in<br />

het gewenste gebruik via bestemmingsplan en de gemeentelijke gebruiks- of huisvestingsverordening.<br />

Dit biedt de noodzakelijke duidelijkheid voor (toekomstige) eigenaren<br />

voor wat betreft de gebruiksmogelijkheden. De Provincie ziet kansen voor 'deeltijd<br />

wonen', mits dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van wonen en recreatie. Als nieuwbouwprojecten<br />

worden gerealiseerd voor deeltijd wonen, vraagt dat om bijzondere kwaliteiten<br />

en duidelijke afspraken. Omdat dergelijke projecten ook aantrekkingskracht<br />

hebben op de lokale consument, dienen deze in de regionale woningmarktafspraken<br />

worden meegenomen. Daar waar sprake is van krimp en overschotten aan woningen<br />

ontstaan, of juist een nichemarkt bediend kan worden kan een ruime toepassing van<br />

deeltijd wonen worden overwogen.<br />

Aquacultuur<br />

Het doel is ontwikkelingsruimte te bieden voor aquacultuur in de verschillende ontwikkelingsrichtingen:<br />

als extensieve teelt, als neventak bij agrarische bedrijven en als zelfstandige<br />

productiesector. Voor een duurzaam ontwikkelingsperspectief van een zelfstandige<br />

productiesector wordt een ruimtelijke clustering als een belangrijke voorwaarde<br />

gezien. Yerseke wordt beschouwd als aquacultuurcentrum. De Provincie zal haar stimulerend<br />

beleid voortzetten en haar middelen voornamelijk inzetten in de concentratiegebieden.<br />

Dagrecreatie<br />

Toename van mogelijkheden voor dagrecreatie en vergroten van de bijdrage van de<br />

dagrecreatie aan de economie is het doel. Voor kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen<br />

biedt de Provincie ontwikkelingsmogelijkheden in zowel het stedelijk als het landelijk<br />

gebied. Aan de geboden ontwikkelingsruimte worden onder andere de volgende<br />

voorwaarden gesteld:<br />

De verwachte toename in verkeersstromen als gevolg van uitbreiding of nieuwvestiging<br />

van een dagrecreatieve voorziening moet kunnen worden afgewikkeld binnen<br />

de capaciteit van het bestaande wegenpatroon.<br />

Noodzakelijke parkeerfaciliteiten worden binnen de begrenzing van een dagrecreatieve<br />

voorziening gerealiseerd.<br />

Activiteiten moeten aansluiten op het karakter van Zeeland en qua aard en schaal te<br />

passen bij de locatie.<br />

Concreet betekent dit onder meer dat bij uitbreiding en nieuwvestiging van dagrecreatieve<br />

voorzieningen rekening moet worden gehouden met de voor het gebied<br />

benoemde landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.<br />

Dagrecreatieve voorzieningen die kunnen leiden tot hinder voor het milieu zijn niet<br />

mogelijk.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Verblijfsrecreatie<br />

De Provincie maakt toekomstgerichte verblijfsrecreatieve ontwikkelingen mogelijk op<br />

locaties die economisch en landschappelijk wenselijk en goed bereikbaar zijn. De Provincie<br />

biedt mogelijkheden voor de realisatie van nieuwe hotels. Voor wat betreft de<br />

mogelijke locaties geldt daarbij de volgende prioriteitsvolgorde:<br />

realisatie in samenhang met andere initiatieven in de op de recreatiekansenkaart<br />

weergegeven hotspots;<br />

realisatie in (overig) stedelijk gebied of de op de kansenkaart weergegeven kansrijke<br />

gebieden;<br />

realisatie in samenhang met landschapsversterking in een landgoedachtige setting.<br />

Nieuwvestiging buiten de kustzone, de hotspots en de aangegeven kansrijke gebieden is<br />

alleen mogelijk voor kleinschalige verblijfsrecreatieve initiatieven die in samenhang met<br />

versterking van het landschap worden gerealiseerd.<br />

Provinciale Ruimtelijke Verordening Zeeland<br />

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) van 30 juni 2010 is een instrument dat in<br />

de plaats komt van de goedkeuring van bestemmingsplannen. Met de verordening<br />

maakt de provincie vooraf duidelijk welke onderdelen van het provinciale beleid (de<br />

provinciale belangen, zoals die in het Omgevingsplan zijn beschreven) bindende betekenis<br />

hebben voor gemeentelijke plannen. Duidelijkheid vóóraf in plaats van toetsing<br />

achteraf. In deze verordening is de planlocatie als bestaand bebouwd gebied aangemerkt.<br />

In de PRV Zeeland gaat artikel 2.17 over woningbouw. In dit artikel is beschreven dat<br />

de toelichting van een bestemmingsplan waarin woningen worden toegelaten een beschrijving<br />

bevat waarin aannemelijk wordt gemaakt dat het plan of project bijdraagt<br />

aan doelstellingen van zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling en de zorg voor kwetsbare<br />

groepen. Er worden in een bestemmingsplan geen nieuwe woningen toegelaten anders<br />

dan in of aansluitend aan het bestaand bebouwd gebied.<br />

Verder is in casu het bepaalde ten aanzien afwegingszones natuurgebieden (artikel 2.12<br />

PRV) relevant. De afwegingszone natuur komt in paragraaf 4.4 aan de orde.<br />

Verordening ruimte provincie Zeeland 20 maart 2012 (ontwerp)<br />

Samenwerking tussen de Provincie, andere overheden en maatschappelijke organisaties<br />

staat in het ontwerp omgevingsplan centraal. Een aantal uitgangspunten vindt de provincie<br />

van zo’n groot belang dat ze worden opgenomen in een verordening die bindend<br />

is voor gemeenten. Met de aanpassing van het beleid, verandert ook de verordening<br />

ruimte. Gedeputeerde Staten hebben daarom ook een Ontwerp Verordening Ruimte<br />

Provincie Zeeland vastgesteld. Hierin zijn onder andere regels over uitbreiding van bedrijventerreinen<br />

en woonwijken, bescherming van natuurgebieden en regionale waterkeringen<br />

in opgenomen.<br />

Algemene regels voor duurzame verstedelijking<br />

Hoofddoelstellingen van provinciaal beleid zijn: zorgvuldig ruimtegebruik, herstructurering<br />

van bebouwde terreinen/gebieden en bundeling van functies. De hiervoor genoemde<br />

elementen worden van provinciaal belang geacht. In verband hiermee is in artikel<br />

10


11<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

2.0 van de ontwerp Verordening Ruimte provincie Zeeland een afwegingskader vastgelegd.<br />

Het gaat hier om de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking'. Essentie van<br />

deze bepaling is dat bij een voorgenomen stedelijke ontwikkeling steeds sprake moet<br />

zijn van een aantoonbare regionale behoefte en dat er een voorkeursvolgorde geldt:<br />

Eerst ruimte binnen bestaand bebouwd gebied en bestaande infrastructuur benutten en<br />

pas als dat niet mogelijk is, voorzien in de behoefte op locaties die met verschillende<br />

middelen van vervoer zijn of worden ontsloten.<br />

Ontwikkelingsvisie Yerseke en omgeving (Een advies van het Kwaliteitsteam Zeeland<br />

voor Yerseke)<br />

Uit de analyse en het ontwerpend onderzoek uit september 2009 kan geconcludeerd<br />

worden dat een integrale ontwikkelingsvisie voor Yerseke noodzakelijk is om alle ontwikkelingen,<br />

die momenteel al spelen of nog op Yerseke af komen, in perspectief tot<br />

elkaar te plaatsen. Een overkoepelend ruimtelijk casco op basis van de huidige kwaliteiten<br />

dient hierbij als basis. Momenteel lopen er reeds middelgrote en kleinere initiatieven<br />

zonder dat deze in een groter verband en in samenhang tot elkaar geplaatst zijn. Met<br />

name als het gaat om de aanpak van de oesterputten, de Burenpolder en de Molenpolder<br />

is het van belang dat er prioriteit gegeven wordt aan ontwikkelingen en dat deze<br />

zich tot elkaar verhouden. Het afstemmen van ontwikkelingen op de markt en het gefaseerd<br />

ontwikkelen van de deelgebieden is cruciaal om te komen tot een realistisch ontwikkelingsperspectief<br />

voor Yerseke en een aanbod aan woon- en recreatiemilieus passend<br />

bij de identiteit van Yerseke. De gemeente <strong>Reimerswaal</strong> zal een trekkende rol<br />

moeten spelen als het gaat om het aantrekken van initiatiefnemers en het bij elkaar<br />

brengen van partijen.<br />

Het advies van het kwaliteitsteam onderschrijft de ontwikkelingsvisie planologisch te<br />

vertalen naar een structuurvisie, zodat er een gedegen planologische en juridische basis<br />

ligt om de komende jaren ontwikkelingen op te pakken. Cruciaal hierbij is een proactieve<br />

rol van de gemeente <strong>Reimerswaal</strong>. De gemeente is bij uitstek de aangewezen partij<br />

om ontwikkelingen die momenteel al spelen en markt- en particuliere initiatieven die op<br />

Yerseke af komen, te overzien en te begeleiden. Van belang hierbij is de volgtijdelijkheid<br />

in de aanpak van de deelgebieden. Voorkomen moet worden dat her en der verschillende<br />

ontwikkelingen onafhankelijk van elkaar gaan lopen en uiteindelijk elkaar beconcurreren<br />

of zelfs vertragen. Het is van belang op korte termijn actie te ondernemen<br />

en ontwikkelingen van de grond te krijgen. De oesterputten zijn daarbij het aangewezen<br />

startpunt en het gebied waar op korte termijn in toeristisch recreatieve zin winst te behalen<br />

is. De gemeente <strong>Reimerswaal</strong> heeft hierin een trekkende rol. Het vliegwieleffect<br />

dat de herstructurering van de oesterputten en de transformatie van de Burenpolder<br />

met zich meebrengt, zal daaropvolgend andere ontwikkelingen in gang zetten. De rol<br />

van de gemeente kan hierbij meer faciliterend en begeleidend zijn.<br />

2.3 Regionaal beleid<br />

Thematische regiovisie De Bevelanden; wonen, werken en recreëren in de regio<br />

In dit gezamenlijk document van de gemeenten Noord-Beveland, Goes, Borsele, Kapelle<br />

en <strong>Reimerswaal</strong> is een visie geformuleerd met betrekking tot de thema’s wonen, werken<br />

en recreëren. Ingegaan wordt op alle thema’s.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Wonen<br />

Met betrekking tot wonen zijn de volgende beleidsuitspraken gedaan:<br />

1. voldoende keuze bieden in aanbod woningbouwlocaties;<br />

2. opvangen van de woonvraag eerst zo veel mogelijk binnenstedelijk (door herstructurering,<br />

transformatie of inbreiding) dan pas op uitleglocaties;<br />

3. benutten dan wel versterken van de ruimtelijke diversiteit teneinde het gewenste<br />

'keuzepakket aan wonen' te vergroten. In dit kader wordt in de regio onderscheid<br />

gemaakt tussen zogenaamde ontwikkelingszones (gebieden waar gebouwd mag<br />

worden voor de eigen woningbehoefte en voor mensen van buiten de regio) en balansgebieden<br />

(gebieden met een terughoudend woningbouwbeleid);<br />

4. ruimte voor dynamiek (extra woonmilieus) in de onderscheiden ontwikkelingszones<br />

onder voorwaarde dat de ruimtelijk-functionele samenhang en de eigen identiteit<br />

van de verschillende ontwikkelingszones wordt bevorderd. Hierbij wordt overigens<br />

wel uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de stedelijke ontwikkelingszone Goes<br />

en de andere ontwikkelingszones;<br />

5. mogelijkheden houden voor nieuw woningaanbod in de onderscheiden balansgebieden<br />

onder voorwaarde dat het evenwicht (de balans) in de kern en de directe omgeving<br />

niet wordt verstoord.<br />

In de zone Kruiningen - Yerseke kan de aaneenschakeling van 'dynamische functies' en<br />

sferen verder worden ontwikkeld. Dit in de vorm van (bijzondere) woonmilieus op de<br />

uiteinden van de ruggegraat, waarmee ze de zone aan de Scheldes verankeren. Aan de<br />

Oosterschelde kan door herstructurering van het bestaand bebouwd gebied de relatie<br />

tussen dorp en water worden versterkt.<br />

Werken<br />

Een van de onderwerpen binnen het thema werken is aquacultuur. Ten aanzien van het<br />

thema aquacultuur is Yerseke aangewezen als een voor Nederland uniek cluster van<br />

bedrijven in de schelp- en schaaldierencultuur (mossels, oesters, kokkels, kreeften) met<br />

kansen voor cultivering van nieuwe soorten schepdiercultures, vis kweek en zoutwaterlandbouw<br />

(bijvoorbeeld zeekraal en lamsoor).<br />

Yerseke is en blijft de basis voor uitbouw van het aquabusinesscomplex en biedt aanknopingspunten<br />

voor het dagtoerisme (attractiepunt). Naast de schaal- en schelpdierencultuur<br />

gaat het om verbreding van de aquacultuur in de vorm van zoutwaterlandbouw<br />

en viskweek. In uitwerking op dit regionale beleid beoogd de gemeente <strong>Reimerswaal</strong><br />

in 2012 de structuurvisie Aquacultuur vast te stellen. In de volgende paragraaf zal<br />

kort worden ingegaan op dit beleidsstuk.<br />

Recreëren<br />

In het thema recreëren wordt Yerseke omschreven als een kern die bekend staat om de<br />

schelpdiersector die nergens anders (in deze omvang) voorkomt. De belangrijkste attracties<br />

(oesterputten, mosselbedrijven, Oosterscheldemuseum, de kwalitatief hoogstaande<br />

horeca en de jaarlijkse Mosseldag) zijn hier dan ook op georiënteerd. Yerseke<br />

kan een zeer specifieke positie als educatief centrum in de toeristisch-recreatieve structuur<br />

van de Bevelanden innemen.<br />

12


2.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

13<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Structuurschets kernen 2003-2015<br />

Het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente <strong>Reimerswaal</strong> is gericht op het bevorderen<br />

van een kwalitatief hoogwaardig en op de behoeften van de woonconsumenten afgestemd<br />

woningaanbod en woonmilieu, met bijzondere aandacht voor groepen die binnen<br />

de normale woningmarktwerking minder goed uit de voeten kunnen. Het beleid is primair<br />

gericht op het tegemoetkomen aan de woningbehoefte van inwoners en van economisch<br />

en sociaal-maatschappelijk gebondenen aan de gemeente <strong>Reimerswaal</strong>.<br />

Het beleid is gericht op verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad en op aanpassingen<br />

van het aanbod aan een veranderende vraag (onder andere door vergrijzing).<br />

Voor de toedeling van het kwantitatief woningbouwprogramma aan de kernen worden<br />

de volgende beleidsuitgangspunten gehanteerd:<br />

1. toekenning van een bodemcontingent aan alle kernen ter grootte van 60% van het<br />

beschikbare programma (exclusief economische opslag);<br />

2. de resterende 40%, aan te merken als strategisch programmadeel (strategische<br />

reserve), in principe verdelen over projecten die een kwalitatieve bijdrage aan de<br />

volkshuisvesting leveren (zowel ISV-projecten als projecten die een kwalitatieve bijdrage<br />

aan de volkshuisvesting inhouden);<br />

3. de economische plus (15 woningen per jaar tot ten minste 2005) verdelen naar rato<br />

van de omvang van de werkgelegenheid in de betreffende kernen (op jaarbasis:<br />

Yerseke 6 woningen per jaar, Kruiningen 4 woningen, Rilland 2 woningen en Krabbendijke<br />

3 woningen);<br />

4. het saldo van onttrekkingen / sloop versus toevoeging anders dan nieuwbouw, toevoegen<br />

aan het bodemcontingent van de betreffende kern.<br />

De gemeente <strong>Reimerswaal</strong> werkt momenteel aan drie structuurvisies, te weten het Buitengebied,<br />

De kernen en bedrijventerreinen en Aquacultuur. De structuurvisie voor de<br />

Kernen en bedrijventerreinen lag reeds ter inzage (15 maart tot 25 april 2012). De andere<br />

twee structuurvisies zijn per 19 april tot en met 30 mei 2012 ter visie gelegd. In<br />

onderstaande alinea’s wordt ingegaan op de relevante nieuwe structuurvisies.<br />

Structuurvisie Kernen en bedrijventerreinen<br />

Het beleid is gericht op verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad en het inzetten<br />

van de nog te bouwen woningen op ruimtelijke aandachtslocaties. Ook inzake<br />

voorzieningen en economische ontwikkelingen wordt ingezet op kwaliteit.<br />

Concreet is bepaald dat Molenpolder-Noord, waarin het plangebied ligt (figuur 4), verder<br />

ontwikkeld zou moeten worden tot woon-werkzone. In de visie is onderhavig bestemmingsplan<br />

reeds als ontwikkeling aangemerkt: ‘De <strong>Zaete</strong> wordt een multifunctioneel<br />

gebouw met en museum, dorpshuis en een informatiemuseum, gericht op de Oosterschelde<br />

en zijn facetten. Er wordt ingezet op een kenniscentrum op het gebied van<br />

schaal- en schelpdieren. Imares speelt hierin een belangrijke rol.’ In het uitvoeringsprogramma<br />

is onder het kopje Economie-recreatie&toerisme ook verwoord dat wordt ingezet<br />

op verbetering van de kwaliteit van het bestaand aanwezige aanbod aan recreatie<br />

door zorgtoerisme en wellness op locatie De <strong>Zaete</strong>.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Figuur 4: Uitsnede Structuurvisie Kernen en bedrijventerreinen<br />

In de structuurvisie is een afwegingsmatrix (figuur 5) opgenomen: Om daadwerkelijk te<br />

kunnen sturen op versterking van het woon- en leefklimaat van de kernen én om woningbouwontwikkeling<br />

te kunnen inzetten om de kernkwaliteiten te versterken is een<br />

afwegingsmatrix voor woningbouwprojecten opgesteld.<br />

Bij de ontplooiing en ontwikkeling van nieuwe initiatieven geldt de volgende (dwingende)<br />

volgorde:<br />

1. herstructurering/transformatie;<br />

2. inbreiding;<br />

3. uitbreiding.<br />

14


Figuur 5: Afwegingsmatrix uit Structuurvisie Kernen en bedrijventerreinen<br />

15<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

De locatie De <strong>Zaete</strong> ligt binnen de bebouwingscontour van de kern Yerseke zoals vastgesteld<br />

door de provincie Zeeland. Er is sprake van een bijzonder woonmilieu, dat hand<br />

in hand gaat met een verdere doorontwikkeling van technisch hoogwaardige werkgelegenheid<br />

van het wetenschappelijk instituut Imares, gecombineerd met de ontwikkeling<br />

van een exclusief hotel met bijbehorende wellness voorziening. Hiermee heeft de locatie<br />

De <strong>Zaete</strong> na herontwikkeling als multifunctionele locatie een bovenlokale, zo niet regionale<br />

uitstraling en betekenis. Het plan, in de vorm van exclusieve appartementen, heeft<br />

haar eigen vraag en dynamiek in regionaal verband. Er is sprake van een nieuw en bijzonder<br />

woonmilieu op bovenlokaal vlak, gecombineerd met andere functies. Er is sprake<br />

van een meerwaarde voor de kern en hiermee wordt voldaan van het principe van duurzame<br />

verstedelijking zoals onder andere bedoeld in de Structuurvisie Kernen en Bedrijventerreinen<br />

(afwegingskader Wonen).<br />

Structuurvisie Aquacultuur<br />

De schelpdiersector en aanverwante takken van aquacultuur zijn sterk in beweging.<br />

Door verschillende oorzaken wordt het steeds interessanter om zoutwaterorganismen<br />

op het land te telen. In dat kader worden experimenten uitgevoerd met verschillende<br />

teelten, zowel in gebouwen als in de buitenlucht.<br />

De ontwikkelingen in de aquacultuur verkeren weliswaar nog grotendeels in een experimenteel<br />

stadium, maar zullen gaandeweg meer vaste vorm gaan krijgen. Enerzijds<br />

bieden deze ontwikkelingen kansen voor de visserij en de schelpdiersector, anderzijds<br />

bieden de teelten op het land ook kansen voor de landbouw. De aquacultuurteelten<br />

kunnen voor de landbouw een nieuwe inkomstenbron betekenen, een welkome nieuwe<br />

economische drager. Voor de gemeente <strong>Reimerswaal</strong> en Yerseke in het bijzonder is het<br />

van het grootste belang de huidige prominente positie op schaal- en schelpdiergebied<br />

verder uit te bouwen en <strong>Reimerswaal</strong> als dé aquacultuurgemeente op de kaart te zetten.<br />

Vanuit dit perspectief streeft de gemeente ernaar reële mogelijkheden voor ontwikkeling<br />

van aquacultuur te bieden. Deze structuurvisie biedt een basis voor het mogelijk<br />

maken van initiatieven op dit gebied en een onderlegger voor concrete planologische<br />

regeling door middel van een bestemmingsplan of omgevingsvergunning.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Welstandsnota (herziening oktober 2011)<br />

De te ontwikkelen locatie is gelegen in een beeldbepalend gebied (figuur 6 en 7). Voor<br />

deze gebieden geldt dat er gelet op de context steeds een specifiek antwoord kan en<br />

moet worden gegeven op initiatieven. Hier is een reguliere (traditionele) welstandstoets,<br />

vooraf voorzien van kwalitatieve aanwijzingen, van toepassing. Voor deze gebieden is<br />

het dan ook van belang om vooraf specifieke informatie aan te dragen aan initiatiefnemers.<br />

Hiermee kan de initiatiefnemer inzicht krijgen in hetgeen er op een bepaalde locatie<br />

wordt gevraagd. Voor <strong>Reimerswaal</strong> zijn de dorpskernen benoemd als beeldbepalend.<br />

Dit vanwege de aanwezige karakteristieken, de schaal en zelfstandige karakter<br />

van de kernen en de relatie met het omliggende landschap. In deze gebieden zijn de<br />

reeds aanwezige (cultuurhistorisch waardevolle) stedenbouwkundige en architectonische<br />

eigenschappen meestal van een zodanige kwaliteit dat het beleid vooral gericht<br />

moet zijn op handhaven van de bestaande kwaliteiten en eigenschappen.<br />

In beeldbepalende gebieden komen ook ontwikkelingskansen voor. Op deze ontwikkelingslocaties<br />

is er meer ruimte voor nieuw te ontwikkelen waarden. De nadruk ligt dus<br />

meer op de ontwerpopgave en minder op de bewaking van de reeds bestaande kwaliteiten.<br />

Hiervoor is het raadzaam in voorkomende gevallen een integrale stedenbouwkundige<br />

en architectonische uitwerking te (laten) maken, bijvoorbeeld in de vorm van een<br />

bestemmingsplan met beeldkwaliteitplan in samenspraak met de welstandscommissie.<br />

Ontwikkelingen<br />

In de welstandsnota is een aantal ontwikkelingen genoemd, waaronder de ontwikkelingen<br />

in Yerseke. Voor Yerseke is de Ontwikkelingsvisie Yerseke (2010) opgesteld. Deze<br />

visie is deel 2 van de Rapportage ‘Proces Gebiedsontwikkeling Yerseke’. Het is de ruimtelijke<br />

vertaling van het Gebiedsproces Yerseke. De visie bevat een verkenning van de<br />

kwaliteiten en trends en biedt een integraal toekomstperspectief voor de kern Yerseke<br />

en omgeving. Inmiddels is dit op locatieniveau ook doorvertaald in een Masterplan. Voor<br />

meerdere uitbreidingen binnen de gemeente wordt een actief ruimtelijk kwaliteitsbeleid<br />

gevoerd waarbij instrumenten zoals beeldkwaliteitplannen worden ingezet. Stedenbouwkundige<br />

plannen en beeldkwaliteitplannen worden voornamelijk uitbesteed. Zij<br />

hebben vooral een globaal toetsende en strategische functie. Het stedenbouwkundig<br />

plan en/of beeldkwaliteitplan legt het ambitieniveau neer voor welstand.<br />

16


Figuur 6: Welstandsgebbied<br />

welstandsnota<br />

Figuur 7: Kaart welstanndsniveau<br />

17<br />

Ont twerpbestemmin ngsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012


Ontwerpbesttemmingsplan<br />

‘DDe<br />

<strong>Zaete</strong>’– Toelichting,<br />

1 juni 22012<br />

UUitgangspunnten<br />

uit het t Masterplann<br />

De <strong>Zaete</strong> en De <strong>Zaete</strong> e, Beeldstuddie<br />

voor het t Master-<br />

pplan<br />

Yersekke<br />

SSamengevaat<br />

is in augu ustus 2011 een aantal stedenbouw wkundige uitgangspunt<br />

ten uit het<br />

MMasterplan<br />

en de daaru uit voortvloeeiende<br />

beeldstudie<br />

op een rij gezeet:<br />

<br />

Het gebbied<br />

de Zaet te brengt veerblijf,<br />

wetenschap<br />

en schaal- s en sschelpdiercu<br />

ultuur met<br />

elkaar inn<br />

contact.<br />

<br />

Langs de<br />

Oostersch helde-oeverr<br />

wordt een sterke ruim mtelijke verbbinding<br />

gele egd tussen<br />

de haveens,<br />

de oest terputten enn<br />

het histor rische dorp aan de nooordkant<br />

en de bedrij-<br />

vigheid aan de zuid dkant van Yeerseke.<br />

<br />

Uitgangspunt<br />

voor de verschilllende<br />

funct ties is dat ze z steeds dde<br />

relatie met m de bij-<br />

zonderee<br />

plek tot uit tdrukking bbrengen<br />

en vanuit v hun functie een bijdrage leveren<br />

aan<br />

de publiieke<br />

ruimte.<br />

<br />

Vanuit dde<br />

openbare e ruimte dieent<br />

de koppe eling van de e <strong>Zaete</strong> mett<br />

het histori ische dorp<br />

en de oeesterputten<br />

en de ontmmoeting<br />

met t de Oosters schelde vormmgegeven<br />

worden. w<br />

<br />

De maat<br />

van het water w en de polder, en de d lange zichtlijnen<br />

lanngs<br />

de Ooste erschelde-<br />

oever diienen<br />

tot uitdrukking<br />

ggebracht<br />

te worden w in het h plan.<br />

<br />

De gekoozen<br />

beeldtaal<br />

en basissmodule<br />

van<br />

de bebou uwing levertt<br />

de mogelij jkheid om<br />

nog in eeen<br />

later sta adium functies<br />

uit te ku unnen wisse elen, of te vverschuiven.<br />

.<br />

<br />

De hooggteverschille<br />

en zijn een belangrijk kenmerk van<br />

de locattie.<br />

Het gaa at dan om<br />

de lagerr<br />

gelegen Molenpolder,<br />

M<br />

, de waterke ering en de hoger geleegen<br />

Korring gaweg, de<br />

<strong>Zaete</strong> en<br />

het lager r gelegen wwater<br />

van de e Oostersch helde. De reelatie<br />

hierm mee is evi-<br />

dent en bijna alle id dentiteit: zoowel<br />

progra ammatisch als a qua zicht<br />

en belevin ng worden<br />

dienen hhieraan<br />

te worden w ontleeend.<br />

Figuur 8: Uittsnede<br />

verbeelding<br />

bestemmmingsplan<br />

Oesterputten<br />

18


Bestemmingsplan (bestaande juridische regeling)<br />

19<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Het plangebied is, zoals in hoofdstuk 1 is gemeld, gelegen in het vigerende bestemmingsplan<br />

‘Oesterputten’ (figuur 8). De vigerende bestemmingen zijn ‘Maatschappelijke<br />

doeleinden, ‘Bedrijfsdoeleinden’, ‘Kantoordoeleinden’ en ‘Verdeelstation’. Binnen deze<br />

bestemmingen is het mogelijk slechts een gedeelte van de beoogde functies te realiseren.<br />

Een uitbreiding van de hoeveelheid bebouwing en de plaatsing van de bebouwing<br />

op het perceel is niet passend binnen de bepalingen van het bestemmingsplan. Ook de<br />

uitbreiding van het aantal functies en de positie hiervan is niet passend in het vigerende<br />

bestemmingsplan.<br />

2.5 Toetsing beleidskaders<br />

Zowel het nationale als het provinciale beleid zet in op inbreiding boven uitbreiding. Het<br />

plangebied valt binnen de begrenzing van het bestaande bebouwde gebied. Bovendien<br />

vindt sloop van de bestaande bebouwing plaats waardoor er nieuwbouw plaats kan vinden<br />

(herstructurering).<br />

Daarnaast komen vanuit de regiovisie gezien alle standpunten van de thema’s ten aanzien<br />

van Yerseke in het onderhavige plan samen. Zo geeft het plan ter plaatse van de<br />

<strong>Zaete</strong> invulling aan een bijzonder woonmilieu aansluitend op de kern en de ligging langs<br />

de Oosterschelde, er vindt een uitbreiding plaats van de onderzoeksinstituten gerelateerd<br />

aan de aquacultuur en de uitbreiding wordt gekoppeld aan het recreëren (zowel<br />

dag- als verblijfrecreatie) aan de Oosterschelde.<br />

De ontwikkeling is derhalve passend in zowel het landelijk, het provinciaal als het gemeentelijk<br />

beleid.<br />

Benadrukt wordt dat er geen sprake is van een reguliere woningbouwuitbreiding op lokaal<br />

niveau, maar van een nieuw en bijzonder woonmilieu op bovenlokaal vlak, gecombineerd<br />

met andere functies. Hiermee is verdringing van concurrerende, in voorbereiding<br />

zijnde woningbouwplannen in de kern Yerseke dus ook niet aan de orde. Wel wordt<br />

er nadrukkelijk op gewezen dat het gaat om de herontwikkeling van een locatie, die in<br />

ruimtelijk opzicht dringend aan revisie toe is, waarmee er dus gesproken kan worden<br />

van herstructurering van een belangrijke zichtlocatie, zeker wanneer dit wordt bezien in<br />

het bredere kader van de Gebiedsontwikkeling Yerseke. Aan het principe van duurzame<br />

verstedelijking wordt voldaan.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

3 BESTAANDE SITUATIE<br />

3.1 Historie<br />

De vroegste vermelding van Yerseke is waarschijnlijk te vinden in een oorkonde van<br />

keizer Otto de Eerste van 24 januari 966 onder de naam Gersicha. Zoals zoveel dorpen<br />

op de Zeeuwse eilanden ontstond de nederzetting op een kreekrug waar schapen gehoed<br />

werden. De naam Gersicha zou afgeleid zijn van deze vroegere kreek.<br />

Rond 1866 bestond Yerseke alleen maar uit een aantal aanloopstraten die op het kerkplein<br />

uitkwamen, hetgeen kenmerkend is voor ringdorpen. Twintig jaar later groeiden<br />

Yerseke en Yersekendam door een lintstructuur langs de Damstraat aan elkaar. Enkele<br />

in die tijd kapitaalkrachtige oestertelers bouwden hier hun kapitale villa’s. De lintstructuur<br />

verlengde zich door bebouwing langs de Langeville, waar kerken en een aantal losse<br />

woningen gebouwd werden. Eind 19 e eeuw werd de oesterteelt de belangrijkste bedrijvigheid<br />

van Yerseke. Hierdoor kwam Yerseke in bloei, wat zich uitte in uitbreidingen<br />

van de haven, de bebouwde kern en de vele oesterputten langs de kust, welke nu nog<br />

in gebruik zijn.<br />

De oude kern groeide rond de eeuwwisseling snel dicht tot aan de Havendijk. Rond<br />

1905 was dit gebied geheel volgebouwd. Achtereenvolgens ontstonden langs de linten<br />

en ten westen van de kern, kleine uitbreidingen, zoals het buurtje Schotte, de Breeweg,<br />

ten oosten van de Varkensdijk in de Burenpolder en tussen de Paardenmarkt en de<br />

Damstraat. In 1938 waren er al plannen voor een nieuwe grote uitbreiding van de haven,<br />

maar door de tweede wereldoorlog en de overstroming van 1953, werden deze<br />

plannen pas in 1965 gerealiseerd. De tweede wereldoorlog veroorzaakte ook zware beschadigingen<br />

aan het centrum. Na de oorlog werd een wederopbouwplan opgesteld,<br />

waarin voorzien was in het behoud van het historische stratenplan.<br />

De laatste 30 jaar ontstonden grotere uitbreidingen ten oosten van de kern, bedrijvigheid<br />

en recreatie in de Burenpolder en bedrijvigheid in de Molenpolder. De woonwijk<br />

Hogewerf, ten westen van de kern, is als laatste opgeleverd en de wijk Steehof is in<br />

ontwikkeling.<br />

3.2 Yerseke<br />

Yerseke is de grootste kern van de gemeente <strong>Reimerswaal</strong>. Yerseke wordt gekenmerkt<br />

door de langgerekte oever langs de Oosterschelde met de havens en de bedrijfsterreinen.<br />

Ten oosten en noorden van Yerseke ligt de Oosterschelde. De dijklichamen langs<br />

de Oosterschelde vormen een begrenzing van de kern.<br />

In de oostrand langs de Oosterschelde is voornamelijk bedrijvigheid gevestigd. De vestiging<br />

langs de Oosterschelde heeft te maken met de oester- en mosselteelt. De ontsluiting<br />

voor deze bedrijven wordt gevormd door een route over de dijklichamen. De<br />

dijklichamen zorgen verder voor een duidelijke ruimtelijke scheiding tussen de bedrijfsterreinen<br />

die door de dijken en de woongebieden omsloten worden.<br />

20


21<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Op mosselpercelen voor de kust van Yerseke wordt mosselzaad opgekweekt tot de beroemde<br />

Zeeuwse mossel, die over de hele wereld geëxporteerd wordt. In Yerseke vinden<br />

we dan ook de enige mosselveiling van Nederland. Verder heeft Yerseke volop restaurants,<br />

een gezellig centrum met allerlei winkels en een camping.<br />

3.3 De <strong>Zaete</strong><br />

De locatie de <strong>Zaete</strong> is een welbekende plek in de rijke historie van Yerseke. Een plek,<br />

niet alleen bekend van het dorpshuis ‘de <strong>Zaete</strong>’, maar ook van de kennisinstituten die<br />

hier hun thuis hebben. Een locatie op het knooppunt van de Oosterschelde, de dijk, de<br />

zoutwaterindustrie en het dorp Yerseke. Een belangrijke plek in de belevenisroute langs<br />

de Oosterschelde.<br />

De <strong>Zaete</strong> is gelegen aan de oostzijde van de kern Yerseke, aan één van de belangrijke<br />

entrees van het dorp Yerseke: de Molendijk en de Korringaweg. Deze wegen lopen aan<br />

de westzijde en aan de oostzijde om de lager gelegen, drooggemaakte polder Molenpolder.<br />

Dit zijn lange lijnen met een civieltechnische achtergrond en een wezenlijk kenmerk<br />

van het Zeeuwse landschap. Ze liggen hoger dan het landschap en dit vergt de<br />

nodige inspanning om ze goed in te passen. De Korringaweg is een belangrijke ontsluiting<br />

voor de industrie aan de rand van de Oosterschelde. Veel vrachtverkeer komt<br />

hier overheen.<br />

Landschappelijk zijn er een tweetal belangrijke zaken te onderscheiden. Ten eerste de<br />

zichten naar de Oosterschelde, loodrecht op de dijk. Dit om het contact met het water<br />

te versterken en als een belangrijke referentie naar de vroegere inhammen/havens van<br />

de oesterputten. Ten tweede de publieke route langs de dijk, daar waar kan, langs het<br />

water. Zo komt de dubbele beleving die de oesterputten zo markant maakt, ook hier<br />

weer terug. Dit verbetert tevens de verkeersveiligheid aangezien er nu vaak toeristen<br />

over de dijk en de Korringaweg lopen.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

4 BEOOGDE ONTWIKKELING<br />

Beoogd wordt de locatie de <strong>Zaete</strong> in te richten als de publieke schakel tussen de kennis<br />

van de campus, ontwikkeld door de instituten (Imares en NIOO-KNAW), de belevenis<br />

van de Oosterschelde, de producten en de productie van de Schelpdieren en de mogelijkheid<br />

om hier te verblijven.<br />

Door het gebied de <strong>Zaete</strong> meer op het dorp en het water te betrekken kan dat Yerseke<br />

een surplus geven. Door nieuwe functies neer te leggen wordt de waterkant rijker. En<br />

door het qua beeld aan te laten sluiten op het karakter van het dorp en de oesterputten<br />

en een stuk vernieuwing toe te voegen wordt de dorpseconomie versterkt.<br />

In de volgende alinea’s wordt -gebaseerd op het ‘Beeldkwaliteitsplan De <strong>Zaete</strong>, augustus<br />

2011’, paragraaf Uitgangspunten- een beeldkader geschetst hoe de nieuwe ‘<strong>Zaete</strong>’<br />

eruit kan komen te zien.<br />

4.1 Indicatief programma<br />

Het programma behelst de instituten NIOO-KNAW en Imares. Een zaal, het VVV en een<br />

Experience/Oosterschelde Museum waarin de belangrijkste industrie van Yerseke, de<br />

schaal- en schelpdierensector, een showcase heeft. Ook een hotel wordt voorgestaan.<br />

En om een levendigheid door het jaar heen te garanderen wordt een aantal woningen<br />

en/of appartementen toegevoegd.<br />

In de onderstaande tabel is het indicatieve programma (gebruiksoppervlakte) voor de<br />

functie wonen op locatie de <strong>Zaete</strong> weergegeven.<br />

Functies Omvang<br />

Appartementen 36 appartementen tussen de 90 m² en 200 m² bvo<br />

met zowel permanente als recreatieve verblijfsbestemming<br />

De totale oppervlakte van de appartementen bedraagt ca.<br />

5.650 m²<br />

Het belangrijkste facet van de ontwikkeling is het programma zo samen te voegen met<br />

een ruimtelijk concept, dat er een nieuwe, rijke plek - met een specifieke ruimtelijke<br />

kwaliteit - voor Yerseke ontstaat. Een waardig onthaal voor de vele bezoekers en bewoners.<br />

In figuur 9 is de indicatieve inrichting van de locatie weergegeven.<br />

4.2 Stedenbouwkundige opzet/stedenbouwkundige uitgangspunten<br />

Algemeen<br />

Het plan heeft een kenmerkende korrel die lijkt op de schaal van de oesterputten, de<br />

oude ondergrond van de locatie. Aan de kop richting de Oesterbassins is het Scharnier<br />

gelegen. Deze locatie is nog niet meegenomen in het plangebied, maar zou bijvoorbeeld<br />

met een functie als een versmarkt geprogrammeerd kunnen worden.<br />

22


Woontypoloogie<br />

en diffe erentiatie<br />

DDe<br />

mooie ligging<br />

met uitzicht oveer<br />

de Oosterschelde,<br />

het<br />

oude dorrp<br />

met de oesterput-<br />

o<br />

tten<br />

en de MMolenpolder<br />

r geven aannleiding<br />

tot woonappart tementen inn<br />

een sterk iconische<br />

bbeeldtaal<br />

die<br />

optimaal gebruik maken<br />

van de aanwezige kwaliteitenn.<br />

Figuur 9: Inddicatieve<br />

beoo ogde inrichtingg<br />

NNiet-woonfuuncties<br />

NNaast<br />

de wooonfunctie<br />

zijn z bebouwwing<br />

voor Im mares, een onthaal en een maatschappelijk<br />

pprogramma,<br />

een hote el en zoutwwater-wellne<br />

ess gedefin nieerd. Uitggangspunt<br />

voor v deze<br />

ffuncties<br />

is ddat<br />

ze steeds<br />

de relatie<br />

met de bijzondere b<br />

plek p tot uitddrukking<br />

br rengen en<br />

vvanuit<br />

hun ffunctie<br />

een bijdrage levveren<br />

aan de d publieke ruimte.<br />

HHet<br />

Onthaall<br />

13/2 20 m 116/23<br />

m<br />

D<br />

C<br />

Ont twerpbestemmin ngsplan ‘De Zaeete’–<br />

Toelichting g, 1 juni 2012<br />

HHet<br />

gebied de <strong>Zaete</strong> brengt b verbblijf,<br />

wetens schap en sc chaal- en sschelpdiercu<br />

ultuur met<br />

eelkaar<br />

in contact.<br />

Daa ardoor ontsstaan<br />

nieuw we verbindin ngen tussen<br />

deze fun ncties met<br />

kkansen<br />

voor<br />

een schaa al- en schelppdier<br />

experi ience, grote e zaal, hotell-<br />

en horeca a, zoutwa-<br />

tterwellness<br />

en een we etenschapsccampus.<br />

Be eoogd wordt<br />

langs de Oostersche elde-oever<br />

eeen<br />

ruimtelijke<br />

verbind ding te legggen<br />

tussen de havens, de oesterpputten<br />

en het<br />

histori-<br />

ssche<br />

dorp aan<br />

de noord dkant en dee<br />

bedrijvighe eid aan de zuidkant z van<br />

Yerseke.<br />

OOpenbare<br />

ruuimte<br />

VVanuit<br />

de openbare<br />

rui imte dient dde<br />

koppeling g van de Za aete met heet<br />

historisch he dorp en<br />

dde<br />

oesterpuutten<br />

en de ontmoetingg<br />

met de Oo osterschelde e vormgegevven<br />

te word den.<br />

DDit<br />

vormt eeen<br />

meerwa aarde voor de beoogde e transitie van v het gebbied<br />

ten noordoosten<br />

vvan<br />

de kernn.<br />

Uitvoerin ng van de integrale<br />

pla annen zijn voor de geemeente<br />

<strong>Reimerswaal</strong><br />

eeen<br />

hard beeleidsdoel.<br />

23<br />

21/27 m<br />

B<br />

19 m<br />

A<br />

Maxim male<br />

bouw whoogte<br />

in me eters


Ontwerpbesttemmingsplan<br />

‘DDe<br />

<strong>Zaete</strong>’– Toelichting,<br />

1 juni 22012<br />

IIdentiteit<br />

DDe<br />

identiteiit<br />

van de plek,<br />

tussen de geometrie<br />

van de historischee<br />

oesterputt ten en de<br />

eeindeloze<br />

mmaat<br />

van de e Oosterschelde,<br />

met de d kleuren en e geuren vvan<br />

deze zilte<br />

wereld<br />

zzijn<br />

uitganggspunt<br />

voor de ontwikkkeling<br />

van de d <strong>Zaete</strong>, en n vormen dee<br />

basis voor<br />

materia-<br />

llisering<br />

en kkleurgebruik<br />

k.<br />

FFasering<br />

HHet<br />

is van belang dat de nieuwboouw<br />

van Im mares snel gerealiseerd<br />

g d kan worde en zonder<br />

ddat<br />

het gehhele<br />

project daaraan onndergeschik<br />

kt gemaakt wordt. Het moet passen<br />

binnen<br />

dde<br />

gehele oontwikkeling<br />

g, waarbij mmet<br />

name de d kwaliteit binnen hett<br />

gehele pla an voorop<br />

sstaat.<br />

Het BBeeldkwalite<br />

eitsplan, auugustus<br />

201 11 borgt dez ze kwaliteitt,<br />

en geeft de d midde-<br />

llen<br />

om een integrale ontwikkeling<br />

o<br />

g tot stand te brengen, , met een ssterke<br />

same enhang en<br />

iidentiteit.<br />

Inn<br />

figuur 10 is een imprressie<br />

opgen nomen. Dit betekent daat,<br />

afhankelijk<br />

van de<br />

mmarktomstaandigheden,<br />

, mogelijk ggefaseerd<br />

gebouwd<br />

gaa at worden. GGelet<br />

op de e reguliere<br />

llooptijd<br />

vann<br />

een bestem mmingsplann<br />

(10 jaar), is het bouw wen in fasenn<br />

ook mogelijk.<br />

Figuur 10: Immpressie<br />

VVerkeer/onttsluiting<br />

BBureau<br />

DHVV<br />

heeft in maart m 2012 eeen<br />

rapport t opgesteld, opgenomenn<br />

in bijlage 1 van het<br />

bbijlagenboek,<br />

met betrekking<br />

tot dde<br />

verkeersaspecten.<br />

DDe<br />

vraagsteelling<br />

in dit onderzoek is in hoeve erre er verk keersproblemmen<br />

zijn te verwach-<br />

tten<br />

in de ttoekomstige<br />

e situatie mmet<br />

een ge erealiseerde ruimtelijkee<br />

ontwikkel ling in en<br />

rrondom<br />

De <strong>Zaete</strong> te Ye erseke.<br />

DDe<br />

Korringaaweg<br />

en he et kruispuntt<br />

met de Molenweg M - Havendijk maken ond derdeel uit<br />

vvan<br />

een 300<br />

km/uur-zo one. In de huidige sit tuatie is de e verkeersinntensiteit<br />

op p de Kor-<br />

rringaweg<br />

opp<br />

een werkdag<br />

circa 1.500<br />

motor rvoertuigen per etmaall.<br />

De Korrin ngaweg en<br />

hhet<br />

kruispunt<br />

Korringa aweg - Moleenweg<br />

- Havendijk<br />

kan n het verkeeer<br />

zonder problemen<br />

p<br />

vverwerken.<br />

24


25<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Op basis van het te realiseren ruimtelijke programma is berekend dat er in de toekomstige<br />

situatie per werkdagetmaal een toename is te verwachten van circa 1.065 verkeersbewegingen.<br />

Dit leidt, in combinatie met een autonome groei van 1,5% per jaar,<br />

tot een verkeersintensiteit van circa 2.635 motorvoertuigen per etmaal op de Korringaweg.<br />

Deze intensiteit past nog steeds goed bij een 30 km/uur-weg. De verkeerstoename<br />

op het kruispunt Korringaweg - Molenweg - Havendijk is, zelfs bij een volledige<br />

projectie van het extra verkeer op dit kruispunt, acceptabel. Zo ontstaan er geen wachtrijen<br />

en bedragen de gemiddelde wachttijden in het ongunstigste geval slechts 5 seconden.<br />

In de toekomstige situatie met een gerealiseerde ruimtelijke ontwikkeling in en<br />

rondom De <strong>Zaete</strong> te Yerseke zijn er geen verkeersproblemen te verwachten.<br />

De toekomstige appartementen en het hotel zijn bereikbaar via openbaar vervoer. Dit<br />

kan via de bushalte in de Langeville te Yerseke. Daarna is het nog een kleine 8 minuten<br />

lopen.<br />

Wat betreft de ontsluiting van het fietsverkeer is in het ontwerp van de aanpassing kruising<br />

Vierstraat opgenomen dat er aan beide zijde van de weg fietssuggestiestroken<br />

worden gecreëerd (figuur 11). Deze stroken lopen tot aan het plan.<br />

Figuur 11: Schetsontwerp kruising


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Parkeerbalans.<br />

In bijlage 2 van het bijlagenboek is de totale berekening van de parkeerbalans opgenomen.<br />

In de onderstaande tabel zijn de eindcijfers weergegeven. In zijn totaliteit zijn 170<br />

parkeerplaatsen nodig. Het parkeeraanbod bestaat uit 170 parkeerplaatsen. Het parkeeraanbod<br />

is derhalve voldoende te noemen.<br />

Parkeernorm herontwikkeling de <strong>Zaete</strong><br />

Uitwerking: Aantal benodigde parkeerplaatsen<br />

Koopappartementen 36<br />

Zorgappartementen 12<br />

Hotelkamers 65<br />

Kantoorruimte Imares 20<br />

Kantoorruimte Hotel 5<br />

Museum 5<br />

Wellness 3<br />

Totaal benodigd: 170<br />

26


27<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

5 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING<br />

5.1 Bodem<br />

Op grond van artikel 8, lid 2 sub c van de Woningwet in samenhang met de Bouwverordening<br />

van de gemeente <strong>Reimerswaal</strong> mag niet worden gebouwd op een zodanig verontreinigd<br />

terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de<br />

gebruikers of het milieu. Voor de bouw van woningen is een bodemonderzoek noodzakelijk.<br />

Uit het bodemonderzoek van buro SMA van 15 maart 2012, opgenomen in bijlage 3,<br />

blijkt dat de grond en het grondwater licht verontreinigd zijn maar dat dit geen belemmering<br />

vormt voor de voorgenomen bebouwing en het voorgenomen gebruik. Op de<br />

onderzoekslocatie blijkt de puinhoudende grond licht verontreinigd te zijn met kwik,<br />

lood, zink, PAK en/of minerale olie. Het zintuiglijke onverdachte straatzand en het zand<br />

onder de asfaltconstructie blijkt niet verontreinigd te zijn. De onverdachte zandige ondergrond<br />

blijkt een licht verhoogd gehalte aan PAK te bevatten. Het grondwater blijkt<br />

niet tot licht verontreinigd te zijn met barium.<br />

De aangetroffen gehalten in de grond en de aangetroffen concentraties in het grondwater<br />

zijn dusdanig gering dat zij geen risico opleveren voor de volksgezondheid en/of het<br />

milieu. Verdere onderzoeksinspanningen hiernaar zijn dan ook niet noodzakelijk en er<br />

gelden geen gebruiksbeperkingen voor de locatie. Bij eventuele grondafvoer is het Besluit<br />

Bodemkwaliteit van toepassing.<br />

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie<br />

Op basis van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) heeft de gemeente<br />

de plicht om bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden<br />

met de aanwezige archeologische waarden (art. 38a Wamz). Ten behoeve hiervan heeft<br />

de gemeente <strong>Reimerswaal</strong> 22 november 2011 het gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld.<br />

Met dit archeologisch beleid wil de gemeente niet alleen voldoen aan de wettelijke<br />

verplichtingen omtrent archeologie maar ook een formeel afwegingskader bieden<br />

bij ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Als basisonderdeel van het archeologisch beleid is een archeologische Maatregelenkaartin-lagen<br />

ontwikkeld. In het kader van dit beleid worden op de Maatregelenkaart-inlagen<br />

voor het gemeentelijke grondgebied acht maatregelcategorieën onderscheiden,<br />

onderverdeeld in archeologische waarden (categorie 1 tot en met categorie 3), archeologische<br />

verwachtingen (categorie 4 tot en met categorie 7) en geen archeologische<br />

verwachting (categorie 8) 1 .<br />

In een bestemmingsplan dient (met uitzondering van de maatregelcategorie 1, 7 en 8)<br />

een dubbelbestemming worden opgenomen, ter bescherming van de verschillende archeologische<br />

waarden. Benoemde (bouw)werken en/of werkzaamheden kunnen niet<br />

1 De maatregelenkaart-in-lagen tezamen met de in het kader van het gemeentelijk beleid vastgestelde<br />

ontheffingscriteria worden de archeologische beleidskaart genoemd.<br />

28


wworden<br />

uitggevoerd<br />

dan n nadat eenn<br />

archeolog gisch (voor) onderzoek is verricht en/of een<br />

oomgevingsvvergunning<br />

tot afwijkinng<br />

is verleend.<br />

Getoets st wordt of er sprake is<br />

van een<br />

aaanvaardbaare<br />

en/of onevenredige<br />

verstoring<br />

van behoudenswaardige<br />

arche eologische<br />

wwaarden,<br />

zoowel<br />

in direc cte als in indirecte<br />

zin.<br />

Figuur 12: Uitsnede<br />

maatr regelenkaart 1<br />

VVolgens<br />

hett<br />

gemeentelijk<br />

archeoloogiebeleid<br />

(z zie figuur 12)<br />

is het plaangebied<br />

aa angemerkt<br />

mmet<br />

een hooge<br />

verwach hting dan weel<br />

categorie e 4 en met een gematiigde<br />

verwac chting dan<br />

wwel<br />

categorrie<br />

5. Bij cat tegorie 4 geeldt<br />

dat als het plangeb bied groter is dan 250 m² én de<br />

ggrond<br />

diepeer<br />

wordt ge eroerd dan 00,40<br />

meter een archeo ologisch voooronderzoek<br />

noodza-<br />

kkelijk<br />

is. Bijj<br />

categorie 5 geldt dat als het pla angebied gro oter is dan 500 m² én de grond<br />

ddieper<br />

worddt<br />

geroerd dan d 0,40 mmeter<br />

een ar rcheologisch h vooronderrzoek<br />

noodzakelijk<br />

is<br />

DDe<br />

genoemde<br />

archeolo ogische waaarden<br />

zijn op o de kaart opgenomenn<br />

en in de regels r be-<br />

hhorend<br />

bij ddit<br />

bestemm mingsplan uiitgewerkt.<br />

IIngevolge<br />

ddeze<br />

waarde en is het teen<br />

behoeve van de beo oogde ontwwikkeling<br />

noodzakelijk<br />

oonderzoek<br />

tte<br />

doen.<br />

mmen<br />

in bijlaage<br />

4, blijkt t dat archeoologische<br />

waarden<br />

niet t te verwachhten<br />

zijn da an wel dat<br />

eeventuele<br />

wwaarden<br />

do oor het ontwikkelingsp<br />

project niet worden aaangetast.<br />

Na N overleg<br />

mmet<br />

het SCEZ<br />

is geblek ken dat eenn<br />

archeologi isch boor- en e vervolgonnderzoek<br />

ac chterwege<br />

kkan<br />

blijven.<br />

Ont twerpbestemmin ngsplan ‘De Zaeete’–<br />

Toelichting g, 1 juni 2012<br />

UUit<br />

het archheologisch<br />

bureauondeerzoek<br />

van bureau SMA<br />

van 16 mmaart<br />

2012,<br />

opgeno-<br />

DDe<br />

huidige plannen vo oorzien weliiswaar<br />

in een e vrijwel vlakdekkende<br />

bodemroering<br />

tot<br />

ccirca<br />

2 á 3 meter onde er het huidigge<br />

maaiveld d, maar daa arbij zullen cconform<br />

de opgestel-<br />

dde<br />

verwachhting<br />

geen archeologisc<br />

a<br />

che waarde en worden verstoord. v<br />

HHet<br />

eerste potentieel<br />

aarcheologiscch<br />

niveau wordt w verwaacht<br />

op circa a 5 meter onder<br />

het huuidige<br />

maaiv veld ofwel<br />

ccirca<br />

1 metter<br />

beneden n NAP. Boveenstaande<br />

is s aanleiding g aan te bevvelen<br />

om alle a grond-<br />

rroerende<br />

weerkzaamhed<br />

den boven NNAP<br />

vrij te stellen van nader archeologisch<br />

onderzoek.<br />

o<br />

29<br />

plan ngebied


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

5.3 Water<br />

Op deze wijze wordt een beduidende veiligheidsmarge in acht genomen ten opzichte<br />

van eventuele archeologische niveaus. De verstoring als gevolg van heiwerkzaamheden<br />

beneden NAP zal door de bevoegde overheid moeten worden gewogen ten opzichte van<br />

het archeologisch belang.<br />

Figuur 13: Uitsnede CHS kaart<br />

Cultuurhistorie<br />

Per 1 januari 2012 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd en gelijktijdig, als gevolg<br />

daarvan, ook het Bro. Hiermee is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een<br />

bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied<br />

aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten<br />

monumenten rekening is gehouden. Naast archeologie (zie daarvoor paragraaf 5.2) dienen<br />

ook de facetten historische (stede)bouwkunde en historische geografie te worden<br />

meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet<br />

formeel beschermde objecten en structuren.<br />

Het plangebied (figuur 13) grenst aan ‘de Oesterputten’ onderdeel uitmakende van het<br />

Monumenten Inventarisatie Project en aan een Provinciaal Belvedère gebied. Met de<br />

inrichting van het plangebied wordt rekening gehouden met de relatie tussen de omgeving<br />

en invulling van het plangebied, zie hoofdstuk 4.<br />

Water en ruimtelijke ordening hebben met elkaar te maken. Enerzijds is water één van<br />

de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen<br />

aan het ruimtegebruik. Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste<br />

effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden<br />

is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals wateroverlast, slechte waterkwaliteit,<br />

verdroging, te voorkomen. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening is een watertoets in<br />

ruimtelijke plannen verplicht geworden. In deze paragraaf wordt beschreven op welke<br />

wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan.<br />

30


Watersysteem<br />

31<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Grondwatersysteem<br />

Het watersysteem in het plangebied is in te delen in het type ‘dun zoet’. Bij het dunne<br />

zoet watersysteemtype is een dunne zoete bel aanwezig in percelen of in grotere eenheden.<br />

Deze dunne zoete bellen kunnen niet worden gewonnen in verband met verziltingsgevaar.<br />

Dunne zoete bellen kunnen ook niet worden gewonnen waar het oppervlaktewater<br />

brak tot zout is.<br />

Oppervlaktewatersysteem<br />

Het plangebied maakt onderdeel uit van afvoergebied Yerseke Moer.<br />

Waterbeleid en toegekende waterhuishoudkundige functies<br />

Waterbeleid 21 e eeuw (Rijksbeleid)<br />

In het afgelopen decennium heeft Nederland meerdere keren te kampen gehad met<br />

wateroverlast. Dit heeft geresulteerd in een omslag in het waterbeleid en het denken<br />

over water. Het rijk, de provincies, de waterschappen en de gemeenten zijn onder meer<br />

overeengekomen dat:<br />

het water zoveel mogelijk moet worden vastgehouden daarna moet worden geborgen<br />

en daarna pas afgevoerd mag worden;<br />

voor ruimtelijke plannen een zogenaamde watertoets uitgevoerd dient te worden,<br />

hierin dienen de keuzes ten aanzien van waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd<br />

beschreven te worden.<br />

Deelstroomgebiedsvisie (2004)<br />

De deelstroomgebiedsvisie is een gezamenlijk product van de waterschappen, gemeenten<br />

en de provincie als trekker. Hierin spelen ‘ruimte voor water’ en ‘water als ordenend<br />

principe’ een belangrijke rol. De visie richt zich primair op het voorkomen van wateroverlast<br />

door overstroming van binnen door veel neerslag in een korte tijd. Hieruit volgen<br />

richtlijnen voor de ruimtelijke inrichting van het gebied om wateroverlast tegen te<br />

gaan en een aantal mogelijke technische maatregelen welke kunnen worden ingezet. De<br />

maatregelen kunnen worden ingedeeld in de voorkeursvolgorde van ‘vasthouden - bergen<br />

- afvoeren’. De doelstelling van deze maatregelen is een afvoer te krijgen die niet<br />

groter is dan de landbouwkundige afvoer.<br />

Omgevingsplan Zeeland 2006-2012<br />

In het kader van de kwaliteit van de woonomgeving wordt in het Omgevingsplan onder<br />

meer gestreefd naar het voorkomen van wateroverlast. Eén van de middelen hiervoor is<br />

de waterkansenkaart. De kaart geeft aan waar functies vanuit het watersysteem/beheer<br />

optimaal bediend kunnen worden (kleine risico’s voor wateroverlast en vochttekort) en<br />

het waterbeheer in beginsel tegen de laagste kosten kan worden uitgevoerd.<br />

Met het water mee II 2010–2015<br />

Het waterschap richt zich op het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige<br />

watersystemen. Het oppervlaktewater wordt niet los gezien van het grondwater.<br />

Ruimtelijke plannen moeten daartoe getoetst worden op de gevolgen voor de waterhuishouding.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Figuur 14: Waterkering Keur per 1 januari 2012<br />

Overleg waterbeheerder<br />

In het kader van de watertoets is in juli 2011 en april 2012 overleg gevoerd tussen de<br />

gemeente en het Waterschap Scheldestromen. Hieruit blijkt onder meer dat een watervergunning<br />

nodig zal zijn. Daarna is aan de hand van het ‘Overzicht van indicatieve<br />

ontwerprichtlijnen en toetsingscriteria’ uit de ‘Handreiking Watertoets’ onderstaande<br />

tabel opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de vooroverlegreactie van Rijkswaterstaat<br />

van 1 mei 2012 en een memo van het waterschap van 8 mei 2012. Ter aanvulling<br />

op de onderstaande tabel dient opgemerkt te worden dat bij de constructie van de<br />

bebouwing rekening dient te worden gehouden met de aanleg van een weg, na dijkverzwaring.<br />

Ook wordt opgemerkt dat het plangebied buitendijks is gelegen. De beheerder<br />

van de waterkering is niet verantwoordelijk voor de buitendijkse bebouwing. De binnendijkse<br />

veiligheidsnorm wordt buitendijks niet gewaarborgd. Bouwen, gebruik en wonen<br />

nu en op termijn is daar op eigen risico. Eigenaren en of bewoners van buitendijkse bebouwing<br />

zijn zelf verantwoordelijk voor waterschade en het treffen van gevolgenbeperkende<br />

maatregelen. In overleg met de waterbeheerders kan ingegaan worden op het<br />

bouwpeil in relatie tot de hoogteveiligheid en de schadebeperkende maatregelen die zijn<br />

getroffen.<br />

32


Thema Waterdoelstelling Toetsing<br />

33<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Veiligheid Waarborgen veiligheidsniveau Het plangebied grenst aan een primaire waterkering<br />

Wateroverlast Reductie wateroverlast,<br />

Watervoorziening<br />

Vergroten veerkracht water-<br />

systeem<br />

Het voorzien van de bestaande<br />

functie van water van de juiste<br />

kwaliteit en de juiste hoeveel-<br />

heid op het juiste moment. Het<br />

tegengaan van nadelige effec-<br />

ten van veranderingen in ruim-<br />

tegebruik op de behoefte aan<br />

water.<br />

Volksgezondheid Minimaliseren risico water ge-<br />

relateerde ziekten en plagen;<br />

Reduceren verdrinkings-<br />

risico’s<br />

Riolering Vasthouden, bergen, afvoeren;<br />

reductie hydraulische belasting<br />

rwzi.<br />

Bodemdaling Tegengaan van verdere bo-<br />

Grondwater<br />

Overlast<br />

demdaling en reductie functie<br />

geschiktheid<br />

Tegengaan van grondwater-<br />

overlast<br />

(figuur 14). Het waterstaatswerk (voorheen kernzone)<br />

valt niet in het plangebied en is derhalve niet met een<br />

dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen.<br />

Bij de realisatie van het plan wordt rekening gehouden<br />

met de waterkering. Gelet op de keur en de PRV behoeft<br />

de beschermingszone A niet meer als met een gebieds-<br />

aanduiding ‘vrijwaringszone dijk’ opgenomen te worden.<br />

Het huidig verhard oppervlak kent een oppervlakte van<br />

circa 5.240 m². Het toekomstig verhard oppervlak<br />

neemt toe. Om deze toename op te vangen worden er<br />

maatregelen genomen. Deze zijn genoemd bij het thema<br />

riolering.<br />

De watervoorziening is niet in het geding.<br />

Er zijn geen overstorten die uitkomen op het oppervlak-<br />

tewater grenzend aan het plangebied. De rioolleidingen<br />

worden zodanig onderhouden door de particulier of de<br />

gemeente dat er geen risico’s voor de volksgezondheid<br />

ontstaan.<br />

De nieuwe bebouwing wordt voorzien van een aanslui-<br />

ting op het bestaande gemengde stelsel wat gebruik<br />

maakt van het vrije verval. Het hemelwater wordt ge-<br />

scheiden van het bedrijfsafvalwater aangesloten op het<br />

aanwezige gemengde rioolstelsel. De intentie is het<br />

schone hemelwater in een later stadium apart van het<br />

vuilwater af te voeren naar het oppervlaktewater, wat in<br />

dit geval bestaat uit de Oosterschelde.<br />

Niet van toepassing aangezien een buitendijks gebied<br />

geen peilregiem kent van het oppervlaktewater.<br />

Het realiseren van voldoende ontwateringsdiepte is een<br />

verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, na overleg<br />

met Rijkswaterstaat. Het plan wordt afgestemd op de<br />

waterstand, teneinde onder meer de parkeerkelder<br />

droog te houden.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Oppervlaktewater<br />

kwaliteit<br />

Grondwater<br />

Kwaliteit<br />

Behoud en realisatie van goede<br />

waterkwaliteit voor mens en<br />

natuur<br />

Behoud en realisatie van goede<br />

waterkwaliteit voor mens en<br />

natuur<br />

Verdroging Bescherming karakteristieke<br />

grondwaterafhankelijke ecolo-<br />

gische waarden<br />

Natte Natuur Ontwikkeling & bescherming<br />

Onderhoud (mo-<br />

gelijkheden)wa- terlopen <br />

Waterschapswe-<br />

gen<br />

van een rijke, gevarieerde en<br />

natuurlijk karakteristieke aqua-<br />

tische natuur<br />

Oppervlaktewater dient ade-<br />

quaat onderhouden te kunnen<br />

worden.<br />

5.4 Ecologie / flora en fauna<br />

Binnen het plangebied komen<br />

wel waterschapswegen voor<br />

34<br />

Het afgekoppelde regenwater van daken en verhardingen<br />

is relatief schoon. Het te gebruiken materiaal van de af-<br />

voerleidingen moet voldoen aan het bouwbesluit. Het plan<br />

heeft geen negatieve consequenties voor de oppervlakte-<br />

waterkwaliteit. Rijkswaterstaat maakt hierbij geen gebruik<br />

van de afkoppelbeslisboom van het waterschap. Rijkswa-<br />

terstaat kent de voorkeursvolgorde: vasthouden voor<br />

benutting, daarna infiltratie en daarna lozen.<br />

Naast het gebruik van de niet uitloggende afvoerleidin-<br />

gen (dakgoten en pijpen) zal er bij afkoppelen ook reke-<br />

ning gehouden worden met het gebruik van uitloggende<br />

materialen in de gebouwen en in de nieuw in te richten<br />

de omgeving (infrastructuur).<br />

Het plangebied ligt niet in een infiltratiegebied en niet in<br />

een natuurgebied of gebied voor drinkwatervoorziening. Er<br />

is geen sprake van invloed op de grondwaterkwaliteit.<br />

Er is geen sprake van het onttrekken van grondwater of<br />

het infiltreren van grondwater met als doel het later weer<br />

op te pompen in het plangebied, dus verdroging is hier<br />

niet aan de orde.<br />

Er bevindt zich geen natte natuur in of nabij het plange-<br />

bied.<br />

Er liggen geen waterlopen binnen of langs de locatie dus<br />

hoeven er geen onderhoudstroken te worden vrijgehou-<br />

den.<br />

Er zijn geen veranderingen met betrekking tot water-<br />

schapswegen.<br />

Op basis van de Flora- en faunawet (Ffw) en de Natuurbeschermingswet is het van belang<br />

bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier -en plantensoorten<br />

er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de<br />

ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten.<br />

Het plangebied is niet gelegen in het Nationaal Landschap. Verder grenst het plangebied<br />

aan een Natura2000 gebied en aan de Ecologische Hoofdstructuur (figuur 15). De ontwikkelingslocatie<br />

ligt hier echter niet in. Een flora- en faunaonderzoek is noodzakelijk.<br />

Daarnaast geldt dat in de PRV Zeeland in artikel 2.12 de Afwegingszone natuurgebieden<br />

is opgenomen. Dit betekent dat in de toelichting bij een bestemmingsplan waarin bestemmingen<br />

worden aangewezen dan wel regels worden gegeven voor gronden die zijn<br />

gelegen binnen 100 meter rond natuurgebieden, niet zijnde binnendijken inzicht wordt<br />

gegeven in de afweging van de bescherming van de natuurbelangen. Tenminste wordt<br />

aandacht besteed aan het belang van het behoud van openheid van het gebied en de<br />

verstoringsgevoeligheid van het natuurgebied.


Natura 2000<br />

EHS<br />

Figuur 15: Ligging locatie in relatie tot natuur<br />

35<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Bureau Ecoresult heeft op 9 april 2012 een Quickscan natuurtoets Ontwikkeling Landdeel<br />

De <strong>Zaete</strong> e.o., gelegen in <strong>Gemeente</strong> <strong>Reimerswaal</strong> uitgevoerd. Deze natuurtoets is<br />

opgenomen in bijlage 5 van het bijlagenboek. De volgende conclusies/aanbevelingen<br />

zijn uit het onderzoek naar voren gekomen:<br />

Flora‐ en faunawet<br />

Op basis van de quickscan is vastgesteld dat gebouwen (Dorpshuis De <strong>Zaete</strong> en in het<br />

stenen gebouw op het terrein van Imares) in het plangebied potentieel geschikt zijn<br />

voor onder de Ffw beschermde vaste rust‐ en verblijfplaatsen van gebouwbewonende<br />

vleermuizen.<br />

Samenvattend volstaat deze quickscan op dit moment. Wel worden, vóórdat de sloopdan<br />

wel bouwactiviteiten (de feitelijke verstoring) worden gestart, evenals tijdens deze<br />

activiteiten, de aanbevelingen opgevolgd en uitgevoerd. De bestemmingsplanprocedure<br />

hoeft hierop niet te wachten, aldus de gemeente <strong>Reimerswaal</strong>; de nog uit te voeren onderzoeken<br />

dan wel maatregelen worden hiervan losgekoppeld.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Op dit moment wordt de aanname gedaan dat er daadwerkelijk vleermuizen aanwezig<br />

zijn en kiest de gemeente voor het treffen van mitigerende maatregelen in de vorm<br />

van:<br />

het plaatsen van voldoende tijdelijke nieuwe verblijfplaatsen in de vorm van vleermuiskasten,<br />

tijdig voor het eerste paarseizoen én binnen 100 tot 200 meter van de<br />

verdwenen verblijfplaatsen. De kasten hangen voldoende hoog, hebben een vrije<br />

aanvliegroute, zijn lichtvrij en zo veel mogelijk vrij van verstoring; de locaties van<br />

de kasten variëren in microklimaat door ze geclusterd in verschillende zonrichtingen<br />

op te hangen;<br />

het strippen van de bebouwing alvorens de muren worden afgebroken, zodat eventuele<br />

vleermuizen kunnen wegvliegen;<br />

het slopen van de panden buiten de paartijd dan wel de panden vooraf voor het<br />

paren ongeschikt maken, door gaten in de spouwmuur te maken en/of de boeiborden<br />

en/of dakgoten te verwijderen;<br />

het plaatsen van vleesmuiskasten op de nieuwbouw;<br />

het zorgen voor kleine openingen om spouwmuren en eventuele boeiborden bereikbaar<br />

te maken voor vleermuizen;<br />

het inmetselen van vleermuiskasten tijdens de bouw.<br />

In het plangebied is een kleine kans is op aanwezigheid van broedgevallen van vogels,<br />

waaronder Merel en Houtduif. Hierdoor dient, indien werkzaamheden in de broedperiode<br />

worden uitgevoerd, voorafgaand het plangebied onderzocht te worden op bezette nesten/broedgevallen<br />

zodat broedgevallen niet worden verstoord en verontrust. Het is mogelijk<br />

om broedgevallen van vogels te voorkomen, door in de winterperiode (tot en met<br />

februari) het aanwezige groen te rooien.<br />

Natuurbeschermingswet<br />

Voor het realiseren van het project de <strong>Zaete</strong>, zoals in deze rapportage begrensd, worden<br />

zowel op de habitattypen, de habitatsoorten als de vogeldoelen geen negatieve effecten<br />

verwacht. Voor andere Natura2000 gebieden worden eveneens geen negatieve<br />

effecten verwacht. Van cumulatie met andere projecten is geen sprake. Wel kan de<br />

sloop van de huidige bebouwing en de bouwactiviteiten voor de nieuwe bebouwing tijdelijke<br />

effecten hebben op het ernaast gelegen gebied. Het gaat dan om verstoring van<br />

foeragerende vogels door licht, geluid, trillingen en beweging. Mede gelet op de lage<br />

aantallen foeragerende vogels en de aanwezigheid van voldoende alternatieve foerageergebieden<br />

wordt de verslechtering als niet significant beoordeeld. Gelet op het voorgaande<br />

worden de natuurlijke kenmerken van het Natura2000 gebied Oosterschelde<br />

niet worden aangetast. Hieruit volgt dat er op grond van de wet geen redenen zijn de<br />

aangevraagde omgevingsvergunning voor dit project te weigeren.<br />

Stiltegebied<br />

In 2008 is circa 650.000 hectare van Nederland aangewezen als stiltegebied, waarvan<br />

ruim 200.000 hectare in de Waddenzee en 150.000 hectare in de Zeeuwse wateren.<br />

Stiltegebieden worden door de provincies vastgelegd in het provinciale milieubeleidsplan.<br />

Het begrip stiltegebied vindt zijn oorsprong in de Wet geluidhinder. Stiltegebieden<br />

waren daarin gedefinieerd als gebieden waarin de geluidbelasting door toedoen van<br />

menselijke activiteiten zo laag is, dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden<br />

niet of nauwelijks worden gestoord.<br />

36


37<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

In 1993 is het artikel over stiltegebieden in de Wet geluidhinder komen te vervallen en<br />

het wettelijk kader overgenomen in de Wet milieubeheer. Tot de gebieden behoren in<br />

elk geval:<br />

de gebieden die in de Natuurbeschermingswet zijn aangewezen als beschermd natuurmonument<br />

of als staatsnatuurmonument,<br />

de gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Overeenkomst inzake watergebieden<br />

van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor<br />

watervogels (Conventie van Ramsar (1971), Trb. 1975, 84).<br />

De Oosterschelde, een Wetlandgebied, is als stiltegebied aangewezen. Indachtig hetgeen<br />

inzake onder het kopje Natuurbeschermingswet is geconcludeerd én het feit dat<br />

het bestemmingsplan slechts op het land betrekking heeft, vormt dit aspect geen belemmering.<br />

5.5 Milieuhinder<br />

Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en gevoelige bestemmingen<br />

(zoals woningbouw) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk<br />

gehouden worden. Zonering betreft met name van toepassing bij nieuwbouw van<br />

woningen en andere gevoelige functies in de directe omgeving van een bedrijf en bij<br />

vestiging van een nieuw bedrijf in de directe omgeving van gevoelige bestemmingen. In<br />

de nabijheid van het plangebied zijn diverse bedrijven gelegen. Deze zijn in onderstaande<br />

tabel weergegeven. De ontwikkeling zelf behelst verschillende functies, waarvan<br />

een gedeelte gevoelige bestemmingen betreft.<br />

Adres Naam bedrijf Aard bedrijf S.B.I.- Cat.<br />

code<br />

1993<br />

S.v.B.<br />

Havendijk oesterputten Vis- en -schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 1 SE Zee-Land Vis- en -schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 5 Imares Natuurwetenschappelijk speur- en 731<br />

ontwikkelingswerk<br />

2<br />

Korringaweg 7 NIOO-KNAW Natuurwetenschappelijk speur- en 731 2<br />

ontwikkelingswerk<br />

Korringaweg 27 Krijn Verwijs B.V. Vis- en -schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 29 Krijn Verwijs B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 31 Mosselhandel Triton B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 33 Roem van Yerseke B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 35 Roem van Yerseke B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 37 Roem van Yerseke B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 39 Prins & Dingemanse B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 41 Prins & Dingemanse B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 43 Prins & Dingemanse B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 45 Prins & Dingemanse B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 47 Vette & Verhaart B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 51 Mosselhandel Barbé B.V., J Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 53 Mosselhandel Barbé B.V., J Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 57 Delta Mossel B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

Korringaweg 59 Delta Mossel B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Korringaweg 61 Hardenhoek B.V. / Van der Loswal 631 3.1<br />

Endt - Louwerse<br />

Korringaweg 63 De Meulemeester B.V. Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 3.2<br />

noot: De vis- en schelpdierkwekerijen Korringaweg 27 t/m 59 betreffen schonerijen voor schelpdieren.<br />

De VNG-brochure heeft hiervoor geen specifieke codering.<br />

Categorie 3.2 kent een richtafstand van 100 meter. Echter omdat er op de beoogde<br />

ontwikkelingslocatie en in de omgeving verschillende functies naast elkaar aanwezig zijn<br />

kan er ingevolge de VNG-brochure ‘bedrijven en milieuzonering’ gesproken worden van<br />

een gemengd gebied. Binnen een gemengd gebied is het mogelijk de richtafstanden<br />

met één stap te verminderen. Een richtafstand bij een rustige omgeving betreft bijvoor-<br />

beeld 30 meter. Bij een gemengd gebied bedraagt deze richtafstand dan 10 meter. Een<br />

restaurant kent bijvoorbeeld een richtafstand van 10 meter. Bij een gemengde omge-<br />

ving wordt deze afstand gereduceerd tot 0 meter. Woningen boven een restaurant zijn<br />

derhalve mogelijk. Het dichtstbijzijnde bedrijf met categorie 3.2 ligt op meer dan 100<br />

meter vanaf de beoogde ontwikkeling en vormt derhalve geen belemmering voor de<br />

beoogde ontwikkeling.<br />

De bedrijven Imares en NIOO-KNAW maken onderdeel uit van de beoogde ontwikkeling<br />

en kennen een milieuhindercategorie 2 met een richtafstand van 30 meter (te reduce-<br />

ren tot 10 meter). Deze bedrijven grenzen aan functies als een museum, een hotel, een<br />

restaurant, een onthaal en wellness. De voornoemde niet-gevoelige functies kennen ook<br />

een maximale richtafstand van 30 en 10 meter (te reduceren tot 10 en 0 meter) ten<br />

opzichte van de nabijgelegen gevoelige woningen. De functies worden zodanig binnen<br />

het plangebied geprojecteerd dat overlast voor een goed woon- en leefklimaat wordt<br />

voorkomen. De (gereduceerde) richtafstanden worden bij onderhavige ontwikkeling in<br />

acht genomen. Het aspect milieuhinder vormt derhalve geen belemmering voor de be-<br />

oogde ontwikkeling.<br />

Tot slot is een verdeelstation in het plangebied gelegen ten behoeve van de aansluiting<br />

van zoutwaterleidingen. De beheerder van de leiding is de Stichting Kijkuit. De ontwikkelaar<br />

zoekt met de beheerder naar een oplossing om de leidingen, die nu nog deels in<br />

het plangebied liggen, buiten het plangebied om te leggen.<br />

5.6 Geluidhinder<br />

Sinds 1 januari 2007 geldt de Wet geluidhinder (Wgh). Ingevolge artikel 74 Wgh zijn in<br />

principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een<br />

maximum snelheid van 30 km per uur geldt en woonerven. Voor gezoneerde wegen<br />

geldt een grenswaarde van 48 dB. Deze waarde wordt berekend op basis van Lden. Als<br />

een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding<br />

van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting<br />

op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die<br />

geluidszone (artikel 77 Wgh). Dit heeft echter slechts betrekking op nieuwe ontwikkelingen<br />

die binnen 10 jaar worden voorzien. De Korringaweg betreft een weg met een<br />

snelheid van 30 km/uur. Het plangebied ligt binnen 200 meter vanaf deze weg.<br />

38


39<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

De beoogde ontwikkeling betreft onder andere een geluidsgevoelige functie. Een akoestisch<br />

onderzoek is noodzakelijk, niet zozeer vanwege de Wgh maar meer om aan te tonen<br />

dat van een goede ruimtelijke ordening sprake is.<br />

Het akoestisch onderzoek (opgenomen in bijlage 6) van bureau Van Lienden dateert van<br />

3 april 2012. Met inachtname van de gehanteerde verkeersgegevens van Q_verkeer=<br />

1.660 mvtg/etmaal op de Korringaweg wordt op de grens van het plangebied een geluidbelastingwaarde<br />

berekend van Lden≤ 57 dB.<br />

Voor niet-zoneplichtige wegen geldt dat toetsing aan de normering van de Wet geluidhinder<br />

formeel niet behoeft plaats te vinden. Vanuit het oogpunt van een ‘goede ruimtelijke<br />

ordening’ kan wel door de gemeente <strong>Reimerswaal</strong> worden overwogen de relatief<br />

hoge geluidbelasting langs de Korringaweg te beperken.<br />

De karakteristieke geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructies van verblijfsgebieden<br />

binnen te bouwen nieuwbouw woningen/woonappartementen, moet minimaal<br />

voldoen aan GA;k_vg≥ 57 – 33= 24 dB(A) conform het Bouwbesluit 2003. Om<br />

aan de genoemde waarde te kunnen voldoen zijn, na akoestisch onderzoek 'geluidwering<br />

gevels (GWG)', wellicht aanvullende geluidswerende bouwkundige voorzieningen<br />

noodzakelijk. Het akoestisch onderzoek kan mede gebruikt worden in het kader van de<br />

aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen en de toets aan het Bouwbesluit.<br />

5.7 Luchtkwaliteit<br />

In 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden.<br />

Eén van de elementen daarvan is dat projecten die ‘niet in betekenende mate bijdragen’<br />

aan de concentraties, niet meer afzonderlijk getoetst hoeven te worden aan de grenswaarden<br />

voor de buitenlucht. Deze Ministeriële Regeling, verder aan te duiden als de<br />

Regeling NIBM, geeft voor een aantal categorieën van projecten een (getalsmatige) invulling<br />

aan de NIBM-grens. Het gaat ondermeer om woningbouw- en kantoorprojecten<br />

en enkele soorten van inrichtingen (bijvoorbeeld emplacementen, kassen en andere<br />

landbouwinrichtingen). Bijlage 3A en 3B van de Regeling NIBM geven aan, in welke gevallen<br />

een nieuwe woningbouwlocatie in ieder geval NIBM is:<br />

3% criterium (vanaf inwerkingtreding NSL): 1500 woningen (netto) bij minimaal 1<br />

ontsluitingsweg; 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige<br />

verkeersverdeling (voorschrift 3A.2).<br />

Onderzoek naar luchtkwaliteit dient uitgevoerd te worden vanaf 1500 woningen met<br />

minimaal 1 ontsluitingsweg. De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van verschillende<br />

functies. Bestaande functies in het plangebied maken hiervoor plaats. De realisatie<br />

van de functies wonen (maximaal 60), wellness en spa, hotel, restaurant, museum,<br />

Imares, experience/blueport en conferentie, een onthaalruimte tezamen is een kleinere<br />

ontwikkeling dan de realisatie van een woonwijk van 1500 woningen met 1 ontsluitingsweg.<br />

De ontwikkeling zelf zorgt niet voor een slechte luchtkwaliteit. Een onderzoek<br />

naar luchtkwaliteit hoeft derhalve niet plaats te vinden.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

5.8 Externe veiligheid<br />

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle<br />

activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico’s kunnen<br />

lopen, zoals omwonenden. Bij ruimtelijke plannen dient aandacht te worden besteed<br />

aan de vraag of er risicovolle activiteiten in en/of nabij het plangebied aanwezig zijn dan<br />

wel komen en zo ja, of er sprake is van een toelaatbaar risico. Risicovolle activiteiten<br />

zijn:<br />

het opslaan, gebruiken en/of produceren van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);<br />

het vervoer van gevaarlijke stoffen over auto-, spoor- en waterwegen of door buisleidingen<br />

(transportroutes).<br />

Figuur 16: Provinciale risicokaart<br />

Als de afstand tot een risicovolle activiteit maar groot genoeg is, is er sprake van 100%<br />

veiligheid. Maar deze afstand kan kilometers groot zijn. Nederland is te klein om deze<br />

afstanden te hanteren. Daarom is gekozen voor het hanteren van een basisbeschermingsniveau.<br />

Dit wordt geconcretiseerd door toepassing van grens- en richtwaarden<br />

voor plaatsgebonden risico (PR) en oriëntatiewaarden voor groepsrisico (GR). Het PR is<br />

de kans per jaar dat een persoon die permanent en onbeschermd op een plaats aanwezig<br />

is, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR wordt weergegeven<br />

met risicocontouren rondom een inrichting of langs een transportroute. Ook<br />

buiten de PR-contouren bestaat nog een invloedsgebied waarbinnen groepen personen<br />

slachtoffer kunnen worden van een ongeval. Daarom moet ook het GR worden onderzocht.<br />

Het GR geeft de kans per jaar aan dat in één keer een groep mensen van minimaal<br />

een bepaalde omvang die zich in de omgeving van een risicovolle activiteit bevindt,<br />

dodelijk door een ongeval met gevaarlijke stoffen worden getroffen. De hoogte<br />

van het GR is niet ruimtelijk weer te geven, wel het invloedsgebied waarover het GR<br />

wordt berekend.<br />

40<br />

Plangebied


Inrichtingen<br />

41<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden.<br />

Dit besluit moet individuele en groepen burgers een basisbeschermingsniveau<br />

garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een inrichting. Op basis van<br />

het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor<br />

kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten2. Beide liggen<br />

op een niveau van 10-6 per jaar. Dat wil zeggen een kans van één op de miljoen per<br />

jaar dat een persoon die permanent en onbeschermd op een plaats aanwezig is, als<br />

rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen overlijdt. Het Bevi legt<br />

daarnaast een verantwoordingsplicht voor een gemeente of provincie op voor het<br />

groepsrisico (indien dit risico verandert). Het groepsrisico moet verantwoord worden<br />

voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen<br />

voordoen. Dit is de zogenaamde 1%-letaliteitsgrens; de afstand vanaf de inrichting<br />

waarop nog slechts 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving overlijdt bij een<br />

ongeval bij een inrichting. Bij de verantwoording moet de gemeente of provincie onder<br />

andere de zelfredzaamheid van de bevolking en de mogelijkheden voor hulpverlening<br />

meewegen. Zij moet hierover advies vragen bij de regionale brandweer. In Zeeland<br />

wordt aan deze adviseurstaak invulling gegeven door de Veiligheidsregio Zeeland. Op<br />

basis van de provinciale risicokaart (figuur 16) zijn er geen risicovolle inrichtingen in<br />

en/of nabij de projectlocatie aanwezig.<br />

Transportroutes<br />

Buisleidingen<br />

Op basis van de ontwerp Structuurvisie Buisleidingen 2011-2035 en het Besluit externe<br />

veiligheid buisleidingen (Bevb) zijn gemeenten verplicht de leidingen die niet in stroken<br />

liggen, reeds bestaand of nieuw op te nemen in het bestemmingsplan met een belemmeringenstrook<br />

van 5 meter ter weerszijden van de leiding. Verder dient op grond van<br />

het Bevb voor alle leidingen rekening te worden gehouden met de risiconormering die<br />

voor buisleidingen voor gevaarlijke stoffen geldt. Op basis van de professionele risicokaart<br />

zijn er echter geen buisleidingen in of nabij de projectlocatie aanwezig die voor<br />

het aspect externe veiligheid planologisch relevant zijn.<br />

Verkeersroutes gevaarlijke stoffen<br />

Met de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (1 januari 2010) maakten<br />

de ministers van VenW en BZK en de staatssecretaris van VROM hun beleid bekend over<br />

de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen in relatie tot de omgeving. Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke<br />

stoffen. Met deze circulaire wordt dit beleid verder geoperationaliseerd en verduidelijkt.<br />

2<br />

Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan enkel om zwaarwegende redenen<br />

worden afgeweken.<br />

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen (enkele uitzonderingen daargelaten), gebouwen<br />

bestemd voor het verblijf van kwetsbare groepen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen<br />

gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn.<br />

Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn sport- en kampeerterreinen, sporthallen, zwembaden<br />

en speeltuinen, kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van minder dan 1.500 m ² .


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Qua methodiek sluit de circulaire aan op het Bevi (het hanteren van plaatsgebonden<br />

risico en groepsrisico). Er loopt geen verkeersroute voor het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen langs het plangebied (bron: Risicokaart, website provincie Zeeland).<br />

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid<br />

geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.<br />

5.9 Overige belemmeringen<br />

Bij punt 8 is ingegaan op (grote) planologische relevante buisleidingen. Bij de bouwwerkzaamheden<br />

zal rekening moeten worden gehouden met eventueel overige aanwezige<br />

kabels en leidingen. De projectlocatie is overigens niet gelegen in een molenbiotoop.<br />

42


43<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

6 JURIDISCHE ASPECTEN<br />

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling<br />

bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

de verbeelding met het renvooi (paragraaf 6.1);<br />

de regels (vier hoofdstukken, paragraaf 6.2).<br />

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Bro zijn 1 juli 2008 in werking getreden en<br />

vormen het wettelijk kader voor het bestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’. Alle nieuwe ruimtelijke<br />

plannen -zoals bestemmingsplannen- moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende<br />

bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform SVBP2008 en is<br />

derhalve digitaal raadpleegbaar. De SVBP heeft alleen betrekking op de structuur en<br />

niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.<br />

6.1 De verbeelding met het renvooi<br />

Ondergrond<br />

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale<br />

eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk<br />

digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van<br />

een hoofdletter is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden.<br />

Bestemmingen<br />

De bestemmingen zijn per perceel of voor enkele percelen gezamenlijk, met een hoofdletter<br />

of met een combinatie van hoofdletters aangeduid. De ‘bestemmingen’ corresponderen<br />

met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi<br />

is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk. Alle<br />

percelen zijn voorzien van de dubbelbestemming, Waarde-Archeologie. Dit betekent dat<br />

de regels uit beide bestemmingen van toepassing zijn.<br />

Aanduidingen en renvooi<br />

De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi,<br />

een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor<br />

zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in functieaanduidingen, bouwvlak,<br />

bouwaanduidingen, maatvoeringsaanduidingen en gebiedsaanduidingen.<br />

Leeswijzer<br />

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel<br />

dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken,<br />

het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel<br />

in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is<br />

de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan<br />

biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.<br />

44


6.2 De regels<br />

45<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent<br />

de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of<br />

nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken, te weten:<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende regels.<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.<br />

Hoofdstuk 3 Algemene regels.<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.<br />

6.2.1 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS<br />

Dit hoofdstuk bevat artikelen, die van belang zijn voor een juiste toepassing van deze<br />

regels.<br />

Begrippen<br />

Deze geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor<br />

wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot.<br />

Wijze van meten<br />

Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals oppervlakte<br />

en inhoud van gebouwen, dienen te worden gemeten.<br />

6.2.2 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS<br />

Opbouw bestemmingsregels<br />

Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen<br />

en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde<br />

gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.<br />

Bestemmingsomschrijving<br />

In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit<br />

houdt in: de functies die binnen de bestemming ‘als recht’ zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving<br />

vormt de eerste ‘toets-steen’ voor gebruiksvormen en ook<br />

voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van het gebouw in de bestemming).<br />

Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de<br />

opgenomen omschrijving.<br />

Afwijken van de bouwregels<br />

De bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels is in dit deel van de regels opgenomen.<br />

Specifieke gebruiksregels<br />

In dit onderdeel wordt ten opzichte van de bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald<br />

welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een<br />

aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.<br />

Afwijken van de gebruiksregels<br />

In dit deel van de regels is de bevoegdheid tot afwijken van de bestemmingsomschrijving<br />

en van de specifieke gebruiksregels opgenomen.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />

van werkzaamheden<br />

Voor zover nodig zijn hierin de regels opgenomen voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden, voorzien van uitzonderingsregels en criteria.<br />

Wijzigingsregels<br />

Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd<br />

wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.<br />

Toelaatbaarheid activiteiten in woningen<br />

In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huisgebonden-beroep<br />

en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel<br />

opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige<br />

effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. Ingevolge jurisprudentie<br />

zijn aan-huis-gebonden-beroepen binnen de reguliere woonbestemmingen (in zekere<br />

mate) toegestaan. In <strong>Reimerswaal</strong> worden dan ook kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten<br />

in dezelfde beperkte omvang zoals aan-huis-gebonden-beroepen aanvaardbaar<br />

geacht.<br />

In de bestemmingsregeling is het volgende opgenomen.<br />

Aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis<br />

zijn direct toegestaan. Hiervoor zijn begripsbepalingen opgenomen. De aan-huisgebonden-beroepen<br />

en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die hiertoe in elk geval<br />

worden gerekend, zijn vermeld in de Staat van Activiteiten. In specifieke gebruiksregels<br />

zijn bepalingen opgenomen gericht op behoud van de (uitstraling van<br />

de) woonfunctie.<br />

In bijlage 7 is een nadere toelichting opgenomen, even als overzichten van activiteiten.<br />

Maatschappelijke ontwikkelingen zullen zorgen voor nieuwe functies. Die zullen<br />

dan ook vergeleken worden met de andere vormen, zodat kan worden bepaald of<br />

een dergelijke nieuwe vorm toelaatbaar is of niet.<br />

De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en<br />

uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk ongewenste<br />

verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben.<br />

Bouwvlakken<br />

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen bouwen binnen het bouwvlak en het<br />

bouwen buiten het bouwvlak.<br />

Binnen het bouwvlak zijn naast hoofdgebouwen, aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen<br />

en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Buiten het bouwvlak zijn over het<br />

algemeen aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen<br />

zijnde, toegestaan. Verwezen wordt naar de bouwregels bij de verschillende bestemmingen.<br />

Door dit onderscheid is op eenvoudige wijze snel inzichtelijk welke bouwwerken,<br />

waar gebouwd mogen worden.<br />

Algemene afwijking<br />

In het bestemmingsplan is per bestemming een algemene bevoegdheid tot afwijken<br />

opgenomen voor het overschrijden van de maximale goot- of boeibordhoogte, bouw-<br />

46


47<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

hoogte, de toelaatbare oppervlakte en het bebouwingspercentage tot ten hoogste 15%.<br />

De bevoegdheid tot afwijken wordt niet toegepast, indien daardoor onevenredige afbreuk<br />

wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden<br />

van de aangrenzende gronden.<br />

Bedrijf-Nutsvoorziening (artikel 3)<br />

Het binnen het plangebied gelegen verdeelstation voor zoutwater aan- en/of afvoerleidingen<br />

heeft deze bestemming gekregen. De bouwregels zijn zo opgesteld dat alleen<br />

het bestaande verdeelstation op deze locatie mogelijk is.<br />

Gemengd-6 (artikel 4)<br />

De gronden binnen de bestemming ‘Gemengd-6’ zijn bestemd voor horecabedrijven tot<br />

ten hoogste categorie 1c (categorie 1c is nodig in plaats van 1b in verband met het oppervlak<br />

van de bedrijvigheid) van de Staat van Horeca-activiteiten, wonen en ter plaatse<br />

van de aanduiding ‘parkeergarage’ een halfverdiepte parkeergarage. Ter plaatse van<br />

de aanduiding wellness is ook wellness toegestaan. Zowel bij de hotelfunctie als de<br />

woonfunctie is combinatie met zorg mogelijk.<br />

Ten aanzien van de hoofdgebouwen zijn onder meer regels opgenomen betreffende de<br />

situering, de goot- en de bouwhoogte en de dakhelling. Ten aanzien van de aan- en<br />

uitbouwen en de bijgebouwen zijn onder meer regels opgenomen betreffende de gooten<br />

de bouwhoogte en de dakhelling. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn<br />

bouwregels opgenomen betreffende de toegestane bouwhoogte.<br />

Aan een gemengde bestemming dienen, om de beoogde inrichting te kunnen realiseren,<br />

aan de verschillende functies maximale aantallen/m² verbonden te worden. Dit is binnen<br />

deze bestemming dan ook gedaan. Het is toegestaan de woningen als tweede woning<br />

te gebruiken. Uit oogpunt van flexibiliteit op maat is een wijzigingsbevoegdheid ten<br />

aanzien van het uitbreiden van het aantal woningen (12 extra zorgappartementen) ter<br />

plaatse van de aanduiding ‘wonen’ opgenomen.<br />

Gemengd-7 (artikel 5)<br />

Binnen de bestemming ‘Gemengd-7’ zijn de functies cultuur en ontspanning in de vorm<br />

van een museum met daaraan gekoppelde horecabedrijven tot ten hoogste categorie 2<br />

van de Staat van Horeca-activiteiten, wonen, maatschappelijke voorzieningen, onderzoeksbureaus/onderzoeksinstituten<br />

en een halfverdiepte parkeergarage toegestaan. Aan<br />

de noordzijde is ter plaatse van de aanduiding ‘wellness’ ook wellness toegestaan. Voor<br />

het overige komt de bestemming ‘Gemengd-7’ grotendeels overeen met de bestemming<br />

‘Gemengd-6’.<br />

Verkeer-Verblijfsgebied (artikel 6)<br />

De met de bestemming ‘Verkeer-Verblijfsgebied’ aangeduide gronden omvatten niet<br />

alleen verkeer-, verblijf- en parkeervoorzieningen, zoals wegen, wandel- en fietspaden<br />

met een functie zowel gericht op verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer,<br />

maar ook kleine groenstroken, bermen, beplantingen en eventuele geluidwerende voorzieningen<br />

en afvalverzamelplaatsen. Door deze bestemmingslegging is ondergeschikte<br />

herinrichting van de openbare ruimte mogelijk, zonder dat gedetailleerde regels derge-


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

lijke ontwikkelingen in de weg staan. Tot slot is binnen deze bestemming ter plaatse<br />

van de aanduiding ‘parkeergarage’ een halfverdiepte parkeergarage mogelijk.<br />

Wonen (artikel 7)<br />

Een deel van het plangebied is bestemd tot ‘Wonen’. Binnen deze bestemming zijn de<br />

volgende bouwwerken toegestaan: hoofdgebouwen (de woning), aan- en uitbouwen,<br />

bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Een parkeergarage, bergingen en<br />

wellness zijn half verdiept mogelijk. Woningbouw is uitsluitend in gestapelde vorm toegestaan.<br />

Aan de voornoemde functies zijn bouwregels verbonden. Ten aanzien van het<br />

hoofdgebouw zijn onder meer bepalingen opgenomen betreffende de goot- en de bouwhoogte,<br />

de dakhelling en het aantal woningen. Ten aanzien van de aan- en uitbouwen<br />

en de bijgebouwen zijn onder meer regels opgenomen betreffende de goot- en de<br />

bouwhoogte en de dakhelling. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn bouwregels<br />

opgenomen betreffende de toegestane bouwhoogte.<br />

De woningen mogen ook gebruikt worden als tweede woning.<br />

Binnen de bestemming is het ter plaatse van de aanduiding wellness ook mogelijk de<br />

gronden te gebruiken ten behoeve van wellness.<br />

Uit oogpunt van flexibiliteit zijn enkele afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Daarnaast<br />

zijn er specifieke gebruiksregels opgenomen om aan-huis-gebonden beroepen onder<br />

voorwaarden mogelijk te maken.<br />

Waarde – Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3 (artikel 8 en artikel 9)<br />

De gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie - 2 en ‘Waarde – Archeologie<br />

- 3’ zijn mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden van de<br />

gronden. Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen mogen<br />

onder voorwaarden vernieuwd of veranderd worden. Ter bescherming van de archeologische<br />

waarden dient de aanvrager ter plaatse van de bestemming ‘Waarde – Archeologie<br />

- 2 voor het bouwen voor een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 250 m² en<br />

dieper dan 40 cm een archeologisch rapport te overleggen. Ter plaatse van de bestemming<br />

‘Waarde – Archeologie - 3’ dient de aanvrager voor het bouwen voor een bouwwerk<br />

met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 40 cm een archeologisch<br />

rapport te overleggen.<br />

Indien het oprichten van een bouwwerk kan leiden tot een onevenredige verstoring van<br />

behoudenswaardige archeologische waarden kunnen burgemeester en wethouders naar<br />

aanleiding daarvan voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning. Daarnaast is<br />

een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden die de<br />

grond roeren (voorheen genoemd: aanlegvergunningsstelsel). Tot slot zijn in deze bestemmingen<br />

wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de archeologisch waardevolle gebieden<br />

te kunnen wijzigen.<br />

6.2.3 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS<br />

Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in<br />

hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffende volgende bepalingen.<br />

Anti-dubbeltelregel<br />

Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren<br />

van bouwmogelijkheden.<br />

48


49<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Algemene bouwregels<br />

Bestaande maten (uitgezonderd van de overgangsregels), overschrijding van bouwgrenzen,<br />

percentages. Met de regels inzake bestaande maten wordt voorkomen dat<br />

(ondergeschikte) afwijkingen onder het overgangsrecht komen te vallen.<br />

Algemene afwijkingsregels<br />

Afwijkingen maatvoeringen tot ten hoogste 10% en het overschrijden van bouwgrenzen.<br />

Deze mogelijkheden tot afwijken hebben tot doel flexibiliteit in het plan in<br />

te bouwen. Het afwijken van de bebouwingsbepalingen, ten behoeve van bijvoorbeeld<br />

het in beperkte mate afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen en begrenzingen,<br />

kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van<br />

een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve<br />

in het plan een bevoegdheid tot afwijken bij een omgevingsvergunning opgenomen.<br />

Algemene wijzigingsregels<br />

Het overschrijden van bestemmingsgrenzen kan in veel gevallen plaatsvinden zonder<br />

dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad.<br />

Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester<br />

en wethouders opgenomen. De overschrijding mag echter niet meer dan<br />

3 meter bedragen.<br />

6.2.4 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS<br />

Overgangsregels<br />

De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken<br />

die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen<br />

van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en<br />

bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen<br />

van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming,<br />

kan worden voortgezet.<br />

Deze regels zijn opgenomen in het Bro en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen.<br />

Slotregel<br />

Dit artikel ten slotte geeft aan de naam waaronder de regels van het bestemmingsplan<br />

kunnen worden aangehaald (bestemmingsplan De <strong>Zaete</strong>).


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID<br />

In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale<br />

doelstelling van de wet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen<br />

tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de<br />

gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de<br />

gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen.<br />

In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De<br />

bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen.<br />

Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld.<br />

In de Wro is tevens opgenomen, dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het<br />

opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie<br />

over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is onder<br />

andere het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer en/of de ontwikkelende partij<br />

een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij<br />

de grondexploitatie.<br />

De beoogde ontwikkeling op de locatie De <strong>Zaete</strong> te Yerseke is een particulier initiatief.<br />

De gronden ter plaatse van de ontwikkelingslocatie komen in bezit van de initiatiefnemers.<br />

Bij onderhavige ontwikkeling is een verkoop- met anterieure overeenkomst tussen<br />

gemeente en de initiatiefnemer ofwel de ontwikkelende partij gesloten op 22 december<br />

2011, waardoor het niet noodzakelijk is een exploitatieplan op te stellen. Er is<br />

sprake van ‘reguliere gronduitgifte’.<br />

Conform artikel 3.1.6, sub f van het Bro heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de<br />

economische uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkeling wordt uit eigen middelen<br />

betaald. Er is gebleken dat het plan economisch uitvoerbaar is.<br />

50


51<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

8 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG<br />

8.1 Maatschappelijke toetsing<br />

De gemeente <strong>Reimerswaal</strong> dient de gemeente de bevolking te betrekken bij de voorbereiding<br />

van plannen op ruimtelijk gebied. Het ontwerp van het bestemmingsplan zal in<br />

verband daarmee gedurende 6 weken in het gemeentehuis ter inzage liggen en zal worden<br />

gepubliceerd op de gemeentelijke website en ruimtelijkeplannen.nl, zodat het plan<br />

digitaal raadpleegbaar is. De eventuele zienswijzen zullen worden betrokken bij het opstellen<br />

van vast te stellen bestemmingsplan.<br />

8.2 Overleg<br />

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Bro dient bij de voorbereiding<br />

van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd te worden met de wettelijk<br />

verplichte organisaties. Op 10 april 2012 is het concept ontwerpbestemmingsplan toegestuurd<br />

aan de volgende instanties:<br />

• Provincie Zeeland<br />

• Waterschap Scheldestromen<br />

• Ministerie van I&M, Rijkswaterstaat<br />

• Waterschap Brabantse Delta<br />

• Ministerie VROM<br />

• Ministerie LNV<br />

• Ministerie EZ<br />

• Veiligheidsregio Zeeland<br />

• Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland<br />

• ZMF<br />

• ZLTO<br />

• Woon Advies Commissie, regio Zeeuws-Vlaanderen.<br />

In onderstaande tekst zijn de vooroverlegreacties (opgenomen in bijlage 8) en de beantwoording<br />

samengevat weergegeven.<br />

1. Rijkswaterstaat Zeeland (per brief van 1 mei 2012)<br />

Samenvatting<br />

a. De noodzakelijke aanpassingen of voorwaarden ten aanzien van de gebouwen ten<br />

opzichte de maximale waterstand zijn in het bestemmingsplan niet benoemd.<br />

b. Onvoldoende komt naar voren hoe omgegaan wordt met verhoogde waterstanden<br />

en de daaraan gekoppelde risico’s voor overstroming. Het is wenselijk de drie sporen<br />

van meerlaagsveiligheid uit te werken.<br />

c. Rijkswaterstaat maakt geen gebruik van de afkoppelbeslisboom van het Waterschap.<br />

Verzocht wordt in overleg te treden met Rijkswaterstaat voor het geval nieuwe<br />

lozingspunten nodig zijn.<br />

d. Naast het gebruik van niet uitlogende afvoerleidingen dient er bij het afkoppelen<br />

van hemelwater ook rekening gehouden te worden met het gebruik van nieuwe uitlogende<br />

materialen in de gebouwen en in de nieuw in te richten omgeving.<br />

52


53<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Beantwoording<br />

Inmiddels is het project met Rijkswaterstaat besproken en is de waterparagraaf 5.3<br />

aangepast, rekening houdend met het onderstaande. Bij het afkoppelen van het hemelwater<br />

moet uitgegaan worden van de voorkeursvolgorde: vasthouden voor benutting<br />

daarna infiltratie en daarna pas lozen. Als er nieuwe lozingspunten nodig zijn voor dit<br />

hemelwater, dan dienen deze opgenomen te worden in het Verbreed <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan<br />

(VGRP) van de gemeente <strong>Reimerswaal</strong>. Omdat de planning/ontwikkeling van<br />

het gebied de <strong>Zaete</strong> waarschijnlijk niet aansluit bij het opstellen van het VGRP zal er<br />

een melding gedaan worden bij Rijkswaterstaat Dienst Zeeland.<br />

Als er geloosd wordt via een bestaand lozingspunt op de Oosterschelde, dan zal dit punt<br />

reeds opgenomen zijn in het huidige VGRP.<br />

Een melding zal bevatten:<br />

• X en Y coördinaten lozingspunt en een tekening;<br />

• Kwaliteit van het hemelwater (alleen water van het dak?) en de te verwachten<br />

invloed op de waterkwaliteit van de Oosterschelde;<br />

• Indicatie van de hoeveelheid;<br />

• Hoe wordt omgegaan met calamiteiten?<br />

Naast het gebruik van de niet uitloggende afvoerleidingen (dakgoten en pijpen) zal er<br />

bij afkoppelen ook rekening gehouden worden met het gebruik van uitloggende materialen<br />

in de gebouwen en in de nieuw in te richten de omgeving (infrastructuur).<br />

De reactie van Rijkswaterstaat zal vooral ter toetsing aan de orde komen bij het aanvragen<br />

van de omgevingsvergunning tot bouwen, en niet zozeer bij de totstandkoming<br />

van dit bestemmingsplan.<br />

Aan de meerlaagse veiligheid (preventie, duurzame ruimtelijke ontwikkeling en rampenbestrijding)<br />

zal aandacht worden besteed.<br />

2. Provincie Zeeland (per brief van 11 mei 2012)<br />

Samenvatting<br />

a. In augustus 2011 is het Beeldkwaliteitsplan De <strong>Zaete</strong> Yerseke tot stand gekomen.<br />

Het Masterplan zet in op De <strong>Zaete</strong> in relatie met de Oesterputten ten noorden van<br />

de locatie via een boardwalk alsmede de ‘Scharnier’ aangrenzend aan het plangebied.<br />

De beoogde relatie met de Oesterputten is voor de provincie een meerwaarde<br />

van het project. Wij gaan er dan ook vanuit dat deze integrale ontwikkeling nader<br />

ingevuld zal worden.<br />

b. Het is onduidelijk hoe de beoogde ontwikkeling zich verhoudt in relatie tot de woningbouwbehoefte<br />

in de regio. Verzocht wordt in het kader van bovenstaande de<br />

procesvereiste van de ladder voor duurzame verstedelijking te volgen en de beoogde<br />

ontwikkeling nader te onderbouwing in regionaal verband.<br />

c. Het bestemmingsplan biedt ruim aandacht aan de bereikbaarheid van De <strong>Zaete</strong> met<br />

de auto. Aandacht voor de bereikbaarheid en ontsluiting van het plangebied via de<br />

fiets en het openbaar vervoer ontbreekt echter. Verzocht wordt hier, ook in het kader<br />

van de ladder voor duurzame verstedelijking, een passage aan te wijden.


Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Beantwoording<br />

a. Wij zijn met de provincie van mening dat de relatie tussen de oesterputten en de<br />

herontwikkelde locatie De <strong>Zaete</strong> belangrijk is en een meerwaarde kan vormen voor<br />

de beoogde transitie van het gebied ten noordoosten van de kern. Uitvoering van de<br />

integrale plannen zijn voor de gemeente <strong>Reimerswaal</strong> een doel, waarbij de gemeente<br />

zich faciliterend zal opstellen.<br />

b. Allereerst merken wij op dat de locatie is gelegen binnen de bebouwingscontour van<br />

de kern Yerseke, zoals deze door de provincie Zeeland is vastgesteld. De beoogde<br />

ontwikkeling van de locatie De <strong>Zaete</strong> als concrete uitwerking van de Gebiedsontwikkeling<br />

Yerseke, dateert van na de opstelling van de woningbouwprogrammering<br />

2010. Het is daarmee niet verwonderlijk dat dit niet in deze programmering is opgenomen.<br />

Er is sprake van een bijzonder woonmilieu, dat niet alleen hand in hand gaat met<br />

een verdere doorontwikkeling van de technisch hoogwaardige werkgelegenheid van<br />

het wetenschappelijk instituut Imares, maar dat ook gepaard gaat met de ontwikkeling<br />

van een exclusief hotel met bijbehorende wellness voorziening. Hiermee heeft<br />

de locatie De <strong>Zaete</strong> na herontwikkeling als multifunctionele locatie een bovenlokale,<br />

zo niet regionale uitstraling en betekenis. Daarbij komt dat het woonmilieu op zich,<br />

in de vorm van exclusieve appartementen, niet ziet op de invulling van een vraagbehoefte<br />

welke zich niet beperkt tot lokaal niveau, maar dat haar eigen vraag en<br />

dynamiek heeft in regionaal verband. Er is dus geen sprake van een reguliere woningbouwuitbreiding<br />

op lokaal niveau, maar van een nieuw en bijzonder woonmilieu<br />

op bovenlokaal vlak, gecombineerd met andere functies. Hiermee is verdringing van<br />

concurrerende, in voorbereiding zijnde woningbouwplannen in de kern Yerseke dus<br />

ook niet aan de orde. Tot slot wijzen wij er nadrukkelijk op dat het gaat om de herontwikkeling<br />

van een locatie, die in ruimtelijk opzicht dringend aan revisie toe is,<br />

waarmee er dus gesproken kan worden van herstructurering van een belangrijke<br />

zichtlocatie, zeker wanneer dit wordt bezien in het bredere kader van de Gebiedsontwikkeling<br />

Yerseke.<br />

Samengevat: naar onze mening wordt voldaan aan het principe van duurzame verstedelijking,<br />

zoals onder andere bedoeld in de door ons in ontwerp ter visie gelegde<br />

Structuurvisie Kernen en Bedrijventerreinen (afwegingskader Wonen).<br />

c. In paragraaf 4.2 wordt alsnog aandacht besteed een het bereikbaarheids-aspect.<br />

3. Veiligheidsregio Zeeland (per brief van 1 mei 2012)<br />

De veiligheidsregio stemt vanuit het oogpunt externe veiligheid in met het plan en ziet<br />

geen aanleiding nader over dit aspect te adviseren, mits de plaatselijke brandweer in<br />

het reguliere adviestraject wordt betrokken.<br />

Deze reactie kan voor kennisgeving worden aangenomen.<br />

8.3 Handhaving<br />

Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van<br />

de <strong>Gemeente</strong>wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten,<br />

die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan biedt<br />

goede mogelijkheden voor handhaving.<br />

54


55<br />

Ontwerpbestemmingsplan ‘De <strong>Zaete</strong>’– Toelichting, 1 juni 2012<br />

Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats<br />

het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor<br />

zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften<br />

en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.<br />

Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan<br />

een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt<br />

daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe<br />

de nodige activiteiten worden ondernomen.<br />

Daarnaast dient bestuurlijke bereidheid te ontstaan om regels in de praktijk toe te passen<br />

en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid<br />

worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde<br />

overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.<br />

Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook<br />

om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten<br />

zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan<br />

wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.<br />

Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze en<br />

met inachtneming van de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten<br />

niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging<br />

bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast.<br />

Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een duidelijke taak<br />

gezien voor de strafrechtelijke handhaving. Hiervoor biedt de Wet Economische Delicten<br />

de grondslag. Een concretisering van de rol van het strafrecht met het Openbaar Ministerie<br />

en de politie ligt hier voor de hand. Het toepassen van privaatrechtelijke handhaving<br />

blijkt langzamerhand door de heersende rechtsopvattingen als een minder adequaat<br />

middel te worden gezien, zodat hiervan slechts met uitzondering gebruik zal worden<br />

gemaakt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!