24.09.2013 Views

Ga naar hoofdstuk 7 - van Haaff

Ga naar hoofdstuk 7 - van Haaff

Ga naar hoofdstuk 7 - van Haaff

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk 7<br />

7-1<br />

XIIIc. Wilhelmus <strong>van</strong> HAAFF [117], was de zoon <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [143] (XIId, p. 4-1)<br />

en Joanna Janssen [144] geb. en RK gedoopt te Goch op zondag 6 febr. 1695. Doopheffers<br />

zijn Hermann Jansen (ongetwijfeld een broer of oom <strong>van</strong> moederskant), loco Aegidius <strong>van</strong><br />

Haef (een broer <strong>van</strong> vader Petrus). Meter is Aleidis Vients (Viants) (relatie tot dopeling<br />

onbekend). Zeer waarschijnlijk is de eerste zoon vernoemd <strong>naar</strong> de vader <strong>van</strong> vaderszijde<br />

Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (zijn grootvader dus!)<br />

Doorbraak in het onderzoek.<br />

Zeker zeven tot acht jaar heb ik uitgebreid gezocht <strong>naar</strong> de herkomst <strong>van</strong> deze Wilhelmus <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>. Duidelijk was dat hij samen met zijn vrouw Wilhelmina <strong>van</strong> den Wijenbergh, in<br />

Vierlingsbeek en zestal kinderen kreeg. Dat kon ik bewijzen.<br />

En deze kinderen werden allemaal keurig ten doop gehouden door doopheffers! Mannen en<br />

vrouwen die op een of andere manier tot de familie dan wel tot de intimi <strong>van</strong> het echtpaar<br />

behoorden.<br />

Dat konden ouders zijn, broers, zwagers of (schoon) zussen, ooms en tantes, enz.<br />

Tevens zou de naamgeving (vernoeming) <strong>van</strong> de kinderen mogelijk de naam of de namen <strong>van</strong><br />

mogelijk overleden voorouders of familie kunnen verraden.<br />

Al die doopgegevens was ik jaren geleden al bij mijn diverse archiefbezoeken in Den Bosch<br />

tegengekomen. Ook kon ik bij benadering zeggen wanneer Wilhelmus ongeveer geboren<br />

moest zijn, want dat kon ik afleiden uit de geboortedata <strong>van</strong> zijn kinderen. Bovendien vervulde<br />

hij op latere leeftijd een prominente rol in de Vierlingsbeekse samenleving en was daar<br />

nadrukkelijk aanwezig. Maar waar hij <strong>van</strong>daan kwam en wie zijn ouders waren was voor mij<br />

echter een volslagen raadsel.<br />

Hij was niet te vinden in de vele parochies ten westen <strong>van</strong> de Maas. Systematisch kamde ik<br />

alle beschikbare doop- en trouwboeken <strong>van</strong> elke parochie uit. Bijna heel Noord- en Midden<br />

Limburg kwamen aan bod. Ik kwam weliswaar de nodige <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>s tegen, maar onze Willem<br />

zat er niet bij. Hij was en bleef onvindbaar. Ik vond zelfs geen enkel spoor, geen enkele<br />

aanwijzing. Niets!!<br />

Steeds meer vatte de stelling post en ging ik met het idee leven dat deze Wilhelmus en zijn<br />

vrouw Wilhelma mijn vroegste voorouders zouden zijn en blijven. Een idee dat mij helemaal<br />

niet beviel en waar ik me ook maar niet bij neer kon leggen. Maar ja, waar kan wanhoop je<br />

brengen? Zeven jaar lang kwam ik niet verder dan Vierlingsbeek.<br />

Rond 1993 organiseerde de afdeling Amersfoort <strong>van</strong> de Nederlands Genealogische<br />

Vereniging –waar<strong>van</strong> ik lid was- een lezing door Hermann Th. Dellmann uit Kleve. Hij hield een<br />

verhaal over het genealogisch onderzoek in het Land <strong>van</strong> Kleef, dus oostelijk <strong>van</strong> mijn<br />

onderzoeksgebied rond Vierlingsbeek. Tijdens de pauze kwam ik met hem in gesprek en ik<br />

benoemde mijn patstelling. Tot mijn verbazing gaf hij aan dat hij mogelijk wel wist, nee eigenlijk<br />

vrij zeker was, waar ik mijn voorvaderen moest gaan zoeken.<br />

Ik stond perplex, het zou toch niet zo zijn dat hij op een gewone door de weekse<br />

lezingenavond voor een doorbraak in mijn onderzoek <strong>naar</strong> de familiebron zou kunnen zorgen.<br />

Vooralsnog was ik sceptisch.<br />

We wisselden adressen uit –er werd toen nog niet gemaild- en ik stuurde hem via de post,<br />

zoals afgesproken mijn laatst bekende gegevens uit Vierlingsbeek.<br />

Enkele weken later ontving ik een brief <strong>van</strong> Franz Gommans, een historicus en genealoog uit<br />

Goch die met Dellmann was bevriend. Ik viel achterover <strong>van</strong> verbazing, want Gommans<br />

presenteerde mij moeiteloos de door mij gezochte generatie(s) <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> afkomstig uit Goch in<br />

het land <strong>van</strong> Kleef.<br />

Door de gegevens die op de mat waren geploft was mijn familiegeschiedenis ineens een<br />

aantal generaties ouder. Mijn hart sprong uit mijn borstkas. Willem was dus afkomstig <strong>van</strong><br />

Goch. Evenals de ouders <strong>van</strong> Willem, waren ineens ook zijn grootouders bekend inclusief het


7-2<br />

door mij (uit de doopheffers) gereconstrueerde beeld <strong>van</strong> zijn broers en zussen.<br />

Overal had ik gekeken maar niet over de grens. Hoe dom kan je zijn, want die grenzen<br />

verplaatsen tijdens de eeuwen. Maar goed, een doorbraak <strong>van</strong> formaat in mijn onderzoek. Wat<br />

zou er allemaal nog te vinden zijn in het stadsarchief <strong>van</strong> Goch. Mijn lijfspreuk “Perseverare in<br />

patientia” ofwel “Volharden in geduld” had vruchten afgeworpen. Mijn geduld was beloond.<br />

De afstand tussen zijn geboorteplaats Goch en Vierlingsbeek; de plaats waar we hem in 1727<br />

voor het eerst tegenkwamen, bedroeg –gescheiden door het veer over de Maas- slechts 15<br />

kilometer. Het toeval was mij uiteindelijk meer dan goedgezind. De geboortedatum en -plaats<br />

<strong>van</strong> Wilhelmus was uiteindelijk toch gevonden!<br />

Op 6 febr. 1695 wordt hij dus te Goch geboren als zoon <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [143] en Joanna<br />

Jansen [144]. Hij staat nota bene vermeld op de eerste bladzijde <strong>van</strong> het oudste, bewaard<br />

gebleven doopboek <strong>van</strong> de RK-kerk <strong>van</strong> Goch. Al zijn broers en zussen, met uitzondering <strong>van</strong><br />

zijn oudste zus Agnes, worden daarin vermeld.<br />

Hij is de oudste zoon uit het waarschijnlijk 9 kinderen grote gezin. Zijn peter was Hermannus<br />

Jansen, zeer waarschijnlijk een oom <strong>van</strong> moeders kant of wellicht zijn grootvader, met als<br />

plaatsver<strong>van</strong>ger (loco) Aegidius <strong>van</strong> Haef, die waarschijnlijk een oom is.<br />

Zijn meter was Aleidis Viants. Haar (familie)relatie is tot nog toe onbekend. Drie jaar eerder<br />

(1692) moet Agnes de oudste zus <strong>van</strong> Wilhelmus zijn gedoopt. Alleen is het bewijs <strong>van</strong> haar<br />

doopinschrijving, een eerder doopboek, niet bewaard gebleven. Maar uit gegevens op haar<br />

grafzerk weten we dat zij in 1692 geboren moet zijn.<br />

Op 12 sept. 1728 komt zijn zus Agnes namelijk te Goch te overlijden in de leeftijd <strong>van</strong> 36 jaar.<br />

Zij was de echtgenote <strong>van</strong> Joannes <strong>van</strong> den Bosch, een lokale zakenman <strong>van</strong> formaat.<br />

Wilhelmus is getuige bij dit huwelijk. Deze Joannes zal waarschijnlijk hertrouwen, want hij komt<br />

pas op 7 oct. 1761 in Goch te overlijden. Op de grafzerk was het “wapen” <strong>van</strong> Agnes een merk<br />

4, met daarin/omheen de<br />

letters A.V.H. gebijteld.<br />

Helaas is alleen het<br />

onderste deel <strong>van</strong> de zerk<br />

bewaard gebleven.<br />

Hieronder passeren nog<br />

even de broers en zussen<br />

<strong>van</strong> Wilhelmus de revue. In<br />

het vorige <strong>hoofdstuk</strong> zijn<br />

deze allemaal afzonderlijk<br />

behandeld.<br />

Op 18 febr. 1697 wordt<br />

Henricus, de broer <strong>van</strong><br />

Willem gedoopt.<br />

Doopheffers zijn: Joannes<br />

Jansen (oom en echtgenoot <strong>van</strong> Catharina Wolters en ) en Allegonda <strong>van</strong> Kleef loco Maria ten<br />

Haef.<br />

Op 18 apr. 1699 wordt opnieuw een broer geboren en gedoopt. Zijn naam is Joannes en<br />

Hermann Jansen, die ook bij Willem peter is, houdt hem samen met Wilhelmina <strong>van</strong> Haef ten<br />

doop. Deze Wilhelmina blijkt de zus <strong>van</strong> vader Petrus te zijn en zij is in 1674 te Goch geboren.<br />

De Jansen’ s die als doopheffer worden genoemd zijn waarschijnlijk allemaal familie <strong>van</strong> de<br />

moeder Joanna Jansen.<br />

Op 7 febr. 1702 wordt wederom een broer <strong>van</strong> Wilhelmus gedoopt genaamd Albertus (of ook<br />

wel Allardus). Doopheffers zijn Anton Bucker en Sibilla Abels (de echtgenote <strong>van</strong> Paul Jansen<br />

(<strong>van</strong> Bilder).<br />

Op 23 mei 1704 wordt zijn tweede zus Aleidis (Aldegundis) ten doop gehouden. Doopheffers<br />

zijn Rutger <strong>van</strong> den Bosch en Catharina Wolters (de echtgenote <strong>van</strong> Joannes Jansen). De<br />

familie <strong>van</strong> den Bosch is in Goch sterk gelieerd met de familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Op 1 sept. 1708 wordt zijn broer Petrus gedoopt. Vernoemd <strong>naar</strong> vader Petrus. Doopheffers


7-3<br />

waren: Paul Jansen (<strong>van</strong> Bilder) echtgenoot <strong>van</strong> Sibilla Abels en Agnes <strong>van</strong> Düren.<br />

Waarschijnlijk overlijdt deze broer jong, want ik heb verder geen gegevens meer over hem<br />

kunnen vinden!<br />

Op 16 mrt. 1712 wordt zijn jongste broer Anton(ius) gedoopt. Doopheffers: Jacobus Borgers<br />

(loco Jilis <strong>van</strong> den Bosch) en Agnes Wolters (zus <strong>van</strong> Catharina?).<br />

Latijnse school.<br />

Tot nog toe is er over de eerste 18 jaar <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> Wilhelmus eigenlijk niets bekend. Hij<br />

wordt op 22 januari 1714 samen met Theodoor Vellingh in Goch voor het eerst genoemd als<br />

trouwgetuige bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zuster Agnes met Joannes <strong>van</strong> den Bosch.<br />

Via het gezin waaruit hij stamt en de doopheffers die bij de geboorte <strong>van</strong> de verschillende<br />

kinderen optreden, kan worden afgeleid, dat de familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> behoort tot de meer<br />

vooraanstaande families <strong>van</strong> Goch evenals de families <strong>van</strong> den Bosch en Milius. Ook de<br />

familie Jansen speelt een duidelijke rol, alleen is niet bekend <strong>van</strong> waar deze familie stamt. In<br />

het Gochse komen ze niet of nauwelijks voor. Hier moet nog eens nader <strong>naar</strong> gekeken<br />

worden.<br />

Allemaal families die tot de sociale laag <strong>van</strong> stadsbestuurders, brouwers, herbergiers en<br />

tapnering doenden behoren en die onderdeel uitmaken <strong>van</strong> de magistratuur <strong>van</strong> Goch en<br />

Vierlingsbeek. Ze bekleden veelal openbare functies zoals schepen, provisor <strong>van</strong> het<br />

armenhuis of plaatsver<strong>van</strong>gend landschrijver. Ook zien we dat ze verschillende huizen en land<br />

in eigendom hebben.<br />

Tevens wordt het duidelijk, dit blijkt later, dat Willem een goede scholing en opleiding geniet.<br />

Het was niet <strong>van</strong>zelfsprekend dat kinderen <strong>naar</strong> school (de Latijnse school in Goch) konden<br />

gaan om daar te leren lezen, schrijven en rekenen en zich in de Latijnse taal en de geografie<br />

te bekwamen. (Zie fig.) Gedurende zijn verdere leven zal Willem de vruchten plukken <strong>van</strong> de<br />

investering die zijn ouders zich hebben getroost door hem een goede scholing te geven.<br />

Op 21 october 1727 komen we Wilhelmus voor het eerst tegen in Vierlingsbeek aan de


7-4<br />

westzijde <strong>van</strong> de Maas. Twee maanden later op 30 december 1727 wordt zijn zoon Jacobus<br />

Joannes daar gedoopt.<br />

Hieruit blijkt dus ook dat hij inmiddels is getrouwd met Wilhelmina <strong>van</strong> de Wijenbergh, een<br />

jonge vrouw uit Vierlingsbeek uit dezelfde sociale klasse. Hieronder lezen we meer over haar<br />

familie. Het huwelijk hebben we niet in de kerkboeken kunnen vinden maar is goed te<br />

herleiden. Willem is echter niet de eerste die in het Vierlingsbeekse neerstrijkt, want op 5 juni<br />

1697 was het zijn oom Aegidius al die hier met Wilhelmina Loevendael (zij moet rond 1675 te<br />

Groeningen geboren zijn) trouwde en hem dus was voorgegaan. Vreemd genoeg duikt dit<br />

echtpaar <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-Loevendaal in 1701 ineens in Venray op.<br />

Familie <strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />

Willem trouwde dus in het voorjaar <strong>van</strong> 1727 met Wilhelma <strong>van</strong> den Wijenbergh. Dit kan<br />

worden afgeleid uit het feit dat hun eerste zoon in december <strong>van</strong> dat jaar wordt geboren. De<br />

familie <strong>van</strong> den Wijenbergh is een zeer welgestelde familie in het land <strong>van</strong> Vierlingsbeek-<br />

Boxmeer-Maashees-Geijsteren.<br />

Ik wil hieronder kort schetsen wat hun rol in deze samenleving is geweest!<br />

De vader <strong>van</strong> Wilhelmina; Jacobus, was schepen <strong>van</strong> Vierlingsbeek en de familie <strong>van</strong> de<br />

Wijenbergh was er een met status en aanzien uit de hoge middenklasse <strong>van</strong> deze Midden-<br />

Limburgse samenleving. Wilhelmus heeft zoals we dat zeggen “een goede partij” aan de<br />

haak geslagen.<br />

Een eerste vermelding <strong>van</strong> Wilhelmina dateert <strong>van</strong> 16 juni 1717 waar zij als 21-jarige meter<br />

te Vierlingsbeek wordt genoemd. Zij is de dochter <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong> den Wijenbergh en<br />

Mechtildis <strong>van</strong> Leunen en werd op woensdag 18 apr. 1696 te Vierlingsbeek gedoopt. Haar<br />

doopheffers waren Petrus <strong>van</strong> Beckum en Agnes Franssen.<br />

De gevonden gegevens leren ons dat Willem en Wilhelmina de herberg na de dood <strong>van</strong><br />

haar ouders voortzetten. De ouders <strong>van</strong> Wilhelmina hadden een brouwerij en een herberg (of<br />

tapperij) en we zien dat na het overlijden <strong>van</strong> haar vader Jacobus op 17 nov. 1721 en de<br />

dood <strong>van</strong> haar moeder op 29 mei 1724 de kinderen er alleen voor staan en de nering <strong>van</strong> de<br />

ouders gecontinueerd moet worden.<br />

Eerst zet haar moeder na de dood <strong>van</strong> haar vader de zaak nog drie jaar voort, wellicht al<br />

geholpen door haar kinderen en ook na haar dood in 1724 blijft de “Herberg <strong>van</strong> Wijenbergh”<br />

gewoon doordraaien.<br />

Het huwelijk met Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in het vroege voorjaar <strong>van</strong> 1727 past dan ook<br />

uitstekend in dit plaatje. Willem is natuurlijk bekend met het vak. Hij stamt immers ook uit een<br />

geslacht <strong>van</strong> brouwers en herbergiers! Door het huwelijk tussen deze twee<br />

brouwerskinderen wordt de voorgang <strong>van</strong> tapnering en de brouwerij verzekerd.<br />

Wilhelma was het zesde <strong>van</strong> de zeven kinderen <strong>van</strong> dit gezin en we laten hier in vogelvlucht<br />

even haar broers en zussen zien.<br />

1. Joanna, haar oudste zus wordt geboren in 1685, zij overlijdt als vrijster te<br />

Vierlingsbeek op 44-jarige leeftijd op 18 febr. 1729.<br />

2. Mechtildis, de tweede zus wordt in 1687 geboren. Zij huwt later Henricus Rutten en<br />

overlijdt na april 1750. Henricus Rutten is in de protocollen regelmatig terug te vinden<br />

als schout, schepen en waarnemend landschrijver <strong>van</strong> Maashees en Vierlingsbeek<br />

Hij overlijdt 1 juli 1745 te Geijsteren. Mechtildis heeft dus ook een uitstekende partij<br />

gevonden.<br />

3. Theodora <strong>van</strong> den Wijenbergh is <strong>van</strong> 1689 en zij huwt Horstani Verberckt de<br />

gemeentesecretaris <strong>van</strong> Vierlingsbeek.<br />

4. Matthias is de eerste zoon uit het huwelijk <strong>van</strong> “<strong>van</strong> de Wijenbergh-Leunen” Hij wordt<br />

geboren in 1691 en huwt 14 juli 1726 met Maria Anna Busslee. Deze Matthias is 23<br />

juli 1729 nog trouwgetuige in Boxmeer en moet voor 22 apr. 1730 overleden zijn,<br />

want op die datum wordt het (2e) huwelijk ingeschreven tussen “die agtbare” Maria


7-5<br />

Anna Busslu (Bufflu of Bufflee?) en Henricus Martens, haar tweede echtgenoot.<br />

5. Haar broer Theodorus wordt in 1693 geboren. Van hem zijn geen gegevens bewaard,<br />

hetgeen de veronderstelling voedt dat hij jong overleden zal zijn.<br />

6. Wilhelmina of ook wel Wilhelma wordt dus in 1696 geboren en trouwt in 1727 met<br />

“onze” Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

7. Tot slot werd Joannes <strong>van</strong> den Wijenbergh geboren in 1699, haar jongste broer die<br />

later te Gennep trouwt met Maria Catharina Schaffers. Doopheffers bij dit laatste kind<br />

Joannes <strong>van</strong> de Wijenbergh zijn: Leonardus Liefkens, loco Goswinus Casparus<br />

Loovendael en Joanna Cremers. Deze Joannes <strong>van</strong> de W. was ook herbergier<br />

(<strong>Ga</strong>stwirt) en woonde in 1756 te Walbeck (Noordelijk <strong>van</strong> Straelen en oostelijk <strong>van</strong><br />

Meerlo).<br />

Hij krijgt 10 mei 1733 te Gennep een zoon Jacobus Theodorus Bartholomeus <strong>van</strong> de<br />

Wijenbergh. Deze wordt priester en ontving 7 juni 1754 zijn eerste tonsuur en de vier<br />

lagere wijen.<br />

Gegoede burgers<br />

Met name de laatste twee zullen we nog vaker als doopheffers tegenkomen. Jacob <strong>van</strong> de<br />

Wijenbergh en Matthijs Loevendael zijn "regte neven" evenals Matthijs Loevendaal weer een<br />

"regte neef" is <strong>van</strong> Goossen <strong>van</strong> Leunen! Het betreft hier aangetrouwde neven <strong>van</strong> beide<br />

families. We zien dus dat genoemde families op allerlei fronten gelieerd zijn.<br />

Uit de verdere levensloop <strong>van</strong> deze kinderen <strong>van</strong> de Wijenbergh blijkt ook weer duidelijk dat<br />

allen (dus ook de dochters) een goede scholing krijgen (ze kunnen in elk geval allemaal<br />

lezen en schrijven) en huwen met partijen "<strong>van</strong> aanzien".<br />

Wilhelmus lijkt in een opgemaakt bedje te komen en zet de tapperij en brouwerij <strong>van</strong> zijn<br />

schoonouders voort. Zijn oom Anton, de broer <strong>van</strong> zijn vader is de laatste <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> die nog<br />

in Goch overblijft. Hij overlijdt pas op 5 juni 1782 waarmee het geslacht <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> definitief<br />

uit Goch verdwijnt.<br />

We kunnen slechts gissen hoe dit jonge stel elkaar heeft ontmoet. Misschien op een<br />

plaatselijke kermis? Maar dat lijkt te toevallig. Misschien hebben ze er wel eens afgsproken.<br />

Waarschijnlijk is hun kennismaking verlopen binnen de familiesferen <strong>van</strong> bruiloften,<br />

doopheffers en trouwgetuigen en <strong>van</strong> wederzijdse vrienden en kennissen. Buiten het gevoel<br />

zal ook het verstand een belangrijke rol hebben gespeeld.<br />

Rond 1726-27 besluit Willem dus om te vertrekken uit Goch en zich samen met zijn<br />

(aanstaande) vrouw te vestigen in Vierlingsbeek. Regelmatig zal hij waarschijnlijk de tocht<br />

<strong>van</strong> Goch <strong>naar</strong> Vierlingsbeek per paard of koets hebben gemaakt. Vanuit Bergen werd de<br />

Maas overgestoken met het veer dat <strong>naar</strong> het veerhuis “De Staaij” te Vierlingsbeek op en<br />

neer voer.<br />

Deze brouwers- en herbergiersfamilies mogen gezien worden als een maatschappelijke groep<br />

<strong>van</strong> rijke middenstanders. Dit heeft vooral te maken met het feit dat geld met geld trouwt en dat<br />

er steeds partners worden uitgezocht die ook iets meebrengen. Echter doordringen tot de<br />

lagere adel – een echalon hoger- was deze gegoede luiden en magistraten echter nauwelijks<br />

gegeven. Ook deze adellijke bovenlaag die eveneens zorgvuldig be- en afgeschermd werd<br />

bemoeide zich op lokaal niveau nauwelijks met bestuur of rechtspraak.<br />

Bij het bestuderen <strong>van</strong> de vele schepenprotocollen wordt steeds duidelijker hoe de<br />

familieverhoudingen liggen en hoe en wanneer bepaalde onroerende goederen door<br />

overerving bij latere<br />

generaties terechtkomen.<br />

Natuurlijk zijn we hierbij<br />

afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

bewaard gebleven<br />

testamenten en<br />

protocollen. Niet alles is<br />

immers te traceren! In elk<br />

geval zien we deze


7-6<br />

families in de loop <strong>van</strong> hun leven echter veel onroerend goed verwerven.<br />

Schepen Jacob <strong>van</strong> den Wijenbergh (zijn toekomstige schoonvader) tekent 6 september 1707<br />

voor de afdracht <strong>van</strong> de dorpsrekeningen <strong>van</strong> Vierlingsbeek en Henricus Rutten (de<br />

toekomstige zwager <strong>van</strong> Wilhelmus) doet het dit jaar voor Maashees. Jaarlijks diende elk dorp<br />

een jaarrekening te produceren welke door de gerechtsdeurwaarder werd opgehaald en <strong>naar</strong><br />

het centrale bestuur in Grave werd gebracht.<br />

Inventaris <strong>van</strong> de huwelijksgemeenschap <strong>van</strong> de grootouders <strong>van</strong> Wilhelmina.<br />

Op 2 augustus 1713 wordt een inventaris opgemaakt <strong>van</strong> de huwelijksgemeenschap <strong>van</strong><br />

Derick <strong>van</strong> de Wijenbergh en Catharina Ebben en <strong>van</strong> haar tweede huwelijk met Laurens <strong>van</strong><br />

Berchom. Deze Derick <strong>van</strong> de Wijenbergh is de vader <strong>van</strong> Jacobus en dus de grootvader <strong>van</strong><br />

Wilhelmina. De erfgenamen zijn hier de ouders en de ooms en tantes <strong>van</strong> Wilhelma <strong>van</strong> de<br />

Wijenbergh. We zien later dat door overerving veel <strong>van</strong> deze eigendommen terecht komen bij<br />

de kinderen <strong>van</strong> Wilhelma en haar man Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Dit is de reden waarom deze<br />

verdeling hier uitgebreid wordt weergegeven en aan de orde komt.<br />

De inventaris wordt in twee loten opgesplitst.<br />

“Eerstelijk so sullen deselve goederen gestelt werden in twee egale portien off deelen waer<strong>van</strong><br />

de naerkinderen (kleinkinderen) <strong>van</strong> Catharina Ebben voors. verweckt bij Laurens <strong>van</strong><br />

Berchom zaliger voor haer vaderlijck goedt met het loth ontfangen de berechte halffscheijde.<br />

De wederhelffte sal bij lottinghe ontfangen werden toe haerlieder moederlijck goedt, het welcke<br />

sal gestelt worden in ses egale portien waerinne de voors. condividenten haere gerechte portie<br />

haer deel ende portie met het loth sal ontfangen”.<br />

Wat hier staat is dat eerst de helft <strong>van</strong> het vaderlijk goed <strong>van</strong> Laurens <strong>van</strong> Berchom gaat <strong>naar</strong><br />

zijn 2 kinderen: Peter en Theodora. Deze helft wordt verdeeld zoals hieronder staat<br />

beschreven.<br />

De andere helft wordt verdeeld tussen de 6 kinderen (2 <strong>van</strong> “<strong>van</strong> Berchom” en “de 4 <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />

den Wijenbergh”). In zes verschillende loten <strong>van</strong> gelijke waarde wordt hun kindsdeel bepaald.<br />

Er vindt een opsomming plaats <strong>van</strong> alle onroerende goederen <strong>van</strong> het eerste lot, dat dus<br />

alleen bestemd is voor de twee kinderen <strong>van</strong> Laurens <strong>van</strong> Berchom.<br />

De hoffstadt genampt den Spijcker metten stall, schuyre ende Brouwhuys mette<br />

aengelegen landerijen groodt tesamen sesten halven mergen belast jaerlijckx aen de gilde tot<br />

Vierlincxbeeck met 4 sester garst”.<br />

Duidelijk is dat deze Hertogen of Spijckertoren, die later tot het eigendom <strong>van</strong> Wilhelmus en<br />

Wilhelma behoort, afkomstig is uit de nalatenschap <strong>van</strong> grootvader <strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />

De helft <strong>van</strong> de Loodsen en Coppenweerde groot ongeveer drie en halve morgen.<br />

De Soerenpasch <strong>van</strong> Jan Henskens gekomen. Groot drie en halve morgen en een half<br />

vierdel.<br />

De Dijckpasch <strong>van</strong> Jan Hendrickx gekomen groot drie morgen. (dit bouwland staat 13 jan.<br />

1733 borg voor een lening <strong>van</strong> f 5000,-)<br />

De Gijsbertscamp genaamd Den Drooge groot zes en een halve morgen.<br />

Een weerd naast Johan Crebber groot anderhalve morgen en 27 roeden.<br />

Een weide genaamd Peterneefs Horst, groot drie morgen min een half vierdel.


7-7<br />

Een weide genaamd de Pastoorsweide, groot met de hoogte daaraan gelegen, vier<br />

morgen, anderhalf vierdel en 9,5 roede.<br />

Het Tiechelpesken <strong>van</strong> Seer Jans gekomen, nu het Steenekampken, groot drie en halve<br />

morgen.<br />

Een stuk bouwland genaamd Het Oeverstuck, <strong>van</strong> Jan Hendrickx gekomen, groot drie<br />

morgen en drie vierdel. (Ook dit bouwland staat 13 jan. 1733 borg voor een lening <strong>van</strong> f 5000,-)<br />

De Delle <strong>van</strong> Jacob Coppen gekomen, groot vier en halve morgen, waar<strong>van</strong> het voorste<br />

moet wegen het weijtien <strong>van</strong> Jan Daems.<br />

De hofstad <strong>van</strong> Jacob Lenderts gekomen met alle toebehoren, groot vier morgen, en half<br />

vierdel en tien roeden. (dit bouwland staat 13.1.1733 o.a.borg voor een lening <strong>van</strong> f 5000,-)<br />

Hofstad <strong>van</strong> Lendert Lijtiens gekomen, groot drie en halve morgen.<br />

Een stuk bouwland in het Mackerveld genaamd Enneken Botten land, groot drie morgen en<br />

negen roeden.<br />

Een hoeksche Bosch aan de Hammerven<br />

Een stuk bouwland in het Mackerveld groot ongeveer anderhalve morgen. (Ook dit<br />

bouwland staat 13 jan. 1733 borg voor een lening <strong>van</strong> f 5000,-)<br />

Een stuk bouwland <strong>van</strong> Jan Goossens gekomen, groot 1 morgen, een vierdel, negen<br />

roeden en 6 voet.<br />

Drie morgen bouwland “aen den Wijenberg naest den Mortel”. (dit bouwland staat 13 jan.<br />

1733 borg voor een lening <strong>van</strong> f 5000,-)<br />

Een stuk bouwland in “ het Schaefferse Velt genaamd Emmeken Botten Land groot vijf<br />

vierdendeel.<br />

Een stuk bouwland aan de<br />

Dranckwegh, groot twee morgen<br />

en 28 ¼ roede.<br />

Een stuk bouwland in de Waeij,<br />

groot een halve morgen, twee<br />

roede en 4 voet.<br />

Een stuk bouwland in het<br />

Staatsche Velt genaamd den<br />

Kerspit(?) groot een halve morgen,<br />

een half vierdel en 11 roeden.<br />

De helft <strong>van</strong> het land op de<br />

Dassenbusch <strong>van</strong> Hendrik Willems<br />

gekomen, groot twee morgen min<br />

twaalf roeden.<br />

De Jan Baetencamp <strong>van</strong> Derick<br />

Brouwers gekomen, groot drie<br />

morgen en 12 ½ roede.<br />

De halffscheijt <strong>van</strong> de<br />

Mullumsche Bergh groot twee<br />

morgen zes roeden.<br />

Een stuk bouwland genaamd<br />

“den Boom”, groot anderhalve<br />

morgen, een half vierdel en 7<br />

roeden.<br />

Een weijkampken aan de<br />

Groeningsche Bergh, groot twee<br />

morgen en negen roeden.<br />

Een stuk bouwland in Het Staetsche Velt <strong>van</strong> Gossen Hendrickx gekomen, groot 1 morgen<br />

en een vierdendeel.<br />

Een stuk bouwland in het Neerveld <strong>van</strong> Lambert Hendrickx gekomen, groot ongeveer drie<br />

vierdel.<br />

Een kapitale som <strong>van</strong> f 1972,- .


7-8<br />

Nog tot laste <strong>van</strong> de armen <strong>van</strong> de gemeente Vierlingsbeek een kapitale som <strong>van</strong> f 50,-<br />

Tot laste <strong>van</strong> de wed. Van Ariaen Martens een kapitale som <strong>van</strong> f 50,- .<br />

Tot laste <strong>van</strong> Jacob <strong>van</strong> de Wijenbergh f 80,- en 4 st.<br />

Idem komt <strong>van</strong> de wed. <strong>van</strong> Laurens <strong>van</strong> Berchom <strong>van</strong> de peerden f 56,- en tien stuiver.<br />

Tot laste <strong>van</strong> de voorn. Wed. <strong>van</strong> genooten “boeckschult” f 23,- en negen stuiver.<br />

Item vijf sester rogge sjaers,tot laste <strong>van</strong> Jan Willems <strong>van</strong> Hemert.<br />

Item de Beune(?) in de brouwerije mits daervoor te betalen ’t maeckloon daervoor betaelt”<br />

“Dit lot is gevallen aen den Heere en Meister (advocaat) Peter <strong>van</strong> Berchom [ad ut] voor de Ed.<br />

Raede <strong>van</strong> Brabant ende Hermina Zeelen zijne huijsvrouwe ende aende Heere Licentiaet<br />

Ludovicus Ernoridus Roeffs, scholtis <strong>van</strong> de Heerlijkheijdt <strong>van</strong> Well ende Theodora <strong>van</strong><br />

Berchom sijne huijsvrouwe, mits uijtstaende aen het tweede lot eene somme <strong>van</strong> tachtentigh<br />

gld.<br />

Dat deze interessante eigendoms-inventaris <strong>van</strong> belang is bij het “erven” <strong>van</strong> de<br />

eigendommen door de latere kinderen en kleinkinderen <strong>van</strong> dit echtpaar mag duidelijk zijn. Het<br />

is een aanzienlijke lijst. Hieruit blijkt eens te meer de verworven rijkdom <strong>van</strong> dit echtpaar <strong>van</strong><br />

de Wijenbergh-Ebben. Bijzonder is ook dat <strong>van</strong> heel veel onroerend goed is aangegeven <strong>van</strong><br />

wie het in het verleden is aangekocht. Vooralsnog gaat het gehele eerste lot <strong>naar</strong> de kinderen<br />

<strong>van</strong> <strong>van</strong> Berchom. Een dag later wordt het “tweede loth” (het moederlijk deel) opgesplitst in zes<br />

gelijke delen die hieronder worden genoemd.<br />

Oppervlaktematen.<br />

Bij de beschrijving wordt steeds gesproken over een x mergen (morgen) land. Eén morgen<br />

lands was “wat een span paarden in een morgen” kon ploegen. Vertaald <strong>naar</strong> huidige<br />

oppervlaktematen is 1 (’s Hertogen)bossche morgen bijvoorbeeld 0,993 ha. ofwel bijna 1 ha.<br />

Een vierdel, dat we ook regelmatig tegenkomen is een ¼ morgen, dus ongeveer 2500 m2. Een<br />

morgen <strong>van</strong> de Noord-Duitse-Bond was 0,25 ha. Wil je dus een juiste omrekening maken, dan<br />

moet je eerst zeker zijn welke maat in dit gebied gebruikt werd in de 18 e eeuw. Er wordt ook<br />

wel over de “Vierlingsbeekse maat” gesproken.<br />

Dit tweede lot is verdeeld over alle 6 kinderen zoals hierboven is beschreven. De beschrijving<br />

<strong>van</strong> het eerste loth is als volgt, waarbij met name het derde lot toekomt aan de ouders <strong>van</strong><br />

Wilhelma.<br />

De halve Vliegenberghs Bosch suidwaarts en de affgehouwen Bosch tegenover de Meulen.<br />

De hoffstadt <strong>van</strong> Balthus Jacobs comende “de groote onbegrepen”.<br />

De Hammerven <strong>van</strong> Jan Hendrickx gekomen, groot twee morgen en 28 roeden.<br />

Een stuk bouwland in het Macker Velt met de gerechtigheid <strong>van</strong> een vierdel daar de weg<br />

door gaat, groot drie vierdel.<br />

Een stuk bouwland achter de Mortel, groot 1 morgen.<br />

Een stuk bouwland in het Holtheesche Velt, groot anderhalve morgen.<br />

Het halve bos op het Hergrave (zuidwaarts), moet uijtkeeren aan’t derde lot f 100,-.<br />

Eene capitaale somma <strong>van</strong> drie hondert ende elff gulden staende tot laste <strong>van</strong> de gemeente<br />

Vierlinxbeeck<br />

Item tot laste <strong>van</strong> Derisken Weerkens eene capitaale somma <strong>van</strong> f 50,--.<br />

Item tot laste <strong>van</strong> de wed. <strong>van</strong> Ariaen Martens een kapitale som <strong>van</strong> f 50,--.<br />

Dit eerste loth is gevallen op Heer Licentiaet Roeffs ende Theodora <strong>van</strong> Berchom, moet<br />

uijtgeeven aen het derde loth de somme <strong>van</strong> 80 gld.<br />

Het tweede loth sal weesen:<br />

Den halven Vliegenbergh noortwaarts met het elsenbosch aen de meulen.<br />

De Hoffstad genaamd De Weem met een hoffken aan de Keusterije Metten aengehorigen<br />

Camp groot tesamen anderhalve morgen en een half vierdel, jaerlijx belast aen de pastorije


7-9<br />

met 4 fest. Rogge.<br />

Een stuk bouwland omtrent het Heullener groot twee morgen<br />

De Jan Deijnen Del met Bulten Delleken, groot tesamen 7 morgen en een half vierdel.<br />

Een stuk land in het Staetse Velt <strong>van</strong> Peter <strong>van</strong> Aldenhoven gekomen, groot 1 morgen, drie<br />

vierdel en 12 roeden.<br />

Eene capitaale somma <strong>van</strong> drie hondert een en vertigh gulden staende tot laste <strong>van</strong> de<br />

gemeente Vierlinxbeeck<br />

Dit tweede loth is gevallen aan de Heer Bartholomeus Verberckt ende Wilhelmina <strong>van</strong> den<br />

Wijenbergh (tante <strong>van</strong> Wilhelmina).<br />

Het derde loth sal wesen:<br />

De hoffstadt <strong>van</strong> Aert Hetterickx gecomen met het land daeraen gelegen, groot twee<br />

mergen, een vierdel en 6 ½ roede met de aengehoorige plantagie mitsgaeders acht<br />

eijckeboome staende bij de poel voor Enneken Feepen(?) huijs.<br />

Twee morgen en 4 roeden bouwland in ’t Heijvelt.<br />

Een stuk bouwland boven de Priesterbergh, groot twee morgen, anderhalve vierdel en 6<br />

roeden.<br />

Den Soerenpasch <strong>van</strong> Hermanus Lindemans gekomen, groot twee morgen drie vierdel.<br />

Het voorste Hammerven groot twee en halven morgen, hier<strong>van</strong> blieft voor de gemeene<br />

boedel het opgaande eikenhouwt daar achter op staende een grooten boom <strong>naar</strong> het<br />

Soetendael.<br />

Eene capitaale somma <strong>van</strong> 320 gld. staende tot laste <strong>van</strong> de gemeente Vierlinxbeeck.<br />

De bloote bosch gent. De Wijenbergh mits ont<strong>van</strong>gende <strong>van</strong> het eerste loth 80 gld. ende<br />

<strong>van</strong> het sesde loth sestigh gld.<br />

Dit derde loth is gevallen aan Jacob <strong>van</strong> den Wijenbergh ende Mechtelt <strong>van</strong> Leunen sijne<br />

huijsvrouwe. (Het betreft hier dus de vader en moeder <strong>van</strong> Wilhelmina)<br />

Het vierde loth sal weesen:<br />

De helft <strong>van</strong> den Lootschen Weerdt noortwaards, groot 3 ½ morgen.<br />

Een struk bouwland in Het Staetsche Velt gekomen <strong>van</strong> Jan Schamp, groot vijf vierdel min<br />

drie roeden.<br />

De helft <strong>van</strong> de Mullumsche Bergh, noordwaards, groot twee mergen en 6 roeden.<br />

Drie morgen en 3 ½ vierdel op de Wijenbergh beginnende naast de wegh, jaerl. belast aent<br />

Clooster Jerusalem in Venraij met een malder drie fest. Rogge de alle daer tegenstaende blieft<br />

aenden gemeene boedel.<br />

Den Brimmenkamp <strong>van</strong> Jan Lijtiens gekomen, groot twee morgen.<br />

Item op de Dasmus noordwaards, de helft <strong>van</strong> een stuk bouwland <strong>van</strong> Hendrik Willems<br />

gekomen, groot twee morgen en 12 roeden.<br />

Eene capitaale somma <strong>van</strong> 456 gld. staende tot laste <strong>van</strong> de gemeente Vierlinxbeeck.<br />

Dit vierde loth is gevallen aen Leonora <strong>van</strong> den Wijenbergh ende haere kinderen.<br />

Het vijfde loth sal weesen:<br />

Gehele bouwhof genaamd “De Kieckuijt” met alle toebehoren mitsgaders een bosken slagh<br />

aen de Hammerven.<br />

Item Collarts Engelaer met een aangelegen Camp groot tien en halve morgen.<br />

Het Haddelaer <strong>van</strong> Seger Jans gekomen, groot drie morgen.<br />

Een stuk bouwland in het Soetendael, groot twee morgen en 8 roeden.<br />

Eene capitaale somma <strong>van</strong> 381 gld. staende tot laste <strong>van</strong> de gemeente Vierlinxbeeck.<br />

Dit vijfde loth is gevallen aen de Advocaet Peter <strong>van</strong> Berchom ende Hermina <strong>van</strong> Zeelen sijne<br />

huijsvrouw.<br />

Het sesde loth sal weesen:<br />

Een half bos op het Hergrave suijtwaerts mits uitkerende aen het derde loth sestigh gld.


7-10<br />

De Horst <strong>van</strong> Bernt <strong>van</strong> Hartevelt gekomen, groot acht morgen min een half vierendeel,<br />

belast aen den Heere <strong>van</strong> Elshouwt met 8 fest. rogge.<br />

Een stuk bouwland aan de Macker graeff, groot anderhalve morgen en 17 ½ roede belast<br />

met 10 fest. rogge.<br />

Een stuck bouwland in’t Staetse Velt <strong>van</strong> Jan Lijtiens gecomen groot eenen halven mergen.<br />

Een bouwkamp genaamd De Repel, groot vierdenhalven morgen en een half vierdel belast<br />

met een malder garst.<br />

Een stuk hooiland genaamt “het Geluck” groot twee morgen, een vierdel en 15 roeden,<br />

belast aen de Heere <strong>van</strong> Elshouwt sonder aen de schattinghe te mogen korten met drij fest.<br />

haver.<br />

Eene capitaale somma <strong>van</strong> 319 gld. staende tot laste <strong>van</strong> de gemeente Vierlinxbeeck.<br />

Dit sesde lot is gevallen aen Johan Crebber ende Egberdijn <strong>van</strong> den Wijenbergh sijne<br />

huijsvrouwe.<br />

Gesubstitueerd Landschrijver.<br />

Dit stuk <strong>van</strong> 3 augustus<br />

1713 wordt mede<br />

ondertekend door de<br />

toekomstige<br />

schoonvader <strong>van</strong> Willem<br />

(dus de zoon <strong>van</strong><br />

Derick); Jacobus <strong>van</strong><br />

den Wijenbergh in zijn<br />

hoedanigheid als<br />

Gesubstitueerd<br />

(waarnemend)<br />

Landschrijver. Willem<br />

zou later deze functie<br />

<strong>van</strong> hem overnemen.<br />

Het tweede lot wordt<br />

verdeeld onder de 6<br />

kinderen <strong>van</strong> Catharina Ebben in egale porties waar<strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong> den Wijenberg en<br />

Mechtildis <strong>van</strong> Leunen dus in het derde lot een zesde deel ont<strong>van</strong>gen.<br />

0p 25 juli 1714 ondertekent Jacobus <strong>van</strong> den Wijenbergh, de vader <strong>van</strong> Wilhelma, ook dit jaar<br />

weer als schepen voor de afgedragen dorpsrekeningen <strong>van</strong> Vierlingsbeek.<br />

In 1721 is het Goossen Lovendael die als schepen tekent bij de afdracht <strong>van</strong> de<br />

dorps(jaar)rekeningen <strong>van</strong> Vierlingsbeek.<br />

Het vroegste kerkelijke trouwboek <strong>van</strong> Goch begint pas in 1750 omdat de vroegere boeken<br />

gedurende een Engels bombardement in 1944 helaas verloren zijn gegaan.<br />

Uit de bronnen valt te bewijzen dat Wilhelmus zich in elk geval in de eerste maanden <strong>van</strong> 1727<br />

te Vierlingsbeek bij zijn vrouw Wilhelmina voegt. Alle familie <strong>van</strong> de bruid woont hier en <strong>naar</strong><br />

later blijkt continueren Wilhelmus en Wilhelma de “brouwerij en tapnerighe” <strong>van</strong> haar inmiddels<br />

overleden ouders.<br />

We gaan chronologisch verder met het leven <strong>van</strong> Wilhelmus.<br />

Het eerste dat we <strong>van</strong> Willem zijn broer, de priester Henricus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> weten, is dat hij op 19jarige<br />

leeftijd z'n lagere wijen ontving op 10 apr. 1716. Een jaar later wordt hij verkozen tot<br />

Rector en Vicaris <strong>van</strong> het St. Antonius altaar te Goch. Op 12 mrt. 1718 heeft Henricus <strong>van</strong> de<br />

Keulse Wijbisschop de subdiakonaatswijen ont<strong>van</strong>gen met als wijdingstitel het “Benefici Sancti<br />

Antonii an der Pfarrkirche in Goch”. Dit Beneficium is verbonden met de leiding (het rectoraat)<br />

<strong>van</strong> de daar aanwezige (latijnse) school die was vrijgekomen door de dood <strong>van</strong> zijn


7-11<br />

voorganger Rektor Leonardus Eickman.<br />

Hij werd door de magistraat in Goch genomineerd en door het aardsdiaconaat in Xanten met<br />

het Benefici begiftigd. De inkomsten bestonden -zoals het wijdingsprotocol aangeeft- uit 87<br />

Thaler jaarlijkse pacht uit akkerland als zowel een woning, tuin en schoolgeld.<br />

Op 4 mrt. 1719 ontving priester Henricus zijn diaconaatswijding <strong>van</strong> de Keulse wijbisschop.<br />

Zijn priesterwijding ontving hij eveneens <strong>van</strong> deze wijbisschop (am Quatembersamstag in der<br />

Fastenzeit) op 24 februari 1720.<br />

Op 17 oktober is 1726 Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> nog te Goch doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Johanna<br />

Elisabeth <strong>van</strong> den Bosch, dochter <strong>van</strong> zijn zus Agnes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en zijn zwager Johan <strong>van</strong> den<br />

Bosch. De meter was Margaretha <strong>van</strong> den Boom (zij is ook gehuwd met een <strong>van</strong> den Bosch en<br />

is dus een aangetrouwde schoonzus!).<br />

Trouwdatum onbekend.<br />

De exacte datum waarop Wilhelmus in het huwelijk treedt met zijn jonge vrouw uit<br />

Vierlingsbeek; Wilhelma <strong>van</strong> de Wijenbergh zal dus wel altijd onbekend blijven. Gezien de tot<br />

nog toe bekende informatie moet dit dus –we schetsten het al eerder- in het vroege voorjaar<br />

<strong>van</strong> 1727 zijn geweest want het eerste kind wordt in december 1727 geboren.<br />

Omdat het wel gebruikelijk was om in de woonplaats <strong>van</strong> de bruid te trouwen lijkt dit hier ook<br />

het geval te zijn geweest. Echter in de registers aan “Beeckse” zijde heb ik hun huwelijk niet<br />

aangetroffen.<br />

Uit een calange (eis tot rechte) <strong>van</strong> oktober 1735 uit Vierlingsbeek geeft de volgende<br />

zinssnede nog eens de juistheid <strong>van</strong> mijn eerdere interpretatie weer. De vrouw <strong>van</strong> Wilhelmus<br />

"geeft voor relaas (dat haar man) in den jaere 1727 uijt den Lande <strong>van</strong> Cleve hier zijnde komen<br />

te trouwen ..."<br />

Zijn eerste officiële handeling aan de Vierlingsbeekse kant is een zaak voor de Dingbank <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong> 21 oktober 1727, met een vervolg op 4 november en 2 december. Willem treedt op<br />

namens de erfgenamen <strong>van</strong> den Wijenbergh tegen Catharina Hendricx de weduwe <strong>van</strong> Johan<br />

Overscheij. Catharina verschijnt echter niet voor de Bank. Waar het werkelijk over of om gaat<br />

vermeldt het protocol niet. Ook wordt een geding aangespannen tegen ene Van Gogh en ook<br />

deze verschijnt niet ter rechtzitting. Beide gedaagde partijen worden uiteindelijk veroordeeld en<br />

dienen de proceskosten te betalen. Bij het geschil contra Catharina Hendricx de wed. <strong>van</strong><br />

Johan Overscheij wordt het schultboeck dat na de dood <strong>van</strong> haar ouders door Mechtildis <strong>van</strong><br />

de Wijenbergh is bijgehouden als bewijsstuk gepresenteerd. Het zou wat zijn als deze bron<br />

bewaard zou zijn gebleven!<br />

Op 30 okt. 1727 wordt Jacobus Joannes de eerste zoon <strong>van</strong> Wilhelmus <strong>van</strong> den Hoff en<br />

Wilhelma <strong>van</strong> de Wijenbergh te Vierlingsbeek gedoopt. De peter is grootvader Petrus <strong>van</strong> den<br />

Hoff, loco Matthias <strong>van</strong> de Wijenbergh, de broer <strong>van</strong> Wilhelmina. Meter is Joanna <strong>van</strong> de<br />

Wijenberg een zuster <strong>van</strong> Wilhelma.<br />

Vernoeming.<br />

Vroeger werd sterk vastgehouden aan het systematisch vernoemen <strong>van</strong> een boreling. Zo<br />

kreeg de eerste zoon de voornaam <strong>van</strong> de vaders vader, de tweede zoon de voornaam <strong>van</strong><br />

moeders vader, de derde zoon de voornaam <strong>van</strong> vaders oudste broer, de vierde de voornaam<br />

<strong>van</strong> moeders oudste broer, enz. Voor dochters gold hetzelfde alleen dan in vrouwelijke lijn.<br />

Dus de eerste dochter krijgt de voornaam <strong>van</strong> moeders moeder, dan <strong>van</strong> vaders moeder, de<br />

derde meid kreeg de voornaam <strong>van</strong> moeders oudste zus, en de vierde de voornaam <strong>van</strong><br />

vaders oudste zus.


7-12<br />

Deze regels worden echter<br />

doorbroken als ouders of<br />

broers en zussen zijn<br />

overleden. Dan worden ze<br />

<strong>naar</strong> voren gehaald en zijn<br />

het eerst aan de beurt om<br />

vernoemd te worden.<br />

Zo is Jacobus Joannes<br />

vernoemd <strong>naar</strong> Jacobus<br />

<strong>van</strong> de Wijenbergh, de<br />

grootvader <strong>van</strong> moederszijde<br />

en krijgt hij zijn tweede<br />

naam <strong>van</strong> Joanna Jansen,<br />

de dan nog in leven zijnde<br />

grootmoeder <strong>van</strong> vaderszijde.<br />

Het is niet duidelijk welke<br />

kerk rond deze tijd in<br />

Vierlingsbeek gebruikt werd<br />

door de katholieken, want de St. Laurentiuskerk (zie fig.) was sinds 1648 in handen <strong>van</strong> de<br />

hervormden. Pas in juli 1800 werd de kerk weer katholiek.<br />

In 1728 treedt Willem in Vierlingsbeek op als momboir (voogd) voor Catharina Hendricx.<br />

Dezelfde Catharina waar hij eerder een geding tegen aanspande. Bijzonder is dat Willem –in<br />

zijn hoedanigheid als schepen- ineens als momboir voor deze weduwe optreedt.<br />

In dit zelfde jaar koopt Hre. <strong>van</strong> Haeft bij een openbare verkoop "een verken" voor fl. 5.3.0.<br />

Rond dit jaar 1727/1728 moet ook zijn vader Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> zijn overleden. Een exacte datum<br />

hier<strong>van</strong> is echter niet gevonden. Het blijft vreemd dat bepaalde data niet in de doop-, trouw- en<br />

begraafboeken terug te vinden zijn.<br />

Op 28 juni 1729 moeten de regenten <strong>van</strong> alle dorpen in het Land <strong>van</strong> Cuijk een jaarrekening<br />

overleggen <strong>van</strong> de verpachting der "overheids-tienden". Deze "gemeijnts reekening " dient aan<br />

de bode te worden meegegeven "en als <strong>van</strong> ouds moet voor sijne moeite ses stuijvers betaeld<br />

worden". Naar het zich laat aanzien was dit een jaarlijks terugkerende verplichting om<br />

rekenschap af te leggen over met name de inkomsten en uitgaven <strong>van</strong> de gemeente.<br />

Op 15 juli <strong>van</strong> dit jaar, net twee jaar nadat hij in Vierlingsbeek op het toneel verschijnt, zien we<br />

Willem namelijk voor het eerst als schepen en Gesubst. Landschrijver <strong>van</strong> de Vierlingsbeekse<br />

Dingbank ondertekenen. Hiermee ligt de periode waarop Willem voor het eerst als schepen<br />

optreedt, binnen de eerste helft <strong>van</strong> juli 1729.<br />

Voor zover onderzocht is, neemt Joannes <strong>van</strong> de Wijenbergh het in 1721 na het overlijden <strong>van</strong><br />

zijn vader Jacobus <strong>van</strong> de Wijenbergh over. Hij ondertekent nog tot 8 januari 1729 en wordt<br />

(tijdelijk) opgevolgd door Hendrick Franssen. Deze Joannes <strong>van</strong> den W. is later <strong>Ga</strong>stwirt te<br />

Walbeck! Wilhelmus neemt het dus in juli 1729 over <strong>van</strong> Hendrick Franssen.


Dingbank<br />

Een dingbank werd in<br />

deze tijd bezet door een<br />

schout of onderschout, 5<br />

schepenen en 2<br />

gezworenen. Alvorens<br />

men schepen werd,<br />

diende een eed afgelegd<br />

te worden. Deze eed<br />

luidde als volgt:<br />

7-13<br />

"Ik sweere bij God almaghtig dat beijde de genaedige Heeren en de gemeente <strong>van</strong><br />

Vierlinxbeek holt en trouw sal sijn, hunne geregtigheden maintineren, weduwen en weesen<br />

voor te staen, 't gerigt helpen besitten wanneer daartoe versogt sal worden, partijen te<br />

verhooren, na mijne beste kennisse ende weetenschap te vonnissen de gerigtelijke actens<br />

getrouwelijck bij te wonen, alles te secreteeren hetgeene secreet moet gehouden worden en<br />

alles te doen hetgeen een getrouwen sceepen moet doen, ende daaromtrent geen aensien te<br />

neemen op vrinden en maegen, geen giften of gaeven om enige actens <strong>van</strong> justitie te doen,<br />

ont<strong>van</strong>gen en alles te doen dat een goed en getrouw geswooren schuldig is te doen.<br />

Soo waeragtig helpe mij God almagtig".<br />

Ongetwijfeld zal ook Wilhelmus deze schepeneed hebben afgelegd, waarbij <strong>van</strong> de<br />

betreffende persoon verwacht kon worden dat hij boven de partijen zou staan en <strong>naar</strong> eer en<br />

geweten zijn bijdrage zou leveren aan de dagelijkse rechtspraak <strong>van</strong> deze Rechtbank<br />

Er schijnt geen regelmaat te zijn in de frequentie waarmee de Dingbank bij elkaar kwam. Wel<br />

zien we regelmatig dat er verschillende protocollen op 1 dag worden afgehandeld en volgens<br />

mij werd “de bank gespannen” als er werk aan de winkel was. Ook lijkt de maand december<br />

niet zo’n geschikte maand te zijn om zaken met elkaar te regelen want op de ca. 120<br />

protocollen die door Wilhelmus als landschrijver worden ondertekent, zijn er slechts 3 uit deze<br />

maand. Wel is bekend dat steeds per 1 okt. de leden <strong>van</strong> een nieuwe bank gekozen moesten<br />

worden. Dus elk jaar dienden alle leden af te treden en nieuwe te worden geinstalleerd.<br />

Op 3 oct. 1729 wordt hun tweede zoon gedoopt die de namen Petrus Matthias krijgt. Zijn<br />

doopheffers zijn: Joannes <strong>van</strong> de Wijenbergh, de broer <strong>van</strong> Wilhelmina, loco Theodorus<br />

Dercks (relatie onbekend), de meter is grootmoeder Joanna Jansen, en loco is Mechtildis <strong>van</strong><br />

de Wijenbergh een <strong>van</strong> de zusters <strong>van</strong> Wilhelmina.<br />

Ook hier lijkt vernoeming te zijn doorgevoerd. Nu komt de eerste naam <strong>van</strong> de grootvader <strong>van</strong><br />

vaderszijde (Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> die wsch. in 1728 overlijdt) en de tweede naam komt <strong>van</strong> de<br />

oudste broer <strong>van</strong> Wilhelma; Matthias <strong>van</strong> de Wijenbergh.<br />

T.a.v. Theodorus Dercks even het volgende: In het RK begraafboek <strong>van</strong> Vierlingsbeek treffen<br />

we de volgende vermelding aan: "begraven 12 mei 1734 Theodorus Dircks maritus (getrouwd<br />

met) Agnes Hendrickx". In Horst komt op 20 aug. 1719 ook ene Theodorus Dircks voor als<br />

peter bij de doop <strong>van</strong> Elisabeth <strong>van</strong> Haeffs. Zij is de dochter <strong>van</strong> Leonardus <strong>van</strong> Haef en<br />

Wendelina Dercks. Of het hier om dezelfde persoon (familie) gaat?<br />

1729 “Op huyden den 11 octobris 1729 is uyt name ende <strong>van</strong> weegens den Heere <strong>van</strong> den<br />

Landen de Bank gespannen omme aen een ijder sijn goet recht te laten wedervaren.<br />

In saecke <strong>van</strong> Peter Claes in materi <strong>van</strong> schutten teegens Willem <strong>van</strong> Haeff geschutte. Vijf<br />

schepenen ende twee geswoorens gehoord hebbende, de mondelinge pleidoeien op alles wel<br />

ende rijpelijck gelet hebbende, waer inne deese enigsins te letten stond, doende recht ter<br />

manisse des gesubstitueerde Richter ende verclaeren dat den aenlegger Peter Claes in sijnen<br />

eijsch bij mondelinge aenspraecke gedaen is bevonden wel gesondert te wesen.


7-14<br />

Condemnerende de verwerder ofte geschutte Willem <strong>van</strong> Haeff in de kosten deser proceduijre.<br />

Actum in Vierlinxbeek den 11 oct. 1729, Allart <strong>van</strong> Raeij, president schepene in absentie <strong>van</strong><br />

de Heer Lantschrijver ende desself substituijt. In kennise <strong>van</strong> mij Allaert <strong>van</strong> Raeij”.<br />

Schutten <strong>van</strong> schapen.<br />

Het is jammer dat bovenstaand protocol bijvoorbeeld niet wat meer informatie bevat over<br />

aantallen schapen en zo. De “schutter”, in dit geval Peter Claes zorgde er voor dat schapen die<br />

op een of andere wijze buiten hun reguliere weide terechtgekomen waren en hadden gegraasd<br />

op gemeenschaps- of andermans gronden, bij elkaar werden gedreven en voorlopig in een<br />

schaapskooi vast werden gehouden.<br />

De geschutte, in dit geval Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> diende eerst een bepaald bedrag te overleggen<br />

alvorens hij zijn schapen weer terugkreeg. Waarschijnlijk heeft Willem dit aangevochten, maar<br />

hij wordt door de Dingbank toch veroordeeld en draait tevens op voor de proceskosten. Zo zie<br />

je maar dat ook de magistratuur zich aan wet- en regelgeving had te houden.<br />

Zagen we eerder al dat de voorouders <strong>van</strong> Willem in Goch beschikten over een aanzienlijke<br />

schaapskudden en ook daar soms flinke bedragen moesten neertellen om dat hun schapen<br />

waren geschut. Ook nu aan Vierlingsbeekse zijde bezit Willem kennelijk nog een kudde<br />

schapen, ook al zullen de hoofdinkomsten uit de herberg en de brouwerij zijn gekomen.<br />

Bij een openbare verkoping<br />

in Vierlingsbeek koopt W.<br />

<strong>van</strong> Haeff in 1729 "een<br />

koije" voor fl. 15.1.0. Ook<br />

wordt door Hre. <strong>van</strong> Haeff<br />

nog "een cooperen lughter"<br />

aangeschaft voor de prijs<br />

<strong>van</strong> fl. 1.0.0.<br />

Op 16 jan. 1730<br />

ondertekent Willem voor het<br />

eerst de schepenprotocollen<br />

als waarn. Landschrijver<br />

<strong>van</strong> de Dingbank <strong>van</strong><br />

Vierlingsbeek. Tot aan zijn dood ondertekent hij alle schepen-protocollen met een sierlijke<br />

handtekening.<br />

In het merendeel der gevallen wordt het stuk door een secretaris of scribent geschreven en<br />

ondertekent Willem alleen. Onderstaande tekst lijkt echter met vrij grote zekerheid <strong>van</strong> hemzelf<br />

te zijn.<br />

"Mijn Heer, in gevallige afspraek verhoopende dat Uw. Ed. als op den 3 en november zijnde<br />

den gestelde dagh <strong>van</strong> onse gemeinsrekening sullen alhier te gemoet zien, hier neffens zijnde<br />

eene publijcatie door de Heer Heinsius sonder last ter hande gestelt ende derhalve niet hebbe<br />

laten publijceeren, soo verhoopen wij niet dat sulckx een inpediment sal bij brenghen ter wijle<br />

onse publijcatie voor aleer dat <strong>van</strong> de Heer Heinsius ontfange hebben was gepubliceert,<br />

dienvolgens versoeken dat Uw. Ed. de Heer Heinsius gelieft te parsuadeere op onsen gestelde<br />

tijt in persoon met de medegenomen rekening over te komen ofte deselve aen ons toe te<br />

seijnde, waerop vertrouwende verblijven met veel respeckt;<br />

Mijn Heer, Uw. Ed. Oetm. ende Dinstberijden Die<strong>naar</strong>, ter ordonantie <strong>van</strong> scheepenen W. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>.


Analyse handschrift.<br />

7-15<br />

Op grond <strong>van</strong> bovenstaand<br />

door Willem zelf geschreven<br />

briefje is een poging<br />

ondernomen om het<br />

handschrift <strong>van</strong> Willem<br />

grafologisch te onderzoeken.<br />

Het volgende zou hierover<br />

gezegd kunnen worden.<br />

Willem moet een ontwikkeld<br />

mens zijn geweest. Hij was<br />

rustig, zelfverzekerd, met<br />

wilskracht en een scherpzinnig<br />

verstand.<br />

Deze rust zal nogal eens<br />

overgekomen zijn als gelaten<br />

of berustend, maar wilskracht<br />

en standvastigheid waren<br />

belangrijke kenmerken <strong>van</strong><br />

zijn persoonlijkheid. Hij werd<br />

gedreven door een hoog<br />

ontwikkeld plichtsbesef. Hij<br />

dacht logisch en analytisch<br />

waardoor hij zaken kon<br />

combineren en op een juiste<br />

wijze afhandelen.<br />

Hij vervulde rustig en ijverig zijn taken met een groot gevoel voor verantwoordelijkheid en was<br />

niet gespeend <strong>van</strong> ambitie om datgene te bereiken wat hij zich ten doel had gesteld.<br />

Vooral op een “beperkt” arbeidsveld kon Willem zich goed concentreren en dat is waarschijnlijk<br />

de reden dat hij nooit te veel hooi op zijn vork nam. Hij beet zich vast in langdurige en<br />

principiele kwesties. Kijk maar eens <strong>naar</strong> de kwestie die we in 1734 nog gaan tegenkomen met<br />

Jan Willem Hoffmans die hem een schelm had genoemd.<br />

Omdat hij zaken nuchter benaderde nam hij zelden onnodige risico’s. In de omgang met<br />

anderen handelde hij vrijmoedig en ongedwongen, eigenschappen die je ook mag verwachten<br />

een herbergier en een gastvrije tapper. Zijn verlangen <strong>naar</strong> invloed in combinatie met een stuk<br />

eergevoel maakte dat hij streefde <strong>naar</strong> een positie die hem aanzien verschafte. Hij was<br />

onbaatzuchtig en kon zich goed aanpassen en hij verstond de kunst om met mensen uit<br />

verschillende milieus om te gaan.<br />

IJdelheid was hem niet vreemd en hij hechtte duidelijk belang aan zijn uiterlijk. Hij zal er als<br />

schepen en Gesubstitueerd Landschrijver zeker niet als een zwerver hebben uitgezien.<br />

In privé-situaties kon hij soms licht ontvlambaar en hartstochtelijk zijn maar kon ook overmand<br />

worden door gevoelens <strong>van</strong> melancholie en droefheid. Als men hem teveel op zijn nek zat kon<br />

hij in geringe mate driftig en agressief worden. Kortom Willem was een “innemend” herbergier<br />

en hij was ongetwijfeld een gastvrij persoon die met veel zorg de herberg en brouwerij <strong>van</strong> zijn<br />

schoonouders heeft voortgezet en met veel plichtsbesef zijn bestuurlijke taken vervulde.<br />

In een verslag <strong>van</strong> 20 juni 1730 <strong>van</strong> een zitting <strong>van</strong> de Dinkbank <strong>van</strong> Vierlingsbeek valt de<br />

volgende vermelding op: "kiest men desersijts ten huijsen <strong>van</strong> Sr. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, Gesubst.<br />

Landschrijver alhier Domisilicum......".<br />

Op 16 nov. lezen we in een protocol <strong>van</strong> de Dingbank: "Conditien ende inventaris <strong>van</strong> de<br />

verkogte geconfisqueerde goederen <strong>van</strong> den opgehangen joode Jacob Sanders, geschiet tot<br />

Vierlinxbeek".<br />

De Heere vercooper doet dese vercoping den guldens tegens een en twintig en een halve<br />

stuiver hollandts, alwat onder den daalder coomt te gelden aenstons aen handen <strong>van</strong>


7-16<br />

voornoemde <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>; en hetgeene boven den daelder bedraeght te handen aen<br />

voornoemde <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op eerstcomende vrouwe lichtemisse des toecomende jaers 1731..."<br />

enz.<br />

Hoewel Willem -uit hoofde <strong>van</strong> zijn functie als schepen en gesubstitueerd Landschrijver-<br />

verantwoordelijk is voor het correct laten verlopen en het innen der financiën die door deze<br />

verkoping worden opgebracht, schaft hij zelf uit de in<strong>van</strong>taris ook nog enkele zaken aan.<br />

Een kan fl. 2. 1 .0<br />

Een tang fl. 1.15. 0<br />

Een deurslag fl. 0.19. 0<br />

Een silvere forschet fl. 2. 5 .0<br />

Een silvere kruijsie, etc. fl. 0.19. 0<br />

Een gardin roij fl. 0. 1 .0<br />

Kennelijk was het niet ongebruikelijk om een dergelijke bijeenkomst ten huize (herberge) <strong>van</strong><br />

een der leden te laten plaatsvinden.<br />

Op 3 dec. 1730 wordt te Goch het huwelijk <strong>van</strong> zijn zuster Aleidis (Aldegundis) met Theodorus<br />

<strong>van</strong> Wijck voltrokken.<br />

We zien dus dat zijn zuster nog steeds (of weer) in Goch verblijft waar ze in het huwelijk<br />

treedt. De naam <strong>van</strong> Theodorus <strong>van</strong> Wijck is tot nu toe niet bekend. Ook zijn oom Antonius<br />

speelt nog steeds een actieve rol in de stad Goch. We komen hier later bij de bespreking <strong>van</strong><br />

zijn leven nog op terug.<br />

Enkele maanden later wordt op 4 sept. 1731 te Vierlingsbeek hun derde kind, maar eerste<br />

dochter geboren die de naam Mechtildis meekrijgt. De peter is R.D. Henricus <strong>van</strong> den <strong>Haaff</strong><br />

vicarius de heerbroer <strong>van</strong> Wilhelmus, loco Theodorus Dercks (hier is hij opnieuw!). Meter was<br />

'Domina' Mechtildis <strong>van</strong> de Wijenbergh modo Rutten. De zus <strong>van</strong> Wilhelma die gehuwd is met<br />

praetor Henricus Rutten.<br />

Vrijwel zeker is met haar de laatste grootouder <strong>van</strong> moederszijde, de in 1724 overleden<br />

Mechtildis <strong>van</strong> Leunen vernoemd.<br />

Opvallend is dat tussen 27 aug. 1731 en 8 nov. 1731 W.J.Heinsius de honneurs <strong>van</strong> Gesubst.<br />

Landschrijver<br />

waarneemt en<br />

alle protocollen<br />

ondertekent.<br />

Willem is even<br />

absent. Wellicht<br />

heeft dit te<br />

maken met de<br />

geboorte <strong>van</strong><br />

zijn dochter<br />

Mechtildis. Deze<br />

gebeurtenis valt<br />

precies in deze<br />

periode.<br />

In het laatste<br />

kwartaal <strong>van</strong> dit<br />

jaar overlijdt zijn<br />

broer; de<br />

priester Henricus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op 35-jarige leeftijd te Goch. In dit jaar wordt in elk geval voor het<br />

laatst gewag gemaakt <strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, de vicarius <strong>van</strong> het St. Antoniusaltaar te Goch.


7-17<br />

"Wij Johan Zeelen Gesubst. Scholtis, Alart <strong>van</strong> Raey, loco de Heer Landschr. Gossen<br />

Loevendael ende Hendrick Fransen, schepenen des Gerights <strong>van</strong> Vierlinxbeeck, certificeeren<br />

ende verclaeren dat voor ons gecompareert is Jacob Martens als vader ende wettigen vooght<br />

<strong>van</strong> sijnen minderjaerigen soon Jan Martens denwelcke in voors. qualitijdt bij desen<br />

Gerightelijck doet interdiceren aen den Gesubst. Landschr. alhier Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, omme<br />

direct off indirect geene Coopspenn. <strong>van</strong> geevinceerde en gesubhasteerde gerede en<br />

ongerede goederen onder hem in consignatie gebraght, geprovenieert <strong>van</strong> de goederen <strong>van</strong><br />

wijlen Gerard de Raad en desselffs wed. Jenneken Claessens, aen eenige reghtgemachte<br />

crediteuren <strong>van</strong> dien ofte aen wie het soude mogen wesen uijt te reijcken, betaelen, voldoen<br />

ofte daervoor jetwils te leveren, voor en aleer over den cocurs <strong>van</strong> crediteuren in cas <strong>van</strong><br />

praeferentie door desen Gerighte finael daerover sal wesen gedecideert, ende voor dat den<br />

comparant in sijne voorgeroerde qualitijdt <strong>van</strong> sijne voorn. soons verdiende bodeloon, hem tot<br />

lasten <strong>van</strong> voorn. Gerard de<br />

Raad ende Jenneken Claessens<br />

volgens affreeckeninge ter<br />

somme <strong>van</strong> 48 gld 14 st.<br />

competerende, uijt voorgemelde<br />

coopspenn. sal wesen voldaen,<br />

bij contraventie <strong>van</strong> dien, dat sulx<br />

aen voorgen. Subst. Landschr.<br />

voor geene betaelinge sal<br />

worden gevalideert, maer tot<br />

andermaele betaelinge in dien<br />

val sal worden mit<br />

reghtsmiddelen geconstringeert,<br />

opdat hier<strong>van</strong> geene ignorantie<br />

bij voorn. Subst. Landschr.<br />

soude worden gepraetendeert,<br />

soo sal dese acte aen hem door<br />

twee schepenen worden<br />

geinsinueert ende copeije <strong>van</strong> dien ter hant gestelt, in waerer oirconde hebben wij<br />

Gerightspersoonen voorn. dese geteeckent tot Vierlinxbeeck den 21e julij 1732".<br />

In opdracht <strong>van</strong> de Ambtman <strong>van</strong> Grave en het Land <strong>van</strong> Cuijk dient elk dorp rekenschap af te<br />

leggen <strong>van</strong> de "verpachtingen der tienden". W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ondertekent op 10 juni 1733 namens<br />

het dorp Vierlingsbeek.


7-18<br />

Op 26 aug. 1733 wordt te Vierlingsbeek opnieuw een dochter uit dit echtpaar geboren. Ze<br />

ont<strong>van</strong>gt de naam Henrica. Doopheffers zijn: Henricus Rutten praetor (=magistraat) in<br />

Geijsteren (zwager, gehuwd met Mechtildis <strong>van</strong> de Wijenbergh) en Aldegundis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, loco<br />

Joanna Hugen. (Haar zuster Arnolda Hugen is gehuwd met Christiaan <strong>van</strong> den Bosch).<br />

Eigenlijk zou bij het tweede meisje de moeder <strong>van</strong> vaderskant aan de beurt zijn om vernoemd<br />

te worden, maar zij is al vernoemd. Zeer waarschijnlijk wordt hier de twee jaar eerder<br />

overleden (heer)broer <strong>van</strong> Wilhelmus, de priester Henricus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> eer aan gedaan.<br />

Uit de jaarrekening <strong>van</strong> het dorp Maashees over 1733, opgemaakt door zijn zwager Hendricus<br />

Rutten (!), blijkt het volgende: "Betaelt aen den schepen Henricus Rutten naemens Willem <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>; schepen tot Vierlingsbeek den quote dese gemeijnte wegens verschot en verteringe bij<br />

hem door schepenen <strong>van</strong>'t Overampt gedaen bij quitantie ad fl. 8.13.8 ".<br />

Uit deze rekening blijkt m.i. dat ook Henricus Rutten net als Willem een herberg of tapperij runt.<br />

Op 16 apr. 1734 dragen Peter Raaijmakers en Joanna Mosters een stuk grond (bouwland)<br />

over, gelegen in 't Staatse Velt groot ongeveer een morgen, aen Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en<br />

Wilhelmijna <strong>van</strong> de Wijenbergh zijne huisvrouw voor een somme <strong>van</strong> 104 gulden.<br />

Interogatoriën ofwel ondervraging <strong>van</strong> getuigen.<br />

De eerste juni 1734 worden interrogatorien (gerechtelijke verhoren) ingesteld voor Willem <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, Gesubst. Landschrijver en schepen <strong>van</strong> de Dingbanke <strong>van</strong> Vierlingsbeek i.v.m. het feit<br />

dat Jan Willem Hoffmans over Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> heeft gezegd "dat deze een schelm is en dat<br />

sulcke schelmen niet moesten regeren".<br />

Willem wordt een schelm genoemd.<br />

Het gebeurt niet zo vaak dat je tijdens de zoektocht in de archieven een hartkloppingen<br />

veroorzakend, maar toch ook wel een beetje lachwekkend stuk tegen komt. Willem laat niet<br />

met zich spotten, dat is duidelijk en hij laat geen lasterpraatjes over zich verkopen.<br />

Wij zouden tegenwoordig onze schouders ophalen als iemand ons een “schelm” zou noemen.<br />

Velen kennen het woord denk ik niet eens meer. Maar in de 18 e eeuw is dit dus duidelijk een<br />

ander verhaal. Zeker als je schepen en daardoor medelid <strong>van</strong> de Dingbank bent.<br />

Willem wordt gekenschetst als een vroom een eerlijk man, waartegen niets slechts te berde<br />

gebracht kan worden. Hij daagt Jan Willem Hoffmans dan ook voor het gerecht.<br />

Helaas vermelt het protocol niet waar het nu werkelijk om ging. Waarom deed Hoffmans die<br />

uitspraak en wat was het bewijs dat hij op zak had. Daar wordt niet op ingegaan. Hoezo<br />

verhoor, hoezo rechtspraak. Wat wel duidelijk is, is dat Hoffmans blootshoofds (dus met de<br />

hoed in de hand en waarschijnlijk zonder pruik (!)) in het openbaar, ten overstaan <strong>van</strong> wie het<br />

maar wilde horen, zijn uitspraken moest herroepen en dat hij 100 ducaten in de armenkas <strong>van</strong><br />

Vierlingsbeek diende te storten. Tevens wordt hij veroordeeld om ook de proceskosten nog te<br />

betalen. Zo straf je mensen die je goede naam te grabbel gooien.


7-19<br />

Als gevolg hier<strong>van</strong> wordt een onderzoek ingesteld waarop de zes opgeroepen getuigen<br />

antwoord moeten geven op de volgende vragen<br />

1. "of zij op sondagh den 23e meij deses jaars 1734 sijn geweest ten huijsen <strong>van</strong> Peter<br />

Claasen"<br />

2. "of zij doenmaals aldaar mede hebben gesien Jan Willems Hoffmans"<br />

3. "of zij hebben gehoort dat den selven Jan Willem Hoffmans doenmaals aldaar heeft gesegt<br />

dat Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> requirant in desen een schelm was en dat sulcke schelmen niet moesten<br />

regeren".<br />

Getuige Jacob <strong>van</strong> de Hoef verklaart Jan Willem Hoffmans te hebben horen zeggen dat Willem<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> een schelm was en dat hij daar<strong>van</strong> "schrijvens in sijn sack hadde; en immediaat<br />

daarop sloeg, seggende: daer sit het"!<br />

Getuige Pauwel Faasen verklaarde Jan Willem Hoffmans te hebben horen zeggen dat Willem<br />

<strong>van</strong> Haaf een schelm was en daar<strong>van</strong> bewijs in zijn zak te hebben.<br />

Getuige Catharina Raats zegt hier<strong>van</strong> niets te weten "omdat sij uijt was gegaan om de koeijen<br />

te halen".<br />

De andere getuigen leggen verklaringen af in min of meer dezelfde bewoordingen.<br />

4. "of zij al verder hebben gesien en gehoort dat voors. Jan Willems Hoffmans de voors.<br />

injurieuse woorden gesproken hebbende met zijn hand op zijn sack sloeg, en seijde daar heb<br />

ik het in, daar ik het hem mede bewijsen sal!".<br />

5. "of zij daarop tegens voors. Jan Willems Hoffmans ietwes hebben gesegt off geantwoort, en<br />

waarin hetselve heeft bestaan?"<br />

6. "of zij hebben gehoort dat den voors. Jan Willems Hoffmans al verder doenmaals met<br />

injurieuse woorden <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> heeft uijtgevallen?".<br />

Getuige Pauwel Faassen antwoordt hierop: "gehoort en gesien te hebben dat Jan Willems<br />

Hoffmans naderhande het papier uijt zijn sack treckende, het selve op de taaffel smeet<br />

seggende daar leijt den hontsrot en daarmede can ik het hem bewijsen".<br />

Aldus "afgehoort en gedeponeert tot Vierlinxbeeck den eersten junij 1734...."<br />

Waarom het hier gaat, welk bewijs Hoffmans op zak heeft, wordt helaas niet duidelijk, maar in<br />

het archief <strong>van</strong> Grave vonden we wel het vervolg op deze affaire.<br />

In een ongelooflijk wollig en uitvoerig uitgemeten taalgebruik waarbij je om de haverklap een<br />

Middelnederlands Woordenboek nodig hebt wordt de hele zaak uit de doeken gedaan.<br />

"Aanspraken gedaan maken, ende den Ed. en waarden gerigte der Dinkbanke <strong>van</strong><br />

Vierlinxbeek in den Lande <strong>van</strong> Cuyck overgegeven uijt den name ende <strong>van</strong>wegens Willem <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, schepen en gesubstitueerde Landtschrijver alhier tot Vierlinxbeek in cas <strong>van</strong> injurie<br />

aanlegger ter eenre, op ende jegens Jan Willems Hoffmans, wonende tot Overloon, ressord<br />

dese Dinkbanke <strong>van</strong> Vierlinxbeek in hetselve cas gedaagde en verweerder ter andere zijde.<br />

Den voorschreven aanlegger soo cort hem eenigsins mogelijk is, willende proponeren de<br />

redenen <strong>van</strong> zijne gedane daghvaardinghe.<br />

Ende daaruijt teffens en meteenen funderen dese zijne schrifture <strong>van</strong> aansprake, omme alsoo<br />

onder dat middel te geraken tot adjudicatie <strong>van</strong> den eijsch en conclusie in het eijnde <strong>van</strong> dese<br />

tegens den voornoemde gedaaghde en verweerder gedaan ende genomen,<br />

De onder alle de behoorlijke en gewonelijke presentatien, protestatien, imploratien, ende alle<br />

andere beneficien en remedien <strong>van</strong> regten poseren, in facto waar en waaragtig te zijn,<br />

Dat offwell het <strong>naar</strong> alle regten, soo goddelijk als weerlijk en politique seer streng en grotelijx is<br />

verboden, zijn evenmensch in eeniger voegen te injurieren en desselffs goede naam en faam<br />

eenigsints te krenken, het des niet tegenstaande den voornoemde gedaaghde en verweerder<br />

aangeset door quaataardige passien heeft connen gelusten.<br />

Op sondagh den 23 e maij deses jaars 1734 ten huijsen <strong>van</strong> Peter Claassen in presentie <strong>van</strong><br />

eerlijke lieden den voorschreven aanlegger gansch lasterlijk en injurieus agterrughs <strong>naar</strong> te<br />

geven, ende <strong>van</strong> den selven te seggen, dat hij aanlegger een schelm was, ende dat hij<br />

gedaaghde en verweerder daar<strong>van</strong> schrijvens in zijn sack hadde, en dat hij meteenen op zijn


7-20<br />

sack slaande heeft voortgevaren in deser voegen daar heb ik het in, daar ik het hem mede<br />

bewijsen zal.<br />

Ende aangesien door de benaminge <strong>van</strong> schelm imant indisputabel buijten den rangh <strong>van</strong><br />

eerlijke lieden gesteldt werdt en gevolghlijck sodanige lasteringh seer smadelijck is, en eene<br />

grove en enorme injurie <strong>naar</strong> sich comt te slepen,<br />

En dat dienthalven den voorschreven aanlegger daardoor merquelijk is werden geledeert in<br />

zijne goeden naam en reputatie die hem soo dierbaar als zijn leven is, soo heeft den<br />

voorschreven aanlegger hier<strong>van</strong> kennisse becomen hebbende, dese sensible injurie aanstonts<br />

seer diep tot herten genomen, en <strong>van</strong> zijne onvermijdelijke plijght geaght tot conservatie <strong>van</strong><br />

sijne eere en onbevleckte faam aan den voornoemden gedaaghde daarover eene insinuatie te<br />

laten doen.<br />

Insonderheijdt daar hij aanlegger de eere heeft <strong>van</strong> schepen te zijn, en dus uijdt te maken een<br />

medelith <strong>van</strong> den gerigte alhier tot Vierlinxbeek, waaronder geen schelmen moeten gevonden<br />

worden, ende bij die insinuatie op den tweede junij deses jaars, den voornoemden<br />

gedaaghden en verweerder te laten affvragen off hij gedaaghde de bovengenoemde bij hem<br />

ge..omeerde atroce injurie alnogh gestand te doen.<br />

Dan off hij ter contrarie gesind was daar<strong>van</strong> te peniteren en aff te staan, het gepleegde<br />

behoorlijk te repareren, acte <strong>van</strong> leedtwesen daarover te betuijgen en zijne voorschreve<br />

uijtgespogen injurie te revoceren ende te bekennen die tegens alle waarheijd uijdgesproken<br />

gehad te hebben, de justitie ende den aanlegger om vergiffenisse te bidden en den<br />

voorschreven aanlegger te erkennen voor een vroom eerlijk man, waarop hij gedaaghde niet<br />

als alle eer en deught weet te seggen, ende off hij gedaaghde almede gesind was<br />

daarenboven te betalen de costen bij den aanlegger ter sake voorschreve aangewend.<br />

Het eijsch <strong>van</strong> prompt en cathagorij antwoord op het eene en op het andere, en met<br />

advertentie dat duijster, dubieus off uijdstellend antwoord gehouden soude werden voor eene<br />

gestendinge der voorschreven injurien en absolute verweijgeringhe <strong>van</strong> de costen te betalen,<br />

dat off wel het <strong>van</strong> des gedaaghdens plight geweest was, daarop tot inkeer te comen ende<br />

voorschreve bij hem uijdgesproken injurie te herroepen en voorts te doen als voorschreve<br />

staat, mitsgaders aan te nemen aan den aanlegger de costen te refunderen.<br />

Den selven nogtans heeft connen goetvinden in plaatse <strong>van</strong> dien daarop tot antwoord te geven<br />

uijd den mond <strong>van</strong> zijn procureur en ter adsistentie <strong>van</strong> denselven.<br />

De sake is <strong>van</strong> een groot belang om daar schierlijk op te antwoorden, hier is ook wat<br />

voorgevallen, als ik daar reparatie en satisfactie <strong>van</strong> hebbe, dan zal ik binnen veertien dagen<br />

hierop antwoorden, en op de andere vrage wegens het betalen der costen, dat zal men eens<br />

zien. Door welk duijster en dilatoir antwoord den gedaaghde volgens de waarschouwinge bij<br />

voorschreve insinuatie vervat gehouden moet werden de voorschreve injurie gestand te<br />

hebben gedaan en het betalen der costen te hebben verweijgert,<br />

Waaromme den aanlegger die sonder roem of jactantie gesproken een eerlijk man is, die<br />

enorme en atroce injurie nog veel dieper ter herten treckende sigh in den hoogsten graat<br />

genecestiteert heeft gevonden, omme tot voorstand <strong>van</strong> zijne eere en reputatie den<br />

voornoemde gedaagde tot alle het voorschreve, als desselffs plight en devoir, bij wegen <strong>van</strong><br />

regten te constringeren, ten welken eijnde den voorschreve aanlegger den voornoemde<br />

injuriant Jan Willem Hoffmans voor desen Ed. en waarden gerigte behoorlijk heeft gedaan<br />

daghvaarden, waar<strong>van</strong> alsoo den dagh <strong>van</strong> regten op heden is dienende, soo fundeert sigh<br />

den aanlegger op dese zijne schrifture <strong>van</strong> aansprake die alhier in judicio wert overlegt.<br />

Mits welke en meer andere redenen, middelen ende motiven bij voortgank <strong>van</strong> dese procedure<br />

is't noot nogh <strong>naar</strong>der te seggen, te bewijsen ende te deduceren.<br />

Soo concluderende contendeert den meergemelten aanlegger, ten eijnde bij vonnisse<br />

definitive <strong>van</strong> desen Ed. en waarden gerighte sal werden verstaan en verclaart dat den<br />

gedaagde en verweerder op den drie en twintigsten maij een duijsent sevenhondert vier en<br />

dartigh, den aanlegger in presentie <strong>van</strong> getuijgen agterrughs voor een schelm gescholden en<br />

uijtgekreten heeft en dat den aanlegger daardoor is geinjureert ende vervolgens dat den


7-21<br />

gedaagde en verweerder sal werden gecondemneert de gelibelleerde atroce injurie honorabel<br />

en profitabelijk te beteren, honorabel mits comparerende voor desen Ed. en waarden gerighte<br />

met ongedeckten hoofde in presentie <strong>van</strong> den aanlegger, soo hij daar present wil zijn,<br />

verclarende aldaar in't bijwesen <strong>van</strong> eenijder de voorschreve injurieuse woorden te herroepen<br />

en deselve erdagt en tegens de waarheijdt uijtgesproken te hebben, dat hem sulx <strong>van</strong> herten<br />

leet is, dat hij <strong>van</strong> den aanlegger niet en weet als eer en deught, biddende over sulcks op zijne<br />

kneijen god, de justitie en den aanlegger om vergiffenisse met beloften <strong>van</strong> hem daarvoor<br />

intoekomende te wagten, profitabel, mits den gedaagde almede condemnerende, aan den<br />

armen alhier tot Vierlinxbeek te betalen eene somme <strong>van</strong> honderdt silvere ducatons alsoo den<br />

aanlegger presenteert bij eede te verclaren, gelijke injurie om die, off veel meerdere somme<br />

geldts, niet te willen lijden, behoudens nogtans de moderatie <strong>van</strong> desen Ed. en waarden<br />

gerigte tot meerdere off mindere somme <strong>naar</strong> behoren, ende dat den gedaagde mede zal<br />

werden gecondemneert in den costen <strong>van</strong> den processe, ofte concludeert andersints<br />

salutariter omni me liori modo met iterativen eijsch <strong>van</strong> costen [g]inplorerende in en op alles”.<br />

Op 9 febr. 1735 verschenen “Jacob Gerrits en Arnolda Huijbers zijne huijsvrouwe dewelke<br />

aen des Gesubst. Rigters hande hebben gestedigt, gevest ende opgedragen aen ende ten<br />

behoeve <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ende Wilhelmijna <strong>van</strong> den Wijenberg zijne huijsvrouw en hare<br />

erven, eerstelijk een stuck bouwlandt groot ongeveer vijf vierde morgen, eenersijts den cooper<br />

ander sijts Jenneke Peters, mit eene sijde schietende op erven <strong>van</strong> Aert Peters en het ander<br />

eijnde op de Herstraat. Last jaerlijx tot Grave aen ’t Compt. Van den Heer Rentmeester Johan<br />

Ruijl drie guldens anders vrij erff uijtgesondert ’t Contingent in den ordinaire gemeijne lasten en<br />

de Heere sijne schattinge.<br />

Item een weij genaampt in het Venneke, groot ongeveer drie morgen eenersijts Willem<br />

Huijbers andersijts het Kercke Landt, schietende mit eenen eijnde op erve <strong>van</strong> cooper (zij<br />

hebben daar dus al land verworven!) ander eijnde Enneke Peters vrij erff uijtgesondert als<br />

boven ende hebben comparanten voorschr. erff alsoo voor eene somma <strong>van</strong> twee hondert vijff<br />

en seeventigh gulden opgedragen ende daarna met hand, halm en mondt daarop vertegen als<br />

reght soo dat het vonnisse gewesen is, pro ut incomuni forma sijnde ons schepenen gebleken<br />

dat het regt <strong>van</strong> de 10e penning volgens Quitantie <strong>van</strong> W. Torsinck, gepasseert tot Grave den<br />

9 febr. 1735 met de somma <strong>van</strong> 8 gld. 15 str. En penninge aen den Lande is voldaan ende<br />

betaalt aldus gepasseert tot Vierlinxbeek den 10 februari 1735 ten overstaan <strong>van</strong> Joh. Zeelen,<br />

gesubst. Rigter, Hendrik Franssen en Roelof <strong>van</strong> Els schepenen.<br />

Opnieuw wordt er een dochter geboren, de derde en zij wordt op 27 mei 1735 gedoopt en<br />

ont<strong>van</strong>gt de naam Joanna [122]. Doopheffers zijn: Albertus <strong>van</strong> Haff (de in Goch wonende<br />

broer <strong>van</strong> Wilhelmus) en Maria Anna Busslee de aangetrouwde tante en de weduwe <strong>van</strong><br />

Matthias <strong>van</strong> de Wijenbergh.<br />

Zij is zeker vernoemd <strong>naar</strong> de op 18 jan.1729 overleden ongehuwde oudste zuster <strong>van</strong><br />

Wilhelma; Joanna <strong>van</strong> de Wijenbergh.


7-22<br />

Op 4 juli 1735 wordt door Miggiel Wijnen en Peternel Wijnen opgedragen aan Willem Huybers<br />

en Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> de hofstede <strong>van</strong> Mels Lenskens groot ongeveer drie morgen en een<br />

vierdel met aangelegen weiland grenzend aan de Heerstraat en het Kerkeland, voor 70 gulden<br />

en 5 hoogen.<br />

Hofstede <strong>van</strong> Mels Lenskens.<br />

We zien dat Willem in 1735 twee stukken land en een halve hofstede verwerft. Dit laatste<br />

transport is op z’n zachtst gezegd een beetje vreemd te noemen.<br />

Beide heren worden dus kennelijk voor de helft eige<strong>naar</strong> <strong>van</strong> dit erf dat in het bezit is <strong>van</strong> broer<br />

en zus (?) Wijnen. Het lijkt geen echtpaar te zijn. Dat kan natuurlijk, maar moet je dan niet<br />

beschrijven waaruit de ene dan wel de andere helft <strong>van</strong> beide genoemde heren bestaat? Of de<br />

boerderij is verpacht en de nieuwe eigenaren ont<strong>van</strong>gen beiden de helft <strong>van</strong> de pacht!<br />

Komt daar nog bij dat het hier een hofstede betreft met een flinke oppervlakte aan grond die<br />

dus verkocht wordt voor “slechts” 70 gulden en 5 “hoogen” (= 15 gulden). Een extreem lage<br />

prijs zou ik zeggen. Hadden de verkopers dringend behoefte aan geld? Of was het geheel zo<br />

vervallen en de grond onontgonnen dat het werkelijk niet meer waard was. In de verdere<br />

archivalia is betreffend onroerend goed ook niets meer teruggevonden.<br />

Ook is niet helemaal duidelijk wat de rol <strong>van</strong> Willem Huybers hierin is. Wel zien we dat in het<br />

eerdere transport <strong>van</strong> 9 februari Arnolda Huybers met haar man (familie <strong>van</strong> Willem Huybers?)<br />

een stuk bouw- en een stuk weiland verkopen aan Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Wilhelma.<br />

(24 okt. 1735) "Aldewijl bij den 3den articul <strong>van</strong> de ordonnantie, bij haar Hoog Mogende<br />

Heeren Staaten Generaal der Verenigde<br />

Nederlanden op de brouwerijen ten<br />

platten Lande geëmaneert, in dato den<br />

10e augustis 1716 expresselijk is<br />

gestatueert, dat alle brouwketels en<br />

kuijpen <strong>van</strong> de brouwerijen ten platten<br />

Lande zullen moeten geeijkt worden<br />

<strong>naar</strong> hare volle groote ende watereijck<br />

door een geswooren eijkmeester ten<br />

overstaan <strong>van</strong> den officier <strong>van</strong> de plaets<br />

en een of twee gecommitteerde<br />

brouwers <strong>van</strong> de naaste besloote stad,<br />

op de boete <strong>van</strong> twee honderd guldens<br />

weegens ieder brouwkeetel off knijp (=<br />

kroeg), welke <strong>naar</strong> den laasten<br />

september 1716 sal gevonden worden<br />

niet in voegen als booven geëijkt, off<br />

geëijkt sijnde, sonder kennisse als<br />

booven vergroot te weesen; ende bij den<br />

22e art. <strong>van</strong> dieselve ordonnantie, dat<br />

geen brouwers sullen mogen herberg off<br />

tapneeringe houden, off gelagen setten<br />

op des boete <strong>van</strong> het generael Placaat,<br />

ende Privatie <strong>van</strong> hare brouwneeringe in<br />

conformitijt <strong>van</strong>'t generael Placaat, ende sig des niettegenstaende bevind dat de brouwkeetels<br />

en knijpen <strong>van</strong> de brouwerijen <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, Geurt Ebben, Matijs Lindemans, Baltus<br />

Martijns en Hendrick Maas tot Vierlingsbeek en Overloon respective tot dato deeses niet<br />

geeijkt sijn; en dat gem. vijff persoonen brouwers sijnde, herberg off tapneeringe gehouden en<br />

gelagen geset hebben en sulx nog dagelijks doen en vervolgens vervallen sijn in de voorn.<br />

respective boetens; soo sal s' Lands deurwaarder Johan <strong>van</strong> Aersen, naemens den<br />

Hooggeboren en Gestrengen Heere Adriaan Grave <strong>van</strong> Lijnden, Amptman der stad Grave en


7-23<br />

Lande <strong>van</strong> Cuijck, enz. ratione offici ter saken voors. Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, Geurt Ebben, Matijs<br />

Lindemans, Baltus Martijns en Hendrick Maas calangeren en aenseggen, dat sij ieder binnen<br />

den tijt <strong>van</strong> veertien dagen <strong>naar</strong> insinuatie desses aen den onderges. stadthouder <strong>van</strong><br />

HoogEdele gemelde Heere Amptman sullen hebben comen te betalen de respective boetens,<br />

waarinne sij volghens de voors. twee articulen der geseijde ordonn. vervallen sijn, off dat sij<br />

andersints bij <strong>naar</strong>latighijd <strong>van</strong> dien door weegen <strong>van</strong> reghten daartoe sullen worden<br />

geconstringeert; bij insinuatie leevert aen ieder hier<strong>van</strong> copie en relateert nu weedervaren<br />

omme & actum Grave den 24 october 1735. G. Torsinck.<br />

Forse boete.<br />

Deze acte is zeer interessant <strong>van</strong>wege het feit dat hier heel duidelijk wordt aangegeven dat<br />

Wilhelmus een brouwerij met brouwketels heeft en dat zijn brouwsel (en andere spiritualien) in<br />

zijn knijp, tapperij of herberg aan de man wordt gebracht. Tevens wordt duidelijk dat hij met<br />

nog vier andere brouwers een forse boete <strong>van</strong> f 200,- per persoon aan z’n broek krijgt omdat<br />

zij de reeds bijna 20 jaar bestaande verordening om hun vaten en ketels te laten ijken, aan hun<br />

laars hebben gelapt. Ze worden gesommeerd deze boete binnen 14 dagen te Grave te komen<br />

voldoen. Hieronder zien we echter het verweer dat Wilhelmus samen met zijn vakbroeders<br />

aantekent tegen de opgelegde boete, maar zegt uiteindelijk toe de order “te zullen opvolgen en<br />

nakomen”.<br />

"Op dato ondergeschreve hebbe ik Johan <strong>van</strong> Aersen deurwaarder <strong>van</strong> haar Ed. Mogende<br />

Heeren Raden <strong>van</strong> State wij gevonden tot Vierlinxbeek ende Overloon, dese annexacte <strong>van</strong><br />

Calange <strong>van</strong> dato den 24 october 1735 namens en <strong>van</strong> wegens den Hoogh Geboren en<br />

Gestrengen Heere Adriaan Grave <strong>van</strong> Lijnden, Amptman der stad Grave en Lande <strong>van</strong> Cuijk<br />

behoorlijk geinsinueert, als namentlijk op den 26 october 1735 de insinuatie gedaan aan Geurt<br />

Ebben copie opt zegel ter hand gestelt, die tot antwoord gaff, dat hij er niet <strong>van</strong> en weet.<br />

Bij absentie <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> de insinuatie gedaen aan desselfs huijsvrou, die tot<br />

antwoord gaff ik heb de copie ontfangen door <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> mij des anderendaags schriftelijk<br />

relaas ter handen gestelt, luijt als volgt, geeft voor relaas in den jaere 1727 uijt den Lande <strong>van</strong><br />

Cleve hier zijnde komende te trouwen, noijt eenige kennisse of wetenschap <strong>van</strong> die<br />

ordonnantie gehadt te hebben, en soo alsnog de brouwerije en tapneringe <strong>van</strong> zijne vrouwe<br />

ouders gevonden en ter goeder trouwe gecontinueert te<br />

hebben, protesterende op het brouwen ende tapneringe te<br />

samen.<br />

Sonder brouwerije en verdere devoiren niet te konnen<br />

bestaan, sullende egter sig neffens alle anderen in den Lande<br />

<strong>van</strong> Cuijk doen opvolgen en <strong>naar</strong>comen….. Dit is mijn relaas<br />

en wedervaren. 26 oct. 1735 ; J. <strong>van</strong> Aersen, deurwaarder."<br />

Locatie brouwerij.<br />

Op de bijgevoegde kadstrale kaart uit 1811 is een brouwhuis<br />

(sectie C 399) aangegeven met de onderste pijl. Het maakt<br />

mogelijk onderdeel uit <strong>van</strong> de tapperij C398 en het erf C387.<br />

Het is denkbaar dat dit de locatie was waar Willem en<br />

Wilhelmina hun knijp of herberg exploiteerden. Mogelijk zou<br />

het ook de locatie <strong>van</strong> C384 aan het noordeinde <strong>van</strong> het dorp<br />

kunnen zijn.<br />

Helaas zijn er geen specifieke aanwijzingen over de situering<br />

<strong>van</strong> de brouwerij en tapperij <strong>van</strong> Wilhelmus en Wilhelma. Bij<br />

de opname <strong>van</strong> de eerste kadastrale minuut in 1811 worden<br />

er twee brouwerijen aangegeven.<br />

Dit zijn de enige twee lokaties die bekend zijn uit het dorp


7-24<br />

Vierlingsbeek. Hoewel er een flinke tijdsspanne tussen zit, is het niet ondenkbaar dat het om<br />

één <strong>van</strong> deze twee brouwlokaties –die je toch niet zo maar even verplaatst- gaat. Bovendien<br />

waren er voorwaarden verbonden aan brouwlokaties in verband met brandveiligheid. Er werd<br />

natuurlijk bij elke brouw flink gestookt. We zien dat beide lokaties redelijk “vrij” in de<br />

Vierlingsbeekse bebouwing liggen.<br />

Uit de specificatie <strong>van</strong> 29 oktober 1735 blijkt nogmaals dat de volgende “brouwers haare<br />

brouketels en knijpen niet geijkt hebben, en brouwers zijnde herberg off tapneringe (kroeg)<br />

gehouden off gelagen geset hebben (gelegenheid gegeven hebben tot gebruik <strong>van</strong> voedsel)”.<br />

Het betreft Theodorus Nabben, Hendrik Verborg, Hendrik Rutten (de zwager <strong>van</strong> Willem!) en<br />

Jan <strong>van</strong> Wessel in de dorpen Maashees en Holthees. In Vierlingsbeek zijn het Geurt Ebben,<br />

Willem <strong>van</strong> Haeff, Matthijs Lindemans, Balthus Martini en onder Sambeek Peter Cremers en<br />

Gerrit Willems. Kennelijk waren deze brouwers collectief niet op de hoogte <strong>van</strong> de verplichting<br />

om de diverse inhoudsmaten te laten ijken.<br />

Op 15 febr. 1736 is de vrouw <strong>van</strong> Willem, Wilhelma <strong>van</strong> de Wijenbergh doopheffer bij de doop<br />

<strong>van</strong> Petrus, de zoon <strong>van</strong> Henricus Martens en Maria Anna Busslee. Zij is ook doopheffer bij de<br />

doop <strong>van</strong> Maria, ook een dochter <strong>van</strong> hetzelfde echtpaar.<br />

Zoals we konden vaststellen drijven Willem en Wilhelma een tapnering en hebben zij een<br />

brouwerij. Zo is er een rekening bekend uit Maashees d.d. 30.4.1736 voor W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> "voor<br />

verteringe in 2 reijsen f 12.0.0".<br />

Verder koopt W. <strong>van</strong> Haeff bij een openbare verkoop te Vierlingsbeek:<br />

Eenen hoop garsten stroij op de deel fl. 2. 2. 0<br />

100 schobben garsten stroij fl. 1.13.0<br />

200 schobben roggen stroij fl. 4. 3. 0<br />

Deze aankopen bevestigen nogmaals dat Willem zijn voorraad gerst- en roggestro aanvuld om<br />

zijn eigen paard(en) maar ook die <strong>van</strong> zijn gasten te eten te kunnen geven.<br />

Wilhelmina is op 15 febr. 1736 opnieuw te Vierlingsbeek doopheffer. Ze wordt vermeld als<br />

“Wilhelma <strong>van</strong> Hâf alias Wijenberg”.<br />

Anneke Vermasen weduwe <strong>van</strong> Johan Capteijns geassisteerd met W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> haar<br />

gekozen momboir en Jan en Christina Capteijns verkopen 18 juli 1736 aan Eva <strong>van</strong><br />

Berghom een huis en moeshof te Vierlingsbeek grenzend aan de Weem en aan de<br />

Heerstraat voor fl. 250,--.<br />

Op 23 juni 1738 zien we in<br />

het begraafboek <strong>van</strong><br />

Vierlingsbeek de volgende<br />

vermelding: "Proles Wilhelmus<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en<br />

Wilhelma <strong>van</strong> de<br />

Wijenbergh". Dus:<br />

overleden het kind <strong>van</strong> ….<br />

Willem ondertekent op 21 juli 1737 voor het laatst als loco Landschrijver en schepen <strong>van</strong><br />

Vierlingsbeek. Op 15 juli 1729, 8 jaar eerder dus, ondertekende Wilhelmus voor het eerst als<br />

zodanig. Hij wordt opgevolgd door Johan Vonck die voor het eerst op 25 oktober ondertekent.<br />

Op 29 jan. 1738 zet Willem echter toch weer als zodanig zijn handtekening. Wat hier opvalt is<br />

de meer bibberige, minder strakke en gecontroleerde handtekening <strong>van</strong> Willem. Je kan je<br />

afvragen of hij wellicht ziek is. Zeker als je weet dat hij een half jaar later overlijdt. Hij wordt<br />

opgevolgd door Gerard <strong>van</strong> Leunen.


7-25<br />

Op 20 okt. 1737 wordt het zesde kind <strong>van</strong> Wilhelmus en<br />

Wilhelma gedoopt. Dit keer weer een zoon en hij krijgt<br />

de naam Joannes [123]. Doopheffers zijn: Joannes <strong>van</strong><br />

den Bosch, de eerdere zwager <strong>van</strong> Wilhelmus die te<br />

Goch met zijn zus Agnes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> was gehuwd. Zij<br />

overleed daar in 1728. Loco Gerardus Wermerskercken<br />

en Maria Catharina Schaffers, hun schoonzus die<br />

gehuwd is met Joannes <strong>van</strong> de Wijenbergh.<br />

Plaatsver<strong>van</strong>gende meter was Joanna Gertrudis<br />

Schaffers de zus <strong>van</strong> Maria Catharina. Dit kind is<br />

helaas een kort leven beschoren en overlijdt op 23 juni<br />

<strong>van</strong> het jaar erop. Zijn voornaam ontving hij binnen de<br />

kaders <strong>van</strong> vernoemingen <strong>van</strong> de jongste broer <strong>van</strong><br />

Wilhelma; de hierboven genoemde Joannes <strong>van</strong> den<br />

Wijenbergh<br />

Kennelijk houdt zwager Joannes <strong>van</strong> den Bosch het<br />

contact met de familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> aan, nadat hij<br />

weduw<strong>naar</strong> is geworden door het overlijden <strong>van</strong> Agnes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, de oudste zus <strong>van</strong><br />

Wilhelmus. Want hij is zoals we hierboven zien, peter bij de doop <strong>van</strong> het vroeg overleden<br />

derde zoontje <strong>van</strong> Wilhelmus en Wilhelma.<br />

Op 10 februari 1738 lezen we het volgende: “Wij Jacobus Smits, Gesubst. Rigter, Johan <strong>van</strong><br />

Diependaal en Willem Torsink, scheepenen der stad Grave, doen cond en tuijgen bij dese, dat<br />

voor ons als in den gedelegeerde gerigte gecompareert is Willem <strong>van</strong> Haeff, woonende tot<br />

Vierlinxbeek den welke ter requisitie <strong>van</strong> Jan Grutteler, medestander <strong>van</strong> Mattijs <strong>van</strong> Esch,<br />

pagter <strong>van</strong> den Impost<br />

der Vier Specien over<br />

den dorpe <strong>van</strong><br />

Vierlinxbeek <strong>van</strong><br />

deesen lopenden<br />

termijn, <strong>naar</strong> dat<br />

alvoorens daar toe was<br />

gearresteert op<br />

mondelinge hem<br />

voorgehouden vraagen<br />

heeft verklaart waer en<br />

waaragtig te sijn, dat<br />

hij <strong>van</strong> den voors.<br />

pagter tot collecteur<br />

over Vierlinxbeek<br />

voors. <strong>van</strong> hunne<br />

gemelte pagten in oct.<br />

1737 is aangestelt, dat<br />

op den derden januari<br />

1738 ten huijse <strong>van</strong> Mattijs Lindeman brouwer, tapper en herbergier tot Vierlinxbeek voors. is<br />

bevonden dit naavolghende versch geslagt en versch gesoute speck, en verkensvlees als<br />

naamentlijk twee schencken, twee schouders, twee zijde speck tusschen de schouders en<br />

schencken uijtgesneeden.<br />

Een halve kop, een caamstuck, vijf stucken uijt de rugstrang, eene geh(ele) schelharst <strong>van</strong> de<br />

ene sijde en een kleijn stuk schelharst, mitsgaders vijftien metworsten, versch en ongerookt<br />

sonder dat Mattijs Lindeman of imand <strong>van</strong> sijnent weegen daar<strong>van</strong> een billet gehaalt of den<br />

impost daar Comparant in sijne qualiteijt oock versogt geweest het selve te koomen pryseeren,<br />

en laatstelijck oock sonder dat gemelte Lindeman of imand aan hem comparant kennisse heeft


7-26<br />

gegeven, dat het selve speck, verkenvlees en worsten ten huijse <strong>van</strong> deselve Lindeman was,<br />

of gebragt soude worden.<br />

In oorkonde der waerheijdt hebben wij Gesubst. Richter en scheepenen voornt. dese<br />

behoorlijk neffens deses stads secretaris betekent tot Grave den tienden februari seventien<br />

hondert agt en dartigh”.<br />

Enkele maanden later, overlijdt Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op 20 augustus 1738. Hij wordt op<br />

dinsdag 24 aug. op de begraafplaats <strong>van</strong> Vierlingsbeek in de ouderdom <strong>van</strong> 43 jaar ter aarde<br />

besteld.<br />

Wilhelmina <strong>van</strong><br />

de Wijenbergh<br />

krijgt het wel<br />

voor haar<br />

kiezen. In de<br />

bloei <strong>van</strong> haar<br />

leven, ze is net<br />

42 jaar, raakt ze<br />

eerst haar<br />

jongste kind<br />

kwijt en enkele maanden later overlijdt ook nog haar echtgenoot. Na 11 jaar huwelijk moet ze<br />

afscheid nemen <strong>van</strong> haar man en blijft ze met 5 kleine kinderen achter. Ik hoop dat ze de<br />

nodige hulp heeft gehad om de herberg, de brouwerij en haar huishouden te bestieren. Het zal<br />

geen sinecure geweest zijn.<br />

Mogelijk dat Vierlingsbeek dit jaar door een dysenterie-epidemie werd getroffen. De rode loop,<br />

zoals deze ziekte ook wel in de volksmond werd genoemd was een <strong>van</strong> de meest bedreigende<br />

ziektes in deze tijd. De verschillende epidemieën waren iets waar men in het dagelijkse leven<br />

<strong>van</strong> vroeger veel mee te maken kreeg. Rond het eind <strong>van</strong> de 17e eeuw was de pest<br />

verdwenen, dit kwam mede door de betere hygiënische voorzieningen. Andere epidemieën die<br />

opgetraden waren buiten dysenterie, tyfus en difterie.<br />

Soms werd de doodsoorzaak door de pastoor<br />

vermeld, maar dat is hier niet het geval geweest.<br />

Op 25 febr. 1739 werd door Peter Cremers een<br />

rekening voldaan aan W. <strong>van</strong> de Wijenbergh,<br />

weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, groot fl. 5.18.0. wegens "den 11<br />

sept. 1735 aan Claas Janssen en Matheus<br />

Leenders, boswagters voor het aannemen en maken<br />

<strong>van</strong> de <strong>Ga</strong>sselsen dijck voor quote <strong>van</strong> Maashees<br />

met de verteringe door de regente en aennemers<br />

gedaan"<br />

Oktober 1738. Ofschoon het bijgaand verzoek aan<br />

de Amptman <strong>van</strong> de stad Grave; Adriaan graaf <strong>van</strong><br />

Linden niet direct met Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> <strong>van</strong> doen<br />

heeft, is het té interessant om het hier niet te<br />

vermelden. Op de keerzijde <strong>van</strong> dit foliant is<br />

trouwens een rekensommetje te zien met daarboven “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>”. Mogelijk moest er nog iets<br />

betaald of afgerekend worden.<br />

“In de kost te mogen bestellen”…<br />

Maar aan de andere kant staat het volgende: “Geeft reverentlijk te kennen Johan Selen<br />

gesubstitueerde Scholtis tot Vierlinxbeek, dat hij suppliant tot sijn overgroote droevheijt het<br />

ongeluck heeft, dat sijn huijsvrouwe Helena <strong>van</strong> den Broeck veele jaaren herwaerts haer heeft


7-27<br />

coomen te vergeeten in stercke drancke dat hij suppliant met veele patientie alle middelen int<br />

werck heeft gestelt om deselve daer <strong>van</strong> aff te brengen, dogh te vergeefs, alsoo de selve <strong>van</strong><br />

dagh tot dagh nogh stercker daer toe coomt te vervallen, en langhs onnaspeirlijke wegen<br />

dusdanige dranck weet te becoomen tot volslagen ruine <strong>van</strong> sijne familie en schandaal <strong>van</strong> de<br />

gansche gemeente, dat den suppliant bedught sijnde, dat deselve moghte coomen te<br />

verongelucken, als begevende haer nu dagen en naghten niet alleen buijten haer huijs, maer<br />

selfs buijten dorps sonder dat men weet waer deselve te vinden is, te rade geworden is door<br />

sijne alhier ondergetekende swager en swagerinne tot voorcooming <strong>van</strong> ongelucken en om<br />

deselve tot beternisse te brengen voor twee a drie jaaren deselve in de cost te bestellen in een<br />

beslooten vrouwen clooster waer toe de suppliant sonder voorkennisse en permissie <strong>van</strong> u<br />

Hoogh Geb. niet heeft connen resolveren, weshalven soo keert den suppliant hem in alle<br />

onderdanigheijt tot u Hoogh Gebr. met ootmoedig versoeck, dat u Hoogh Gebr. hem suppliant<br />

gelieve te permitteren sijn opgemelde huijsvrouwe voor twee a drie jaeren in een beslooten<br />

vrouwenclooster in de cost te mogen bestellen. ’t Welck doende etc. “<br />

Op 11 mei 1739 passeert te Grave een verkoopakte waarbij de “Broecks Bouwhoff”, gelegen<br />

onder Maashees wordt verkocht. De grootte <strong>van</strong> deze hof bedraagt maar liefst zo’n 43 morgen.<br />

Dit bezit is belast met 8 malder rogge “Beeckse mate” aan het O.L.Vr. altaar <strong>van</strong> Venray.<br />

De wed. <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> Haeff dient jaarlijks een half malder rogge aan de nieuwe eigenaren<br />

<strong>van</strong> deze Broecks Bouwhoff af te dragen.<br />

Op 29 sept. presenteert Wilhelmina een "Specificatie <strong>van</strong> het geene de weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> soo<br />

wegens agterstedige<br />

lasten als verteringe tot<br />

lasten <strong>van</strong> den<br />

insolventen boedel <strong>van</strong><br />

Sr. Johan Donnaij en<br />

desselfs kinderen is<br />

hebbende". De<br />

schattinge over den<br />

jaare 1736 en 1737<br />

bedragen per resto<br />

eene somme <strong>van</strong> f<br />

8.2.8.<br />

Op 18 maart 1739 bij de<br />

vercopinge der<br />

goederen <strong>van</strong> Sr. Johan<br />

Donnaij logeert de familie bij de herberg <strong>van</strong> de Weduwe <strong>van</strong> Wijenbergh.<br />

Door de Hr. Phillippens, juffr. Donnaij, Johan Donnaij, Hr. Heinsius, Hr. Brouwer en Hr. Verzeijl<br />

in twee dagen en eenen nagt met hunne peerden verteert, te samen f 10.16.0.<br />

Op 9 apr. 1739 bij de stedinge door juffr. Donnaij en de Hr. Phillippens tot den 10e verteert f<br />

3.19.8. Op 28 en 29 sept. 1739 bij het extraderen der cooppenningen soo door de kinderen<br />

<strong>van</strong> Sr. Johan Donnaij als door de present zijnde crediteuren en hunne bediendens verteert te<br />

samen f 18.4.0.


7-28<br />

Bekenne bij mij onderget. ont<strong>van</strong>gen te hebben <strong>van</strong> den gesubst. Landschr. Gerard <strong>van</strong><br />

Leunen dese bovenstaande reekeninge ad drie en veertig gulden en 17 st.<br />

Actum Beek den 29e sept. 1739. W. <strong>van</strong> den Wijenbergh weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>".<br />

Deze specificatie heeft met name betrekking op verteringen door mens en paard. De “gasten”<br />

overnachten ook bij “onze“ weduwe. Andermaal vinden we hier het duidelijk bewijs dat er een<br />

herberg wordt gedreven. Duidelijk is dat je er kan slapen en de paarden kunnen er ook gestald<br />

worden.<br />

Het wordt helaas niet duidelijk of deze herberg een naam draagt en waar in Vierlingsbeek deze<br />

zich heeft bevonden. Mischien stond hij wel te boek als de “Herberg <strong>van</strong> Wijenbergh” (haar<br />

(groot)vader was er al mee begonnen) Eerder werd hierboven een poging ondernomen om de<br />

meest logische locatie in beeld te brengen. Later zien we dat ook hun zoon Jacobus een<br />

herberg in Boxmeer drijft. Het herbergiersvak blijft gecontinueerd!<br />

Door Peter Cremers<br />

(schatbeurder <strong>van</strong><br />

Maashees) wordt op 12<br />

juni 1739 een rekening<br />

voldaan aan W. <strong>van</strong> den<br />

Wijenbergh, wed. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> groot fl. 5.5.0.<br />

"wegens reparatien<br />

door Matheus Linders<br />

aen den <strong>Ga</strong>sselsen<br />

dijck in den jaere 1736<br />

gedaen ende door<br />

mijnen man zaliger<br />

verschoten<br />

(=voorgeschoten)"<br />

"Lijste der capitaalen<br />

staende nog tot lasten<br />

der gemeinte <strong>van</strong><br />

Vierlingsbeek”. We zien<br />

in 1740 dat de erfgen. <strong>van</strong> W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> jaarlijks nog een rente trekken <strong>van</strong> fl. 9.5.6 over een<br />

aan de gemeente geleend kapitaal <strong>van</strong> fl. 309.0.0. De lijst geeft een prachtig overzicht <strong>van</strong> de<br />

kapitaalkrachtige personen uit het dorp. In totaal wordt er bijna 15.000 gulden geleend<br />

waarvoor jaarlijks een rente <strong>van</strong> fl. 447.19.10 betaald moet worden.<br />

Op 12 okt. 1741 verkoopt Allard <strong>van</strong> Raij aan Gertruij Jans “een stuck bouwland groot<br />

ongeveer eene cleijne mergen, oost: de erffgenaemen <strong>van</strong> Derck Dercks, west de gemeene<br />

weg, jaerlijcks belast met dreij seijster rogge Beeksche mate aan de Wed. <strong>van</strong> W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

alle onder het Dorpe <strong>van</strong> Vierlinxbeeck gelegen”<br />

Op 14 sept. 1741 overlijdt tot overmaat <strong>van</strong> ramp voor haar kinderen ook moeder Wilhelmina<br />

<strong>van</strong> de Wijenbergh op 45-jarige leeftijd. Ze laat 5 onmondige, minderjarige kinderen achter<br />

waar<strong>van</strong> de oudste nog niet eens 14 jaar is.


Voogdij.<br />

7-29<br />

Nu de kinderen <strong>van</strong> Wilhelmus en Wilhelma allen wees zijn geworden moet er iets geregeld<br />

worden aangaande de voogdij en de nalatenschap <strong>van</strong> het ouderpaar. Het lag dus voor de<br />

hand om te vooronderstellen, dat de bron <strong>van</strong> het Rechterlijk Archief ook na de dood <strong>van</strong><br />

Wilhelma nog niet geheel uitgeput zou zijn. Na enig zoeken werd een bericht gevonden <strong>van</strong> 2<br />

dec. 1741 dat er voogden waren aangesteld over de 5 kinderen. Dit was een logische<br />

“oplossing” want ik kon me niet voorstellen dat ze in het weeshuis zouden belanden. Wie de<br />

voogden (mombers) waren werd echter nog niet vermeld. Pas in 1743 krijgen we antwoord op<br />

deze vraag.<br />

Dit is slechts een resumee. De oorspronkelijke minuut is helaas niet meer te vinden en<br />

waarschijnlijk verloren gegaan. Het weeskamerarchief <strong>van</strong> Grave leverde geen aanvullende<br />

informatie op over de voogdij betreffende de eerder genoemde minderjarige kinderen. De<br />

kinderen zijn dus grootgebracht binnen de familie. Maar in het stuk uit 1743 komen we echter<br />

een vermelding tegen waarbij er namen zijn geplaatst bij de voogdij <strong>van</strong> de minderjarige<br />

kinderen. We zien dat een oom <strong>van</strong> vaderskant (Antonius) alszowel een oom <strong>van</strong> moederskant<br />

(Joannes) zich over hen ontfermen.<br />

Na de opsomming <strong>van</strong> de verkoopvoorwaarden staat het volgende vermeld:<br />

"Conditien ende voorwaarden volgens dewelke soo praesenteren Sybilla <strong>van</strong> Leunen;<br />

meerderjarige dochter <strong>van</strong> Gerard <strong>van</strong> Leunen (Gesubst. Landschr.) en Dorothea de Roulloije<br />

in leven gewesene echteluijden, mitsgaders Johan de Roulloije, Gerardus Bouwmans en<br />

Matthijs <strong>van</strong> Leunen (Wilhelma was in 1717 trouwgetuige bij deze Matthijs! en hij was gehuwd<br />

met Alegundis Loevendael) in qualiteit als <strong>van</strong> 's Heeren wegen geconstitutioneerde<br />

momboiren over de minderjarige kinderen <strong>van</strong> opgemelde echteluijden, enz. te vercoopen<br />

soodanige <strong>Haaff</strong> (=have) en meubilaire goederen als hier<strong>naar</strong> aan de omstanders voortgebracht<br />

zullen werden".<br />

"Johann <strong>van</strong> den Wijenberg en Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> als <strong>van</strong> 's Heeren wegen aengestelde<br />

momboiren over de naegelaetene minderjaerige kinderen <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Wilhelmina<br />

<strong>van</strong> den Wijenberg, maeken alhier te perk bekendt dat ingevolge Lands Costuemen in saecke<br />

der verpachtingen <strong>van</strong> dese coopspenningen der kinderen <strong>van</strong> Gerard <strong>van</strong> Leunen, voor eene<br />

staande en loopende huijs- en landpagt mogen worden geprefereert."<br />

Het lijkt het meest waarschijnlijk dat de 5 kinderen <strong>van</strong> Willem en Wilhelma na het overlijden<br />

<strong>van</strong> hun moeder in 1741 bij hun oom Johan <strong>van</strong> den Wijenbergh terechtkomen. Hij is rond<br />

deze tijd <strong>Ga</strong>stwirt <strong>van</strong> een herberg in Walbeck, noordelijk <strong>van</strong> Straelen.<br />

Maar omdat ook de “Herberg <strong>van</strong> Wijenbergh” kennelijk wordt gecontinueerd zou het ook wel<br />

eens zo kunnen zijn dat de kinderen bleven wonen waar ze waren en dat hun voogden (of<br />

plaatsver<strong>van</strong>gers) bij hen kwamen wonen. Hun oom Anthon die in Goch woont en daar actief<br />

is als provisor <strong>van</strong> het arme mannen en vrouwenhuis, is het in elk geval niet. Er is ook geen


7-30<br />

enkele indicatie gevonden waaruit de aanwezigheid <strong>van</strong> de kinderen in die stad blijkt.<br />

Dat beide heren echter toezicht uitoefenen op het wel en wee <strong>van</strong> deze kinderen is duidelijk.<br />

Tussen de archivalia <strong>van</strong> het Rechterlijk Archief <strong>van</strong> Vierlingsbeek werd nog het volgende,<br />

zeer interessant stuk gevonden.<br />

Schaarverpachting.<br />

Op 12 juni 1743 vindt<br />

namelijk te Vierlingsbeek<br />

voor de minderjarige<br />

kinderen <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en Wilhelmina <strong>van</strong> de<br />

Wijenberg in leven<br />

gewesene echtelieden een<br />

“schaarverpachting” plaats.<br />

Bij een schaarverpachting<br />

wordt de opbrengst <strong>van</strong> het<br />

op het veld staande gewas<br />

bij opbod verkocht. Buiten de<br />

herberg blijkt dat er ook nog<br />

heel wat land in eigendom is<br />

waarop rogge, boekweit en<br />

speuri (?) worden verbouwd.<br />

Dit moet natuurlijk geoogst<br />

worden en de voogden<br />

besluiten om de opbrengst<br />

aan de meestbiedende te<br />

verpachten. Maar liefst 14<br />

percelen met gewas, alle<br />

met een eigen toponiem<br />

aangeduid komen onder de<br />

“stok”.<br />

"Conditien ende voorwaarden volgens dewelke soo praesenteren Anthon <strong>van</strong> Haaf ende<br />

Johan <strong>van</strong> de Wijenberg in qualiteijt als <strong>van</strong> 's Heeren wegen geconstitueerde momboiren over<br />

de minderjaarige kinderen <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Wilhelmina <strong>van</strong> de Wijenberg in leven<br />

gewesene echteluijden, met special octroij <strong>van</strong> wegens den Hooggeboren Gestrenge Heer<br />

Adrian Graafe <strong>van</strong> Linden, Amptman der stadt Grave en Lande <strong>van</strong> Cuijk de dato den .......<br />

(niet ingevuld!) in't openbaar ende aan de meestbiedende ingevolge de daar<strong>van</strong> gedane<br />

publicatie ten overstaan <strong>van</strong> desen Ed. gerichte <strong>van</strong> Vierlinxbeek te verpachten zoodaanige<br />

koorenschaar onder de Dinkbanke <strong>van</strong> Vierlinxbeek voors. te velde staande als hiernaer bij<br />

nombers en blokken zal worden aangetoont.<br />

De verpachters willen in qualiteijt als vooren de selve schaar verpachten met guldens en<br />

stuivers ad 21 1/2 stuijver 't stuck goed Hollandsch geld, ende sulks met het deurslaan <strong>van</strong> den<br />

stok, naer geemaneerte ordre <strong>van</strong> den stokhouder deeses lands te bekeeren, soo naer<br />

advenant gerekent.<br />

De betaalinge der pagtpenningen zullen de pagters gehouden wesen te doen aan handen <strong>van</strong><br />

den Gesubst. Landschr. en vendumeister deeser Dinkbanke <strong>van</strong> Vierlinxbeek, en sulx op St.<br />

Michiel deeses jaars 1743 op poene dat de gebrekige bij panding en parate executie tot<br />

betalinge sullen werden geconstringeert ende daer en boven moeten voldoen den<br />

andermaligen opstuijver.<br />

De pagters sullen gehouden zijn voor haare beloofde pagtpenningen te stellen twee goede en<br />

suffisante borgen ten genoegen <strong>van</strong> gemelde Gesubst. Landschr. en vendumeister onder<br />

deesen Ed. Gerigte genoegsam geerfft ende gegoed met renuntiatie <strong>van</strong> de beneficien<br />

ordivisionis et excussionis haar <strong>van</strong> den effecte <strong>van</strong> dien well ende wettig onderrigt houdende.


7-31<br />

De pagters sullen gehouden wesen haar gepagte schaar geheel te maijen en aan den gass<br />

(straat) te brengen en alvoorens het coorn <strong>van</strong> het veld te haalen, tijdig daar<strong>van</strong> aen de tiender<br />

kenisse te geven.<br />

Op deese conditie sal tot onraad staan op ijder slag of perceel een vaam bier lijcoop voor de<br />

kerkeveijlinge, kerk en armen, ijder twee stuijvers, welken onraat aenstonds beneffens den<br />

opstuijver door de pagters betaalt sal moeten worden, sonder darvoor ijets aan de beloofde<br />

pagtpenningen te mogen korten.<br />

No. 1 Op de Kamp<br />

Bestaende in ongeveer vijf veerdel Rogge is geloopen ad 20 guldens 5 stuijver bij Jan Mosters.<br />

Borgen: Jasper Lovendael en Jan <strong>van</strong> den Bosch.<br />

No. 2<br />

Bestaende in ongeveer vijf veerdel Rogge is geloopen ad 17 guldens 10 stuijvers bij Jasper<br />

Lovendael. Borgen: Jan Mosters en Jan <strong>van</strong> den Bosch<br />

No. 3<br />

Bestaende in ongeveer vijf veerdel Rogge is geloopen ad 16 guldens 10 stuijvers bij Jan<br />

Mosters. Borgen: als onder no.1<br />

No. 4<br />

Bestaende in ongeveer anderhalf mergen Rogge is geloopen ad 19 gulden bij Jasper<br />

Lovendael. Borgen: als onder no.2<br />

No. 5<br />

Bestaende in ongeveer anderhalf mergen Rogge is geloopen op 19 gulden bij Jan Lovendael.<br />

Borgen: Jan Huigen en Jan <strong>van</strong> den Bosch.<br />

No. 6 Op de Susmann<br />

Bestaende in drie veerdel Rogge ongeveer, is geloopen ad 7 gulden en 10 stuijvers. Jan<br />

Lovendael. Borgen: als onder no.5<br />

No. 7 Op de Dasmus<br />

Bestaende in ongeveer anderhalf mergen Rogge, is geloopen ad 17 gulden en 10 stuijvers.<br />

Hendr. Martens (tweede echtgenoot <strong>van</strong> Maria Anna Busslee !). Borgen: Hendrik Franssen en<br />

Gerrit Martens.<br />

No. 8 Bestaende in ongeveer anderhalf mergen Rogge, is geloopen ad 18 gulden 10 stuijvers<br />

bij Hendr: Martens. Borgen: als onder no.7<br />

No. 9 In het Staetsche Veld<br />

Bestaende in eenen mergen Rogge ongeveer, is geloopen op 15 gulden 10 stuijvers. Matthijs<br />

Langendonk. Borgen: Reinier <strong>van</strong> de Staij en Jan de Hondt.<br />

No. 10 Op de Wijenberg<br />

Bestaende in ongeveer twee mergen Rogge, is geloopen op 25 gulden 5 stuijvers. Hendr: <strong>van</strong><br />

de Staij. Borgen: Huijgen Huijgens en Jan <strong>van</strong> de Water.<br />

No. 11 Bij de Sprokel<br />

Bestaende in ongeveer anderhalf mergen Boekweijd, is geloopen ad 16 gulden bij Jasper<br />

Lovendael. Borgen: als vooren no.2 en 4<br />

No. 12 Op de Susman<br />

Bestaende in ongeveer anderhalf mergen Boekweit, deelbaar en No.13 daerneven bestaende<br />

in anderhalf mergen Boekweijt ongeveer, deelbaar. No. 12 en 13 tegelijk sijn geloopen op 39<br />

gulden bij Matthijs Langendonk.<br />

Borgen: als vooren No.9<br />

(Deese twee parcelen sijn ineen gestoken, en dienvolgens tegelijk verpagt.<br />

No. 14 gelegen op de Wijenberg<br />

Bestaende in ongeveer eenen mergen Speuri, is geloopen op 7 gulden 11 stuijvers bij Matthijs<br />

Langendonk. Borgen: als vooren bij No.9 en 13.<br />

Aldus gedaan en verpagt tot Vierlinxbeek den 12 julij 1743 ten overstaan <strong>van</strong> Hendrik<br />

Franssen, president schepen, loco scholtus, Hendrik <strong>van</strong> de Staij en Jan <strong>van</strong> de Water<br />

schepenen. De totale opbrengs <strong>van</strong> deze verpachting bedraagt fl. 239.1.0<br />

"Hierop betaelt volgens quittancie op ordre de dato den 14 octobris 1743, fl. 100.0.0<br />

Verders aen Hendrik Martens ingevolge overgegevene rekening de dato 1743 ter somma <strong>van</strong>


7-32<br />

fl. 7.10.10<br />

Komt nogh voor segels tot de conditien ende de copie daer<strong>van</strong> fl. 2.4.0, voor de billetten met<br />

de segels fl. 1.2.0 en voor exhibitie en registrature <strong>van</strong> 't Octroij fl. 0.16.8, dus resteert fl.<br />

127.7.14 ".<br />

De opbrengst <strong>van</strong> deze schaarverpachting wordt op 30 mei 1744 (dus een jaar later) volgens<br />

quittantie aan Johannes <strong>van</strong> de Wijenberg q.q. betaald.<br />

Dezelfde verpachting vindt een jaar later (1744) opnieuw plaats. Op 19 mrt. 1745 wordt de<br />

rekening voldaan aan dezelfde Johannes <strong>van</strong> den Wijenberg.<br />

Veel onroerend goed als eigendom.<br />

Bovenstaande schaarverpachting geeft prima aan welke eigendommen Wilhelmus en<br />

Wilhelmina onder meer tijdens hun leven hebben verworven of door overerving hebben<br />

verkregen. En dit is -zo zien we later als de kinderen overgaan tot verkoop <strong>van</strong> landerijen- nog<br />

maar een fractie <strong>van</strong> het totale bezit.<br />

Ik heb me wel afgevraagd of Wilhelmus zelf ook nog boerde. Al het bovengaande gewas moet<br />

toch gezaaid, het land moet bewerkt, enz. Zou Willem dat ook verpacht hebben (echter geen<br />

pachtcontracten gevonden) of was er personeel dat dit voor hem deed?<br />

Zoals we eerder hebben kunnen zien – we zijn daar dit <strong>hoofdstuk</strong> mee begonnen- wordt een<br />

deel <strong>van</strong> deze eigendommen al in 1713 genoemd als de verschillende kinderen (w.o. Willem<br />

en Wilhelma) erven uit de huwelijksgemeenschap <strong>van</strong> Derick <strong>van</strong> de Wijenbergh en Catharina<br />

Ebben. Hierbij kunnen ook nog eigendommen via de andere families (<strong>van</strong> Leunen, Rutten,<br />

Jansen?) zijn gekomen. Wilhelmus trouwt een goede partij, dat mag duidelijk zijn. Het is mij<br />

echter nog niet gebleken dat er <strong>van</strong>af de Gochse “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>” kant enig onroerend goed terecht<br />

komt in de huwelijksgemeenschap <strong>van</strong> Wilhelmus en Wilhelmina. Het lijkt er tevens op dat<br />

Willem de afhandeling <strong>van</strong> de “thuissituatie” in Goch volledig heeft overgelaten aan zijn broer<br />

Antonius. Vooralsnog is zelfs niet duidelijk waarom Goch in het eerste kwart <strong>van</strong> de 18 e eeuw<br />

wordt verlaten. Mogelijk komt het door de ondergeschikte rol die de katholieken inmiddels zijn<br />

gaan spelen. Na eeuwen de stad mede bestuurd te hebben, komen de <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>’s niet meer<br />

voor in enige bestuurlijke rol. Rond 1725 telde Goch nog 4 <strong>Ga</strong>stwirte en 9 brouwerijen die in<br />

1720 gezamenlijk maar liefst ruim 2700 schepel malt tot bier omvormden. Er werden slechts<br />

37 tonnen bier <strong>van</strong> buiten de stad ingevoerd en er werd ook al “Schnapps” gebrand.<br />

Verslechterd deze economische situatie wellicht?<br />

Wel bekend is dat er in 1727-1728 een grootschalige dyssenterie-epidemie heerst die dood en<br />

verderf zaait. Ontsnapt Willem hierdoor wellicht de stad Goch?.<br />

Op 14 apr. 1745 kopen Wilhelmus Gijssen en Anna Maria Crommetuijn “een huis en hofken<br />

ongeveer een half vierdeel groot <strong>van</strong> Laurens <strong>van</strong> Langen en Gertuijd Jans, palende oost- en<br />

noordwaards aan de Gemene straat, zuidwaards Ott Martens en westwaards de erfgenamen<br />

<strong>van</strong> W. <strong>van</strong> Haaf”... (zie hieronder).<br />

Op deze wijze komen we<br />

een aantal keren de<br />

kinderen (erfgenamen) <strong>van</strong><br />

dit echtpaar tegen als<br />

“belending” <strong>van</strong> de<br />

verschillende buren met<br />

aangrenzend land.<br />

Regelmatig komen we de<br />

erven weer tegen als er<br />

een transport plaats vindt<br />

<strong>van</strong> onroerend goed dat<br />

aan hun eigendom grenst.


7-33<br />

Testament Rutten-<strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />

In het volgende testament dat werd teruggevonden komen de kinderen <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> opnieuw<br />

tevoorschijn, want op 3 juni 1745 wordt het testament <strong>van</strong> Hendrick Rutten en Mechtildis <strong>van</strong><br />

den Wijenbergh opgemaakt. Dit echtpaar is oom en tante <strong>van</strong> de 5 weeskinderen en daarom<br />

worden zij in dit testament dan ook genoemd.<br />

"In den naemen ons Heeren Jesu Christij Amen! Cond ende kennelijk sij een ijder dient<br />

behoort dat in den jare ons heeren een duijsent seven hondert vijff en veertigh den derden<br />

dagh der maent junij des middaghs de clocke omtrent twaelff uijren, voor mij Rutger de Haen,<br />

openbaer notaris binnen de hooftbancke <strong>van</strong> Cuijk residerende ende voir de getuijgen<br />

naergenoemt, gecompareert ende verschenen sijn de Heere Hendrick Rutten; scholtus tot<br />

Geijsteren, Wanssem en Oister gesubstitueerden Landschr. en schepen tot Maeshees ende<br />

Juffr. Meggelijna <strong>van</strong> den Wijenbergh eghtelieden, woonende tot Maeshees, ons notaris en<br />

getuijgen hier welbekent.<br />

Den eersten comparant, swackelijk naer den lichaem, kranck te bedde leggende, de tweede<br />

comparante gaende en staende. Edogh beijde haer redenen, verstant en memorie ten vollen<br />

maghtig en gebruijkende naer allen uijtwendigen schijn te kennen gevende, dat sij<br />

aenmerkende des menschenlevens broosheijt op deser aerde, als een schaduwe vergancklijk<br />

de seeckere doodt en onseecker uijre <strong>van</strong>dien en over sulcx niet <strong>van</strong> menninge waren uijt<br />

dese werelt te scheijden, sonder alvoorens <strong>van</strong> hare tijdelijke goederen, haer <strong>van</strong> Godt<br />

almaghtigh uijt genade verleent, gedisponeert ende bevoolen te hebben, sulcx doende uijt<br />

haeren vrijen wil en gemoet, sonder inductie off persuatie <strong>van</strong> ijmant ter werelt, mits dan in<br />

craghte deses.<br />

Eerstelijk beveelen sij testateuren haere onsterffelijke zielen, wanneer die uijt haere sterffelijke<br />

lichamen sullen coomen te scheijden aen Godt almaghtigh, hare schepper en hemelschen<br />

Vader ende haere doode lichaemen de aerde met een eerlijke begravinge.<br />

Voorts komende tot dispositie <strong>van</strong> alle hare soo gereede als ongereede, hebbende en<br />

toecomende goederen, actien en crediten, gout, silver, gemunt en ongemunt geene <strong>van</strong> dien<br />

uijtgesondert waer deselve gelegen moghe sijn en vindbaer sullen wesen soo sij testateurs<br />

stervende metter doodt ontruijmen en naer laten sullen, verclarende hij eersten comparant in<br />

desen, sijne lieve huijsvrouwe de tweede comparante te nomineren en institueren tot sijnen<br />

eenige al en gehelen universeelen erffgename in alsulcke goederen, geene uijtgesondert die<br />

hij stervende metter doodt sal coomen te ontruijmen en naer te laeten, omme bij haer in vollen<br />

eijgendom aenveert en gepossideert te werden als vrij eijge allodiael goedt met exclusie <strong>van</strong><br />

allen anderen verclaerende daer en tegen, de tweede comparant, wanneer sij voors. eersten<br />

comparant haeren lieven man moghte comen afflijvigh te worden, in sulcken val, alle hare<br />

verstorvene en tesamen geacquireerde goederen bij denselven eersten testateur, alleen in<br />

toghte geduijrende sijn leven lanck sullen worden beseten en gepossideert.<br />

En naer sijn overlijden alle deselve toghtgoederen wederom in vollen eijgendom sullen<br />

succederen en devolveren op de naeste vriende en erffgenamen <strong>van</strong> de laeste comparante<br />

testatrice in dezen namentlijck op de doghter <strong>van</strong> Matthijs <strong>van</strong> den Wijenbergh, de vijff<br />

kinderen <strong>van</strong> Willemijne <strong>van</strong> den Wijenberg, ijder hooft voor hooft, Johannes <strong>van</strong> den<br />

Wijenbergh voor sooveel portien off kinderen als hij alsdan in leven sal hebben off bij<br />

vooroverlijden <strong>van</strong> den selven Jan <strong>van</strong> den Wijenbergh, desselfs kinderen ijder voor ene portie,<br />

mede hooft voor hooft, die alsdan nogh in leven sullen worden bevonden deselve daertoe<br />

substituerende mits desen met vollen reghte <strong>van</strong> institutie, alle het geene voors. verclaerende<br />

sij comparanten testateurs te wesen haer testament, laetsten en beijde haren uijttersten wille,<br />

willende en begerende dat hetselve, t'sij als testament codicil gifte uijt saecke des doodts, off<br />

onder den levende soo hetselve best in reghten sal connen bestaen, niet tegenstaende eenige<br />

ommissie die nae scherpheijt <strong>van</strong> reght, moghte sijn gecommitteert. In oirconde <strong>van</strong> waerheijt<br />

gepasseert tot Maeshees in presentie <strong>van</strong> den Ed. Heer Hendrickus Oddendorpe en Hendrick<br />

Borgh als getuijgen hiertoe versoght, die dese voorn. minute beneffens de comparanten<br />

testateuren met mij notaris behoorlijk hebben ondertekent". Ondertekend door H. Rutten,<br />

Mechlina <strong>van</strong> den Wijenbergh plus getuigen en door Rutger de Haen Gesubst. Landschr.


Geen testament.<br />

7-34<br />

Bij verder doorzoeken <strong>van</strong> het Rechterlijk Archief <strong>van</strong> Vierlingsbeek is geen verdere informatie<br />

meer aangetroffen die rechtstreeks betrekking heeft op Wilhelmus of Wilhelma of op hun<br />

minderjarige kinderen.<br />

Langzaam gaat de kaars <strong>van</strong> hun leven uit en worden er nieuwe ontstoken. Als de kinderen<br />

meerderjarig zijn geworden vinden we wel weer de nodige protocollen die betrekking hebben<br />

op hun afzonderlijke levens. De gegevens hier<strong>van</strong> zullen echter bij de levensbeschrijving <strong>van</strong><br />

elk <strong>van</strong> de kinderen aan de orde komen.<br />

Het blijft verwonderlijk dat Willem en Wilhelma geen testament hebben opgemaakt. Het is<br />

althans niet gevonden. Je zou verwachten met zoveel eigendommen en bezit, dat er toch iets<br />

vastgelegd zou zijn. Ook in de stad Goch is geen laatste wil aangetroffen. Mogelijk is dat –<br />

omdat ze betrekkelijk jong overlijden- beide door de dood zijn overvallen en nog niet hadden<br />

nagedacht over hun nalatenschap. Mogelijk is het ook verloren gegaan of ligt het nog op<br />

ontdekking te wachten in een goed geconserveerd archief? Wie zal het zeggen.<br />

Op 28 febr. 1746 wordt de volgende belending genoemd en de erfgenamen <strong>van</strong> W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

passeren op 23 mei 1747 opnieuw de revue: “paalende oostw. Den Heer Baron <strong>van</strong> Macken,<br />

westw. Agnes Lindemans, suijdw. Peter Claassen en noordw. d’ erffgen. W. <strong>van</strong> Haaf, vrij en<br />

allodial erve…”<br />

"Compareerde voor de onderschr. Gerightspersoonen tot Vierlinxbeeck den [Adrt.] G.G. <strong>van</strong><br />

Bodinckhuijsen, denwelcke naemens de samentlijcke Geërffdens en geinteresseerdens deser<br />

Dingkbancke <strong>van</strong> Vierlinxbeeck ten fine <strong>van</strong> attestatie en praeferentie ten allen Reghten<br />

gerightelijck commer en arrest heeft gedaen aen alle gerede als ongerede goederen, actien en<br />

credijten soo Johan <strong>van</strong> den Wijenbergh in qualiteit als geautoriseerde [voormont] en momboir<br />

<strong>van</strong> de minderjaerige kinderen <strong>van</strong> wijlen Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en sijne huijsvrouwe onder desen<br />

gerighte is possiderende en te eijsschen heeft, sulx omme daeraen te verhaelen ingevolgelijk<br />

gerigtelijcke liquidatie, nopende de interessen aen het huijs Macken wegens de Thrutmaeltijdt<br />

ingehouden en alhier in uijtgave gebraght, dewelcke aen de gemeente wederom moeten<br />

worden gevalideert op den 10 september 1747 mit voors. Johan <strong>van</strong> den Wijenbergh in sijne<br />

opgemelte qualiteit gehouden eene somme <strong>van</strong> 154 gld 3 stuivers en 6 penningen edoch bij<br />

contradictie tot recollement <strong>van</strong> reeckeninge te willen treden en onder defalcatie <strong>van</strong><br />

bewijsselijcke betaelinge behoort gevalideert te worden, mit belastinge aen Simon <strong>van</strong> den<br />

Water als huijrlingh, naer aen hem gedaene insinuatie omme hier <strong>van</strong> aen opgemelte Johan<br />

<strong>van</strong> den Wijenbergh kenisse te geven idque cum expensis versoeckende dese <strong>van</strong> 14 tot 14<br />

daegen magh worden verweckt totte pandinge toe in waerer oirconde hebben wij<br />

Gerightspersoonen dese neffens de comparant q.q. geteeckent tot Vierlinxbeeck den 9<br />

februari 1748.<br />

Was getekend: G.G. <strong>van</strong> Bodinckhuijsen, Hendrik Franssen; loco scholtus, Jan <strong>van</strong> de Water<br />

en Hendrick <strong>van</strong> der Staeij.


7-35<br />

Bovenstaand protocol geeft na vele malen herlezen aan, dat op alle bezittingen <strong>van</strong> de door<br />

Johan <strong>van</strong> den Wijenbergh beheerde goederen <strong>van</strong> de 5 kinderen beslag wordt gelegd als een<br />

rente aan het huis Macken niet op tijd wordt betaald. Johan wordt volgens mij echter in de<br />

gelegenheid gesteld te laten weten of hij de bedoelde rente <strong>van</strong> fl. 154. 3. 6 binnen 14 dagen<br />

wenst te voldoen. Het betreft hier rente aan de Heer <strong>van</strong> Macken ten behoeven <strong>van</strong> de<br />

Thrutmaaltijdt?<br />

(17 juli 1749) "De schouwe alhier (Vierlinxbeeck) gespannen zijnde onder de Lind, hebben de<br />

gecommitteerdens tot het voeren der schouwe zig aldaar in vier verdeeld, ende heeft de eerste<br />

verdelinge begonnen aan de Lind met anderhalve roede tot bij het huijs <strong>van</strong> den Heer Vonck,<br />

voorts door de Schaffersche straat tot op de heijde met eene roede aan de dwarsweg, <strong>van</strong><br />

daar weder terug tot aan 't gemelde huijs <strong>van</strong> den Heer Vonck; doen met eene roede<br />

geschouwt over het Makkense veld tot aan den Smak; door den Beeck tot aan den paal<br />

genaamt Wakkere Pas zijnde den scheijdspaal <strong>van</strong> de limiten tusschen het Land <strong>van</strong> Cuijck en<br />

Kessel, welke gaan door het huijs <strong>van</strong> de Smak tot op den paal op het Loobeecksche Veld!<br />

Ende is de roede voor het gemelte huijs de Smak nedergezet en hebben de gecommitteerdens<br />

na aldaar gerefrescheerd te hebben, wederom terugge gegaan ende de schouwe met eene<br />

roede begonnen aan de Scheijdsweg na(ar) Vierlinxbeeck loopende, na(ar) Gruningen ende<br />

zoo voorts tot aan het huijs <strong>van</strong> Jan Mosters en aldaar de andere verdelingen ingewagt zijnde<br />

bij deeze verdelinge gekeurt en gebreukt als volgt.<br />

In de Schaffersche straat de wed. <strong>van</strong> Driel en de erffgenaamen <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> omdat ze den weg<br />

tegen haar erff niet gemaakt hadden door beijde gebreukt". ..... enz.<br />

Schaffersestraat.<br />

Hier eindigt de informatie over Wilhelmus en Wilhelma. Maar de laatste gegevens zijn niet<br />

onbelangrijk. Ten eerste bevestigt het hierbovenstaande volgens mij dat de kinderen niet<br />

elders wonen, maar dat hun voogden c.q. verzorgers bij hen aan de Schaffersestraat in huis<br />

zijn komen wonen en waarschijnlijk de herberg voortzetten en voor de kinderen zorgen.<br />

Dit is ook de eerste keer dat er sprake is <strong>van</strong> een plaatsaanduiding; de Schafferse straat.<br />

Maar eens kijken of dat ons verder helpt om hun domicili te vinden. Kennelijk is de financiële<br />

situatie <strong>van</strong> dit echtpaar dusdanig dat er geld geleend kon worden aan de gemeente<br />

Vierlingsbeek. Uiteraard had ook toen al de gemeente een algemeen voorzienende rol<br />

waarvoor geld nodig was. Enerzijds werden daartoe allerlei belastingen geheven, maar<br />

kennelijk wordt er –er bestonden immers nog geen banken- geld geleend <strong>van</strong> de<br />

vermogende inwoners <strong>van</strong> de gemeente.<br />

Zoals we reeds eerder konden zien, werden uit het huwelijk tussen Wilhelmus en Wilhelmina<br />

6 kinderen geboren. Alleen hun jongste zoon overlijdt heel jong. De zonen volgen de weg<br />

<strong>naar</strong> een volgend <strong>hoofdstuk</strong> en wat er bekend is <strong>van</strong> hun dochters wordt hieronder in<br />

chronologisch volgorde genoemd.


7-36<br />

De 6 kinderen uit het huwelijk <strong>van</strong> Wilhelmus en Wilhelmina:<br />

1. Jacobus Johannes [110], ged. RK te Vierlingsbeek op dinsdag 30 dec. 1727, ovl.<br />

(minstens 48 jaar oud) tussen dinsdag 30 jan 1776 en 1798, begr. te ?. (Niet te<br />

Vierlingsbeek, St. Anthonis of Boxmeer. (volgt XIVa, p. 8-1 )<br />

2. Petrus Mathias [119], ged. RK te Vierlingsbeek op maandag 3 okt. 1729, ovl. (56<br />

jaar oud) te Gennep op zaterdag 10 dec 1785, (volgt XIVb, p. 8-59).<br />

3. Mechtildis [120], geb. en RK ged. te Vierlingsbeek op dinsdag 4 sept. 1731. Ovl. te<br />

Goch op vrijdag 7 jan. 1791. In het begraafboek staat vermeld dat zij bij overlijden<br />

60 jaar is. Ze wordt begraven te Goch op maandag 10 jan. 1791 en trouwde op<br />

zondag 29 aug. 1762 op haar 30e te Goch met Johannes (als voornaam is ook<br />

Nicolaas gebruikt) WEGHMAN [141], waarschijnlijk ook geb. te Goch circa 1730,<br />

RK. Bij zijn trouwen in 1762 wordt hij aangeduid als provisor (wsch. <strong>van</strong> het Arme<br />

Mannen- of Vrouwenhuis). Hij overlijdt rond 1768.<br />

Op 28 okt. 1738, Mechtildis is dan pas zeven jaar, overlijdt haar vader Wilhelmus<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [117] en drie jaar later, op 14 nov. 1741, overlijdt ook haar moeder<br />

Wilhelma <strong>van</strong> de Wijenbergh, 5 minderjarige kinderen achterlatend. Mechtildis is<br />

dan net 10 jaar oud.<br />

Elf jaar later als ze 21 is (op 6 september 1754) is Mechtildis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te<br />

Vierlingsbeek meter bij de doop <strong>van</strong> Wilhelma Catharina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [113], dochter<br />

<strong>van</strong> haar broer Jacobus en Anna Matthea Molmans. Dit kind overleed echter enkele<br />

dagen later op 14 september. Op 12 apr. 1756 is zij opnieuw meter bij de doop <strong>van</strong><br />

Willemina Catharina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [114], de tweede dochter <strong>van</strong> haar broer Jacobus en<br />

Anna Matthea Molmans te Vierlingsbeek. Ook dit kind overlijdt jong.<br />

Mechlina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> is op 13 nov. 1761 te Gennep loco meter bij de doop <strong>van</strong><br />

Wilhelmus Hermannus Josephus Bockmeulen [136], zoon <strong>van</strong> J.F. Bockmeulen<br />

[134] en haar zus Hendrina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Het is opmerkelijk dat Mechtildis in de geboorteplaats <strong>van</strong> haar vader Wilhelmus<br />

huwt. Eerder stelden we vast dat de minderjarige (wees)kinderen <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en Wilhelmina <strong>van</strong> de Wijenbergh waarschijnlijk in Vierlingsbeek bleven, maar<br />

Mechtildis is dus kennelijk weer <strong>naar</strong> Goch teruggegaan!! Heeft zij daar bij haar oom<br />

Anton gewoond of voor hem gezorgd? En heeft ze daar misschien Nicolaas leren<br />

kennen? Na haar huwelijk bouwt ze een eigen leven in Goch op samen met haar<br />

echtgenoot Nicolaas (Johannes) Weghman. Het is nog niet helemaal duidelijk of zij<br />

ook in het brouwers en herbergiersvak terechtkomen en met de opbrengst <strong>van</strong><br />

onderstaande verkopen wellicht een tapperij of herberg aanschaffen? Wellicht zit<br />

Weghman in een heel andere branche. Onderzoeken of er in Goch iets meer over<br />

hun leven te vinden is. Wel wordt Nicolaas Weghman als provisor aangeduid,<br />

hetgeen betekent dat hij binnen Goch deel uit maakt <strong>van</strong> het college <strong>van</strong> Provisoren<br />

(<strong>van</strong> het arme Mannen- of Vrouwenhuis).


7-37<br />

Een klein half jaar na hun trouwen op 21 jan. 1763, wordt uit de nalatenschap <strong>van</strong><br />

haar ouders een flink stuk bouwland verkocht, genaamd “op de Leeuw”.<br />

"Compareerde Jacobus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, Mathea Mollemans, eghteluijden voor haar selve<br />

en in qualiteijdt als volmagtiger <strong>van</strong> N. Wegman en Meggel <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> eghteluijde, P.<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Beatrix Reijnders eghteluijden en Johan Bockmeule en Hendrina <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> eghteluijden en J. Jansse en Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> eghteluijde, dewelcke aan<br />

des H. Rigters handt hebben gestedigt, gevest en opgedraagen aan ende ten<br />

behoeven <strong>van</strong> de Heer P. Vonck en des selfs huijsvrouw Juffr. Dina de Neve, een<br />

stuck bouwland, groot omtrent vijf kleijne mergen, edog de mate onbegreepen en<br />

dus soo groot ende klijn als hetselve onder de Dingbanke <strong>van</strong> Vierlinxsbeek op de<br />

Leeuw kennelijk gelegen is, paalende eenerzijdts Jan (Joannes) <strong>van</strong> de Wijenbergh,<br />

anderzijdts Jan Valx, vrij en allodiaal erve .... enz. en hebben comparanten het<br />

voorseijde erve alsoo voor een somma <strong>van</strong> drie hondert en eene carol. guldens en<br />

drie en twintig hooge, opgedragen en daarnaa met hand en halm en monde daarop<br />

verteegen als regt was, soo dat het vonnisse geweesen is, zijnde ons scheepenen<br />

bij quitantie aan de Heer ontfanger M.W.G. Oijen sub dato Grave den 4e jan. 1763,<br />

gebleeken dat het regt <strong>van</strong> den 40e penn. met de somma <strong>van</strong> fl. 9-5-0 aan den<br />

Lande voldaan en betaalt is.<br />

Aldus gepasseert tot Vierlinxbeek den 21e januari 1763, ten overstaan <strong>van</strong> den H.<br />

Scholtus Jan <strong>van</strong> den Bosch, Philip Rink en Johan Volckman scheepenen. (Totaal<br />

bedrag fl. 370-0-0, ondertekend door alle hierboven genoemde familieleden en dus<br />

allen kunnende schrijven!)<br />

Op dezelfde dag verkopen de erfgenamen ook een stuk wei- en bouwland “groot<br />

omtrent ses ten halve klijne mergen in de Spitten” onder Groeningen. Deze<br />

verkoopakte is wederom getekend door alle partijen en levert totaal fl. 952-0-0 op.<br />

Ten derde werd op dezelfde dag nog een stuk bouwland getransporteerd door<br />

dezelfde comparanten als hiervoor, "dewelke hebben gesteedigt, gevest en<br />

opgedragen aan ende ten behoeve <strong>van</strong> het corpus der armen alhier een stuck<br />

bouwland aan de Dellen gelegen, groot omtrent eene kleijne mergen, paalende<br />

eenerzijds Jan <strong>van</strong> Bree, anderzijds Hendrik <strong>van</strong> Gemert;<br />

Nog anderhalve kleijne mergen boven de Vennekes geleegen, paalende eenerzijds<br />

Willem Hubersen anderzijds de wed. Jan Claasen <strong>van</strong> beijde de maate<br />

onbegreepen enz. .... ende hebben comparanten de voorseijde erve alsoo voor<br />

eene somma <strong>van</strong> twee hondert guldens en seven gedaane hoogens opgedraagen<br />

en daar naa met hand, halm ende monde daarop verteegen, als reght was, zoodat<br />

het vonnisse gegeven is".<br />

De 80e penn. over deze koop, groot fl. 2-15-4 is voldaan en betaald. Aldus<br />

gepasseerd en door alle comparanten ondertekend.<br />

Deze verkopen leveren gezamenlijk ruim 1500,- op voor de kinderen <strong>van</strong><br />

Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Wilhelmina <strong>van</strong> den Wijenberg. Het is vooralsnog niet<br />

helemaal duidelijk waarom 22 jaar na het overlijden <strong>van</strong> hun moeder er ineens de<br />

nodige grond verkocht gaat worden.<br />

De kinderen hebben inmiddels natuurlijk allemaal wel een eigen leven en zijn<br />

getrouwd. Wellicht is er een behoefte om te investeren in hun “eigen” toekomst.<br />

Voor Mechtildis in Goch lijkt dit heel duidelijk te zijn. We zien dat zij een leven in<br />

Goch (waar haar vader <strong>van</strong>daan komt) aan het opbouwen is. Haar oom Anton<br />

woont hier nog steeds. Het is niet bekend –we schetsten dat al eerder- of haar<br />

echtgenoot Weghman hier ook in het brouwersvak zit of wellicht ook herbergier is.


7-38<br />

Op 9 mei 1763 is Machtildis <strong>van</strong> Haeff doopheffer te Goch bij de doop <strong>van</strong> Cath.<br />

Elisabeth dochter <strong>van</strong> (zwager) Wilhelmus Weghmans en Catharina Tyllemans en<br />

2 febr. <strong>van</strong> het jaar erop is Mechtildis samen met Henricus te Ray doopheffer bij de<br />

doop <strong>van</strong> Gertrudis, dochter <strong>van</strong> Theodoor te Ray en Elisabeth.<br />

Op 27 mei 1766 is ze opnieuw samen met Hermanus Hendrix is Mechtildis doopheffer<br />

bij de doop <strong>van</strong> Maria Barbara, dochter <strong>van</strong> (de andere zwager) Henricus<br />

Weghman en Joanna Hendrix.<br />

Mechtildis wordt in 1768 weduwe. Haar echtgenoot (Nicolaas) Joannes Weghman<br />

moet dus voor deze vermeldingsdatum te Goch zijn overleden. In hetzelfde jaar<br />

wordt nog een stuk bouwland in Het Staatse Veld verkocht. Mechtildis wordt daarin<br />

bijgestaan door P. <strong>van</strong> Wijck. Enkele maanden later wordt een en ander nogmaals<br />

bevestigd en ook in Vierlingsbeek, waar het land is gelegen, afgerond.<br />

"Ick onderschreevene weduwe <strong>van</strong> provisor Joannes Weegman, gebooren <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, doen kondt en bekennen hiermeede, dat ick op heden dato onderschreeven<br />

verkogt hebbe en verkoopen hiermeede kragte deeses een stuck bouland groot<br />

sijnde eenen kleijnen morgen, edog soo groot en kleijn het selvige in 't Staetse Veldt<br />

tot Vierlinxbeek kennelijck geleegen is, voor een freij eijgen allodial erff, edog<br />

Heeren tins en gemeijns lasten voorbehouden, aen den eersaemen Heijliger<br />

Heijligers voor de summe <strong>van</strong> hondert en veertig gulden Holl., welcke summe <strong>van</strong> fl.<br />

140 gulden aenkooper op heeden dato oock behoorlijck quitteere, met renunciatie<br />

<strong>van</strong> alle exceptien en beneficien <strong>van</strong> regt hoe dat deselve naemen of erdagt werden<br />

konnen.<br />

Aldus sonder argh of list in oirkondt der waerheijdt hebbe desen koopcontract<br />

beneffens assistens eijgenhandig onderteekent, soo geschiedt.<br />

Goch den 23e september 1768. Megtildis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> weduwe Johan Weegman met<br />

P. <strong>van</strong> Wijck als assistent". "Dit zeegel specteerd tot de inleggende conditien gepasseerd<br />

tusschen weduwe Johan Weegman en P. <strong>van</strong> Wijck als assistent ter eenre en<br />

de Helliger Heijligers en Petronella Dekkers echtel. ter andere zijde.<br />

Geschied te Gogh den 23e september 1768 daer meede gemunieerd bij mij<br />

ondergeschr. op heeden te Vierlinxbeek den 26e september 1768. R. Rink Gesubst.<br />

Landschr.".<br />

Twee maand later op 2 november 1768 wordt de verkoop <strong>van</strong> dit stuk grond ook te<br />

Vierlingsbeek nogmaals beschreven en bevestigd.<br />

“Compareerden Godefriedus <strong>van</strong> den Borggraaff in qualiteijd als volmagtiger <strong>van</strong><br />

Meggildis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, wed. <strong>van</strong> wijlen Johan Weeghman gepasseerd voor<br />

Borgemeester en schepenen der konincklijke Pruijsischen in het Hartogdom Cleeff<br />

geleegenen stad Goch den 1 e october 1768 en ons Gerigtspersoonen in originali<br />

gebleeken en ten comptoire des Landschrijvers alhier geregistreerd (fil. 56) in deese<br />

zijne qualiteijd aen des Gesubst. des Rigters hand heeft gesteedigt gevest en<br />

opgedraagen aen ende ten behoeven <strong>van</strong> Heijliger Heijligers en Petronella Dekker<br />

Eh. Mitsgaders haeren erven een stuck bouwland groot ongeveer eenen kleinen<br />

morgen en dus zo groot en kleijn als denselve in het Staetsche Veldt onder<br />

Vierlingsbeeck kennelijk geleegen is, paalende eenerzijds den Heere <strong>van</strong> Makken<br />

en anderzijdts den subst. Schout Jan <strong>van</strong> den Bosch, vrij allodiaal erv, uijtgesondert<br />

het contingent in de gemeente lasten en schattingen, wijders met zijne inne en<br />

uijtweegen regten en geregtigheeden mitsgaders leijdende en praedominerende<br />

servituten als <strong>van</strong> ouds en met regt daer toe zijn specteerende en heeft den compt.<br />

In gem. zijne qualiteijd het voors. stuck bouwland alsoo voor eene summa <strong>van</strong> een<br />

hondert en veertig guldens opgedragen en daar naa met hand, halm en monde<br />

daerop verteegen als regt was, zoo dat het vonnisse gewesen is pro ut in communi


7-39<br />

forma, zijnde ons scheepenen bij quitantie <strong>van</strong> den Heer ontfanger Mr. W.G. <strong>van</strong><br />

Oijen de dato Grave den 21 e octobris 1768, bebleeken dat het regt <strong>van</strong> den 40 e<br />

penn. Met eene summa <strong>van</strong> f 3.10.0 aen den Lande voldaen is en betaelt is.<br />

Aldus gepasseerd tot Vierlingsbeek den 2 e november 1700 acht en sestigh ten<br />

overstaen <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> den Bosch gesubst. Scholtis, Peter Vonck en Johan<br />

Volckman schepenen”.<br />

Op 8 mei 1770 is Mechtildis samen met R.D. Wilhelmus <strong>van</strong> den Bosch (pastoor te<br />

Hassum) te Goch doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Henrica Wilhelmina dochter <strong>van</strong><br />

Petrus <strong>van</strong> Wijck en Hester <strong>van</strong> de Middegael.<br />

Deze Petrus <strong>van</strong> Wijck assisteerde haar bij de hierboven beschreven verkoop <strong>van</strong><br />

het bouwland in Het Staatse Veld.<br />

Mechtildis is samen met Gerardus Woninghs ook op 29 aug. 1771 te Goch<br />

doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Anna Maria Aleyda dochter <strong>van</strong> Rutger <strong>van</strong> den Bosch<br />

en Anna Maria Fonck.<br />

Vervolgens komen we haar in Gennep tegen als doopheffer, eerst op 14 juni 1772<br />

bij de doop <strong>van</strong> Joanna [131] dochter <strong>van</strong> haar broer Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [119] en<br />

Beatrix Reijnders [124]. Mechtildis is dus de tante <strong>van</strong> dit petekind dat helaas op 19<br />

augustus 1773 al weer overlijdt. Op 26 mei 1774 is zij opnieuw meter bij de doop<br />

<strong>van</strong> Henricus [132] zoon <strong>van</strong> haar broer Petrus en haar schoonzus Beatrix<br />

Reijnders. Ook dit kind leeft slechts 8 maand.<br />

Op 9 febr.1776 is Mechtildis samen met Adolphus Welkinghof nu weer te Goch<br />

doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Franciscus Adolphus, zoon <strong>van</strong> Joannes Martini <strong>Ga</strong>rst<br />

en Helena Welkinghof. (Vrienden of kennissen?)<br />

Het lijkt er dus op dat Mechtildis tot haar dood in Goch woont. In 1775 overlijdt haar<br />

oom Anton daar ook. Mogelijk dat een en ander met elkaar verband houdt. Voor<br />

zover het zich laat aanzien is ze na het overlijden <strong>van</strong> Johan Weghman niet meer<br />

hertrouwd. In het Gochs archief zijn in elk geval geen aanwijzingen in deze richting<br />

gevonden. Maar ook haar datum <strong>van</strong> overlijden is niet te Goch gevonden.<br />

Ook is helder dat haar broer Petrus in Gennep terecht is gekomen waar zij dus twee<br />

kinderen ten doop houdt. Ik denk dat zij daar alleen voor de doop is en er niet<br />

woont. Maar zeker is dit niet.<br />

4. Henrica (Hendrijn, Hendrina) <strong>van</strong> HAAFF [121] wordt RK gedoopt te Vierlingsbeek<br />

op woensdag 26 aug. 1733. Doopheffers waren: Henricus Rutten, praetor<br />

(=magistraat) in Geijsteren en Aldegundis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, loco Joanna Hugen.<br />

Aldegundis, haar oud-tante is een zuster <strong>van</strong> opa Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Henrica<br />

ondertrouwt te Maashees op vrijdag 4 nov. 1757 en trouwt in de ouderdom <strong>van</strong> 24<br />

jaar voor de Schepenbank te Maashees op zondag 20 nov. 1757. Trouwgetuigen<br />

zijn haar broer en zus, Petrus en Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Zij huwt met Joannes<br />

Fredericus BOCKMEULEN [134], RK, brouwer. Hendrina overlijdt (39 jaar oud) te<br />

Gennep op dinsdag 10 aug. 1773, vijf weken na de bevalling <strong>van</strong> haar jongste


7-40<br />

dochter. Bockmeulen trouwt voor de tweede keer te Gennep circa 1775 met<br />

Arnolda Cuijpers [1915] en hij moet zijn overleden na mei 1797.<br />

Uit haar huwelijk met Joannes<br />

Fredericus worden 6 kinderen<br />

geboren:<br />

1. Paulus Henricus Gregorius<br />

Bockmeulen [135], ged. RK te<br />

Gennep op<br />

zaterdag 23 dec. 1758<br />

(Doopheffers: Petrus <strong>van</strong> Haaf,<br />

Jacobus <strong>van</strong> Haaf en Cornelia<br />

Wilhelmina de Paderborn).<br />

2. Wilhelmus Hermanus Joseph<br />

Bockmeulen [136], ged. RK te<br />

Gennep op vrijdag 13 nov. 1761<br />

(Doopheffers: Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

Paulus Duijkers, Joanna en<br />

Mechlina <strong>van</strong> Haaf).<br />

3. Joannes Jacobus Bockmeulen<br />

[137], ged. RK te Gennep op<br />

vrijdag 23 nov. 1764. Doopheffers: Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, Wilhelmus Robbers en<br />

Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. (J.J. huwt met Catharina Custers en krijgt 30 mei 1797 een<br />

dochter Maria Henrica). Doopheffers zijn J.F. Bockmeulen (grootvader) en<br />

Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

4. Hermannus Matthias Bockmeulen [138], ged. RK te Gennep op<br />

woensdag 9 dec. 1767. Doopheffers: Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Anna Mathea<br />

Molmans.<br />

5. Sybilla Barbara Bockmeulen [139], ged. RK te Gennep op<br />

donderdag 10 mei 1770. Doopheffers: Jacobus Jansen, Barbara de<br />

Paderborn en Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

6. Wilhelmina Elisabeth Bockmeulen [140], ged. RK te Gennep op<br />

donderdag 8 juli 1773. Doopheffers: R.D. Henricus Ebben en Anna Wilhelmina<br />

Michels, overleden (4 maanden oud) te Gennep op woensdag 10 nov. 1773.


7-41<br />

Zoals we reeds eerder konden lezen overlijdt haar vader Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op<br />

28 okt. 1738 in Vierlingsbeek. Drie jaar later op 14 nov. 1741 komt ook haar moeder<br />

Wilhelmina <strong>van</strong> de Wijenbergh te overlijden. Henrica is dan pas 8 jaar oud.<br />

Antonius <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Johan <strong>van</strong> de Wijenbergh, beiden ooms <strong>van</strong> deze wezen,<br />

worden als mombers (voogden) aangesteld.<br />

Henrica is als 17 jarige op 28 juni 1750 te Vierlingsbeek meter bij de doop <strong>van</strong><br />

Joanna Maria Wijenbergh, dochter <strong>van</strong> Joannes Wijenberg en Maria Catharina<br />

Schaffers. Peter was Joannes Donnée.<br />

Henrica komt op 30 jan. 1751 als trouwgetuige bij haar broer Jacobus voor.<br />

"Wij Jan <strong>van</strong> den Bosch, gesubst. Scholtus en Jan <strong>van</strong> den Water, schepenen <strong>van</strong><br />

de Dingbancke <strong>van</strong> Vierlinxbeeck certificeeren mits desen, dat voor ons als in den<br />

geregte gecompareert en verscheenen sijn Jacob <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> jongman, geboortig en<br />

wonende alhier, geadsisteert met Peter en Hendrijn <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> als getuijgen; en<br />

Anna Mattheija Mollemans jonge dogter, geboortig en woonende tot Boxmeer, met<br />

Caspar Mollemans en Marij <strong>van</strong> Ceulen als getuijgen geadsisteert, dewelke<br />

verclaarden dat sij <strong>van</strong> voorneemen waren, haer te samen in den huwelijcken staat<br />

te laten bevestigen”.<br />

Op 15 mrt. 1757 is de 23 jarige Henrica <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Vierlingsbeek meter bij de<br />

doop <strong>van</strong> de <strong>naar</strong> haar vernoemde Henrica <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [115], dochter <strong>van</strong> haar broer<br />

Jacobus en Anna<br />

Matthea Molmans.<br />

Dit kind is jong<br />

gestorven.<br />

Op 20 nov. 1757<br />

huwt Henrica voor<br />

de Schepenbank te<br />

Maashees met<br />

Joannes Fredericus<br />

Bockmeulen,<br />

woonachtig te<br />

Gennep, <strong>van</strong> beroep<br />

brouwer.<br />

Trouwgetuigen zijn<br />

broer Petrus en zus<br />

Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />

Bockmeulen huwt omstreeks 1775 voor de tweede maal te Gennep met Arnolda<br />

Cuijpers, zij overlijdt 2 mei 1794.<br />

De 12e jan.1757 is Henrica wederom doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Henrica <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

[116], dochter <strong>van</strong> haar broer Jacobus en Anna Matthea Molmans te Vierlingsbeek.<br />

Ook dit kind overlijdt helaas na 4 dagen op de 16e januari.<br />

Op 5 mei 1760 is Hendrina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Gennep doopheffer bij de doop <strong>van</strong><br />

Mechlina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [127] dochter <strong>van</strong> Petrus Matthias <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [119] en Beatrix<br />

Reijnders [124]. Op 24 juli 1761: "Compareerden Jacob <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Anna Mattheija<br />

Mollemans egteluijden, deselve mede als volmagtiger <strong>van</strong> Peter <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en<br />

Beatrix Reinders; egteluijden, Johan Bockmulen en Hendrijn <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> mede<br />

egteluijden; Mechtelt en Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> uijt cragte <strong>van</strong> constitutie gepasseert<br />

voor borgemeester en schepenen der stad Gennep in dato den 23 julij 1761, ons<br />

gerigtspersoonen in originali gebleeken en ten comptoire des Landschr. alhier<br />

geregistreert fol. 42 verso, dewelke deels in des H. Rigtershand hebben gesteedigt,<br />

gevest en opgedragen aen ende ten behoeve <strong>van</strong> Johan Hugens ende sijne erffen<br />

een stuck bouwland omtrent twee kleine mergen groot, den mate <strong>van</strong> dien<br />

onbegrepen en dus soo groot ende klein als hetselve onder de Dingbancke <strong>van</strong>


7-42<br />

Vierlinxbeek in de Windmortel kennelijk gelegen is, paalende eenersijds Willem<br />

Huijbers, andersijds den aencooper, vrij en allodiaal erve ... enz. ende hebben<br />

comparanten het voors. erve alsoo voor eene somma <strong>van</strong> twee hondert en negentig<br />

carolj. guldens en sestien gedaane hoogens opgedragen en daarna met hand, halm<br />

en monde daarop verteegen als regt was, soo is het vonnisse geweesen .... enz."<br />

Totale opbrengst is f 338-0-0 en het transport is ondertekend door Jacob <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

q.q. en Anna Matheija Molmans (nú <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>).<br />

De 5 e mei 1762 passeert de volgende verkoopacte: "Op conditien ende<br />

voorwaerdens na beschreeven, soo hebben Jan Friderich Bockmeulen en Hendrijn<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, egteluijden, in een vasten, steedigen en onverbreekelijcken erffcoop<br />

uijtter hand vercogt gelijck deselve sijn doende bij dese, aen ende ten behoeven <strong>van</strong><br />

Jacobus Huijbers en Joanna Coppes sijne huijsvrouwe, die mede desen coop sijn<br />

accepteerende, mitsgaders haren erffen, een stuck bouwland op den Susman<br />

gelegen groot omtrent vierdehalven kleine mergen; paalende oostw. de gemeene<br />

straat, westw. Jan Valx, suijdw. de gemeene straat en noordw. den aencoper; belast<br />

jaarlijx met vijfftien min een halven sester rogge aen de Juffr. Maria Schott.;<br />

Nog een stuck bouwland agter den Oven gelegen, omtrent een halven kleinen<br />

mergen groot; paalende oostw. ende noordw. den aencooper, westw. de gemeene<br />

straat ende suijdw. Jan Valx;<br />

Als oock een stuck bouwland agter den boomgard gelegen groot omtrent vijff<br />

veerdel <strong>van</strong> een kleine mergen, paalende oostw. de heerstraat, westw. Aert Peters,<br />

suijdw. Jacob <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en noordw. Joanna Huijbers; belast jaarlijx met drij guldens<br />

aan het comptoir <strong>van</strong> sijne Hoogheijt tot Grave;<br />

Van allen de mate onbegreepen, en dus soo groot ende klein als deselve onder de<br />

Dingbancke <strong>van</strong> Vierlinxbeek kennelijck gelegen sijn.<br />

In totaal levert deze verkoop een bedrag op <strong>van</strong> fl. 903.15.0.<br />

Ruim een maand later op 16 juni "Compareerden Johan <strong>van</strong> den Wijenberg en<br />

Maria Catharina Schaffers, Jacob <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Anna Mattheija Mollemans, Peter<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Beatrix Reijnders, deselve mede als volmagtiger <strong>van</strong>uijt cragte <strong>van</strong><br />

constitutie gepasseert voor burgemeester en schepenen der stad Gennep in dato<br />

den 25e juni 1762 ons gerigtspersoonen in originali gebleeken en ten comptoire des<br />

Landschr. alhier geregistreert fol: 44, Johan Friderich Bockmeulen en Hendrina <strong>van</strong>


7-43<br />

<strong>Haaff</strong>; Jacobus Janssen en Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> alle egteluijden; item namens<br />

Mechtelt <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, dewelke aan des H. Rigteershand mede in qp. hebben<br />

gesteedigt, gevest en opgedragen aen en ten behoeven <strong>van</strong> Joncker Johan<br />

Gerhard Adrian de Fournier, Heere <strong>van</strong> den Vrijen Adelijcken Riddersits<br />

Bellinghove genaamt Barsdonk, capitain in Staaten Dienst en Freulin Gertruda<br />

Dorothea Wilhelmina de Durham, eheluijden ende haren erffen, een huijs den<br />

Spijcker of Hertogentooren genaamt, met aengelegen moeshoff, boomgaerd en<br />

verdere app- en dependentien, als ook een stuck laag weijland groot omtrent vijff<br />

kleine mergen en anderhalf vierdel,<br />

Nog eenen liespass, groot omtrent twee kleine mergen en een half veerdel en ses<br />

roeden de mate edog onbegreepen en dus soo groot ende klein als deselve onder<br />

Gruningen, ressort de Dingbancke <strong>van</strong> Vierlinxbeek, kennelijck gelegen sijn,<br />

paalende oostw. Jan Martens, westw. het Huijs te Voort, suijdw. den gemeenen weg<br />

en noordw. Christian Janssen, vrije en allodiale erven .... enz. ende hebben<br />

comparanten mede q.q. de voors. erven alsoo voor eene summa <strong>van</strong> dartien<br />

hondert caroli. guldens opgedragen en daarna met hand, halm en monde daarop<br />

verteegen als regt was, soo dat het vonnisse gewesen is, sijnde ons schepenen<br />

gebleeken, dat het regt <strong>van</strong> den 40ste penn. met de summa <strong>van</strong> fl. 32-10-0 aen den<br />

Lande voldaen en betaalt is. Aldus gepasseert tot Vierlinxbeek de 26ste juni 1700<br />

twee en sestig ten overstaan <strong>van</strong> den gesubst. scholtus Jan <strong>van</strong> den Bosch en<br />

schepenen P. Vonck en J. Volkman".<br />

De Hertogentoren (of De Spycker).<br />

Het stamkasteel <strong>van</strong> de familie Van de Voirt te Groeningen stond hier al <strong>van</strong>af<br />

1532, terwijl het later in handen <strong>van</strong> de familie Collaert <strong>van</strong> Lynden kwam. Aan het<br />

einde <strong>van</strong> de 17e eeuw bezat de familie Van Ravenschot <strong>van</strong> Capelle het. Deze<br />

familie had ook<br />

de Hertogentoren<br />

(of: De Spycker)<br />

en het Joncker<br />

Collaertz hoff in<br />

hun bezit.<br />

Wanneer de<br />

familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

het eigendom<br />

verwierf is niet<br />

exact bekend,<br />

maar in 1713 is<br />

het eigendom <strong>van</strong><br />

Derick <strong>van</strong> de<br />

Wijenberg<br />

waarna op 27 juli<br />

1727 Johannes<br />

<strong>van</strong> den<br />

Wijenberg eige<strong>naar</strong> <strong>van</strong> de Spijcker of Hertogentoren wordt en op 26 juni 1749<br />

verkoopt Mattheus Zeelen het huis “Den Spijcker” aan de Heer Vonck en zijn vrouw<br />

voor f 1890,-. Kennelijk is het hierna toch weer in de familie gekomen.<br />

"Compareerden Jan Bockmeulen en Henderina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> egteluijden dewelken aen<br />

des Gesubst. Rigters hand hebben gesteedigt gevest ende opgedraagen aen ende<br />

ten behoeven <strong>van</strong> Hermanus Weg en Megteld Aerts egteluijden mitsgaeders haeren<br />

erven een parceel weijland de Vennekes genaemt, groot ongeveer vier en eenen<br />

halven kleijne mergen en dus zoo groot ende kleijn als deselve bij deesen Dorpe<br />

<strong>van</strong> Vierlinxbeek kennelijk geleegen is, paelende westw. het kerkeland, oostw. de


7-44<br />

wed. Hendrik Rutten en de kinderen <strong>van</strong> Arnoldus Linsen, zuijdwaerts Jacobus <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>, belast jaerlijx aen het comptoir <strong>van</strong> zijn Hoogheijd te Grave met tien sijster<br />

rogge voor der vrij allodiaal erv uijtgesondert het contingent ...enz, hebben de<br />

comparanten de voors. weijde alsoo voor eene summa <strong>van</strong> twee hondert Caroli<br />

guldens opgedraagen en daer naa met hand, halm en monde daerop verteegen als<br />

regt, zoo dat het vonnisse geweesen is prout in communi forma, zijnde ons<br />

schepenen bij quitantie <strong>van</strong> den Heere ontfangen Mr. W.G. <strong>van</strong> Oijen, sub dato<br />

Grave den 13e october 1770 gebleeken dat het regt <strong>van</strong> den 40e penn. met eene<br />

summa <strong>van</strong> 9.7.8. aen den Lande voldaen en betaald is. Aldus gepasseerd tot<br />

Vierlinxbeek den 5e november 1700 en seventigh ten overstaen <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> den<br />

Bosch; gesubst. Scholtis, Peter Vonck en Johan Volckman schepenen ".<br />

(Totale opbrengst fl. 200.0.0 plus 10/6 rogge fl. 175.0.0, samen fl. 375.0.0.).<br />

Vijf weken na de geboorte <strong>van</strong> haar jongste dochter overlijdt Hendrina te Gennep<br />

op 10 aug. 1773. Of deze twee gebeurtenissen met elkaar hebben te maken? De<br />

mogelijkheid dat zij is overleden ten gevolge <strong>van</strong> kraamvrouwenkoorts is niet uit te<br />

sluiten.<br />

Op 31 mei 1774 “Compareerden Hendrik <strong>van</strong> Leunen, weduw<strong>naar</strong> <strong>van</strong> wijlen<br />

Elisabeth Smitts geassisteerd met zijne meerderijaarige kinderen als Zweer,<br />

Cornelis en Johanna <strong>van</strong> Leunen, item Goswinus <strong>van</strong> Leunen en Catharina Linsen<br />

echtelieden, Jan <strong>van</strong> Leunen en Henderina <strong>van</strong> der Staaij, echtelieden, Matthijs<br />

Reijnen in qualitijd als <strong>van</strong> ’s<br />

Heeren weegen aengestelde<br />

momboir over de twee nog<br />

minderjarige kinderen bij<br />

wijlen Gijsbertus <strong>van</strong> Issel en<br />

Henderina <strong>van</strong> Leunen<br />

echtelijk verweckt enz…. item<br />

Jan Bockmoolen weduw<strong>naar</strong><br />

<strong>van</strong> wijlen Henderina <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> zig zaamen off ieder in<br />

het bijsonder fort en sterk maakende voor de nog aanwezig erfgenaamen, dewelken<br />

aen des gesubst. Des Rigtershand hebben gesteedigt, gevest ende opgedraagen<br />

aen en de ten behoeven <strong>van</strong> Jan Martens mitsgaders zijne erven:<br />

Eerstelijk een parceel bouwland groot ongeveer twee kleine mergen bij de<br />

Maasstraat onder Groeningen gelegen, paalende oostw. Hendrik <strong>van</strong> Leunen, west-<br />

en noordwaarts Christiaen Maretens en zuijdw. De Maasstraat<br />

Tweedens een parceel bouwland groot omtrent eenen kleinen mergen zoo groot en<br />

klein als hetzelve in het Neerveld onder Groeningen, ressort Vierlingsbeek kennelijk<br />

geleegen is, palende oostw. Peter Smits, westw. Jacobus Huijbers, zuijdw. de wed.<br />

Gerardus Horsten en noordw. Martien Jetten beijde allodiale erven enz… en hebben<br />

de comparanten voor zig zelvs en in hunne qualitijt voor eene somma <strong>van</strong> f 136,--<br />

en tien gedane hoogen opgedragen enz. zoodat vonisse gewezen is de dato Grave<br />

28 mei 1774. Aldus gepasseerd te Vierlingsbeek den 31 mei 1774 ten overstaan<br />

<strong>van</strong> scholtis en schepenen”.<br />

Nadat we hebben gezien dat Mechtildis na haar “weestijd” in Vierlingsbeek-<br />

Maashees zich in de geboorteplaats <strong>van</strong> haar vader (Goch) vestigt, zien we dat<br />

Henrica zich –na nog getrouwd te zijn in Maashees- in Gennep vestigt waar ze<br />

samen met haar man, Jacobus Jansen, een brouwerij runt (!)<br />

Ook Joanna, wiens levensbeschrijving hierna aan de orde komt, vestigt zich rond<br />

haar huwelijksdatum elders. En wel in Gennep waar haar broer en zus dus<br />

inmiddels ook wonen. Tot 1756 lijkt ze nog in Vierlingsbeek te wonen, maar in 1769


7-45<br />

is ze voor het eerst meter te Gennep. Wellicht is het zinvol om nog eens te kijken<br />

<strong>naar</strong> het verdere levensverloop <strong>van</strong> haar echtgenoot, want een deel <strong>van</strong> de <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong>-ervenis gaat nu <strong>naar</strong> de kinderen <strong>van</strong> dit echtpaar.<br />

5. Joanna [122] wordt RK gedoopt te Vierlingsbeek op vrijdag 27 mei 1735. Zij<br />

overlijdt 77 jaar oud, te Gennep op dinsdag 27 apr 1813. In de overlijdens akte<br />

staat: "geb. te Vierlingsbeek, oud 82 jaar, zonder beroep wonende te Gennep, wed.<br />

<strong>van</strong> Jacques Jansen. Dochter <strong>van</strong> Jean (onjuist!) <strong>van</strong> Haaf en Guillemette<br />

Wijenberg, beide overleden”. Zij huwt tussen 24 juli 1761 en 16 juni 1762 met<br />

Jacobus JANSSEN [142]. Zeer wsch. te Gennep (het trouwboek uit deze periode is<br />

niet bewaard gebleven, dus data zijn niet meer te achterhalen).<br />

Jacobus is regelmatig doopheffer/trouwgetuige te Gennep. In 1764 bij de doop <strong>van</strong><br />

Johannes Wilhelmus, [128] in 1772 bij doop <strong>van</strong> Joanna [131] en in 1777 bij<br />

Godefridus [133] allen te Gennep. Dit zijn allen kinderen <strong>van</strong> Petrus Matthias <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en Beatrix Reijnders. Jacobus is RK en overlijdt te Gennep op donderdag 25<br />

juni 1789.<br />

Op 28 okt. 1738 overlijdt Johanna’s vader dus als ze pas drie jaar is en drie jaar<br />

later, op 14 nov. 1741 verliest ze ook haar moeder. Henrica is dan pas 6 jaar oud.<br />

Antonius <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Johan <strong>van</strong> de Wijenbergh, beiden ooms <strong>van</strong> deze wezen,<br />

ontfermen zich als mombers ook over haar.<br />

Op 6 sept. 1754 is de dan inmiddels 19-jarige Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Vierlingsbeek<br />

loco meter bij de doop <strong>van</strong> Wilhelma Catharina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [113], dochter <strong>van</strong> haar<br />

broer Jacobus en Anna Matthea Molmans. Dit kind overleed op 14 september,<br />

slechts enkele dagen oud.<br />

Twee jaar later op 12 apr. 1756 Joanna is wederom meter bij de doop <strong>van</strong><br />

Willemina Catharina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [114], dochter <strong>van</strong> haar broer Jacobus en Anna<br />

Matthea Molmans te Vierlingsbeek. Ook dit kind overlijdt jong.<br />

Op 5 mei 1760 is Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Gennep samen met Gerhardus Klabbers en<br />

Hendrina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> loco meter bij de doop <strong>van</strong> Mechlina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [127] dochter<br />

<strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (broer) en Beatrix Reijnders.<br />

Joanna is op 13 nov. 1761 samen met haar zus Mechlina, haar broer Petrus <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en Paulus Duijters doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Wilhelmus Hermannus Joseph<br />

Bockmeulen een zoon <strong>van</strong> hun zus Hendrina.<br />

"Compareerden Johan <strong>van</strong> den Wijenberg en Maria Catharina Schaffers, Jacob <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en Anna Mattheija Mollemans, Peter <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Beatrix Reijnders, deselve<br />

mede als volmagtiger <strong>van</strong>uijt cragte <strong>van</strong> constitutie gepasseert voor burgemeester<br />

en schepenen der stad Gennep in dato den 25e juni 1762 ons gerigtspersoonen in<br />

originali gebleeken en ten comptoire des Landschr. alhier geregistreert fol: 44,<br />

Johan Friderich Bockmeulen en Hendrina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>; Jacobus Janssen en Johanna<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> alle egteluijden; item namens Mechtelt <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, dewelke aan des H.<br />

Rigteershand mede in qp. hebben gesteedigt, gevest en opgedragen aen en ten<br />

behoeven <strong>van</strong> Joncker Johan Gerhard Adrian de Fournier, Heere <strong>van</strong> den Vrijen<br />

Adelijcken Riddersits Bellinghove genaamt Barsdonk, capitain in Staaten Dienst en<br />

Freulin Gertruda Dorothea Wilhelmina de Durham, eheluijden ende haren erffen,<br />

een huijs den Spijcker of Hertogentooren genaamt, met aengelegen moeshoff,<br />

boomgaerd en verdere app- en dependentien, als ook een stuck laag weijland groot


7-46<br />

omtrent vijff kleine mergen en anderhalf vierdel. (Gehele acte is bij Henrica. te<br />

lezen).<br />

Aldus gepasseert tot Vierlinxbeek de 26ste juni 1762 ten overstaan <strong>van</strong> den<br />

gesubst. scholtus Jan <strong>van</strong> den Bosch en schepenen P. Vonck en J. Volkman".<br />

Bovenstaande personen hebben “gevest, gestedigt en opgedraagen aan en ten<br />

behoeve <strong>van</strong> P. Vonck en deszelfs huijsvrouw Juffr. Dina de Neve een stuck<br />

bouwlandt groot omtrent vijf kleine mergen, edog de mate onbegreepen en dus zoo<br />

groot en kleijn als hetzelve onder de Dingbanke <strong>van</strong> Vierlinxbeek op de Leeuw<br />

kennelijk gelegen is, paalende enerzijds Jan <strong>van</strong> den Wijenbergh, andersijds Jan<br />

Valk voor de somma <strong>van</strong> drie hondert en eene Caroli guldens en 23 hoogen<br />

opgedragen en daarna met hand, halm en monde daarop verteegen als regt was.<br />

Grave den 4 januari 1763”.<br />

Op 23 nov. 1764 is Joanna samen met Wilhelmus Robbers en Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in<br />

Gennep doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Joannes Jacobus de zoon <strong>van</strong> haar zus<br />

Hendrina en J.F. Bockmeulen. Op 10 mei 1770 is Joanna samen met haar<br />

echtgenoot Jacobus Jansen in Gennep doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Sijbilla Barbara<br />

de dochter <strong>van</strong> haar zus Hendrina en J.F. Bockmeulen.<br />

Jacobus Janssen is samen met Petrus <strong>van</strong> Haeff op 10 febr. 1771 te Afferden-<br />

Deest trouwgetuige bij huw. Hendrina Hermens (<strong>van</strong> Altforst). Zus <strong>van</strong> Wilhelmina<br />

Hermens die aldaar met Petrus <strong>van</strong> Haeff trouwde op 5 mei 1765. De relatie <strong>naar</strong><br />

deze “tak” nog meer “helder maken” en verder uitzoeken.<br />

Op 23 okt. 1771 "Op conditien en voorwaardens hierna beschreven soo hebben<br />

Jacobus Janssen en Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, egteluijden in eenen vasten, steedigen<br />

ende onverbreekelijken erffcoop uijtterhand verkogt gelijk deselve zijn doende bij<br />

deesen aen ende ten behoeven <strong>van</strong> Jacobus Rodermans en Allegonda Vermaane<br />

wed. Hermanus Rodermans die meede deesen coop zijn accepteerende mitsgaders<br />

hunne erven:<br />

Eerstelijk een stuck bouwland groot twee kleijne mergen palenden oost en zuidw.<br />

Jacobus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, noordw. Jacobus Huijbers en westw. Hermanus Wegh,<br />

Tweedens de helfte <strong>van</strong> een parceel weijland de Vennekus genaamt groot in het<br />

geheel drie kleijne mergen min vier roeden, paelende oostw. de gemeene straat,<br />

noordw. Hermen Wegh en de wed. Dirck <strong>van</strong> de Wollenberg, beijde vrij allodiaal<br />

erven en dus zoo groot en kleijn als deselve binnen deesen Dorpe <strong>van</strong> Vierlinxbeek<br />

kennelijk geleegen zijn, wijders met zijne inne en uijtweegen, heggen en hagen als<br />

bij gemelte parceelen lands zijn gehooren en dat voor eene summa <strong>van</strong> drie hondert<br />

en dartig Caroli guldens.<br />

-- Den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> voors. parceelen land zal weesen namenlijk <strong>van</strong> het bouwland<br />

op stoppelblood 1772 en het weijland op St. Petri ad Cathedram 1772.<br />

-- Bij aldien in deese goederen eenige lasten meer off minder wierden bevonden als<br />

bij deselve staan ende gedruck zulx zullen coopers moete lenge of moogen korten<br />

tegen den 20e-penning.<br />

-- De coopers neemen weijders aen te betaelen de 40e penning vest en opdragt,<br />

alles met den gevolge en aencleeven <strong>van</strong> dien sonder daer iets aen hunne beloofde<br />

coopspenningen te moogen korten.<br />

-- Gelijk de verkooper aenneemen te betaalen de lasten en schattingen tot over den<br />

jaare 1772 incluis.<br />

-- Tot naakoominge <strong>van</strong> hetgeene voorschr. soo verbinden wij verkoopers ende<br />

coopers hun persoonen ende goederen met subijectie(?) aen alle Heeren, Haren<br />

Regten ende Gerigten en wel specialijk de Judicatieve des Lands <strong>van</strong> Cuijk.


7-47<br />

Aldus gepasseerd te Vierlinxbeek den 23e october 1700 en een en seventig, des ter<br />

oirconde hebben wij verkoopers ende coopers deese met onse gewone signaturen<br />

bekragtigt. Geteekend: Jacobus Jansen, Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ".<br />

"Wij Jan <strong>van</strong> den Bosch gesubst. Scholtus, Peter Vonck en Johan Volckman,<br />

schepenen der Dingbanke <strong>van</strong> Vierlinxbeek, doen hier meede te weeten dat voor<br />

ons gecompareerd zijn Jacobus Rodermans en Allegonda <strong>van</strong> Maane wed. <strong>van</strong><br />

Hermanus geadsisteerd met de voors. Jacobus Rodermans te kenne geevende dat<br />

zij comparanten vermogens coops conditien <strong>van</strong> dato den 23e october 1771 <strong>van</strong><br />

Jacobus Janssen en Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> echteluijden hebben gekogt en door<br />

deselve ten gevolge <strong>van</strong> dien coop voor eene summa <strong>van</strong> driehondert en dartig<br />

guldens vrij geld den 26e novembris 1771 aan hun comparanten is getransporteerd<br />

een stuck bouwland ongeveer twee<br />

kleijne mergen groot en de helfte<br />

<strong>van</strong> een parceel weijland de<br />

Vennekus genaamt in het geheel<br />

groot drie kleijne mergen min vier<br />

roeden beijde vrij allodiaale en<br />

onder Vierlinxbeek gelegen erven<br />

breeder in de voors.<br />

coopsvoorwaarde en acte <strong>van</strong><br />

trransport vermeld.<br />

Dat Jacobus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broeder <strong>van</strong> voors. Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> getrouwt aan<br />

gemelte Jacobus Janssen, volgens acte <strong>van</strong> vernaderinge <strong>van</strong> dato den 26e febr.<br />

1772 de boven gemelte goederen heeft vernadert waar<strong>van</strong> aan hun comparanten<br />

behoorlijke insinuatie is gedaan, vermeld is en verklaarden zij comparanten voor<br />

ons Gerigtspersoonen in de boven gemelte vernaderinge berijd te zijn hun verkreegen<br />

regt en eijgendom tot de gelibelleerde goederen aan voorn. Jacobus <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> en deszelfs huijsvrouw te cedeeren en transporteeren mits dat deselve zig<br />

onderwerpen aan den inhoude <strong>van</strong> het voors. coopscontract, item alvoorens<br />

betaalenden andermaaligen 40e penning en ingevolge de voors. acte <strong>van</strong><br />

vernadering aan hun comparanten verders de door hun gedebourseerde kosten en<br />

penningen restitueeren en haar in alles kost en schadeloos houden. Aldus<br />

gepasseerd te Vierlinxbeek den 26e febr. 1772, ter waarer oirconde hebben wij<br />

gerigtspersoonen voornoemd deeze beneffens de comparanten met ons gewoone<br />

signaturen bekragtigt ende meede door onsen gesubst. Landschr. laaten<br />

contrasigneeren.<br />

Op 26 mei 1774 is Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> samen met haar zwager Joannes Fredericus<br />

Bockmeulen (loco Mechlina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>) te Gennep meter bij de doop <strong>van</strong> Henricus<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, zoon <strong>van</strong> haar broer Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Beatrix Reijnders.


7-48<br />

Te Goch is 28 juni 1791 ene Joanna ten Haaf getuige bij huwelijk <strong>van</strong> Henricus Riek<br />

en Sybilla Verheyen. Het is goed denkbaar dat het hier om dezelfde Joanna gaat.<br />

Op 30 mei 1797 is Joanna samen met J.F. Bockmeulen en Elisabeth Oiro<strong>van</strong>o in<br />

Gennep doopheffer bij de doop <strong>van</strong> Maria Henrica, de dochter <strong>van</strong> haar nicht<br />

Catharina Custers en Joannes Jacobus Bockmeulen.<br />

Overlijdenakte <strong>van</strong> Joanna: "In het jaar 1813 de 28e april is voor ons Frederic ter<br />

Reehorst, burgemeester <strong>van</strong> Gennep verschenen Eugene Geene, oud zes en dertig<br />

jaar <strong>van</strong> beroep timmerman wonende te Gennep, die ons heeft verklaard geen<br />

familie te zijn <strong>van</strong> de overledene en Gerard Clabbers oud 22 jaar, smid wonende te<br />

Gennep die eveneens verklaarde geen familie <strong>van</strong> de overledene te zijn, dewelke<br />

ons hebben verklaard dat de 27e april 1813 om zes uur 's ochtends is overleden<br />

Jeanne <strong>van</strong> Haaf, weduwe <strong>van</strong> Jacobus Jansen, geboren te Vierlingsbeek, oud 82<br />

jaar, <strong>van</strong> beroep "particuliere" en wonende te Gennep. Dochter <strong>van</strong> Jean <strong>van</strong> Haaf<br />

(onjuist!) en Guillemette Wijenberg, beiden overleden. En hebben deze akte met<br />

ons ondertekend."<br />

6. Joannes [123] is het zesde kind en wordt RK gedoopt te Vierlingsbeek op<br />

zondag 20 okt. 1737. De doopheffers waren Joannes <strong>van</strong> den Bosch, loco Gerardus<br />

Wermmerskercken en Maria Catharina Schaffers, loco Joanna Gertrud Schaffers.<br />

Joannes overlijdt echter al 8 maanden na z’n geboorte te Vierlingsbeek op<br />

maandag 23 juni 1738.<br />

Samenvatting.<br />

Uit alle verzamelde gegevens <strong>van</strong> de drie dochters <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en<br />

Wilhelmina <strong>van</strong> den Wijenbergh kunnen we het volgende opmaken. We zien – nadat<br />

de kinderen in 1741 wees zijn geworden- dat Mechtildis <strong>naar</strong> Goch vertrekt.<br />

Mogelijk zijn de kinderen “uit elkaar gehaald” en wordt Mechtildis opgenomen in het<br />

gezin <strong>van</strong> haar oom Antonius <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> die te Goch verblijft.<br />

De andere twee meiden Henrica en Joanna, vinden we terug in Gennep en de enige<br />

<strong>van</strong> de familie die in Gennep verblijft is hun oom <strong>van</strong> moederszijde, de jongste broer<br />

<strong>van</strong> Wilhelmina, Joannes <strong>van</strong> den Wijenbergh. Deze is ca. 1732 getrouwd met<br />

Maria Catharina Schaffers en krijgt al in 1733 daar zijn eerste kind. Hij woont dus al<br />

in Gennep tijdens het overlijden <strong>van</strong> het ouderpaar <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-Wijenbergh in resp.<br />

1738 en 1741. Het ziet er <strong>naar</strong> uit dat deze twee dochters bij hun oom Jan en zijn<br />

vrouw verblijven en <strong>van</strong>uit het huis <strong>van</strong> hun oom en tante trouwen.<br />

Ook dit paar heeft in Gennep een brouwerij en tapperij, het verhaal wordt eentonig,<br />

maar de twee meisjes <strong>van</strong> Willem en Wilhelmina vertoeven in Gennep dus op<br />

bekend terrein, de hun vertrouwde herberg.<br />

Het is op zich ook niet onlogisch dat de weeskinderen over de familie worden<br />

verdeeld, anders had je er als oom of tante ineens 5 kinderen bij.<br />

Beide zonen; Petrus en Jacobus zoeken ook hun weg en Petrus trouwt in 1752 ook<br />

te Gennep (jawel!) met Beatrix Reijnders. En u raad het al, Petrus is later<br />

gildemeester <strong>van</strong> het brouwersgilde te Gennep. Onder XIVf (p.8-59) wordt zijn<br />

verdere levensloop onder de loupe genomen.<br />

Jacobus, de oudste zoon zet in Vierlingsbeek de kroeg en brouwerij <strong>van</strong> zijn ouders


7-49<br />

voort. De hele familie blijft trouw aan het brouwers- en herbergiersvak! Onder XIVa<br />

vinden we in het volgende <strong>hoofdstuk</strong> (p.8-1) het indrukwekkende verhaal <strong>van</strong> zoon<br />

Jacobus Joannes.<br />

XIIId. Antonius <strong>van</strong> HAAFF [159] is eveneens een zoon <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Joanna<br />

Jansen (XIId, p. 4-1). Hij wordt RK gedoopt te Goch op woensdag 16 mrt. 1712. Zijn<br />

doopheffers zijn Jacobus Borgers, loco Jelis (Aegidius) <strong>van</strong> den Bosch en Agnes Wolters.<br />

Anton is gedurende zijn leven provisor <strong>van</strong> het arme mannen- en Vrouwenhuis en overlijdt in<br />

de ouderdom <strong>van</strong> 70 jaar te Goch op woensdag 5 juni 1782 (aan een “hernia”). Hij trouwt<br />

(RK) te Goch op dinsdag 21 apr. 1750 met Agnetis (Agnes) TEYLEN [199], de dochter <strong>van</strong><br />

Joannes TEYLEN [2096] en Agnes <strong>van</strong> DUEREN [2097]. Zij is RK gedoopt te Goch op<br />

woensdag 12 mrt. 1698 en overleden (minstens 58 jaar oud) te Goch na 1757.<br />

Uit dit huwelijk worden 2 kinderen geboren:<br />

1. Petrus Jacobus <strong>van</strong> HAEFF [200], geb. en RK ged. te Goch op<br />

zaterdag 19 aug. 1752 (doopheffers: Joannes Theylen en Alegonda <strong>van</strong><br />

Haef), ovl. (minstens 46 jaar oud) te Goch? tussen febr. 1799 en jan. 1837. Hij<br />

trouwt te Goch rond 1780 met Catharina HOLTERMAN [2152], geb. te Goch<br />

in 1756, RK, ovl. (ongeveer 81 jaar oud) te Kessel op vrijdag 20 jan. 1837 en<br />

begr. te Kessel op dinsdag 24 jan. 1837. Bij haar overlijden wordt ze wed. <strong>van</strong><br />

Peter ten Haaf genoemd. Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit dit<br />

huwelijk.<br />

Petrus ten Haaf en Ida Kempkes zijn op 31 mrt. 1799 te Goch doopheffers bij<br />

Gerardus z.v. Theodorus Holterman en Francisca Loeschelder.<br />

Op 30 mei 1784 is Petrus <strong>van</strong> Haaf dooph. bij Catharina d.v. Joannis Michels<br />

en Joanna Jansen. Samen met Hendrina Verhulsdonck.<br />

Petrus is 16.08.1789 samen met Henricus Jansen doopheffer te Goch bij doop<br />

<strong>van</strong> Joanna, d.v. Gerardus Theunissen en Aldegondis Jansen.<br />

2. Elisabeth Agnes <strong>van</strong> HAEFF [201] ged. RK te Goch op zondag 2 jan. 1757<br />

Doopheffers: Joannes Mathias Theylen en Maria <strong>van</strong> Haef.<br />

Pas op zijn 28 e , in 1740, wordt Antonius voor het eerst in de geschriften <strong>van</strong> Goch genoemd.<br />

Antonio <strong>van</strong> Haeff, provisor.<br />

“Uitgaeve <strong>van</strong> geldt: Aen Jan ten Haeff volgens besteck en aenverdings protocol <strong>van</strong> de<br />

schuur bij Jan <strong>van</strong> Dornick te maecken, dewijl hij de op naem 8 Rdlr. is gekort , bleibet te<br />

saamen fl. 39.--.-- en ook nog “Jan ten Haeff voor Extraordinaire arbeid fl. 5.20.-- “<br />

Op 6 febr. 1741 “Idem aen den Bedie<strong>naar</strong> des vrouwenhuijs Anton <strong>van</strong> Haeff ter berekeninghe<br />

luit sijne Rekeninge die anno 1741 voorgeschoten ad 120 daelder”<br />

Op 30 jan. 1742 “Idem Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> den bestand <strong>van</strong> sijne vrouwehuijs rekening anno<br />

1741 betaelt ad fl. 139.1.1”<br />

Uit de rekeningen die door Antonius worden betaald, blijkt dat de provisor die over een<br />

betreffend jaar de boeken bijhield, een eventueel tekort zelf diende aan te vullen. Per<br />

kasboekpost werden het jaar erop door de beherende voorganger bedragen gestort ter<br />

vereffening <strong>van</strong> het tekort <strong>van</strong> het jaar ervoor! Dit laat zien dat deze functie (<strong>van</strong> aanzien) de<br />

nodige verantwoording met zich meebrengt en dat provisoren zich niet zo maar<br />

ongecontroleerd konden verrijken.<br />

Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> maakt dit jaar (1743) als bedienaer <strong>van</strong> het arme Mannenhuis de jaarrekening<br />

op. Op fol. 29 lezen we: “Wed. provisor Petri <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt martini uijt haer huijs in de Vosstraet<br />

2 ½ alde daelder ider ad 45 st. f 3.22.4 “.


Vosstraat.<br />

7-50<br />

Hier zien we dat de moeder <strong>van</strong><br />

Antonius; Joanna Janssen nog<br />

steeds in leven is. Zij voldoet een<br />

rente aan het arme mannenhuis uit<br />

haar huis in de Vosstraat. Het is<br />

zeer wel denkbaar dat het hier om<br />

het ouderlijk huis <strong>van</strong> Antonius<br />

gaat. Bij de beschrijving <strong>van</strong> Petrus<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (XIId, hoofdst. 3 p. 120)<br />

blijkt dat het om “De Bonte Pels”<br />

gaat. Het rentebedrag is ook exact<br />

hetzelfde. Waarschijnlijk is de<br />

familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> al eige<strong>naar</strong> <strong>van</strong><br />

dit pand sinds 1630 toen Frederick<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> het mogelijk kocht. Misschien is Antonius er na de dood <strong>van</strong> zijn moeder of<br />

gedurende de laatste fase <strong>van</strong> haar leven bij in gaan wonen. Of deze “Bonte Pels” ook een<br />

herberg of tapperij was heb ik helaas niet kunnen vaststellen.<br />

Aan het einde <strong>van</strong> het boekjaar blijkt bij controle <strong>van</strong> de jaarrekening dat Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> fl.<br />

14.27.1 meer uitgegegeven dan ont<strong>van</strong>gen heeft. Dit bedrag wordt op 28 jan. 1745 door hem<br />

aangevuld in bijzijn <strong>van</strong> getuigen.<br />

Op 30 jan. 1743 wordt afrekening gedaen door Anthon <strong>van</strong> Haeff bedienaer <strong>van</strong> het oude arme<br />

Mannen Huijs met aan de handtekening toegevoegd weer die extra krabbel. Johan Theijlen en<br />

Johan <strong>van</strong> den Bosch (beiden zwagers <strong>van</strong> Anton) zijn mede onderteke<strong>naar</strong>.<br />

Op 20 juni “ Anthon <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> bediener des arme<br />

mannenhuis…”, op 22 okt.<br />

en op 18 dec. wordt<br />

genoemd Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />

als bedienaer des arme<br />

mannenhuijs.<br />

Uit 1744 vinden we een<br />

prachtig handschrift <strong>van</strong><br />

provisor Johannes <strong>van</strong> den<br />

Bosch (de zwager <strong>van</strong><br />

Antonius) die dit jaar de<br />

rekening <strong>van</strong> het<br />

Vrouwenhuis opmaakt.<br />

1744 “Aen prov: <strong>van</strong> Haeff<br />

voor 7 ½ mald garst tot malt<br />

maecken bt., f 5.21.—“. “Tot<br />

malt laaten maaken bij<br />

provisor Antonius <strong>van</strong> Haeff<br />

als pag. 41 te sien is 10.--.—<br />

voor de varckens ad. f --.2.- .<br />

Komt aan de huishouding<br />

10.2.-- “ .<br />

Ontfanck <strong>van</strong> gelt: “Wed.


7-51<br />

provisor Petri <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt martini uijt haer huijs in de Vosstraet 2 ½ alde daelder ider ad 45<br />

st. facit 3 daelder 22st 4 deut “ . Uitgave <strong>van</strong> gelt: “ Aen prov: <strong>van</strong> Haeff voor geleverde melck<br />

bet: f 31.12.--, voor malt te maken bet: f 7.--. en voor 6 reijsen brouwens aen brouwloon en<br />

wachler bet. 2.12.—“<br />

“Goch, 30 jan. 1744 is vooorstaende Zedull <strong>van</strong> aenweesende Heren provisoren gemaeckt en<br />

approbeert en onderteeckent: Anthon <strong>van</strong> Haeff, bedienaer des armen Manshuis, Bernard<br />

Wolters, bedienaer des arme Vrouwen huis, Johannes <strong>van</strong> den Boom, bedinder der arme<br />

Spindung Johan: <strong>van</strong> den Bosch, Henr: Valentinus Poleetnicht Tacill: et provisor, Willem aen<br />

den Boom, Derck Jansen, Barth; Bartloms, Joh: Teijlen, Joh: Rutten, Mertin Funk en J:.A:<br />

<strong>van</strong> Heukelom …”<br />

Uit het jaar 1745 zijn diverse voorbeelden <strong>van</strong> het handschrift <strong>van</strong> Anton <strong>van</strong> Haeff<br />

teruggevonden. Hij ondertekent de jaarrekening die dit jaar door hem wordt opgemaakt.<br />

Op 28 jan. “hefft Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> bij slott sijnen Rekeninghe de anno 1743 betaelt 14.27.1/2 “<br />

"Nog 7 1/2 st. verdient inde loo de spinding aangaand met Graaf uijdt te Smitte welke mij door<br />

provisoor Antoonij ten Haef sin voldaan. Willem Rutters".<br />

"In de Januarij voor de spindungh heb ick vierde haelf vem holt gelevert ende vem koste 5<br />

gulden en 5 st. daer meij den heer profisor Haef erlick heft betalt. Gert Caems".<br />

In Februarij voor den Spindung int Vrouwe Huys gelevert 6 femme holt de fem voor 6 gulden,<br />

maikt te same 36 gulden; welcke mij Provisor <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te danck betalt heeft. Derck Erkens".<br />

Hendrick <strong>van</strong> Houten dient een rekening in “in Mert voor de spindungh int lemse velt een<br />

busken gehouwen en gebonde ad 5 femme, 10 borden noch 2 karre tuingerde gehouwe te<br />

same verdient 5 daelder die mij Provisor <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> betaalt heeft. ".<br />

In het handschrift <strong>van</strong> Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>:<br />

" Mons: <strong>van</strong> Aerssen: Versoeke te laeten volgen off aff te meten vijff en dartigh malder mergel,<br />

ten behoef der arme spindungh Sal bij occasie de selve restitueeren". Goch den 20. Maij Anton<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (handtekening!)<br />

Onderschrift: " Bekenne <strong>van</strong> dese bovenstaande vijff en dartig malder mergel door Mon.sr. <strong>van</strong><br />

Haeff voldaen te sijn mett een en twintigh dalders segge 21 dalders. Actum Goegh den 25<br />

Januarij 1746. G. <strong>van</strong> Aerssen".<br />

"Door order <strong>van</strong> Provisor Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> voor d'spindungh int Huijs <strong>van</strong> Juffr. <strong>van</strong> Gulluk den<br />

Armen doniert laaten haelen den 31 maij 350 basterde steen ad 22 st. Welke 2 dalder 17 st.<br />

door gemelde Proisor. voldaan zijn. Per order Joan: <strong>van</strong> den Bosch en R. <strong>van</strong> den Bosch" ...<br />

"Ijn julius gelevert aen de erme spindijn gelevert in Het vrouwe Huijs 8 vemme Hout de vem 5<br />

1/2 gulden beloopt sijg 44 gulden welcke mij doer de provesoer toe Haef voldaen is. Goch 16<br />

uilij 1745. Hendrijck Jurgens".<br />

“Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> spendungs Bedie<strong>naar</strong>” controleert in 1745 de jaarrrekening <strong>van</strong> het Arme<br />

Vrouwenhuis <strong>van</strong> 1743 en tekent voor gezien!<br />

Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ondertekent een aantal malen als bedienaer <strong>van</strong> 1745<br />

Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> tekent op 31 jan. 1746 als “spendunghs bedienaer” wederom (plus<br />

toegevoegde krabbel)


7-52<br />

Wat deze krabbel achter de handtekening <strong>van</strong> Anton te betekenen heeft, is niet te zeggen.<br />

Ook de archivaris <strong>van</strong> de stad Goch (dr. H.J. Koepp) kon er evenmin brood <strong>van</strong> bakken.<br />

Mogelijk een toevoegsel met de betekenis “meijster of magister”.<br />

1746 "Anno 1746 in Februarij d Derck Erkens voor voor de spindungh gelevert int vrouwe huijs<br />

3 1/2 femm holt de fem voor 5 1/2 gulden. f 19 gulden 5 stuver sijn door Provisor <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

richtigh voldaen. ".<br />

In febr. “ Provisor <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> wegens de kinderen <strong>van</strong> Evert <strong>van</strong> Heuckelum vier daelder soo<br />

denselven verschooten hadden ad 4.--.—“. (Tevens worden even verderop in het boek<br />

genoemd Petrus Emmericus Mijchels en Wilhelm Arians! Achternamen die beide gerelateerd<br />

zijn aan de familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>)<br />

Op 19 sept. wordt genoemd Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> deput. Provisor. Op fol 38 “Aen prov: Anthon<br />

<strong>van</strong> Haeff voor 7 mald: garst tot malt te macken betaalt 5.12.—“.<br />

De 14e juli 1749. "Erschienen die Wittibe Richelraht und brachte kläglich an, wie das Anthon<br />

<strong>van</strong> Haeff den zwieschen Ihr und sein Erb gelegenen Mistenplatz und Auffahrt, wovon ihr die<br />

Halbscheidt zugehörig ist, auf neue disputirlich machen wolle und er von Haeff den ganzen<br />

Mistenplatz alleine zu seinem Gebrauch in Besitz genohmen habe. Bathe dahero, dass Sie<br />

beij ihre Halbscheidt des g(enan)dten Mistenplatzes und Auffahrt manuteniren werden mögte".<br />

Jaarrekening wordt mede door Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ondertekent (met toevoeging)<br />

Op 21 apr. 1750 trouwen provisor Antonius <strong>van</strong> Haef en Agnes Theylen. Testes: Bertus (broer<br />

Albertus !) <strong>van</strong> Haef en Petrus <strong>van</strong> Wijck. (Deze Petrus <strong>van</strong> Wijck; getuige bij Anton, assisteert<br />

Mechtildis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in 1768 na het overlijden <strong>van</strong> haar echtgenoot Nicolaas Weghman.<br />

Op 28 jan. 1752 Provisor Petrus Emericus Michels…. Anthon <strong>van</strong> Haeff ondertekent mede als<br />

provisor<br />

Provisor Rutger <strong>van</strong> den Bosch maakt de jaarrekening <strong>van</strong> 1753 op! “Prov. Anthoni <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />

tot malt gemaakt 10.2.—, voor de verckens consumas f. 3.--.—“ .<br />

“Provisor Anthonij <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt martini uijt haer huijs in de Vosstraet 2 ½ alde daelder ider ad<br />

45 st. 3 ¾ dalder betalt“ “Aen prov. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> voor geleverde melck 39.22.-- aen den selven<br />

voor 10 ½ mald garst tot malt te maaken en wacholder (wachler) 11.23.1”.<br />

Dit is voor het eerst dat Anton bij deze rente uit de Vosstraat wordt genoemd. Na zijn<br />

grootvader, vader en zijn moeder (de wed. <strong>van</strong> Petrus) heeft Anton na zijn huwelijk met Agnes<br />

Theylen het huis “De bonte Pels” overgenomen. Of zijn moeder inmiddels is overleden is niet<br />

bekend, maar in 1744 is zij nog in leven. Mogelijk blijft zij ook gewoon bij haar zoon wonen,<br />

maar zij is kennelijk niet meer de hoofdbewoner of eige<strong>naar</strong>.<br />

Acte met handtekeningen <strong>van</strong> o.a. Johann <strong>van</strong> den Bosch, Johan Rutten, Petrus Emericus<br />

Michels en Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> daterend <strong>van</strong> 29 jan. 1753.<br />

Rekening <strong>van</strong> Hendrick Verhoeven die gecontrasigneerd wordt door A. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (met<br />

handtekening!) <strong>van</strong> 15 mei.<br />

"Dat mij ondergeschreven, Provisor Rutgers <strong>van</strong> den Bosch, die aen't manshuijs <strong>van</strong> den 3 febr.<br />

1753 tot den 2 febr. 1754 geleverde 596 kannen soete melck mit negen en dartigh Daelder twee<br />

en twintigh stuver richtigh voldaen en betaelt heeft, een sulx woord hier mede quitierend<br />

beschijniget". Den 25 febr. 1754; A. v. <strong>Haaff</strong> met handtekening!<br />

Op 27 jan. 1755 ondertekenen de volgende provisoren de jaarrekening. Alle handtekeningen:<br />

“Joan: Henricus <strong>van</strong> den Bosch bedinder des arme spindung, Johannes <strong>van</strong> den Boom, Willem<br />

<strong>van</strong> den Boom, Derick Jansen, Joh. Teijlen, Johan Rutten, Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, Petrus Emericus<br />

Michels, Henricus Ruijs, Casp: Gieben en Johan Boess”.<br />

Op “Den 2 augustus aen provisor Anthoni <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> verkoght 2 ¼ mald, vide pag. 16; --.2.1”.<br />

“Idem ½ mald: 1 spint per mald .. daelder f 2.7.4”


7-53<br />

Anthon ondertekent mede de jaarrekening <strong>van</strong> 1756. Verder is er dit jaar niets over hem<br />

gevonden.<br />

Uitgaven <strong>van</strong> 1756/57. “Tot malt te laaten maaken bij provisor A. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> is fl. 12.2.2, voor de<br />

verckens consumeert 2.--.— (samen) fl. 14.2.2”.<br />

“Provisor Anthonij <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt martini uijt haer huijs in de Vosstraet 2 ½ alde daelder ider ad<br />

45 st. 3.22.4 “ en “aen geleverde melck aen prov. Anthonij <strong>van</strong> Haeff fl. 58.17.—“<br />

Van 1757 tot 1766 geen ondertekening <strong>van</strong> de jaarrekening meer door Anthon. Maar hij is nog<br />

wel provisor tot 1769(?). In de verschillende rekeningen komt hij nog voor. In zijn molen wordt<br />

vooral gerst tot malt verwerkt dat weer voor de brouwinddustrie werd gebruikt. Tevens is<br />

Antonius leverancier <strong>van</strong> (zoete) melk<br />

Op 2 febr. 1757 “ Aen provs.<br />

Anthonij <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> voor<br />

geleeverde melk betalt fl.<br />

50.17.—. Nog aen den selve<br />

betalt voor geleverde wagler, luit<br />

2 uiting fl. 4.6.—. Nog voor 12<br />

5/8 malder garst tot malt<br />

gemaekt luit 2 uiting fl. 10.3.6”<br />

Op 29 jan. 1759 “ aen Prov. A. v.<br />

<strong>Haaff</strong> ten bereeckeninghe uijt de<br />

kom ontfangen fl. 200.--.—“ en<br />

op 22 september wordt de<br />

rekening <strong>van</strong> wed. Isendoorn<br />

door "Provisoor Antoonij ten<br />

Haef voldaen"...<br />

"Pro Anno 1760 door mij<br />

ondergeschreven voor het<br />

Manshuijs <strong>van</strong> 12 3/8 malder<br />

garst het malt gemaeckt waer<br />

<strong>van</strong> gekomen 17 malder, per mald 22 st. Maaktf 12 daelder 14 st. hier <strong>van</strong> voldaen. A. <strong>van</strong><br />

<strong>Haaff</strong> ".<br />

1760 en 1761 "... door laest <strong>van</strong> provisoer <strong>van</strong> Haef gearbeijt voor het Maenshuijses"...<br />

"Pro Anno 1760 den 3 febr. 1761 is door mij ondergeschreve voor het Manshuijs gelevert de<br />

soete melck ider dagh 15 st. off 2 1/2 kan. Facit 60 daelder similiter geleverd den wackelen soo<br />

door 't jaer consumeert ad 8 daelder 22 st. waer <strong>van</strong> volldaen. Sulx attesteere. A. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> "


7-54<br />

Rekening <strong>van</strong> Gerret Kammans aangaande het manshuijs "door order <strong>van</strong> Prouwesoor<br />

Anthoon <strong>van</strong> Haaf" betaelt...<br />

Betaalt een " Interesse <strong>van</strong> een Caepitael <strong>van</strong> 100 Rexdalder staande tot laste <strong>van</strong> het mans<br />

huijs, door Provisoer Anthon <strong>van</strong> Haeff..".<br />

"Ik Joannes Engelen hebbe gevare namens Profisoer Antonius ten Haef Bediener des arme<br />

mannenhuijs..".<br />

Rekening <strong>van</strong> Jan Kemkens " die mij door Provisor Anton <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> betaelt is".<br />

Op 2 mei , " Prov. Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> als tijdelijken bediender des oude Arme mannenhuijs."<br />

Juni 7, Rekening <strong>van</strong> Gerardus <strong>van</strong> Meegen voldaan door Provisoer <strong>van</strong> Haef.<br />

“Bekenne hier met dat ick Evert Nellesen door order <strong>van</strong> provesoer Anton <strong>van</strong> Haaf gelevert<br />

hebbe voor het mans huis 1000 versel welck gelt ick daer voor ontfangen hebbe 13 daller 10st.<br />

<strong>van</strong> provesor Anton <strong>van</strong> Hooff. Goch den 29 junij 1760".<br />

1761 Ontfanck <strong>van</strong> gelt: “Provisor Anthonij <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt St. Martini uijt sijn huijs in de<br />

Vosstraet 2 ½ alde daelder ider ad 45 st. 3.22.4 “<br />

"Door order <strong>van</strong> Provisor Anthonij <strong>van</strong> Haef, als bedinder des armen Mannen Huis alhier in<br />

Goch"... rekening <strong>van</strong> Petrus Jorus (loodgieter) <strong>van</strong> 26 jan. 1761.<br />

Jaarrekening Vrouwenhuis <strong>van</strong> 1762 : Genoemd de weduwe <strong>van</strong> prov. Johan Teijlen en<br />

tevens “Tunnis Huls uijt sijn huijs In’t Witte Paert, 4 daeler..”<br />

Rekening <strong>van</strong> Anthoni Verhoeven "per order <strong>van</strong> Provisoor Anthoni <strong>van</strong> Haaf "...<br />

In de jaarrekening <strong>van</strong> 1763 <strong>van</strong> het Vrouwenhuis geen <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-en gevonden!<br />

Op fol. 28. Ontfanck <strong>van</strong> gelt: “Provisor Anthonij <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt martini uijt haer huijs in de<br />

Vosstraet 2 ½ alde daelder ider ad 45 st. f 3.22.4 “<br />

Op 14 febr. “<strong>van</strong> Cathrin ter Poorten volgens accort uit het vrouwenshuijs gekomen en<br />

gebracht ad 145.--.—den 21 ditto <strong>van</strong> Provisor <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> den restant <strong>van</strong> sinne rechnung de<br />

anno 1761 anfang: ad luit de selve reek: ad f 199.1.4”<br />

Uitgaeve <strong>van</strong> geldt in 1766. “Uijt voorschreeven ontfanck <strong>van</strong> geldt sijn principalijck<br />

onderhouden geworden de inwoonders <strong>van</strong> des oude arme Mannen Huijs als namentlijk<br />

Elisabeth Rutten als huijshouderse en onder nr. 7 vinden we Aenthon <strong>van</strong> Haeff aengenoomen<br />

den 5 april 1766 luit protocol folio 363” .<br />

Onder nr. 15 (1766-1769), Ontfanck <strong>van</strong> gelt: “Provisor Anthonij <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gilt martini uijt haer<br />

huijs in de Vosstraet 2 ½ alde daelder ider ad 45 st. 3.22.4 “<br />

In de jaarrekening <strong>van</strong> het Vrouwenhuis uit 1771 wordt geen <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> meer gevonden!<br />

Plekje voor Anton in het Mannenhuis?<br />

Vanaf 1771 worden geen inkomsten uit pacht meer <strong>van</strong> “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>” gevonden. Wel wordt in<br />

de jaarrekening <strong>van</strong> het Manshuis vermeld dat “Anthon <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> is aangenomen op 5 april<br />

1766 luidt protocol op fol. 363” (niet gevonden). Het lijkt erop dat Anton een plekje verwerft in<br />

het Mannenhuis, waar er voor hem wordt gezorgd. Anders zou ik het woord “aangenomen” niet<br />

kunnen verklaren.<br />

Ook de hieronder weergegeven rekening, waarin hij het aantal dagen specificeerd dat hij voor<br />

het Mannenhuis heeft gewerkt wijst ook in die richting.


7-55<br />

De 62 jarige Anton is duidelijk nog monter genoeg om op zijn leeftijd voor het Mannenhuis een<br />

flink stuk tuin om te spitten en te bewerken. Zijn nicht Mechtildis, die nog steeds in Goch<br />

woont, wordt rond 1768 weduwe door overlijden <strong>van</strong> haar echtgenoot Nicolaas Weghman. Ook<br />

zij zal waarschijnlijk regelmatig hebben omgekeken <strong>naar</strong> haar ouder wordende oom.<br />

“Door order Hr. Provisor Casparus Gieben heb ick onderschreeven in het jaer 1774 voor het<br />

Mannenhuijs de Hoven gespaeijt en andersins gearbeijt als volgt:<br />

Den 10, 11 en 16 febr, ’s daegs 8 st. f --.24.--<br />

Den 2, 3, 10, 11, 21, 22, 28 en 29 mart 9 st. daegs f 2.12.--<br />

Den 6, 11, 13, 18 en 19 aprill, 9st. daags f 1.15.--<br />

Den 2, 3, 9, 10, 13, 16, 20, 26 en 30 maij daegs als boven 9 st. f 2.21.--<br />

Den 6 juni, item den 10, 20, 28 en 29 dito 9stuv. Daegs f 1.15.--<br />

Den 1 e , 2, 4, 6, 11, 12 juli ad 9 st. daegs f 1.24.--<br />

Nog een ½ ven dagh f -.-4.-4<br />

Facit te saamen f 10.25.-4<br />

Welcke mijn onderschreeven door boven benoemde Hr. Provisor rigtig voldaen is . Een sulx<br />

attesteere en quitteere genaamd Hendricus Mighels, A. v. <strong>Haaff</strong> “.<br />

A. v haaff ondertekent voor de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> 2 daalder. “Pro anno 1774 hebbe ick<br />

ondergeschreeven int manshuijs 1200 verzeel gekort en gehouwen het 100, 5 st., facit 2<br />

daelder, welcke door provisor C. Gieben rigtig voldaen zijn en sulx attesteere: A. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> den<br />

17 april 1775”<br />

In 1777 en de daarop volgende jaren woont Isack Jacobs in het huis aan de Vosstraat en<br />

onder nr. 15 betaalt hij dezelfde jaarlijkse geldrente <strong>van</strong> fl. 3.22.4 zoals die ook door generaties<br />

<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> daaraan voorafgaand werd betaald. In elk geval woont Anton dan niet meer in De<br />

Bonte Pels. Of is hij nog opgenomen geweest in het Mannenhuis? Hij overlijdt in elk geval in<br />

de ouderdom <strong>van</strong> 70 jaar te Goch op woensdag 5 juni 1782 (aan een “hernia”).<br />

We weten niet of zijn kinderen; Petrus en Elisabeth zich over hem hebben onfermd. In elk<br />

geval doet hij in 1775 nog klusjes voor het Mannenhuis.<br />

We kunnen de werkelijkheid slechts door interpretatie <strong>van</strong> de gegevens benaderen en ons een<br />

beeld vormen <strong>van</strong> zijn laatste jaren in Goch. Verder kan er nog eens gekeken worden hoe het<br />

verdere leven <strong>van</strong> zijn kinderen zich in Goch voltrekt. Tot nu toe is daar<strong>van</strong> geen informatie<br />

gevonde, maar Mechtildis die in 1768 weduwe is geworden overlijd pas in jan. 1791 te Goch.<br />

Zij huwde in aug. 1762 met Joannes (Nicolaas) Weghman. Wellicht is er over hun leven nog<br />

iets terug te vinden. Na 1791 lijkt het doek in Goch definitief te zijn gevallen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!