You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 9.<br />
9-1<br />
XVa. Hendrikus Wilhelmus <strong>van</strong> HAAFF [104] is de zoon <strong>van</strong> Jacobus Joannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />
XIVa, p. 8-1 ) Hij werd RK gedoopt te Boxmeer op zondag 21 nov. 1751 en zijn doopheffers<br />
waren Henrica Molmans (tante) en Mechtildis Wijenberghs (oudtante; zuster <strong>van</strong><br />
grootmoeder Wilhelma <strong>van</strong> de Wijenbergh), loco was Aldegunda Hermes), H.W. was<br />
gedurende zijn leven schepen, herbergier en bouwman.<br />
Willem overlijdt op maandag 20 okt. 1823 om elf uur 's avonds op 71 jarige leeftijd te<br />
Boxmeer. Hij wordt begraven te Boxmeer op donderdag 23 okt. 1823.<br />
Het kerk.huw. wordt voltrokken te Boxmeer op donderdag 31 juli 1788. Trouwgetuigen waren<br />
Ruthger Raab (In Kalkar wordt de 40 jarige Rutgerus Raab genoemd, goudsmid, die <strong>van</strong><br />
Kalkar <strong>naar</strong> Boxmeer vertrekt en daar sedert 7 jaren getrouwd is met Wilhelmina Sweeren),<br />
met Petronella Johanna SWEEREN [105], dochter <strong>van</strong> Cornelis SWEEREN [382] en<br />
Dorothea VERHAERT [383], RK gedoopt te Boxmeer op zondag 28 juli 1765. Doopheffers<br />
waren: Johannes Henricus <strong>van</strong> Dijck en Johanna Vermaesen.<br />
Zij overlijdt na slechts 7 huwelijksjaren als 29 jarige te Boxmeer op maandag 23 mrt. 1795 en<br />
wordt daar begraven op donderdag 26 mrt. 1795.<br />
Zoals we in het vorige <strong>hoofdstuk</strong> hebben kunnen zien is Hendrikus Wilhelmus, die ook wel<br />
Willem wordt genoemd, de enige zoon die de stamlijn voortzet. We gaan eens op onderzoek<br />
uit om te zien wat er <strong>van</strong> deze Willem is geworden nadat hij is opgegroeid in een gezin waar<br />
hij de “commer” <strong>van</strong> zijn ouders meemaakte en daar zelfs deel <strong>van</strong> uitmaakte. De eerder<br />
geschetste onduidelijkheid betreffende het (dis)functioneren <strong>van</strong> zijn vader zal ook op hem<br />
een duidelijke wissel hebben getrokken.<br />
Zeer waarschijnlijk heeft Willem veel steun gehad <strong>van</strong> zijn heerom Caspar Molmans. Ze<br />
trekken ook samen op als het erfdeel <strong>van</strong> zijn moeder (afkomstig <strong>van</strong> oma Maria Kroefs)<br />
noodzakelijkerwijs onder de hamer wordt gebracht. (Zie vorig <strong>hoofdstuk</strong>) Zijn eerste zoon<br />
wordt dan ook Caspar genoemd wat eens temeer een bewijs is dat hij het goed kon vinden<br />
met de pastoor uit St. Anthonis. Volgens mij is de naamgeving <strong>van</strong> Caspar tevens ook een<br />
indirect bewijs voor het feit dat zijn grootvader dan nog niet is overleden. Anders is dat in<br />
oktober 1790 als Jacoba Joanna wordt geboren. Zij is zeker wel vernoemd <strong>naar</strong> haar<br />
grootvader. Ik denk in dit verband dan ook dat opa Jacobus (Joannes) tussen april 1789 en<br />
okt. 1790 is overleden.<br />
Uit de 7 huwelijksjaren <strong>van</strong> Willem en Petronella Johanna spruiten 4 kinderen voort:<br />
1. Caspar [106], ged. RK te Boxmeer op zaterdag 25 apr. 1789. Doopheffers: R.D.<br />
Caspar Molmans, loco Johannes <strong>van</strong> Bree en Dorothea Verhaert (grootmoeder).
9-2<br />
Plaats en datum overlijden <strong>van</strong> Caspar zijn onbekend. Ook zijn er geen bronnen die<br />
iets over zijn leven vertellen, dus is het aannemelijk dat Caspar jong is overleden.<br />
Maar ook daar<strong>van</strong> is vreemd genoeg geen bewijs gevonden.<br />
2. Jacoba Joanna [107] wordt RK gedoopt te Boxmeer op zondag 24 okt. 1790.<br />
Doopheffers waren Joannes <strong>van</strong> Bree en Anna Mathea Molmans (grootmoeder).<br />
Vrijwel zeker komen haar doopnamen <strong>van</strong> grootvader Jacobus Joannes <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />
Jacoba overlijdt 67 jaar oud te Boxmeer (zie fig.) op dinsdag 14 sept. 1858. Zij trouwt<br />
te Boxmeer op 27 apr. 1823 met Martinus CRUIJSEN, geb. Linden 18 juli 1800 en<br />
overleden te Boxmeer op 6 febr. 1852.<br />
Op 23 mrt. 1795 overleed te Boxmeer, tien dagen na de geboorte <strong>van</strong> haar jongste<br />
broertje, haar moeder Petronella Sweeren. Of e.e.a. met elkaar te maken heeft gehad?<br />
Vervolgens duurt het 25 jaar voor we weer iets terugvinden in de archieven over dit<br />
echtpaar Cruysen-<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. In het doopregister <strong>van</strong> de RK-gemeente Linden staat<br />
dat op 18 juli 1800 is gedoopt Martinus, zoon <strong>van</strong> Petrus Cruysen en Maria Martens,<br />
echtelieden.<br />
Ruim twee maand voor zijn trouwen, op 12 febr. 1823 wordt een certificaat afgegeven<br />
waaruit blijkt dat Martinus Cruijssen bij loting nummer dertien ten deel is gevallen,<br />
“hetwelk hem tot geenen dienst bij de Nationale Militie verplicht heeft”. Zijn signalement<br />
ontbreekt.<br />
"Den Schout Ambte<strong>naar</strong> <strong>van</strong> den Burgerlijken stand <strong>van</strong> Linden verklaard dat de<br />
huwelijksproclamatien ingevolge de wet alhier te Linden op zondag den dertiende en<br />
twintigste april dezes jaars zijn vergaan <strong>van</strong> Martinus Cruysen ongehuwd, <strong>van</strong> beroep<br />
bouwman, oud twee en twintig jaren, geboren en wonende te Linden, meerderjarige<br />
zoon <strong>van</strong> Petrus Cruysen en Maria Martins, bouwlieden, wonende te Linden en Jacoba<br />
Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> ongehuwd, zonder beroep, oud twee en dertig jaren, geboren en
9-3<br />
wonende te Boxmeer, meerderjarige dochter <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, <strong>van</strong> beroep<br />
bouwman, wonende te Boxmeer en <strong>van</strong> wijlen Petronella Sweeren egtelieden, en dat<br />
daartegen geene oppositie is gedaan. Linden den vier en twintigste april 1823".<br />
Nog hetzelfde jaar, vier dagen voor haar 33 e verjaardag, op 20 okt. 1823 overlijdt om<br />
elf uur 's avonds te Boxmeer haar vader Wilhelmus Hendrikus op 68-jarige leeftijd. Als<br />
beroep staat bouwman vermeld. Jacoba is dan net getrouwd met Martinus en zij<br />
betrekken een pand op het Zand in Boxmeer. Komt dit “erfgoed” <strong>van</strong> haar vader<br />
aangezien hij ook op het Zand woonde?<br />
Martinus Cruijsen bouwman te Boxmeer op het Zand, benoemd op 3 juni 1824 zijn<br />
vrouw Jacoba <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> tot universele erfgename.<br />
1. In dit jaar wordt ook hun dochter Petronella Cruijsen geboren en gedoopt. Zij<br />
huwt 6 juni 1848 te Boxmeer met Reinier Crouwers, geb. en gedoopt te<br />
Sambeek en zoon <strong>van</strong> Albert Crouwers en Theodora Melsen. Ze krijgen een<br />
zoon Theodorus. Petronella overlijdt jong op 26 juni 1851 te Sambeek.<br />
Een vonnis <strong>van</strong> 28 sept. 1826 <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> ’s lands belastingen, domicili<br />
kiezende ten huize <strong>van</strong> Martinus Cruijsen, tapper te Boxmeer eiser en J. Gerdts<br />
likeurstoker te Vierlingsbeek aangaande f 24,-- voor geleverd hooi. Gerdts wordt bij<br />
verstek verooordeeld.<br />
2. In 1828 wordt hun tweede kind geboren. Zijn naam is Petrus Wilhelmus<br />
Cruijsen. Hij trouwt later met Gerardina <strong>van</strong> den Hoven en overlijdt 15 juni 1866<br />
te Boxmeer op 38 jarige leeftijd.<br />
Martinus wordt in januari in een akte genoemd als zijnde koopman, terwijl in juni<br />
daarop volgend als beroep brouwer wordt opgegeven.<br />
Brouwerij op het Zand.<br />
Martinus Cruijsen de echtgenoot <strong>van</strong> Jacoba Joanna wordt als bierbrouwer, tapper,<br />
bouw- of koopman tussen 1826 en 1836 zeer regelmatig genoemd. Hij participeert<br />
in de diverse familieraden waarin vergaderd werd over wie de voogd en wie de<br />
toeziend voogd <strong>van</strong><br />
achtergebleven minderjarige<br />
kinderen (wezen) diende te<br />
worden.<br />
Als tapper-herbergier werd<br />
hij kennelijk veel gevraagd<br />
om binnen de diverse<br />
familieraden op te treden.<br />
Ook het feit dat dergelijke<br />
bijeenkomsten kennelijk in<br />
zijn herberg werden<br />
gehouden, waarschijnlijk met<br />
een goed glas erbij, kan<br />
verklaren dat hij er veel bij<br />
gevraagd wordt als vriend of<br />
als bekende.<br />
Uit de eerste kadastrale<br />
kaart blijkt dat Martinus Cruysen een aanzienlijk bezit heeft verworven. Zeer<br />
waarschijnlijk ook door overerving <strong>van</strong> zijn vrouw Jacoba Joanna. In 1823 overlijdt<br />
haar vader terwijl haar moeder in 1795 al was overleden.
9-4<br />
Martinus Cruysen heeft in 1832 onder Boxmeer een flink stuk grond met twee<br />
huizen, schuren en een brouwerij in eigendom. (sectie B nr. 539-542 + 534) Deze<br />
huizen liggen aan Het Zand en zijn op oude foto’s en ansichten goed te zien. Het<br />
zijn panden die liggen tegenover het huis met de Adelaar. Verder bezit hij nog twee<br />
grote kavels (sectie B 373 en 572) <strong>van</strong> resp. 1.17.50 en 2.42.0 ha.)<br />
Uit de bronnen weten we dat Jacobus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Anna Mathea Molmans (de<br />
grootouders <strong>van</strong> Jacoba Joanna) rond 1770 (dus 60 jaar eerder) ook op het Sandt<br />
bij de linden woonden. Het is dus niet ondenkbaar dat zij via haar vader die in<br />
oktober 1823 komt te overlijden het ouderlijk huis met brouwerij erft. (Het betreft<br />
beide eerste panden rechts) Hierdoor zouden we tevens weten waar haar ouders en<br />
grootouders hebben gewoond en geleefd. In 1850 wordt het betreffende pand met<br />
Zand 203 aangeduid. (Verder uitzoeken)<br />
De weide achter hun huis werd door grootvader Jacobus rond 1770 gepacht <strong>van</strong> de<br />
O.L.Vr. broeders uit Boxmeer.<br />
Getuigenverhoor <strong>van</strong> 21 juni 1834<br />
Tegen A. Molmans en J. <strong>van</strong> der Berg.<br />
“Johannes <strong>van</strong> Oorschot, 23 jaar, ongehuwde broodbakkersknecht te Boxmeer,<br />
verklaart dat hij, een weinig bedronken met de gebroeders de Rijk <strong>van</strong> het Kleinveen<br />
komend, in drift Willem de Rijk tegen de grond had geslagen en ten huize <strong>van</strong> de<br />
kastelein de zaak hadden gemiddeld.<br />
Daarna zijn zij <strong>naar</strong> herbergier Cruijsen gegaan (op het Zand dus!), dat er daar twee<br />
onbekende personen hem hadden beledigd. Driftig had hij gezegd dat als zij hem<br />
zochten, dat hij buiten was. Kastelein Cruijsen had tot stilte gemaand en declarant<br />
heeft hierna met Piet <strong>van</strong> Putten en Jan <strong>van</strong> Wel het huis verlaten.<br />
Onderweg kregen ze weer woordtwist met Godefridus Janssen en Gerardus <strong>van</strong> de<br />
Bungelaer, welke beiden voor de gebroeders de Rijk opkwamen. Hierop kwam de<br />
beschuldigde Molmans tussenbeide. Van Oorschot werd door Molmans geslagen,<br />
terwijl Petrus <strong>van</strong> den Berg er was bijgekomen die met een stok begon te slaan, tot<br />
bloedens toe.<br />
Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> oud 42 jaar uit Boxmeer, aangehuwd broer <strong>van</strong> Molmans, verklaart<br />
niets te weten. Mechelina Molmans vrouw <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>; Willem <strong>van</strong> den
9-5<br />
Heuvel 28 jaar, mole<strong>naar</strong> uit Boxmeer; Aldegonda Molmans 27 jaar particuliere te<br />
Kleef; Johannes <strong>van</strong> Wel, 23 jaar mole<strong>naar</strong>sknecht te Boxmeer; Petrus <strong>van</strong> Putten 26<br />
jaar ongehuwd, bakkersknecht uit Boxmeer leggen een verklaring af.”<br />
Uit het bevolkingsregister <strong>van</strong> Boxmeer uit 1840 blijkt dat het gezin Cruijsen op het<br />
Zand in huis nr. 179 woont. Er worden twee volwassenen en twee kinderen genoteerd.<br />
Waarschijnlijk betreft het hier de kinderen Petrus Wilhelmus en Petronella Cruijsen en<br />
verder een 46-jarige dienstknecht Gerardus Elbers en een 19-jarige dienstbode<br />
Jacoba Jacobs. Zou dit hetzelfde pand zijn als het Zand nr.203 dat in 1850 als<br />
woonlocatie wordt aangeduid? De huisnummering wilde in het verleden nog wel eens<br />
veranderen.<br />
Op 15 mei 1842 overlijdt haar broer Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> te Boxmeer 's<br />
avonds om zeven uur, op 49 jarige leeftijd, "zijnde de overledene <strong>van</strong> beroep<br />
particulier".<br />
Op 21 aug. 1843 verklaren Martinus Graat, winkelier en Martinus Cruijsen, herbergier,<br />
beiden te Boxmeer, zich voor een bedrag <strong>van</strong> f 1000,-- borg te stellen voor Willem <strong>van</strong><br />
den Heuvel, koopman in gedestilleerd te Boxmeer, in verband met accijnzen op het<br />
doorlopend crediet, verplicht volgens de wet <strong>van</strong> 28 febr. 1822.<br />
Memorie <strong>van</strong> aangifte der nalatenschap <strong>van</strong> Martinus Cruijsen op den 6e februari<br />
1852 te Boxmeer overleden.<br />
De ondergeteekenden:<br />
1e Reinier Crouwers landbouwer te Sambeek in hoedanigheid <strong>van</strong> wettelijke voogd<br />
over zijnen minderjarigen zoon genaamd Theodorus bij wijlen zijn huisvrouw Petronella<br />
Cruijsen in echt verwekt en<br />
2e Willem Cruijsen landbouwer te Boxmeer, ten effecte dezer domicilie kiezende ten<br />
kantore <strong>van</strong> notaris Johannes Josephus Verbunt te Boxmeer, verklaren:<br />
Dat Martinus Cruijsen op den 6e februari 1852 is overleden te Boxmeer, alwaar<br />
hij was gedomicilieerd. Dat den overledene bij olographisch testament, berustende<br />
onder de minuten <strong>van</strong> voorgenoemden notaris Verbunt, blijkens eene daar<strong>van</strong><br />
opgemaakte akte <strong>van</strong> bewaargeving in dato 4 feb. 1852, behoorlijk geregistreerd aan<br />
laatstgenoemde aangever, een derde gedeelte zijner nalatenschap heeft<br />
vooruitgemaakt.<br />
Dat de onroerende goederen door de overledene nagelaten bestaan in de helft <strong>van</strong>:<br />
Onder Boxmeer:<br />
sectie A nr. 713 bouwland groot 75 roeden en 50 ellen<br />
sectie B nr. 350 bouwland groot 29 roeden en 70 ellen.<br />
Verder een zesde in vier percelen heide te zamen groot 3 bunder, 74 roeden en 10<br />
ellen gelegen te St. Anthonis in sectie C nr. 1122, 1657, 1659 en 1661.<br />
Dat in geval <strong>van</strong> overlijden, den overledene tot erfgenamen zou hebben nagelaten,<br />
gemelden Willem Cruijsen voor de helft en den minderjarigen Theodorus Crouwers<br />
voor de wederhelft en dat door dit overlijden geen vruchtgebruik vervallen is. Boxmeer<br />
den 6e mei 1852.<br />
Deze memorie <strong>van</strong> aangifte (soort testament) is een beetje vreemd te noemen<br />
aangezien zijn vrouw en kinderen nog in leven zijn op het moment <strong>van</strong> zijn overlijden.<br />
Bovendien benoemd hij op 3 juni 1824 zijn vrouw Jacoba <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> tot universele<br />
erfgename. Wellicht dat e.e.a. met goedkeuring <strong>van</strong> Jacoba gebeurt?<br />
Het betreft hier namelijk een derde deel <strong>van</strong> zijn nalatenschap. Dit betekent dat zijn<br />
broer Willem Cruijsen en zijn kleinkind Theodorus (kind <strong>van</strong> zijn in 1851 overleden<br />
dochter Petronella Cruijsen) de in de acte genoemde percelen moeten verdelen en dat<br />
tweederde bij zijn vrouw Jacoba en zijn zoon en kleinzoon blijft. We zien dit ook<br />
bevestigd als in september 1858 moeder Jacoba komt te overlijden en haar zoon en
9-6<br />
kleinzoon de gehele overige nalatenschap erven.<br />
Op de 15e der maand september 1858 zijn voor ons ambte<strong>naar</strong> <strong>van</strong> de burgerlijke<br />
stand <strong>van</strong> Boxmeer verschenen Antoon Pieter Buning, <strong>van</strong> beroep bakker, oud 42 jaar,<br />
wonende te Boxmeer, nabuur <strong>van</strong> de na te noemen overledene en Gerardus Linsen,<br />
<strong>van</strong> beroep tuinman oud 64 jaar, wonende te Boxmeer en nabuur <strong>van</strong> de overledene,<br />
welke ons hebben verklaard dat op gister (14 sept.) des namiddags ten vier ure binnen<br />
deze gemeente is overleden Jacoba Johanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, landbouweres, weduwe <strong>van</strong><br />
Martinus Cruysen, in de ouderdom <strong>van</strong> 67 jaar, geboren te Boxmeer en dochter <strong>van</strong><br />
Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> zijne huisvrouw Petronella Sweeren, beiden overleden.<br />
Memorie <strong>van</strong> aangifte der nalatenschap <strong>van</strong> Jacoba <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> overleden te<br />
Boxmeer den 14e september 1858.<br />
De ondergetekenden:<br />
1. Petrus Wilhelmus Cruijsen landbouwer, wonende te Boxmeer,<br />
2. Reinier Crouwers landbouwer wonende te Sambeek, in hoedanigheid als wettelijken<br />
voogd over zijnen minderjarigen zoon Theodorus in huwelijk verwekt bij nu wijlen<br />
Petronella Cruijsen, dochter <strong>van</strong> natemeldene overledene, beiden domicilie kiezende<br />
ten woonhuize <strong>van</strong> Petrus Wilhelmus Cruijsen voornoemd, verklaren: dat Jacoba <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong>, weduwe <strong>van</strong> Martinus Cruijsen, laatst gewoond hebbende te Boxmeer, aldaar<br />
op den 14e sept. 1858 is overleden, nalatende tot hare eenige erfgenamen, genoemde<br />
Petrus Wilhelmus Cruijsen als haren zoon, voor de helft, en genoemde minderjarigen<br />
Theodorus Crouwers, als haar kleinkind voor de wederhelft.<br />
Dat de nalatenschap <strong>van</strong> de overledene bestaat uit de navolgende onroerende<br />
goederen.<br />
Onder Boxmeer: Een tweede gedeelte in<br />
sectie A nr. 713, bouwland<br />
groot 75.50 ellen<br />
sectie B nr. 350, idem groot 29.70 ellen<br />
Onder Oploo: Een twaalfde gedeelte in<br />
sectie C nr. 1122 heide<br />
groot 59.90 ellen<br />
sectie C nr. 1657 idem groot 55.00 ellen<br />
sectie C nr. 1659 idem groot 1.62.00 ellen<br />
sectie C nr. 1661 idem groot 97.20 ellen<br />
Onder Boxmeer: voor het geheel in<br />
sectie A nr. 875 hooiland<br />
groot 56.20 ellen<br />
sectie A nr. 876 idem groot 1.19.50 ellen<br />
sectie B nr. 373 bouwland groot 98.00 ellen<br />
sectie B nr. 534 idem groot 96.90 ellen<br />
sectie B nr. 539 huis groot 04.29 ellen<br />
sectie B nr. 540 huis, schuur en erf groot 16.40 ellen<br />
sectie B nr. 541 tuin groot 10.10 ellen<br />
sectie B nr. 542 idem groot 13.60 ellen<br />
sectie B nr. 572 bouwland groot 1.17.50 ellen<br />
Onder Sambeek: voor het geheel in<br />
sectie C nr. 693 bouwland<br />
groot 84.90 ellen<br />
Wijders dat door dit overlijden geen vruchtgebruik is vervallen. Boxmeer den 28e april<br />
1859.<br />
In 1824 wordt Martinus Cruijsen al genoemd als bouwman op het Sand. <strong>Ga</strong>at het<br />
hier om twee woonlocaties op het Zand? Want in 1822 wordt ook gesproken over<br />
“<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, kasteleijn op het Zandt”. Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en zijn zoon (C.W.) worden
9-7<br />
als “bierbrouwers” aangemerkt. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om twee huizen<br />
naast elkaar in bezit <strong>van</strong> resp. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Cruijsen.<br />
In 1834 wordt over kasteleijn Cruysen gesproken en in 1850 woont hij op Het Zand<br />
203. In febr. 1852 overlijdt hij waarbij op 16 dec. 1753 zijn testament wordt geopend.<br />
Hieruit blijkt nog eens het aanzienlijke bezit <strong>van</strong> Martinus en Jacoba Joanna dat<br />
uiteindelijk terecht komt bij de zoon en de kleinzoon <strong>van</strong> dit echtpaar en daarmee<br />
volledig uit de analen <strong>van</strong> de familie <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> verdwijnt.<br />
Maar uit het testament blijkt ook nog dat zijn schoonmoeder, de wed. Maria<br />
Mechtildis Molmans in het hoekhuis aan de Steenstraat in Boxmeer woont. Zij heeft<br />
dus kennelijk niet op het Zand gewoond bij haar dochter en schoonzoon. Het bezit<br />
op het Zand verdwijnt verder helemaal richting de families Cruysen en Crouwers.<br />
3. Cornelis Wilhelmus [86], ged. te Boxmeer op donderdag 26 juli 1792. Doopheffers:<br />
Joannes <strong>van</strong> Bree, loco Wilhelmus Manders en Wilhelmina Sweeren, ovl. (49 jaar<br />
oud) te Boxmeer op zondag 15 mei 1842, (volgt XVIa, p. 9-14). C.W. is opnieuw de<br />
enige zoon die de stamlijn continueerd.<br />
4. Hermannus Marianus [109], RK ged. te Boxmeer op vrijdag 13 mrt. 1795<br />
(doopheffers: Hermanus Sweeren en Maria Raab), ovl. datum en plaats onbekend.<br />
Ook <strong>van</strong> deze Hermanus wordt niets meer vernomen en tien dagen na zijn geboorte<br />
overlijdt zijn moeder Petronella Johanna.<br />
Nadat hier de vier kinderen <strong>van</strong> Hendrikus Wilhelmus de revue zijn gepasseerd wordt hier het<br />
vervolg <strong>van</strong> zijn biografie weer opgepakt en weergegeven.<br />
Zoals we al eerder zagen wordt op 21 nov. 1751 te Boxmeer geboren en RK gedoopt<br />
Hendrikus Wilhelmus, zoon <strong>van</strong> "Jacobi <strong>van</strong> Hove et Annae Mathiae Mollemans". Doopheffers:<br />
Henricus Mollemans en Mechtildis Wijenberghs, loco matrina Aldegunda Hermes.<br />
Willem is op 2 febr. 1766<br />
samen met zijn zus<br />
Jacoba [112] (geb.1753!)<br />
te Boxmeer trouwgetuige<br />
bij het huwelijk <strong>van</strong><br />
Gerardus Vaessen en<br />
Johanna Maria de Vedht.<br />
Hij is dan nog geen 15<br />
jaar (!!) Zou dit wel juist<br />
zijn op deze jonge leeftijd?<br />
Ik heb de bron<br />
gecontroleerd en het staat<br />
er echt!<br />
Vervolgens is het een hele tijd stil rond Hendricus Wilhelmus en pas 15 jaar later in 1781 zien<br />
we dat Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> op een openbare verkoping enige zaken <strong>van</strong> huishoudelijke aard<br />
koopt, te weten:<br />
Een vergulde lijst met spiegel f 8- 2- 0<br />
Een kruiwagen f 1- 8 0<br />
Zes messen f 0- 7- 0<br />
Een ijzeren pot f 0-12-0<br />
Totaal f 9-17-0
9-8<br />
In 1783 en in 1794 heerst er in deze contreien een dyssenterie-epidemie die veel slachtoffers<br />
eist. Vijf jaar later vinden we pas weer een volgende vermelding: Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Catharina<br />
Lamers zijn op 18 december 1786 doopheffers te Boxmeer.<br />
Op 31 juli 1788 trouwt Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> voor de kerk met Petronella Sweeren na de drie<br />
daaraan voorafgaande afkondigingen. Trouwgetuigen waren Ruthger Raab en Wilhelmina<br />
Sweeren.<br />
Hieronder volgen een hele serie rekeningen die te maken hebben met de legering <strong>van</strong> Franse<br />
troepen in de herberg <strong>van</strong> Willem. Om te beginnen passeerde op 28 december 1792 een heel<br />
garnizoen Boxmeer <strong>van</strong>uit Venlo, om <strong>naar</strong> Grave te gaan. Zij trokken door het dorp <strong>van</strong> half vier<br />
tot half zes en gingen later richting Nijmegen. Een dag of tien eerder op 18 december 1792 was<br />
er ook al een compagnie Franse jagers <strong>van</strong> 100 man komende uit Goch hier gepasseerd. In<br />
1793 werd het gehele Land <strong>van</strong> Cuijck door de Fransen bezet.<br />
"Ter ordonantie der Ed. Agtbaare Gerigte deser Hooge Vrij Heerlijkheijd Boxmeer. Gelogeert in<br />
1793 drij a vier franse dragonders bij H.W. v. <strong>Haaff</strong>.<br />
Van den 18e febr. tot den 1 meert gedronken 33 flessen rooden wijn a 4 st.<br />
de fles<br />
f 16-10- 0<br />
gedronken 30 kanne bier a 2 st. de kan f 3- 0- 0<br />
gedronken 40 dobbelbakskens genever f 2- 0- 0<br />
Van den 18e febr. tot den 1 meert ider peert 12st. in hooij f 19-16- 0<br />
Voor middag en avondeten per man 12 st. f 19-16 -0<br />
Voor coffij en ontbeijt ider persoon 4 st. f 6-12- 0<br />
Voor nagtlogiment voor ider persoon 2st f 3- 6- 0<br />
Dito nog een dragonder 3 keere gegeten f 0-18- 0<br />
Drie malder 1 spint haver a 7gld. malder f 21- 4- 0<br />
Voor vrij kamer, vuur en ligt per dag 10 st f 5-10- 0<br />
Door ordinantie <strong>van</strong> den officier mijne knegt met mijn peert voor zijtsman<br />
mee gesonden (lijkt als tolk op te treden?)<br />
f 2- 0- 0<br />
Een vragt vouragie <strong>naar</strong> Venrooij f 2- 0- 0<br />
Drie mijne sakken gelevert a 1 gld. per sak f 3- 0- 0<br />
f 105-12-0<br />
Hieraf voor de vragt <strong>naar</strong> Venrooij f 2- 0-0<br />
f 103-12-0<br />
Deze rekening wordt op de 12e apr. 1793 door de lokale overheid voldaan. De Franse<br />
dragonders leefden er vrolijk op los en waren 14 dagen “te gast” bij Hendrikus Wilhelmus. De<br />
wijn, het bier en de dubbele genevertjes en brandewijntjes “liepen er dun door”.<br />
1793 "Ter order der Ed. Agtbaare Gerigte deser Hooge Vrijheerlijkheijd Boxmeer gelogeert drij<br />
franse dragonders bij H. W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />
Van den 2e meert tot den 5e dito per man <strong>van</strong> eten 12 st f 5- 8- 0<br />
<strong>van</strong> coffij en ontbijt f 1-16- 0<br />
<strong>van</strong> slapen f 0- 6- 0<br />
gedronken 11 flesse roode wijn f 5-10- 0<br />
gedronken 19 kanne bier f 1-18- 0<br />
gedronken 6 dobbebaktiens f 0- 6- 0<br />
voor camer, vuur en ligt f 1-10- 0<br />
Totaal f 16-14- 0
1794 " Ter ordonantie der Ed. gerigten deser Hooge Vrijheerlijkheijd aan W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>."<br />
9-9<br />
Den 17e febr. gelogeert met een billet vier franse dragonders. Verteert f 0 -16- 0<br />
des middags gegeten f 1 - 4- 0<br />
agt spinthaver f 1 -10- 0<br />
tot den 18e in hooij en haver f 6 - 2- 0<br />
in wijn, genever en bier f 3 -10- 0<br />
<strong>van</strong> slapen en coffij en ontbijt f 1 - 0- 0<br />
Totaal f 14- 2- 0<br />
1794 "Ter ordonantie <strong>van</strong> den Hoog Ed. Gestr. Heer<br />
Drossard deser Hooge Vrijheerlijkheijd Boxmeer, aan<br />
W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Van den 8 augusti tot den 19e dito<br />
gelogeert den Heer commessaire wagtmeester <strong>van</strong><br />
het Corps Damas. Per dag 1 gulden hollands, 2<br />
dagen absent geweest, rest 10 dage en twee<br />
paarden gestalt <strong>van</strong> 8 tot den 13 e voor fl. 10-18- 0.<br />
Uit een belastingcohier <strong>van</strong> 1794 blijkt dat er ten<br />
huize <strong>van</strong> Wilhelm <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> twee mannen, twee<br />
vrouwen en vier kinderen woonden.<br />
Ditzelfde jaar was Hendrik Molmans eige<strong>naar</strong> <strong>van</strong><br />
logement "In het Hof <strong>van</strong> Boxmeer", later hotel De<br />
Boomgaard Essers. En Willem Molmans was de<br />
waard <strong>van</strong> de herberg “Het Rad". Deze Hendrik en<br />
Willem Molmans zijn broers en Maria Mechtildis<br />
Molmans, de vrouw <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong> (de tweede zoon <strong>van</strong> Hendrikus Wilhelmus) is<br />
dochter <strong>van</strong> deze Hendrik Molmans die gehuwd was<br />
met Anna Gertudis Clabbers.<br />
1794 "Ter ordinantie <strong>van</strong> den Hoog Ed. Heer Colonel<br />
Damas aan W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>.<br />
Van den 12 augusti tot den 19e dito gelogeert twee<br />
domestiques met seve paarden <strong>van</strong> den voorschrevene Heer Colonel Damas.<br />
Voor ieder persoon <strong>van</strong> morgen ontbijt, middagmaal, soupée en slapen<br />
veertien stuijvers<br />
f 11- 4- 0<br />
Voor ieder voorschr. paard 3 st. stalgeld f 8- 8- 0<br />
f 19-12-0<br />
Hieraf voor 2 paarden stalgelt voor 7 dgn. f 2- 2- 0<br />
Totaal f 17-10-0<br />
1794 "Ter ordonantie der Heere Borgemeesters <strong>van</strong> Boxmeer aan W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>".<br />
Van den 19e augusti tot den 4e sept., twee man gelogeert <strong>van</strong> den Colonel<br />
Damas, maakt 16 dagen per dag 14 st. per man<br />
f 22- 8- 0<br />
Seve overpaarden per dag 3st. f 16-16- 0<br />
Van den 10e sept. tot den 17e dito, gelogeert, 1 man, 5 paarden, 14 st. per<br />
dag<br />
f 4-18- 0<br />
4 overpaarden per dag 3 st. f 4- 4- 0<br />
Van den 11e tot den 16e dito, 1 man f 3-10- 0<br />
3 overpaarden f 2- 5- 0
9-10<br />
Van den 29e augusti tot den 16e sept. gelogeert den wagtmeester f 12-12- 0<br />
1 overpaart f 2-14- 0<br />
Totaal f 69- 7- 0<br />
“ Rekening (1794) <strong>van</strong> inquartiring ter ordonantie der Agtbaare Heere Gerigten Aan W: <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong>".<br />
De rekening loopt <strong>van</strong> 8<br />
oktober t/m 5 november<br />
1794 en <strong>van</strong> 2 jan. t/m 8<br />
juli 1795 en men kan<br />
zien dat men het zich<br />
goed liet smaken. De<br />
rekening specificeert het<br />
ontbijt, het middageten<br />
en het avondeten, het<br />
slapen "in een aparte<br />
camer met caggel, vuur<br />
en ligt" kostte f 1-12-0.<br />
Voor stalgeld werd f 0-<br />
12-0 voor vier paarden in<br />
rekening gebracht.<br />
Ook toen al werd er ruim "coffij, dobbele genever, brandewijn, bier en rode en witte wijn“ ge-<br />
schonken voor (en gedronken door) de dragonders<br />
(souvegarde), wagtmeesters, wageknegts,enz.<br />
Duidelijk is dat de herberg die Willem drijft, een<br />
goed lopende zaak is waar man en paard een goed<br />
onderkomen kunnen vinden. Het totaal der rekening<br />
groot 12-9-0 wordt op 30 oktober 1795 voldaan.<br />
Alleen blijft helaas (nog steeds!) de naam <strong>van</strong> de<br />
herberg verscholen.
9-11<br />
Omstreeks 1795 was Casper Molmans veerman op het kleine Masenburgse Vheer te Boxmeer<br />
en Peter Schoofs had toen de pacht <strong>van</strong> het grote Maesveer. In 1793 vielen de Fransen<br />
Nederland binnen dat <strong>van</strong>af die tijd toebehoorde aan de Republiek Frankrijk (1793-1800).<br />
Vervolgens ontstond de Bataafse Republiek (1800-1805) en het Bataafse Gemenebest (1805-<br />
1806). Het Koninkrijk Holland (1806-1810) had eerst nog een status aparte, maar ging later op<br />
in het Keizerrijk Frankrijk (1810-1814). De politie viel in die tijd onder de Franse Gendarmerie.<br />
Vanaf 1795 was het dus na eeuwen<br />
<strong>van</strong> onafhankelijkheid gedaan met<br />
de vrijheerlijkheid Boxmeer.<br />
Boxmeer werd onderdeel <strong>van</strong> de<br />
Franse republiek en werd na de<br />
Franse tijd ingedeeld bij het<br />
Koninkrijk der Nederlanden. De<br />
vrijheerlijkheid bezat hooge,<br />
middelbare en lage jurisdictie, welke<br />
werden uitgeoefend door een college <strong>van</strong> schepenen, dat door den Heer <strong>van</strong> Boxmeer werd<br />
aangesteld. Onder de vrijheerlijkheid Boxmeer behoorden behalve het dorp <strong>van</strong> die naam ook<br />
het Kerspel St. Anthonis en half Sambeek. Boxmeer en St. Anthonis telden 2313 inwoners in<br />
1805.<br />
Een paar jaar later zien we dus dat H.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in 1800 schepen en secretaris is <strong>van</strong> de<br />
Boxmeerse Schepenbank. Zijn eerste periode loopt <strong>van</strong> 1800 t/m 1803 en <strong>van</strong> 1803-1806 is<br />
Willem raadslid. Zijn laatste periode als schepen is waarschijnlijk <strong>van</strong> 1807-1809 waarbij hij ook<br />
als president optreedt. In 1810 komt Willem voor in het bevolkingsregister <strong>van</strong> Boxmeer als<br />
"cabareter avec fortune" ofwel een gefortuneerde kroegbaas. Samen met zijn zoon Corneille<br />
[86] en dochter Jaqueline [107]. Tevens wordt vermeld dat W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in de Hoolsteeg te<br />
Boxmeer woont. Deze Hoolsteeg is op een heel andere locatie in Boxmeer gelegen dan de<br />
huizen aan het Zand of aan de Steenstraat die tot nu toe –zij het uit latere tijd- bekend waren.<br />
Pas in maart 1822 wordt Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> genoemd als “kasteleijn op het Zand”. Deze<br />
informatie klopt overigens uitstekend met de feiten. Zijn vrouw leeft dan niet meer, Jacoba (=<br />
Jacqueline) is dan 20 en Cornelis Wilhelmus 18 jaar oud en beiden zullen ongetwijfeld hun<br />
vader bijgestaan hebben in de herberg. De andere twee kinderen (Caspar en Hermannus – zie<br />
hieronder) worden niet meer genoemd dus ik vermoed toch dat deze beiden jong overleden<br />
zijn. Het blijft een beetje een raadsel waar deze twee kinderen blijven.<br />
Op 13 mrt. 1795, dus tijdens de Franse bezetting wordt geboren en gedoopt; Hermannus<br />
Marianus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Doopheffers zijn Hermannus Sweeren en Maria Raab.<br />
Maar 10 dagen later overlijdt zijn moeder Petronella Sweeren. Dus kort na de geboorte <strong>van</strong><br />
haar jongste zoon. Gelijktijdig breekt er in Boxmeer rond die tijd opnieuw een dyssenterieepidemie<br />
uit. Zou deze ziekte haar fataal geworden zijn? Of is zij bezweken aan de<br />
kraamvrouwenkoorts?<br />
Op 18 december 1797 werd de regio Boxmeer tot Frans gebied verklaard en werden de<br />
schepenen F. <strong>van</strong> den Boogaard en F. Hoctin regenten. Henricus Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> is in<br />
1800 voor het eerst schepen en loco secretaris <strong>van</strong> Boxmeer. Op 2 juli 1802 zijn schout en<br />
schepenen <strong>van</strong> Boxmeer; Drossaard Hendrik Anthoon Verheijen, Johan Willems en W. <strong>van</strong><br />
Hoof (moet dus zijn <strong>van</strong> Haaf) schepenen en Johan <strong>van</strong> Dijck bekleedt de functie <strong>van</strong><br />
secretaris. De laatste vermelding <strong>van</strong> schepen H.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, (ook als loco-secretarius)<br />
dateert <strong>van</strong> 2 november 1802. In december wordt hij niet meer als zodanig vermeld maar in<br />
1803 echter wel weer.
9-12<br />
Vermelding d.d. 20.9.1803 tot en met 1806 <strong>van</strong> W.<br />
<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, gemeenteraadslid en president. In 1807<br />
wordt H.W. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> verder niet meer als schepen<br />
genoemd, maar in 1809 is hij echter weer terug.<br />
Op 5 jan. 1805 treffen we de volgende akte aan. “Wij<br />
Peter <strong>van</strong> den Heuvel, president Schepen, loco den<br />
Heere Drossard en ondergeschreven Schepenen der Rechtbank <strong>van</strong> Boxmeer certificeeren dat<br />
voor ons is gecompareerd Anna Mathea Molmans, weduwe <strong>van</strong> Jacob <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, wonende<br />
alhier en geassisteerd met den schepen G. Martens welke verklaarden te cederen en<br />
transporteeren in volle en vrijen eigendom op te dragen en over te geeven aan en ten behoeven<br />
<strong>van</strong> haaren zoon Hendrik Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> haar kinds kind Helena Manders door wijlen<br />
Willem Manders bij wijlen haar comparantes dochter Jacoba <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in echte verweckt, alle<br />
haar comparantes gereede en meubilaire goederen welcke sij is besittende mitsgaders alle<br />
sodanige ontilbare goederen als de comparante onder de jurisdictie <strong>van</strong> deser Rechtbank<br />
hebbende en posiderende is. En heeft de comparante alle de voorschreven goederen alzoo<br />
aan haar zoon en haar kindskind opgedragen en overgegeven, in mindering <strong>van</strong> derzelve filiale<br />
portie, soodat het vonisse geweesen is, belovende de comparante guarantie en vrijwaaringe<br />
jaarendag zooals recht is.<br />
Aldus gepasseerd tot teeken <strong>van</strong> waarheit hebben wij gerichtspersoonen beneffens de<br />
comparante ondertekent en door onse secretaris contrasigneere laten. Boxmeer den 5 januari<br />
1805 A.Matheija Molmans de weduwe J. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>”.<br />
Op 16 febr. 1810 komt de familieraad bijeen i.v.m. een te regelen voogdijkwestie: Gerard<br />
Hermans, herbergier, Antoon Derks, bouwman; Adriaan <strong>van</strong> den Heuvel, koperslager; Willem<br />
<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, bouwman, Hendrik Molmans, herbergier; Caspar Molmans, mole<strong>naar</strong>, allen<br />
achterneven. Toeziend voogd wordt Joseph Smits, metselaar te Boxmeer.<br />
Op 15 okt.1811 wordt Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> als belending genoemd <strong>van</strong> een weiland <strong>van</strong> Jan<br />
Baptist de Raet en op 27 apr. 1814 komt Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>; herbergier, voor in een acte als lid<br />
<strong>van</strong> de familieraad i.v.m. benoeming tot toeziend voogd over Theodorus, de zoon <strong>van</strong> Jan<br />
Hulsman.<br />
Op 16 juni 1816 overlijdt Anna Mathea Molmans de moeder <strong>van</strong> Willem. Waarschijnlijk heeft zij<br />
al die tijd samengewoond met en bij haar zoon of dochter. Na een lang en bewogen leven<br />
sterft zij op 92-jarige leeftijd. Het moet een sterke vrouw zijn geweest want zij heeft veel verdriet<br />
gekend en veel te stellen gehad met haar echtgenoot Jacobus. Het faillissement <strong>van</strong> haar<br />
ouderlijke herberg, het onder curatele stellen <strong>van</strong> Jacobus. Ook het feit dat we zijn overlijden<br />
niet hebben kunnen vinden geeft aan dat er op z’n minst bijzondere factoren zijn rond zijn<br />
overlijden.<br />
Op 8 apr. 1818 vindt de benoeming tot toeziend voogd plaats over de twee minderjarige<br />
kinderen <strong>van</strong> Hermanus Zweeren, bouwman te Boxmeer en Maria Nabben, overleden Boxmeer<br />
28 febr. 1817. De familieraad bestaat uit: Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, toeziend voogd; Gerardus Nabbe;<br />
Jan Willems; Theodorus Tukken; allen bouwlieden, Theodorus Hermans, koperslager en<br />
Jacobus Klaassens, bakker allen te Boxmeer. Op 16 mei 1818 treedt Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,
9-13<br />
bouwman te Boxmeer op als toeziend voogd over deze minderjarige kinderen Gerardus en<br />
Theresia Zweeren.<br />
Op 4 mrt. 1822 vindt er ten overstaan <strong>van</strong> notaris <strong>van</strong> Odenhoven een houtverkoping plaats:<br />
"Aan <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, kasteleijn op het Zandt, vier slagen voor vier gulden, vijftien cents" en op 17 mei<br />
maken Hendrikus Wilhelmus en zijn zoon Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> deel uit <strong>van</strong> de<br />
familieraad als naburen, bierbrouwers te Boxmeer.<br />
Procuratie voor Willem <strong>van</strong> Haaf te Boxmeer en (zijn volle neef) Johan Bockmeulen te Kevelaer<br />
om onroerende goederen te verkopen. De melding is afkomstig uit het repertorium, maar er is<br />
geen akte aangetroffen. (4 mrt.1823)<br />
Dit is alles wat er in de archieven te vinden was over Hendricus Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>. Het is<br />
een hele serie losse feiten die weliswaar het nodige over hem vertellen, maar die lastig tot<br />
een gestructureerd beeld zijn samen te smeden.<br />
Zaken als huwelijk en overlijden zijn wel duidelijk. Maar het aantal kinderen? Er worden er<br />
vier geboren en mijn idee dat er wellicht twee jong overlijden lijkt niet echt te kloppen als we<br />
<strong>naar</strong> de “volkstelling” <strong>van</strong> 1794/95 kijken. Hier staan 4 kinderen vermeld (overigens zonder<br />
naam) en 4 volwassenen (twee mannen en twee vrouwen).<br />
In elk geval zijn dat de ouders Willem en Petronella, maar zeer waarschijnlijk ook Anna<br />
Matthea de moeder <strong>van</strong> Willem die dan nog in leven is. Zij zal <strong>naar</strong> alle waarschijnlijkheid<br />
nog steeds in de herberg bij haar zoon verblijven.<br />
Wie de tweede volwassen man dan zou moeten zijn? Het lijkt zeer aannemelijk dat het een<br />
inwonende knecht betreft. In 1793 wordt namelijk in een rekening gesproken over “mijne<br />
knecht”. Rond 1810 (het eerste bevolkingsregister) worden dus alleen Cornelis en Jacoba
9-14<br />
genoemd als kinderen. Dit doet vermoeden dat de andere twee; Caspar en Hermannus toch<br />
zijn overleden ofschoon hun overlijden niet blijkt uit het begraafboek <strong>van</strong> Boxmeer. Van<br />
Willem wordt dit jaar (1810) gemeld dat hij in de Hoolsteeg woont.<br />
Als we vervolgens kijken <strong>naar</strong> het beroep en de woonlocatie <strong>van</strong> het echtpaar <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>-<br />
Sweeren, dan kunnen we het volgende optekenen. In 1811 en 1814 wordt gesproken over<br />
herbergier <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en in 1822 over “<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, kasteleijn op het Zandt”. Willem en zijn<br />
zoon (C.W.) worden als “bierbrouwers” aangeduid.<br />
Petronella overleed –we schetsten het al eerder- in maart 1795 kort na de geboorte <strong>van</strong> hun<br />
jongste zoon Hermannus Marianus. Is zij slachtoffer geworden <strong>van</strong> de dyssenterie-epidemie<br />
die rond deze tijd (1794-95) de kop op steekt of was het kraamvrouwenkoorts? In het<br />
begraafboek vermeld de pastoor geduurende deze periode het ene dyssentrie-overlijden na<br />
het andere. In korte tijd wordt de bevolking <strong>van</strong> Boxmeer behoorlijk gedecimeerd.<br />
(Overlijdensacte) "In het jaar duizend acht honderd drie en twintig, den een en twintigsten der<br />
maand october te tien ure des voormiddags, compareerde voor ons schout, Beambte <strong>van</strong> den<br />
burgerlijken stand der Gemeente <strong>van</strong> Boxmeer, provincie Noord-Braband, Johannes Gerardus<br />
Hermans; zonder beroep, oud zeven en twintig jaren, nabuur <strong>van</strong> den overledene en Frederik<br />
Collenbach, particulier, oud een en dertig jaren, nabuur <strong>van</strong> den overledene, beide wonende<br />
binnen deze Gemeente, welke ons verklaard hebben dat Hendrikus Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, <strong>van</strong><br />
beroep bouwman en weduw<strong>naar</strong> <strong>van</strong> Petronella Johanna Sweeren, oud acht en zestig jaren,<br />
geboren te Boxmeer, Provincie Noord-Braband, wonende te Boxmeer, zoon <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> Anna Matthea Molmans beiden overleden, is overleden binnen deze gemeente<br />
den twintigsten deser maand ten elf ure des avonds.<br />
Nadat aan de comparanten <strong>van</strong> deze acte voorlezing is gedaan, hebben dezelve met ons<br />
geteekend".<br />
XVIa. Cornelius Wilhelmus <strong>van</strong> HAAFF [86], is de zoon (het derde kind) <strong>van</strong> de<br />
hierboven beschreven Hendrikus Wilhelmus (XVa, p. 9-1).<br />
Hij wordt RK gedoopt te Boxmeer op donderdag 26 juli 1792. Doopheffers waren: Joannes<br />
<strong>van</strong> Bree en Wilhelmus Manders, meter was Wilhelmina Sweeren. Voor Cornelis worden<br />
verschillende beroepen genoemd; bouwman, herbergier, logementhouder, bakker en<br />
particulier. Voor bouwman moet denk ik agrariër of boer worden gelezen en particulier wil<br />
zoveel zeggen als rentenier, niet meer actief deel uit makend <strong>van</strong> de werkende klasse.<br />
Opnieuw is hij de enige zoon in deze generatie die de stamboom continueerd. Hij overlijdt,<br />
49 jaar oud te Boxmeer op zondag 15 mei 1842. Hij trouwde te Boxmeer op<br />
dinsdag 8 nov. 1825 voor de wet met Maria Mechtildis MOLMANS [87] waarbij Carel<br />
Muller, H.C.Gobel, P.<strong>van</strong> den Bergh en W. <strong>van</strong> den Berg als getuigen optraden.<br />
Het RK kerkelijk huwelijk wordt dezelfde dag te Boxmeer voltrokken. Maria Mechtildis is de<br />
dochter <strong>van</strong> Hendrik MOLMANS [373] (herbergier/logementhouder) en Anna Gertrudis<br />
CLABBERS [374]. Zij werd gedoopt te Boxmeer op woensdag 5 juli 1797 en ze overleed 63<br />
jaar oud te Arnhem op vrijdag 18 jan. 1861 waar ze werd begraven op 21 jan. 1861.<br />
Maria Mechtildis was voor zij met Cornelis trouwde eerder getrouwd. Een jaar eerder huwde<br />
ze op 3 mei 1824 te Boxmeer met Theodorus BOUWMANS [88], zoon <strong>van</strong> Theodorus<br />
Bouwmans sr. en Hendrina Martens.<br />
In 1832 bezit de wed. <strong>van</strong> Hendrik Molmans (= Anna Gertrudis Clabbers) drie stukken grond<br />
ten zuiden <strong>van</strong> de Hoolsteeg. (sectie B 355, 358 en 359)
9-15<br />
Theodorus Bouwmans overlijdt echter binnen<br />
een jaar na hun huwelijk. Hij werd 50 jaar. Hij<br />
was op zijn beurt eerder getrouwd met<br />
Wilhelmina Kusters en wordt eige<strong>naar</strong> <strong>van</strong> het<br />
huis sectie B 685 op de hoek <strong>van</strong> de Keistraat<br />
(Steenstraat) en de Schippersstraat. Dus dit<br />
pand komt via de erfenis <strong>van</strong> Maria Mechtildis<br />
in bezit <strong>van</strong> de familie. In 1853 zien we dat<br />
kavel met dit huis verkocht wordt door<br />
Martinus Cruijsen, maar dat het nog steeds<br />
bewoond is door Maria Mechtilis, de wed. <strong>van</strong><br />
Cornelis (maar dus ook <strong>van</strong> Theodorus<br />
Bouwmans).<br />
Opmerkelijk is ook dat er wederom getrouwd<br />
wordt met een Molmans-dame. Was het eerst<br />
grootvader Jacobus die met Anna Mathea<br />
Molmans trouwde (haar vader heette ook<br />
Hendricus en was ook herbergier), nu zien we<br />
dat de kleinzoon opnieuw met een Molmans trouwt. Ook haar vader heet Hendrik en is<br />
eveneens herbergier/logementhouder. Dit keer <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Boxmeer! Maria Mechtildis<br />
komt dus ook uit logementsferen en zal daar als kind al vroeg mee te maken hebben gehad.<br />
Ook zien we hoe klein de sociaal-maatschappelijke kring is waarbinnen de families zich<br />
bewegen. Al eerder gaven we aan dat bij voortduring binnen de eigen sociale klasse werd<br />
getrouwd waarmee tevens het “vakmanschap” <strong>van</strong> herbergier of logementhouder werd<br />
gecontinueerd.<br />
Uit dit huwelijk spruiten 7 kinderen voort:<br />
1. Wilhelmus Hendrikus <strong>van</strong> HAAFF [91] wordt RK gedoopt te Boxmeer op<br />
vrijdag 27 okt. 1826 (Doopheffers: Hendrik Clabbers en Peter Jansen), overleden te<br />
Arnhem op woensdag 16 nov. 1842. Deze jongen overleed op z'n 16e jaar!<br />
(1826) "Den acht en twintigsten der maand october, te tien ure des voormiddags,<br />
compareerde voor ons Burgemeester, Beambte <strong>van</strong> den Burgerlijken stand der<br />
gemeente Boxmeer, provincie Noord-Braband, Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, oud drie<br />
en dertig jaren, <strong>van</strong> beroep logementhouder, wonende te Boxmeer, welke ons vertoond<br />
heeft een kind <strong>van</strong> het mannelijk geslacht, geboren den zeven en twintigsten dezer te elf<br />
ure des avonds, <strong>van</strong> comparant voornoemd en <strong>van</strong> Mechtildis Maria Molmans zijne<br />
huisvrouw, oud acht en twintig jaren, zonder beroep, mede wonende te Boxmeer en aan<br />
hetwelk hij verklaard heeft te geven de voornamen <strong>van</strong> Wilhelmus Hendrikus; welke<br />
verklaring en presentatie is geschied in bijwezen <strong>van</strong> Hendrik Clabbers, oud zeven en<br />
dertig jaren <strong>van</strong> beroep smid en <strong>van</strong> Peter Jansen oud vier en dertig jaren <strong>van</strong> beroep<br />
koperslager, beide alhier woonachtig.<br />
Na dat aan de comparanten <strong>van</strong> deze acte voorlezing is gedaan, hebben dezelve met<br />
ons geteekend".<br />
(1842) "Op heden compareerde voor ons Theodorus Coenradus Casparus Veeren,<br />
wethouder der stad Arnhem, provincie Gelderland, ambte<strong>naar</strong> <strong>van</strong> den burgerlijken<br />
stand, Martin Werson, oud twee en vijftig jaren, stucadoor en Pieter Antonius Spaan oud<br />
negen en twintig jaren, koffiehuishouder beide wonende in de Paauwstraat, welke ons<br />
hebben verklaard dat Wilhelmus Hendrikus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, zoon <strong>van</strong> wijlen Cornelis<br />
Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> Maria Megtilda Molmans, zonder beroep, wonende te<br />
Boxmeer, geboren aldaar, den zestienden dezer des avonds ten acht ure, ten huize <strong>van</strong><br />
de eerste comparant in den ouderdom <strong>van</strong> zestien jaren is overleden. Waar<strong>van</strong> wij deze
9-16<br />
acte hebben opgemaakt die na voorlezing door de comparanten, benevens ons is<br />
geteekend".<br />
De aangever <strong>van</strong> dit overlijden, Martin Werson is de hieronder genoemde latere<br />
echtgenoot <strong>van</strong> de zus <strong>van</strong> Wilhelmus Hendrikus; Gertrudis Petronella. Hij is stucadoor<br />
en woont in de Pauwstraat te Arnhem. Hij is <strong>naar</strong> mijn idee verantwoordelijk voor de<br />
beroepswijziging <strong>van</strong> een aantal <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>’s die zich tot het beroep <strong>van</strong> stucadoor laten<br />
“omscholen”. Wellicht valt er in de eerste helft <strong>van</strong> de 19 e eeuw een betere boterham te<br />
verdienen in dit vak.<br />
Kennelijk verblijft haar broer Wilhelmus Hendrikus bij Werson thuis in Arnhem waar hij<br />
komt te overlijden. Je vraagt je af welk “drama’ zich hier heeft afgespeeld. Misschien<br />
een ongeval? Of was het broertje <strong>van</strong> Getrudis Petronella het slachtoffer <strong>van</strong> ziekte of<br />
een epidemie?<br />
2. Gertrudis Petronella <strong>van</strong> HAAFF [92], wordt RK gedoopt te Boxmeer op<br />
woensdag 16 jan. 1828. Zij overlijdt (minstens 23 jaar oud) te Rotterdam na 1869. Op<br />
de geboorteakte staat dat haar vader C.W. logementhouder is. De twee getuigen die bij<br />
de aangifte aanwezig zijn, t.w. Hendrikus Zwarts; brouwer en Matthijs Derks; tapper<br />
komen dus uit dezelfde herbergierskringen. Zij trouwt 30 apr. 1852 te Boxmeer met<br />
Gerardus Martinus WERSON, zoon <strong>van</strong> Gerardus Martinus WERSON [1725] * 1792<br />
(stucadoor) en +1843 en Joanna <strong>van</strong> der PORTEN [1726] (wasvrouw), ged. RK te<br />
Utrecht op vrijdag 2 aug. 1822, stucadoor, ovl. (65 jaar oud) te Rotterdam op<br />
donderdag 14 juni 1888.<br />
Geertruida verlaat volgens het bevolkingsreg. 30 apr. 1852 Boxmeer en gaat <strong>naar</strong><br />
Utrecht. Werson is afkomstig <strong>van</strong> Utrecht. In 1843 overlijdt haar oudste broer in<br />
Arnhem bij deze Martin Werson. Zij is dan nog niet getrouwd met Werson, maar leert<br />
hem mogelijk wel kennen door het noodlottig overlijden <strong>van</strong> haar broer. Haar eerste<br />
twee kinderen worden in Arnhem geboren. De andere 5 in Rotterdam.
9-17<br />
Geboorteacte <strong>van</strong> Gertrudis:<br />
“Op 17 januari 1828 te negen uur des voormiddags, compareerde voor ons ambte<strong>naar</strong><br />
<strong>van</strong> de burgerlijke stand der gemeente Boxmeer, Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, oud 34<br />
jaren, wonende te Boxmeer, welke ons heeft vertoond een kind <strong>van</strong> het vrouwelijk<br />
geslacht, geboren de 16e januari te zeven ure des 's morgens <strong>van</strong> comparant<br />
voornoemd en <strong>van</strong> Maria Mechtildis Molmans zijne huisvrouw, oud 30 jaar, zonder<br />
beroep en wonende te Boxmeer en aan hetwelk hij heeft verklaard te geven de<br />
voornamen Gertrudis Petronella; welke verklaring en presentatie zijn geschied in<br />
bijwezen <strong>van</strong> Hendrikus Zwarts, oud twee en dertig jaren, <strong>van</strong> beroep brouwer en <strong>van</strong><br />
Matthijs Derks oud vijf en dertig jaren <strong>van</strong> beroep tapper beiden alhier woonachtig”.<br />
Uit het huwelijk met Martinus Werson worden 7 kinderen geboren:<br />
1. Maria Mechtilda Reinera WERSON [2614], geb. en RK ged. te Arnhem in 1853,<br />
ovl. (ongeveer 2 jaar oud) te Arnhem op woensdag 17 okt. 1855, begr. te Arnhem<br />
op zondag 21 okt. 1855.<br />
2. Gerardus Casper Antonius WERSON [2352], geb. en RK ged. te Arnhem op<br />
dinsdag 6 mrt. 1855, stucadoorsknecht, ovl. (67 jaar oud) te Rotterdam op<br />
vrijdag 17 nov. 1922, begr. te Rotterdam op dinsdag 21 nov. 1922, trouwt te<br />
Rotterdam op woensdag 9 okt. 1878 met Agnes STOFFELS [2353], ged. RK te<br />
Rotterdam op maandag 20 mrt. 1854.<br />
3. Antoinetta Hendrika Maria WERSON [2354], geb. en RK ged. te Rotterdam op<br />
woensdag 26 aug 1857.<br />
4. Wilhelmina Johanna Maria WERSON [2355], geb. en RK ged. te Rotterdam op<br />
donderdag 10 nov. 1859 om 21.00 uur, ovl. (79 jaar oud) te Rotterdam op<br />
woensdag 1 feb. 1939, begr. te Rotterdam op maandag 6 feb. 1939, tr. te<br />
Rotterdam op woensdag 25 mei 1887 met Hendricus Arnoldus Antonius<br />
DAMEN [2356] ged. RK te Zwijndrecht op maandag 11 mei 1863, ovl. (87 jaar<br />
oud) te Rotterdam op maandag 11 dec. 1950, begr. te Rotterdam op<br />
vrijdag 15 dec. 1950.<br />
5. Allegonda Hendrika Maria WERSON [2357], geb. en RK ged. te Rotterdam op<br />
woensdag 11 juni 1862 om 14.00 uur, trouwt te Rotterdam op<br />
woensdag 28 mei 1884 met Johannes George BOHL [2358], geb. te Zierikzee op<br />
maandag 5 juni 1854, ged. RK te Zierikzee op maandag 5 juni 1854,<br />
brievenbesteller en zoon <strong>van</strong> Joannes George Bohl en Johanna Thans.<br />
6. Anna Maria Hendrika WERSON [2359], geb. en RK ged. te Rotterdam op<br />
zaterdag 5 aug. 1865 om 13.00 uur, trouwt te Rotterdam op<br />
woensdag 17 juli 1895, met Adrianus VERSTRAETEN [2360], geb. te<br />
Hilligersberg 30 jan. 1871, ged. RK te Hilligersberg op 30 jan. 1871, huisschilder.<br />
Zoon <strong>van</strong> Pierre Verstraeten en Boukje Houtman.<br />
7. Reinier Willem WERSON [2361], geb. en RK ged. te Rotterdam op<br />
donderdag 13 mei 1869, stucadoor, overleden (92 jaar oud) te Rotterdam op<br />
woensdag 4 apr. 1962, begr. te Rotterdam op maandag 9 apr. 1962, trouwt (1 e<br />
huw.) te Rotterdam op woensdag 13 mei 1896, met Willemina Maria BOUWMAN<br />
[2362], geb. te Weesp op zondag 12 jan 1868, RK ged. te Weesp op<br />
zondag 12 jan 1868, huisvrouw, ovl. (28 jaar oud) te Rotterdam op<br />
woensdag 4 nov. 1896 en begr. te Rotterdam op maandag 9 nov. 1896, trouwt<br />
voor de tweede keer te Rotterdam op woensdag 31 okt. 1906, met Wilhelmina<br />
Maartje WEEBER [2363], geb. en RK ged. te Rotterdam op<br />
woensdag 20 mrt. 1867, huisvrouw, ovl. (83 jaar oud) te Rotterdam op<br />
zondag 10 dec. 1950 en begr. te Rotterdam op donderdag 14 dec. 1950.<br />
Op 15 mei 1842 overlijdt haar vader Cornelis Wilhelmus te Boxmeer ‘s avonds om zeven<br />
uur, "zijnde de overledene <strong>van</strong> beroep particulier".
Verhuizing <strong>van</strong> Boxmeer <strong>naar</strong> Arnhem.<br />
9-18<br />
Volgens het bevolkingsregister <strong>van</strong> Boxmeer vertrekt haar broer Caspar [94] op 30<br />
dec.1851 als timmermansleerling <strong>naar</strong> Arnhem. Maar in 1842, negen jaar eerder, was<br />
haar oudste broer al <strong>naar</strong> Arnhem vertrokken. Hij overleed hier echter veel te jong (16<br />
jaar) in het huis <strong>van</strong> Martinus Werson, die ook aangifte doet <strong>van</strong> dit overlijden.<br />
In 1852 zien we dezelfde Martinus Werson trouwen met Gertudis Petronella en het<br />
echtpaar Werson-<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> woont <strong>van</strong>af april 1852 dan in Arnhem. Martinus werkte daar<br />
als meester-stucadoor.<br />
Tussen 1855 en 1857 verhuizen ze echter <strong>naar</strong> Rotterdam. De eerste twee kinderen<br />
worden nog in Arnhem geboren, maar de andere 5 echter in Rotterdam. Net op het<br />
moment dat haar moeder (samen met haar broer en zus) zich op 20 nov. 1857 in<br />
Arnhem gaan vestigen en in Boxmeer worden uitgeschreven verhuist Getrudis Petronella<br />
met haar echtgenoot <strong>naar</strong> Rotterdam.<br />
Nog eens in Rotterdam kijken hoe het verder gaat met dit echtpaar want Martinus overlijdt<br />
daar in 1888 en alle kinderen lijken zich daar ook te vestigen.<br />
Wat de reden is dat alle pijlen ineens op Arnhem en later Rotterdam gericht zijn heeft<br />
ontegenzeggelijk te maken met de economische ontwikkelingen <strong>van</strong> Nederland. Het<br />
ziet er<strong>naar</strong> uit dat er in het brouwers- en kastelijnsvak minder emplooi is en dat<br />
uitgeweken moet worden <strong>naar</strong> andere plaatsen en beroepen. Vanaf hier komen er<br />
stucadoors in de familie en Martinus Werson lijkt degene te zijn die de verschillende<br />
familieleden overhaalt om in het stucadoorsvak te stappen.<br />
Na eeuwen op allerlei manieren het herbergiers- en brouwersvak uitgeoefend te<br />
hebben, wordt dit beroep rond deze tijd losgelaten. Er wordt dan <strong>naar</strong> een andere<br />
manier gezocht om aan een belegde boterham te komen. Tevens is de grootste kans<br />
op een goed betaalde baan in en rondom de grote steden.<br />
Op 30 apr. 1852 zijn voor de ambte<strong>naar</strong> <strong>van</strong> de burgerlijke stand der gemeente Boxmeer<br />
verschenen: “Gerardus Martinus Werson, oud 29 jaren, stucadoor, geboren te Utrecht op<br />
2 augustus 1822 en wonende te Arnhem, meerderjarige zoon <strong>van</strong> wijlen Gerardus<br />
Martinus Werson (overl. Utrecht 24 febr. 1843) en <strong>van</strong> Joanna <strong>van</strong> der Porten, zonder<br />
beroep, wonende te Utrecht, ter eenre en Gertrudis Petronella <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, oud 24 jaren,<br />
zonder beroep, geboren en wonende te Boxmeer, meerderjarige dochter <strong>van</strong> wijlen<br />
Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en <strong>van</strong> Maria Mechtildis Molmans, zonder beroep,<br />
wonende te Boxmeer, ter andere zijde, welke ons verzocht hebben, tot het voltrekken <strong>van</strong><br />
hunlieder voorgenomen huwelijk over te gaan, waar<strong>van</strong> de afkondigingen in deze<br />
gemeente, overeenkomstig de wet, zonder eenige verhindering zijn geschied, t.w. op 11<br />
en 18 april <strong>van</strong> dit jaar.<br />
En hebben zij tot dat einde aan ons overlegd:<br />
1. De geboorteakte <strong>van</strong> de bruidegom (2 aug.1822),<br />
2. De overlijdensakte <strong>van</strong> de vader des bruidegoms (24 febr.1843),<br />
3. Het certificaat <strong>van</strong> voldoening aan de Nationale Militie door de bruidegom waaruit blijkt<br />
dat hij uit hoofde <strong>van</strong> gebreken finaal is vrijgesteld. Zijn signalement: aangezicht: ovaal,<br />
voorhoofd: rond, ogen: blaauw, neus: dik, mond: gewoon, kin: rond, haar en<br />
wenkbrauwen: bruin.<br />
4. De geboorteakte der bruid,<br />
5. De overlijdensakte <strong>van</strong> de vader des bruids (15 mei 1842),<br />
6. Het bewijs dat de huwelijksafkondigingen te Arnhem zonder stuiting zijn afgelopen.<br />
De moeder <strong>van</strong> de bruidegom en die der bruid alhier tegenwoordig, verklaren hunne<br />
toestemming tot dit huwelijk te verlenen.<br />
Getuigen waren: Johannes Peters, brievenbesteller oud 45 jaren, Joseph <strong>van</strong> Cuijck,<br />
bakker oud 35 jaren, Antoon <strong>van</strong> Cuijck, horlogiemaker oud 29 jaren en Hendrik Jansen,<br />
oud 23 jaren zonder beroep, allen wonende te Boxmeer zijnde geen nabestaanden des<br />
partijen echtgenooten.
9-19<br />
En is hier<strong>van</strong> door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing, door ons, den<br />
bruidegom, de bruid, de moeder des bruidegoms, die der bruid en de vier getuigen is<br />
onderteekend.<br />
In een kleine advertentie in de Prov. Gelderse en Nijmeegse Courant <strong>van</strong> 28 maart 1855<br />
staat het volgende:<br />
De ondergeteekenden VERLANGEN ten spoedigste 10 a 12 STUKADOORS.<br />
Arnhem, 24 maart 1855. Wed. M. Werson & C. <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> .<br />
Hieruit kunnen we afleiden dat Martinus Werson, haar echtgenoot is overleden en broer<br />
en zus zetten gezamenlijk dus kennelijk het stucadoorsbedrijf voort. Tot nu toe ging ik<br />
er<strong>van</strong> uit dat Martinus Werson op 14 juni 1888 te Rotterdam was overleden. Er lijkt in elk<br />
geval een flinke klus aangenomen te zijn waarvoor een groot arsenaal aan stucadoors<br />
nodig is.<br />
Haar moeder Maria Mechtildis Molmans overlijdt op 18 jan. 1861 te Arnhem op 63-jarige<br />
leeftijd.<br />
Zie ook de biografie <strong>van</strong> haar broer Cornelis Wilhelmus [86] (zie p. 9-14 en 20 ) in<br />
verband met verkoop <strong>van</strong> het familie-eigendom aan huizen en landerijen. Ook daar zijn<br />
Gertrudis en haar echtgenoot Gerardus Martinus Werson (met zijn vader) steeds bij<br />
betrokken.<br />
3. Caspar Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> HAAFF [94], de tweede zoon wordt RK ged. te<br />
Boxmeer op donderdag 31 dec. 1829. Hij overlijdt (47 jaar oud) te Arnhem op<br />
donderdag 18 jan. 1877 en wordt te Arnhem begraven op maandag 22 jan. 1877, (volgt<br />
XVIIa, p. 10-1).<br />
4. Hendrikus Theodorus <strong>van</strong> HAAFF [95], RK ged. te Boxmeer op vrijdag 2 mrt. 1832,<br />
ovl. (30 dagen oud) te Boxmeer op zondag 1 apr. 1832, begr. te Boxmeer op<br />
woensdag 4 apr. 1832.<br />
5. Petronella Wilhelmina <strong>van</strong> HAAFF [96], RK ged. te Boxmeer op<br />
maandag 23 nov. 1835, ovl. (9 maanden oud) te Boxmeer op woensdag 21 sept. 1836,<br />
begr. te Boxmeer op zaterdag 24 sept. 1836.<br />
6. Henricus Johannes <strong>van</strong> HAAFF [44], ged. RK te Boxmeer op vrijdag 10 mei 1839.<br />
Doopheffers: A. Molmans en M. Zweeren. ovl. (76 jaar oud) te Amsterdam op<br />
zaterdag 22 mei 1915, (volgt XVIIb, p. 10-6 ). Deze Hendricus zorgt voor de<br />
continuering <strong>van</strong> de stamboom door maar liefst tien kinderen te krijgen waar<strong>van</strong> twee<br />
zonen de stamlijn voortzetten.<br />
7. Wilhelmina Theodora Maria <strong>van</strong> HAAFF [97], geb. en RK ged. te Boxmeer op<br />
woensdag 3 nov. 1841, ovl. (65 jaar oud) te Arnhem op zondag 10 mrt. 1907, begr. te<br />
Arnhem op donderdag 14 mrt. 1907, otr. (1 e huw.) te Culemborg. tr. in 1863 te<br />
Tiel (Echteld) met Jan PEEK [2367], geb. te Utrecht 1 jan. 1840, RK., zoon <strong>van</strong><br />
Cornelis Peek en Evertje <strong>van</strong> Woerden. Overl. na 1864. Hun zoon Hendrik Peek is<br />
geboren op maandag 13 juni 1864 in Culemborg en hij trouwde 28 december 1885 in<br />
Culemborg met Hendrika de Beus, geboren op maandag 14 nov. 1864 in Culemborg,<br />
dochter <strong>van</strong> Dirk de Beus en Maria de Jong. Hendrika de Beus is overleden op dinsdag<br />
20 juli 1937 in Utrecht, 72 jaar oud.<br />
Uit het bevolkingsregister <strong>van</strong> Boxmeer blijkt dat zij 20 nov.1857 met haar moeder en<br />
haar broer Henricus <strong>naar</strong> Arnhem verhuist. Op 9 jan. 1863 -haar moeder is dan
9-20<br />
inmiddels ook overleden- vertrekt zij met haar broer Henricus [44] <strong>van</strong>uit Arnhem <strong>naar</strong><br />
Tiel.<br />
Wilhelmina Theodora Maria <strong>van</strong> HAAFF [97], tr. voor de tweede keer te Ubbergen op<br />
dinsdag 10 nov. 1868 met Hermanus JANSSEN [2508], geb. en RK ged. te Ubbergen<br />
op zondag 24 apr. 1831, zoon <strong>van</strong> Joannes Janssen en Anna Maria <strong>van</strong> Aalst,<br />
winkelier, ovl. (71 jaar oud) te Arnhem op maandag 9 febr. 1903 en begr. te Arnhem.<br />
Uit dit huwelijk 2 dochters:<br />
1. Maria Mechtilda Hendrica Janssen [2509], geb. en RK ged. te Ubbergen?, ovl.<br />
(ongeveer 55 jaar oud) te Arnhem op donderdag 29 jan. 1925. Oud 55 jaar, begr.<br />
te Arnhem op maandag 2 febr. 1925.<br />
2. Wilhelmina Megchelina Bartholomea Janssen [2510], geb. en ged. te<br />
Ubbergen circa 1875. Zij trouwt op 24 jan. 1906 te Arnhem met Cornelis Petrus<br />
Johannes <strong>van</strong> Hilst, boekdrukker die in 1875 is geboren te Waalwijk. Hij is zoon<br />
<strong>van</strong> gelijknamige sr. en Hendrika Berdina Kemperman. Wilhelmina ovl. (ongeveer<br />
55 jaar oud) te Arnhem bij overlijden was zij weduwe <strong>van</strong> Cornelis Petrus<br />
Johannes <strong>van</strong> Hilst en 55 jaar oud. Op zondag 17 aug 1930, begr. te Arnhem.<br />
We keren weer terug <strong>naar</strong> de biografie <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus. Van zijn 7 kinderen overlijden<br />
er dus drie op jonge leeftijd. Twee vrij kort na hun geboorte en de oudste zoon overlijdt zoals we<br />
zagen op z’n 16 e jaar in Arnhem. Twee dochters huwen en alleen Caspar Cornelis Wilhelmus<br />
en Henricus Johannes zorgen voor nageslacht, waarbij alleen de lijn <strong>van</strong> de laatste zoon<br />
doorgaat. Andermaal is dit een generatie waar slechts één zoon zorgt voor de continuering <strong>van</strong><br />
de stamreeks. Opnieuw hangt de afstamming aan een zijden draadje, maar het komt toch weer<br />
goed!<br />
Cornelis Wilhelmus wordt dus gedoopt op 26 juli 1792 als zoon <strong>van</strong> Wilhelmus Hendrikus <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong> [104] en Petronella Sweeren [105] die in het eerste deel <strong>van</strong> dit <strong>hoofdstuk</strong> uitgebreid aan<br />
bod zijn gekomen.<br />
Op 23 mrt. 1795 -tien dagen na de geboorte <strong>van</strong> zijn jongste broer- overlijdt zijn moeder<br />
Petronella Sweeren te Boxmeer.<br />
Corneille <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> (uiteraard in het Frans!) wordt genoemd in het eerste bevolkingsregister<br />
uit 1810 als zoon <strong>van</strong> Hendricus Wilhelmus. Ook zijn zus Jacoba Joanna [107] wordt hier<br />
met naam genoemd.<br />
Burgerlijke stand<br />
In het door Napoleon ingevoerde Burgerlijk Wetboek (en Burgerlijke Stand) werden zaken als<br />
bevolkingsregistratie, voogdij, echtscheiding, naamgeving, enz. met de invoering <strong>van</strong> de Code<br />
Napoléon <strong>van</strong>af 1 maart 1811 wettelijk geregeld. Pas <strong>van</strong>af die periode werd het dragen <strong>van</strong><br />
een familienaam (=achternaam) verplicht en ook de registratie <strong>van</strong> geboorte, huwelijk,<br />
overlijden, enz. werden <strong>van</strong>af dat moment keurig wettelijk bijgehouden en door het<br />
Vredegerecht geregeld.<br />
In de Zuidelijke Nederlanden en in Zeeuws-Vlaanderen was de Burgerlijke Stand al tussen<br />
1796 en 1804 ingevoerd.<br />
In de vrije gebieden Gemert en Ravenstein werd eind 18e eeuw ook al met de Burgerlijke Stand<br />
geëxperimenteerd., maar de feitelijke invoering verschilt <strong>van</strong> plaats tot plaats.
9-21<br />
Zo werden de eerste huwelijksaktes in Amsterdam opgemaakt op 3 maart 1811. De<br />
overlijdens- en geboorteaktes beginnen daar echter op 23 juli <strong>van</strong> datzelfde jaar. In Friesland<br />
zijn er ook gemeenten waar<strong>van</strong> de registers pas in 1812 beginnen.<br />
Napoleon voerde de<br />
Burgerlijke Stand ook in om<br />
o.a. de dienstplicht ten<br />
behoeve <strong>van</strong> zijn leger beter<br />
te kunnen afdwingen en om<br />
een efficiëntere<br />
belastingheffing in te<br />
kunnen voeren. Om<br />
dezelfde redenen werden<br />
zijn hervormingen door de<br />
overheden ook na zijn<br />
bewind gehandhaafd in de<br />
eertijds door hem bezette<br />
gebieden.<br />
Achternaam<br />
Bij de invoering <strong>van</strong> de<br />
Burgerlijke Stand werd<br />
iedere Nederlandse burger<br />
(in Noord en Zuid) die nog<br />
geen vaste achternaam had,<br />
met een apart decreet <strong>van</strong><br />
Napoleon <strong>van</strong> 18 augustus 1811, verplicht er een te kiezen. Op die manier ligt de schrijfwijze<br />
<strong>van</strong> achternamen 'vast' en wordt <strong>van</strong>af die periode vrijwel altijd korrekt gespeld. Ofschoon<br />
schrijffouten toch nog wel eens eens voorkomen, zelfs <strong>van</strong>daag de dag nog. In de<br />
kerkboeken, waarin daarvoor de doop-, trouw- en begraafgegevens werden geregistreerd<br />
waren de schrijfvarianten <strong>van</strong> de achternaam niet <strong>van</strong> de lucht. Soms werd de naam alleen<br />
maar fonetisch weergegeven. In Brabant kwam ik bijv. <strong>van</strong> Hôff tegen. Je hoort het<br />
uitgesproken worden!<br />
Dat sommige mensen bij wijze <strong>van</strong> protest een belachelijke naam als Naaktgeboren of<br />
Zonder<strong>van</strong> zouden hebben gekozen, is een hardnekkige mythe. Toch bleven er nog geruime<br />
tijd mensen over die geen achternaam voerden. Op 17 mei 1813 werd een nieuw decreet<br />
uitgevaardigd waarin bepaald werd dat men toch echt voor 1 januari 1814 een achternaam<br />
moest kiezen. Maar ook dat werd niet overal opgevolgd. Veel later, toen het Verenigd<br />
Koninkrijk der Nederlanden alweer enige tijd een feit was, vaardigde koning Willem de Eerste<br />
op 8 november 1825 nogmaals een Koninklijk Besluit uit waarin werd bepaald dat wie nog<br />
geen (vaste) achternaam had vastgelegd, daar nog 6 maanden de tijd voor kreeg.<br />
Op 30 juli 1814 passeert een acte <strong>van</strong> niet-vereniging voor het Vredegerecht te Boxmeer.<br />
Johannes Baudoin, baron <strong>van</strong> Hugenpoth tot den Beerenklaauw, burgemeester <strong>van</strong><br />
Boxmeer, geassisteerd door mr. M.J. de Man, advocaat te Nijmgen, eisers, en Caspar<br />
Molmans bouwman, Hendrik Molmans herbergier; weduwe Casper Molmans herbergier,<br />
allen te Boxmeer en Hendrik Wilbers bouwman te Vortum, gedaagden. Het betreft de<br />
betaling <strong>van</strong> pacht <strong>van</strong> de windmolen gelegen onder Sambeek. Partijen komen niet tot<br />
overeenstemming.<br />
Vredegerechten<br />
Na de aanhechting <strong>van</strong> onze gewesten bij Frankrijk in 1795 werden de eerste vrederechters<br />
in elk kanton aangesteld. Aan<strong>van</strong>kelijk hoefde de vrederechter geen jurist te zijn. Hij werd<br />
verkozen uit de notabelen door de “l’assemblée du canton”. Later geschiedde de benoeming
9-22<br />
door de Keizer en nadien door de Koning. Uit recent onderzoek blijkt dat <strong>van</strong>af 1833 het<br />
ambt <strong>van</strong> vrederechter systematisch aan juristen werd toegewezen.<br />
De vrederechters hadden drie belangrijke functies: een gerechtelijke, een verzoenende en<br />
een buiten-gerechtelijke functie. Hun bevoegdheden werden in de loop der jaren geregeld<br />
aangepast. De vrederechters moesten oordelen over kleine geschillen: in sommige<br />
geschillen mochten zij steeds oordelen, ongeacht het bedrag, in andere slechts wanneer een<br />
door de wetgever vastgesteld bedrag niet wordt overschreden. Vrederechters moesten<br />
vooral trachten de verzoening tussen partijen te bewerkstelligen. Tot 1911 voorzag de<br />
wetgever in een verplichte voorafgaandelijke verzoeningsprocedure voor alle zaken die de<br />
vrederechter te buiten ging. De vrederechters werden bovendien met talloze administratieve<br />
taken belast. In de vakliteratuur spreekt men <strong>van</strong> de willige rechtsmacht. Vooral bekend is<br />
het optreden <strong>van</strong> de vrederechter als voorzitter <strong>van</strong> familieraden. Van elke familieraad werd<br />
proces-verbaal opgemaakt. In het kader <strong>van</strong> die taak worden ook de akten <strong>van</strong> bekendheid<br />
afgeleverd, de verklaringen voor de adoptie <strong>van</strong> kinderen ont<strong>van</strong>gen, scheidsrechters<br />
aangesteld in successiezaken, enz. Alle vrederechters waren aan<strong>van</strong>kelijk ook bevoegd in<br />
strafzaken en in die hoedanigheid waren zij politierechters. In de loop <strong>van</strong> de 19e en 20e<br />
eeuw werden afzonderlijke politierechtbanken opgericht zodat geleidelijk aan minder<br />
vrederechters de dubbele taak <strong>van</strong> vrederechter en politierechter hadden.<br />
Op 16 febr. 1817 verhuurt Hendrik Molmans, mole<strong>naar</strong> te Boxmeer, zijn rosmolen gelegen te<br />
Boxmeer aan Johannes <strong>van</strong> Sambeek, korenmole<strong>naar</strong> te Boxmeer voor de tijd <strong>van</strong> 11 jaar!<br />
Op 22 november 1817 verklaren Hendrik Molmans en Johanna Geertruij Clabbers f 1500,--<br />
schuldig te zijn aan R. Haerkens te Gelder. Als borg stellen zij een weide te Sambeek.<br />
Cornelius <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> is in 1818 getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> Henricus Clabbers en Lamberdina<br />
Maria Bodenstaff. Henricus is waarschijnlijk een aangetrouwde oom, een broer <strong>van</strong> zijn<br />
schoonmoeder<br />
Op 11 nov. 1820 verklaart Cornelis <strong>van</strong> Haaf, 28 jaar, particulier, met enkele anderen dat de<br />
moeder <strong>van</strong> Theodorus Hulsman (toekomstige bruidegom); Cornelia Schenck is en niet<br />
Cornelia Holt zoals foutief in haar overlijdensacte is vermeld.<br />
Cornelius is in 1822 wederom getuige, nu bij het huwelijk <strong>van</strong> Petrus Schoofs en Jacoba <strong>van</strong><br />
der Ligten en hetzelfde jaar maken Hendrikus Wilhelmus en Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />
(vader en zoon) bierbrouwers te Boxmeer op 17 mei 1822 deel uit <strong>van</strong> de familieraad als<br />
naburen bij de benoeming <strong>van</strong> een voogd en een toeziend voogd.<br />
Familieraad<br />
Rond 1811 werd een begin gemaakt met het instellen <strong>van</strong> familieraden. De op Corsica<br />
geboren Napoleon gaf de familieraad groot gezag over familieleden. In het zuiden <strong>van</strong><br />
Nederland was dit al aan het eind <strong>van</strong> de 18e eeuw geregeld en liep men wat voor op de<br />
komende wettelijke regelingen.<br />
Meestal bestond zo’n raad uit 6 mannen uit de familie of uit de directe vrienden– of<br />
kennissenkring, die met elkaar overlegden over familiezaken waarbij de voogdij over kinderen<br />
een belangrijke rol speelde. Vrouwen speelden daarbij nog geen rol ook al ging het over hun<br />
eigen kinderen. Zelfs na het overlijden <strong>van</strong> één der ouders werd soms al een familieraad bij<br />
elkaar geroepen om een voogd en een toeziend voogd aan te wijzen.<br />
Met name in deze periode zien we Cornelis Wilhelmus dan ook regelmatig terugkomen in de<br />
geschreven verslagen <strong>van</strong> allerlei familieraden. Soms door een directe relatie met de<br />
betreffende kinderen, in andere gevallen als “openbaar figuur” die een herberg runde of als buur<br />
of vriend <strong>van</strong> de betrokken (overleden) ouders. In het archief <strong>van</strong> het Vredesgerecht <strong>van</strong><br />
Boxmeer, komen we een aantal voorbeelden tegen <strong>van</strong> familieraden waarin Cornelis zitting<br />
had.
9-23<br />
In een transport <strong>van</strong> 28 jan. 1823 verkopen Henricus Molmans, mole<strong>naar</strong> te Boxmeer en zijn<br />
vrouw Anna Gertrudis Clabbers, voor f 125,- aan Joannes Bouwmans, landbouwer te Boxmeer,<br />
een perceel bouwland aan de Sambeekse weg.<br />
De volgende vest dateert <strong>van</strong> 24 april 1798. “Wij F. Hoetin Agent municipaal <strong>van</strong> Boxmeer en<br />
F. <strong>van</strong> den Bogaerd Adjoint <strong>van</strong> deselve gemeente doen cond en certificeeren dat voor ons<br />
gecompareerd zijn Mattis Hermerel en Joanna Hermans egtelieden om te vesten, te stedigen<br />
aan en ten behoeven <strong>van</strong> Hendrik Molmans en Gertruy Klabbers egtelieden en erfgenaamen<br />
een perceel bouwland schietende <strong>van</strong> den Sambeekse weg aan den Linsenweg en eenen hoek<br />
over de Linsen weg groot eenen morgen, seventien roeden, sijnde hofgoed genaamt, jaarlijks<br />
beswaart met ses vetjes haever aan het hof alhier, paalende noortwaarts coopers erf,<br />
oostwaarts den Sambeek weg, zuidwaarts de wed. P. <strong>van</strong> den Bogaerd sijn erf verders het<br />
contingent in de gemeenslasten, de betaaling moet bij de opdragt gedaan worden, waar voor<br />
den cooper ook genieten sal den pagt die vervalt in ’t jaar 1798. Welk bouwland alsoo<br />
opgedraagen sijnde soo hebben de transportanten als regtens, waar na wij agenten na<br />
manissen hebben gevonnist voor regt dat de transportanten voorsz. <strong>van</strong> voorsz. land zullen zijn<br />
ontgoed en onterft <strong>van</strong> nu tot in eeuwigen dag en dat in tegendeel Hendrik Molmans en Gertruy<br />
Klabbers egtelieden en erfgenaamen daaraan sullen zijn gegoed en geerft vast, stedig en<br />
erfelijk beloovende de transportanten vrijwaaringe jaar en dag in teken der waarheid hebben wij<br />
agenten municipaal dese betekent tot Boxmeer op het raadhuis den 24 e April 1798”.<br />
1823 (28 apr.) Cornelis Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> maakt als bekende deel uit <strong>van</strong> de familieraad bij de<br />
benoeming tot toeziend voogd over de vijf kinderen <strong>van</strong> Hendrik Rutten en Anna Maria Geurts.<br />
Peter Peters, particulier uit Sambeek, heeft op 1 mei laten dagvaarden Hendrik Molmans,<br />
herbergier te Boxmeer, teneinde zich te verenigen met Hendrik en diens vrouw Geertruij<br />
Klabbers omtrent een grutmolen of rosmolen en het mogen breken <strong>van</strong> koorn. Partijen niet<br />
verenigd!<br />
Op 20 okt. overlijdt te Boxmeer op 68-jarige leeftijd Wilhelmus Hendrikus; de vader <strong>van</strong> C.W.<br />
om elf uur 's avonds. Als beroep staat bouwman vermeld.<br />
Op 11 mrt. 1824 maken Cornelis Willem <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, koopman en Martinus Cruijsen uit Boxmeer<br />
als bekenden deel uit <strong>van</strong> de familieraad die de benoeming tot toeziend voogd regelt over de<br />
drie minderjarige kinderen <strong>van</strong> Peter Zwarts en Catharina Kersten.<br />
Op 7 mei 1824 vindt te Sambeek het volgende transport<br />
plaats: Hermanus Zweeren, particulier te Vierlingsbeek;<br />
Wilhelmina Zweeren particuliere; Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong><br />
particulier; Martinus Cruijsen bouwman gehuwd met Jacoba<br />
<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, allen te Boxmeer, verkopen voor f 270,-- aan<br />
Theodorus Johannes Hermans koperslager en diens vrouw<br />
Maria Zweeren te Boxmeer; ¾ deel in een perceel bouwland<br />
aan de Molenweg en op den Urling te Sambeek en een<br />
weiland te Boxmeer. Kopers bezitten reeds ¼ <strong>van</strong> deze<br />
percelen.<br />
Tussen 1825 en 1831 wordt de waarde <strong>van</strong> de huizen in<br />
Boxmeer geschat. Er worden 11 huizen geschat in de tiende<br />
categorie (huurwaarde f 45,-). Onder kadastrale sectie B<br />
685 is het eigendom <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> aangegeven.<br />
Alleen het huis op de hoek <strong>van</strong> de Steenstraat en de<br />
Schippersstraat (zie fig.) is <strong>van</strong> alle eigendommen<br />
overgebleven.
9-24<br />
Johannes Gerardus Hermans, procureur te Boxmeer namens de erfgenamen <strong>van</strong> Peter<br />
Antoon Jurgens; Cornelis Leonardus Jurgens, kleermaker te Boxmeer, Johannes <strong>van</strong><br />
Boekeld, bouwman te Sambeek namens de erfgenamen <strong>van</strong> Christiaan Simons, eisers en<br />
Cornelis <strong>van</strong> Haaf, particulier en Martinus Cruijsen, tapper en logementhouder gehuwd met<br />
Jacoba <strong>van</strong> Haaf te Boxmeer, gedaagden. Partijen zijn niet verenigd. (17 febr. 1825)<br />
1825 (26 mrt.) Openbare verkoop d.d. 26 maart.<br />
Voor notaris Gijsbert Joseph <strong>van</strong> Crimpen op verzoek <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, particulier te<br />
Boxmeer, wordt ten huize <strong>van</strong> Arnold Bos, landbouwer te Boxmeer openbaar verkocht hooi,<br />
stro en aardappelen.<br />
Op 1 juni verklaren Cornelis Willem <strong>van</strong> Haaft, bouwman; Martinus Cruijsen, herbergier en<br />
nog een aantal getuigen dat i.v.m. het toekomstige huwelijk <strong>van</strong> Frederik August Bell, dat hij<br />
in 1796 in de stad Dresden is geboren en daar niet in het register is ingeschreven. Verder<br />
verklaren ze dat de moeder <strong>van</strong> Bell reeds geruime tijd in Boxmeer woont (en ze<br />
vriendschappelijke omgang hebben).<br />
In een inventarisatie <strong>van</strong> 29 oktober vinden we een aanwijzing aangaande de woonplaats <strong>van</strong><br />
Maria Mechtildis die dan net weduwe is geworden. Acte gepasseerd voor notaris Gijsbert<br />
Joseph <strong>van</strong> Crimpen op verzoek <strong>van</strong> Mechtilda Molmans, particuliere te Boxmeer aan de<br />
Steenstraat, weduwe <strong>van</strong> Theodorus Bouwmans, in leven verwer en op 7 januari j.l. overleden,<br />
als moeder en voogd over haar minderjarige zoon Theodorus Henricus Bouwmans met<br />
Gerardus Gerrits, particulier te Cuijk, als toeziend voogd, wordt een inventaris opgemaakt. De<br />
activa bedragen fl.1600,74 en de passiva fl.150,--. Deze inventaris evenals de hieronder<br />
genoemde huwelijkse voorwaarden zijn interessant om nog eens op te zoeken en nader te<br />
bestuderen.<br />
Voor notaris Gijsbert Joseph <strong>van</strong> Crimpen worden huwelijkse voorwaarden beschreven tussen<br />
Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> particulier te Boxmeer ter eenre zijde en Mechtildis Molmans, particuliere te<br />
Boxmeer, weduwe <strong>van</strong> Theodorus Bouwmans ter andere zijde. (29 okt. 1825)<br />
Op 8 nov. 1825 huwt Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> met Maria Mechtildis Molmans (dochter <strong>van</strong><br />
Hendrik Molmans, tapper en <strong>van</strong> Anna Gertudis Klabbers, beiden wonende te Boxmeer en bij<br />
het huwelijk aanwezig.<br />
Als bijlagen bij deze huwelijksakte vinden we de volgende bescheiden:<br />
1. Geboorte-akte <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus,<br />
2. Geboorte-akte <strong>van</strong> Maria Mechtildis,<br />
3. Akte <strong>van</strong> afkondiging <strong>van</strong> trouwbelofte met afkondigingen <strong>van</strong> 23 en 30 okt. 1825,<br />
4. Akte <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Theodorus Boumans, eerste echtgenoot der bruid. (Dit huwelijk werd<br />
op 3 mei 1824 te Boxmeer gesloten).<br />
5. Akte <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Petronella Johanna Sweeren, moeder <strong>van</strong> de bruidegom<br />
6. Akte <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Hendrikus Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, vader <strong>van</strong> de bruidegom,<br />
"hebbende de bruidegom en de vier genoemde getuigen aan ons onder eede verklaard, dat de<br />
laatste woonplaats of die <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> de grootouders <strong>van</strong> de bruidegom onbekend<br />
is".<br />
Op 20 apr.1826 vindt de benoeming tot toeziend voogd plaats over de 5 minderjarige kinderen<br />
<strong>van</strong> Abraham Johannes Severijn en Elisabeth Johanna Horn te Boxmeer.<br />
De familieraad bestaat uit: Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> Haaf, herbergier, toeziend voogd; Caspar<br />
Hendrik Molmans, brouwer; Martinus Cruijsen, herbergier; Wilhelmus Arnoldus <strong>van</strong> den Berg,<br />
schoenmaker; Peter <strong>van</strong> den Berg, schoenmaker en Hendrik Clabbers, hoefsmid, allen naburen<br />
en vrienden te Boxmeer.<br />
Verzoek tot verkoop d.d. 22 maart 1826. De kinderen <strong>van</strong> Hendricus Molmans doen een<br />
verzoek tot openbare verkoping <strong>van</strong> roerende goederen zoals huisraad, gereedschap en<br />
planken. Deze verkoop levert in totaal f 192,-- op.
Eedsprestatie successie <strong>van</strong> 24 sept. 1827.<br />
9-25<br />
Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, logementhouder, als vader en voogd over zijn zoon Wilhelmus<br />
en Maria Mechtildis Molmans, echtgenote <strong>van</strong> eerstgenoemde, beiden wonende te Boxmeer,<br />
zijn erfgenamen <strong>van</strong> Henricus Bouwmans, overleden te Boxmeer op 29 januari 1827. Maria<br />
Mechtildis was eerder gehuwd met Theodorus Bouwmans, waarschijnlijk betreft het hier een<br />
broer <strong>van</strong> deze Henricus.<br />
Acte d.d. 12 dec. 1827 gepasseerd voor notaris Gijsbert Joseph <strong>van</strong> Crimpen in het openbaar<br />
verkocht op verzoek <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> Haaf, herbergier te Boxmeer, huisraad, hout, stenen en<br />
vensters voor f 29,15.<br />
Namens een groot aantal personen (veel Molmansen) waaronder ook Maria Mechelina<br />
Molmans gehuwd met Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, herbergier te Boxmeer, wordt een weikamp aan de<br />
Gruuskes en een weikamp aan de Veerstraat te Boxmeer verkocht. (24 sept. 1828)<br />
Openbare verkoop voor notaris Gijsbert Joseph <strong>van</strong> Crimpen en op verzoek <strong>van</strong> Jacob<br />
Minkenhof, koopman te Amsterdam, ten huize <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, herbergier te Boxmeer,<br />
openbaar te verkopen een partij zeer diverse goederen. De twee erop volgende dagen idem.<br />
(27, 28 en 29 jan. 1829.)<br />
"Ten overstaan <strong>van</strong> notaris A.G. Rink te Vierlingsbeek is gecompareerd Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong>, landbouwer te Boxmeer, welke bekende schuldig te zijn aan de Weleerwaarde Heer<br />
Mels Peeter Cremers; pastoor te Overloon een som <strong>van</strong> 1000 gulden "tegen vijf gelijke guldens<br />
pro cento", voor het eerst op 25 juli 1830.<br />
Debiteur <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> verklaart hieraan te verbinden, zijn persoon hebbende en verkrijgende<br />
goederen en tot een speciaal onderpand te stellen een stuk weiland in de gemeente Sambeek<br />
gelegen, ongeveer een en een halven bunder, palende ten zuiden Steven Stevens en ten<br />
noorden Godefridus Jansen. Verklarende de comparant debiteur, dat hem deze weijkamp in<br />
eigendom toebehoort en vrij <strong>van</strong> hypotheken is, "op straf bij het stillionaat bepaald, welke wet<br />
hem door mij notaris is<br />
verklaard en die hij<br />
dientengevolge declareert wel<br />
te kennen". Geregistreerd te<br />
Boxmeer den 8e juli 1829,.<br />
Op 25 juni 1830 verklaart<br />
Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>;<br />
landbouwer, ten overstaan <strong>van</strong><br />
notaris A.G. Rink te Boxmeer<br />
opnieuw schuldig te wezen aan de Weleerwaarde Heer Melchior Peeter Cremers, pastoor te<br />
Overloon een som <strong>van</strong> twee honderd en vijftig Ned. guldens tegen vijf gelijke guldens pro cento<br />
voor het eerst te voldoen op 25 juni 1831. Als onderpand voor deze lening stelt Cornelis<br />
Wilhelmus een stuk weiland in de Gemeente Boxmeer "aan de Maze bij het pontgat gelegen,<br />
ongeveer ses en vijftig roeden groot, palende met een eind aan dat <strong>van</strong> Heiligers en <strong>van</strong> beide<br />
zijden Francis <strong>van</strong> den Bogaardt", dat hem in eigendom toebehoort en vrij <strong>van</strong> hypotheek is.<br />
Voor notaris Gijsbert Joseph <strong>van</strong> Crimpen en op verzoek <strong>van</strong> Johanna Broens, weduwe <strong>van</strong><br />
Geurt Kusters; Geertruij Kusters; beiden particulieren, Johannes en Peter Kusters beiden<br />
landbouwers en Marten Kusters dienstbode, allen te Beugen; Mechelina Molmans gehuwd met<br />
Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, logementhouder te Boxmeer, Hendrikus Arts bouwman te Beugen als<br />
voogd over Dorothea, Martinus, Dina, Henrica en Wilhelmina Verdijk, kinderen <strong>van</strong> wijlen Jan<br />
Verdijk en Maria Kusters, beiden overleden te Beugen en in bijzijn <strong>van</strong> Petrus Kusters<br />
voornoemd als toeziend voogd; verkopen publiekelijk een huis, schuur, moestuin en bouwland<br />
te Beugen. (30 mrt. 1831)
9-26<br />
Op 2 mrt. 1832 wordt te Boxmeer geboren en gedoopt een zoon Hendrikus Theodorus [95]. Dit<br />
kind is echter een kort leven beschoren, want op 1 april daaropvolgend overlijdt het al weer.<br />
Voor notaris Gijsbert Joseph <strong>van</strong> Crimpen passeert op 25 april het verzoek <strong>van</strong> Cornelis<br />
Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, particulier te Boxmeer, om in het openbaar een serie roerende goederen<br />
waaronder huisraad en vee te verkopen. De opbrengst bedraagt f 148,70.<br />
Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, particulier te Boxmeer doet op 24 juli een vergelijkbare openbare<br />
verkoop <strong>van</strong> te veld staand koren, voor f 137,--.<br />
Verkoop <strong>van</strong> een huis met erf, tuin en rosmolen.<br />
In 1833 verkoopt Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> volgens de kadastrale<br />
legger een huis met erf, tuin en rosmolen. Het betreft de<br />
kadastrale percelen B 675 (tuin), 679 (tuin), 680 (erf), 681 (huis<br />
en erf) en 682 (rosmolen en erf). Op het kaartje zijn deze<br />
percelen aangegeven zodat het totale bezit <strong>van</strong> Cornelis en<br />
Maria Mechtildis Molmans is te zien. Een rosmolen is een<br />
inpandig door een paard aangedreven molen om meel te malen<br />
of bijvoorbeeld te karnen. Het resterende onroerend goed (sectie<br />
B 676, 677 en 678, 682, 683, 684, 685) werd twintig jaar later in<br />
1853 verkocht door zijn weduwe. Vanaf dat moment resteerde<br />
alleen nog een groot perceel bouwland <strong>van</strong> 31 roeden en 90<br />
ellen aan de westzijde <strong>van</strong> de Schippersstraat iets zuidelijker bij<br />
de Althof (sectie B 726).<br />
In aug. 1833 koopt Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> voor f 17,50 bij een<br />
openbare verkoping "een kagchel " en in oktober <strong>van</strong> dat jaar is<br />
er overleg over de kinderen <strong>van</strong> Willem Hubert Molmans en<br />
Christina Smits. De familieraad wordt gevormd door Antoon<br />
Boekmeulen, aangetrouwd oom, zilversmid; Marianus <strong>van</strong> den<br />
Heuvel, ook aangetrouwd oom, bakker; Cornelis <strong>van</strong> Haaf,<br />
aangehuwd neef, particulier; Johannes Josephus Linssen, neef,<br />
winkelier; Willem <strong>van</strong> den Berg, neef schoenmaker, allen te<br />
Boxmeer. Er wordt gedelibereerd over het feit of erfenis moet<br />
worden aangenomen. Men besluit deze te aanvaarden.<br />
Testament <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Maria Mechtilda Molmans<br />
d.d. 5 sept. 1834 die elkaar tot universeel erfgenaam benoemen.<br />
(alleen uit repertorium). Acte niet aangetroffen. Cornelis <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong> wordt in december genoemd als belending <strong>van</strong> een perceel grond " in het Neerveld ".<br />
Een jaar later wordt op 23 nov. 1835 hun dochter Petronella Wilhelmina <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> [96] geboren<br />
en gedoopt. Helaas overlijdt zij op 21 sept. Tien maanden na haar geboorte moet men dit kleine<br />
meisje alweer begraven.<br />
Op 1 sept.1836 passeert een verkoopacte door Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broodbakker,<br />
wonende te Boxmeer. Hij verkoopt aan Joannes Janssen en Godefridus Fransen, beiden<br />
landbouwers mede aldaar woonachtig een perceel weiland gelegen nabij het Kleine Veer onder<br />
de gemeente Boxmeer, groot 29 roeden voor een somme <strong>van</strong> f 220,-.<br />
Op dezelfde dag laat Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, broodbakker te Boxmeer Johannes<br />
Jordens, landbouwer te Rijkevoort dagvaarden. Waar dit over gaat is niet bekend.<br />
Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, zonder beroep , (hij is dan 45 jaar oud) wonende te Boxmeer<br />
verkoopt op 2 aug. 1837 aan Antoon Teunissen, bouwman te Boxmeer, een perceel bouwland<br />
(30 roeden en 90 ellen) aldaar aan de Hoogeweg sectie B nr. 322 voor f 140,-- .
9-27<br />
Volgens de gegevens <strong>van</strong> het kadaster wordt er tussen 1833 en 1837 dus flink wat onroerend<br />
goed verkocht. Daarnaast bezit C.W. buiten dit kavel nog de kadastrale nummers B 244, (20<br />
roeden en 80 ellen), B 250 (17 roeden en 70 ellen), B 296 (9 roeden en 10 ellen), B 299 (83<br />
roeden en 30 ellen), B 326 (17 roeden en 90 ellen) en B 340 met 26 roeden en 10 ellen. Alle<br />
percelen zijn gelegen in het Sambeekseveld. In 1843 zien we in een totaaloverzicht waar veel<br />
onroerend goed wordt verkocht. We kunnen gerust stellen dat het Cornelis Wilhelmus voor de<br />
wind gaat en dat er via overerving veel onroerend goed in zijn bezit komt. Waarom alles op dit<br />
moment weer te gelde gemaakt moet worden is niet helemaal duidelijk. Betekent zo’n<br />
vermelding <strong>van</strong> “zonder beroep” dat er geen werk meer voor hem is, of juist het<br />
tegenovergestelde dat hij min of meer renteniert <strong>van</strong> de opbrengst. Voor dit laatste lijkt het<br />
meest te zeggen te zijn, want bij zijn overlijden wordt als beroep “particulier” opgegeven. Hij was<br />
dus redelijk verzekerd <strong>van</strong> een inkomen.<br />
Op 10 mei 1839 wordt geboren en gedoopt een zoon die de namen krijgt Henricus Johannes<br />
[44]. Doopheffers: A. Molmans en M. Zweeren en op 3 nov. 1841 wordt de jongste dochter<br />
Wilhelmina Theodora Maria [97] geboren en RK gedoopt.<br />
Op 15 mei 1842 overlijdt Cornelis Wilhelmus 's avonds om zeven uur te Boxmeer, "zijnde de<br />
overledene <strong>van</strong> beroep particulier" en op 16 nov. <strong>van</strong> hetzelfde jaar overlijdt te Arnhem ook zijn<br />
oudste zoon Wilhelmus Hendrikus [91] op 16-jarige leeftijd.<br />
Testament <strong>van</strong> Wilhelmina Catharina Sweeren.<br />
In het testament <strong>van</strong> Wilhelmina Catharina wordt zij rentenierster te Boxmeer genoemd. Op 18<br />
febr. 1843 benoemd ze tot erfgenamen voor 1/6 deel Johannes Sweere, koperslager te Cuijk;<br />
voor 1/6 deel Gerardus Sweere bouwman te Boxmeer; voor 1/6 deel Theresia Sweere gehuwd<br />
met Gerardus Gerits, bouwman te Boxmeer; voor 1/6 deel de kinderen <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus<br />
<strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Mechtildis Molmans te Boxmeer; voor 1/6 deel Jacoba <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> gehuwd met<br />
Martinus Cruijsen, bouwman te Boxmeer en het overige 1/6 deel aan de kinderen <strong>van</strong> wijlen<br />
Hermanus Sweere uit diens huwelijk met Hendrina Cremers, met name Maria, Johannes,<br />
Theodora en Petronella Sweere.<br />
Deze Wilhelmina Catharina Sweeren is dus een volle tante <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus (zus <strong>van</strong><br />
zijn moeder) en een aangetrouwde schoonzus <strong>van</strong> Jacoba Joanna <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> en Martinus<br />
Cruijsen.<br />
Verkoop in 1843 <strong>van</strong> een groot deel <strong>van</strong> hun bezittingen.<br />
Op verzoek <strong>van</strong> Maria Mechtildis Molmans, weduwe <strong>van</strong> Cormelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, zonder<br />
beroep te Boxmeer, als moeder en voogd over haar kinderen Caspar Cornelis, Gertruida<br />
Petronella en Hendricus Johannes en Wilhelmina Theodora Maria <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, met Martinus<br />
Cruijsen als toeziend voogd, worden op 2 maart 1843 in het openbaar de volgende onroerende<br />
goederen verkocht:<br />
Koop 1, Bouwland te Boxmeer bij het Kleine Veer (sectie A 855), thans in pacht bij Gerard<br />
Verdijk;<br />
Koop 2, Hooiland het Waartje te Boxmeer (sectie A 856);<br />
Koop 3, Bouwland in het Leukerse Veld (sectie B 231), thans in pacht bij Johannes Jansen;<br />
Koop 4 , Bouwland in het Leukerse Veld (sectie B 244) thans in pacht bij Hendrik Zegers;<br />
Koop 5, Bouwland in het Leukerse Veld, sectie B 250, thans in pacht bij Gerrit Verstijlen;<br />
Koop 6, Bouwland in het Sambeekse Veld onder Boxmeer (sectie B 296), thans in pacht bij<br />
Antonie Teunissen;<br />
Koop 7, Bouwland in het Sambeekse Veld onder Boxmeer (sectie B 299) thans in pacht bij<br />
Antonie Teunissen;<br />
Koop 8, Bouwland in het Leukers Veld te Boxmeer (sectie B 326) thans in pacht bij Peter<br />
Bouwmans;
9-28<br />
Koop 9, Bouwland in het Sambeekse Veld onder Boxmeer (sectie B 334 thans in pacht bij<br />
Martinus Cruijsen;<br />
Koop 10, Bouwland bij Mazenburg te Boxmeer (sectie B 466) thans in pacht bij Gerard Verdijk;<br />
Koop 11, Bouwland achter het Huis te Boxmeer (sectie B 677)<br />
Koop 12, Tuin te Boxmeer (sectie B 678) behorend voor 1/3 deel bij een huis aan de<br />
Steenstraat aldaar (sectie B 683);<br />
Koop 13 Een huis en erf aan de Steenstraat te Boxmeer (sectie B 684);<br />
Koop 14 Huis en erf met pakhuis en kelder aan de Steenstraat (sectie B 685) en nog 1/3 deel<br />
<strong>van</strong> een tuin (sectie B 678);<br />
Koop 15, Bouwland op den Althof (sectie B 726);<br />
Koop 16, Bouwland de Hogeweg te Sambeek (sectie C 120) thans in pacht bij Jacobus<br />
Bouwmans;<br />
Koop 17, Bouwland in het Boxmeers Veld onder Sambeek (sectie C 1);<br />
Koop 18, Hooiland in de Molenkamp te Sambeek (sectie C 226 en 232).<br />
Onroerend goed.<br />
We zien hier dat ongeveer een jaar na het overlijden <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus zijn vrouw en<br />
kinderen een aanzienlijk “pakket” onroerende zaken verkopen. Het hoekhuis en een deel <strong>van</strong><br />
het erf aan de Steenstraat blijft echter nog in bezit en in 1848 zien we dat dit als onderpand<br />
dient voor een lening <strong>van</strong> f 1000,- bij mevr. Bedloo uit Grave.<br />
Eens temeer is duidelijk dat de familie (steeds weer) over een aanzienlijk “fortuin” aan landerijen<br />
beschikt en dat dit kennelijk een goed moment is om een flink deel er<strong>van</strong> te gelde te maken. Het<br />
is niet duidelijk wat de aanleiding daarvoor is. Is worden geen grote schulden gemaakt zoals dat<br />
eertijds door grootvader Jacobus gebeurde. Misschien is het geld nodig omdat de herberg<br />
economisch gezien geen bron <strong>van</strong> inkomsten meer is. Wellicht dat daar de klad in zit?<br />
Of…. houdt Maria Mechtildis het altijd maar bezig zijn in het logement, voor gezien en verkoopt<br />
zij een deel <strong>van</strong> haar bezit om te kunnen rentenieren. Regelmatig komen we het begrip<br />
“particulier” tegen, hetgeen m.i. betekent dat er gerentenierd wordt.<br />
In 1853 wordt deze verkoop nog eens gevolgd door wederom een hele serie <strong>van</strong> 13<br />
verschillende verkopen <strong>van</strong> landerijen en onroerend goed, die alles bij elkaar een vorstelijk<br />
kapitaal opleveren en in november 1857 vertrekt Maria Mechtildis “met de buit” uit Boxmeer om<br />
zich in Arnhem te vestigen.<br />
In 1845 wordt door de 16-jarige zoon (Caspar) Cornelis nog een aantal zaken gekocht op een<br />
openbare verkoping. Het betreft zaken zoals tafel- en beddegoed.<br />
"Ten overstaan <strong>van</strong> notaris J.J. Verbunt te Boxmeer verklaart Maria Mechtildis Molmans,<br />
weduwe <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> "buiten beroep en wonende te Boxmeer" schuldig<br />
te zijn aan Henriëtta Wilhelmina Bedloo wonende te Grave een som <strong>van</strong> duizend gulden.<br />
Deze som doet een intrest <strong>van</strong> "vier en een half ten honderd in het jaar" voor het eerst te<br />
betalen op 1 mei 1849. De betalingen zullen moeten worden gedaan in "gouden of grove<br />
zilveren muntstukken, vrij aan handen en ten woonhuize <strong>van</strong> de eijscheres of hare<br />
rechthebbende".<br />
Tot waarborg <strong>van</strong> genoemde lening worden de volgende onroerende goederen ten onderpand<br />
gegeven: Gemeente Boxmeer sectie B,<br />
Nr. 677 Bouwland, groot een en twintig roeden zeventig ellen,<br />
Nr. 678 Tuin, groot tien roeden<br />
Nr. 683 Huis, groot een en vijftig ellen<br />
Nr. 684 Huis en erf, groot vijf en zeventig ellen<br />
Nr. 685 Huis en erf, groot zeventig ellen.<br />
- Voorts komen de partijen overeen, dat voornoemde goederen "voor geene langeren tijd dan<br />
drie achtereenvolgende jaren zullen mogen worden verhuurd en in geen geval eenigen<br />
vooruitbetalinge <strong>van</strong> huurpenningen zal mogen bedongen of genoten worden".
9-29<br />
- "Dat bij willige verkoping <strong>van</strong> dezelve goederen deze hypotheek niet aan zuivering zal<br />
onderworpen zijn"<br />
- "De schuldenaresse zal verplicht zijn de verbonden gebouwen ten bedrage <strong>van</strong> de volle<br />
waarde voor brandschade verzekerd te houden en daar<strong>van</strong> jaarlijks op vertoon <strong>van</strong> de kwitantie<br />
hier<strong>van</strong> blijk te doen". De polis <strong>van</strong> deze verzekering wordt aan de schuldeiseres in bewaring<br />
gegeven.<br />
- "Dat in geval <strong>van</strong> brandschade aan deze gebouwen, de assurantiepenningen tot het beloop<br />
der hoofdsom, rente en kosten, in de plaats dezer onderzetting zullen treden".<br />
_ “Bij het ingebreke blijven <strong>van</strong> het voldoen der hoofdsom of <strong>van</strong> de verschuldigde renten, is de<br />
schuldeiseres gemachtigd de verbonden goederen in het openbaar te verkopen, teneinde uit de<br />
opbrengst zowel de hoofdsom als de renten en kosten te verhalen".<br />
Op 30 apr. 1852 treedt zijn dochter Gertrudis Petronella [92] in het huwelijk met Gerardus<br />
Martinus Werson; zoon <strong>van</strong> wijlen Gerardus Martinus Werson en <strong>van</strong> Joanna <strong>van</strong> der Porte. Hij<br />
werd te Utrecht geboren en woont ten tijde <strong>van</strong> het huwelijk in Arnhem.<br />
"Op heden den zestienden december achttien honderd drie en vijftig ben ik Johannes Josephus<br />
Verbunt, notaris in het Arrondissement 's Hertogenbosch, residerende te Boxmeer, in bijwezen<br />
<strong>van</strong> de na te noemen getuigen ten huize <strong>van</strong> de weduwe Martinus Cruijsen te Boxmeer, ten<br />
verzoeke en in tegenwoordigheid <strong>van</strong>: primo, Gerardus Sweere, landbouwer wonende te<br />
Boxmeer, als mondeling gevolmagtigde <strong>van</strong> Wilhelmina Sweere, buiten beroep mede wonende<br />
te Boxmeer en secundo: Maria Mechtilda Molmans, weduwe <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />
buiten beroep wonende ook te Boxmeer uit eigen hoofde en in betrekking <strong>van</strong> wettelijke<br />
voogdes harer twee nog minderjarige kinderen bij wijlen haren gezegden man in echt verwekt<br />
genaamd Hendrikus Johannes en Wilhelmina Theodora Maria <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, mitsgaders als<br />
mondeling gevolmagtigde <strong>van</strong> a: Caspar Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, stucadoor wonende te Arnhem en<br />
b: Gerardus Martinus Werson, stucadoor mede wonende te Arnhem, echtgenoot <strong>van</strong><br />
Geertruida Petronella <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, met welke hij in algehele gemeenschap <strong>van</strong> goederen is<br />
gehuwd en voor zoveel nodig, krachtens magtiging verleend door de<br />
Arrondissementsrechtbank te 's Hertogenbosch bij vonnis <strong>van</strong> den 27e januari 1843, waar<strong>van</strong><br />
eene expeditie aldaar is geregistreed den 3e februari daaraan volgende, ten overstaan <strong>van</strong><br />
Peter Wilhelmus Cruijsen, landbouwer wonende te Boxmeer, in betrekking <strong>van</strong> toeziende voogd<br />
over de voorgenoemde minderjarigen, als zoodanig benoemd en beëdigd voor het<br />
Kantongerecht te Boxmeer blijkens proces verbaal <strong>van</strong> den 3e juni 1852, behoorlijk geregistreerd,<br />
overgegaan tot de openbare veiling en provisionele toewijzing <strong>van</strong> de hierna beschreven<br />
onroerende goederen, waar<strong>van</strong> de eerste en de tweede koopen aan Wilhelmina Sweeren en de<br />
overige koopen aan de weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> met de minderjarigen en hare lastgevers hiervoor<br />
genoemd toebehooren, doch weswegens de rekwiranten verklaren geene titels of eigendoms<br />
bewijzen te bezitten of te kennen en zulks op de navolgende laasten en voorwaarden.<br />
Artikel 1. De finale toewijzing zal, zoo dezelve doorgaat te dezer plaatse geschieden op vrijdag<br />
den 30e der loopende maand, des avonds om zes ure, ten ware ziekte of andere beletselen ter<br />
beoordeling <strong>van</strong> de verkoopers zulks mogten verhinderen, in welk geval de finale toewijzing ten<br />
langste eene maand zal kunnen worden uitgesteld.<br />
Artikel 2. De verkoping geschied door opbod en het stellen <strong>van</strong> hoogen, zullende de hoogste<br />
bieders gehouden zijn dadelijk te stellen een of meer hoogen, waarna zulks door een ieder zal<br />
kunnen geschieden, doende elke hoog vijf gulden, waar<strong>van</strong> vier vijfde der koopprijs zullen<br />
vermeerderen en een vijfde zal worden genoten door de onthoogden aan welke hetzelve door<br />
de definitieve koopers zonder eenige korting aan de koop of en kostpenningen bij de finale<br />
toewijzing zal moeten worden uitgekeerd.<br />
Artikel 3. De koopers zullen de goederen aanvaarden zoo en in dier voege als dezelve bij de<br />
aanvaarding zullen worden bevonden en met alzulke voor en nadeelige zigt en onzigtbare<br />
erfdienstbaarheden als daartoe behoren zonder wegens mindere maat dan de opgegegeven of<br />
onzigtbare gebreken aan dezelve enige schadevergoeding te kunnen vorderen, ook zijn de<br />
goederen <strong>van</strong> het oogenblik der finale toewijzing af voor rekening en ten gevare <strong>van</strong> de<br />
koopers.
9-30<br />
Artikel 4. De grondbelasting op de goederen geheven wordende, zal door de kooper moeten<br />
worden gedragen, te rekenen <strong>van</strong> den 1e januari 1854.<br />
Artikel 5. De regten <strong>van</strong> registratie en andere op deze verkoping te rijzen, benevens het<br />
honorarium aan mij notaris, wegens dezelve competerende, zullen door de koopers binnen acht<br />
dagen na de finale toewijzing, boven en behalve de kooppenningen moeten worden voldaan.<br />
Artikel 6. De kooppenningen zullen moeten worden voldaan voor of op den 15e mei 1854. Tot<br />
waarborg <strong>van</strong> die voldoening wordt ten behoeve <strong>van</strong> de verkoopers, het regt <strong>van</strong> hypotheek op<br />
het verkochte bedongen, waar<strong>van</strong> ten koste der koopers inschrijving zal kunnen worden<br />
genomen en zulks met aantekening <strong>van</strong> het beding omschreven bij artikel 1223 <strong>van</strong> het<br />
Burgerlijk Wetboek, welk beding bij deze tevens ten behoeve <strong>van</strong> de verkoopers wordt<br />
gemaakt.<br />
Artikel 7. De betalingen der koop- en onkostpenningen, zullen moeten geschieden ten mijnen<br />
kantore in zilveren nederlansche muntstukken.<br />
Artikel 8. De koopers zullen desgevorderd zoowel bij de provisionele toewijzing als bij de<br />
verhoogingen en de finale toewijzing moeten stellen een of meer bekende en gegoede borgen,<br />
welke borgen zullen worden verstaan zich hoofdelijk met de koopers te hebben verbonden tot<br />
de prompte nakoming dezer voorwaarden.<br />
In geval <strong>van</strong> nalatigheid in het stellen <strong>van</strong> borgen zullen de goederen bij den gebrekigen<br />
gekocht, dadelijk opnieuw geveild en onmiddelijk aan anderen finaal toegewezen kunnen<br />
worden, zullende het alsdan meer geldende wezen ten<br />
voordele <strong>van</strong> de verkoopers, terwijl het minder geldende op de<br />
gebrekige koopers zal kunnen worden verhaald.<br />
Artikel 9. De verkoopers behouden het recht om a: de na te<br />
melden koopen te veilen, zowel ieder afzonderlijk als bij<br />
zamenvoeging <strong>van</strong> zoodanige derzelve als zij zullen geraden<br />
vinden in een of meer massa's en b: om de goederen welke<br />
niet <strong>naar</strong> hun genoegen mogten gelden te kunnen ophouden,<br />
mits zich deswegen verklarende binnen twee uuren nadat het<br />
laatste perceel ter verhoging zal zijn aangeboden, zullende<br />
<strong>van</strong> het niet toegewezene geen hooggeld betaald of kunnen<br />
gevorderd worden.<br />
Artikel 10. De koopers zullen moeten gestand doen de huren<br />
welke hierna zullen worden vermeld, zullende zij eerstmaal<br />
voor hunne rekening kunnen invorderen de huurprijzen te<br />
kersmis 1854 te verschijnen voor zoverre die hierna niet ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de verkoopers zullen worden voorbehouden.<br />
Omschrijving der goederen en speciale voorwaarden:<br />
Eerste koop. Een perceel bouwland, groot vijf en tachtig<br />
roeden, tien ellen, gelegen te Sambeek in het Boxmeerse<br />
Veld, kadastraal bekend onder (sectie B 146), mondeling<br />
verhuurd tot oogst stoppelbloot 1854.<br />
Tweede koop. Een perceel hooiland gelegen te Boxmeer,<br />
kadastraal bekend Klein Veer, (sectie A 884), ter grootte <strong>van</strong><br />
zes en zestig roeden, tien ellen. Belast met het regt <strong>van</strong> weg<br />
ten behoeven <strong>van</strong> den derden koop. Door den kooper in eigen<br />
gebruik en genot te aanvaarden bij de finale toewijzing.<br />
Derde Koop. Een perceel hooiland gelegen te Boxmeer,<br />
kadastraal bekend Klein Veer (sectie A 884), ter grootte <strong>van</strong><br />
62 roeden, veertig ellen. Gereserveerd de boomen zich hierop bevindende om te worden<br />
geruimd voor den eersten april aanstaande. Hebbende dit perceel regt <strong>van</strong> weg over den<br />
tweede koop. Door den kooper in eigen genbruik en genot te aanvaarden bij de finale<br />
toewijzing.<br />
Vierde koop. Een perceel bouwland groot vijf en dertig roeden, tien ellen, gelegen te Boxmeer,<br />
kadastraal bekend Klein Veer (sectie A 855). Mondeling verhuurd tot oogst stoppelbloot 1855.
9-31<br />
Vijfde koop. Een perceeltje bouwland groot vier roeden, zes ellen, gelegen te Boxmeer den<br />
Valendries, kadastraal bekend onder (sectie B 231). Mondeling verhuurd tot oogst stoppelbloot<br />
1854.<br />
Zesde koop. Een perceel bouwland, groot ongeveer negen roeden, zestig ellen, gelegen te<br />
Boxmeer ter plaatse den Valendries, uitmakende het zuidelijk gedeelte <strong>van</strong> het perceel<br />
kadastraal bekend onder (sectie B 244), waar<strong>van</strong> het overig gedeelte aan Hendrik Zwart<br />
toebehoord. Mondeling verhuurd tot oogst stoppelbloot 1855.<br />
Zevende koop. Een perceel bouwland groot negen roeden, dertig ellen, gelegen Boxmeer ter<br />
plaatse den Valendries, kadastraal bekend onder (sectie B 250). Mondeling verhuurd tot oogst<br />
stoppelbloot 1855.<br />
Achtste koop. Een perceel bouwland groot zeventien roeden, zeventig ellen gelegen te<br />
Boxmeer in het Sambeekseveld, kadastraal bekend onder (sectie B 296). Mondeling verhuurd<br />
tot de oogst stoppelbloot 1854, blijvende de huur hier<strong>van</strong> ten behoeve <strong>van</strong> de verkoopers<br />
voorbehouden.<br />
Negende koop. Een perceel bouwland groot een en dertig roeden en negentig ellen, gelegen te<br />
Boxmeer ter plaatse den Althof, kadastraal bekend onder (sectie B 726). Gereserveerd een<br />
opgaande essenboom en vier willigen knotbomen om te worden geruimd voor den eersten april<br />
aanstaande. Mondeling verhuurd te weten: de oostelijke helft tot oogst stoppelbloot 1854,<br />
blijvende de huur daar<strong>van</strong> ten behoeve <strong>van</strong> de verkoopers voorbehouden en de wederhelft tot<br />
oogst stoppelbloot 1855.<br />
Tiende koop. a: Een huis groot zeventig ellen, gelegen te Boxmeer aan de Steenstraat,<br />
kadastraal bekend onder (sectie B 685), zoodanig als hetzelve thans door de weduwe <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong> voornoemd wordt bewoond, waaronder niet is begrepen, maar tot den elfden koop<br />
behoort, de oostelijke helft <strong>van</strong> den bovenzolder of vliering thans mede bij den weduwe <strong>van</strong><br />
<strong>Haaff</strong> in gebruik.<br />
b: Een gedeelte aan den westkant <strong>van</strong> de achter aan de huizen <strong>van</strong> de tiende en de elfde<br />
koopen gelegen plaats of erf en de zuidwestelijke thans beneden tot mangelkamer dienende<br />
hoek <strong>van</strong> het achter die plaats of erf gelegen gebouw met zolder daarboven, welke<br />
mangelkamer en gedeeltelijke plaats of erf tezamen groot ongeveer eene roede dertig ellen,<br />
deelmakende <strong>van</strong> het perceel kadastraal bekend onder (sectie B 682) verkeerdelijk ten name<br />
<strong>van</strong> Rudoph Smits, scheidende te weten de plaats of erf <strong>van</strong>af het zuidelijk eind <strong>van</strong> den tussen<br />
den huizen <strong>van</strong> de tiende en elfde koopen staande gemeenen muur regtelijns op den noordoostelijken<br />
hoek der voorschrevene mangelkamer, terwijl deze mangelkamer en den zolder<br />
daarboven <strong>van</strong> de elfde en twaalfde koopen zullen scheiden op het midden en in de richting <strong>van</strong><br />
de muren welke gemeen zullen zijn.<br />
c: Een zandhok en secreet, tezamen groot ongeveer vijf ellen staande aan de voorschreven<br />
plaats of erf tegen het huis <strong>van</strong> den twaalfden koop en deel maakende <strong>van</strong> het perceel<br />
kadastraal bekend (sectie B 683) en<br />
d: Ongeveer vier roeden, tachtig ellen tuin, gelegen te Boxmeer uitmakende het zuidelijk<br />
gedeelte <strong>van</strong> het perceel kadastraal bekend onder sectie B nummer 678, belendende noord<br />
den tuin <strong>van</strong> den elfden koop scheidende aldaar regtelijns op het midden der bessenstruiken en<br />
zuid den dertienden koop.<br />
Het voorschreven gedeelte plaats of erf, blijft belast met het regt <strong>van</strong> weg <strong>naar</strong> en <strong>van</strong> de straat<br />
ten behoeve zoo <strong>van</strong> de hierna onder a, b en c vermelde gedeelten <strong>van</strong> den elfden koop, als<br />
<strong>van</strong> het daaraan gelegen pand <strong>van</strong> de weduwe en kinderen Smits.<br />
Door den kooper in eigen gebruik en genot te aanvaarden den tuin op primo maart en de<br />
gebouwen met plaats of erf tot Paschen of gewonen verhuistijd eerstkomende.<br />
Elfde koop. a: Een huis groot vijf en zeventig ellen, gelegen te Boxmeer aan de Steenstraat, op<br />
den kadastrale legger dier gemeente bekend onder sectie B nummer 684, zoodanig als<br />
hetzelve thans door Hendrik Wilderberg wordt bewoond, met den hiertoe behorende oostelijke<br />
helft <strong>van</strong> den bovenzolder of vliering thans bij de weduwe <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> in gebruik.<br />
b: Het achter en aan het voorschreven huis gelegen gedeelte groot ongeveer vijf en veertig<br />
ellen <strong>van</strong> de plaats of erf deelmakende <strong>van</strong> het perceel op den voorschreven kadastrale legger<br />
bekend onder sectie B nummer 682, scheidende <strong>van</strong> het overig gedeelte dier plaats of erf <strong>van</strong>af<br />
het zuidelijk eind <strong>van</strong> den tusschen de huizen <strong>van</strong> de tiende en elfde koopen staande
9-32<br />
gemeenen muur regtelijns op den noordoostelijke hoek der mangelkamer tot den tiende koop<br />
behorende.<br />
c: De zuidoostelijke hoek groot ongeveer vijftien ellen <strong>van</strong> de schuur deelmakende <strong>van</strong> het<br />
voorschreven perceel sectie B nr. 682 en zulks met den zolder daarboven, belendende noord<br />
de mangelkamer met zolder daarboven begrepen onder den tienden koop, scheidende aldaar<br />
op het midden en in de richting <strong>van</strong> de muur welke gemeen zal zijn en west den twaalfden<br />
koop, waartusschen de scheiding zal zijn op het midden en in de rigting <strong>van</strong> de muur welke<br />
mede gemeen zal zijn.<br />
d: Ongeveer twee roeden, tien ellen tuin, gelegen te Boxmeer uitmakende het middelste<br />
gedeelte <strong>van</strong> het perceel op den voorschreven kadastrale legger bekend onder sectie B<br />
nummer 678, belendende zuid den tiende en noord den twaalfde koop, scheidende tusschen<br />
die koopen regtelijns op het midden der bessenstruiken.<br />
Het hiervoor onder b vermelde plaats of erf blijft belast met het regt <strong>van</strong> weg ten behoeven <strong>van</strong><br />
het daaraan gelegen pand <strong>van</strong> de weduwe en kinderen Smits hebbende de onder a, b en c<br />
vermelde gedeelten <strong>van</strong> dezen koop daarentegen regt <strong>van</strong> weg over het gedeelte, plaats of erf<br />
onder den tienden koop begrepen, <strong>naar</strong> en <strong>van</strong> de straat.<br />
Door den kooper in eigen gebruik en genot te aanvaarden den tuin op primo maart en de<br />
gebouwen met plaats of erf te Paschen of gewonen verhuistijd eerstkomende.<br />
Twaalfde koop. a: Een huis groot ongeveer zes en veertig ellen gelegen te Boxmeer nabij de<br />
Steenstraat, deelmakende <strong>van</strong> het perceel kadastraal beekend onder sectie B nummer 683.<br />
b: Een daaraan staande vertrek tot bakkerij ingerigt met zolder daarenboven en het aan de<br />
zuidzijde tegen die bakkerij komende gedeelte der schuur tezamen groot ongeveer zes en<br />
dertig ellen en uitmakende het westelijk gedeelte <strong>van</strong> de schuur begrepen onder het perceel<br />
kadastraal bekend onder sectie B nummer 682 belendende oost de tiende en elfde koopen met<br />
de overige gedeelten dier schuur scheidende aldaar regtelijns op het midden en in de rigting<br />
<strong>van</strong> den muur welke gemeen zal zijn.<br />
c: Ongeveer drie roeden, tien ellen tuin gelegen als vooruitmakende het noordelijk gedeelte <strong>van</strong><br />
het perceel kadastraal bekend onder sectie B nummer 678, belendende zuid den elfden koop,<br />
scheidende aldaar regtelijns op het midden der bessenstruiken.<br />
Onder dezen koop is niet begrepen de bakoven, zich in de voorschreven bakkerij bevindende<br />
en welke zal worden uitgebroken voor den aanstaanden verhuistijd.<br />
Door den kooper in eigen gebruik en genot te aanvaarden den tuin op primo maart en de<br />
gebouwen te Paschen of gewonen verhuistijd aanstaande.<br />
Dertiende koop. Ongeveer zes roeden, vijftig ellen tuin gelegen te Boxmeer tegenover den<br />
Althof uitmakende het westelijk gedeelte <strong>van</strong> het perceel kadastraal bekend onder sectie B<br />
nummer 677, verkeerdelijk voor het geheel ten name <strong>van</strong> Rudolf Smits, belendende oost de<br />
weduwe en kinderen Smits met het overig gedeelte en noord den tiende koop.<br />
Door den kooper in eigen gebruik en genot te aanvaarden den eersten maart aanstaande.<br />
Ten deze wordt bepaald, dat zowel den dertienden koop als de tuinen begrepen onder de<br />
tiende en elfde koopen, te rekenen <strong>van</strong> den tijd voor de aanvaarding vastgesteld, alleen aan de<br />
west- of straatzijde uitweg zullen hebben, zoodat alsdan zal vervallen het pad thans aan de<br />
oostzijde over de tiende, elfde en twaalfde koopen gelegen.<br />
Zijnde nadat het voorstaande den vergaderde personen was voorgelezen, achtereenvolgens<br />
ingezet:<br />
● De eerste koop op 800 gulden door Christiaan Hermans, herbergier te Boxmeer die heeft<br />
gesteld twintig hoogen.<br />
● De tweede koop op 1600 gulden door Henricus Justinus Dominicus <strong>van</strong> der Voort, kandidaat<br />
notaris te Boxmeer die heeft gesteld 40 hoogen.<br />
● De derde koop op 1400 gulden door Henricus Justinis Dominicus <strong>van</strong> der Voort voornoemd<br />
die heeft gesteld 20 hoogen.<br />
● De vierde koop op 245 gulden door Christiaan Hermans herbergier te Boxmeer voornoemd<br />
die heeft gesteld vijf hoogen.<br />
● De vijfde koop op 30 gulden door Jacobus Jansen, stoelmaaker te Boxmeer die heeft gesteld<br />
vier hoogen.
9-33<br />
● De zesde koop op 55 gulden door Hendrikus Arts, landbouwer te Boxmeer die heeft gesteld<br />
twee hoogen.<br />
● De zevende koop op 50 gulden door Henricus Justinus Dominicus <strong>van</strong> der Voort voornoemd<br />
die heeft gesteld twee hoogen.<br />
● De achtste koop op 150 gulden door Goswijnis Horleman, koopman te Boxmeer die heeft<br />
gesteld twee hoogen.<br />
● De negende koop op 555 gulden door Allegonda Broeks, weduwe <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> den<br />
Heuvel, winkelierster te Boxmeer die heeft gesteld tien hoogen.<br />
● De tiende koop op 415 gulden door Jan Clabbers, ijzersmid te Boxmeer die heeft gesteld tien<br />
hoogen.<br />
● De elfde koop op 500 gulden door Arnoldus Linders voerman te Boxmeer die heeft gesteld<br />
twintig hoogen.<br />
● De twaalfde koop op 600 gulden door Gerardus <strong>van</strong> Els bakkersknecht te Boxmeer, die heeft<br />
gesteld twintig hoogen.<br />
De massa <strong>van</strong> de tiende, elfde en twaalfde koopen op 1700 gulden door Willem Clabbers,<br />
meester ijzersmid te Boxmeer die heeft gesteld tien hoogen.<br />
● De dertiende koop op 140 gulden door Anton Victor Buning, koopman te Boxmeer die heeft<br />
gesteld twee hoogen.<br />
En zijn achtereenvolgens gesteld.<br />
Door den Heer Hyacinthus Constantinus Fredericus Kerstens, Griffier <strong>van</strong> het Kantongerecht te<br />
Boxmeer op den eersten koop tien hoogen, op de tweeden koop vijf en dertig hoogen, op den<br />
derden koop dertig hoogen, op den vierden koop vijf hoogen, op den zesden koop twee hoogen<br />
en op den negende koop acht hoogen.<br />
Door Christiaan Hermans voornoemd op den eersten koop tien hoogen.<br />
Door de weduwe <strong>van</strong> den Heuvel voornoemd op den achtsten koop twee hoogen.<br />
Door den Heer <strong>van</strong> der Voort voornoemd op den tienden koop tien hoogen en op den<br />
voorschreven massa vijf hoogen.<br />
De verschijnende personen zijn aan mij notaris bekend.<br />
Waar<strong>van</strong> akte. Aldus gedaan en verleden op dag, maand, jaar en plaatse voormeld in<br />
tegenwoordigheid <strong>van</strong> den Heer Gerardus <strong>van</strong> den Bosch, candidaat notaris en Wilhelmus<br />
Josephus Frix, boekbinder beiden te Boxmeer als getuigen. En is deze minuut onmiddelijk na<br />
gedane voorlezing door de comparanten, de getuigen en mij notaris onderteekend".<br />
"Op heden den zeventienden december 1853 compareerde voor mij Johannes Josephus<br />
Verbunt, notaris in het Arrondissement 's Hertogenbosch, residerende te Boxmeer in tegenwoordigheid<br />
<strong>van</strong> de na te noemen getuigen:<br />
a: De Heer Hendrikus Justinus Dominicus <strong>van</strong> der Voort, kandidaat notaris te Boxmeer;<br />
b: Gerardus Martinus Werson meester-stucadoor te Arnhem en<br />
c: Christiaan Hermans herbergier te Boxmeer, zijnde de comparanten aan mij notaris bekend;<br />
Dewelke als bekend met het voorinstaande proces-verbaal <strong>van</strong> provisionele toewijzing <strong>van</strong> den<br />
zestienden dezer maand verklaarden te stellen, te weten:<br />
De eerstgenoemde comparant op den tweeden koop tien en op den derden koop twintig<br />
hoogen,<br />
De tweede genoemde comparant (Martinus Werson!!) op den vierden koop vijf hoogen, op den<br />
tiende, elfde en twaalfde koopen ieder tien hoogen en op den dertiende koop vijf hoogen.<br />
We zien hier dat Gerardus Martinus Werson, gehuwd met Gertrudis Petronella <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />
getuige is bij deze verkoop. Hij “hoogt” de kopen 4, 10, 11, 12 en 13, in totaal fl. 1900 gulden<br />
plus de gestelde hoogen. Het ziet er <strong>naar</strong> uit dat hij dit vooral doet om de prijs wat op te vijzelen<br />
en de 4 e koop doet hij in opdracht <strong>van</strong> de Boxmeerse burgemeester Hengst.<br />
En eindelijk de derde genoemde comparant op de tweede en derde koopen ieder vijf hoogen.<br />
Waar<strong>van</strong> akte. Gedaan en verleden te Boxmeer ten kantore <strong>van</strong> mij notaris in tegenwoordigheid<br />
<strong>van</strong> de Heeren Gerardus <strong>van</strong> den Bosch; kandidaat notaris en Jacobus Ignatius Alphonsus
9-34<br />
Kock, particulier beiden te Boxmeer woonachtig, als getuigen. En is deze minuut onmiddelijk na<br />
gedane voorlezing door de comparanten, de getuigen en mij notaris onderteekend".<br />
"En op heden den dertigsten december 1853 heb ik Johannes Josephus Verbunt, notaris in het<br />
Arrondissement 's Hertogenbosch, residerende te Boxmeer, mij begeven ten huize <strong>van</strong> de<br />
weduwe Martinus Cruijsen te Boxmeer (op Het Zand), alwaar ik in bijwezen <strong>van</strong> de na te<br />
noemen getuigen ten verzoeke en in tegenwoordigheid <strong>van</strong>:<br />
a. Gerardus Sweeren, landbouwer wonende te Boxmeer als gevolmagtigde <strong>van</strong><br />
Wilhelmina Sweere, buiten beroep aldaar, bij onderhandsche akte <strong>van</strong> den negen en twintigsten<br />
dezer maand, die na door den gevolmagtigde in tegenwoordigheid <strong>van</strong> mij notaris en de na te<br />
noemen getuigen voor echt erkend en ten blijk daar<strong>van</strong> door hem met mij notaris en de<br />
getuigen geteekend te zijn, aan deze minuut is vastgehecht,<br />
b. Maria Mechtilda Molmans weduwe <strong>van</strong> Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong> buiten beroep,<br />
wonende ook te Boxmeer, uit eigen hoofde en in betrekking <strong>van</strong> wettelijke voogdes harer twee<br />
nog minderjarige kinderen bij wijlen gezegden haren man in echt verwekt genaamd Hendricus<br />
Johannes en Wilhelmina Theodora Maria <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>,<br />
c. Caspar Cornelis <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, stucadoor wonende te Arnhem en<br />
d. Gerardus Martinus Werson, stucadoor mede wonende te Arnhem echtgenoot <strong>van</strong><br />
Geertruida Petronella <strong>van</strong> <strong>Haaff</strong>, met welke hij in algeheele gemeenschap <strong>van</strong> goederen is<br />
gehuwd, ten overstaan <strong>van</strong> Peter Wilhelmus Cruijsen, landbouwer wonende te Boxmeer, in<br />
betrekking <strong>van</strong> toeziende voogd over de voorgenoemde minderjarigen, ben overgegaan tot de<br />
voorlezing <strong>van</strong> het vorenstaande proces-verbaal <strong>van</strong> provisionele toewijzing <strong>van</strong> den zestienden<br />
dezer maand, met de lasten en voorwaarden <strong>van</strong> verkoop, benevens de omschrijving der<br />
goederen daarin vervat, mitsgaders <strong>van</strong> de mede hiervorenstaande akte <strong>van</strong> verhooging <strong>van</strong><br />
den volgende dag en vervolgens de vergaderde personen heb uitgenodigd tot het stellen <strong>van</strong><br />
hoogen op de gedachte goederen. En zijn dadelijk gesteld.<br />
Op de achtste koop door Goswijnus Horleman, koopman te Boxmeer twee hoogen en door<br />
Allegonda Broeks weduwe <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> den Heuvel, winkelierster te Boxmeer vier hoogens.<br />
Op den dertiende koop door Jan Hutten, metselaar te Boxmeer drie hoogen en door<br />
Engelbertus Trix, katoenverwer aldaar vier hoogen.<br />
Verder niemand opgekomen zijnde om te hoogen, zoo verklaarden de rekwiranten<br />
respectievelijk de vijfde, tiende, elfde en twaalfde koopen op te houden daarentegen finaal toe<br />
te wijzen, te weten:<br />
Aan Christiaan Hermans, herbergier te Boxmeer hierbij tegenwoordig en accepterende<br />
de eerste koop voor den koopprijs <strong>van</strong> 960 gulden, de tweede koop voor den koopprijs <strong>van</strong><br />
1960 gulden en de derde koop voor den koopprijs <strong>van</strong> 1700 gulden.<br />
Aan Gerardus Martinus Werson voornoemd, den vierden koop voor de koopprijs <strong>van</strong><br />
305 gulden, hebbende gemelde Werson dadelijk verklaard dezen aankoop te hebben gedaan<br />
voor rekening en ten behoeve <strong>van</strong> de Weledelgestrengen Heer Meester Johannes Baptist<br />
Hengst, lid <strong>van</strong> de Tweede Kamer der Staten Generaal, Burgemeester <strong>van</strong> en wonende te<br />
Boxmeer, voor wiens goedkeuring en acceptatie dezes hij verklaarde in te staan en zich sterk te<br />
maken.<br />
Aan de Heer Hyacinthus Constantinus Fredericus Kerstens, lid der Provinciale Staten,<br />
Griffier <strong>van</strong> het Kantongerecht, wonende te Boxmeer, hierbij tegenwoordig en accepterende de<br />
zesde koop voor den koopprijs <strong>van</strong> 71 gulden en de negende koop voor de koopprijs <strong>van</strong> 627<br />
gulden.<br />
Aan den Heer Hendrikus Justinus Dominicus <strong>van</strong> der Voort, candidaat notaris te<br />
Boxmeer, de zevende koop voor de koopprijs <strong>van</strong> 58 gulden, hebbende gemelden Heer <strong>van</strong> der<br />
Voort hierbij tegenwoordig, dadelijk verklaard, deze aankoop te hebben gedaan voor rekening<br />
en ten behoeve <strong>van</strong> vrouw Louiza Josepha Maria <strong>van</strong> Dooren, echtgenoot <strong>van</strong> mij notaris voor<br />
welkers goedkeuring en acceptatie dezes hij verklaarde in te staan en zich sterk te maken.<br />
Aan Allegonda Broeks, weduwe <strong>van</strong> Petrus <strong>van</strong> den Heuvel, winkelierster te Boxmeer<br />
hierbij tegenwoordig en accepterende de achtste koop voor de koopprijs <strong>van</strong> 190 gulden.<br />
Aan Engelbertus Trix voornoemd, de dertiende koop voor den koopprijs <strong>van</strong> 196 gulden,<br />
hebbende gemelde Trix hierbij tegenwoordig, dadelijk verklaard, dezen aankoop te hebben
9-35<br />
gedaan voor rekening en ten behoeve <strong>van</strong> den Heer Franciscus Jacobus Hoetin, fabrykant te<br />
Boxmeer voor wiens goedkeuring en acceptatie dezes hij verklaarde in te staan en zich sterk te<br />
maken. De verschijnende personen zijn aan mij notaris bekend. Waar<strong>van</strong> akte.<br />
Aldus gedaan en verleden op den dag, maand, jaar en ter plaats voormeld in tegenwoordigheid<br />
<strong>van</strong> den Heer Gerardus <strong>van</strong> den Bosch, candidaat notaris en Jan <strong>van</strong> Oeffel, metselaar beiden<br />
te Boxmeer als getuigen. En is deze minuut onmiddelijk na gedane voorlezing door de<br />
comparanten, de getuigen en mij notaris ondertekend."<br />
Vertrek uit Boxmeer.<br />
Maria Mechtildis verlaat 20 nov. 1857 als weduwe met twee kinderen Boxmeer en verhuist<br />
<strong>naar</strong> Arnhem. In Boxmeer woonde ze –zoals we zagen- aan de Keistraat 8. Deze Keistraat is<br />
dezelfde als de latere Steenstraat, dus ze bleef in het pand hoek Steenstraat –<br />
Schippersstraat (latere Carmelietenstraat) wonen tot aan haar vertrek. Ze sluit een lange<br />
periode <strong>van</strong> 4 generaties in Boxmeer-Vierlingsbeek af. De familie schrijft hier nadrukkelijk<br />
een stuk geschiedenis en er is veel wel en wee.<br />
Volgens mij kunnen we wel stellen dat Maria Mechtildis financieel in goeden doen is als ze<br />
<strong>naar</strong> Arnhem vertrekt. Haar dochter Gertudis die met Werson is getrouwd, woont al een jaar<br />
of vijf in Arnhem evenals haar zoon Caspar die al 6 jaar eerder (in dec. 1751) in Arnhem<br />
wordt ingeschreven. Hun aanwezigheid in de Gelderse hoofdstad is vrijwel zeker de reden<br />
voor deze verhuizing, ofschoon haar dochter Gertrudis net voordat haar moeder zich in<br />
Arnhem vestigt, <strong>naar</strong> Rotterdam vertrekt.<br />
Drie jaar later overlijdt Maria Mechtildis Molmans op 18 jan. 1861 op 63-jarige leeftijd te<br />
Arnhem. Haar twee kinderen Wilhelmina Theodora Maria (19 jaar oud) en Hendricus<br />
Johannes (21 jaar oud) die met haar meegekomen zijn, achterlatend. Hiermee eindigt deze<br />
generatie en wordt het stokje doorgegeven aan Caspar Cornelis Wilhelmus en Henricus<br />
Joannes die we in het volgende <strong>hoofdstuk</strong> gaan tegenkomen.