13.09.2013 Views

Ga naar hoofdstuk 1 - van Haaff

Ga naar hoofdstuk 1 - van Haaff

Ga naar hoofdstuk 1 - van Haaff

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Genealogie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

Door Gerard <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

Hoofdstuk 01<br />

Inleiding.<br />

1-1<br />

Wie vol enthousiasme begint met het onderzoek <strong>naar</strong> zijn of haar voorvaderen kan met geen<br />

mogelijkheid inschatten aan wat voor klus je begint. Het kan een speurtocht zijn die –<br />

afhankelijk <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> volharding- eindigt in een levenswerk of je bent al na een paar<br />

jaar klaar.<br />

Toch, hoe kort of hoe lang een onderzoek ook mag duren, wie eenmaal besmet is met het<br />

genealogie-virus zal er z’n levenlang last <strong>van</strong> houden.<br />

Dit laatste is het geval met mijn genealogie <strong>van</strong> het geslacht VAN HAEFF.<br />

Toen ik 25 was, pakte ik de (korte) draad op die door mijn vader al een beetje was gesponnen.<br />

Nu ik de 60 ben gepasseerd ben ik er nog steeds mee bezig. Met tussenpozen heb ik met veel<br />

enthousiasme gewerkt aan een ontdekkingsreis die nog lang niet ten einde is.<br />

Maar ik ben nu een punt genaderd waarop ik met een redelijke betrouwbaarheid het<br />

familieverhaal <strong>van</strong> dit geslacht <strong>van</strong> bestuurders, herbergiers en bierbrouwers kan gaan<br />

schrijven.<br />

Nog lang niet zijn alle lacunes opgevuld of alle details bekend. Maar medio 2012 bestaat er<br />

een basisdocument <strong>van</strong> honderden pagina’s dat ik als leidraad kan gebruiken om dit verhaal te<br />

gaan schrijven.<br />

Ik heb het voornemen om in de toekomst het antwoord op openstaande vragen nog in die<br />

archieven te vinden waar de vindkans het grootst is. Ik zal nog dagen in archieven rondneuzen<br />

waarbij die <strong>van</strong> Geldern, Düsseldorf en Straelen hoog op de lijst staan omdat daar zeker nog<br />

informatie voorhanden is.<br />

Inmiddels zijn er gegevens verzameld <strong>van</strong> ruim 2700 personen die zijn verwerkt en<br />

opgeslagen in een door de Ned. Genealogische Vereniging ontwikkelde GensDataProdatabase.<br />

Deze electronische kaartenbak heeft mij flink geholpen bij het ordenen en geordend<br />

houden <strong>van</strong> de gegevens, het zoeken <strong>naar</strong> linken en het leggen <strong>van</strong> familieverbanden.<br />

Door de decennia heen zijn er zeer veel gegevens verzameld in velerlei vorm. Het gaat dan<br />

vooral om fotokopieën <strong>van</strong> gevonden archiefstukken, maar ook gegevens uit publicaties en<br />

verhalen uit de familie. Ik heb het geluk gehad om al in een vroeg stadium gesprekken te<br />

kunnen voeren met allerlei oudere familieleden die inmiddels helaas allen zijn overleden.<br />

Ik heb interviews gehouden en er zijn foto’s verzameld en uitgewisseld. Ook 25 jaar geleden<br />

waren er al personen in de diverse fotoalbums die niet meer op naam gebracht konden<br />

worden. Ook op dit front is het nodige speurwerk verricht en soms met succes.<br />

Terecht wordt een genealogie vaak vergeleken met een legpuzzel met duizenden stukjes<br />

waarbij je al lang blij mag zijn als je een duidelijk zicht op het totaalbeeld krijgt. Er zullen altijd<br />

stukjes ontbreken, dat zal altijd zo blijven, om welke reden dan ook.<br />

Als je dan vervolgens op een punt komt waarbij het idee postvat om een familiekroniek te<br />

gaan schrijven, dan wordt het tijd om eens na te gaan denken over de wijze waarop dit dan het<br />

beste vorm gegeven zou kunnen worden.<br />

Hoe doe je dat nou, hoe houd je het overzichtelijk, hoe blijft het levendig en leesbaar en hoe<br />

gids je de lezer <strong>naar</strong> het heden.<br />

Via het computerprogramma GensDataPro, waarvoor ik in het verleden koos, is het mogelijk<br />

om uit alle opgeslagen data een tekstbestand te genereren, waarin elke persoon keurig een


1-2<br />

plaatsje heeft in de uitgebreide stamboom. Een GEDCOM bestand heet dat. Dit is een<br />

betrekkelijk saaie, droge opsomming <strong>van</strong> feiten volgens een keurig geordend systeem. Na drie<br />

pagina’s droge feiten te hebben gelezen, haak je al snel af of lig je al lang op één oor.<br />

Dit wil ik de lezer niet aandoen, althans wel een beetje, want die leidraad is wel nodig om de<br />

lijnen te kunnen blijven volgen. Maar gelardeerd met vele wetenswaardigheden en<br />

invalshoeken kan het best een leuk verhaal worden. Ik ga proberen om iedereen die de moeite<br />

gaat nemen dit verhaal te lezen, <strong>van</strong> wat leuke familieanekdotes te voorzien die in de meeste<br />

gevallen zijn gefundeerd op onweerlegbare feiten.<br />

Zo’n genealogie zit vol met interessante personen en gebeurtenissen die alleszins de moeite<br />

waard zijn om er uitgelicht te worden, maar ook het decor waartegen het hele verhaal zich<br />

afspeelt kan interessant genoeg zijn om het toe te lichten.<br />

In tegenstelling tot de wijze waarop onderzoek wordt uitgevoerd, namelijk systematisch werken<br />

<strong>van</strong>uit het heden <strong>naar</strong> het verleden, is een presentatie <strong>van</strong> een familieverhaal <strong>van</strong>uit het<br />

verleden veel overzichtelijker en begrijpelijker. Daarom beginnen we het verhaal aan het eind<br />

<strong>van</strong> de 13 e eeuw. In deze periode lijken de eerst bekende <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>s op het toneel te<br />

verschijnen.<br />

De omgeving <strong>van</strong> Goch als familiebasis.<br />

Jaren achtereen heb ik, met tussenpozen, want een mens heeft<br />

ook nog andere dingen te doen, gewerkt aan een traditioneel<br />

genealogisch onderzoek. Beginnen bij het begin; vader, grootvader,<br />

steeds verder terug in de tijd. Hierdoor kon uiteindelijk het contact<br />

met de vroegste Kleefse geschiedenis tot stand worden gebracht.<br />

De vroegste negen á tien generaties <strong>van</strong> het geslacht <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> zijn<br />

samengesteld uit een grote reeks gegevens die met name in het<br />

stadsarchief <strong>van</strong> Goch werden gevonden. Deze informatie is<br />

aangevuld met gegevens uit andere archieven.<br />

Door de ruim 800 verschillende voorkomens <strong>van</strong> deze familienaam<br />

over de periode <strong>van</strong> de late dertiende tot ver in de 18e eeuw, kon er over een grote<br />

hoeveelheid data worden beschikt. Dit hebben we mede te danken aan het feit dat de “<strong>van</strong><br />

Haeffs” vooral openbare functies vervulden in de stad Goch en daardoor redelijk honkvast<br />

waren. Buiten het feit dat het merendeel herbergier en/of brouwer was viel het beroep <strong>van</strong> Wirt<br />

ook heel vaak samen met de functie <strong>van</strong> schepen en burgemeester, of <strong>van</strong> provisor <strong>van</strong> het<br />

arme mannen- en vrouwennhuis.<br />

Vermeld dient nog te worden, dat een groot deel <strong>van</strong> de stad en het archief <strong>van</strong> Goch op 7<br />

oktober 1944 door een geallieerd bombardement werd verwoest, anders was er zeker nog veel<br />

meer informatie bewaard gebleven en tevoorschijn gekomen.<br />

Alle naams-voorkomens uit de vroege periode zijn systematisch<br />

verzameld, geordend, op een rijtje gezet, chronologisch gerangschikt<br />

en tot een werkhypothese gevormd waarmee we uit de voeten<br />

kunnen. Bij deze zoektocht is de niet aflatende enthousiaste steun<br />

<strong>van</strong> dr. Hans Joachim Koepp, de stadsarchivaris <strong>van</strong> Goch, <strong>van</strong><br />

bijzonder groot belang geweest. Zijn recent geschreven meerdelig<br />

standaardwerk over de geschiedenis <strong>van</strong> Goch: ”Kelten, Kirche und<br />

Kartoffelpuree” is essentieel geweest voor het tot stand komen <strong>van</strong><br />

dit familieverhaal. Veel <strong>van</strong> de hier gebruikte illustraties stammen<br />

(met zijn toestemming) ook uit zijn lijvige studie.<br />

Je kan zeggen dat de “<strong>van</strong> Haeff’s” onderdeel uitmaakten <strong>van</strong> de “lagere adel”. Niet om zo<br />

nodig te pochen of op te scheppen, maar ze behoorden door hun welstand nu eenmaal tot de<br />

gegoede bovenlaag <strong>van</strong> de stedelijke bevolking en bewogen zich daarmee ook binnen deze<br />

sociale klasse. De contacten en huwelijken met mannen en vrouwen <strong>van</strong> eveneens<br />

vooraanstaande Gochse families <strong>van</strong> aanzien bevestigen dit.


1-3<br />

U zult begrijpen dat het samenstellen <strong>van</strong> gezinnen vòòr de periode <strong>van</strong> de door de kerk<br />

secuur bijgehouden doop-, trouw- en begraafregisters, een stuk onzekerder en lastiger is dan<br />

als deze gegevens wel gedetailleerd voorhanden zijn en <strong>van</strong> elk kind is vastgelegd wie de<br />

vader en de moeder was, wie er huwde, wie er ter aarde werden besteld en op welke datum dit<br />

allemaal plaats vond.<br />

Maar de in Goch gevonden gegevens waren dusdanig talrijk, dat er na zorgvuldige<br />

chronologische ordening, vrij logische en elkaar opvolgende generatiepatronen zichtbaar<br />

konden worden gemaakt. Bovendien werd in veel bronnen een familierelatie aangetroffen.<br />

Regelmatig komen we vermeldingen tegen als zoon of dochter <strong>van</strong>, echtgenoot of weduwe<br />

<strong>van</strong>, meerdere familieleden in één archiefstuk, enz.<br />

Hierdoor werd het chronologisch patroon versterkt. Op deze manier konden gezinnen <strong>van</strong><br />

personen worden gereconstrueerd en chronologisch op één lijn gezet. Theoretisch is het<br />

uiteraard dan altijd nog mogelijk dat er ook neven en nichten of wellicht ooms en tantes binnen<br />

dezelfde tijdsspanne aanwezig zijn.<br />

Uitgangspunten.<br />

Bij het samenstellen <strong>van</strong> de vroege generaties op een manier zoals hierboven beschreven, is<br />

dan ook uitgegaan <strong>van</strong> een zo logisch mogelijke werkhypothese, waarbij voor de volgende<br />

uitgangspunten is gekozen:<br />

Personen met dezelfde voornaam zijn chronologisch in tijdsblokken bij elkaar<br />

gevoegd. Hierdoor komt iemand 's leven in beeld. Slechts dan werd opgesplitst als daartoe<br />

in de bronnen aanleiding toe was. Zo kan bijvoorbeeld uit een stuk blijken dat vader en zoon<br />

dezelfde voornaam dragen. Op deze manier werd elk persoon omkaderd.<br />

Een persoon moet ouder zijn dan twintig jaar om handelingsbekwaam c.q. -bevoegd<br />

te zijn om bijv. onroerend goed te kopen, een pacht af te sluiten of een lening aan te gaan.<br />

Vaak is dit onduidelijk. Wanneer is een “kind” mondig. Vaak treedt er een voogd of ouder als<br />

“momboir” op. Er is niet goed te achterhalen hoe oud iemand diende te zijn voordat deze<br />

rechtsgeldige handelingen mocht plegen.<br />

Het geboortejaar is bepaald door <strong>van</strong>af de eerste vermelding zo'n 15-25 jaar terug te<br />

tellen. Door alle voorkomens systematisch op een tijdsbalk uit te zetten, kan per persoon een<br />

hypothetisch geboortejaar worden vastgesteld en zo ontstonden er "gezinnen".<br />

Generatiegroepjes waarbij echter niet altijd kon worden vastgesteld of het om broers en<br />

zussen dan wel om neven en nichten ging. Echter gezien het geringe aantal individuen per<br />

generatie is vooralsnog aangenomen dat het om enkelvoudige gezinnen gaat.<br />

Ook de voor de continuïteit <strong>van</strong> de stamreeks verantwoordelijke ouder is in een aantal<br />

gevallen niet bekend. In dit geval is gekeken <strong>naar</strong> mogelijk logische vernoemingen. Waar dit<br />

niet mogelijk was, is een keuze gemaakt die indien hiertoe reden bestaat gewijzigd of<br />

aangepast kan worden.<br />

De huwelijksleeftijd <strong>van</strong> een persoon is omstreeks de 25 jaar gelegd.<br />

De geboorte <strong>van</strong> het eerste kind ligt één tot drie jaar na het voltrekken <strong>van</strong> het huwelijk.<br />

De geboorte <strong>van</strong> kinderen volgen elkaar binnen twee tot vier jaar op.<br />

Een flink aantal bronnen geven duidelijkheid over familierelaties, over de ouders of<br />

wie de kinderen zijn. Hierbij is het een vaststaand feit dat de vrouwen, dochters of nichten<br />

ondervertegenwoordigd zijn. Het gaat toch meer om de mannen wiens handelen werd<br />

vastgelegd!<br />

Essentieel bij deze stam-hypothese is, dat alle toekomstig te verwerven gegevens worden<br />

getoetst aan dit werkmodel, hetgeen de laatste jaren ook is gebeurd. Op deze wijze kunnen<br />

data en familierelaties worden bijgesteld en gecorrigeerd.<br />

Vooralsnog is er echter een zeer plausibel werkmodel ontstaan en het verhaal <strong>van</strong> de familie<br />

<strong>van</strong> Haeff begint rond 1280-1290 in het graafschap Gelre.


Waar komt de naam “<strong>van</strong> Haeff” <strong>van</strong>daan<br />

1-4<br />

Een simpele vraag die echter minder gemakkelijk is te beantwoorden. De naam “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>” in<br />

al z’n schrijfvarianten betekent niets meer of minder dan “afkomstig <strong>van</strong> de boerderij”, het<br />

Duitse woord Hof, <strong>van</strong> de hoeve, <strong>van</strong> de haeff. We kennen ook nog een ouderwetse<br />

aanduiding als het gaat over iemands “have en goed” in de betekenis <strong>van</strong> zijn of haar “Hof<br />

(huis) en roerende goederen, iemands hele bezit dus”.<br />

Variaties op het tussenvoegsel (prefix) “<strong>van</strong>, <strong>van</strong> den, t(h)en of ingen” lijken vooral in de<br />

vroegere periode vrij willekeurig te worden toegepast en gebruikt. Later zien we het prefix<br />

“<strong>van</strong>” steeds meer de overhand krijgen en verdwijnen de “ten” varianten langzaam <strong>van</strong> het<br />

toneel.<br />

Het recente, in deze regio ook aanwezige geslacht “ten Haef”, meestal met één f of aan<br />

elkaar geschreven (Tenhaef) lijkt niet gelieerd te zijn.<br />

In de Geldrischer Heimatkalender <strong>van</strong> 1955 komen we een interessant artikel tegen <strong>van</strong><br />

Hermann <strong>van</strong> den Berg “Zur älteren Geschichte der Landwirtschaft von Straelen”.<br />

In 1210 wordt, vermoedelijk bij Vossum, al een<br />

boerderij, een hof "ten Have" genoemd, waar<strong>van</strong><br />

de bezitter de naam Theodoricus of ook wel Derick<br />

(ten Have) droeg. Ook in 1369 komt hier een Hof<br />

"Deric in gen Have" voor met een oppervlakte<br />

<strong>van</strong> ongeveer 60 morgen akkerland. Vrijwel<br />

gelijktijdig wordt hier een tweede, vrijwel even<br />

grote Hof "ten Have" genoemd waar<strong>van</strong> de<br />

bezitter Goswinus (ten Have) heette. Of de<br />

familienaam hiermee ook rond het begin <strong>van</strong> de<br />

dertiende eeuw is te dateren, is onzeker, maar vaak<br />

krijgen de bezitters wel de naam <strong>van</strong> de aan hen<br />

verbonden hoeve. Zo zat bijvoorbeeld Wolter <strong>van</strong><br />

Vossum op de “hof Vossum” en Godart <strong>van</strong> Werde<br />

op de “hove zu Werde”. In elk geval komt de naam<br />

dus al wel zo vroeg voor!


1-5<br />

Van den Berg: " Die grössten Bauernhöfe, Haefhof und Vossumerhof ausgenommen, hatten,<br />

soweit die Archivquellen reichen, anfänglich einen Umfang von ungefähr 60 Morgen<br />

Ackerland." Uit deze passage mag worden afgeleid dat het om een hoeve ging met meer dan<br />

de gangbare 60 morgen lands. Later blijkt het om 81,5 Straelener morgen land te gaan,<br />

waarmee het een <strong>van</strong> de grootste hofsteden uit de omgeving was.<br />

"Ein sehr alter Hof ist Haefhof bei Haus Caen. De verdubbeling <strong>van</strong> het woord “ hof” zegt hier<br />

eigenlijk Hof des Hofes, wat min of meer betekent: “Hof des grundherrlich-siegburgischen<br />

Hofgebietes Straelen”, want de Benedictijner abdij Siegburg was de grondeige<strong>naar</strong> <strong>van</strong> het<br />

Straelener gebied. Tot het bezit <strong>van</strong> de Abdij Siegburg is dus zeker deze “Bauhof; der<br />

Haefhof aan de Niers” te noemen. Tussen Haus Caen en deze Haefhof lag ook nog het<br />

oude, 14 e eeuwse Straethof (1369).<br />

De Haefhof komt in 1280 al voor onder de naam "Curtis de Broke", deze wordt in 1281<br />

verpacht aan de Straelener Voogd Arnold. Ruim twintig jaar later in 1305 wordt "curtis<br />

Bruche" nogmaals genoemd en in 1593 gaat het om de “Abtshoff” en in 1651 de Heythuyser<br />

borgh of Abtshof, We zien dus in de loop der tijd de naam – afhankelijk <strong>van</strong> zijn bezitter-<br />

wijzigen.<br />

Familiewapen(s) en huismerken<br />

Een vraag die al heel snel opdoemt als het gaat om familieonderzoek betreft het<br />

familiewapen. Is er een familiewapen? En hoe ziet dat er uit.<br />

Zodra je je neus maar in deze materie steekt, krijg je te maken met de (ingewikkelde) regels<br />

en wetmatigheden <strong>van</strong> de heraldiek.<br />

Alvorens men aan het zoeken <strong>van</strong> een wapen begint dient men eerst de familiegeschiedenis<br />

te kennen. Dit is noodzakelijk om aan te kunnen tonen dat men afstamt <strong>van</strong> degene die het<br />

betreffende wapen voerde. Dit gebeurt aan de hand <strong>van</strong> akten (<strong>van</strong> geboorte, huwelijk en<br />

overlijden, e.d.) <strong>van</strong>af de wapen 'zoeker' tot de wapendrager. Hierbij is onderzoek <strong>van</strong> het<br />

beroep of maatschappelijke functie <strong>van</strong> de wapendrager <strong>van</strong> belang. Namelijk bij die families<br />

waarin één of meer leden beroepshalve of uit hoofde <strong>van</strong> hun maatschappelijke positie een<br />

zegel nodig hadden is de kans op een wapen groter <strong>naar</strong>mate de familie ouder, wijder<br />

vertakt en beter gesitueerd was. Ik denk dat we kunnen stellen dat door de publicatie <strong>van</strong><br />

deze genealogie daaraan ruimschoots wordt voldaan. Maar kunnen we daarmee ook het<br />

familiewapen definiëren? Helaas is het niet zo eenvoudig!<br />

Zoektocht.<br />

Tijdens de zoektocht <strong>naar</strong> de familiegeschiedenis werd het zegel aangetroffen <strong>van</strong> de<br />

Gochse schepen Johan <strong>van</strong> den Have. (1398-<br />

1476). Johan (1398-1476) maakt deel uit <strong>van</strong> de<br />

genealogie “ <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>” en kan als één der<br />

voorvaderen worden beschouwd. Dit zegel is in elk<br />

geval door Johan gebruikt <strong>van</strong> 1452-1462. Het is<br />

bewaard gebleven als schets en hiernaast<br />

weergegeven. Het betreft een (horizontaal)<br />

doorsneden schild, boven twee rozen<br />

(Mispelblüten ?), onder een ster zoals die ook in<br />

het stadswapen <strong>van</strong> Goch aanwezig lijkt te zijn<br />

(achtpuntig?). Deze “ster” zou ook een “bloem”<br />

kunnen zijn gezien de twee takjes met bladeren<br />

die in het stadswapen <strong>van</strong> Goch zijn weergegeven<br />

(zie boven). Het randschrift luidt: sigilum Johan<br />

<strong>van</strong> den Have). Indien we dit zegel goed kunnen<br />

definiëren en beschrijven (kijken of het zegel terug<br />

te vinden is) dan zou dit zegel zeer goed als familiewapen dienst kunnen doen. Nader<br />

onderzoek is hier nodig.


1-6<br />

Echter buiten dit zegel is er uit Nijmegen een zegel uit 1442<br />

bekend <strong>van</strong> Henric <strong>van</strong> den Have. Deze Nijmeegse Hendric heeft<br />

nog geen plaats gevonden binnen de genealogie en zal nader<br />

bestudeerd moeten worden. Het (gekeperde) wapen heeft een<br />

onbekende kleurstelling. Dit geldt ook voor een tweetal andere<br />

wapens (zegels) uit Nijmegen.<br />

Eentje <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Haeff (1552-1560) met drie vertikale rijen<br />

paalfair en een <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Haeff, Nijmegen 1582 (<strong>van</strong> zegel)<br />

Een <strong>naar</strong> heraldisch rechts springend hondje met ster in de<br />

rechter bovenhoek. Wapens waar we nog niet veel mee kunnen<br />

omdat de “eige<strong>naar</strong>s”<br />

nog geen plek hebben<br />

gevonden binnen de genealogie. En als ze dan al<br />

een plaats vinden hoe ga je dan om met de diverse<br />

familiewapens? Mag je dat verwerken tot één<br />

wapen of moet er een duidelijke keus gemaakt<br />

worden voor de meest logische voorvader in de<br />

stamreeks?<br />

Bijgaand wapen werd door mij getekend op<br />

basis <strong>van</strong> een door Rietstap (auteur <strong>van</strong> het<br />

Armoral General) gepubliceerde wapen <strong>van</strong> “<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>”. Hij beschrijft het met kleuren en al.<br />

“Trois couronnes rouge au fond d’argent”.<br />

Ofwel “drie rode kronen op een veld <strong>van</strong> zilver”.<br />

Prachtig zou je zeggen, een juweel <strong>van</strong> een<br />

familiewapen, maar helaas vermeldt mijnheer<br />

Rietstap zijn bron niet! Het is onbekend waar<br />

hij het <strong>van</strong>daan heeft. De enige door mij<br />

gevonden relatie is die <strong>van</strong> Hendrick <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

goud- en zilversmid die <strong>van</strong> 1695-1703 in ’s<br />

Hertogenbosch werkt. Deze Hendrick bezigt als<br />

meesterteken drie kronen op een glad veld.<br />

(zie foto)<br />

De in het wapenkleed weergegeven huismerken<br />

komen ook alle <strong>van</strong> Nijmeegse “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>’en”. Die<br />

tak dient nog nader verkend en uitgewerkt te<br />

worden.<br />

Tot slot komt er uit “Familiewapens en Lakzegels”<br />

<strong>van</strong> de collectie Muschart, (ook een bekend<br />

heraldicus) nog een zegel <strong>van</strong> “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>”. Het<br />

wordt als volgt omschreven: “Een keper vergezeld<br />

boven <strong>van</strong> 2 vermoedelijke vogelkoppen en<br />

beneden een schaap”. Wapenvoerder: C.C. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>. Alliantiewapen <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-Backer in het<br />

archief Sittard-Geleen (Civiel).<br />

Dit is wat er momenteel gezegd kan worden over<br />

het of liever “een” familiewapen <strong>van</strong> het geslacht “ <strong>van</strong> Haeff”. Wordt vervolgd zullen we<br />

maar zeggen, want hier is ook nog wel wat onderzoek aan te doen.<br />

Op 9 april 1458 wordt “ein Stück Land und Weide, Haeffacker genoemd, die <strong>van</strong> “dem Gute<br />

ten Boem” afgesplitst is.<br />

Op 8 april 1459 (op zondag Misericordia Domini)…."Leen <strong>van</strong> het Stiftskapitel Xanten is de<br />

Hof then Haeve te Hönnepel, bekunden die Eheleute Wilhelm und Ida Spaen, zu ihrem zu<br />

Vynen gelegenen Bruesenhof genannten und zum Xantener Latenhof (leenhof) then Have


1-7<br />

toebehorende goed (erf). In 1472 wordt genoemd het land "up die Haeff" als belending.<br />

“In 1605 umfasste er beinahe 81,5 Straelener Morgen Ackerland, den Morgen nach heutigem<br />

Mass zu 28,3 Ar berechnet. Zoals op de hierbij gegeven schets te zien is , was de Hof een<br />

volledig “arrondierter” bezit, waar<strong>van</strong> het bouwland gesloten om de hoeve was gelegen. Tot<br />

het geheel behoorde in 1605 ook nog “3 Morgen Wiese und 14 Morgen Weide."<br />

Een “Wiese” is overigens een nat, moerassig stuk grasland en een “Weide” is een droger en<br />

voor vee goed begaan- en begraasbaar stuk grond.<br />

Afzonderlijk <strong>van</strong> elkaar zijn er dus twee hoeven die een relatie met de naam “<strong>Haaff</strong>” hebben.<br />

Ten eerste tussen Vossum en Caen een hele vroege Hof ten Have (1210) met als eige<strong>naar</strong><br />

Derick of Theodoricus. Dit is dezelfde hoeve als De Haefhof direct oostelijk <strong>van</strong> Straelen. De<br />

vermelding uit 1280 heeft betrekking op deze zelfde hof. In 1269 wordt ook genoemd de<br />

hoeve <strong>van</strong> Derick in gen Have.<br />

De oude boeren nederzettingen rond Straelen zijn met hun ontginningen vrijwel zeker tussen<br />

1050 en 1350 begonnen. De Hof then Haeve bij Hönnepel lijkt een andere te zijn. Hierover is<br />

vrijwel niets bekend.<br />

Op 26 augustus 2002 heb ik een bezoek gebracht aan het terrein <strong>van</strong> de Haefhof direct ten<br />

oosten <strong>van</strong> Straelen. De hof werd bereikt via een klein deels geasfalteerd weggetje met een<br />

bankje links <strong>van</strong> de weg direct bij de “ingang”. Aan de linkerzijde een flink stuk bos. Even<br />

verderop buigt<br />

het weggetje<br />

<strong>naar</strong> links<br />

waarmee je het<br />

bos inrijdt om<br />

vervolgens met<br />

een ruime<br />

bocht bij de<br />

boerderij uit te<br />

komen. De<br />

eige<strong>naar</strong> was<br />

in de tuin<br />

bezig. Hij had<br />

het complex in<br />

1972 gekocht<br />

en in 1980 een<br />

bungalow op<br />

het terrein<br />

gebouwd. Hij<br />

boerde niet<br />

meer. Er liepen alleen nog wat geiten. Op het terrein was een schuur met een open<br />

overkapping. De oude gebinten die hiervoor secundair waren gebruikt stammen<br />

waarschijnlijk nog <strong>van</strong> een vroeger gebouw.<br />

Aan de zuidzijde <strong>van</strong> het complex staat een oude grote schuur die <strong>naar</strong> zeggen <strong>van</strong> rond<br />

1600 dateert. Deze schuur staat op de monumentenlijst.<br />

In het midden de nieuwe bungalow en aan de oostkant een aantal stallen die deels nieuw<br />

waren aangebouwd zonder enige smaak of kraak.<br />

Wel is hier een oudere boerderij geïntegreerd die duidelijk tot de vroegere gebouwen<br />

behoorde. Een serie foto’s gemaakt. Volgens de eige<strong>naar</strong> is er op het stadsarchief <strong>van</strong><br />

Straelen het nodige bekend over de geschiedenis <strong>van</strong> deze Haefhof. Hier maar eens<br />

achteraan. Bij elkaar beslaat het complex nu uit 58 ha.


De eerste vier generaties. (1285-1425)<br />

1-8<br />

Voor zover dit valt te herleiden, speelt een groot deel <strong>van</strong> de vroege familiegeschiedenis<br />

zich af in het land <strong>van</strong> Kleef met als centrale plaatsen Geldern, Goch en Straelen.<br />

Eeuwenlang zijn de “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>’en” inwoners <strong>van</strong> de stad Goch waar zij als gegoede burgers<br />

deel uit maken <strong>van</strong> het stadsbestuur en het openbare leven. Het duurt tot de eerste helft <strong>van</strong><br />

de 18 e eeuw voordat de <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ‘en zich aan de westkant <strong>van</strong> Maas in Vierlingsbeek<br />

vestigen en Goch langzaam verlaten wordt.<br />

Ergens vroeg in de 16 e eeuw lijkt een <strong>van</strong> de zonen uit Goch <strong>naar</strong> het Limburgse Meerlo te<br />

vertrekken. Van hieruit ontwikkeld zich dan de Meerloo’se tak “<strong>van</strong> Haeff”. We komen daar<br />

later nog op terug.<br />

In eerste instantie komen hier de eerste vier generaties aan bod, waarbij de verzamelde<br />

gegevens chronologisch zijn verwerkt. Zodra hier personen genoemd worden, komen deze<br />

in meerdere of mindere mate voor in de bronnen. Per persoon worden soms (grijs<br />

gearceerde) samenvattingen of conclusies gegeven <strong>van</strong> de aangetroffen informatie. De<br />

eindeloze rij voet- en eindnoten zijn hier weggelaten maar blijven voorhanden in het<br />

basisdocument dat werd vervaardigd. Hierin is alle beschikbare informatie opgeslagen. De<br />

informatie <strong>van</strong> de eerste generaties is summier en de hypothetische stamlijn is bedoeld als<br />

werklijn. Regelmatig is deze hypothese getest wanneer er weer nieuwe informatie werd<br />

gevonden en we kunnen vaststellen dat de gevonden structuur nauwelijks lijkt te worden<br />

aangetast en flink stand houdt.<br />

In den beginne, en we hebben het dan over het eind <strong>van</strong> de dertiende eeuw, waren er twee<br />

mannen, Theodoricus en Gerhardus <strong>van</strong> Have.<br />

I. Theodoricus ten HAVE [2043] en Gerhardus <strong>van</strong> HAVE [2208], zijn twee gelijktijdig<br />

levende heren welke circa 1280-1285 in deze contreien moeten zijn geboren en gedoopt.<br />

Theodoricus is schout en later schepen, want in 1310 wordt over Schultheisse (schout) en


1-9<br />

wat later <strong>van</strong> “Schöffe (schepen) Theodoricus dictus ten Have” gesproken. Hij trouwt<br />

circa 1320 met N. N. [2212] en overlijdt na 1320. Zijn vrouw, die mogelijk ook circa 1290 in<br />

deze buurt wordt gedoopt en minstens 35 jaar oud wordt , moet na 1325 zijn overleden.<br />

Het is waarschijnlijk deze twee heren in de buurt <strong>van</strong> Geldern of Goch, mogelijk ook bij<br />

Weeze zijn geboren. In elk geval zijn ze op dit vroege tijdstip niet in het stadsbestuur <strong>van</strong><br />

Goch actief!<br />

Graefenthal<br />

In 1248 wordt door graaf Otto de Eerste het klooster Graefenthal (bij Asperden) gesticht. (Zie<br />

fig.) Dit Cistercienserinnenklooster zal voortaan dienst doen als plaats waar de (toekomstige)<br />

graven <strong>van</strong> Gelre gedoopt<br />

en ten grave gedragen<br />

zullen worden.<br />

Zowel in geestelijke als<br />

wereldlijke<br />

(administratieve) zin zal dit<br />

klooster <strong>van</strong>af het midden<br />

der 13 e eeuw een<br />

belangrijke rol vervullen in<br />

deze regio. Nijmegen is<br />

daarbij de belangrijkste<br />

stad in het hertogdom.<br />

Gerhard <strong>van</strong> Have is samen met Theodoricus de vroegst bekende mannelijke <strong>van</strong> Haeff. Het<br />

zouden broers kunnen zijn, maar ook neven. Wat we weten is dat ze gelijktijdig functioneren<br />

en in leven zijn. Beiden zouden dan ook theoretisch af kunnen stammen <strong>van</strong> de “stamvader”<br />

Derick ten Have die in 1269 als eige<strong>naar</strong> <strong>van</strong> de hoeve ten Have in de buurt <strong>van</strong> Vossum<br />

(wsch. de Haefhof) genoemd wordt. Hij zou dan ongeveer rond 1240-45 moeten zijn<br />

geboren.<br />

Door het feit dat de later existerende zoon Theodoricus [2043] (ook wel Derich) als<br />

vernoeming kan worden aangemerkt, is er voor gekozen om Derick en Theodoricus als<br />

stamlijn aan te houden, daar een mogelijke vernoeming een familieband zou kunnen<br />

suggereren. Ook het hele vroege voorkomen <strong>van</strong> Theodoricus uit 1210 schept een zelfde<br />

naamkundige band. Wellicht zouden we nog een generatie terug kunnen gaan, maar<br />

vooralsnog lijkt dit op te weinig feiten te berusten. Overigens is aan de vroegste<br />

geschiedenis <strong>van</strong> het geslacht “<strong>van</strong> Haeff” zeker nog geen uitputtend onderzoek gedaan. Dit<br />

vraagt echter nogal wat specifieke kennis en 13 e en 14 e eeuwse bronnen liggen niet voor het<br />

oprapen. Maar met een aantal kloosters in de omgeving die een prominente rol spelen bij de<br />

geschiedschrijving <strong>van</strong> dit gebied is het helemaal niet ondenkbaar dat er aan dit verhaal nog<br />

een <strong>hoofdstuk</strong> kan worden toegevoegd.<br />

Over hertogen en graven.<br />

In 1266 verzoenen graaf Otto <strong>van</strong> Gelre en Dietrich <strong>van</strong> Kleve zich eindelijk na jarenlange<br />

twist en komt er wat rust in het land <strong>van</strong> Kleef. Tijdens het bewind <strong>van</strong> Reinoud I, de<br />

strijdbare, graaf <strong>van</strong> Geldern komen de Gelderse steden tot grote bloei en vindt er in de<br />

diverse steden een aanzienlijke democratisering <strong>van</strong> het grafelijk bestuur plaats.<br />

De stad werd door schepenen bestuurd en voorgezeten door de Schout of de Rechter.<br />

Samen vormden deze de Raad <strong>van</strong> de stad.<br />

Schepenen werden waarschijnlijk voor het leven benoemd en waren ingezetenen <strong>van</strong> de<br />

stad of het Ambt Goch. Het waren geen rechtsgeleerden, maar mannen uit het volk. Om het<br />

ambt <strong>van</strong> schepen te kunnen uitvoeren was het voldoende dat hij het plaatselijke<br />

gewoonterecht kende en de toepassingen er<strong>van</strong> in de praktijk had leren kennen. Dit<br />

gewoonterecht bleef hier tot aan het einde <strong>van</strong> de 15e eeuw in stand. In 1273 is het aantal<br />

schepenen vijf. Dit aantal loopt met het voortschrijden der jaren op tot elf.<br />

In 1282 verleent koning Rudolph de Eerste aan graaf Reinald I het recht om in Arnhem zelf


1-10<br />

munt (denaren) te mogen slaan en in 1287 stelt graaf Reinald I voor het eerst een stuk in het<br />

Middelnederlands op, een schrijftaal die hier al <strong>van</strong>af de 12 e eeuw (in de Rijn-Maasdelta)<br />

wordt gebezigd. Voorheen werden alle stukken in het Latijn geschreven.<br />

In 1310 vindt Keizer Hendrik VII dat de Graaf <strong>van</strong> Geldern zich echter wat teveel rechten toe<br />

eigent en beveelt dat alle door de graaf uitgegeven stadsbrieven en privilegiën teruggedraaid<br />

dienen te worden.<br />

Vervolgens verleend hij dezelfde Graaf wederom hernieuwd alle stadsvrijheden en mogen er<br />

rechten verleend worden om jaar- en weekmarkten te houden. De keizer laat hier dus even<br />

zien wie de baas is en verleent de Graaf vervolgens weer alle rechten die hij hem net heeft<br />

afgenomen.<br />

Zo worden de stadsrechten voor Goch en Geldern daadwerkelijk ingetrokken en vernietigd.<br />

Er worden daarna opnieuw stadsrechten verleend alleen wanneer is niet precies bekend. In<br />

elke geval na 1310. Vóór 1339 behoorde de stad Goch tot het graafschap Geldern. Hierna<br />

werd dit graafschap "verhoogd" tot Hertogdom.<br />

De aangrenzende, tot Geldern behorende dorpen en gehuchten werden gebundeld tot het<br />

Ambt Goch. De hoogste ambte<strong>naar</strong> <strong>van</strong> dit Ambt was de Ambtman die als representant <strong>van</strong><br />

de landheer ook de honneurs in de stad Goch waarnam. Het Ambt Goch maakte <strong>van</strong>af dat<br />

moment deel uit <strong>van</strong> het Overkwartier <strong>van</strong> Geldern met als hoofdstad Roermond.<br />

De Rechtspraak lag in de 14e eeuw bij Graaf Reinald II, de latere eerste graaf <strong>van</strong> Geldern,<br />

die <strong>van</strong> 1326-1343 aan de macht is. In 1337 wordt hij door de Keizer; Ludwig <strong>van</strong> Beieren in<br />

de Rijksadelstand verheven. Zijn<br />

nieuwe titel luidt vervolgens:<br />

Hertog <strong>van</strong> Geldern en Graaf<br />

<strong>van</strong> Zutphen. Het hertogdom<br />

bestond uit 4 delen met de<br />

hoofdsteden Nijmegen,<br />

Roermond, Zutphen en Arnhem.<br />

Goch behoorde dus tot het<br />

Overkwartier Roermond.<br />

Tot dit Overkwartier behoorden<br />

ook Geldern, Straelen, Venlo,<br />

Wachtendonck, Erkelenz,<br />

Nieuwstad en Echt maar ook de<br />

ambten Kessel, Montfort,<br />

Krickenbeck, en Middelaer als<br />

zowel de Heerlijkheden<br />

Middelaer, Gennep, Afferden en<br />

Walbeck.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> een <strong>van</strong><br />

beide heren (wsch. Theodoricus<br />

dus!) worden mogelijk twee<br />

jongens geboren. Over meisjes<br />

wordt in de bronnen zelden<br />

gerept.<br />

1. Arnt die Have [2044], geb.<br />

te Weeze (even ten zuiden <strong>van</strong><br />

Goch) circa 1325, RK, overleden<br />

(minstens 51 jaar oud) te Weeze<br />

na april 1376, volgt II, p. 1-12.<br />

2. Theodoricus ten Have<br />

[2211], geb. te Goch? circa 1327, RK, rechter. Hij is 1368-1371 Richter "in das Gericht Pont<br />

und der Stadt Geldern", ovl. (minstens 44 jaar oud) te Geldern? na 1371. Hij is mogelijk de<br />

broer (of neef) <strong>van</strong> Arnt <strong>van</strong> Haeff [2044].


De schepenbank<br />

1-11<br />

Weliswaar voorgezeten door een door de hertog benoemde vertegenwoordiger (Richter),<br />

waren het echter de schepenen die binnen de schepenbank rechtspraken in Goch. Deze<br />

samenstelling <strong>van</strong> de rechtspraak werd in een oorkonde <strong>van</strong> 6 januari 1328 vastgelegd.<br />

De toenmalige schepen-bank <strong>van</strong> de stad en het ambt Goch was dus eigenlijk rond die tijd<br />

nog een echt volksgerecht. Overeenkomstig hun ambtseed moesten de schepenen <strong>naar</strong><br />

beste weten rechtspreken tussen partijen, ongeacht "um Vater noch Mutter willen, um<br />

Schwester noch Bruder, um Freund noch Verwandte, noch um Gunst und <strong>Ga</strong>be, um Gold<br />

oder Silber, noch um alle Dinge, die Gott gemacht hat".<br />

De stad Goch had <strong>van</strong> oudsher een stadsgerecht en voor 1300 was dit hier waarschijnlijk<br />

ook het enige “landherrliches Gericht”. In het ambt Goch als zowel op het platteland,<br />

ontstonden later meerdere schepenbanken.<br />

1. De schepenbank <strong>van</strong> Weeze met daaronder vallend de plaatsen Weeze, Vorninck,<br />

Hoest, Rottum, Vorselaer, Hudederath, Keylar, Wissen, Steeg, Wemb, Baal en<br />

Helsum.<br />

2. De schepenbank <strong>van</strong> Asperden met de plaatsen Asperden, Boeckelt, Plees,<br />

Siebengewalt, Hassum, Hommersum, Viller, Kessel en Hervorst.<br />

3. De schepenbank <strong>van</strong> Hulm (Hoilum) voor de plaatsen <strong>van</strong> Hulm en Riderp. In het begin<br />

<strong>van</strong> de 15e eeuw werd deze bij de schepenbank <strong>van</strong> Asperden gevoegd.<br />

De schepenbanken<br />

hielden zich bezig met<br />

het burgerzaken als<br />

zowel met het<br />

strafrecht bezig.<br />

Een zitting <strong>van</strong> de<br />

schepenbank begon<br />

met "het spannen der<br />

bank" door de<br />

voorzittende rechter die<br />

in een stoel was<br />

gezeten (zie fig.) De<br />

schepenen zaten<br />

werkelijk in/op banken,<br />

<strong>van</strong>daar de naam.<br />

Nadat de voorzitter<br />

(schout of richter) de<br />

bijeenkomst had<br />

geopend konden de<br />

schepenen beginnen<br />

met het vaststellen <strong>van</strong><br />

hetgeen rechtens was<br />

zonder dat ze daarbij<br />

werden gehinderd om<br />

<strong>naar</strong> hun vrije en<br />

onpartijdige overtuiging<br />

het oordeel te vinden.<br />

De zitting en het proces<br />

speelde zich mondeling<br />

af. Een schriftelijke<br />

voorbereiding vond niet<br />

plaats. In een civiel


1-12<br />

proces kon de klager zijn beklag doen, waarna de beklaagde (gedaagde) werd gehoord. In<br />

een strafproces hield de hertogelijke aanklager zijn requisitoir, waartegen de beklaagde zich<br />

verdedigen kon.<br />

Na afdoende bewijsvoering, waarbij de rechter de getuigen ondervroeg, verzocht hij de<br />

schepenen een oordeel te vellen. Hierop trokken de schepenen zich terug om in beraad te<br />

gaan waarna zij hun oordeel kenbaar maakten. De rechter legde vervolgens de straf op en<br />

zorgde voor de uitvoering er<strong>van</strong>.<br />

Het merendeel <strong>van</strong> de rechters <strong>van</strong> de stad Goch maakte deel uit <strong>van</strong> de "lagere adel", zoals<br />

overigens bij het merendeel der gravelijke-hertogenlijke beambten het geval was.<br />

De rechter moest eveneens ervaren zijn in de toepassingen <strong>van</strong> het "gewoonterecht" om zijn<br />

ambt als voorzitter goed te kunnen uitvoeren. Hij was belast met ordehandhaving en<br />

rechtspraak.<br />

Hieruit mogen we concluderen dat de <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>’s in deze vroege periode gerekend kunnen<br />

worden tot de families <strong>van</strong> aanzien in en rondom Goch. Alleen de door handel en nijverheid<br />

rijk geworden stedelingen hadden invloed op de samenstelling <strong>van</strong> het stadsbestuur. Ze<br />

behoorden na de Hoge en Lage Adel tot de zogenaamde derde stand, die <strong>van</strong> de rijke<br />

kooplieden. Zij waren het die de hertog geld leenden om oorlog te kunnen voeren. In ruil<br />

daarvoor kregen ze privileges waar<strong>van</strong> velen in de stad profijt hadden.<br />

Het aantal schepenen in het overkwartier <strong>van</strong> Geldern, lag tussen de 7 en 11. Over de<br />

manier waarop in deze tijd schepenen werden benoemd (Bestellung) is helaas niets bewaard<br />

gebleven. Uit Roermond is bekend (1461) dat de schepenen gekozen werden door de<br />

zittende schepenen. Dit gegeven komt ook voor in een 16e eeuwse oorkonde uit het bij het<br />

overkwartier Geldern behorende stad Erkelenz.<br />

Vooralsnog lijkt dit ook in Goch het geval geweest te zijn. De invloedrijke schepenen zullen<br />

hun belangen binnen hun sociale laag hebben veilig gesteld door elkaar steeds in de<br />

schepenbank te kiezen.<br />

II. Arnt die HAVE [2044] is de mogelijke zoon <strong>van</strong> I [p. 1-8], misschien geboren en gedoopt<br />

te Weeze rond 1325. Hij is later rechter <strong>van</strong> de schepenbank <strong>van</strong> Weeze (1369-1376) en<br />

overlijdt hier, minstens 51 jaar oud na april 1376. Hij trouwt, ongeveer 30 jaar oud circa 1355<br />

te Weeze? met N. N. [2207]. Zij is gedoopt circa 1325 en overleden (minstens 34 jaar oud)<br />

na 1359.<br />

Deze vroegste generaties zijn met name door het geringe aantal gegevens zeer eenvoudig<br />

in een matrix te passen. Het ziet er <strong>naar</strong> uit dat Arnt wellicht nog een broer (of neef?) heeft<br />

n.l. Theodoricus die in 1363 wordt genoemd. Deze zou dan rond 1327 geboren kunnen zijn.<br />

Vaders <strong>van</strong> deze twee heren zijn te vinden onder Theodoricus (geb. ca.1285) dan wel<br />

Gerhard. Vernoeming lijkt <strong>naar</strong> de eerste te leiden.<br />

Op 7 augustus 1369 en 22 april 1376 wordt Richter Arnt die Have “unter den bäuerlichen<br />

Gerichtsleuten <strong>van</strong> Weeze” genoemd. (mit Siegel)<br />

Uit het hypothetische huwelijk <strong>van</strong> Arnt zouden de volgende 4 kinderen kunnen zijn<br />

ontsproten die we rond deze tijd in de bronnen tegenkomen:<br />

1. Petrus ten Have [2045], geb. te Geldern? circa 1355, RK, schepen, ovl. (minstens 28<br />

jaar oud) te Geldern na 1383.<br />

2. Johan [1367], geb. te Geldern? circa 1357, RK, ovl. (minstens 61 jaar oud) na 1418,<br />

volgt III, p.12-1.<br />

3. Goswinus ten Have [2046] geb. circa 1359 mogelijk te Geldern, schepen, RK, ovl.<br />

(minstens 68 jaar oud) na 1427.<br />

In 1427 wordt Goiswyn <strong>van</strong> den Have als burger <strong>van</strong> de stad Kalkar ingeschreven. In<br />

1406, 1413 en 1422 wordt er ook gesproken <strong>van</strong> schepen Goswinus ten Have, maar<br />

dan waarschijnlijk te Geldern of Straelen. Niet in Goch!!<br />

4. Roland [2210], geb. te Geldern? circa 1361, RK, ovl. (minstens 53 jaar oud) te Goch?<br />

1413 op 29 december; Gerichtsmann Roland <strong>van</strong> den Have.


1-13<br />

III. Johan <strong>van</strong> den HAVE [1367], zoon <strong>van</strong> II [p. 12], geb. te Goch? circa 1357,<br />

Richter/Gerichtsman (1390-1400), ovl. (minstens 61 jaar oud) na 1418, tr. te Goch?<br />

circa 1390, kerk.huw. (RK) met N. N. [2205], geb. te Goch? circa 1360, RK, huisvrouw, ovl.<br />

(minstens 34 jaar oud) te Goch? na 1394.<br />

Johan wordt op 16 maart 1390, dus rond z’n 33 ste genoemd als heemraad en tussen 1390 en<br />

1400 wordt er regelmatig over ene Johan <strong>van</strong> den Have als richter/gerichtsman tussen Maas<br />

en Waal (Afferden) gesproken.<br />

In 1401 is Johan <strong>van</strong> den Have borg voor Kleef en borg voor Gelre. Of de Johan die in 1413<br />

genoemd wordt als “knape in de Betuwe” dezelfde is als deze, valt te betwijfelen, want dan is<br />

“onze” Johan inmiddels 56 jaar.<br />

Reinoud III, de dikke.<br />

Rond de geboorte <strong>van</strong> deze Johan <strong>van</strong> den Have is de oudste zoon <strong>van</strong> Hertog Reinald II<br />

zijn vader inmiddels opgevolgd. Hij staat te boek als Reinald III, de Dikke (1333-1371) en<br />

was gehuwd met Maria <strong>van</strong> Brabant. Meningsverschillen over de nalatenschap met zijn<br />

jongere broer Eduard zorgen echter voor een permanente strijd tussen deze twee edelen en<br />

de stad heeft daar behoorlijk <strong>van</strong> te lijden. De twee kampen worden gesteund door twee<br />

adellijke families t.w. de Heekeren (die de kant <strong>van</strong> Reinoud hebben gekozen) en de<br />

Bronkhorsten die aan de zijde <strong>van</strong> Eduard strijden en Goch als uitvalsbasis gebruiken voor<br />

hun rooftochten.<br />

In 1353 komt er een schikking tussen beide broers en de stad Goch wordt bevolen om<br />

Eduard te huldigen en hem als Heer te erkennen. Maar in 1355 liggen beide broers al weer<br />

met elkaar in de clinch en is het bestand al weer veelvuldig geschonden. Uiteindelijk worden<br />

ze door een landraad terechtgewezen en gesommeerd hun vijandelijkheden te staken.<br />

Eduard krijgt een rol als Landvoogd toebedeeld en Reinoud blijft de Hertogelijke titel voeren.<br />

Toch wordt Reinoud in mei 1361 ge<strong>van</strong>gen gezet. In 1371, als zijn broer Hertog Eduard bij<br />

Baesweiler om het leven is gekomen tijdens een veldslag tegen Brabant, neemt hij na tien<br />

jaar ge<strong>van</strong>genschap het bewind weer over. Zijn roem is echter slechts <strong>van</strong> korte duur, want<br />

in december 1371 overlijdt hij.<br />

Bij gebrek aan mannelijke nakomelingen, ontstaat er na de dood <strong>van</strong> Hertog Reinoud III<br />

(december 1371), strijd tussen de erfgenamen <strong>van</strong> zijn twee halfzusters. Opnieuw laait de<br />

strijd tussen de families <strong>van</strong> Heekeren en Bronkhorst op. Deze tweede erfopvolgingsoorlog<br />

duurt maar liefst tot 1379.<br />

Gedurende deze periode wordt er voortdurend door de landsheer een beroep gedaan op de<br />

stadskas. We spraken hier reeds eerder over. In ruil hiervoor verkrijgt de stad allerlei<br />

privileges of worden deze weer vernieuwd. De stad Goch huldigt in 1423 zijn nieuwe Hertog<br />

Arnold <strong>van</strong> Geldern.<br />

In 1429 wordt ene Johan Haeff ingeschreven als poorter <strong>van</strong> de stad Kalkar. Of het hier<br />

onderhavige Johan betreft is niet duidelijk.<br />

In 1430 betalen de bierbrouwers <strong>van</strong> Goch, waaronder waarschijnlijk ook al de <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>’en<br />

gezamenlijk 150 Mark om het water <strong>van</strong> de rivier de Niers, dat gebruikt wordt om te brouwen,<br />

schoon te houden. Door welke maatregelen ze het water zuiver hielden wordt helaas niet<br />

vermeld, maar men kan zich wel voorstellen wat er dagelijks allemaal in de rivier geloosd<br />

werd. In 1437 mislukt de oogst in deze streken volledig door droogte en lijdt de bevolking ten<br />

gevolge daar<strong>van</strong> honger.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Johannes worden mogelijk 3 kinderen geboren die chronologisch<br />

uitstekend in het beeld passen:<br />

1. Petrus (Peter <strong>van</strong> Haeffs) [2173], geb. te Goch? circa 1394, RK, schepen te Geldern of<br />

Straelen, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Goch? in of voor 1469.


1-14<br />

In een overzicht <strong>van</strong> morgengaven uit Nijmegen, komt in 1461 Peter <strong>van</strong> Have voor<br />

samen met zijn vrouw Aleijdis N. Het zou hier best eens om dezelfde Peter kunnen<br />

gaan<br />

In 1469 wordt te Goch gesproken <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Haeffs. Voor zover bekend kan dit<br />

eigenlijk alleen maar betrekking hebben op deze Petrus die dan voor 1469 moet zijn<br />

overleden.<br />

2. Hendrick [1308] Genoemd <strong>van</strong> den Have, geb. te Goch? circa 1396, RK,<br />

gerichtsman/richter (1436-1449), ovl. (minstens 53 jaar oud) na 1449. In de jaren 1436,<br />

1442, 1445, 1446 en 1449 is er sprake <strong>van</strong> Henrick <strong>van</strong> Have, Richter tussen Maas en<br />

Waal.<br />

In het Archief <strong>van</strong> de Kruisheren <strong>van</strong> St. Agatha, zijn stukken uit 1449 aangetroffen<br />

betreffende kerk en eredienst. Hieronder een eigendomsbewijs <strong>van</strong> een hooibeemd bij<br />

de Meerraet, afkomstig <strong>van</strong> Henric <strong>van</strong> den Have. Ook hier weer de vraag, betreft het<br />

dezelfde Hendrick of….. chronologisch past het prima.<br />

In het jaar 1406 wordt het Augustijner klooster <strong>Ga</strong>esdonck ingewijd door de Keulse<br />

Wijbisschop Conrad von Venecompone. Vanaf dit moment gaat het klooster een rol spelen in<br />

deze regio. (Archief bezoeken!)<br />

In de stad diende elke mannelijke burger wacht te lopen. Er moest geholpen worden met het<br />

uitbaggeren <strong>van</strong> de stadsgracht en gedurende de wintermaanden moest deze worden<br />

vrijhouden <strong>van</strong> ijs. Hiertoe werden “bijtmeesters” aangesteld. Verder moesten de stegen en<br />

straten (met zand) worden onderhouden en diende men arbeid te leveren aan het onderhoud<br />

en de aanleg <strong>van</strong> dammen en dijken. Je moest er wat voor over hebben om binnen de<br />

veilige stadsmuren te willen wonen.<br />

3. Johan [194], geb. te Goch? circa 1398, ovl. (minstens 78 jaar oud) te Goch? na 1476,<br />

volgt hierna IV.<br />

IV. Johan <strong>van</strong> den HAEVE [194] ook wel genoemd <strong>van</strong> den Haeff, (zoon <strong>van</strong> III [p. 12],<br />

geb. te Geldern? circa 1398, RK, schepen/burgemeester (1449 burgemeester, 1470<br />

werkmeester) <strong>van</strong> Geldern (1449-1472), ovl. (minstens 78 jaar oud) te Geldern? na 1476,<br />

trouwt te Goch? circa 1420 met N. N. [195], geb. te Goch? circa 1395<br />

Onderzoek <strong>naar</strong> de vroege geschiedenis <strong>van</strong> onze familie zal <strong>naar</strong> ik aanneem wat meer<br />

duidelijkheid verschaffen, waarbij ook de bronnen <strong>van</strong> de stad Geldern, de abdij <strong>Ga</strong>esdonck<br />

en Graefental betrokken moeten worden. Hieronder is de verzameling <strong>van</strong> diverse losse<br />

vermeldingen uit de literatuur weergegeven m.b.t Johan <strong>van</strong> Haeff.<br />

(1417) "Van Jan <strong>van</strong> den Haeff, 1,5 malder rogge <strong>van</strong> twee kleine morgen". Een vermelding<br />

<strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> den Have uit 1440.<br />

In 1446 slaat de stad Goch Johan <strong>van</strong> den Have aan<br />

(wegens 3 mergen lands) voor 4 s(tuver) en 6 d(uiten).<br />

Vanaf 1449 wordt Johan <strong>van</strong> den Haeff regelmatig (als<br />

schepen) in de schepenprotocollen <strong>van</strong> Goch genoemd<br />

maar ook als Bürgermeister von Geldern (in 1449),<br />

Johan ten Have samen met Elbert Winter. Of het hier<br />

om dezelfde Johan gaat is niet duidelijk.<br />

Lijst uit belastingcohier uit 1450 waarin Johan drie keer<br />

voorkomt. De vraag is of het hier gaat om drie<br />

verschillende Jannen of dat het dezelfde is.<br />

"Johan <strong>van</strong> den Have <strong>van</strong> Nystr. pas <strong>van</strong> 2 morgen,<br />

Haef 2 st.; "Johan <strong>van</strong> den Have <strong>van</strong> den Netelhorst, 2<br />

d.” en "Jan <strong>van</strong> de Have ont<strong>van</strong>gt <strong>van</strong> Griet Regevas,<br />

twee morgen ..... 2 st. “


1-15<br />

1451 August 20. Buur <strong>van</strong> "4 morgen land in Harvorster Feld ; Joh. <strong>van</strong> den Have” . (Voor<br />

het Gericht <strong>van</strong> Asperden).<br />

In stadsarchief Goch komt Johan <strong>van</strong> den Have voor (1452) als schepen <strong>van</strong> de stad. (Met<br />

zegel; (horizontaal) doorgesneden schild met rand, boven twee rozen (Mispelblüten ?), onder<br />

een ster zoals die ook in het stadswapen <strong>van</strong> Goch aanwezig is (achtpuntig). Of is dit een<br />

bloem?<br />

Deze “ster” zou ook nog wel eens de karbonkel (= versterking op een schild) kunnen zijn<br />

zoals die in het wapen <strong>van</strong> Kleef en Uedem voorkomt (karbonkel <strong>van</strong> goud op een veld <strong>van</strong><br />

keel). Randschrift: sigilum Johan <strong>van</strong> den Have).<br />

Bürgermeister/Schepen Johan <strong>van</strong> den Have wurde von der klevischen Regierung in seinen<br />

Amt belassen. (schepen <strong>van</strong> 1449-1472) en op 13 augustus wordt Johan <strong>van</strong> den Have<br />

genoemd als belending. 1456 en 1457 Johan <strong>van</strong> den Have, schepen te Goch.<br />

1459 Goch, 3 maart, “Schöffen Derick <strong>van</strong> Heyden und Johann <strong>van</strong> den Have"...<br />

1461 Goch, 3 augustus, " Johann <strong>van</strong> den Have und Derick Holleken, Schöffen zu Goch<br />

bezeugen, das vor Ihnen Mechteld <strong>van</strong> den Kirchof ein Erbe gepachtet hat, das einerseits an<br />

Mett Maes, anderseits an den Weg stosst, das nun Johann Altais gehört, für .... Schilde<br />

Jährlich, wie es der diesbezügliche Brief ausweist.<br />

1462 Goch, 5 september, Vor demselben Richter und den Schöffen Derick <strong>van</strong> Heyden und<br />

Johann <strong>van</strong> den Have bekennen die Werkmeister und Geschworenen des Wüllenambtes,<br />

das sie jährlich für die Armen eine Tonne Heringe zu geben und ein Malter Weizen zu<br />

backen haben; ferner sollen sie jährlich auf Palmabend durch einen Jungen in der Stadt<br />

ausschellen und ausrufen lassen, dass man dann Spenden geben solle, wie es von alters<br />

her bräuchlich sei. Unterlassen die Werkmeister die Spende, dann sollen Heinrich Vuysser<br />

huyse und dessen Frau Leit oder ihre Erben in jedem Jahre, wo es versäumt wird, eine<br />

Tonne Heringe und ein Malter Weizen aus allem pfänden lassen, was die Armen in der<br />

Mühlenstrasse besitzen. 1463 tot 1469 Schöffe von Geldern Jan ten Haeff.<br />

1469 Januari 5, " Vor dem Richter zu Goch, Johann <strong>van</strong> der Masen, die Schöffe Derick<br />

Molliken und Johann <strong>van</strong> den Haeve verschreibt Aleidt Knobkens mit ihrem Momber des<br />

Erbe neben Heinrich Kreighs Erbe und der Camer .... an der Vikar zu Goch für Memorien".<br />

1470 Werkmeister in Geldern, Jan ten Haeff met Jan <strong>van</strong> Well op 9 juni schepen te Goch<br />

Johan <strong>van</strong> den Haeve.<br />

1471 "Item Johan <strong>van</strong> den Haeff heefft gewonnen up Jo Radewick [ ] gulden, in damp.." en<br />

op 5 maart schepenen te Goch Johan <strong>van</strong> den Haeve und Derik Holliken.<br />

1472 Genoemd het land " up die Haeff" als belending en Joh. <strong>van</strong> den Haeve als schepen<br />

<strong>van</strong> Goch. De 30 e augustus; "Vor dem Richter Joh. <strong>van</strong> der Masen und den Schöffen Johan<br />

<strong>van</strong> den Haeve und Goessen Haighdorn überträgt der Priester Joh. Boemer, Vikar in Goch, 1<br />

Rhein. Goldgulden aus Heyncken Leytens Pass neben Derick <strong>van</strong> Stenen und Heyn Nyelens<br />

Pass an die Armenhaus in der Mühlenstrasse". Genoemd in 1476 Johan <strong>van</strong> den Haeff en<br />

Jacop <strong>van</strong> den Haeve.<br />

Schepenzegel<br />

We mogen ons gelukkig prijzen dat er enkele zegels <strong>van</strong> Johan bewaard zijn gebleven. Uit<br />

dit onderzoek is gebleken dat hij de eerste schepen in Goch is uit de familie. Tussen 1272 en<br />

1452 zijn er geen <strong>van</strong> Haeff’en die in Goch het schepen- of richterambt bekleden. Of de<br />

burgemeester <strong>van</strong> Geldern (1449) dezelfde Johan betreft is niet ondenkbaar, maar het zou<br />

ook nog een andere (tweede) Johan kunnen zijn.<br />

Uit het register <strong>van</strong> perkament-oorkonden blijkt dat Johan met tussenpozen ruim 25 jaar lang<br />

als schepen voorkomt 1452/57, 1459/62 1465/78.<br />

De periode dat de Gochse schepenen hun eigen zegel mochten gebruiken is betrekkelijk<br />

kort. In 1453 wordt voor het eerst gebruik gemaakt <strong>van</strong> een persoonlijk zegel. Maar in 1473<br />

maakt Hertog Johan <strong>van</strong> Kleef daar een eind aan. Hij verordonneerde dat er voortaan één<br />

algemeen stedelijk schepenzegel gebruikt dient te worden. Het ligt dan ook voor de hand te


1-16<br />

veronderstellen dat er bijvoorbeeld <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong> den Have die o.a. in 1475 en 1482 ook<br />

als schepen genoemd wordt, geen persoonlijk zegel (meer) bekend is. Maar onderzoek<br />

hieromtrent kan geen kwaad.<br />

Hertog Arnold.<br />

In 1458 komt Adolf, de zoon <strong>van</strong> hertog Arnold in opstand tegen zijn vader en neemt Venlo<br />

in. Dit heeft tot gevolg dat Gochse burgers die hun wollen doeken <strong>naar</strong> Venlo hebben<br />

gebracht, dit kwijt zijn aan de bezetter die het <strong>naar</strong> Lobith transporteert. Ze kunnen er <strong>naar</strong><br />

fluiten. Later (1459) als door tussenkomst <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> Egmond de vete weer wat is<br />

bijgelegd worden ze (gedeeltelijk) schadeloos<br />

gesteld.<br />

Maar in 1465 wordt vader Arnold en zijn moeder<br />

(Katharina <strong>van</strong> Kleef) door hun zoon ge<strong>van</strong>gen<br />

genomen en vastgezet, waarna hij zich te titel <strong>van</strong><br />

Hertog <strong>van</strong> Gelre en Graaf <strong>van</strong> Zutphen toeeigent.<br />

Tussentijds vindt er in 1468 bij Straelen nog een<br />

beslissende veldslag plaats tussen Gelderen en<br />

Kleef. Hertog Adolf brengt een leger <strong>van</strong> maar<br />

liefst 14.000 man op de been. Goch en z’n<br />

burgers hebben hieraan ongetwijfeld een bijdrage<br />

moeten leveren. Vanaf 1412 was elke<br />

(mannelijke) burger <strong>van</strong> de stad verplicht een<br />

harnas, borstpantser en paard te bezitten.<br />

Zowel financieel als in manschappen dienden de<br />

krijgslustige adellijke heren bediend te worden. De<br />

ouders <strong>van</strong> Adolf zien in 1473 volledig af <strong>van</strong> hun<br />

aanspraken omdat ze niet met hun zoon tot een<br />

vergelijk kunnen komen. Hertog Arnold besluit<br />

Gelre voor 300.000 Rijnse guldens te verkopen<br />

aan Karel <strong>van</strong> Bourgondië.<br />

In 1473 overlijdt Hertog Arnold <strong>van</strong> Gelre en in<br />

hetzelfde jaar verkoopt ook de Hertog <strong>van</strong> Gulick-Berg z’n aanspraken op Gelre waarmee<br />

Karel de Koene (<strong>van</strong> Bourgondië) vrij spel krijgt en Gelderland geheel aan zich onderwerpt<br />

en het land zware financiële schattingen oplegt.<br />

Zijn neef, Hertog <strong>van</strong> Kleef wordt o.a begiftigd met de stad Goch die vrijwillig z’n poorten<br />

opent als Karel met z’n leger voor de stad verschijnt nadat hij Venlo heeft ingenomen. De<br />

stad Goch blijft een veld op het schaakbord <strong>van</strong> de adellijke machthebbers.<br />

Deze toestand wijzigde echter in Goch nadat in 1473 door een schenking <strong>van</strong> hertog Karel<br />

de Koene <strong>van</strong> Bourgondië, Goch bij het hertogdom Cleve kwam.<br />

De hertog <strong>van</strong> Cleve hield er andere, eigenzinnige ideeën op na. Hij stelde het aantal<br />

schepenen vast op zeven en benoemde ze zelf voor een periode <strong>van</strong> twee jaar.<br />

In 1473 viel “Arnt Schoenre, Johan <strong>van</strong> den Have, Derik Holleken, Gossen Haigdorn, Derik<br />

Stenen en Johan <strong>van</strong> der Masen” deze eer ten deel. Schepenen die <strong>naar</strong> tevredenheid<br />

funktioneerden "daer sijn Gnade behaegen in hadde" liet hij langer in het ambt.<br />

Schepenen daarentegen waar hij niet zo gelukkig mee was, konden zelfs voor het verstrijken<br />

<strong>van</strong> hun ambtstermijn ontslagen worden uit hun functie en vertrekken.<br />

Dit was volstrekt tegen de op 3 augustus 1423 door hertog Arnold <strong>van</strong> Geldern verleende<br />

vrijheden, privilegiën en goede gewoonten, waarbij de schepenen voor het leven werden<br />

gekozen en " also lang hy lefft niet <strong>van</strong> sijnen schependom conde ontsetten".<br />

Door de aantasting <strong>van</strong> dit recht door de hertog <strong>van</strong> Cleve was een redelijke garantie voor<br />

een onafhankelijke rechtspraak verloren. Dit kan als een duidelijk teruggang <strong>van</strong> het<br />

vroegere Gelderse recht worden gezien.


1-17<br />

Het ambt <strong>van</strong> schepen genoot door het grote belang <strong>van</strong> zijn werk en de "heiligheid" <strong>van</strong> de<br />

door hem gezworen eed, hoog aanzien. Ditzelfde gold voor hun uitspraken. Ongegronde en<br />

beledigende kritiek aan het adres <strong>van</strong> de schepenen of hun oordelen, werd zwaar bestraft.<br />

Rechter en schepen werkten ook mee aan het vastleggen <strong>van</strong> allerlei zaken waarmee geld<br />

was gemoeid. Overdrachten <strong>van</strong> onroerend goed, leningen en schuldbekentenissen<br />

passeerden voor de schepenbank. Bij zaken <strong>van</strong> groot belang was buiten de schepenen<br />

soms ook nog de burgermeester aanwezig. In plaats <strong>van</strong> hun handtekening voorzagen de<br />

schepenen en de rechter de oorkonden met hun persoonlijk zegel. Vanaf het derde kwart<br />

<strong>van</strong> de 15e eeuw (1473) werd er enkel nog gebruik gemaakt <strong>van</strong> een gemeenschappelijk<br />

schepenambts- of stadszegel.<br />

Alle oorkonden moesten in het gerechtsboek worden ingeschreven. Samen met het<br />

stadsrechtboek werd het schepenambts-zegel door drie schepenen beheerd.<br />

In de schepenlade waren drie sloten aanwezig met drie verschillende sleutels. Om de lade te<br />

kunnen openen en sluiten dienden de drie schepenen die hiervoor verantwoordelijk waren<br />

gezamenlijk op te treden. Hiervoor moesten zij zelfs een bijzondere eed zweren om het<br />

gerechtsboek en het zegel zorgvuldig te bewaren.<br />

Het schrijfwerk werd door een beëdigde gerechtsschrijver met diverse klerken uitgevoerd.<br />

Schepenen en rechter werden voor hun aandeel in civiele zaken betaald uit de<br />

gerechtskosten die de verliezende partij diende te betalen. Bij strafzaken kregen ze een vast<br />

aandeel in de proceskosten. Voor andere transacties ontvingen zij “1 tot 4 quart wijn”.<br />

Door het veelzijdig en verantwoordelijk handelen <strong>van</strong> de schepen, verzekerden deze zich<br />

<strong>van</strong> een plaats direct achter de twee burgemeesters der stad.<br />

Drie weken voor elke zitting werd door de "Gerichtsbote" in de kerk daar<strong>van</strong> een<br />

aankondiging gedaan. De dagvaarding moest binnen 14 dagen na deze afkondiging plaats<br />

vinden, zodat de gedaagde tenminste nog 8 dagen had om zich op z'n verdediging te kunnen<br />

voorbereiden. Verder traden schepenen op bij allerlei conflicten waarop meestal een<br />

uitspraak volgde. Degene die zich niet hield aan deze uitspraak, werd flink gestraft.<br />

In de leer.<br />

Binnen het Overkwartier Geldern, als ook in de drie andere Kwartieren <strong>van</strong> het Hertogdom<br />

bestond er geen mogelijkheid tot beroep tegen het oordeel <strong>van</strong> de schepenbank. Noch in<br />

civiele, noch in strafzaken. Kwamen de schepenen er na rijp beraad niet uit, dan bestond de<br />

mogelijkheid om advies te vragen bij een hoofdbank. De hoofdbank beraadde zich<br />

vervolgens op het probleem en leerde de schepenen <strong>van</strong> de lagere bank (onderbank) hoe zij<br />

moesten handelen. Vervolgens kwamen de schepenen, het advies verwerkt en gehoord<br />

hebbende, tot een uitspraak. In dit verband werd ook wel eens gesproken <strong>van</strong> " in Belehrung<br />

gehen".<br />

Het hoofdgerecht voor alle schepenbanken in het Overkwartier bevond zich in de hoofdstad<br />

Roermond.<br />

Lang niet alle schepenbanken gingen direct in Roermond in belering. Heel veel ziet men ook<br />

dat een schepenbank eerst bij een naburige schepenbank te rade gaat om advies te halen.<br />

Bij uiterst gecompliceerde zaken bestond dan nog de gelegenheid om "der Rat des Herzogs<br />

of myns heren Kamer" te raadplegen. Enige uitspraken <strong>van</strong> de bank in Roermond wijzen in<br />

deze richting.<br />

De eerste vermelding <strong>van</strong> belering in Roermond door de schepenen <strong>van</strong> Goch dateert <strong>van</strong><br />

20 juli 1379. Hiervoor konden de Gochse schepenen terecht bij "das Obergericht" <strong>van</strong><br />

Geldern. Deze rechtsgang veranderde in 1473 toen Amt en Stad Goch onderdeel ging<br />

uitmaken <strong>van</strong> het hertogdom Cleve.<br />

De hertog <strong>van</strong> Cleve bepaalde dat de bank <strong>van</strong> Goch voortaan in belering moest bij de<br />

schepenbank <strong>van</strong> Kalkar. De hertog had echter bij de overname <strong>van</strong> de stad Goch, deze<br />

stad in allerlei oude rechten en gewoontes bevestigd. Dit betekende dat in Goch vooralsnog<br />

<strong>naar</strong> oud Roermonds recht werd gehandeld. Voor het landelijk gebied <strong>van</strong> Goch gold dit<br />

echter niet, zodat hier <strong>naar</strong> Kleefs recht gehandeld diende te worden.<br />

Interessant om hier te noemen is, dat in een schepenboek dat in het begin <strong>van</strong> de 16e eeuw


1-18<br />

geschreven is, vermeld wordt dat de hertog <strong>van</strong> Kleef bevolen had om bij uitspraken die de<br />

Oberbank <strong>van</strong> Kalkar zou doen bij belering door de Gochse schepenen, <strong>naar</strong> oud Gelders en<br />

niet <strong>naar</strong> hun eigen Kleefse recht gehandeld diende te worden.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Haeff zijn mogelijk de volgende 7 kinderen “in kaart te<br />

brengen”:<br />

1. Derick Haefts [2701] geb. en RK ged. te Goch circa 1420, overl. (minstens 55 jaar) na<br />

1475 te Goch.<br />

Uit onderstaande blijkt dat Derick aan de Molenstraat een erf heeft dat enerzijds<br />

begrensd wordt door Seger Nyelen en anderzijds door priester heer Engelbert.<br />

Op 11 augustus 1475. "Die Schöffen Derick <strong>van</strong> Stenen und Jacob <strong>van</strong> den Have<br />

bekennen, das der Provisor des Männerhauses Gerit Arnts zugunsten der Armen das<br />

Erbe, das dem Hernn Engelberth, Priester gehörte und in der Mühlenstrasse zwischen<br />

Seger Nyelen und Derick Haefts liegt, und ein anderes Erbe wegen der darauf<br />

stehenden 4 Rhein. Gulden, die seit 3 Jahren rückständig sind, gepfändet hat".<br />

2. Herman Haeff [1499] geb. te Goch? circa 1423, ged. RK te Goch?, burgemeester <strong>van</strong><br />

Geldern (1494-1500), ovl. (minstens 77 jaar oud) te Goch? na 1500. (volgt Va, p. 2-1).<br />

3. Jacobus <strong>van</strong> Haef [196] ook wel genoemd <strong>van</strong> den Haeve, geb. te Goch? circa 1425,<br />

RK, schepen en provisor te Goch, ovl. (minstens 63 jaar oud) te Goch? na 1488. In dit<br />

jaar wordt hij voor het laatst genoemd.<br />

Jacobus is langdurig schepen <strong>van</strong> de stad (1474-1494) en provisor (zaakwaarnemer)<br />

<strong>van</strong> het Wolweversgilde. Buiten de hierboven genoemde functies bekleedt hij ook nog<br />

de rol <strong>van</strong> “bijtmeester”. Hij is met de andere schepenen verantwoordelijk om gedurende<br />

de strenge winters een deel <strong>van</strong> de Niers, het water dat rondom de stad loopt, open te<br />

houden door het hakken <strong>van</strong> 16 voet brede bijten. Ongetwijfeld had dit met de veiligheid<br />

<strong>van</strong> de stad te maken. Het was natuurlijk de bedoeling dat mensen de stad<br />

gecontroleerd in en uitgingen via de poorten en dat de “vijand” niet zomaar<br />

ongecontroleerd over het ijs de stad binnen kon lopen.<br />

We zien ook dat Jacobus in 1484 en ‘85 nog “<strong>Ga</strong>stmeister “ <strong>van</strong> het <strong>Ga</strong>sthuis is en in<br />

1480 wordt er door de danmalige <strong>Ga</strong>stmeister<br />

een rekening betaald <strong>van</strong> 8 kannen dik bier<br />

verteerd ten huize <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Verder wordt er in 1487 gesproken over de<br />

overdracht <strong>van</strong> 2 morgen land in het Mervorster<br />

Veld, dat kennelijk eigendom is <strong>van</strong> Jacobus. Het<br />

wordt overgedragen op de pastoor en de vicarie<br />

<strong>van</strong> de stad Goch! Dit is één <strong>van</strong> de eerste<br />

bewijzen betreffende familie-eigendom in deze<br />

contreien. Mogelijk betreft het dezelfde twee<br />

morgen waar ook bij zijn vader Johannes over<br />

gesproken wordt.<br />

In 1458 is Jacop <strong>van</strong> der Haeve, provisor <strong>van</strong> het<br />

Wüllenamt samen met Joris Meister<br />

Hendrickszn. Het armenhuis was aan de<br />

Molenstraat gelegen. Later zal worden ingegaan<br />

op de betekenis <strong>van</strong> het Wüllenamt; het<br />

zogenaamde wolweversgilde. Dit gilde speelde<br />

een zeer belangrijke rol in de Gochse<br />

geschiedenis.<br />

1471 December 27 "Bürgermeister, Schöffen<br />

und Rat der Stadt Goch setzen fest, dass zur


1-19<br />

Zeit des Eisgangs auf dem Stadtgraben rund um die Stadt Gräben von 16 Fuss Breite ins<br />

Eis gehauen und offengehalten werden sollen, -- sogenannte "isen" oder "bijten", für die<br />

abschnittsweise bestimmte "bijtmeister" verantwortlich sind.<br />

... 3 bijten <strong>van</strong> der Cleynre Bruggen an der Steenpoirten lanx 's Hertogen Hoff up die<br />

nedersten Stroem .... 3e bijt von Berchmans Erbe bis um Erbe Johans <strong>van</strong> der Eecke,<br />

Bijtmeister Jacop <strong>van</strong> den Have und Peter Baey".<br />

1473 "Item Henric [Mer..ass] heeft ingeclacht ende [raem] den Jacop <strong>van</strong> den Haeff<br />

tobehoirt anderwerff gelijck dat boven to boick staet".<br />

1474 “Jacop <strong>van</strong> den Haeff [Walre?] Reymkens sal sijn [kende leyen] bynnen 14<br />

dagen". " Ordell Jacop <strong>van</strong> den Haeff dat die Richter die kende leyden ad 14 dage off <strong>van</strong><br />

dat yrste gedinck".<br />

1474 Januari 17 " Friedrich von Haessom erklärt vor den Schöffen zu Goch, Jacob <strong>van</strong><br />

den Haeve und Henrick Lyeffer, das er die Belehnung von den Lehnenhofe von<br />

Gelderland mit den Hofe op ther Horst empfangen habe, dies aber für das Kloster<br />

<strong>Ga</strong>esdonck geschehen sey".<br />

1475 Augustus 11. "Die Schöffen Derick <strong>van</strong> Stenen und Jacob <strong>van</strong> den Have bekennen,<br />

das der Provisor des Männerhauses Gerit Arnts zugunsten der Armen das Erbe, das dem<br />

Hernn Engelberth, Priester gehörte und in der Mühlenstrasse zwischen Seger Nyelen und<br />

Derick Haefts liegt, und ein anderes Erbe wegen der darauf stehenden 4 rhein. Gulden,<br />

die seit 3 Jahren rückständig sind, gepfländet hat". (1 Siegel).<br />

Uit bovenstaande mogen we concluderen dat Derick <strong>van</strong> Haeff (Haefts) in de Molenstraat<br />

onroerend goed in eigendom heeft dat grensde aan het bezit <strong>van</strong> priester Engelbert, het<br />

eigendom dat nu overgaat <strong>naar</strong> de Arme Mannenhuis <strong>van</strong> Goch.<br />

1475 "Jacop <strong>van</strong> den Haeff heefft gewonnen up Peter Wijnrinx? 2 Brab. gld. ". " Item<br />

Jacop <strong>van</strong> den Haeff heefft ingelacht erstwerff Johan Gijssen paght in behueff der armen<br />

gelyck dat to bueck staet".<br />

"Damno (up) Jacop <strong>van</strong> den Haeff item moet werd hefft Herman [Lededuist?] dan up sacht<br />

groot een [ mijn] [ ] und stehet sij en heb gheen guet dan Herman als een mombar ten<br />

[gericht ] sijn mach dan sij <strong>van</strong> waar Herman en kinde dat also bewijssen und bij [ber....]<br />

dat die [st pen] <strong>van</strong> recht wijssen die sij dan gheen ansthalt <strong>van</strong> spreken solde dan en<br />

voor sij deed ansthalt <strong>van</strong>". (Tekst nog eens bekijken)<br />

1476 "Item Jacop <strong>van</strong> den Haeff gewonnen up Rutger Kympen 4 Rx gulden" en ook <strong>van</strong><br />

dit jaar "Des neissten Satersdages na den heilligen paeschdach" wordt Jacop <strong>van</strong> den<br />

Haeve, werkmeister des Wülleamts genoemd.<br />

1480 In een rekening <strong>van</strong> Johan Thijs, <strong>Ga</strong>stmeister des <strong>Ga</strong>sthuys tot Goch, " Ick heb <strong>van</strong><br />

bevele Derick <strong>van</strong> den Berge Burgemeisters und meer anderen der vrunde in Jacops <strong>van</strong><br />

den Haeff huys gegolden an dicken bijer dat in Frederick Schroeders huys gehaelt wart, 8<br />

Kanne".<br />

1482 " Oirdell Jacop <strong>van</strong> den Haeve die Scepen en syn dess nyet wijss".<br />

1483 Genoemd " Jacop <strong>van</strong> den Haeve en Henric <strong>van</strong> den Haeff" en ook schepen te<br />

Goch is Jacop <strong>van</strong> den Haeve bij opmaken testament <strong>van</strong> Thonis <strong>van</strong> Hullsbergh. Zegel<br />

<strong>van</strong> de schepenen goed bewaard!).<br />

1484 Item Jacob <strong>van</strong> den Haeff heeft als een <strong>Ga</strong>stmeister tot behueff des gasthuys<br />

yrstwerff ingelacht Johan Malen erff wass voir in die Vosstraat gelegen dair Johan Mynsth<br />

in woond plege als voir xii gld. sjairss und <strong>van</strong> 3 jair achterstediges ".<br />

1485 "Jacop <strong>van</strong> den Haeff, <strong>Ga</strong>stmeister des <strong>Ga</strong>sthuys tot Goch.<br />

1486 " Item Jacop <strong>van</strong> den Haeve <strong>van</strong> weghe die werkmeister legget int vachtgeding<br />

eerstwerff gelijck voir to bueck steet".<br />

1487 "Jacop <strong>van</strong> den Haeve gewesen up Der Paep, fl. 39.5 st. o.d.". (Het is mij niet<br />

duidelijk wat dit “up der Paep” heeft te betekenen).<br />

1487 Juli 16, "Vor dem Richter in Goch Heinrich <strong>van</strong> Holthuysen und den Schöffen H.<br />

Lieffgen und J. Rycken verschreibt Jacob <strong>van</strong> den Haeve 2 Morgen Land im Mervorster


1-20<br />

Feld neben dem Lande des Antonius Alteres an den Pastor und den Vikare".<br />

Hier “verschreibt” Jacob <strong>van</strong> Haeff twee morgen land in het Mervorster Veld aan de<br />

pastoor en de vicaris <strong>van</strong> de kerk <strong>van</strong> Goch. Geen sinnecure om zomaar twee morgen<br />

land, dat toch een flinke financiële waarde vertegenwoordigt aan de kerk te schenken. Of<br />

werd het toch verkocht? Verder worden deze bronnen vooral weergegeven om de<br />

veelheid aan naamsvoorkomens te tonen.<br />

4. Gertrudis ingen Hayf [2047] geb. en ged. te Goch? circa 1427, ovl. (minstens 28 jaar<br />

oud) te Wetten na april 1455, trouwt te Wetten voor apr 1455, kerk.huw. (RK) met<br />

Emont in gen DYEPRAEM [2048], geb. te Wetten circa 1425, RK, ovl. (minstens 30 jaar<br />

oud) te Wetten na apr 1455.<br />

1455 April 22 " Vor dem Richter zu Wetten, Heinrich von Honselaer und den Schöffen<br />

daselbst, verkaufen die Eheleute Emont in gen Dyepraem und Geirtrud ingen Hayf an<br />

Luyk <strong>van</strong> den Egeren ein Stück Land im Kirchspiel und Gericht Vetten, zinspflichtig an<br />

den Hof zu Rade". (Waar is dit gelegen? Het is twijfelachtig of deze vermelding bij de<br />

genealogie hoort, maar is –chronologisch ingepast- toch opgenomen).<br />

5. Hendrik [2175], geb. te Goch? circa 1429, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) te Goch?<br />

circa 1483, (volgt Vb, p. 2-2).<br />

1474." Item Henric <strong>van</strong> Haeff heeft ingclacht der erstwerff Derix erff <strong>van</strong> Keijler gelijck<br />

dat [boven] to boick staet".<br />

"Item Jan <strong>van</strong> Denen [Weechsthend] up Henric <strong>van</strong> den Haeff 7 Brab. gld. ad 20<br />

stuver,"<br />

"Item Henric <strong>van</strong> den Haeff heefft gewonnen up Henric <strong>van</strong> Ree 2 Br. gulden".<br />

6. Joannes [2206], geb. te Geldern? circa 1431, RK, verwer te Geldern, ovl. (minstens 41<br />

jaar oud) te Goch? na 1472.<br />

Deze Joannes moet omstreeks 1430 zijn geboren, mogelijk te Geldern. Zijn vader zou<br />

Joannes <strong>van</strong> Haeff kunnen zijn die schepen en burgermeester <strong>van</strong> Goch is. Maar deze<br />

vroege generaties zijn met (te) weinig gegevens moeilijk chronologisch in te bedden.<br />

1449 Bürgermeister von Geldern, Johan ten Have samen met Elbert Winter. Zes jaar<br />

later in 1455 wordt verwer Johan <strong>van</strong> den Haeve als burger <strong>van</strong> de stad Kalkar<br />

ingeschreven. M.i. kan dat dan niet om dezelfde gaan, evenals Herman <strong>van</strong> den Haeff<br />

die <strong>van</strong> 1494-1500 burgemeester <strong>van</strong> Geldern is.<br />

1463 tot 1469 Schöffe von Geldern Jan ten Haeff en in 1470 Werkmeister in Geldern,<br />

Jan ten Haeff met Jan <strong>van</strong> Well.<br />

In Geldern wordt wel consequent gesproken <strong>van</strong> “ten Haeff” Het is ook de enige link<br />

<strong>naar</strong> Geldern. Komt hierna ook niet meer voor. Mogelijk hebben we hier toch met een<br />

aparte familiegroep te maken die te Geldern resideerde.<br />

7. Frederik <strong>van</strong> Haef [2702] geb. en ged. RK, circa 1433 mogelijk te Goch en overl.<br />

(minstens 55 jaar oud) na 1488 te Goch?<br />

1488 Genoemd " Jacop <strong>van</strong> den Haeve en Frederic <strong>van</strong> Haef”.<br />

Het Wüllenamt en de broederschap <strong>van</strong> O.L. Vrouw.<br />

De historie <strong>van</strong> de stad Goch hangt nauw samen met de geschiedenis va het zogenaamde<br />

Wüllenamt; het zeer belangrijke gilde der wolwevers. Dit gilde onderhield nauwe<br />

betrekkingen met de broederschap <strong>van</strong> O.L. Vrouw en bovendien met de twee liefdadige<br />

stichtingen <strong>van</strong> het mannen- en vrouwenhuis in de Molenstraat te Goch.<br />

Er mag <strong>van</strong> geluk worden gesproken, dat de Gocher arts Dr. Paul Bergrath in band vijf en<br />

zes <strong>van</strong> de "Annalen des historischen Vereins für den Niederrhein” voor de oorlog al het<br />

nodige <strong>van</strong> de aanwezige bronnen heeft gepubliceerd, want door het reeds eerder<br />

genoemde zware bombardement op Goch <strong>van</strong> 7 oktober 1944 is een zeer groot deel <strong>van</strong> het<br />

archiefmateriaal <strong>van</strong> het Wüllenamt en de broederschap <strong>van</strong> O.L. Vrouw verloren gegaan.


1-21<br />

Ook het werk <strong>van</strong> de Gocher koopman Aloys Schlüpers: "Stiftung und Verwaltung des<br />

katholischen Männerhauses und Frauenhauses zu Goch" uit 1894 heeft eveneens een<br />

serieuze bijdrage geleverd aan de (vroege) geschiedenis <strong>van</strong> het wolweversgilde. Hierdoor is<br />

heel veel geschiedkundige kennis bewaard gebleven.<br />

Het wolweversgilde.<br />

De stad Goch speelde tussen 1300 en 1600 een zeer belangrijke rol in het<br />

doekmakersambacht. Vele gelieerde beroepen als wolkammen, spinnen, weven, walken en<br />

het scheren en verven <strong>van</strong> de geweven doeken waren ruim vertegenwoordigd binnen de<br />

stadsmuren.<br />

Natuurlijk lag de schapenfokkerij ten grondslag aan deze economische activiteiten. Met<br />

name op de Gocher heide; het gebied tussen Kalkar en Goch, werden grote schaapskuddes<br />

geweid en "geschut".<br />

De houten raamwerken die binnen de stad langs de Niers en de stadsgracht waren<br />

opgesteld waren ontelbaar. Op deze rekken werd het geweven en gekleurde doek<br />

opgespannen. Al in 1365 waren aan de Gocher doekproducenten gunstige (tol)voorwaarden<br />

verleend die de handel zeer gunstig beïnvloedden. Bij Lobith betaalden de Gocher<br />

doekhandelaars slechts de<br />

halve tol. Bij Cuijk dienden zij<br />

een stuk wollen Maaslander<br />

doek af te staan.<br />

Heel duidelijk zijn contacten<br />

aangetoond met de Hollandse<br />

steden Doodewaard, Zwolle<br />

en Deventer. Maar ook <strong>naar</strong><br />

het oosten toe bloeide de<br />

handel in de Gochse textiel.<br />

Nadat het Wüllenamt zijn<br />

statuten had gekregen, werd<br />

het door de landheer aan<br />

niemand toegestaan wol te<br />

weven, zonder dat men<br />

binnen Goch woonde. Dit<br />

verbod gold voor het gehele<br />

Amt Goch, tot aan de grenzen <strong>van</strong> Kleve, Kalkar, Geldern en Mook. Slechts de nonnen <strong>van</strong><br />

de abdij Gräfenthal (Nieuwklooster) was het toegestaan voor eigen gebruik wit en grijs doek<br />

te vervaardigen.<br />

Werkmeesters.<br />

De statuten <strong>van</strong> het gilde schreven voor, dat er jaarlijks op Maria Lichtmis (2 febr.) vier "<br />

Knaepen" als werkmeester gekozen moesten worden. Zij gaven een jaar lang leiding aan het<br />

wolweversgilde. Door de rechter <strong>van</strong> Goch werden zij in naam <strong>van</strong> de hertog beëdigd en de<br />

dag na het feest <strong>van</strong> Maria Lichtmis moesten deze vier werkmeesters twaalf goede mannen<br />

kiezen (gezworenen) die hen het komende jaar moesten bijstaan. Ook zij werden beëdigd.<br />

Deze 16 mannen dienden erop toe te zien, dat de binnen de stad opererende gildeleden zich<br />

aan de regels en statuten hielden. Gebeurde dit niet, dan werden geldstraffen opgelegd.<br />

In de tweede helft <strong>van</strong> de middeleeuwen, waren deze werkmeesters zeer waarschijnlijk<br />

invloedrijker dan de burgemeester(s) en de raad <strong>van</strong> schepenen. Deze bestuurders <strong>van</strong> het<br />

Wüllenamt waren belast met de jaarlijks terugkerende "bedeling <strong>van</strong> de armen". Zo zorgden<br />

de rijkere burgers er voor dat de armen voedsel ontvingen. Vele giften ontving het gilde en<br />

ze verzekerden zich <strong>van</strong> steeds meer inkomsten. <strong>Ga</strong>ven en giften werden verdeeld op de<br />

Quatemberdagen, op de dag voor het feest <strong>van</strong> de heilige Johannes de Doper en op de dag<br />

voor Pinksteren.


1-22<br />

Zowel de gevers als de ont<strong>van</strong>gers waren waarschijnlijk<br />

allen leden <strong>van</strong> dit dominante wolweversgilde.<br />

In de zestiende eeuw is er een duidelijke teruggang te<br />

bespeuren in deze textielweverij. Met name door de import<br />

<strong>van</strong> zeer fijn geweven stoffen uit Spanje, werd de grove<br />

textiel uit Goch steeds verder teruggedrongen. Het<br />

Wüllenamt had in de Gocher katholieke kerk een altaar<br />

met het beeld <strong>van</strong> de Heilige Severus (Zie fig. uit Horst).<br />

Daarnaast hing het gildewapen; twee gekruisde<br />

weefspoelen met daarboven een kroon.<br />

Mogelijk stond er zelfs een gildealtaar in de kerk. Dr.<br />

Bergrath noemt dit in zijn publicatie <strong>van</strong> 1858/59. Dit altaar<br />

zou in 1625 vervaardigd zijn omdat het oude gildealtaar bij<br />

de beeldenstorm aan het einde <strong>van</strong> de 16e eeuw verbrand<br />

zou zijn. Natuurlijk wordt ook de dag <strong>van</strong> St. Severus (8<br />

januari.) nog feestelijk gevierd. De werkmeesters dienden<br />

ervoor te zorgen, dat er op die dag een hoogmis met<br />

orgelbegeleiding werd gezongen. Vermoedelijk stamt de bijeenkomst op 6 januari die nog<br />

steeds door het provisorencollege wordt gehouden, hier<strong>van</strong> af.<br />

De broederschap <strong>van</strong> Onze Lieve Vrouw.<br />

Aan deze broederschap ligt een aflaatbrief <strong>van</strong> 18 januari 1363 ten grondslag. Deze te<br />

Avignon door de paus verstrekte oorkonde is voorzien <strong>van</strong> 24 zegels.<br />

Tevens is deze aflaatbrief een getuige <strong>van</strong> het aanzien en de financiële macht <strong>van</strong> de<br />

broederschap.<br />

Het feest <strong>van</strong> de broederschap was de prosessie met het Mariabeeld dat op zondag na St.<br />

Johannes feestelijk door de stad <strong>naar</strong> het O.L. Vrouwenkamp voor de Vrouwenpoort werd<br />

gedragen. Op dezelfde dag organiseerde het amt het vogelschieten. De werkmeesters en<br />

gezworenen dienden daarbij hun "Kopfschmuck" te dragen. Dit was gesierd met een zilveren<br />

beeld <strong>van</strong> de Heilige Severus; de schutspatroon <strong>van</strong> de wevers. Het is verwonderlijk, dat er<br />

in de in 1741 nieuw geformuleerde statuten en ordonnantiën <strong>van</strong> de broederschap, geen<br />

sprake meer is <strong>van</strong> religieuze en kerkelijke rechten en gewoonten <strong>van</strong> de leden. Het gaat<br />

dan hoofdzakelijk over het beheer <strong>van</strong> de beide huizen en de verkiezing <strong>van</strong> de 16 leden.<br />

Mannen- en Vrouwenhuis.<br />

Zoals reeds eerder vermeld, was het een taak<br />

<strong>van</strong> de vier werkmeesters om de "Spenden" aan<br />

de armen <strong>van</strong> de stad te verdelen. Hieraan ten<br />

grondslag lag een aantal vrome stichtingen<br />

waaruit inkomsten konden worden geput. In het<br />

stadsarchief <strong>van</strong> Goch bevinden zich lijsten <strong>van</strong><br />

de inwoners <strong>van</strong> Goch die <strong>van</strong> deze "Spendung"<br />

gebruik maakten. De Stichtingsbrief <strong>van</strong> het<br />

Mannenhuis dateert <strong>van</strong> 21 juli (de dag voor Maria<br />

Magdalena) 1455 en is uitgegeven door de<br />

burgemeester, de schepenen en de raad <strong>van</strong> de<br />

stad.<br />

Ze verklaren dat Jedtken Geirlix, de weduwe <strong>van</strong><br />

<strong>Ga</strong>rits Geirlix, haar erf en huis in de Molenstraat<br />

tot een armenstichting heeft gemaakt.<br />

De stichtingsbrief verordonneerd dat er maximaal acht mannen en twee vrouwen mogen<br />

wonen. Als beheerder werden twee priesters aangesteld, die op hun beurt daar enige<br />

jaarrenten bij schonken. Zij selecteerden de inwoners voor dit Mannenhuis. (Fig. bij 6)


1-23<br />

Ook hadden zij het recht om andere eerbare burgers uit de stad bij het beheer te betrekken.<br />

In deze stichtingsoorkonde wordt voor het eerst de term provisor gebruikt.<br />

Hetzelfde gebeurde eigenlijk met het Vrouwenhuis<br />

(zie fig.) waar de stichtingsoorkonde op 15<br />

augustus 1504 door het stadsbestuur wordt<br />

opgemaakt.<br />

Hier was het Johan <strong>van</strong> Boikweit die zijn erf en huis<br />

in de Smidstraat naast een groentetuin en een<br />

"Tuchrahmenplatz" die Johan Abels daarbij schonk<br />

ten gunste <strong>van</strong> de arme vrouwen <strong>van</strong> Goch.<br />

In dit huis zouden rond deze tijd maximaal vijf arme<br />

vrouwen wonen. Al snel ontving deze stichting ook<br />

<strong>van</strong> andere weldoeners diverse inkomsten en werd<br />

het gevoegd bij de broederschap <strong>van</strong> O.L.Vrouw.<br />

Het beheer werd door twee procuratoren<br />

waargenomen. In samenspraak met de vicaris <strong>van</strong> het St. Catharia-altaar en het St.<br />

Matthias-altaar werden de armste vrouwen <strong>van</strong> de stad uitgezocht. Ook hier worden de<br />

jaarlijks wisselende beheerders als provisoren aangeduid. Hiermee zijn beide stichtingen<br />

ondergebracht in de broederschap <strong>van</strong> O.L.Vrouw; en dit was niets anders dan de kerkelijke<br />

"poot" <strong>van</strong> het Wüllenamt. In de statuten werd geregeld, dat de gezworenen <strong>van</strong> het<br />

Wüllenamt, nadat ze op Maria Lichtmis hun werkmeesters hadden gekozen, een nieuwe<br />

provisor voor het mannenhuis en eveneens een assistent <strong>van</strong> deze provisor dienden te<br />

kiezen. De provisor <strong>van</strong> het afgelopen jaar diende met zijn assistent rekening af te leggen<br />

<strong>van</strong> de inkomsten en uitgaven.<br />

Tot slot dienden zij een maaltijd uit te reiken aan de werkmeesters en hun gezworenen,<br />

waarbij elke provisor nog een "guten Mann" als gast mocht uitnodigen.<br />

Het is zeer waarschijnlijk dat de provisoren <strong>van</strong> het mannenhuis uit de vertegenwoordiging<br />

<strong>van</strong> het Wüllenamt afkomstig waren.<br />

Eenzelfde protocol werd voor het vrouwenhuis gebruikt. Hier werd een dag nadat in het<br />

mannenhuis rekenschap was afgelegd <strong>van</strong> het beheer, hetzelfde bij het vrouwenhuis<br />

gedaan. Ook hier werd een maaltijd uitgereikt.<br />

Het is echter volstrekt duidelijk, dat het beheer <strong>van</strong> beide huizen zich onomstreden in de<br />

handen <strong>van</strong> de gezworenen <strong>van</strong> het Wüllenamt bevond.<br />

Einde <strong>van</strong> het Wüllenamt en het ontstaan <strong>van</strong> het provisorencollege.<br />

De zestien gezworenen <strong>van</strong> het Wüllenamt zijn <strong>naar</strong> het zich laat aanzien de zestien<br />

provisoren <strong>van</strong> de stichting geworden. Naarmate het bestuur en beheer <strong>van</strong> de<br />

broederschap steeds belangrijker werd, verloor de oorspronkelijke doelstelling <strong>van</strong> het<br />

Wüllenamt steeds meer terrein.<br />

En hoewel de betrokkenheid met het weversgilde steeds minder werd, beschouwden de<br />

provisoren zich bevoegd om het toezicht over de wevers die er nog waren uit te oefenen,<br />

bijeenkomsten te houden op het raadhuis en wolwevers te dagvaarden en <strong>van</strong> elk een kleine<br />

bijdrage voor elk geweven stuk doek te verlangen.<br />

Tenslotte werden hun "bevoegdheden" aangevochten door de beide burgemeesters der stad<br />

en zonder dat het tot een gerechtelijke uitspraak kwam, werd de betrokkenheid <strong>van</strong> de<br />

provisoren met het weversambacht in het jaar 1728 geheel beëindigd.<br />

Sedertdien vertegenwoordigen de provisoren een vereniging <strong>van</strong> puur kerkelijke en<br />

charitatieve aard. Eeuwen lang hadden de provisoren een kapitaalkrachtig instituut in<br />

handen, dat met name door verwerving <strong>van</strong> vele boerderijen en landerijen en/of de renten<br />

daaruit inkomsten verwierf. Vele eeuwen werd er een beroep gedaan op de hulp <strong>van</strong> de<br />

broederschap bij vele gevallen <strong>van</strong> nood.<br />

De belangrijkste dag is heden ten dage nog steeds de 2e februari; het feest <strong>van</strong> Maria<br />

Lichtmis. Op die dag leggen de rendanten over het afgelopen jaar hun verantwoording af en<br />

worden er nieuwe provisoren gekozen zoals dat reeds in de oude statuten <strong>van</strong> het


1-24<br />

Wüllenamt was vastgelegd. In plaats <strong>van</strong> de "Kopfschmuck" is later de provisorenmantel<br />

gekomen. Een over de knie reikende zwarte mantel met een over de schouders vallende<br />

kraag en met een zilveren gesp als sluiting.<br />

Na de laatste eeuwwisseling is ook de mantel echter niet meer gedragen waarmee vele<br />

gewoonten en tradities tot het verleden behoren.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!