14.09.2013 Views

rekenboek 6a taken

rekenboek 6a taken

rekenboek 6a taken

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

507019<br />

<strong>rekenboek</strong> <strong>6a</strong> <strong>taken</strong>


Blok 2 Week 1<br />

28<br />

1 Werken met getallen.<br />

2 Reken uit.<br />

Taak<br />

a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden:<br />

driehonderdzes<br />

vierduizend acht<br />

veertienhonderdeenentachtig<br />

drieduizend veertig<br />

dertienhonderddertien<br />

Ga verder met opgave 1 op pagina 12 van je werkboek.<br />

a b De som is 369 + 327.<br />

a Hoe lang is het museum open?<br />

open gesloten<br />

D H T E<br />

c Hoeveel uur werkt bewaker Bert op 1 dag?<br />

MAANDAG 28 JANUARI<br />

07.00 uur<br />

08.00 uur<br />

09.00 uur<br />

10.00 uur<br />

11.00 uur<br />

12.00 uur<br />

13.00 uur<br />

14.00 uur<br />

15.00 uur<br />

16.00 uur<br />

17.00 uur<br />

469 + 213<br />

400 + 200<br />

60 + 10<br />

9 + 3<br />

Neem de sommen over op kopieerblad 3.<br />

3 Museumtijden.<br />

werk<br />

4 6 9<br />

2 1 3 +<br />

+<br />

c De som is 489 + 304.<br />

d De som is 227 + 528.<br />

e De som is 354 + 268.<br />

f De som is 374 + 537.<br />

JANUARI<br />

3141<br />

687<br />

5870<br />

3340<br />

1625<br />

b Hoeveel dagen duurt de tentoonstelling?<br />

3 t/m 30 juni<br />

TENTOONSTELLING<br />

d Hoeveel uur werkt bewaker Karel per week?<br />

14 maandag<br />

15 dinsdag<br />

16 woensdag<br />

werken 10-16 uur<br />

JANUARI<br />

donderdag 17<br />

werken 10-16 uur<br />

vrijdag 18<br />

werken 10-16 uur<br />

zaterdag 19<br />

werken 10-16 uur<br />

zondag 20<br />

werken 10-16 uur


1 Teken de plattegronden van de bouwwerken.<br />

a b<br />

2 Reken onder elkaar uit.<br />

3 Van oud naar jong.<br />

c<br />

155 + 647 = 259 + 462 =<br />

732 + 149 = 167 + 246 =<br />

324 + 595 = 324 + 478 =<br />

630 + 286 = 598 + 123 =<br />

668 + 243 = 456 + 345 =<br />

Gebruik kopieerblad 3.<br />

Taak<br />

Week 1<br />

a Onder elk schilderij staat de naam van de schilder en het jaar waarin het is geschilderd.<br />

Schrijf de juiste volgorde op. Begin met het schilderij dat het oudste is.<br />

Romband Vondoch Van Bos Hali Couleur Freeriks<br />

1903 1309 1930 1390 9039 1399<br />

b Welk jaartal klopt niet? Waarom niet?<br />

... ...<br />

3 1<br />

Blok 2<br />

29


Blok 2 Week 1<br />

30<br />

4 Vermenigvuldigen en delen.<br />

5 Zoek de som en reken uit.<br />

6 Vul de dozen.<br />

Taak<br />

6 × 50 = 6 × 500 = 5000 : 5 = 99 : 3 =<br />

3 × 35 = 3 × 350 = 85 : 5 = 303 : 3 =<br />

4 × 200 = 4 × 225 = 84 : 4 = 906 : 3 =<br />

5 × 110 = 5 × 1000 = 124 : 4 = 72 : 6 =<br />

3 × 33 = 3 × 330 = 444 : 4 = 726 : 6 =<br />

Ga verder met opgave 2 op pagina 12 van je werkboek.<br />

a Het museum is open van 8.30 uur tot 18.15 uur.<br />

Tussen de middag is het museum anderhalf uur gesloten.<br />

Hoe lang is het museum iedere dag open?<br />

b De schilderijen van schilder Van Bos hangen van 13 mei tot<br />

en met 11 juni in het museum. Hoeveel dagen zijn dat?<br />

c Joris blijft bij elk schilderij 3 minuten staan.<br />

In het museum hangen 80 schilderijen.<br />

Hoeveel uur heeft Joris nodig om alle schilderijen te bekijken?<br />

d Oma Ria spaart voor een schilderij.<br />

Het schilderij kost € 987,-.<br />

Ze heeft al € 676,-. Hoeveel euro moet zij nog sparen?<br />

e In de museumwinkel kosten de pennen € 1,25.<br />

Ayse koopt 5 pennen. Hoeveel moet zij betalen?<br />

Maak bij elke doos 10 sommen. Gebruik alle kaartjes 1 keer per doos.<br />

400 : … 587 – … 42 × … 98 + … 525 : …<br />

930 : … 827 – … 34 × … 16 + … 509 – …<br />

Ga verder met opgave 3 op pagina 12 van je werkboek.


1 Verhaalsommen.<br />

Laat zien hoe je het hebt uitgerekend.<br />

a Dilara woont op 60 km afstand van het museum.<br />

Zij rijdt er met 45 km per uur naartoe.<br />

Hoeveel minuten is Dilara onderweg?<br />

c Udo gaat elke week naar het museum. De entree kost € 10,–.<br />

Hij drinkt daar ook elke week een blikje limonade van € 2,–.<br />

Hoeveel geld is Udo per jaar kwijt aan het museumbezoek?<br />

Taak<br />

Week 1<br />

b In 1 theekopje gaat 200 ml. In de kantine van het<br />

museum staat 10 l thee. Hoeveel theekoppen kun je<br />

daarmee vullen?<br />

e • Op maandag komen 80 bezoekers naar het museum.<br />

• Op dinsdag zijn dat er 2 keer zoveel.<br />

• Op woensdag komen 3 keer de helft van het aantal<br />

bezoekers van maandag.<br />

• Donderdag komen evenveel bezoekers als op maandag,<br />

dinsdag en woensdag samen.<br />

• Op vrijdag komen 4 keer zoveel bezoekers als op dinsdag.<br />

• Op zaterdag en zondag is het museum gesloten.<br />

d In een museumzaal hangt om de 50 cm<br />

een klein schilderijtje. Hoeveel schilderijen<br />

hangen er aan een muur van 12,5 m?<br />

De schilderijen zijn 50 cm breed.<br />

• Hoeveel bezoekers komen er in totaal deze week naar het museum?<br />

Pfff,<br />

wat een<br />

week.<br />

Blok 2<br />

31


Blok 2 Week 2<br />

32<br />

1 Verdubbel en deel.<br />

Taak<br />

a het dubbele: b de helft:<br />

150 300 135 1000 500 2000<br />

500 260 700 1200<br />

125 480 550 340<br />

450 455 480 820<br />

225 375 250 530<br />

2 Waar ligt het getal het dichtstbij?<br />

a Kies uit: 1000, 1500, 2000, 2500. b Kies uit: 4000, 4500, 5000, 5500.<br />

3 Tel op.<br />

b<br />

e<br />

925 1000 1200 4001 4999<br />

1900 1875 4600 3250<br />

2350 2200 4925 4251<br />

1495 1275 5445 5001<br />

999 2099 5999 4605<br />

c<br />

a<br />

d


1 Bereken de oppervlakte en de omtrek.<br />

grote<br />

tentoon-<br />

stelling<br />

2 Noem het jaar ervoor en erna.<br />

3 Reken uit.<br />

Natuurmuseum<br />

wc<br />

vissenexpositie<br />

ingang<br />

winkel<br />

b Van welke ruimte is de omtrek het kleinst?<br />

Hoeveel meter is dat?<br />

c Van welke ruimte is de omtrek het grootst?<br />

Hoeveel meter is dat?<br />

d Wat is de omtrek van het hele museum?<br />

e Wat is de omtrek van de binnenplaats?<br />

1 jaar eerder 1 jaar later<br />

1999 2000<br />

1010<br />

9568<br />

9999<br />

5200<br />

Taak<br />

Week 2<br />

545 + 132 = 137 + 748 = 957 – 642 = 346 – 128 =<br />

349 + 349 = 658 + 136 = 624 – 318 = 942 – 743 =<br />

174 + 219 = 467 + 317 = 378 – 269 = 810 – 625 =<br />

625 + 276 = 264 + 528 = 252 – 146 = 607 – 317 =<br />

134 + 648 = 279 + 399 = 555 – 342 = 942 – 528 =<br />

garderobe<br />

1 m<br />

1 m 2<br />

1 m<br />

a Wat is de oppervlakte in m 2 ?<br />

grote tentoonstelling<br />

vissenexpositie<br />

wc<br />

winkel<br />

ingang<br />

garderobe<br />

10 jaar eerder 10 jaar later<br />

4000<br />

1998<br />

2394<br />

9001<br />

8995<br />

Blok 2<br />

33


Blok 2 Week 2<br />

34<br />

Taak<br />

4 Reken uit hoeveel je ongeveer moet betalen.<br />

Kies uit: € 500, € 1.000, € 1.500, € 2.000, € 2.500.<br />

€ 175 + € 278 ≈ 5 × € 97 ≈ € 4.989 – € 2.500 ≈<br />

€ 1.705 + € 278 ≈ 5 × € 489 ≈ € 4.989 – € 4.500 ≈<br />

€ 175 + € 1.278 ≈ 5 × € 409 ≈ € 4.589 – € 3.000 ≈<br />

€ 1.075 + € 1.278 ≈ 5 × € 279 ≈ € 4.089 – € 3.000 ≈<br />

€ 175 + € 878 ≈ 5 × € 189 ≈ € 4.989 – € 3.000 ≈<br />

5 Welk getal ligt het dichtstbij?<br />

3780 3000 4000 6877 6500 7000 1389 1000 1500<br />

5008 5000 6000 8709 8500 8000 8459 7500 8500<br />

2090 2000 3000 1550 1500 2000 1090 500 1500<br />

1980 1000 2000 4998 4500 5500 5501 5000 6000<br />

7981 7000 8000 2464 2000 2500 2499 2000 3000<br />

6 Tel de getallen in dezelfde kleur handig op.<br />

Schrijf het zo op: blauw 215 + 185 + 87 + 213 = …<br />

937<br />

127<br />

575<br />

12 223<br />

215<br />

2003<br />

550<br />

1500<br />

185<br />

3988 150<br />

1300<br />

425<br />

154<br />

997<br />

1700<br />

450<br />

2500<br />

213<br />

63<br />

2846<br />

150<br />

87


1 Splits in drieën.<br />

Het moeten steeds 3 opeenvolgende getallen zijn.<br />

a 72 = 23 + 24 + 25 132 = … + … + …<br />

51 = … + … + … 237 = … + … + …<br />

84 = … + … + … 402 = … + … + …<br />

96 = … + … + … 450 = … + … + …<br />

102 = … + … + … 600 = … + … + …<br />

b Nu in vieren. Het moeten steeds 4 opeenvolgende getallen zijn.<br />

2 Wat heeft er gestaan?<br />

Taak<br />

62 = 14 + 15 + 16 + 17 110 = … + … + … + …<br />

14 = … + … + … + … 134 = … + … + … + …<br />

30 = … + … + … + … 162 = … + … + … + …<br />

78 = … + … + … + … 198 = … + … + … + …<br />

90 = … + … + … + … 174 = … + … + … + …<br />

c Hoe kun je handig het antwoord op deze sommen vinden?<br />

Week 2<br />

2600 + = 4000 1250 – = 1201 4000 – = 3150<br />

9150 + 50 = 7000 – 10 = 2550 + = 3000<br />

5700 + = 6000 4506 – = 4000 + 1250 = 2500<br />

8340 + 60 = 10000 – 900 = – 750 = 2750<br />

3333 + = 4333 8002 – = 7999 4002 = 3700<br />

3 Verdeel in vlakken.<br />

Maak opgave 1 op pagina 14 van je werkboek.<br />

Blok 2<br />

35


Blok 2 Week 3<br />

36<br />

Taak<br />

1 Maak met de uitkomst de andere som.<br />

2 Optellen.<br />

a<br />

4 × 10 = 40 : 10 = …<br />

14 × 10 = … : … = …<br />

17 × 10 = … : … = …<br />

12 × 10 = … : … = …<br />

13 × 10 = … : … = …<br />

276 + 316<br />

200 + 300<br />

70 + 10<br />

6 + 6<br />

3 Hoeveel moet je ongeveer betalen?<br />

Kies uit: € 1.000, € 2.000, € 3.000, € 4.000, € 5.000.<br />

1.099<br />

2 7 6<br />

3 1 6 +<br />

+<br />

Neem de sommen over op kopieerblad 3.<br />

2.675<br />

300 : 10 = … × 10 = 300<br />

320 : 10 = … × … = …<br />

380 : 10 = … × … = …<br />

170 : 10 = … × … = …<br />

250 : 10 = … × … = …<br />

b De som is 359 + 224.<br />

c De som is 364 + 456.<br />

d De som is 462 + 158.<br />

e De som is 247 + 564.<br />

f De som is 439 + 365.<br />

a b c<br />

5.010<br />

d e<br />

2.189<br />

4.055


1 Hoeveel bezoekers waren er?<br />

bezoekers Natuurmuseum<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

2 Rond af op het duizendtal dat het dichtstbij ligt.<br />

3 Wat kosten ze samen?<br />

Taak<br />

Week 3<br />

a Hoeveel kinderen zijn er om 6 uur in het<br />

museum?<br />

b Hoeveel volwassenen zijn er om 2 uur in het<br />

museum?<br />

c Hoeveel bezoekers zijn er om 4 uur in het<br />

museum?<br />

3074 3000 1002 8514 2014<br />

6089 897 8099 3401<br />

4578 1501 6743 5590<br />

5989 3499 9488 6041<br />

1324 9699 3124 6471<br />

Rond af op een honderdtal.<br />

1 € 254,–<br />

10.00 12.00 14.00 16.00 18.00 tijd<br />

2 € 358,– 3 € 546,–<br />

volwassenen<br />

kinderen<br />

a schilderij: 1 + 4 f schilderij: 2 + 7<br />

b schilderij: 3 + 5 g schilderij: 6 + 7<br />

c schilderij: 1 + 5 h schilderij: 7 + 4<br />

d schilderij: 2 + 3 i schilderij: 1 + 2<br />

e schilderij: 1 + 2 + 7 j schilderij: 2 + 3 + 6<br />

d Hoe laat zijn er evenveel volwassenen als<br />

kinderen in het museum?<br />

e Op welke tijden zijn er meer kinderen dan<br />

volwassenen in het museum?<br />

4 € 187,– 5 € 266,– 6 € 612,– 7 € 109,–<br />

Blok 2<br />

37


Blok 2 Week 3<br />

38<br />

Taak<br />

4 Hoeveel bezoekers komen er in totaal?<br />

a trein: 234 personen<br />

bus: 178 personen<br />

Schrijf het zo op:<br />

234<br />

178 +<br />

300<br />

100<br />

12 +<br />

aantal bezoekers: 412<br />

5 Deelsommen en keersommen.<br />

6 Maak je eigen kunstwerk.<br />

b trein: 377 personen<br />

bus: 256 personen<br />

c trein: 375<br />

bus: 546<br />

d trein: 437 personen<br />

bus: 175 personen<br />

e trein: 676 personen<br />

bus: 278 personen<br />

f trein: 453 personen<br />

bus: 287 personen<br />

a Reken de deelsom uit en schrijf een passende keersom op.<br />

Doe het zo: 230 : 10 = …en…× 10 = 230<br />

230 : 10 = 120 : 10 =<br />

560 : 10 = 100 : 10 =<br />

670 : 10 = 990 : 10 =<br />

940 : 10 = 870 : 10 =<br />

1000 : 10 = 400 : 10 =<br />

Ga verder met opgave 1 op pagina 16 van je werkboek.<br />

b Reken de keersom uit en<br />

schrijf een passende deelsom op.<br />

Doe het zo: 45 × 10 = …en…: 10 = 45<br />

45 × 10 = 13 × 10 =<br />

23 × 10 = 27 × 10 =<br />

48 × 10 = 87 × 10 =<br />

98 × 10 = 76 × 10 =<br />

31 × 10 = 34 × 10 =


1 Werken met grafieken.<br />

bezoekers Natuurmuseum<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

maandag:<br />

80<br />

bezoekers Natuurmuseum<br />

10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00<br />

volwassenen<br />

tijd<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

kinderen<br />

2 Maak nu zelf een grafiek.<br />

10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00<br />

kinderen<br />

volwassenen<br />

tijd<br />

Taak<br />

Week 3<br />

a De 2 grafieken laten allebei het aantal bezoekers zien. Wat is het verschil tussen de 2 grafieken?<br />

b In de tweede grafiek zitten 2 fouten als je naar het aantal personen kijkt. Wat is er misgegaan?<br />

c Hoeveel volwassenen hebben in totaal het museum bezocht?<br />

d Hoeveel personen bezochten in totaal het museum?<br />

Je ziet hieronder de grafiek van maandag. Ernaast zie je de informatie van nog 2 dagen.<br />

Maak op ruitjespapier 1 grafiek waarin van maandag, dinsdag en woensdag het totaal aantal<br />

personen staat. Welke schaalverdeling kies je?<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

dinsdag:<br />

volwassenen kinderen<br />

10.00 uur: 20<br />

60<br />

11.00 uur: 30<br />

50<br />

12.00 uur: 50<br />

80<br />

13.00 uur: 60<br />

60<br />

14.00 uur: 10<br />

5<br />

15.00 uur: 20<br />

30<br />

woensdag:<br />

10.00 uur: 5<br />

15<br />

11.00 uur: 10<br />

10<br />

12.00 uur: 15<br />

20<br />

13.00 uur: 20<br />

20<br />

14.00 uur: 15<br />

25<br />

15.00 uur: 30<br />

50<br />

10.00<br />

11.00<br />

12.00<br />

13.00<br />

14.00<br />

15.00<br />

16.00<br />

Blok 2<br />

39


Blok 2 Week 4<br />

40<br />

1 Noteer op 2 manieren.<br />

Schrijf het getal op:<br />

vierhonderdtweeënveertig<br />

duizend drie<br />

vijftienhonderdzesennegentig<br />

tweeduizend tachtig<br />

zeventienhonderdzeventien<br />

3 Reken uit.<br />

Na de toets<br />

2 Schrijf de getallen van klein naar groot.<br />

1230 - 1203 - 1312 1005 - 1500 - 1400<br />

1300 - 1003 - 1030 1627 - 2486 - 2364<br />

1199 - 1919 - 9191 2301 - 2310 - 2130<br />

4678 - 4621 - 3197 1671 - 1674 - 2461<br />

2545 - 2454 - 2544 1098 - 1089 - 1099<br />

a<br />

255 + 537<br />

200 + 500<br />

50 + 30<br />

5 + 7<br />

2 5 5<br />

5 3 7 +<br />

+<br />

Neem de sommen over op kopieerblad 3.<br />

D H T E Schrijf het getal in woorden:<br />

1314<br />

597<br />

1730<br />

2360<br />

1975<br />

b De som is 428 + 356.<br />

c De som is 243 + 539.<br />

d De som is 538 + 184.<br />

e De som is 465 + 249.<br />

f De som is 682 + 239.


4 Keersom en deelsom en andersom.<br />

8 × 10 = 80 : 10 =<br />

18 × 10 = … : … =<br />

13 × 10 =<br />

14 × 10 =<br />

19 × 10 =<br />

400 : 10 = … × 10 = 400<br />

440 : 10 = … × … =<br />

160 : 10 =<br />

340 : 10 =<br />

190 : 10 =<br />

5 Reken uit, snel en goed.<br />

× 6<br />

5<br />

9<br />

8<br />

3<br />

4<br />

6 Schrijf de sommen in je schrift.<br />

Zorg dat het antwoord per rijtje steeds hetzelfde is.<br />

De laatste 3 sommen mag je zelf bedenken.<br />

80<br />

100– 20<br />

41 + …<br />

4 × …<br />

… – …<br />

… + …<br />

… × …<br />

× 16<br />

5<br />

9<br />

8<br />

3<br />

4<br />

120<br />

150– …<br />

99 + …<br />

3 × …<br />

… – …<br />

… + …<br />

… × …<br />

Na de toets<br />

× 36<br />

5<br />

9<br />

8<br />

3<br />

4<br />

200<br />

750– …<br />

125 + …<br />

4 × …<br />

… – …<br />

… + …<br />

… × …<br />

Week 4<br />

Blok 2<br />

41


Blok 2 Week 4 Na de toets<br />

42<br />

1 Bereken de oppervlakte en de omtrek.<br />

1 m 2<br />

1 2 3<br />

4<br />

2 Wat is de oppervlakte?<br />

1 2 3<br />

4<br />

5<br />

5<br />

1 m 2<br />

a Wat is de oppervlakte van elk van de 5<br />

vlakken van het schilderij?<br />

1 - … cm²<br />

b Wat is de omtrek van elk van de 5 vlakken<br />

van het schilderij?<br />

1 - … cm<br />

c Wat is de oppervlakte van het hele<br />

schilderij?<br />

d Schrijf 2 manieren op om de oppervlakte<br />

van het hele schilderij uit te rekenen.<br />

e Wat is de omtrek van het hele schilderij?<br />

f Hoe heb je de omtrek uitgerekend?<br />

a Wat is de oppervlakte van de gekleurde<br />

vlakken?<br />

b Wat is de oppervlakte van het hele<br />

schilderij?<br />

c Hoe heb je de oppervlakte van de schuine<br />

hokjes uitgerekend?


3 Gebruik de informatie in het diagram.<br />

aantal bezoekers<br />

5000<br />

4500<br />

4000<br />

3500<br />

3000<br />

2500<br />

2000<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0<br />

b Op welke dagen zijn er meer kinderen dan volwassenen?<br />

c Op welke dag zijn er de meeste bezoekers in het museum?<br />

d Op welke dag bezoeken de meeste kinderen het museum?<br />

Na de toets Week 4<br />

a Vul het aantal bezoekers in.<br />

e Op welke dag bezoeken evenveel kinderen als volwassenen het museum?<br />

4 Neem het diagram over op ruitjespapier en maak hem af.<br />

bezoekers Natuurmuseum<br />

1000<br />

900<br />

800<br />

700<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

ma di wo do vrij za zon<br />

kinderen<br />

volwassenen<br />

ma di wo do vrij za zon<br />

volwassenen<br />

kinderen<br />

dag: kinderen: volwassenen:<br />

maandag 700 1000<br />

dinsdag<br />

woensdag<br />

donderdag<br />

vrijdag<br />

zaterdag<br />

zondag<br />

dag: kinderen: volwassenen:<br />

maandag 700 1000<br />

dinsdag 150 300<br />

woensdag 900 900<br />

donderdag 850 400<br />

vrijdag 500 950<br />

zaterdag 550 850<br />

zondag 900 950<br />

Blok 2<br />

43


Blok 2 Week 4<br />

44<br />

1 Getallen op 2 manieren.<br />

Schrijf het getal op:<br />

drieduizend honderdeen<br />

vierduizend vijftien<br />

zevenduizend tweehonderdtwaalf<br />

negenduizend negenhonderd<br />

veertienhonderdveertien<br />

Na de toets<br />

2 Maak de rij steeds af met 4 getallen.<br />

3 Hoeveel passagiers is dat samen?<br />

Lijn 6: 157 passagiers rs<br />

Lijn 7: 266 passagiers rs<br />

Schrijf het zo op:<br />

157<br />

266 +<br />

300<br />

110<br />

13 +<br />

…<br />

629<br />

184 +<br />

258<br />

546 +<br />

348<br />

359 +<br />

D H T E Schrijf het getal in woorden:<br />

456<br />

377 +<br />

694<br />

175 +<br />

9542<br />

3047<br />

8015<br />

2004<br />

6305<br />

1500 - 2000 - 2500 - … - … - … - … - … 750 - 1250 - 1750 - … - … - … - … - …<br />

6500 - 6600 - 6700 - … - … - … - … - … 2750 - 2850 - 2950 - … - … - … - … - …<br />

1212 - 2212 - 3212 - … - … - … - … - … 9001 - 8001 - 7001 - … - … - … - … - …<br />

7300 - 6800 - 6300 - … - … - … - … - … 3224 - 3124 - 3024 - … - … - … - … - …<br />

9004 - 9003 - 9002 - … - … - … - … - … 4230 - 4220 - 4210 - … - … - … - … - …


4 Welke van de 2 ligt het dichtst bij het getal?<br />

5 Hoeveel moeten ze ongeveer betalen?<br />

Je mag +, –, × en : gebruiken.<br />

Na de toets<br />

voorbeeld 1: 50 ......... =200 50 + 150 = 200 en 50 × 4 = 200<br />

voorbeeld 2: ............ = 50 200 : 4 = 50; 46 + 4 = 50 of 54 – 4 = 50<br />

15 .......... =60<br />

.......... 25 =75<br />

120 ......... =60<br />

............ 5 =80<br />

Bedenk nu helemaal zelf. Kies ook 2 manieren:<br />

......... = 15<br />

......... = 45<br />

......... =125<br />

250 ......... = 50<br />

.......... 40 = 320<br />

5 ............= 300<br />

.......... 20 = 180<br />

......... =150<br />

......... =300<br />

......... =250<br />

250. ........ =1000<br />

.......... 50 = 725<br />

480. ........ = 120<br />

.......... 80 = 400<br />

......... = 500<br />

......... = 800<br />

......... = 900<br />

Week 4<br />

5780 5000 6000 2877 2500 3000 4389 3500 4500<br />

7007 7000 8000 2709 2500 3000 6459 5500 6500<br />

3090 3000 4000 3550 3500 4000 3190 2500 3500<br />

1980 1000 2000 1998 1500 2500 3501 3000 4000<br />

4981 4000 5000 2464 2000 2500 5499 5000 6000<br />

Rond af op het honderdtal.<br />

prijslijst:<br />

schilderij € 406,− ,−<br />

beeld € 187,− ,−<br />

poster + lijst € 96,− ,−<br />

boek € 53,− ,−<br />

museumabonnement € 46,− ,−<br />

6 Maak de sommen af. Doe het steeds op 2 manieren.<br />

a b c d<br />

Blok 2<br />

45


Blok 2 Week 4<br />

46<br />

Na de toets<br />

1 Maak steeds 2 groepen van 4 getallen.<br />

De som van de getallen moet gelijk zijn.<br />

Schrijf het zo op: a 24 + 35 + 25 + 41 = 18 + 27 + … + … = 125<br />

a b c<br />

24 18<br />

25 35<br />

41 50<br />

27 30<br />

d<br />

30 55<br />

65 35<br />

45 60<br />

40 70<br />

2 Waar zijn de kunstboeken het goedkoopst?<br />

40 25<br />

30 35<br />

60 48<br />

45 27<br />

54 63<br />

47 39<br />

66 35<br />

51 45<br />

19 48<br />

16 27<br />

44 36<br />

30 20<br />

25 35<br />

55 21<br />

32 43<br />

64 45<br />

a Ko’s kunstshop b Kunst bij Kaatje c Krachtig! Kunst!<br />

per stuk € 32,50 per stuk € 35,00 per stuk € 37,50<br />

4 voor € 120,00 2 voor € 62,50<br />

1 boek bij … voor € … 6 boeken bij … voor € …<br />

2 boeken bij … voor € … 7 boeken bij … voor € …<br />

3 boeken bij … voor € … 8 boeken bij … voor € …<br />

4 boeken bij … voor € … 9 boeken bij … voor € …<br />

5 boeken bij … voor € … 10 boeken bij … voor € …<br />

e<br />

f


3 Entreekaartjes.<br />

Na de toets<br />

Week 4<br />

De mevrouw achter de kassa noteert elke 2 uur het nummer van het kaartje dat ze dan verkoopt.<br />

Om 9 uur noteert ze het eerste nummer.<br />

a Schrijf de nummers van de kaartjes in de goede volgorde.<br />

b Wat was het nummer van het laatste kaartje van de vorige dag?<br />

c Hoeveel mensen kwamen het museum binnen:<br />

• tussen 9 en 11 uur?<br />

• tussen 11 en 1 uur?<br />

• tussen 1 en 3 uur?<br />

• tussen 3 en 5 uur?<br />

d Hoeveel mensen bezochten op deze dag het museum?<br />

e Aan het einde van elke dag wordt er een loterij gehouden met<br />

de nummers van de verkochte kaartjes.<br />

Vandaag vielen de prijzen op de nummers: 8995, 8466, 5721, 9543, 7039.<br />

Reken uit hoe laat deze kaartjes ongeveer werden verkocht.<br />

Schrijf het zo op: 8995 tussen … en … uur.<br />

9621<br />

6422<br />

4999<br />

9833<br />

8511<br />

TOEGANGSBEWIJS<br />

MUSEUM VOOR DE<br />

SCHILDERKUNST<br />

TOEGANGSBEWIJS<br />

MUSEUM VOOR DE<br />

SCHILDERKUNST<br />

TOEGANGSBEWIJS<br />

MUSEUM VOOR DE<br />

SCHILDERKUNST<br />

TOEGANGSBEWIJS<br />

MUSEUM VOOR DE<br />

SCHILDERKUNST<br />

TOEGANGSBEWIJS<br />

MUSEUM VOOR DE<br />

SCHILDERKUNST<br />

Blok 2<br />

47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!