1 DE GESCHIEDENIS VAN DE DACTYLOSCOPIE - wonderlandc1
1 DE GESCHIEDENIS VAN DE DACTYLOSCOPIE - wonderlandc1
1 DE GESCHIEDENIS VAN DE DACTYLOSCOPIE - wonderlandc1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>DE</strong> <strong>DACTYLOSCOPIE</strong> IN NE<strong>DE</strong>RLAND:<br />
Algemeen<br />
Voordat de dactyloscopie in Nederland werd ingevoerd, werd ter<br />
vaststelling van de identiteit van verdachten en veroordeelden<br />
het Bertilionsysteem ingevoerd. (KB staatsblad d.d. 22-2-1896).<br />
De antropometrische signalementskaarten werden hoofdzakelijk<br />
in huizen van bewaring en gevangenissen gemaakt. In 1932 werd<br />
dit systeem weer afgeschaft.<br />
Voordracht Te Wechel<br />
Op 6 september 1905 werd door D.A.te Wechel, inspecteur<br />
van politie te Rotterdam een voordracht gehouden voor de<br />
veertiende algemene vergadering der broederschap van<br />
hoofdcommissarissen en commissarissen van politie in<br />
Nederland, in het hoofdbureau van politie te Rotterdam. Deze<br />
voordracht ging over het stelsel van vingerafdrukken. In de<br />
ondertiteling van zijn voordracht stond dat dit stelsel in de<br />
voornaamste steden in het buitenland en in Rotterdam bij de<br />
politie werd toegepast. Toen hij deze lezing hield, was het<br />
genoemde "stelsel" al ruim een jaar op proef. Op 8 april 1908<br />
werd het eerste spoor aangetroffen op een plaats delict<br />
teruggevonden in de dactyloscopische verzameling en<br />
geïdentificeerd.<br />
Systeem Smallegange<br />
In 1906 kwam er een circulaire uit van het ministerie van Justitie,<br />
waarin werd voorgeschreven dat per 1 september van dat jaar<br />
naast de bestaande antropometrische signalementskaarten ook<br />
kaarten met vingerafdrukken naar het departement van Justitie<br />
gezonden moesten worden. In 1907 werd het systeem van<br />
Smallegange ingevoerd. Overigens werd zijn systeem niet<br />
voortgezet, toen Smallegange de dienst verliet.<br />
Systeem Pateer<br />
In maart 1911 identificeerde de Amsterdamse inspecteur van<br />
politie E.J.Pateer twee inbrekers waar van de namen<br />
voorkwamen in zijn dactyloscopische verzameling. Voor de<br />
dactyloscopische verzameling van de Amsterdamse politie<br />
gebruikte Pateer de subclassificatie van Galton- Henry. Aan de<br />
hoofdclassificatie gaf hij een praktische uitbreiding. De 5<br />
hoofdgroepen van Galton- Henry werden uitgebreid tot negen<br />
soorten zoals Purkinje die ook aangaf. Heindl had tegen deze<br />
gevormde hoofdgroepen het bezwaar dat in een deel daarvan<br />
typen worden geplaatst, die nogal eens in elkaar overgaan. Galton<br />
en Henry plaatsten in de hoofdgroepen die beelden die juist<br />
bijzonder duidelijk van elkaar te onderscheiden waren. Ondanks<br />
deze bezwaren werd dit systeem later ingevoerd bij de<br />
18