Zorgvisie Hellevoetsluis 2009 - 2012 - Welkom bij gemeente ...

Zorgvisie 2009-2012 ‘Voor Elkaar’
Gemeente Hellevoetsluis 2009
Foto verantwoording omslag - beeldrechten gemeente Hellevoetsluis
Beeldrechten en fotoverantwoording binnenwerk - Companen, Boulevard Heuvelink 104, 6828 KT
Arnhem

Inhoud
1. Aanleiding zorgvisie 1
1.1. Wmo-beleidsnota: bevorderen deelname aan samenleving 1
1.2. Kwetsbare groepen plek geven in zorgvisie 2
1.3. Procesaanpak Zorgvisie 2
1.4. Relatie met beleid op andere terreinen 3
2. Kader voor zorgvisie 4
2.1. Groei van doelgroepen 4
2.2. Vermaatschappelijking van zorg 4
2.3. Extramurale dienstverlening 6
2.4. Roerige tijden door wijzigingen regelgeving 6
2.5. Inventarisatie huidige voorzieningen Hellevoetsluis 7
2.6. Enkele conclusies uit de inventarisatie 9
3. Hoofdlijnen zorgvisie 10
3.1. Inrichting woonservicewijken 10
3.2. Voorzieningen nooit ‘blauwdruk’ 10
3.3. Een woonservicewijk heeft: 10
3.4. Ontmoeting, cruciale voorziening woonservicewijk 12
3.5. Vier woonservicewijken in Hellevoetsluis 12
3.6. Extramuralisering uitgangspunt, intramuraal niet verbieden 12
3.7. Ondersteuning aan eigen inwoners prioriteit 12
3.8. Dak- en thuislozen 13
4. Uitwerking zorgvisie: woonservicewijken 14
4.1. Woonvisie en MIP 14
5. Hellevoetsluis 4 woonservicewijken 14
5.1. Woonservicewijk Struyten / Kooistee 15
5.2. Voornesteyn zorgknooppunt 15
5.3. Kooistee: wijksteunpunten Dierenriem en Buurtcentrum 15
5.4. Woonservicewijk Zuidwest, Nieuw Helvoet, Centrumgebied en Parnassia 16
5.5. Evertsenplein / Da Costastraat: zorgknooppunt? 17
5.6. Voorkeur voor Evertsenstaete 17
5.7. Parnassiaflats: wijksteunpunt 17
5.8. Woonservicewijk Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek 18
5.9. Parkzicht: wijksteunpunt met wijkfunctie 18
5.10. Woonservicewijk Nieuwenhoorn 18
5.11. Rozenhoek: wijksteunpunt 18
5.12. Mogelijkheid alternatief voor winkels onderzoeken 19
5.13. Overige maatregelen versterken woonservicewijken 19
5.14. Opplussen en nieuwbouw geschikte woningen voor ouderen 19
5.15. Mensen met beperking en / of psychiatrische problematiek 19
5.16. Proactief gemeentelijk beleid 21
6. Uitwerking zorgvisie: organiseren opvang dak- en thuislozen 23
6.1. Regionale taak: beleidsontwikkeling en coördinatie 23
6.2. Lokale taken: vooral voorkomen dakloosheid bij eigen inwoners 24
7. Uitvoeringsplan I: Uitwerking Zorgvisie: woonservicewijken 27
7.1. Woonservicewijk Struyten / Kooistee 27
7.2. Woonservicewijk Zuidwest, Nieuw Helvoet, Centrumgebied en Parnassia 27
7.3. Woonservicewijk Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek 28
7.4. Woonservicewijk Nieuwenhoorn 28
7.5. Overige maatregelen versterken woonservicewijken 28
8. Uitvoeringsplan II: Uitwerking zorgvisie: organiseren opvang dak- en
thuislozen 29
8.1. Regionale taak: beleidsontwikkeling en coördinatie 29
8.2. Lokale taken: vooral voorkomen dakloosheid bij eigen inwoners 29
9. Hoe verder: gemeente regisseur 31
9.1. Regisseursrol gemeente 31
9.2. Proces van monitoren, evalueren en bijstellen 31
9.3. Netwerk Wonen Welzijn en Zorg 31
Bijlage 1: Legenda inventarisatie voorzieningen 1

Bijlage 2: Informatie over Stichting Rijnmondse Hofjes 4
Bijlage 4: Samenstelling gemeentelijke begeleidingsgroep 6

1. Aanleiding zorgvisie
Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van start gegaan.
Sindsdien zijn gemeenten verantwoordelijk voor de maatschappelijke ondersteuning van
hun inwoners. De gemeente Hellevoetsluis heeft haar visie op deze verantwoordelijkheid
verwoord in het Beleidsplan Wmo Hellevoetsluis, november 2007. Deze beleidsnota geeft
nog niet op alle terreinen van ondersteuning uitgewerkte voorstellen. Een van de thema’s
die uitwerking behoeven, is de participatie van kwetsbare groepen. Het beleid hiervoor
wordt nader uitgewerkt in deze Zorgvisie en in de Ouderennota 1 .
1.1. Wmo-beleidsnota: bevorderen deelname aan samenleving
In de Wmo-beleidsnota streeft de gemeente ernaar dat alle inwoners - jong en oud, met
en zonder beperking en ongeacht maatschappelijke en economische positie - actief
deelnemen aan het maatschappelijk leven in Hellevoetsluis. Mensen nemen daarbij hun
eigen verantwoordelijkheid en hebben oog voor elkaar. Mensen die niet op eigen kracht
kunnen meedoen, kunnen rekenen op ondersteuning van de gemeente.
Eigen kracht centraal
Bij het Wmo-beleid van de gemeente Hellevoetsluis staan de eigen verantwoordelijkheid
en zelfredzaamheid centraal. Het gaat erom dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig
kunnen participeren in de samenleving. Uitgangspunt hierbij is dat burgers en
organisaties in eerste instantie zelf
verantwoordelijk zijn voor het
oplossen van hun problemen en die
van hun naasten. ‘Wat kunt u zelf?’
is als het ware de centrale Wmovraag.
Daarmee staan de kansen en
mogelijkheden van mensen centraal,
en niet wat mensen niet meer
kunnen.
Ondersteuning voor wie niet
zelfredzaam is
Het is echter niet realistisch om te
denken dat iedere burger al zijn problemen zelf kan oplossen met alleen eventuele
ondersteuning van naasten. De gemeente is en blijft verantwoordelijk voor diegenen die
niet de eigen verantwoordelijkheid kunnen pakken en niet zelfstandig - zonder hulp -
kunnen participeren in de samenleving. Daar waar mensen (tijdelijk) niet zelfredzaam
zijn, moeten samenleving en overheid klaarstaan om te helpen en te ondersteunen. Dat
vraagt om voorzieningen waarop mensen terug kunnen vallen, maar ook om antwoorden
op specifieke vragen en behoeften.
Tweerichtingsverkeer
Maatwerk is daarbij noodzakelijk voor zoveel mogelijk rendement. Beleid(sregels) moeten
enerzijds voldoende flexibel zijn, zodat ermee kan worden ingespeeld op de specifieke
ondersteuningsbehoefte van mensen (vraag als vertrekpunt). Anderzijds moeten regels
duidelijk zijn en voorkomen dat er een ‘u roept, wij bieden’-wereld wordt gecreëerd.
Tweerichtingsverkeer is essentieel: aandacht voor wat de maatschappij aan mensen kan
bieden (bijvoorbeeld voorzieningen), maar ook voor wat mensen de samenleving kunnen
bieden (kracht in de samenleving, zichtbaar in bijvoorbeeld vrijwilligerswerk).
Drie niveaus van ‘meedoen’
De gemeente Hellevoetsluis deelt de ondersteuning, die vanuit de Wmo-beleidsnota
wordt geboden, in drie niveaus op:
• Iedereen doet mee: algemene voorzieningen en inclusief beleid.
• Zorg voor elkaar: lichte ondersteuning.
1 Naast deze Zorgvisie, ontwikkelt de gemeente ook een Ouderennota. Deze laatste nota borduurt enerzijds
voort op deze Zorgvisie, anderzijds komen daar terreinen aan de orde buiten het beleidsterrein van wonenwelzijn-zorg.
- 1 -

• De gemeente aan het roer: duurzame ondersteuning.
1.2. Kwetsbare groepen plek geven in zorgvisie
Een aantal kwetsbare groepen, die de Wmo-beleidsnota benoemt, vragen extra zorg en
ondersteuning. Hoe dat vorm moet krijgen, wordt uitgewerkt in deze Zorgvisie. Centrale
thema’s hierin zijn het inrichten van een adequate infrastructuur voor zorg, welzijn en
wonen voor de volgende groepen:
1. mensen met een beperking (lichamelijk en verstandelijk);
2. mensen met psychiatrische problematiek;
3. senioren;
4. dak- en thuislozen;
5. jeugd.
Groepen 1 tot en met 3: zo lang mogelijk zelfstandig
De eerste drie genoemde groepen willen zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk blijven
wonen in hun eigen woonomgeving. De gemeente ziet in de inrichting van woonservicewijken
daarvoor een goed middel. Deze Zorgvisie gaat daar voor een belangrijk deel
over.
Groep 4: terugkeer in de maatschappij
De vierde groep, de (dreigend) dak- en thuislozen, wonen niet meer op een vaste plaats
of dreigen hun woning kwijt te raken. Het beleid voor deze groep is dan ook veel meer
gericht op ondersteuning tot terugkeer in de maatschappij. Ook hier staat wonen met zorg
centraal in het beleid, maar anders gericht dan bij de eerste groepen zorgvragers. Een
relatie met woonservicewijken is niet of slechts beperkt aan de orde.
Groep 5: jeugd
Deze laatste groep wordt daar waar dit raakvlakken heeft met de overige doelgroepen
besproken in de zorgvisie. In de kadernota jeugdbeleid wordt de doelgroep jeugd nader
beschouwd.
1.3. Procesaanpak Zorgvisie
De gemeente heeft bij de ontwikkeling van deze zorgvisie gekozen voor een aanpak
waarbij de organisaties op het gebied van
wonen, welzijn en zorg in Hellevoetsluis,
alsmede de vertegenwoordigers van de
zorgvragers veel inbreng hebben. Er is met
deze partijen dan ook een groot aantal
contactmomenten in het hele traject
geweest:
• Eerst hebben we verschillende woon-,
welzijn- en zorgaanbieders schriftelijk
benaderd met het verzoek informatie te
leveren over hun aanbod van voorzieningen en diensten in Hellevoetsluis.
• Aan de vertegenwoordigers van de vragers hebben we schriftelijk en daarna nog een
keer in een bijeenkomst gevraagd naar tekortkomingen en overlap in het aanbod van
woon-, welzijn- en zorgvoorzieningen.
• In een eerste bespreking met de aanbieders van woon-, welzijn en zorgvoorzieningen
is gebrainstormd over de thema’s die de instellingen nu bezighouden, de
ontwikkelingen en opgaven die zij zien en welke beleidsinzet van de gemeente zij
verwachten.
• De thema’s uit deze bespreking zijn verder uitgediept en uitgewerkt in interviews met
de betrokken partijen.
• De concept-zorgvisie die als resultaat van deze besprekingen is opgesteld, is weer
besproken met de aanbieders en vertaald naar een uitvoeringsprogramma.
• Het gehele traject is begeleid door een gemeentelijke projectgroep met een ambtelijke
vertegenwoordiging van de verschillende relevante beleidsvelden.
- 2 -

1.4. Relatie met beleid op andere terreinen
Recent zijn binnen de gemeente Hellevoetsluis een aantal beleidsplannen ontwikkeld die
raakvlakken hebben met de Zorgvisie. Het betreffen vooral de volgende beleidsplannen:
• Wmo-beleidsplan 2007.
• Woonvisie 2008-2015.
• Rapportage Knelpunten Dak- en Thuislozen. Deze is de eerste maanden van 2009
opgesteld. Bij het opstellen van deze Zorgvisie is voor een deel kunnen terugvallen
op deze rapportage. De zorgvisie geeft de hoofdlijnen van het beleid, de
Knelpuntenrapportage gaat meer in detail.
In de procesaanpak voor de totstandkoming van deze zorgvisie, is - waar zinvol -
voorzien in afstemming met de betreffende beleidsterreinen.
Ter voorbereiding van het hoofdstuk over dak- en thuislozen is kennis genomen van een
aantal regionale rapporten.
De Zorgvisie heeft belangrijke raakvlakken met de gemeentelijke Ouderennota, die
voorjaar 2009 uitkomt. De Ouderennota beschrijft het voorgenomen beleid van de
gemeente ten behoeve van ouderen op verschillende beleidsterreinen. De afstemming
tussen de Zorgvisie en de Ouderennota is als volgt ingevuld:
• Zorgvisie geeft de visie van de gemeente op de ontwikkeling van woonservicewijken,
met woon- welzijn- en zorgvoorzieningen.
• De Ouderennota gaat naast andere beleidsthema’s, in op het beleid van de
gemeente op de welzijn- en zorgdiensten ten behoeve van ouderen.
- 3 -

2. Kader voor zorgvisie
Zoals ook het Wmo-beleidsplan aangeeft, is een aantal ontwikkelingen en inzichten aan
te wijzen dat invloed heeft op het gemeentelijk zorgbeleid. Ze vormen in feite het kader
van de zorgvisie. U treft ze aan in dit hoofdstuk.
2.1. Groei van doelgroepen
De doelgroepen die zorg nodig hebben, nemen toe in Nederland. Dat is in Hellevoetsluis
niet anders. Hieronder een korte toelichting daarop.
Vergrijzing
Net zoals in de rest van Nederland heeft ook de gemeente Hellevoetsluis te maken met
ontgroening en vergrijzing. Enerzijds zijn er steeds minder jongeren. Anderzijds wonen er
steeds meer ouderen in de gemeente, die bovendien ook nog eens steeds ouder worden.
Dat laatste noemen we ‘de dubbele vergrijzing’.
Tussen 2008 en 2020 neemt de bevolking in Hellevoetsluis naar verwachting (licht) toe
van zo'n 39.620 naar 41.890 Het aandeel 65+-ers bedroeg op 1 januari 2008 12%. In
2020 zal het aandeel 65+-ers naar verwachting 20% zijn. 2 .
Juist deze groep oudere mensen doet het meest een beroep op zorg, maar ook op
aangepaste woonvormen en dienstverlening / welzijn. De zorgvraag is het grootst in de
groep oudere ouderen, de 85+-ers. Ongeveer driekwart van deze groep ontvangt zorg.
De toename van de zorgvraag als gevolg van de vergrijzing heeft zowel betrekking op de
formele zorg als op de mantelzorg.
Groei van andere ‘zorgdoelgroepen’
Mede door de vergrijzing, groeit ook het aantal mensen met een beperking; ook als nietleeftijdsgebonden
trend is dit zichtbaar. De steeds grotere mogelijkheden in de gezondheidszorg,
maken het mogelijk dat steeds meer mensen met (ernstige) beperkingen
blijven leven en zich kunnen ontwikkelen.
Tevens zien we dat, onder invloed
van verschillende maatschappelijke
ontwikkelingen en problemen, ook het
aantal mensen met een psychiatrische
achtergrond en verslavingsproblematiek,
toeneemt. Dit uit zich in
beginsel vaak onder de noemer
‘multiproblemsituaties’ (én geen werk
én schulden én verslaving én sociaal
zwak…). In meer extreme situaties
leidt dit tot een toename van het
aantal dak- en thuislozen. Dit is niet
meer af te doen als ‘grote steden problematiek’. Tal van kleinere steden en kernen heeft
ermee te maken; zo ook Hellevoetsluis.
2.2. Vermaatschappelijking van zorg
Extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg zijn belangrijke thema’s van
deze tijd. Het gedachtegoed hierachter is dat ook ouderen, mensen met een beperking
en mensen met een psychiatrische achtergrond een volwaardige plek in de samenleving
innemen. Niet de eventuele beperkingen, maar juist het benadrukken van mogelijkheden
is uitgangspunt voor beleid.
Werd een decennium geleden de zorg nog vooral georganiseerd in grootschalige intramurale
zorginstellingen, daarna is het proces van vermaatschappelijking c.q.
extramuralisering ingezet. Dit houdt in, dat ‘wonen-en-zorg’ niet meer als
vanzelfsprekende combinatie binnen de muren van instellingen gebracht wordt, maar dat
zorg op maat bij zorgvragers aan huis wordt gebracht, die daardoor langer zelfstandig in
een reguliere woonomgeving kunnen blijven wonen. Deze integratie wordt bevorderd als
belangrijke voorzieningen opgenomen zijn in de wijken. Niet ver weggestopt in een
2 Bron: Prognoses gemeente Hellevoetsluis, Companen, 2008.
- 4 -

uithoek, maar in de stad en liefst in de buurt van andere voorzieningen, waar de cliënten
gemakkelijk kunnen binnenlopen. Laagdrempelige voorzieningen, waar cliënten terecht
kunnen voor een dagelijks praatje, kunnen een positief effect hebben op het functioneren
van de cliënten. De eventuele stap naar een intramurale instelling komt dan pas later, of
helemaal niet 3 .
Voor sommigen blijft beschutting belangrijk
De trend van extramuralisering is voor mensen met een lichamelijk en / of verstandelijke
beperking of een psychiatrische achtergrond al decennia lang aan de gang. Voor
ouderen (verzorgings- en verpleeghuizen) is dit proces recenter op gang gekomen. Toch
lijkt het er soms op, dat we in Nederland wat al te voortvarend aan de slag zijn gegaan
met het ontmantelen van
onze intramurale setting.
Niet alle mensen uit deze
doelgroepen kunnen en
willen individueel en
zelfstandig wonen. Juist in
een extramurale setting
kan vereenzaming sneller
op de loer liggen, zeker bij
minder zelfredzame
groepen. Contacten met
wijkbewoners die af en
toe naar hen omkijken,
zijn noodzakelijke
voorwaarden om zich
geborgen te voelen. Maar deze zorg van buurtgenoten, is er vaak niet.
En van sommige groepen cliënten, vooral die met een zwaardere handicap, mogen we
sowieso niet verwachten dat ze zich mengen tussen andere bewoners. Voor hen geeft
een beschutte vorm van huisvesting juist de noodzakelijke geborgenheid. Sommige
groepen cliënten met vooral een psychiatrische problematiek zijn erbij gebaat in een
rustige omgeving te wonen, met weinig prikkels.
Kleinschalige huisvestingsvormen
Om de kwetsbare groepen zoveel mogelijk toch te faciliteren om in een gewone wijk te
wonen, wordt steeds vaker gestreefd naar kleinschalige clusters van wonen met (een
vorm van) begeleiding in de wijk, waarin zorg en welzijn op maat worden geboden
(deconcentratie). Deze clusters bieden enerzijds de noodzakelijke bescherming en
beschutting, en anderzijds faciliteren ze het wonen van de zwakste doelgroepen in de
‘gewone’ wijken. Ervaring heeft bijvoorbeeld geleerd dat sommige groepen cliënten met
een psychiatrische achtergrond altijd voor een deel aangewezen blijven op ontmoeting en
dagbesteding samen met eigen ‘lotgenoten’.
Participatie op buurtniveau essentieel, daarom woonservicewijken
Steeds meer ontstaat het inzicht dat leefbaarheid en het welbevinden van veel mensen
heel direct afhangt van het welbevinden in de eigen buurt: een prettige buurt waarin
bewoners zich veilig voelen, buurt- en wijkgenoten ontmoeten, waar iets te doen is, waar
openbare ruimte en voorzieningen goed bereikbaar en toegankelijk zijn (ook voor
mensen die minder goed ter been zijn), waar mensen voor elkaar klaar durven staan.
Eigenlijk een gewone wijk, maar wel
één waar alle bewoners de kans
hebben te participeren doordat er
passende voorzieningen, diensten en
activiteiten zijn. We noemen dit een
woonservicewijk. Daarin zit nog steeds
een beetje dat streven naar die ‘civil
3 We moeten de kwantitatieve effecten hiervan ook weer niet overschatten; van de doelgroep ouderen
bijvoorbeeld woonde pakweg tien jaar geleden ook slechts 5 - 10% geconcentreerd in grootschalige
voorzieningen, de overige 90 - 95% woonde ook toen al gewoon z’n hele leven zelfstandig.
- 5 -

society’, maar die wordt dan wel vanuit een reële optiek ondersteund met diensten en
voorzieningen. Dat alles maakt meedoen aan de samenleving een stuk makkelijker.
Zowel voor mensen met een zorgvraag of beperking, als voor mensen die ‘gezond’ zijn.
2.3. Extramurale dienstverlening
Als gevolg van de extramuralisering én van de groei van zorgafhankelijke groepen,
neemt de vraag naar voorzieningen en dienstverlening in de thuissituatie toe. Accenten
liggen op:
• Zorg, waarbij met name 24uurs zorg thuis - planbaar én onplanbaar - belangrijk is;
daarmee komt een zwaarder accent op thuiszorg en Wmo-voorzieningen.
• Welzijnsdiensten, waarbij met name het welzijnsaanbod dat mensen voorheen in een
intramurale setting kregen (veelal onder de noemer ‘activiteitenbegeleiding’, een
forse discipline in een intramuraal huis) nu meer en meer in de thuissituatie wordt gevraagd.
Daarnaast wordt begeleiding van mensen / huishoudens in een multiproblemsituatie
steeds belangrijker.
• Wonen, waarbij in beginsel voldoende zelfstandige woningen geschikt moeten zijn
voor bewoning door zorgvragers (levensloopbestendig, opgeplust). Daarnaast zijn
zeker ook kleinschalige woonvormen belangrijk, die aan zorgdoelgroepen meer
beschutting en geborgenheid op maat bieden.
Vraaggericht werken
Aanbieders van woon-, welzijn- en zorgvoorzieningen zijn steeds meer doordrongen van
het belang van vraaggericht werken, waarbij diensten en voorzieningen ‘op maat’
geleverd moeten worden. Hierbij valt op dat aanbieders dat weliswaar veelal met de
mond belijden, maar dat de praktijk hierbij vaak nog schril afsteekt.
Mede in relatie tot de eerder geschetste extramuralisering, vraagt werken ‘op maat’ ook
om (ver)nieuw(d)e vormen van dienstverlening en een toenemend gebruik van technologische
hulpmiddelen.
De ontwikkeling van wijksteunpunten (en in het geval van Hellevoetsluis mogelijk een
dorpssteunpunt in Nieuwenhoorn) biedt kansen om welzijn, zorg en voorzieningen op het
niveau van de wijken aan te bieden.
2.4. Roerige tijden door wijzigingen regelgeving
Al sinds enige jaren is de zorgsector aan flinke wijzigingen onderhevig. Enerzijds komt dit
door de introductie van de marktwerking in de zorg, anderzijds worden door
bezuinigingen in de AWBZ en de decentralisatie van beleidsverantwoordelijkheden naar
de gemeenten, via de Wmo, de verhoudingen in de sector aardig op zijn kop gezet.
• Marktwerking
Sinds een aantal jaren heeft de rijksoverheid de marktwerking in de zorgsector geïntroduceerd.
De redenen hiervan lagen grotendeels in de vrijheid voor cliënten in de keuze
van hun zorgaanbieder. Was het voor deze tijd heel normaal dat een zorgaanbieder dé
aanbieder in een gebied was, de huidige situatie biedt alle ruimte voor concurrentie
tussen zorgaanbieders. Het gevolg kan zijn dat verschillende aanbieders in dezelfde
markt cliënten werven.
Voor cliënten een groot goed. Voor zorgaanbieders daarentegen levert het grote
onzekerheden over hun toekomstige markt. Onzekerheden die ze niet gewend zijn. Hoe
zal hun cliëntengroep zich in de toekomst ontwikkelen? Met welke concurrentie moeten
ze rekening houden?
Deze onzekere toekomstperspectieven maken dat veel zorginstellingen terughoudend
zijn in het doen van investeringen voor de langere termijn. Deze zullen immers
terugverdiend moeten worden door een voldoende zorgproductie in de toekomst. En zal
men die kunnen leveren?
- 6 -

• Bezuinigingen AWBZ en overheveling naar Wmo
Ook op het front van de financiering van de zorg is het onrustig. Om de AWBZ betaalbaar
te houden, is het rijk al enige tijd aan het bezuinigen op de financiering van de zorg. De
enigszins ruimhartige financiering in het verleden, slaat om naar strenge normatieve
financieringscriteria. Criteria voor zorgindicaties worden daarbij verzwaard en de
financiering van het vastgoed, tot nu een zelfstandige financieringsregeling voor instellingen,
maakt voortaan onderdeel uit van de financiering van de zorgproductie. Daarnaast
zijn en worden AWBZ-functies overgeheveld naar de Wmo. In plaats van het zorgkantoor
wordt de gemeente de overlegpartner van de zorginstellingen over de financiering van
onderdelen van hun zorgproducten. Voor regionaal werkende zorginstellingen kan dit
zelfs inhouden dat ze met meer gemeenten moeten gaan overleggen. De meest recente
wijziging op dit vlak is de overheveling van de AWBZ-functie ‘begeleiding’ voor cliënten
met lichte / matige beperking naar de Wmo. De gevolgen zijn nog niet duidelijk.
Voor de zorginstellingen betekenen de ontwikkelingen dat ze niet zeker zijn over de
ontwikkeling van de zorgvraag in de toekomst en de mate waarin hun zorgaanbod
gefinancierd zal (blijven) worden door de AWBZ en / of gemeenten. Deze onzekerheden
maken de zorginstellingen op hun beurt terughoudend in het doen van investeringen voor
de langere termijn. Kunnen ze deze immers terugverdienen door hun zorgproductie de
komende jaren? Deze onzekerheden gelden ook voor de zorginstellingen die in
Hellevoetsluis actief zijn. De gemeente onderkent dat deze ontwikkelingen het lastiger
maakt voor de instellingen om concrete plannen voor de langere termijn te maken.
Echter, door voortdurend met elkaar in overleg 4 te blijven en daarbij oog te hebben voor
elkaars positie en de mogelijkheden die er zijn samen af te tasten en te benutten, heeft
de gemeente er vertrouwen in dat de ambities in deze Zorgvisie ook in de praktijk
haalbaar zullen zijn. De ambities stoelen immers op de onomkeerbare trends van
extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg.
2.5. Inventarisatie huidige voorzieningen Hellevoetsluis
In het kader van deze zorgvisie is zeer uitgebreid geïnventariseerd welke voorzieningen
de gemeente Hellevoetsluis telt, welke doelgroepen daarmee bediend worden en waar
deze gelegen zijn. Op de volgende pagina treft u een kaart aan die dit weergeeft,
inclusief een uitgebreide legenda. De toelichting op de inventarisatie is in de bijlage
opgenomen.
4 Zie hoofdstuk 6 voor het te starten periodieke overleg tussen gemeente en haar partners.
- 7 -

Kaart: Gemeente Hellevoetsluis. Voorzieningen in de gemeente Hellevoetsluis naar doelgroep en type voorziening
- 8 -

2.6. Enkele conclusies uit de inventarisatie
Uit de inventarisatie van de voorzieningen en de spreiding ervan over de gemeente
trekken we eerst een aantal conclusies met betrekking tot de huidige spreiding van
voorzieningen 5 . Mede op basis van deze conclusies zullen we in het verdere vervolg van
deze Zorgvisie de keuze voor de toekomstige woonservicewijken in Hellevoetsluis
bepalen.
• De spreiding van woonzorgvoorzieningen over de wijken is ongelijk. Voornesteyn en
Vliedberg in de wijk Struyten vormen een
concentratie van woonzorgvoorzieningen voor
ouderen, op andere plaatsen is het aanbod
veel marginaler.
• Bij de situering van woonzorgvoorzieningen is
niet gelet op de nabijheid van winkel- of andere
voorzieningen.
• Er is nog weinig sprake van ruimtelijke synergie
tussen voorzieningen voor senioren en
voorzieningen voor bijzondere doelgroepen.
• In veel gevallen is sprake van vrij grootschalige woonzorgvoorzieningen.
• In veel gevallen is sprake van vrij grootschalige woonzorgvoorzieningen.
De bestaande HOED in Nieuwenhoorn zorgt voor een sterke concentratie van
huisartsenzorg op een excentrische locatie in de wijk. Door verhuizing van huisartsen
uit de Den Bonsen Hoek, Ravense Hoek en Nieuwenhoorn naar een nieuwe HOED
aan de Koninginnelaan, zal deze tendens tot concentratie op excentrische locaties
nog versterkt worden. Deze trend, die we overigens overal in het land zien, vergroot
aan de ene kant de mogelijkheden voor het bieden van meer zorg op maat. Een
ontwikkeling die de gemeente dan ook ondersteunt, welke mogelijk wordt gemaakt
door bundeling van de huisartsenzorg en aanvullende diensten. Aan de andere kant
onderkent de gemeente eveneens het nadeel dat deze ontwikkeling met zich
meebrengt: het gegeven dat de HOED’s zich veelal buiten de woonservice zone in de
wijk zullen bevinden en daardoor minder toegankelijk zijn.
5 De eerste vier conclusies bevestigen het beeld uit de Woonvisie.
- 9 -

3. Hoofdlijnen zorgvisie
De in hoofdstuk 2 genoemde ontwikkelingen zijn voor de gemeente aanleiding zich in
haar zorgbeleid te focussen op de volgende speerpunten:
• inrichting woonservicewijken ten behoeve van de kwetsbare groepen;
• ondersteuning extramuralisering, maar intramuraal niet verbieden;
• organiseren opvang dak- en thuislozen.
In dit hoofdstuk treft u de hoofdlijnen van dit beleid aan. De uitwerking inclusief actieprogramma’s
van beide onderdelen treft u aan in de respectievelijke hoofdstukken 4 en 5.
3.1. Inrichting woonservicewijken
Gezien het hiervoor gestelde, zullen mensen met én zonder zorgvraag in toenemende
mate samen in de wijken van Hellevoetsluis wonen. Dat betekent, dat de gemeente het
zorgbeleid zodanig wil inrichten, dat mettertijd alle woonwijken het karakter van een
woonservicewijk gaan krijgen: een woonomgeving waarin alle groepen mensen op een
prettige manier oud kunnen worden, en daarbij zelfstandig in hun eigen fysieke en sociale
omgeving kunnen blijven wonen (als zij dat willen). Dat geldt dus ook voor ouderen,
mensen met een beperking en / of een psychiatrische achtergrond. De gemeente wil
faciliteren dat woon-, zorg en welzijnspartijen een samenhangend aanbod van
voorzieningen en diensten in deze wijken kunnen leveren. Door een mate van
concentratie van voorzieningen op centrale locaties in de wijken, zal het dienstenniveau
dicht bij deze locaties het hoogst zijn en zullen bewoners die daarvan afhankelijk zijn het
beste dicht in de buurt van deze centrale locaties gehuisvest kunnen worden.
3.2. Voorzieningen nooit ‘blauwdruk’
Een woonservicewijk is nooit hetzelfde. Wat
nodig is om de inwoners te ‘bedienen’
verschilt per gebied. Het hangt af van aantal
en aard van de inwoners, en van de
aanwezige voorzieningen in de buurt en de
aangrenzende wijken. De praktische situatie
in een wijk bepaalt welke voorzieningen
mogelijk gerealiseerd kunnen worden en
waar. De ontwikkeling van een woonservicewijk
begint immers nooit bij nul. Om
toch een houvast te creëren, treft u hieronder
de onderdelen aan die volgens de gemeente
in beginsel thuishoren in een woonservicewijk.
Dit kan gezien worden als een ‘na te
streven situatie’, waarbij realisatie van
pakweg ¾ van alle onderdelen al heel goed
is. Het is dus zeker geen ‘blauwdruk waaraan
voldaan moet worden’.
3.3. Een woonservicewijk heeft:
• een voldoende niveau van voorzieningen
voor de dagelijkse levensbehoeften: winkels
/ supermarkt, pinautomaat, bushalte / openbaar vervoer, brievenbus op loopafstand;
• welzijnsvoorzieningen en -activiteiten: informele ontmoeting, bij de wijk passend activiteitenaanbod,
vervoer op maat, maaltijdvoorziening, gevarieerd pakket aan
betaalbare brengdiensten (klussendienst met mogelijkheden voor tuinonderhoud en
maaltijdservice);
• (zorg)voorzieningen:
o goede organisatie van de thuiszorg om 24-uurs zorg planbaar en
onplanbaar 6 te realiseren. Hellevoetsluis kent twee uitvalsbases voor de
6 Onder planbare zorg wordt verstaan zorg die vooraf ingepland kan worden. Hier gaat het om cliënten die een
vast patroon van zorg ontvangen. Onplanbare zorg is niet vooraf bekend en kan dus niet ingepland worden.
Meestal volgt deze zorg na een alarmoproep van een cliënt. Het is deze zorg die het meest moeilijk te
- 10 -

onplanbare thuiszorg: Rozenhoek en Voornesteyn. Vanuit deze locaties kan
binnen de geaccepteerde norm van 20 minuten heel Hellevoetsluis bediend
worden. Dit betekent dat niet noodzakelijkerwijs in alle woonservicewijken
een uitvalsbasis voor deze thuiszorg aanwezig hoeft te zijn.
o eerstelijnszorgaanbieders: huisarts, fysiotherapeut, apotheek eventueel
samen onder een dak;
o eventueel: consultatiebureau, inloopspreekuur en prikpost.
• intramurale zorg (verzorgings- en / of verpleeghuiszorg);
• wijksteunpunt: liefst een centrale locatie met een concentratie van welzijns- en
zorgvoorzieningen voor de wijk, waar ook de functie informatie en advies op het
terrein van wonen, welzijn en zorg op wijkniveau gestalte krijgt;
• één of enkele buurtsteunpunten met een lager niveau van diensten wiens aanbod
vooral op korte afstand van de gebruikers aanwezig moeten zijn, bijvoorbeeld
ontmoeting en maaltijdvoorziening;
• voorzieningen en openbare ruimte
die veilig en goed toegankelijk zijn
voor minder mobiele mensen;
• voldoende geschikte woningen
waarin mensen met een zorgvraag
toch zelfstandig kunnen wonen;
• enkele kleinschalige (intra- of
semimurale) woonvormen die aan
zorgdoelgroepen meer beschutting
en geborgenheid op maat bieden.
Om zo’n woonservicegebied te realiseren, is een integrale, gezamenlijke aanpak nodig
ter verbetering van het wonen, de openbare ruimte, (buurt) voorzieningen en welzijns- en
zorgdiensten, vaak ook in samenhang met voorzieningen voor andere doelgroepen, zoals
die voor de jeugd in het kader van: ‘opvoeden en opgroeien’.
Soms blijken woonservicewijken al gewoon te bestaan, maar niemand had ze nog als
zodanig getypeerd.
organiseren is. Vooral ‘s nachts. Voldoende draagvlak aan cliënten is nodig om hiervoor personeel beschikbaar
te kunnen hebben.
- 11 -

3.4. Ontmoeting, cruciale voorziening woonservicewijk
Veel mensen verlangen naar contacten,
naar het ontmoeten van andere mensen.
Niet alleen ‘op afspraak’, maar op een plek
in de wijk waar iedereen makkelijk binnenloopt,
een kop koffie drinkt, een kaartje legt,
gewoon even anderen ziet en spreekt. Dit
kunnen bijvoorbeeld buurt- en / of wijkcentra
zijn, maar ook recreatieruimten in
woonzorgcentra die open staan voor
wijkbewoners. Een dergelijke ontmoeting
vormt een belangrijke voorwaarde om te
kunnen werken aan sociale cohesie in de wijk, deze te versterken en te bundelen, en
waar nodig nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
3.5. Vier woonservicewijken in Hellevoetsluis
De gemeente streeft een ontwikkeling na, waarbij alle wijken zich ontwikkelen tot woonservicegebieden.
Afhankelijk van leeftijd van de bevolking, komen uiteraard overal
andere accenten te liggen.
Het gemeentelijk gebied wordt hiertoe in vier woonservicewijken 7 onderscheiden:
• Wijken Struyten / Kooistee met de Voornesteyn.
• Wijken Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek.
• Wijken Zuidwest, Nieuw Helvoet, Centrumgebied en de nieuwe wijk Parnassia.
• De kern Nieuwenhoorn.
Daarbij is de gemeente in beginsel verantwoordelijk voor het onderdeel welzijn.
Welzijnsvoorzieningen zijn vooral afhankelijk van gemeentelijke subsidiëring. De gemeente
heeft op dit terrein de meeste sturingsmogelijkheden. Voor de onderdelen zorg
en wonen heeft zij vooral een ondersteunende en faciliterende rol.
In sommige wijken zijn al veel voorzieningen aanwezig, zodat het stempel ‘woonservicewijk’
snel gerechtvaardigd zal zijn. In andere wijken moet nog veel ontwikkeld worden om
zover te komen. Bestaande initiatieven bieden aanknopingspunten.
In hoofdstuk 4 treft u de uitwerking aan van deze woonservicewijken.
3.6. Extramuralisering uitgangspunt, intramuraal niet verbieden
Het gemeentelijk beleid richt zich in beginsel op het ondersteunen van de extramuralisering
van zorg. Dus: als een zorginstelling plannen heeft voor ontwikkeling van
verzorgd of begeleid wonen in een wijk, of een locatie zoekt voor de dagbesteding van
haar doelgroep, dan denkt de gemeente mee bij het vinden van gepaste locaties. Om te
bereiken dat er een synergie ontstaat tussen de voorzieningen voor de verschillende
doelgroepen, zullen deze nieuwe locaties in een woonservicewijk, bij voorkeur in de buurt
van een zorgknooppunt of wijksteunpunt, liggen. Hiermee worden immers de beste voorwaarden
gecreëerd voor het samen gebruiken met andere doelgroepen van de aanwezige
voorzieningen en daardoor voor de integratie van de verschillende doelgroepen.
Als een zorginstelling een locatie zoekt voor huisvesting van cliënten die bij voorkeur in
een meer beschutte woonvorm en / of buiten de drukte van de stad gehuisvest moeten
worden, zal de gemeente deze initiatieven ondersteunen. Uiteraard voor zover zij
daarvoor mogelijkheden heeft.
De gemeente verwacht dat het bij intramurale voorzieningen vooral zal gaan om groepen
zorgvragers voor wie zelfstandig wonen een brug te ver is, zoals zwaar psychogeriatrische
patiënten en patiënten voor wie teveel prikkels van buitenaf (zoals een drukke
omgeving, veel buurtbewoners, etc.) negatieve gevolgen kunnen hebben voor hun
geestelijke gezondheid (bijvoorbeeld bij mensen met autisme).
3.7. Ondersteuning aan eigen inwoners prioriteit
De gemeente wil haar zorgvoorzieningen voornamelijk richten op haar eigen inwoners en
op de problematiek die in de eigen gemeente speelt. De gemeente zal dit een regulier
7 Deze vier woonservicewijken, wijken in geringe mate af van de zones zoals ze benoemd zijn in de Woonvisie
Hellevoetsluis 2008 – 2017.
- 12 -

onderwerp laten zijn in overleg met de zorginstellingen, zeker als er sprake is van nieuwe
initiatieven.
3.8. Dak- en thuislozen
Met de Wmo hebben gemeenten de regiefunctie gekregen over de maatschappelijke
opvang van dak- en thuislozen. Het beleid met betrekking tot maatschappelijke opvang
van dak- en thuislozen heeft, naast een lokale verantwoordelijkheid, een sterke regionale
component. Voor de regio Zuid Hollandse Eilanden (ZHE) functioneert Spijkenisse als
centrumgemeente. Het regionaal overleg is vormgegeven in de Stuurgroep OGGZ+.
Regionale opvangplekken onvoldoende
Spijkenisse ontvangt van het rijk de brede doeluitkering Maatschappelijk Opvang en
draagt daarmee een speciale verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van voldoende
opvangplekken voor de regio. De huidige 68 opvangplaatsen worden vanuit die
brede doeluitkering door Spijkenisse gefinancierd en zijn alle te vinden in Spijkenisse.
Ondertussen is duidelijk dat het huidige aantal opvangplaatsen volstrekt onvoldoende is
en dat daarnaast de uitstroom uit de opvangvoorzieningen stagneert door gebrek aan
huisvesting. De bedragen die Spijkenisse krijgt vanuit de brede doeluitkering Maatschappelijke
Opvang, zijn te laag om een voldoende uitbreiding van
opvangvoorzieningen te kunnen dekken. Het is duidelijk dat de regiogemeenten
financieel moeten bijspringen.
Regionale en lokale taken
Tegen deze achtergrond splitst de gemeente Hellevoetsluis haar beleidskeuzes op in
regionale en lokale taken:
• Regionale taken richten zich op de langdurig dak- en thuislozen die in multiproblemsituaties
verkeren. Dit is primair de verantwoordelijkheid van centrumgemeente
Spijkenisse. De aanpak van de problemen waar de regio nu voor staat, vraagt om
een stringente regionale beleidsontwikkeling en een intensieve coördinatie van de
uitvoering op regionaal niveau.
Regionaal: gericht op zorg en opvang voor dak- en thuislozen in een multiproblemsituatie.
• Lokale taken richten zich primair op de eigen inwoners; op de preventie van dak- en
thuisloosheid. Door stevig in te zetten op preventie van dakloosheid, hoopt de
gemeente de groei van de groep dak- en thuislozen zoveel mogelijk in te dammen.
In hoofdstuk 5 treft u de uitwerking aan van de benadering van deze doelgroepen.
- 13 -

4. Uitwerking zorgvisie: woonservicewijken
In hoofdstuk 3 werd aangegeven, dat gemeente (en overigens ook externe partijen) de
ontwikkeling van woonservicewijken wil bevorderen om een goede en vooral integrale
zorg te kunnen bieden aan iedereen in Hellevoetsluis. Het gaat om ‘zorg’ in de breedste
zin van het woord: een samenhangende
woon-, welzijn- en zorginfrastructuur die
mensen faciliteert om desgewenst zo lang
mogelijk prettig zelfstandig in de eigen
woonomgeving te kunnen blijven wonen
en leven. Zeker ook de zorgdoelgroepen
ouderen, mensen met een geestelijke
en / of lichamelijke beperking en mensen
met een psychiatrische achtergrond
moeten hierin een plek krijgen. De wijk
biedt een infrastructuur van woon-,
welzijn- en zorgvoorzieningen die deze
groepen houvast biedt bij het dagelijks functioneren.
4.1. Woonvisie en MIP
Bij het benoemen van de toekomstige woonservicewijken kunnen we voortbouwen op de
visies, opgaven en besluiten uit een tweetal documenten:
1. Woonvisie Hellevoetsluis 2008 – 2015; besteedt apart aandacht aan wonen-welzijn
en zorg en geeft voor de verschillende woonvormen voor ouderen en de bijzondere
doelgroepen de opgave tot 2015:
• Beschermd wonen: aanbod in 2007: 150 verpleeghuisplaatsen (Grootenhoek);
behoefte in 2015: ongeveer conform het bestaande aanbod; opgave: kwalitatief
ligt er een opgave in de benodigde schaalverkleining en spreiding (oftewel:
deconcentratie) van het aanbod over Hellevoetsluis
• Verzorgd wonen: aanbod 2007: 425 verzorgingshuisplaatsen en woningen in
woonzorgcomplexen; behoefte in 2015: 515; opgave: 90 woningen, waarbij de
opgave vooral kwalitatief is (spreiding over Hellevoetsluis en verkleining van
schaal van aanbod, oftewel: deconcentratie)
• Geschikte woningen voor ouderen: aanbod in 2007: 3.077 woningen; behoefte
2015: 4.250 woningen; opgave: ca. 1200 woningen, waarvan 900 opgenomen in
het bouwprogramma en 300 nader in te vullen.
Over de bijzondere doelgroepen (mensen met een lichamelijke, verstandelijke of
psychische handicap) merkt de Woonvisie op dat een raming van de behoefte aan
woonvoorzieningen voor deze doelgroepen niet te geven is. Bij verzoeken moet de
aanvrager de behoefte aangeven, afgestemd op de vraag in Hellevoetsluis.
2. Maatschappelijk Investeringsprogramma Wonen en Leefbaarheid in Hellevoetsluis,
februari 2008 (MIP). Hierin zijn de prestatieafspraken vastgelegd tussen gemeente
en Maasdelta. De afspraken op het thema wonen, welzijn en zorg liggen in de lijn van
de zorgvisie. Afgesproken is dat gemeente en Maasdelta zich gezamenlijk inzetten
voor een meer integrale benadering van wonen, welzijn en zorg, door het opzetten
van woonzorgzones. Daarbij zijn de volgende aandachtpunten genoemd:
• spreiding van woonzorgvoorzieningen over de wijken;
• realiseren van kleinschalige woonzorgvoorzieningen nabij winkelvoorzieningen;
• bewerkstelligen van synergie tussen woonzorgvoorzieningen voor verschillende
doelgroepen;
• Maasdelta zal investeren in een woning- en dienstenaanbod, zodat haar klanten
zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
Naast deze uitgangspunten, is een aantal concrete afspraken gemaakt, waarop we
terugkomen bij de behandeling van de toekomstige woonservicewijken.
5. Hellevoetsluis 4 woonservicewijken
- 14 -

In dit hoofdstuk treft u de uitwerking aan van de vier beoogde woonservicewijken:
• Wijken Struyten / Kooistee met de Voornesteyn.
• Wijken Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek.
• Wijken Zuidwest, Nieuw Helvoet, Centrumgebied en de nieuwe wijk Parnassia.
• De kern Nieuwenhoorn.
5.1. Woonservicewijk Struyten / Kooistee
Deze wijk heeft een hoog voorzieningenniveau. De
wijk Struyten ligt tegen het stadscentrum aan en kan
bogen op de daarmee samenhangende voorzieningen,
en woonzorgcomplex Voornesteyn telt
sowieso al veel voorzieningen die belangrijk zijn
voor een woonservicewijk: ontmoetingsruimte,
restaurantfunctie van SBO, uitvalsbasis van brengdiensten
van SBO, zorgloket van de gemeente en
uitvalsbasis voor de Thuiszorg van Careyn voor de
zuidelijke helft van de gemeente. Samen met
Vliedberg staan er ruim 260 zorgwoningen voor
ouderen. Medisch Centrum Struytse Hoek ligt in de buurt.
Opvallende afwezigen zijn voorzieningen voor de andere doelgroepen.
5.2. Voornesteyn zorgknooppunt
Voornesteyn en Vliedberg liggen vlak bij elkaar en zijn
beide woonzorgcomplexen voor ouderen. Een grote
concentratie, maar de gemeente meent dat de ligging
van deze woongebouwen, zo dicht tegen het stadscentrum,
dermate gunstig is dat enige grootschaligheid
geen groot bezwaar is. We kunnen rustig
stellen, dat Voornesteyn op dit moment door z’n
voorzieningen al functioneert als een zorgknooppunt.
Voornesteyn is functioneel wel verouderd. In het MIP
is al gesteld dat Maasdelta en Careyn (het gebouw
Voornesteyn is namelijk deels eigendom van
Maasdelta - heet Voornesteyn - en deels eigendom
van Careyn - De Eik) samen met de gemeente onderzoeken wat de toekomst van
Voornesteyn en Vliedberg zou moeten zijn. Een mogelijke transformatie van Voornesteyn
naar een meer kleinschalige woonzorgvoorziening wordt daarbij in ogenschouw
genomen.
Bij deze verkenning naar de toekomst van Voornesteyn staat de gemeente voor dat ook,
in afstemming met Vliedberg, de volgende onderwerpen meegenomen worden:
• Mogelijke realisatie van kleinschalig beschermd wonen voor ouderen (deconcentratie
vanuit verpleeghuis Grootenhoek, zie hierna).
• Behoud en mogelijke versterking van de wijkfunctie: bijvoorbeeld accommodatie voor
informele ontmoeting en voor welzijnsactiviteiten voor (oudere) wijkbewoners,
klussendienst, consultatiebureau. Aandachtspunt hierbij is de ligging van de
ontmoetingsruimte / wijkrestaurant dusdanig dat er zicht op is vanuit de wijk.
• Vestiging van een HOED, eventueel door verhuizing van het huidige Medisch
Centrum (HOED) in het winkelcentrum.
• Behoud van de uitvalsbasis voor de Thuiszorg.
• Mogelijke andere functies die de levendigheid van dit centrum kunnen vergroten,
zoals een consultatiebureau, prikpost.
5.3. Kooistee: wijksteunpunten Dierenriem en Buurtcentrum
In 2009 wordt in Kooistee aan de Dierenriem een woonzorgcomplex opgeleverd met een
combinatie van verzorgd en kleinschalig beschermd wonen voor ouderen, kleinschalig
beschermd wonen voor verstandelijk gehandicapten.
- 15 -

Het complex moet een wijkfunctie gaan vervullen, door functies te realiseren die eraan
bijdragen dat veel mensen het
complex bezoeken, zoals kinderopvang
en dagbesteding voor verschillende
doelgroepen. Verder wordt
de haalbaarheid van een
restaurantfunctie voor de bewoners
van het woonzorgcomplex, maar ook
voor wijkbewoners onderzocht, met
inzet van leerlingen van het Albeda
College.
Het wijkrestaurant is een zeer nuttige voorziening ter versterking van de wijksamenleving
en voor de ondersteuning van die (wijk) bewoners die onvoldoende voor zichzelf kunnen
zorgen.
Parallel aan de initiatieven voor een woonzorgcomplex aan de Dierenriem is de
gemeente bezig het maatschappelijke voorzieningenniveau in de wijk Kooistee te
verhogen. Voor ouderen is hierbij van belang: het streven naar meer wijkontmoetingsruimten
en het ontwikkelen van een informatiefunctie voor ouderen door het opzetten van
een dependance van het Zorgloket. Het buurtcentrum de Kooistee krijgt hiermee een
belangrijke wijkfunctie en zal samen met het woonzorgcomplex aan de Dierenriem zich
ontwikkelen naar een wijksteunpunt.
Acties:
• Procesmatig ondersteunen onderzoek naar toekomst Voornesteyn en Vliedberg, inclusief
de mogelijke transformatie van Voornesteyn.
• Procesmatig ondersteunen verdere invulling van woonzorgcomplex de Dierenriem; daarbij
bewaken dat functies die bijdragen aan verbreding, nadrukkelijk worden uitgenodigd deel te
nemen in de Dierenriem..
• Versterken functies van Kooistee voor onder andere ouderen met ontmoetingsruimten en
informatieloket en activiteiten in buurtcentrum Kooistee.
5.4. Woonservicewijk Zuidwest, Nieuw Helvoet, Centrumgebied en Parnassia
Deze woonservicewijk heeft een groot verpleeghuis, Grootenhoek, in de westhoek van
Hellevoetsluis, met 150 zorgplaatsen. Het huis heeft naast een functie voor de bewoners
van Hellevoetsluis, ook een regionale functie. Dit verpleeghuis zou een goede uitvalsbasis
kunnen zijn om uit te groeien naar een zorgknooppunt. Maar verpleeghuis
Grootenhoek ligt niet gunstig als zorgknooppunt. Waarom niet?
• Grootenhoek ligt ver van voorzieningen en is slecht bereikbaar met openbaar
vervoer. Bezoekers van de bewoners, meestal zelf ook ouder, kunnen slechts met de
regiotaxi of eigen vervoer komen. Vrijwilligers die in het huis willen werken, haken af
omdat ze er niet kunnen komen.
• Grootenhoek is verouderd, het is in zijn huidige vorm niet meer van deze tijd.
Desondanks zijn er wel lange wachtlijsten; de wachttijd voor de psychogeriatrische
afdeling kan oplopen tot een jaar. De plaatsen die Grootenhoek levert, kunnen niet
gemist worden, ook in de toekomst niet. Ook de behoefte vanuit de regio toont dit aan.
Het beleid van Careyn, de zorginstelling, richt zich op decentralisatie van
verpleegplaatsen in Grootenhoek.
Careyn zet in op een tweezijdige ontwikkeling van intramurale zorg in Hellevoetsluis:
• Ontwikkeling van een expertisecentrum, waar verschillende groepen zorgvragers
(tijdelijk) specialistische zorg kunnen krijgen. De nieuwe wijk Parnassia zou daar een
goede locatie voor zijn. (zie verderop).
• Spreiding over Hellevoetsluis van beschermde woonvormen voor zwaar somatische
en psychogeriatrische cliënten in kleinschalige complexen.
Een start met deze deconcentratie is al gemaakt met de ontwikkeling van een
woonzorgcomplex aan de Dierenriem (zie vorige woonservicewijkbeschrijving, oplevering
medio 2009). Hier worden 36 verpleeghuisplaatsen in de vorm van
6 groepswoningen gerealiseerd.
- 16 -

Andere mogelijkheden voor deconcentratie van verpleeghuisplaatsen uit de
Grootenhoek naar kleinschalige beschermde woonvormen wil de gemeente, samen
met Careyn, nader verkennen. Samenhang met de inrichting van woonservicegebieden
ligt daarbij voor de hand, zoals reeds bij de bespreking van Vliedberg
/ Voornesteyn aan de orde is geweest en ook samenhang met welzijnsfuncties
voor wijkbewoners en indien mogelijk de huisvesting van andere doelgroepen, ten
einde te bereiken dat de te creëren voorzieningen op voldoende draagvlak kunnen
rekenen voor de noodzakelijke rendabele exploitatie.
Grootenhoek kent een groot aantal actieve vrijwilligers. Voorafgaand aan het moment
van reorganisatie van Grootenhoek zal speciale aandacht besteed moeten worden aan
de herindeling of eventuele ondersteuning bij herplaatsing van deze vrijwilligers.
5.5. Evertsenplein / Da Costastraat: zorgknooppunt?
De gemeente ziet mogelijkheden om de locatie Evertsenplein / Isaac Da Costastraat tot
zorgknooppunt te ontwikkelen (Marinebuurt en oostelijk deel Dichters- / schrijversbuurt).
Pluspunten zijn:
• verschillende woongebouwen van Maasdelta, waar veel ouderen wonen;
• woningen aan de Isaac da Costastraat zijn tot een bepaald niveau opgeplust;
• Evertsensaete, een recent woongebouw voor ouderen met een ontmoetingsruimte;
• direct aan Evertsenstaete ligt winkelcentrum Evertsenplein;
• op Evertsenplein is ook de Huisartsenpost gevestigd.
Minpunten zijn:
• Brielsestraatweg, een brede doorgangsweg, die als een barrière werkt tussen beide
wooncomplexen;
• Rijksstraatweg en Amnesty Internationallaan zijn ook brede barrières in dit gebied.
Goede oversteekvoorzieningen zijn een belangrijke voorwaarden om het
zorgknooppunt bereikbaar te maken voor minder mobiele groepen.
In het MIP is de afspraak opgenomen dat Maasdelta voor deze locatie een verkenning
uitvoert naar versterking van de zorg- en welzijnsinfrastructuur.
5.6. Voorkeur voor Evertsenstaete
Voor de uitbouw tot een zorgknooppunt
ligt het Evertsenplein het beste. Direct
aan Evertsenstaete ligt het winkelcentrum
Evertsenplein, een belangrijke
voorziening voor een centrum van een
woonservicewijk. Ook de Huisartsenpost
is er gevestigd en Evertsenstaete
heeft al een ontmoetingsruimte. Dus
veel voorzieningen voor een zorgknooppunt
zijn hier reeds aanwezig.
5.7. Parnassiaflats: wijksteunpunt
Aan de noordwestkant van de stad, ontwikkelt de gemeente de nieuwe wijk Parnassia. In
het woningbouwprogramma van in totaal 900 woningen, zijn 350 woningen voor ouderen
opgenomen. Ook is een winkelcentrum aan de zuidkant van de wijk voorzien en zal een
HOED zich mogelijk in de buurt vestigen. In samenhang met deze plannen is de
gemeente in overleg met Maasdelta over de aanpak van een zestal flatgebouwen aan de
Parnassialaan, aan de zuidkant van de nieuwbouwwijk. Een eerste optie hiervoor is een
of twee flatgebouwen op te plussen voor ouderen.
De gemeente vindt de kansen die deze nieuwe wijk biedt bij uitstek geschikt om tezamen
met lokale partners een nadere studie te verrichten naar de haalbaarheid van een
wijksteunpunt, waar de volgende voorzieningen onderdeel vanuit maken:
• de realisering van een expertisecentrum voor zorg en verpleging van Careyn;
• in samenhang daarmee de realisering van een kleinschalig complex beschermd
wonen voor ouderen;
• en de ontwikkeling van passende zorg- en welzijnsinfrastructuur,. Voorzieningen die
hierbij op haalbaarheid onderzocht zouden kunnen worden zijn: ontmoetingsruimte
voor de wijk, restaurantfunctie, programmering van welzijnsactiviteiten; andere
voorzieningen als kinderopvang, eerstelijns gezondheidszorgvoorzieningen;
- 17 -

• de ontwikkeling van een Brede School op deze locatie.
Acties:
• Gemeente start de verkenning op naar mogelijkheden voor deconcentratie verpleeghuisplaatsen
uit Grootenhoek naar kleinschalige beschermde woonvormen in de centra van de
woonservicewijken.
• Maasdelta voert een verkenning uit naar de locatie Evertsenplein / Isaac Da Costastraat
ten behoeve van versterking van zorg- en welzijnsinfrastructuur. De gemeente zal
Maasdelta verzoeken de kansen die deze locatie biedt om deze uit te bouwen tot
zorgknooppunt in de verkenning betrekken.
• Overleg met Maasdelta over aanpak zes flatgebouwen aan de Parnassialaan (een of twee
flatgebouwen opplussen voor ouderen).
• In verlengde daarvan met (lokale) samenwerkingspartners onderzoek verrichten naar
haalbaarheid van de ontwikkeling van wijksteunpunt in de wijk Parnassia, met een
expertisecentrum Zorg van Careyn en een kleinschalig complex beschermd wonen +
ontwikkeling zorg- en welzijnsinfrastructuur.
5.8. Woonservicewijk Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek
De wijken Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek zijn jonge wijken met een jonge
bevolking. Wat valt op, in relatie tot woonserviceontwikkeling?
• De wijken zijn arm aan voorzieningen op woon-, welzijn en zorgterrein.
• Wel ligt midden in de wijk Den Bonsen Hoek het ouderencomplex Parkzicht, een
complex voor zelfstandig wonende ouderen met ontmoetingsruimten. Parkzicht ligt
tegen het winkelcentrum Jachthoorn.
• Ongunstig voor woonserviceontwikkeling is de mogelijke verhuizing van huisartsen
uit deze wijk naar de eerder genoemde HOED bij de nieuwe wijk Parnassia.
Al met al geen optimale uitgangssituatie om een woonservicewijk te ontwikkelen, maar
gezien de leeftijdsopbouw van de wijken is dat ook nog niet urgent.
5.9. Parkzicht: wijksteunpunt met wijkfunctie
In het MIP hebben gemeente en Maasdelta de afspraak gemaakt om Parkzicht nader te
onderzoeken op mogelijkheden deze te ontwikkelen naar een wijksteunpunt en een
multifunctioneel wijkcentrum in te richten. Het lijkt vooralsnog echter voldoende om de
bewoners van Parkzicht ertoe te bewegen hun ontmoetingsruimte ook open te stellen
voor oudere wijkbewoners.
Actie:
• Maasdelta verzoeken om het onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om de
ontmoetingsruimten van Parkzicht voor oudere wijkbewoners open te stellen.
5.10. Woonservicewijk Nieuwenhoorn
Nieuwenhoorn ligt buiten de kern Hellevoetsluis ten noorden van Den Bonsen Hoek en
Ravense Hoek. Het is niet te verwachten dat inwoners van Nieuwenhoorn gebruik zullen
maken van welzijn- en zorgdiensten die in Den Bonsen Hoek aangeboden worden. En
andersom. Nieuwenhoorn zal dus een enigszins separate woonserviceontwikkeling
moeten doormaken. Gelukkig kent Nieuwenhoorn een redelijk niveau aan zorg- en
welzijnsvoorzieningen. Het winkelvoorzieningenniveau is echter beperkt.
5.11. Rozenhoek: wijksteunpunt
In Nieuwenhoorn ligt zorgcentrum Rozenhoek, dat
reeds woon-, welzijn- en zorgdiensten biedt aan
ouderen in Nieuwenhoorn. Aandachtspunt is ook
hier het verdwijnen van de huisartsenpraktijk. Deze
zal gaan verhuizen naar een HOED complex . De
gemeente beseft dat ze hierop weinig invloed kan
uitoefenen.
- 18 -

Wel neemt de gemeente zich voor de mogelijkheden te onderzoeken met betrekking tot
het houden van spreekuren in de Rozenhoek en andere verzorgingstehuizen
5.12. Mogelijkheid alternatief voor winkels onderzoeken
Zoals in de meeste kleine kernen ontbeert Nieuwenhoorn een supermarkt voor de
dagelijkse levensbehoeften. Voor ouderen, maar eigenlijk voor veel bewoners is dit een
gemis en beperkt de leefbaarheid van de kern. In veel kleine kernen wordt naarstig
gezocht naar alternatieven voor een winkelvoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van
boodschappendiensten. Ook SBO heeft voornemens om deze dienst op te zetten voor
ouderen. De gemeente zal met SBO in overleg treden om deze dienst ook aan te bieden
in Nieuwenhoorn.
Actie:
• Overleg met huisartsen opstarten over behoud spreekuren in de Rozenhoek te
Nieuwenhoorn.
• Gemeente overlegt met SBO over opzetten van boodschappendienst in Nieuwenhoorn.
5.13. Overige maatregelen versterken woonservicewijken
In het veld van wonen-welzijn en zorg voor ouderen en de bijzondere doelgroepen leven
concrete plannen en wensen die de ontwikkeling van woonservicewijken kunnen
ondersteunen en faciliteren.
5.14. Opplussen en nieuwbouw geschikte woningen voor ouderen
Op basis van de opgave in de Woonvisie zullen nog aanvullend op het huidige
bouwprogramma, tot ongeveer 2015, 300 geschikte woningen voor ouderen gerealiseerd
moeten worden. Als op basis van de nadere verkenningen duidelijk is waar de nieuwe
woonserviceontwikkelingen zullen kunnen plaatsvinden, zal de gemeente locaties voor
deze 300 woningen vooral in de buurt van deze ontwikkelingen zoeken.
Maasdelta heeft in het MIP de taak op zich genomen om na te gaan, welke
woongebouwen geschikt zijn om op te plussen. De gemeente zal met Maasdelta overleggen,
deze verkenningen te richten op woongebouwen in de woonservicewijken in de
buurt van de zorgknooppunten en wijksteunpunten.
5.15. Mensen met beperking en / of psychiatrische problematiek
Om handen en voeten te geven aan ondersteuning van mensen met beperkingen en / of
psychiatrische problematiek, heeft de gemeente in overleg met de zorginstellingen een
aantal concrete speerpunten benoemd:
1. Ondersteuning kleine wooneenheden en toetsingscriteria
De Woonvisie 2008 heeft aangegeven dat een raming van de behoefte aan
woonvoorzieningen voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische
handicap niet te geven is. Bij verzoeken moet de aanvrager de behoefte aangeven,
afgestemd op de behoefte in Hellevoetsluis (Woonvisie 2008, blz 38).
Landelijk is de trend dat er een groei is in de vraag naar kleine wooneenheden voor
mensen met beperkingen en / of psychiatrische problematiek. De zorginstellingen
bevestigen dat dit ook geldt in en rondom Hellevoetsluis.
De gemeente is bereid aanvragen van
zorginstellingen positief tegemoet te treden. Ook
staat de gemeente positief ten opzichte van de
vestiging van voorzieningen voor jeugd in
Hellevoetsluis (zowel intra- als extramuraal).
Een nieuwe aanvraag voor huisvesting voor deze
groepen zal vooral beoordeeld worden aan de
volgende criteria:
• een evenwichtige opbouw van de wijken: niet te
grote concentraties in een wijk;
- 19 -

• goede afstemming op de infrastructuur in de wijk (toegankelijkheid met openbaar
vervoer, parkeerruimte, etc.);
• voldoende wijkvoorzieningen die interessant zijn voor de bewoners van de
woonzorgvoorziening (winkels, ontmoeting, eerstelijns gezondheidszorg e.d.);
• bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor de woonvorm of is daarvoor redelijkerwijs
aan te passen;
• geen te zware belasting voor de woonomgeving van de (bewoners van de)
zorginstelling. In dat kader is het goed om tijdig te zoeken naar draagvlak in de
wijk. Wijken met een sterke sociale cohesie leveren de beste basis voor
acceptatie van woonvoorzieningen voor bijzondere doelgroepen;
• andersom, geen belasting vanuit de wijk voor de bewoners van de woonvoorziening:
te veel drukte, gevaarlijke verkeerssituaties;
• voldoende lokale vraag (of regionale vraag bij regionaal werkende instellingen)
naar de zorgvoorziening. Bij regionale werving van cliënten is voor de gemeente
de toename van bijstandsgerechtigden een punt van aandacht en de mogelijke
verzoeken voor individuele voorzieningen vanuit de Wmo;
• garantie dat begeleiding door de zorginstelling goed is geregeld.
Tegen deze achtergrond ondersteunt de gemeente, op verzoek van de instellingen,
een tweetal belangrijke initiatieven die nu bekend zijn: de Rijnmondse Hofjes en een
intramurale voorziening voor Delta Psychiatrisch centrum (DPC).
• Rijnmondse Hofjes: dit is een samenwerkingsproject van verschillende instellingen
betrokken bij huisvesting van bijzondere doelgroepen. (zie bijlage 2 voor
meer informatie). In Hellevoetsluis hebben woningcorporatie Maasdelta en Delta
Psychiatrisch Centrum (DPC) een locatie aan de Dijkweg op het oog voor
huisvesting van mensen met een chronische psychiatrische aandoening die
gebaat zijn bij een veilige en beschutte woonplek. Deze locatie past binnen de
eerder genoemde criteria voor toetsing van een aanvraag voor realisering van
kleine wooneenheden (blz 26).
• Intramurale voorziening voor Delta Psychiatrisch Centrum (DPC). Dit centrum
heeft het voornemen een intramurale voorziening (groepswonen) te realiseren
voor een woonvorm ten behoeve van een groep cliënten met psychiatrische
problematiek voor wie zelfstandig wonen in de wijk een brug te ver is. Het DPC
zoekt, in overeenstemming met de gemeente, naar een nieuwbouwlocatie voor
deze voorziening. Het ligt voor de hand om deze te zoeken bij de eerder
aangewezen zorgknooppunten of wijksteunpunten.
2. Locaties voor dagbesteding
De gemeente ziet in goede
faciliteiten voor dagbesteding
een belangrijke voorwaarde voor
participatie van mensen met
beperkingen en / of psychiatrische
achtergronden. Vanuit die
gedachte zal de gemeente,
indien aan de orde, haar
medewerking verlenen bij het
zoeken naar geschikte locaties
voor dagbesteding ten behoeve
van deze doelgroepen.
Op korte termijn speelt de
verhuizing van de
dagactiviteitencentra van DPC en Ipse de Bruggen, die nu in een gebouw aan de
Molshoek zitten, en een verbetering van de locatie van de klussendienst van
Pameyer.
De Molshoek is een herstructureringsgebied. Gemeente heeft plannen voor het
ontwikkelen van het gebied tot een woningbouwlocatie. De huidige bedrijven en
instellingen op deze locatie moeten verhuizen. Dat geldt ook voor het
dagactiviteitencentrum van DPC en Ipse, die nu ondergebracht zijn in één gebouw:
- 20 -

• DPC heeft voor haar Dagactiviteitencentrum De Sluis een alternatief gevonden in het
pand naast het huidige centrum.
• Ipse de Bruggen zoekt een nieuwe locatie voor zijn ‘arbeidscentrum’. In de
werkafdeling begeleidt Ipse de Bruggen cliënten die niet te werk gesteld kunnen
worden bij reguliere organisaties of bedrijven. De nieuwe locatie voor Ipse de
Bruggen moet bij voorkeur op een industrieterrein liggen, zodat men dicht bij
bedrijven zit met mogelijke opdrachten voor deze groep (Ipse de Bruggen heeft een
voorkeur voor Kickersbloem wat betreft de productieafdeling). In de toekomst wil men
het takenpakket van het arbeidscentrum waarschijnlijk verbreden. Misschien dat er
een samenwerking tot stand komt met Maasdelta en Careyn. Maar de toekomst blijft
onzeker, gezien de ontwikkelingen rondom de AWBZ. De bakkerij van Ipse de
Bruggen zal in de periode 2010 -2012 naar Oostvoorne vertrekken. De
houtwerkplaats zal mogelijik ook verplaatst worden naar het Droogdok.
• Pameyer: Pameyer heeft een klussendienst ‘Klus en Werk’, waar haar cliënten te
werk gesteld worden en klussen verrichten bij bewoners van Hellevoetsluis. De
klussendienst wordt gedeeltelijk gefinancierd door de gemeente en gedeeltelijk door
AWBZ. Deze dienst is voor de cliënten van belang voor hun dagbesteding, maar
zeker ook is het voor hen een middel om in contact te komen met medebewoners in
Hellevoetsluis. Deze klussendienst is nu gehuisvest in de kerk naast het
gemeentehuis. Niet in de loop en op een locatie die niet aansluit bij de wijken waar
de aanvragen voor klussen vandaan komen / moeten komen. Deze huidige locatie is
dus niet meer wenselijk voor de toekomst. Pameyer verwacht een betere aanloop en
meer aanvragen voor klussen als de klussendienst ‘een smoel’ heeft in een wijk en
daardoor meer bekendheid heeft.
3. Cliëntgerichte trajectbegeleiding
Met de toekomstige overheveling van zorgfuncties uit de AWBZ naar de Wmo (zoals per
1 januari 2009 de functie ‘begeleiding voor mensen met lichte beperking’) komt bij de
gemeente steeds meer de verantwoordelijkheid te liggen op integrale afweging tussen
allerlei vormen van zorg. Het wordt van belang om steeds gerichter zorgarrangementen
samen te stellen voor individuele cliënten. Een instrument daarbij is geïntegreerde
zorgondersteuning. Dit betekent dat in bredere zin zorgondersteuning wordt gegeven aan
één cliënt. Cliënten gaan niet meer naar verschillende instanties om de totaal benodigde
zorg te kunnen ontvangen, maar krijgen integrale begeleiding op alle terreinen van zorg
en ondersteuning, inclusief begeleiding naar werk.
De gemeente wil dit vormgeven in een pilot met een persoonlijke trajectbegeleider voor
een beperkt aantal cliënten. Deze pilot moet opgezet worden vanuit de Wet Werk en
Bijstand (WWB) en met inzet van integratiebudgetten vanuit de sociale sector. Een
voorwaarde voor financiering uit het WWB is dat een trajectbegeleiding richting vast werk
onderdeel wordt van deze pilot. Overigens kan het doel van deze pilot breed ingestoken
worden: want hoewel de trajectbegeleiding moet resulteren in vast werk voor de cliënt,
heeft hij / zij om daartoe te komen ook trajectbegeleiding bij de zorg nodig. Aangezien het
einddoel het vinden van werk voor de cliënt is, moeten deelnemers aan de pilot wel een
uitkering bij Sociale Zaken hebben.
5.16. Proactief gemeentelijk beleid
De Woonvisie 2008 - 2015 geeft aan, dat vooraf niet is aan te geven hoe groot de opgave
aan woonvoorzieningen voor bijzondere doelgroepen is. Dat betekent dat instellingen
steeds zullen moeten kunnen aangeven dat hun eventuele plannen in een behoefte
voorzien. Lang vooruit plannen, zoals bij overige woningbouwplannen, is dan ook
moeilijk.
Het gaat er dan meer om, de kansen die er liggen, te benutten.
Op de volgende manieren wil de gemeente een rol spelen bij de ondersteuning van
initiatieven die de woonservicewijken versterken:
• De gemeente houdt een overzicht bij van de mogelijk nieuwe zorg- en welzijnsinitiatieven
die spelen bij de diverse instellingen.
• De huidige thematische kaart van zorgvoorzieningen in Hellevoetsluis (zie hoofdstuk
2.5) zal de gemeente periodiek bijwerken, zodat er ook een grafische weergave is
van de actuele stand van zaken van wonen- zorg en welzijnsvoorzieningen in Hellevoetsluis.
- 21 -

• Bij het actualiseren van bestemmingsplannen houdt de gemeente op locaties die
daarvoor in aanmerking komen de mogelijkheid open deze te bestemmen voor maatschappelijke
functies. Met het oog op toekomstige ontwikkelingen op het gebied van
woonservicezonelocaties kan de gemeente zo proactief bestemmingsplannen aanpassen.
Acties:
• Op basis van verkenningen aanwijzen locaties voor realisatie 300 geschikte woningen.
• Overleg met Maasdelta om verkenningen voor opplussen van woningen te richten op
woningen / woongebouwen in de woonservicewijken.
• Toetsen aanvragen voor kleinachalige wooneenheden aan gestelde criteria
• Ondersteunen bij het realiseren van Rijnmondse hofjes.
• Ondersteunen streven Pameyer om een goede en zichtbare locatie te zoeken in een wijk,
liefst in de buurt van andere woonserviceontwikkelingen.
• In samenwerking met Sociale Zaken inrichten pilot ‘cliëntgerichte dagbesteding’ vanuit
WWB.
• Opstellen thematische kaart van Hellevoetsluis met daarop initiatieven en plannen op
gebied van wonen-, welzijn- en zorgvoorzieningen.
• Bij actualiseren van bestemmingsplannen mogelijkheid openhouden locaties te bestemmen
voor maatschappelijke functies.
- 22 -

6. Uitwerking zorgvisie: organiseren opvang
dak- en thuislozen
In hoofdstuk 3 werd aangegeven, dat de gemeente in dit spectrum regionale en lokale
beleidskeuzen en taken onderscheidt. In dit hoofdstuk werken we de keuzes uit
hoofdstuk 3 uit.
6.1. Regionale taak: beleidsontwikkeling en coördinatie
De regionale taken zijn in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de centrumgemeente
Spijkenisse. Dit vraagt om een adequate regionale beleidsontwikkeling en
coördinatie van de uitvoering op regionaal niveau. In haar rapport ‘Stedelijk Kompas’
beschrijft de gemeente Spijkenisse haar ambities op dit gebied, en geeft ze aan dat ze
hecht aan goede regionale samenwerking.
Mede tegen deze achtergrond, overlegt de gemeente Hellevoetsluis in regionaal verband
in de Stuurgroep OGGZ+ over de volgende prioriteiten:
1. onderzoek en monitoring;
2. creëren opvang en begeleiding afgestemd op de omvang van de doelgroep.
Ad 1. Onderzoek en monitoring
De gemeente vraagt aan de regio
te onderzoeken of een structurele
beleidsmonitor ontwikkeld kan
worden, opdat kennis over aard
en omvang van de problematiek
actueel blijft. De gemeente denkt
daarbij aan een voorziening als
Centraal Onthaal, waarbij alle
hulpvragers eerst centraal
gescreend worden. Het huidige
regionale Zorgmeldpunt van GGD
zou met deze functie uitgebreid
kunnen worden.
Deze monitor zou liefst
gecombineerd moeten worden
met een cliëntvolgsysteem.
Daarmee is het mogelijk om blijvend te kunnen toezien op de resultaten van het traject en
de geplande bijdrage van de verschillende hulpverleners. Hiermee kan voorkomen
worden dat er gaten vallen in het aanbod, dat er overlap plaatsvindt of dat er langs elkaar
heen gewerkt wordt. Hierbij zijn twee aandachtspunten relevant:
Aard doelgroep. Belangrijk is vast te stellen wie tot de doelgroepen van het beleid
gerekend moeten worden. Vanuit het stedelijk Kompas zijn dit in ieder geval:
• feitelijk daklozen: personen die niet beschikken over een eigen woonruimte en voor
een slaapplek gedurende de nacht, één nacht (in de maand) waren aangewezen op
buiten slapen, ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten
en binnen slapen: in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief
eendaagse noodopvang of binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder
vooruitzichten op een slaapplek voor de daarop volgende nacht,
• residentieel daklozen: personen die als bewoner staan ingeschreven bij instellingen
voor maatschappelijke opvang (internaten en sociale pensions, woonvoorzieningen
op basis van particulier initiatief dat zich richt op semi-permanente bewoning door
daklozen en particuliere commerciële pensions waar voornamelijk daklozen wonen),
• zwerfjongeren,
• dreigend daklozen: sociaal kwetsbaren, ex-gedetineerden, ex-patiënten,
• (slachtoffers van huiselijk geweld en vrouwenopvang worden niet meegenomen in
het stedelijk Kompas).
Omvang doelgroep. Hoe groot is de groep dak- en thuislozen in de regio en in de
verschillende gemeenten? Zonder zicht op de aantallen is het moeilijk beleid maken.
Onderzoek naar de omvang van de doelgroepen in de regio is dus van belang.
Uitsplitsing naar de regiogemeenten geeft daarbij de broodnodige informatie ten behoeve
van de lokale aanpak in de regiogemeenten. Functies als onderzoek en monitor zouden
- 23 -

toegevoegd kunnen worden aan het regionale Zorgmeldpunt van GGD. Voorwaarde
daarvoor is wel dat alle aanvragen voor hulp en huisvesting hier aangemeld worden.
Ad 2. Creëren opvang en begeleiding afgestemd op omvang doelgroep
De opvangvoorzieningen voor de regio zijn nu allemaal in Spijkenisse te vinden.
Uitbreiding is echter nodig. Met inzicht in de omvang van de doelgroepen, kunnen
besluiten genomen worden over het aantal en type opvangvoorzieningen die aanvullend
gecreëerd worden en de financiële kaders die daarbij horen.
Acties:
• De regio vragen of een structurele beleidsmonitor ontwikkeld kan worden om kennis over
aard en omvang van de problematiek actueel te houden; deze monitor liefst combineren
met een cliëntvolgsysteem.
• Op basis van dit onderzoek / deze monitor naar omvang doelgroepen, in regionaal verband
besluiten nemen worden over aantal en type opvangvoorzieningen die in de regio
aanvullend gecreëerd worden en de financiële kaders die daarbij horen.
6.2. Lokale taken: vooral voorkomen dakloosheid bij eigen inwoners
Naast de regionale taken en projecten, ziet Hellevoetsluis voor zichzelf als regiogemeente
voornamelijk een rol in het voorkomen van dak- en thuisloosheid. De lokale
taak bestaat eruit om bewoners die een risicogroep vormen om dak- en thuisloos te
worden, preventief te ondersteunen. De gemeente voert hierbij een regierol, waarbij zorgorganisaties
de verdere praktische uitvoering van dit preventiebeleid zullen oppakken.
Voor jongeren uit de risicogroep ziet de gemeente wel een taak voor zichzelf weggelegd
om opvang te organiseren.
De lokale taken zijn in vier onderdelen op te splitsen:
1. opzetten van opvangvoorziening voor jongeren;
2. collectieve preventie;
3. signaleren en aanpakken van probleemsituaties bij cliënten;
4. verbeteren mogelijkheden van uitstroom uit opvangvoorzieningen.
Ad 1. Onderzoek naar behoefte opvangvoorziening jongeren
Verschillende professionals binnen Hellevoetsluis geven aan dat er van het totaal aantal
daklozen binnen Hellevoetsluis ongeveer 20-25 jongeren thuisloos zijn. Van de jongeren
zijn er ongeveer 3 die tienermoeder zijn. Naar aanleiding hiervan ziet de gemeente de
noodzaak om jongerenopvang binnen Hellevoetsluis te creëren.
Naar aanleiding van overleg met de woningstichting is besloten de mogelijkheden te
onderzoeken van een project ‘kamers met kansen’ in Hellevoetsluis.
‘Kamers met kansen’ zal een voorziening moeten bieden van begeleid kamer wonen in
de eerste plaats gericht op jongeren in de leeftijd van 18 tot 23 jaar. Jongeren die
begeleiding nodig hebben bij de stap naar zelfstandigheid en zelfstandig wonen. Voor
deze groep is het hebben van een dagbesteding in de vorm van een opleiding of
leer/werktraject verplicht. De begeleiding zal in hoofdlijnen bestaan uit:
• reïntegratie (hieronder valt ook begeleiding van alleenstaande moeders 18 t/m 23
jaar);
• onderwijs: het verkrijgen van een startkwalificatie (hoofdzakelijk in samenwerking met
Albeda);
• volwassenen zorg (ambulante en begeleid kamer wonen 18 t/m 23 jaar);
Er zal gestart worden met een pilot van 20 plekken begeleid kamer wonen voor jongeren
van 18 tot en met 23 jaar, voor een periode van 3 jaar. De nadere uitwerking van dit
project met betrekking tot onder andere de doelgroep, begeleiding, partners, inrichting en
financiën zal als uitvoeringsprogramma van deze zorgvisie beschreven worden.
Ad 2. Collectieve preventie
In feite richt de Wmo zich op de participatie van alle burgers in de samenleving en
daarmee op preventie van maatschappelijke uitval. Wat betreft de preventie, van zware
probleemsituaties die kunnen leiden tot dakloosheid, legt de gemeente prioriteiten bij:
• Uitbreiding aanbod schuldhulpverlening.
- 24 -

Eén van de belangrijke oorzaken van dakloosheid zijn schulden die de cliënt boven
het hoofd groeien. Ook omdat schulden een bron zijn voor het ontstaan van andere
problemen. Tijdige aanpak van
schulden is daarom van belang,
ook in samenhang met de aanpak
van andere problemen van de
cliënt. De gemeente biedt inwoners
met problematische schulden
schuldhulpverlening aan in de
vorm van het treffen van
schuldregelingen en -saneringen,
het verlenen van budget- en
inkomensbeheer en preventieve
activiteiten. De integrale
schuldhulpverlening en de
preventieve activiteiten in dat
kader (cursussen ‘hoe om te gaan met geld’) worden in opdracht van de gemeente
uitgevoerd door Plangroep, een externe partij.
• Laatste kansbeleid
In regionaal verband van de Stadsregio Rijnmond, hebben gemeenten en woningcorporaties
een ‘laatste kansbeleid’ ontwikkeld bij de verhuur van woningen.
Huurders die door huurschuld of het veroorzaken van overmatige overlast het huis
uitgezet moeten worden, krijgen van de corporatie een ‘laatste kans’. Dit houdt in dat
een andere woning aangeboden wordt onder voorwaarde dat de huurder een
contract tekent, waarin afspraken vastgelegd worden. Een huurder met huurschuld
wordt daarin verplicht hulp in te roepen van schuldhulpverlening. Indien relevant,
wordt ook vastgelegd dat de huurder andersoortige hulp inroept, zoals maatschappelijke
begeleiding.
Een regionaal registratiesysteem van huurders die onder dit laatste kansbeleid
vallen, moet voorkomen dat deze gaan shoppen tussen gemeenten.
Ad 3. Signaleren en aanpakken (dreigende) probleemsituaties: lokaal signaleringsnetwerk
Het is van belang om tijdig problemen te signaleren, om van daaruit te kunnen ingrijpen
en zo feitelijke dakloosheid te kunnen voorkomen. In Hellevoetsluis functioneert daarvoor
reeds het Lokaal Zorgnetwerk (bemoeizorg). Hieraan doen lokale partners mee als
politie, woningcorporatie, maatschappelijk werk, etc.
Het doel van het netwerk is om door middel van ketensamenwerking de kwaliteit van
- 25 -

leven van sociaal kwetsbare mensen met zorgmijdend gedrag én hun omgeving te
verbeteren. Het verminderen van de overlast voor de samenleving en de cliënt zelf is
daarmee ook een samenwerkingsdoel. Uitgangspunt van alle partners is de eigen
verantwoordelijkheid van burgers voor het oplossen van hun sociale problematiek. Als
mensen die verantwoordelijkheid niet kunnen of willen dragen, dan wordt hulp of ondersteuning
zodanig vormgegeven dat de verantwoordelijkheid niet wordt overgenomen
maar wordt bevorderd of hersteld.
Dit netwerk voorziet in een behoefte: lokale maatschappelijke-zorgpartners kunnen elkaar
snel vinden en cliënten inbrengen, en gezamenlijk bespreken wie en hoe de cliënt zal
ondersteunen. De ketenpartners dragen in overleg met de cliënt gezamenlijk de
verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van zijn of haar hulp- en dienstverleningstraject.
De woningcorporatie brengt in dit overleg huurders in die met huisuitzetting bedreigd
worden. De GGD-ZHE treedt op dit moment op als coördinator van dit Zorgnetwerk. De
gemeente overweegt tot het aanstellen van een gemeentelijke zorgregisseur om de inzet
van het Zorgnetwerk te optimaliseren. De zorgregisseur zal ingezet worden voor een
‘sluitende aanpak volwassenen 23+’ , overeenkomstig de werkwijze voor jongeren in het
GOSA-overleg (voor jeugdigen onder de 23 jaar). De zorgregisseur voert de regie in de
dagelijkse gang van zaken. Hij zal zorg dragen voor afstemming tussen de verschillende
zorgpartners rond een cliënt en moet samenwerking initiëren gericht op een adequate
hulpverlening.
Ad 4. Bevorderen uitstroom uit opvangvoorzieningen
Een opvangvoorziening is voor een groot deel van de doelgroep geen blijvende
voorziening. Begeleiding in de voorzieningen is er op gericht de cliënten weer terug in de
maatschappij te krijgen. Probleem in de regio is dat uitstroom van cliënten die daarvoor
klaar zijn, gefrustreerd wordt door een gebrek aan huisvestingsmogelijkheden voor deze
groep. Ook in Hellevoetsluis zijn er binnen de prestatieafspraken tussen gemeente en
Maasdelta nog geen afspraken gemaakt over het beleid ten aanzien van huisvesting van
deze doelgroep.
Om hierin verbetering te brengen, overweegt de gemeente naar voorbeeld van andere
gemeenten een Platform Uitstroom Opvangvoorzieningen op te zetten, met Maasdelta en
de zorginstellingen. In dit platform kan ingezoomd worden op de specifieke individuele
problematiek van cliënten teneinde afspraken te kunnen maken over uitstroom naar
zelfstandige huisvesting in samenhang met passende begeleiding van de zorginstellingen.
Hellevoetsluis wil hierbij met voorrang / expliciet huisvesting bieden aan mensen
uit de doelgroep die in Hellevoetsluis nog een vorm van thuisbasis hebben (familie, enig
sociaal netwerk).
Uitvoering van dit voornemen wordt bemoeilijkt door de regionaal vastgestelde regels
rond de woonruimteverdeling. De Regionale Verordening Woonruimteverdeling laat maar
beperkte ruimte voor het met voorrang huisvesten van specifieke doelgroepen. De gemeente
zal met de woningcorporaties overleggen of binnen de kaders van de
verordening, afspraken mogelijk zijn over een uitbreiding van het woningaanbod voor
deze doelgroepen. Daarbij zal naast de mogelijkheden van urgentieverklaringen en van
de inzet van 15% Lokaal Maatwerk-regeling, ook, de inzet van de hardheidsclausule in
de Verordening besproken worden. Als de toepassing van de verordening tot een
ongewenste hardheid leidt voor de betreffende cliënt, geeft de hardheidsclausule de
ruimte om ten gunste van de cliënt ervan af te wijken.
Acties:
• Opzetten van een begeleid wonen voor jongeren van 18 – 23 jaar.
• Uitbreiding aanbod schuldhulpverlening: schuldhulpverlening en preventieve activiteiten in
handen geven van externe partij.
• Aanstellen gemeentelijke regisseur die ingezet zal worden voor een ‘sluitende aanpak 23+’
• Bevorderen uitstroom uit opvangvoorzieningen door afspraken met woningcorporaties over
beschikbaar stellen woningen; daarbij in regionale verordening woonruimteverdeling zoeken
naar ruimte door toepassing van 15% Lokaal Maatwerk, gebruik van urgentieverklaringen en
de inzet van de Hardheidsclausule.
- 26 -

7. Uitvoeringsplan I: Uitwerking Zorgvisie: woonservicewijken
In de hoofdstukken 4 en 5 staan per thema de acties in kaders genoemd. Voor een totaal
overzicht van de acties die in de Zorgvisie zijn opgenomen, staan de acties hieronder nog
een keer bij elkaar. Samen vormen ze het Uitvoeringsplan van de Zorgvisie. De acties
staan beschreven vanuit de positie van de gemeente. Vanzelfsprekend zullen de
betrokken partijen moeten meewerken aan de uitvoering van de acties.
Let wel op, de acties zijn een uitvloeisel van de inhoudelijke overwegingen die aan de
acties voorafgaan. Deze staan beschreven in de betreffende hoofdstukken. Voor een
volledig begrip van de bedoelingen van de acties is kennis van deze overwegingen nodig.
7.1. Woonservicewijk Struyten / Kooistee
Acties:
• Procesmatig ondersteunen onderzoek naar toekomst Voornesteyn en Vliedberg,
inclusief de mogelijke transformatie van Voornesteyn.
• Procesmatig ondersteunen verdere invulling van woonzorgcomplex de Dierenriem;
daarbij bewaken dat functies die bijdragen aan verbreding, nadrukkelijk worden
uitgenodigd deel te nemen in de Dierenriem.
• Volgen, aanmoedigen en op verzoek van partijen faciliteren ontwikkeling van
restaurantfunctie.
• Versterken functies van Kooistee voor onder andere ouderen met ontmoetingsruimten
en informatieloket en activiteiten in buurtcentrum Kooistee.
7.2. Woonservicewijk Zuidwest, Nieuw Helvoet, Centrumgebied en Parnassia
Acties:
• Gemeente start de verkenning op naar mogelijkheden voor deconcentratie verpleeghuisplaatsen
uit Grootenhoek naar kleinschalige beschermde woonvormen in
de centra van de woonservicewijken.
• Maasdelta voert een verkenning uit naar de locatie Evertsenplein / Isaac Da
Costastraat ten behoeve van versterking van zorg- en welzijnsinfrastructuur. De
gemeente zal Maasdelta verzoeken de kansen die deze locatie biedt om deze uit te
bouwen tot zorgknooppunt in de verkenning betrekken.
• Overleg met Maasdelta over aanpak zes flatgebouwen aan de Parnassialaan (een of
twee flatgebouwen opplussen voor ouderen).
• In verlengde daarvan met Maasdelta en Careyn onderzoek verrichten naar
haalbaarheid van de ontwikkeling van wijksteunpunt in de wijk Parnassia, met een
- 27 -

expertisecentrum Zorg van Careyn en een kleinschalig complex beschermd wonen +
ontwikkeling zorg- en welzijnsinfrastructuur.
7.3. Woonservicewijk Den Bonsen Hoek en Ravense Hoek
Actie:
• Maasdelta verzoeken om het onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om de
ontmoetingsruimten van Parkzicht voor oudere wijkbewoners open te stellen.
7.4. Woonservicewijk Nieuwenhoorn
Actie:
• Overleg met huisartsen opstarten over behoud spreekuren in de Rozenhoek te
Nieuwenhoorn.
• Gemeente overlegt met SBO over opzetten van boodschappendienst in
Nieuwenhoorn.
7.5. Overige maatregelen versterken woonservicewijken
Acties:
• Op basis van verkenningen aanwijzen locaties voor realisatie 300 geschikte
woningen.
• Overleg met Maasdelta om verkenningen voor opplussen van woningen te richten op
woningen / woongebouwen in de woonservicewijken.
• Toetsen van aanvragen kleine wooneenheden aan gestelde criteria
• Ondersteunen bij het realiseren van Rijnmondse hofjes.
• Ondersteunen streven Pameyer om goede en zichtbare locatie te zoeken in een wijk
liefst in de buurt van andere woonserviceontwikkelingen.
• In samenwerking met Sociale Zaken inrichten pilot ‘cliëntgerichte dagbesteding’
vanuit WWB.
• Opstellen thematische kaart van Hellevoetsluis met daarop initiatieven en plannen op
gebied van wonen-, welzijn- en zorgvoorzieningen.
• Bij actualiseren van bestemmingsplannen mogelijkheid openhouden locaties te
bestemmen voor maatschappelijke functies.
- 28 -

8. Uitvoeringsplan II: Uitwerking zorgvisie: organiseren opvang
dak- en thuislozen
8.1. Regionale taak: beleidsontwikkeling en coördinatie
Acties:
• De regio vragen of een structurele beleidsmonitor ontwikkeld kan worden om kennis
over aard en omvang van de problematiek actueel te houden; deze monitor liefst
combineren met een cliëntvolgsysteem.
• Op basis van dit onderzoek / deze monitor naar omvang doelgroepen, in regionaal
verband besluiten nemen over aantal en type opvangvoorzieningen, die in de regio
aanvullend gecreëerd worden en de financiële kaders die daarbij horen.
8.2. Lokale taken: vooral voorkomen dakloosheid bij eigen inwoners
Acties:
• Opzetten van een begeleid wonen voor jongeren van 18 – 23 jaar.
• Uitbreiding aanbod schuldhulpverlening: schuldhulpverlening en preventieve activiteiten
in handen geven van externe partij.
• Aanstellen gemeentelijke regisseur die ingezet zal worden voor een ‘sluitende
aanpak 23+’.
• Bevorderen uitstroom uit opvangvoorzieningen door afspraken met woningcorporaties
over beschikbaar stellen woningen; daarbij in regionale verordening woonruimteverdeling
zoeken naar ruimte door toepassing van 15% Lokaal Maatwerk,
gebruik van urgentieverklaringen en de inzet van de Hardheidsclausule.
- 29 -

- 30 -

9. Hoe verder: gemeente regisseur
De gemeente heeft het initiatief genomen voor deze Zorgvisie. De woon-, welzijn- en
zorgorganisaties hebben aan de totstandkoming meegewerkt. Daardoor is het een
product van alle partijen.
Ook bij de uitvoering van deze Zorgvisie zal onderlinge samenwerking en afstemming
nodig zijn. Steeds meer zelfs! De Zorgvisie is een tijdsgebonden document. De acties
vragen in de uitvoering nog vaak nadere uitwerking en detaillering. Soms is nog nader
onderzoek nodig. Ook afwijkingen in de uitvoering, maar ook nieuwe ontwikkelingen,
zullen de partijen moeten volgen en kunnen aanleiding zijn het Uitvoeringsplan bij te
stellen.
9.1. Regisseursrol gemeente
De praktijk leert, dat het makkelijker is gezamenlijk een Zorgvisie met een uitvoeringsprogramma
op te stellen, dan te bewaken dat deze ook echt wordt uitgevoerd. Daarvoor
is het belangrijk dat de uitvoering gecoördineerd wordt en bewaakt. En dat liefst in één
hand. Een partij, die de andere partijen aanspoort, die tussentijdse resultaten benoemt,
die het niet nakomen van afspraken opmerkt. De gemeente is hiervoor de aangewezen
partij. Juist omdat de gemeente toch min of meer ‘boven de partijen’ staat en als
onafhankelijke organisatie kan optreden op de terreinen van wonen, welzijn en zorg. Voor
de uitvoering van de Zorgvisie is de ’regiefunctie’ van de gemeente een heel belangrijke.
Dat geldt juist voor dit soort complexe uitvoeringstrajecten, omdat immers altijd blijkt dat
in die uitvoering tal van knelpunten en tegenstrijdige belangen (overigens ook binnen de
gemeente zelf) zich nog aandienen. En een sterke procesleider is dus hard nodig.
9.2. Proces van monitoren, evalueren en bijstellen
Het Uitvoeringsplan zal via een proces van monitoren, evalueren en bijstellen zijn realisatie
moeten krijgen. Om dit proces in de komende tijd effectief uit te voeren, moeten
onderlinge afspraken gemaakt worden over:
1. Informatieverstrekking
Monitoren begint met het onderling uitwisselen van informatie. Alle partijen wisselen
informatie uit over de stand van zaken met betrekking tot de acties in het
Uitvoeringsplan.
2. Evaluatie en beoordeling nieuwe ontwikkelingen
Nagegaan moet worden hoe de feitelijke ontwikkelingen zich verhouden tot de
gemaakte afspraken. Als hier afwijkingen in zitten, zal beoordeeld moeten worden of
dit voortkomt door gewijzigde omstandigheden en of de acties aangepast moeten
worden.
3. Bijstelling
Als de evaluatie daar aanleiding toe geeft zal het Uitvoeringsplan op onderdelen
aangepast moeten worden.
Dit monitoren, evalueren en bijstellen is een activiteit die door de gemeente aangestuurd
wordt. Zij doet dit, in samenwerking met alle partijen, vanuit haar rol als regisseur van de
ontwikkelingen op het terrein van wonen, welzijn en zorg en dus van de realisatie van het
uitvoeringsplan van de Zorgvisie.
9.3. Netwerk Wonen Welzijn en Zorg
Een Netwerk Wonen Welzijn en Zorg, waarin alle betrokken partijen zitting hebben, levert
een uitstekende infrastructuur voor dit bewakings- en bijstellingsproces van de Zorgvisie.
De gemeente en de betrokken partijen zijn het met elkaar eens dat zo’n netwerk in het
leven geroepen moet worden. De gemeente wordt de trekker / voorzitter van dit netwerk.
Het Netwerk overlegt een nader te bepalen aantal keren per jaar. Op de agenda staan de
uitvoering van de actiepunten uit de Zorgvisie, stand van zaken, knelpunten en mogelijke
oplossingsrichtingen daarvoor en ook eventuele bijstellingen van de acties. Ook voor de
bespreking van nieuwe ontwikkelingen op de terreinen wonen, welzijn en zorg en de
mogelijke consequenties daarvan voor de uitvoering van de Zorgvisie, is dit netwerk een
goed podium.
- 31 -

Bijlage 1: Legenda inventarisatie voorzieningen
Gemeente Hellevoetsluis. Legenda inventarisatie voorzieningen (zie kaart hoofdstuk 2.4).
Kaart Voorziening Doelgroep Nr Omschrijving
A5 1-Beschermd wonen 1-Ouderen 51 Verpleeghuis Grootenhoek
B5 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 78 OBS De Wateringe
B6 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
17 Fonteijn 6 woningen verst. beperking
B6 2-Verzorgd wonen 4-Gecombineerd 30 Paviljoen Stichting Pameijer
B6 2-Verzorgd wonen 4-Gecombineerd 34 Zorgboerderij Pameijer
B6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 74 Petrakerk Zaaltje
B6 8-
4-Gecombineerd 75 Multicultureel Centrum Turkse
Ontmoetingscentrum
Werknemers
B6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 91 TORI
B7 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 66 Evertsestaete
B7 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 97 Huisartsenpost Evertsenplein
B7 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 98 Huisarts H.J. Hoogervorst
B7 7-Winkelcentra 5-Overig 105 WC Evertsenplein
B7 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 73 Kerk aan de Ring
B7 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 83 Jan Evertsenstaete
B8 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 79 Theater Twee Hondjes
B9 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 77 Fort Haerlem
C5 2-Verzorgd wonen 1-Ouderen 5 Wooncomplex De Cruysenhoek
C5 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 49 Toekomstig HOED (2010)
C5 6-Informatie
advies
en 4-Gecombineerd 107 Zorgloket Cruysenhoek
C5 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 90 't Capproen
C6 5-Haaldiensten 1-Ouderen 9 Alzheimer Cafe Hellevoetsluis
C6 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 38 Stichting Push
C6 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 96 Apotheek Jiskool
C6 7-Winkelcentra 5-Overig 106 Moriaanstraat
C6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 71 Sportfondsen Hellevoetsluis BV
C6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 88 Stichting Push
C7 5-Haaldiensten 2-Verst. / lich.
Beperkten
22 Buurthuis De Klinker, Anders-Actief
C7 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 33 De Zonnebloem
C8 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 67 Oase
C8 5-Haaldiensten 3-Psychiatrisch 26 Dagactiviteitencentrum De Sluis
C8 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 87 Oase
D2 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
21 Zorgboederij Thomashuizen
D2 4-Uitvalsbasis 2-Verst. / lich. 19 Pameijer Weekendlogeren
diensten
Beperkten
D2 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 92 (Tijdelijke) HOED Nieuwenhoorn
D2 8- 4-Gecombineerd 70 Buurtcentrum De Oude Woelhoek
- 1 -

Kaart Voorziening
Ontmoetingscentrum
Doelgroep Nr Omschrijving
D5 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
14 Stichting Zuidwester (Oostdijk 20)
D6 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
15 Stichting Zuidwester (Goudesteijnstraat
D6 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
54 Oostkade 5A / 46 / 48
D6 2-Verzorgd wonen 3-Psychiatrisch 28 Delta Psychiatrisch centrum Woonunits
D6 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 64 Muiderslotpad
D6 4-Uitvalsbasis
diensten
3-Psychiatrisch 47 Delta Psychiatrisch Centrum Poliklinisch
D6 5-Haaldiensten 3-Psychiatrisch 27 Delta Psychiatrisch Centrum Poliklinisch
D6 6-Informatie
advies
en 4-Gecombineerd 31 Afdeling Zorg
D7 1-Beschermd wonen 1-Ouderen 3 Verzorgingshuis De Eik (Voornesteijn)
D7 2-Verzorgd wonen 1-Ouderen 6 Woonzorgcomplex Vliedberg
D7 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
16 Stichting Zuidwester (Landhoofd 43-44)
D7 5-Haaldiensten 1-Ouderen 44 Verzorgingshuis De Eik
D7 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 52 Medisch Centrum
D7 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 99 Apotheek De Struytse Hoeck BV
D7 6-Informatie
advies
en 4-Gecombineerd 109 Zorgloket Voornesteyn
D7 7-Winkelcentra 5-Overig 104 WC Struytse Hoeck
D7 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 69 Buurthuis De Klinker
D7 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 85 De Vliedberg
D7 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 89 Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta
D8 2-Verzorgd wonen 1-Ouderen 41 Verzorgingshuis De Eik (Voornesteijn)
D8 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
57 De Zicht 23
D8 5-Haaldiensten 2-Verst. / lich.
Beperkten
18 Stichting Ipse
D8 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 39 Stichting Afasie
D8 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 48 Thuiszorg Careyn
D8 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 101 Koedijk
D8 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 76 Bureau Wijkbeheer
D9 2-Verzorgd wonen 3-Psychiatrisch 24 Pameijer beschermde woonvorm
D9 4-Uitvalsbasis
diensten
3-Psychiatrisch 46 Pameijer beschermde woonvorm
D9 5-Haaldiensten 3-Psychiatrisch 25 Pameijer Huiskamerproject, dagbesteding
E1 2-Verzorgd wonen 4-Gecombineerd 35 Zorgboerderij Pameijer
E2 1-Beschermd wonen 1-Ouderen 4 Verzorgingshuis De Rozenhoek
E2 2-Verzorgd wonen 1-Ouderen 42 Verzorgingshuis De Rozenhoek
E2 5-Haaldiensten 1-Ouderen 45 Verzorgingshuis De Rozenhoek
E2 6-Informatie
advies
en 4-Gecombineerd 108 Zorgloket Rozenhoek
E4 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 82 Parkzicht 2
E5 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 61 Burchtpad
E5 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 62 Parkzicht
- 2 -

Kaart Voorziening Doelgroep Nr Omschrijving
E5 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 94 Apotheek Den Bonsen Hoek
E5 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 95 Huisarts R.W. Barendrecht
E5 7-Winkelcentra 5-Overig 101 WC Jagthoorn
E5 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 81 Parkzicht
E6 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
55 Stichting Zuidwester (Cannenburchstraat)
E6 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 63 Burchtpad
E6 5-Haaldiensten 2-Verst. / lich.
Beperkten
12 Stichting Zuidwester
E6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 80 Ri-Jo Danscentrum
E6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 84 Woongroep Burchtpad
E7 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 68 Wetering
E7 4-Uitvalsbasis
diensten
1-Ouderen 7 Servicebureau Ouderen
E7 4-Uitvalsbasis
diensten
3-Psychiatrisch 23 Bavo Europoort
E7 5-Haaldiensten 3-Psychiatrisch 43 Bavo Europoort
E7 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 100 Buiten Veste
E8 4-Uitvalsbasis
diensten
4-Gecombineerd 37 Thuiszorg Careyn
E8 7-Winkelcentra 5-Overig 103 WC De Struyten
E9 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
10 Pameijer Verblijf verst. beperking
F3 2-Verzorgd wonen 3-Psychiatrisch 36 Bavo Parnassia, zorgboerderij
F6 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
56 Schoolstraat 20 / 22 / 23 / 25
F6 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 40 Seniorenwoningen Complex Apollo
F6 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 86 Apollo
F7 2-Verzorgd wonen 2-Verst. / lich.
Beperkten
13 Stichting Zuidwester (Schoolstraat 16 / 22
F7 8-
Ontmoetingscentrum
4-Gecombineerd 72 Buurthuis De Kooistee
F8 4-Uitvalsbasis 2-Verst. / lich. 32 Woonbegeleiding Delta Psychiatrisch
diensten
Beperkten
centrum
F9 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 50 AHOED
G3 4-Uitvalsbasis
diensten
1-Ouderen 8 ANBO Hellevoetsluis
G4 5-Haaldiensten 4-Gecombineerd 94 Huisarts E.T.M. Machen
G5 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 65 Fermatestraat / Menuetstraat
G6 1-Beschermd wonen 1-Ouderen 53 Dierenriem
G6 4-Uitvalsbasis 2-Verst. / lich. 11 Pameijer ambulante ondersteuning
diensten
Beperkten
G7 3-Zelfstandig wonen 1-Ouderen 60 Geep / Fint / Lamprei / Grondel / Rietvoorn
G7 7-Winkelcentra 5-Overig 102 WC Forel
- 3 -

Bijlage 2: Informatie over Stichting Rijnmondse Hofjes
In de stichting ‘Rijnmondse Hofjes' bundelen Rotterdamse instellingen de krachten om
huisvesting te realiseren voor mensen met een chronisch psychiatrische aandoening.
Rijnmondse Hofjes wil rond 2010 in totaal 500 veilige éénpersoonswoningen hebben
gerealiseerd die aan hoge kwaliteitseisen voldoen.
De Stichting formuleert deze kwaliteitseisen, geeft een keurmerk af en brengt partijen bij elkaar
die de woningen willen exploiteren en / of de toekomstige bewoners willen begeleiden.
De Stichting Rijnmondse Hofjes gaat de huisvesting niet zelf exploiteren maar formuleert
kwaliteitseisen, geeft een keurmerk af en brengt partijen bij elkaar die de woningen willen
exploiteren en / of de toekomstige bewoners willen begeleiden.
De Rijnmondse Hofjes gaan bestaan uit woningen waar mensen zelfstandig kunnen wonen,
iedere woning bestaat uit een woonkamer, keuken, slaapkamer, douche, toilet en een eigen
voordeur. De woningen zijn gegroepeerd rondom een hofje en ieder hofje telt, afhankelijk van
de plaatselijke mogelijkheden 20 tot maximaal 25 woningen. In ieder hofje is een
gemeenschappelijke ruimte aanwezig voor het ondernemen van gezamenlijke activiteiten en er
is een ruimte aanwezig voor begeleidend personeel.
Pameijer, Parnassia Bavo groep en Delta Psychiatrisch Centrum zijn partner in de Stichting
Rijnmondse Hofjes.
- 4 -

Bijlage 3: Deelnemende organisaties aan de Zorgvisie
• ANBO Hellevoetsluis
• Careyn
• CNV
• Delta Psychiatrisch Centrum
• FlexusJeugdplein
• GGD-Zuid Hollandse Eilanden
• Laurens
• Leger des Heils
• Maasdelta Groep
• SBO
• Stichting Ipse De Doelen
• Stichting Pameijer
- 5 -

Bijlage 4: Samenstelling gemeentelijke begeleidingsgroep
Eelco Blanken beleidsmedewerker Zorg/Volksgezondheid
Zosia Huykman afdelingshoofd Samenlevingszaken
Ruud Dijkema afdelingshoofd Zorg
Nadia Lopes beleidsmedewerker ouderenbeleid/mantelzorg div.
Guus Reuter beleidsmedewerker bouwen, ruimte en milieu
Annemiek Zoontjens Companen
Pim Tiggeloven Companen
Aan het podium hebben ook deelgenomen:
De heer J. Simons, hoofd Cluster Samenleving
Later opgevolgd door De heer L. Noyon.
- 6 -