15.09.2013 Views

Web 2.0 binnen het veld van netwerktheorie - NetworkTheory.nl

Web 2.0 binnen het veld van netwerktheorie - NetworkTheory.nl

Web 2.0 binnen het veld van netwerktheorie - NetworkTheory.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

RUBY ON RAILS DIGITAL MAOISM LESSI<br />

ACES OF PLACES MEGACITIES<br />

HARING PROSUMER LANIER MA<br />

DIJK SNA AJAX RUBY O<br />

TOUR ACTOR NETWORK<br />

NZENSBERGER MAC<br />

IM O’REILLY HYPERL<br />

K WEB <strong>2.0</strong> NE<br />

XISME PEER TO PEE<br />

IPEDIA YOUTUBE FL<br />

ETWERK THEORIE CAST<br />

ABASI POWER LAW AMA<br />

ACES OF FLOW KAZAA SOCIA<br />

SN FLICKER GOOGLE BITTORE<br />

R HESSEL VAN DER BIJ ROBERT ROOSE LE<br />

R STEPHAN VERHEUL SAM WIEREMA LES<br />

TWORK THEORY USER ADD VALUE MARRI<br />

R RUBY ON RAILS DIGITAL MAOISM LESSI


Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave<br />

1. Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong><br />

…………………………………………………………………………………...3<br />

2. Stephan Verheul<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong><br />

de prosumer<br />

………………………………………………………………………………….17<br />

3. Robert Roose<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: een vermomd kapitalistisch systeem<br />

………………………………………………………………………………….37<br />

4. Sam Wierema<br />

De waarde <strong>van</strong> Hyperlinks<br />

………………………………………………………………………………….51<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 1


Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 2


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

Introductie:<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong><br />

Abstract<br />

Hessel <strong>van</strong> der Bij, Universiteit Utrecht<br />

In dit artikel wordt <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> geplaatst. De centrale<br />

vraag is of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk te zien valt en derhalve met behulp <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong><br />

te analyseren is. Na een beknopt overzicht <strong>van</strong> enkele beter bekende <strong>netwerktheorie</strong>ën<br />

wordt gesteld dat <strong>het</strong> kijken naar karakteristieken <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>van</strong> belang is in plaats<br />

<strong>van</strong> op zoek te gaan naar een eenduidige betekenis. Vervolgens worden een aantal <strong>van</strong><br />

de, in de introductie genoemde theorieën gebruikt om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> al dan niet als netwerk te<br />

benaderen. Beargumenteert wordt dat <strong>het</strong> antwoord op deze vraag niet zo rechtlijnig is,<br />

mede door de ambivalentie <strong>van</strong> de termen netwerk en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Dit wordt doorgetrokken<br />

in een algemenere conclusie dat <strong>het</strong> nut of iets een netwerk is sterk afhangt <strong>van</strong> de<br />

onderzoeksvraag die object <strong>van</strong> studie en perspectieven <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek vormt.<br />

Kernwoorden: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, netwerk, <strong>netwerktheorie</strong><br />

Het internet is een netwerk <strong>van</strong> talloze computers die onderling verbonden zijn. Op <strong>het</strong> internet<br />

kunnen mensen o<strong>nl</strong>ine in contact met elkaar komen, onder andere via o<strong>nl</strong>ine gemeenschappen.<br />

Netwerken <strong>van</strong> mensen vormen, of versterken zich met behulp <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet. Vooral sinds de<br />

expansie <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet en de gepaard gaande digitale cultuur heeft netwerkterminologie sterk<br />

aan populariteit gewonnen. Het lijkt er op dat we een onderscheid kunnen maken tussen aan de<br />

ene kant technologische netwerken als <strong>het</strong> internet en sociale netwerken aan de andere kant. In<br />

<strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> onderzoek naar nieuwe media en sociale invloeden dan wel effecten gaat <strong>het</strong> niet<br />

om de verdeling maar juist om de verbinding tussen sociale en technologische netwerken.<br />

Dit “Journal of Network Theory” biedt naast een introductie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar positie<br />

<strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> een kritische analyse <strong>van</strong> aan de ene kant de theorie en<br />

aan de andere kant <strong>het</strong> object <strong>van</strong> studie. Zo worden bestaande <strong>netwerktheorie</strong>ën<br />

geanalyseerd, bekritiseert en herzien (Wierema 2007) . Tevens wordt <strong>het</strong> fenomeen <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

met behulp <strong>van</strong> bestaande analytische methodes en theorieën kritisch benaderd. Zo kijkt Robert<br />

Roose (2007) naar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar democratisch potentieel en vraagt zich af of <strong>het</strong> niet<br />

slechts een verschuiving <strong>van</strong> kapitalisme met zich meebrengt. In zijn bijdrage aan dit Journal<br />

brengt Stephan Verheul (2007) een nuance aan in de louter positivistische omschrijving <strong>van</strong><br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> door de positie <strong>van</strong> de gebruiker in <strong>het</strong> geheel centraal te stellen.<br />

Wat in deze introductie zal volgen is een overzicht <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>netwerktheorie</strong>. Na een beknopt overzicht <strong>van</strong> enkele <strong>netwerktheorie</strong>ën en benaderingen wordt<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 3


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nader aanschouwt en kijken we, bij <strong>het</strong> missen <strong>van</strong> een heldere definitie<br />

specifiek naar de karakteristieken <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Het zijn deze karakteristieken die ervoor<br />

kunnen zorgen dat we op een hoger niveau issues rondom <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kunnen bediscussiëren en<br />

vooral bekritiseren. Diverse bestaande <strong>netwerktheorie</strong>ën worden gebruikt om antwoord te<br />

geven op de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of niet als netwerk is te zien dan wel gebruiken. Wanneer<br />

is <strong>het</strong> nuttig om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk of juist niet als netwerk te aanschouwen. Waar hangt dit<br />

<strong>van</strong> af?<br />

Netwerktheorie in vogelvlucht<br />

In de loop der jaren heeft <strong>het</strong> denken over de symbiose tussen techniek en maatschappij in de<br />

vorm <strong>van</strong> netwerken diverse theorieën opgeleverd. Van onderstaande theorieën, wat al een<br />

greep is uit Zo heeft de globale verschuiving <strong>van</strong> de modus <strong>van</strong> economische productie naar<br />

informatie volgens Castells een nieuwe sociale structuur opgeleverd. We komen te leven in een<br />

‘network society’ waarbij kern <strong>van</strong> productiviteit ligt in productie <strong>van</strong> kennis en verwerking <strong>van</strong><br />

informatie (Castells 1996, p. 17). De Nederlandse netwerktheoreticus Jan <strong>van</strong> Dijk spreekt ook<br />

<strong>van</strong> een netwerkmaatschappij maar pleit in zijn artikel Outline of a Multilevel Theory voor een<br />

netwerkanalyse op meerdere niveaus in tegenstelling tot eenzijdige macrostructuur <strong>van</strong> Castells<br />

(zie ook: Van Dijk 1999).<br />

Naast deze schijnbare theorie over alles <strong>van</strong> Castells en Van Dijk wordt de term<br />

netwerk ook op een andere manier benaderd. Albert-László Barabási’s zelfverklaarde ‘new<br />

science of networks’ beschouwt <strong>het</strong> netwerk als een aantal onderling verbonden nodes, waarbij<br />

een klein gedeelte (20%) de meeste verbindingen heeft (80%) en nodes met veel links (hubs) er<br />

vervolgens steeds meer bij krijgen. Hij legt hierbij zijn focus op <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> een netwerk en<br />

de architectuur die eraan ten grondslag ligt. Barabási probeert daarmee te analyseren hoe de<br />

architectuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk de activiteiten er<strong>binnen</strong> beperkt.<br />

Deze wiskundige benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk wordt ook door aanhangers <strong>van</strong> de Social<br />

Network Analysis (SNA) gebruikt. Door op zoek te gaan naar wetmatigheden en patronen wordt<br />

met behulp <strong>van</strong> SNA getracht dingen in <strong>het</strong> netwerk te verklaren, te begrijpen of te voorspellen<br />

en de focus ligt hierbij op “structures in social systems based on the relations among the system<br />

components rather than the attributes of individual cases” (Park 2003, p. 50). Bij SNA wordt dus<br />

specifiek gekeken naar de relaties in <strong>het</strong> netwerk en niet naar entiteiten op zichzelf, waarbij er<br />

<strong>van</strong> uitgegaan wordt dat deze relaties bepalend zijn.<br />

In plaats <strong>van</strong> onderlinge relaties te sc<strong>het</strong>sen of te kijken welke entiteit <strong>het</strong> best<br />

verbonden is in <strong>het</strong> netwerk bekijkt de Actor Network Theory <strong>het</strong> netwerk niet als onderliggende<br />

structuur maar juist als iets dat ontstaat. Met <strong>het</strong> volgen <strong>van</strong> een actor, wat zowel menselijk als<br />

niet-menselijk kan zijn (geld, gereedschap etc.) vormt zich <strong>het</strong> netwerk.<br />

Hoewel bovenstaande theorieën, analyses en aanpakken slechts een greep uit een<br />

groter geheel zijn maakt <strong>het</strong> duidelijk dat <strong>het</strong> netwerk geen eenduidige term is. Globaal<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 4


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

tegenover specifiek, weergave tegenover voorspelling en wetmatigheid, onderliggende structuur<br />

tegenover ontsproten structuur, netwerk determineert of wordt gedetermineerd, <strong>het</strong> is aanwezig<br />

of gemaakt, feit versus concept. Met dit ambigue karakter dient rekening gehouden mee te<br />

worden als we willen spreken over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk, of niet als netwerk.<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is lastig te definiëren, heeft een ambivalent karakter en blijkt, net als <strong>het</strong><br />

netwerk dus geen eenduidige betekenis te hebben. Vaak spreken we over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> in<br />

applicaties die er aan toebehoren, zoals weblogs, Flickr en MySpace of in programmeertalen<br />

die een verband houden met <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zoals AJAX en Ruby. Of we benadrukken juist<br />

karakteristieken die uniek zouden zijn als we spreken over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, zoals netwerkeffecten,<br />

collectieve intelligentie en ‘user generated content’. Een veelgehoord argument over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is<br />

dat <strong>het</strong> zou gaan over <strong>het</strong> verbinden <strong>van</strong> mensen, waar <strong>Web</strong> 1.0 ging over <strong>het</strong> verbinden <strong>van</strong><br />

computers. Tim Berners-Lee, bedenker en ontwikkelaar <strong>van</strong> <strong>het</strong> World Wide <strong>Web</strong> is hierin een<br />

fervent tegenstander, hij reageert op bovenstaande stelling met:<br />

“Totally not. <strong>Web</strong> 1.0 was all about connecting people. It was an<br />

interactive space, and I think <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is of course a piece of jargon,<br />

nobody even knows what it means. If <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> for you is blogs and<br />

wikis, then that is people to people. But that was what the <strong>Web</strong> was<br />

supposed to be all along. And in fact, you know, this '<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>', it<br />

means using the standards which have been produced by all these<br />

people working on <strong>Web</strong> 1.0. It means using the document object<br />

model, it means for HTML and SVG and so on, it's using HTTP, so it's<br />

building stuff using the <strong>Web</strong> standards, plus Java script of course.”<br />

(Laningham (ed.) 2006)<br />

Berners-Lee uit hier zijn kritiek op <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, op <strong>het</strong> revolutionaire karakter dat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als term<br />

impliceert met een topologische argument. Hoe nieuw is iets wat gebouwd wordt op dezelfde<br />

fundamenten, met dezelfde bouwmaterialen alleen op een andere manier? Het internet is<br />

immers nog steeds <strong>het</strong>zelfde. Met de onderkenning <strong>van</strong> de ambivalentie in de betekenis<br />

(niemand weet wat <strong>het</strong> betekent), maar <strong>het</strong> toch veelvuldig gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is <strong>het</strong> <strong>van</strong><br />

belang om de term zo dicht mogelijk tot de kern te benaderen zodat <strong>het</strong> duidelijk wordt waar we<br />

in dit journal over spreken bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>.<br />

De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> werd voor <strong>het</strong> eerst geponeerd in 200? tijdens een conferentie <strong>van</strong><br />

O’Reilly Media door Dale Dougherty, bestuurslid <strong>van</strong> <strong>het</strong> gelijknamige bedrijf. Deze conferentie<br />

was opgezet om te discussiëren hoe <strong>het</strong> verder moest met <strong>het</strong> internet nadat de zeepbel<br />

rondom <strong>het</strong> internet eind jaren ’90 was gebarsten. Ze waren hierbij op zoek naar een term die<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 5


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

<strong>het</strong> gevoel kon weergeven dat <strong>het</strong> internet niet ten einde was, maar juist voor een nieuwe start<br />

stond (O’Reilly 2005). De term is vervolgens gepopulariseerd door Tim O’Reilly zelf. Hij<br />

beschouwt <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dan ook als ‘turning point’ in de geschiedenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet en spreekt<br />

daar waar mogelijk <strong>van</strong> een ware revolutie (2005, p. 1). In zijn artikel What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design<br />

Patterns and Business Models for the Next Generation of Software probeert O’Reilly een uitleg<br />

te geven wat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> precies inhoudt aan de hand <strong>van</strong> bedrijven die de zeepbel overleefd<br />

hebben en software die interessante nieuwe features met zich meebrengen. Hoewel <strong>het</strong> artikel<br />

<strong>van</strong> O’Reilly verhelderend is en een aantal specifieke karakteristieken aan <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> toeschrijft<br />

blijft een compacte definitie achterwege. Later geeft O’Reilly deze als volgt:<br />

“<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is the network as platform, spanning all connected devices;<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applications are those that make the most of the intrinsic<br />

ad<strong>van</strong>tages of that platform: delivering software as a continuallyupdated<br />

service that gets better the more people use it, consuming<br />

and remixing data from multiple sources, including individual users,<br />

while providing their own data and services in a form that allows<br />

remixing by others, creating network effects through an "architecture of<br />

participation," and going beyond the page metaphor of <strong>Web</strong> 1.0 to<br />

deliver rich user experiences.” (O’Reilly 2005)<br />

Ook in deze compacte definitie komt O’Reilly niet verder dan een omschrijving <strong>van</strong><br />

karakteristieken. Het zijn dan ook juist deze karakteristieken waar we naar moeten kijken, zo<br />

stelt Paul Anderson (2007, p. 6). Voortbordurend op de kritiek <strong>van</strong> Berners-Lee stelt Anderson<br />

dat we <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> niet tegenover <strong>Web</strong> 1.0 dienen te plaatsen maar <strong>het</strong> moeten beschouwen als<br />

een gevolg <strong>van</strong> een verder geïmplementeerd, of zoals O’Reilly <strong>het</strong> zou zien, een meer<br />

geëvolueerd <strong>Web</strong>. Bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> spreken we dus niet <strong>van</strong> een revolutie, in technologische zin<br />

maar meer <strong>van</strong> een tweede generatie webapplicaties. Dit onderscheid begrijpen helpt ons<br />

begrijpen wat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of niet classificeert. Deze classificatie strandt vaak bij de<br />

definitieomschrijving, die complex is. Dit definitiedebat zal waarschij<strong>nl</strong>ijk nooit een winnaar<br />

kennen omdat <strong>het</strong> concept <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ‘vloeibaar’ is (Keats & Schmidt 2007). Zij stellen dat er een<br />

aantal features zijn die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kenmerken zoals “two-way communication, content creation by<br />

users, increased social interaction, naturally formed communities of practice and social<br />

networking” (2007, p. 1). Naast deze kenmerken onderscheiden Keats & Schmidt een vervaging<br />

<strong>van</strong> de grens tussen desktop en internetgebaseerd gebruik <strong>van</strong> de computer (ibid, p. 2).<br />

Karakteristieken <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

Bij <strong>het</strong> missen <strong>van</strong> een heldere definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is <strong>het</strong> <strong>van</strong> belang om de bepalende<br />

karakteristieken te onderscheiden. In navolging <strong>van</strong> O’Reilly’s uitvoerige uitleg en meer<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 6


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

compacte definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> moeten we <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> niet als een set <strong>van</strong> nieuwe technologieën<br />

zien maar meer als een kernachtig in elkaar grijpen <strong>van</strong> diverse elementen. Met <strong>het</strong> ontbreken<br />

<strong>van</strong> een heldere definitie zullen deze elementen de leidraad vormen wanneer we spreken over<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. De elementen die O’Reilly onderscheidt zijn: “The <strong>Web</strong> as platform, Harnessing<br />

collective intelligence, Data is the next 'Intel inside', End of the software release cycle,<br />

Lightweight programming models, Software above the level of single device, and Rich user<br />

experiences.” Hoewel deze elementen elkaar onderling beïnvloeden en vormen worden ze om<br />

analytische redenen uit elkaar gehaald en als enkel element behandeld.<br />

Het web als platform, dat alle apparaten aan elkaar koppelt, een verschuiving <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

gebruik <strong>van</strong> de computer op lokale wijze (desktop) naar globale wijze (web gebaseerd). Het<br />

web fungeert als besturingssysteem, een onderliggende structuur waarop diverse<br />

internetapplicaties draaien. Deze applicaties, in de meeste gevallen websites, leveren services<br />

aan de consumenten waarbij dus <strong>het</strong> web in plaats <strong>van</strong> de computer als technologie platform<br />

fungeert: “[a]ll of these things come together into what I'm calling the emergent Internet<br />

operating system” (O’Reilly 2002). Het gebruik maken <strong>van</strong> de collectieve intelligentie kan op<br />

twee manieren uitgelegd worden. In eerste instantie is er <strong>het</strong> businessmodel dat O’Reilly<br />

sc<strong>het</strong>st: <strong>het</strong> gebruik maken <strong>van</strong> de input <strong>van</strong> consumenten. Als voorbeeld wordt Amazon.com<br />

genoemd, door een algoritme te ontwikkelen legt de website verbanden tussen artikelen op<br />

basis <strong>van</strong> verkoopcijfers. ‘De kopers <strong>van</strong> dit boek kochten ook…’ en dan geeft de site een drieof<br />

viertal opties ter stimulering <strong>van</strong> haar sales. Naast dit gebruik door grotere bedrijven ziet<br />

O’Reilly ook een verschuiving bij <strong>het</strong> individu. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt namelijk beter door de<br />

netwerkeffecten door een ‘architecture of participation’. Dit houdt in dat <strong>het</strong> netwerk<br />

proportioneel sterker wordt naarmate meer gebruikers deelnemen. In telecommunicatie wordt<br />

dit ook wel de Wet <strong>van</strong> Metcalfe genoemd, <strong>het</strong> idee dat met elke fax of telefoon <strong>het</strong> netwerk<br />

kwadratisch toeneemt. Het idee <strong>van</strong> collectieve intelligentie, netwerkeffecten en <strong>het</strong> netwerk als<br />

platform valt samen met een andere karakteristiek <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, de rijke gebruikerservaring.<br />

Meer en meer offline services worden o<strong>nl</strong>ine mogelijk, <strong>het</strong> combineren <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

web met de user interface <strong>van</strong> <strong>het</strong> traditionele besturingssysteem.<br />

De overige vier karakteristieken zijn meer <strong>van</strong>uit bedrijfsmatig perspectief. O’Reilly<br />

sc<strong>het</strong>st dat data, de content die door de gebruiker geleverd wordt, meer en meer <strong>van</strong> belang is.<br />

Het is een gevecht om bepaalde data voor je te winnen en te koppelen, ‘Data is the next `Intel<br />

Inside´’. Google had bijvoorbeeld <strong>het</strong> idee om mobiele telefoonnummers als identificatie voor<br />

GMail accounts te gebruiken ter omarming <strong>van</strong> <strong>het</strong> mobiele netwerk. Iets anders kenmerkend<br />

voor <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en tevens samenhangend met <strong>het</strong> netwerk als platform is <strong>het</strong> verdwijnen <strong>van</strong> de<br />

‘software release cycles’. Met Open Source als achterliggende concept worden gebruikers<br />

medeontwikkelaars <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties. Er komt niet steeds een nieuwe versie uit die voor<br />

een duurder bedrag moet worden aangeschaft, <strong>het</strong> economisch model zit in <strong>het</strong> aanbieden <strong>van</strong><br />

ondersteunende diensten, we zien een verschuiving <strong>van</strong> software als artefact naar software als<br />

service (O’Reilly 2005). Een andere verschuiving gaat meer in op de technologische laag,<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 7


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

bedrijven moeten ‘lightweight’ programmeermodellen leveren. Software moet met elkaar<br />

kunnen praten in plaats <strong>van</strong> eerdere tijden, waar bijvoorbeeld Microsoft haar producten zo<br />

afschermde dat zij met maar weinig compatibel was. Hieronder valt ook <strong>het</strong> verlagen <strong>van</strong> de<br />

barrières voor <strong>het</strong> kopiëren, gebruiken en hergebruiken. In navolging moet software geleverd<br />

worden boven <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> een enkel apparaat, zoals iTunes, dat zowel met een iPod<br />

communiceert als met een massaal internetgebaseerd backend. Hoewel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> geen heldere<br />

omschrijving heeft geven de zeven bovenstaande karakteristieken <strong>het</strong> concept <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een<br />

begrijpelijkere invulling en kunnen we <strong>het</strong> als mogelijke benchmark gebruiken in de vraag of<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of niet als netwerk te zien is.<br />

Het probleem <strong>van</strong> de mathematische benadering <strong>van</strong> netwerken<br />

Mark Granovetter deed in 1973 een belangrijke bewering in zijn artikel The Strength Of Weak<br />

Ties. Daarin beargumenteerde hij dat een individu zich in twee verschillende sociale netwerken<br />

bevindt, een met een lage compactheid, waar oppervlakkige vrienden en kennissen zich in<br />

bevinden en een netwerk met hoge compactheid waarin familie en heel goede vrienden zich<br />

begeven (1973, p. 30). Volgens Granovetter ligt de mogelijkheid voor kennisexpansie en<br />

toegang tot waardevolle informatie in <strong>het</strong> minder compacte netwerk omdat <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong><br />

vrienden en familie veel meer gesloten is. Vandaar dat Granovetter spreekt <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong><br />

de zwakke verbinding, hoe groter <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> kennissen hoe maar toegang tot waardevolle<br />

informatie.<br />

In zijn denken was Mark Granovetter een <strong>van</strong> de eersten die <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> onderlinge<br />

relatie zag <strong>binnen</strong> een netwerk en is hiermee <strong>van</strong> grote invloed geweest <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong><br />

Social Network Analysis (SNA). Volgens Garton et al. (1997) richt SNA zich op “patterns of<br />

relations among people, organisations, states etc.” en Park beschouwt <strong>het</strong> als een meer<br />

abstract concept door te stellen dat SNA kijkt naar: “structures in social systems based on the<br />

relations among the system components rather than the attributes of individual cases” (2003, p.<br />

50). Vooral in dit laatste zien we de invloed <strong>van</strong> Granovetter duidelijk terug, kijken naar<br />

structuren in plaats <strong>van</strong> solitaire eenheden in een netwerk.<br />

De algemene aanname die deze mathematische benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk met zich<br />

mee brengt is <strong>het</strong> idee dat de relatie, of <strong>het</strong> aantal relaties, <strong>het</strong> individu bepaalt. Patronen <strong>van</strong><br />

communicatie en interactie vormen <strong>het</strong> beeld <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu, <strong>van</strong> zichzelf, <strong>van</strong> vrienden,<br />

mensen in <strong>het</strong> algemeen en schept zijn beeld <strong>van</strong> de wereld. Een <strong>van</strong> de grootste methodisch<br />

problemen rondom SNA is <strong>het</strong> vergaren <strong>van</strong> data. Betrouwbaarheid en juistheid kan alleen<br />

verkregen wordt door bepaalde tools te gebruiken (Park 2003, p. 57). Daarnaast schuilt er een<br />

gevaar in <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> dataverzamelende software: “measurement tools may be<br />

idiosyncratic answering o<strong>nl</strong>y the research question being investigated.” (ibid, p. 57).<br />

Naast deze methodische problematiek ligt er een grote theoretische veronderstelling in<br />

deze aanpak die <strong>het</strong> bijna onmogelijk maakt om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk te beschouwen. Bij SNA<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 8


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

wordt namelijk getracht gedragspatronen en structuren te ontwaren met behulp <strong>van</strong> wiskundige<br />

modellen. Gesimplificeerd is dit <strong>het</strong> idee dat de kwantiteit <strong>van</strong> verbindingen (Freeman 1986)<br />

bepaalde communicatiepatronen blootlegt, wat verantwoordelijk, of in ieder geval<br />

medeverantwoordelijk is voor wat we doen, hoe we iets doen en waarom we iets doen. Het<br />

veronderstelt verder dat <strong>het</strong> netwerk een vaste entiteit is, of in ieder geval in een trage<br />

beweging. Het heeft immers geen nut om relaties vast te leggen als deze continu veranderen,<br />

dan creëert men slechts een waardeloze momentopname <strong>van</strong> een dynamisch netwerk.<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is zo’n dynamisch netwerk, aan voortdurende verandering onderhevig, relaties<br />

tussen mensen, organisaties en andere entiteiten veranderen met de seconde. Hoewel de<br />

sociologische benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk dus zijn nut kan vinden in bijvoorbeeld <strong>het</strong><br />

identificeren <strong>van</strong> communicatiepatronen <strong>binnen</strong> een organisatie (zie Garton et al. 1997) of<br />

<strong>binnen</strong> een weblog community (Efimova & Hendrick 2005) lijkt SNA <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als geheel in ieder<br />

geval niet als netwerk te zien. Dit heeft niet alleen met de continue verandering te maken, <strong>het</strong> is<br />

niet afdoende om slechts de onderlinge relaties te tellen en niet te kijken wat er in die relaties<br />

gebeurt. De semantiek <strong>van</strong> de link blijft achterwege bij SNA, en dit is bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>van</strong> groot<br />

belang. In de visualisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk zoals in Social Network Analysis vaak gebruikt wordt<br />

blijven <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> speerpunten als collectieve intelligentie, user generated content, dubbelzijdige<br />

communicatie en mate <strong>van</strong> interactie achterwege. Daarnaast gaat SNA volledig voorbij aan <strong>het</strong><br />

technologische karakter <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> omdat <strong>het</strong> slechts kijkt naar relaties tussen entiteiten. Bij<br />

SNA laat men zien welke entiteit meer verbonden is dan een andere, welke rol ze vervullen, of<br />

ze in de kern of juist aan de periferie <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk zitten? Dat bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> de mate <strong>van</strong><br />

verbinding en de splitsing tussen kern en periferie minder eenduidig is zal blijken in de volgende<br />

paragraaf.<br />

“A new science of networks”<br />

In Linked: The New Science of Networks doet Albert-László Barabási een nieuw voorstel voor<br />

<strong>het</strong> wetenschappelijk benaderen <strong>van</strong> netwerken. In plaats <strong>van</strong> de traditionele aanname dat<br />

complexere netwerken zoals <strong>het</strong><br />

internet zich willekeurig ontwikkelen<br />

ziet Barabási een vast patroon in de<br />

architectuur <strong>van</strong> deze netwerken te<br />

identificeren. In een eerdere<br />

zoektocht naar wat <strong>het</strong> internet nu<br />

eige<strong>nl</strong>ijk is vond Barabási samen met<br />

collega onderzoekers Jeong en Albert<br />

dat <strong>het</strong> internet zich meer als ‘scalefree’<br />

dan als willekeurig netwerk<br />

Figuur 1: Grafiek <strong>van</strong> de 'power law'<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 9


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

gedraagt (Barabási & Bonabeau 2003, p. 52). Door websites af te struinen en <strong>het</strong> aantal links te<br />

tellen kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat <strong>het</strong> netwerk er een wetmatigheid op na<br />

houdt, de ‘power law’. 1 In dit geval betekende dit dat meer dan tachtig procent <strong>van</strong> de pagina’s<br />

minder dan vier links bezaten, waar minder dan 0.01 procent meer dan duizend links bezaten<br />

(ibid, p. 52). In de economie wordt dit vaak als <strong>het</strong> Pareto-principe betiteld, waarbij een gering<br />

aantal oorzaken verantwoordelijk is voor <strong>het</strong> merendeel <strong>van</strong> de resultaten, twintig procent <strong>van</strong><br />

de inspanning levert tachtig procent <strong>van</strong> <strong>het</strong> resultaat.<br />

De mechanismen die volgens Barabási kenmerkend zijn voor de structuur <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

‘scale-free’ netwerk zijn ‘growth’ en ‘preferential attachment’. Het netwerk groeit continu door<br />

toevoeging <strong>van</strong> nieuwe nodes maar deze toevoeging gebeurt niet willekeurig Er is een hogere<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijkheid dat een nieuwe node zich zal koppelen aan een ander met reeds veel<br />

verbindingen (Barabási & Albert 1999, p. 511). Met dit ‘rich get richer’ principe wordt<br />

verondersteld dat de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk bij de hubs ligt. De nodes in <strong>het</strong> netwerk zijn <strong>van</strong><br />

minder belang dan de hubs, omdat ze minder verbonden zijn: “the elimination of nodes will not<br />

disrupt the network topology significantly” (Barabási & Bonabeau 2003, p. 56). Het gevaar of de<br />

mogelijkheid voor <strong>het</strong> ‘elimineren’ <strong>van</strong> een netwerk ligt dan ook bij deze hubs. Over <strong>het</strong> internet<br />

zegt Barabási dan ook <strong>het</strong> volgende:<br />

“The increasingly understood interplay between the network<br />

architecture and the protocols present a different picture, however. A<br />

few well-trained crackers could destroy the net in thirty minutes from<br />

anywhere in the world. There are many ways to accomplish this, from<br />

breaking into computers running several key routers to launching<br />

denial-of-services attacks against the busiest nodes.” (2002, p. 154)<br />

Hoewel dit een behoorlijk overdreven statement is laat <strong>het</strong> duidelijk zien waar Barabási de<br />

kracht, en tegelijkertijd de zwakte, <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk ziet. Het gaat om de enkelen die <strong>van</strong> belang<br />

zijn, de meeste zijn triviaal. Teruggrijpend op de grafiek <strong>van</strong> de ‘power law’ (figuur 1) richt<br />

Barabási zich hier voornamelijk op de ‘few hubs with large number of links’.<br />

Dit staat in scherp contrast met <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> door O’Reilly waarin hij spreekt<br />

<strong>van</strong> de collectieve kracht <strong>van</strong> de kleinere websites die <strong>het</strong> merendeel <strong>van</strong> de inhoud op <strong>het</strong><br />

internet vertegenwoordigen. Hij doet hierin een beroep op <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> de ‘Long Tail’, een<br />

beschrijving <strong>van</strong> Cris Anderson voor de economische modellen <strong>van</strong> ‘<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>’ bedrijven als<br />

Amazon.com. In plaatst <strong>van</strong> zich op grote knooppunten te richten zoals traditionele economie<br />

<strong>het</strong> voorschrijft ligt hier de focus op kleinere objecten. Het visuele model <strong>van</strong> Anderson heeft de<br />

variabelen op de horizontale en verticale as ten opzichte <strong>van</strong> de ‘power law’ verwisseld<br />

1<br />

De mogelijkheid dat elke node aan andere k nodes verbonden is proportioneel aan 1/k. Bij 200.000 nodes is <strong>het</strong> aantal<br />

nodes dat met 100 anders nodes verbonden is (k=100) dus gelijk aan 1/100 x 200.000 = <strong>2.0</strong>00.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 10


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

waardoor entiteiten met weinig connecties, of <strong>van</strong>uit economische perspectief, de niche<br />

producten, in de staart <strong>van</strong> <strong>het</strong> model komen te liggen in plaats <strong>van</strong> de kop. Anderson betoogt<br />

dat de focus op de ‘Long Tail’ ook haar invloed heeft op cultuur en maatschappij: <strong>het</strong> grote<br />

aantal mensen dat deelneemt in de niches <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet zijn niet langer triviaal, maar <strong>van</strong><br />

groot belang. Als reactie stelt O’Reilly een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> regel op: “[Companies should] reach out to<br />

the entire web, to the edges and not just the center, to the long tail and not just the head.”<br />

(2005).<br />

In zijn visie op netwerken maakt Barabási onderscheid tussen gerichte en ongerichte<br />

netwerken, <strong>het</strong> World Wide <strong>Web</strong> is een gericht netwerk in de zin dat verwijzingen slechts een<br />

kant op gaan, links verwijzen naar een plek maar niet andersom. Het idee <strong>van</strong> dit gerichte<br />

netwerk is dat je via <strong>het</strong> OUT continent in de centrale kern kan komen en via de centrale kern in<br />

<strong>het</strong> IN continent kan komen. Alleen via eenrichtingsverkeer is dit mogelijk, andersom komt in<br />

een gericht netwerk niet voor. Deze eenzijdige opvatting over navigatie op <strong>het</strong> internet lijkt<br />

vastgegrepen op <strong>het</strong> traditionele idee <strong>van</strong> <strong>het</strong> paginagebaseerde internet waar men simpelweg<br />

doorheen klikt. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> daarentegen fungeert wellicht als gericht, maar gericht in twee kanten.<br />

Met behulp <strong>van</strong> zoge<strong>het</strong>en trackback software kan men zien wie naar zijn of haar pagina<br />

verwijst. Het is dus niet allen maar verwijzen naar, maar ook worden verwezen.<br />

Als we <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk beschouwen constateren we dat de kracht daar niet per<br />

definitie in de knooppunten ligt, <strong>het</strong> netwerk wordt juist sterker met de toevoeging <strong>van</strong> elke<br />

verbinding: “creating network effects through an "architecture of participation"” (O’Reilly 2005).<br />

Volgens O’Reilly leven we in een wereld waarin <strong>het</strong> voormalig publiek, refererend aan<br />

traditionele massamedia bepaalt wat belangrijk is en niet een aantal directieleden in een<br />

kantoor. Dat elke additie aan <strong>het</strong> netwerk uitmaakt staat in rechte lijn tegenover Barabási’s<br />

conclusies rondom <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> ‘preferential attachment’. Hoewel <strong>het</strong> best zo kan zijn dat bij<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> grote spelers steeds groter worden is <strong>het</strong> niet zo dat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> verdwijnt bij <strong>het</strong><br />

wegvallen <strong>van</strong> deze organisaties of dat deze spelers per definitie belangrijker zijn. Granovetter’s<br />

‘strength of the weak ties’ bevestigt dit, slecht verbonden nodes kunnen wel juist toegang geven<br />

tot waardevolle informatie die bij andere goed verbonden nodes niet te vinden is (1973).<br />

Daarnaast spelen er in een netwerk meerdere politieke, economische en sociale factoren<br />

waardoor een node verbind of verbonden wordt, Barabási legt dit echter volledig in de handen<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />

Net als bij SNA is Barabási’s wetenschappelijke benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk ongeschikt<br />

voor <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Het tellen <strong>van</strong> verbindingen die nodes aangaan en op deze wijze de kracht <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> netwerk meten is slecht <strong>van</strong> toepassing op <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Dat wil niet zeggen dat de inzichten die<br />

beide theoretische stromingen bieden meteen <strong>van</strong> de tafel geveegd dienen te worden. Hoewel<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zelf als ambivalent en continu veranderend object niet als netwerk kan dienen voor<br />

beide stromingen zouden kleinere onderdelen dit wellicht wel kunnen doen. Onderzoek naar<br />

weblogs rondom een bepaald thema zou met behulp <strong>van</strong> SNA wellicht rollen kunnen<br />

blootleggen die bepaalde mensen vervullen. Met <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> Barabási dat netwerken niet<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 11


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

zomaar in <strong>het</strong> wilde weg groeien in <strong>het</strong> achterhoofd kan hier dan kritisch naar gekeken worden.<br />

De kanttekening is er niet gezocht moet worden naar een kern <strong>van</strong> een netwerk en hieruit<br />

concluderen dat dit <strong>het</strong> belangrijkste onderdeel is. Het netwerk stopt niet bij de kern, waarom<br />

zitten bepaalde entiteiten in de kern, en waarom bepaalde aan de rand. Wat betekent dit dan<br />

voor <strong>het</strong> netwerk en hoe komt dit? Waar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als term te alomvattend is voor deze<br />

specifieke vragen kunnen onderdelen <strong>van</strong> ditzelfde <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en daaraan gerelateerde sociale<br />

netwerken wellicht wel mathematisch benaderd worden en/of gevisualiseerd.<br />

Het netwerk als onderliggende en determinerende structuur.<br />

In zijn eerste deel <strong>van</strong> de trilogie The Information Age: Economy, Society and Culture<br />

constateert Manuel Castells een verschuiving <strong>van</strong> economische modus <strong>van</strong> productie. Volgens<br />

Castells lag de basis <strong>van</strong> organisatie vroeger bij de techniek en is dit nu informatie geworden,<br />

hij betitelt deze verandering als informationalisme. Informationalisme is “the attribute of a<br />

specific form of social organization in which information generation, processing and<br />

transmission become the fundamental resources of productivity and power” (1996, p. 21). Met<br />

betrekking tot <strong>het</strong> internet kunnen we <strong>het</strong> zien als de onderliggende materiële infrastructuur<br />

waarop <strong>het</strong> <strong>Web</strong> geplaatst is. Castells benadrukt <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> macht en productiviteit <strong>binnen</strong> <strong>het</strong><br />

netwerk. Het nieuwe technologie-informatie paradigma vormt de basis voor een overlappende<br />

invloed door onze gehele maatschappij (ibid, p. 469). Volgens Castells zijn we inmiddels zover<br />

gekomen dat deze causaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk die <strong>van</strong> <strong>het</strong> sociale overheerst: “the power of<br />

flows takes precedence over the flows of power” (ibid, p. 469).<br />

Deze technologisch deterministische houding <strong>van</strong> Castells staat in sterk contrast met<br />

<strong>het</strong> utopische beeld <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en vertoont gelijkenissen met Barabási’s ideeën over de<br />

architectuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk. Hoewel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> suggereert dat de gebruikers er<strong>van</strong> de macht in<br />

handen hebben lijkt dit niet altijd even waar. MySpace, een o<strong>nl</strong>ine sociale ontmoetingsplek geeft<br />

individuen de mogelijkheid een eigen profiel aan te maken. De website is echter onderdeel <strong>van</strong><br />

News Corporation, een <strong>van</strong> de grootste mediaconglomeraten ter wereld. Het zelfde geldt voor<br />

YouTube, een videodelende gemeenschap waarop individuen onder andere hun eigen filmpjes<br />

kunnen plaatsen. YouTube werd eind 2006 opgekocht door Google. De vraag <strong>van</strong> O’Reilly,<br />

“Who Owns The Data”, lijkt in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> Castells neomarxistische opvattingen een andere<br />

betekenis te krijgen. Data is <strong>het</strong> Marxistisch kapitaal <strong>van</strong> nu. Hoewel <strong>van</strong>uit een andere<br />

benadering gebruikt Robert Roose deze combinatie <strong>van</strong> Castells en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> om aan te geven<br />

dat <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> netwerk minder democratisch is dan meestal gedacht wordt.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 12


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

Een symbiotische aanpak<br />

In de zoektocht naar een antwoord op de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gezien kan worden als netwerk is er<br />

steeds een onderscheid tussen sociale en technologische netwerken. Hoewel Barabasi in<br />

Linked naar wetmatigheden zoekt die voor beide <strong>van</strong> toepassing kunnen zijn blijft de dichotomie<br />

overeind. De sociologische benadering (SNA) gaat op zoek naar relaties in een netwerk in de<br />

veronderstelling dat de relaties bepalend zijn voor <strong>het</strong> individu. Castells daarentegen stelt dat<br />

juist <strong>het</strong> netwerk zelf verwoekert is in ons leven en de substantiële eenheid is in de vorming <strong>van</strong><br />

de maatschappij. Actor Network Theory (ANT), onder andere opgetekend door Bruno Latour in<br />

Reassembling the social (2005) schept een manier <strong>van</strong> analytische abstractheid waardoor we<br />

afstappen <strong>van</strong> dit traditionele onderscheid tussen ‘structure’ (<strong>het</strong> netwerk bepaalt) en ‘agency’<br />

(<strong>het</strong> netwerk wordt bepaald). Bij Castells, Barabasi en SNA is <strong>het</strong> netwerk gegeven. Het is<br />

reeds aanwezig, soms als fysiek feit en soms als analytisch concept, soms statisch, soms<br />

dynamisch maar <strong>het</strong> is altijd aanwezig. Dit in tegenstelling tot ANT dat <strong>van</strong>uit een nulpunt start,<br />

niet alleen biedt dit de mogelijkheid om buiten <strong>het</strong> netwerk als traditionele structuur te denken,<br />

<strong>het</strong> geeft ook de optie andere actoren dan mensen te betrekken in de analyse. Het gaat om een<br />

symbiose <strong>van</strong> menselijke en niet-menselijke actoren zoals bijvoorbeeld geld, een wet of een<br />

politiek besluit.<br />

Het idee achter ANT is dat <strong>het</strong> netwerk alleen bestaat uit actoren die een verschil<br />

maken en dat er zonder actoren geen netwerk is, niets leeft immers in een sociaal vacuüm<br />

(Latour 1998). De vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of geen netwerk is doet er <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> perspectief <strong>van</strong><br />

ANT niet toe. Als je specifiek op zoek gaat naar een netwerk of de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk heb<br />

je <strong>het</strong> eige<strong>nl</strong>ijk al gevonden. Deze abstractie ligt bij <strong>het</strong> verschil tussen object en methode, <strong>het</strong><br />

tekenen <strong>van</strong> de vorm <strong>van</strong> een potlood is niet <strong>het</strong>zelfde als <strong>het</strong> tekenen met een potlood (Latour<br />

2004). Het is dus goed mogelijk om materiële netwerken te beschrijven zonder ANT of geen<br />

traditionele netwerken met ANT. Het is dan ook geen verklarende of voorspellende methodiek<br />

op zoek naar wetmatigheden, <strong>het</strong> gaat specifiek om <strong>het</strong> omschrijven <strong>van</strong> gebeurtenissen. Het<br />

gaat hier dus niet om <strong>het</strong> identificeren of tekenen <strong>van</strong> een netwerk, deze vormt zich zelf.<br />

Centraal daarin staat de onderzoeksvraag, en de vraag die daar vaak op volgt. ANT zou<br />

bruikbaar kunnen zijn op alle niveaus <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Op macroniveau: waarom is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als<br />

begrip zo populair en hoe komt dat? Op mesoniveau: waarom is YouTube populairder dan<br />

Google Video en op microniveau: waarom heeft iemand driehonderd vrienden op Hyves en hoe<br />

verhoudt dit zicht tot <strong>het</strong> offline leven?<br />

Conclusie<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is een lastig te definiëren term, we spreken erover in techniek, in toepassingen en in<br />

sociale constructies, in kenmerken of karakteristieken maar een heldere beknopte verklaring<br />

ontbreekt. Gedurende dit paper hebben diverse theorieën over netwerken de revue gepasseerd<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 13


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

met de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk gezien kan worden. De mathematische benadering <strong>van</strong> de<br />

Social Network Analysis beperkt zich in tellen <strong>van</strong> relaties en neemt aan dat hierin de kern <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> netwerk schuil gaat. Daarmee gaat zij echter voorbij aan de specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong>. Kenmerken als collectieve intelligentie en user generated content blijven hierbij volledig<br />

onzichtbaar. Daarnaast is door <strong>het</strong> vloeibare, steeds maar wisselende karakter <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

onmogelijk haar te <strong>van</strong>gen in <strong>het</strong> schematisch weergeven <strong>van</strong> de hoeveelheid ingaande en<br />

uitgaande verbindingen. Ook de wetenschappelijk economische benadering <strong>van</strong> Barabási met<br />

zijn ideeën over ‘growth’, ‘preferential attachment’, ‘rich get richer’ en natuurlijk de ‘power law’<br />

bied te weinig houvast om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk te betitelen. De discrepantie vormt zich rondom<br />

de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk, deze ligt bij O’Reilly’s <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> niet op een aantal gecentraliseerde<br />

plekken, maar is verspreid onder alle gebruikers. In eerste instantie lijkt dit ook een bezwaar te<br />

zijn voor Castells’ idee <strong>van</strong> de netwerkmaatschappij. Het idee <strong>van</strong> data als <strong>het</strong> kapitaal <strong>van</strong> <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong> schijnt echter ander licht op de zaak. Ook bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gaat <strong>het</strong> om eigendom, wie beheert<br />

en beheerst de data? Vanuit Actor Network Theory is de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een netwerk is in <strong>het</strong><br />

geheel niet rele<strong>van</strong>t. Door te omschrijven wat er gebeurt met bijvoorbeeld mensen, software of<br />

organisaties creëert de actor <strong>het</strong> netwerk en elke actor is weer een netwerk op zich.<br />

Hoewel er helder antwoorden zijn geformuleerd op de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een netwerk is blijkt<br />

niet altijd <strong>het</strong> nut of de nutteloosheid er<strong>van</strong>. Daarnaast zijn door <strong>het</strong> gehele paper diverse<br />

kanttekening geplaatst op de, in eerste instantie, helder geformuleerde antwoorden. Zo kan<br />

door verder in te zoomen en als object <strong>van</strong> studie slechts een onderdeel <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te<br />

nemen, (een specifieke sociale netwerksite als MySpace of Hyves) de benadering <strong>van</strong> SNA<br />

juist weer wel bruikbaar zijn. Of door niet <strong>het</strong> democratisch potentieel <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te nemen<br />

maar kritisch te kijken naar wie nu eige<strong>nl</strong>ijk de eigenaren <strong>van</strong> de ‘user generated content’ zijn<br />

komt Manuel Castells’ netwerkmaatschappij direct weer in beeld. Het object <strong>van</strong> studie en <strong>het</strong><br />

perspectief is in directe wisselwerking met de onderzoeksvraag. Deze vormt uiteindelijk een<br />

beeld <strong>van</strong> wat de onderzoeker wil gaan doen en de vraag is uiteindelijk de rode draad. Of we<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kunnen zien als netwerk en de implicaties die <strong>het</strong> met zich meebrengt hangt dus af <strong>van</strong><br />

de vraag die de onderzoeker zichzelf stelt.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 14


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

Literatuur:<br />

Alle websites voor <strong>het</strong> laatst bezocht op 9 april 2007.<br />

Chris Anderson, ‘The Long Tail’ Wired 12 (10) Oktober 2004<br />

<br />

Derek W. Keats & J. Philipp Schmidt, ‘The genesis and emergence of Education 3.0 in higher<br />

education and its potential for Africa’ First Monday 12 (3) Maart 2007<br />

<br />

Laura Garton, Caroline Haythornthwaite & Barry Wellman, ‘Studying o<strong>nl</strong>ine social<br />

Networks’ Journal of Computer-Mediated Communication 3 (1) Juni 1997<br />

<br />

Lilia Efimova & Stephanie Hendrick, In search for a virtual settlement: An exploration<br />

of weblog community boundaries. Paper gepresenteerd op 2de International Conference on<br />

Communities and Technologies, Milaan, Italie, Juni 2005<br />

<br />

Mark Granovetter, ‘The Strength Of Weak Ties’, American Journal of Sociology 78 (6) 1973, pp.<br />

1360-1380<br />

Han Woo Park, ‘Hyperlink network analysis: A new method for the study of social<br />

structure on the <strong>Web</strong>’ Connections 25 (1) 2003, pp. 49-61<br />

Linton Freeman, ‘The impact of computer based communication on the social structure of an<br />

emerging scientific speciality’ Social Networks 6 1986<br />

Manuel Castells. The Information Age: Economy, Society and Culture Vol.I: The Rise of the<br />

Network Society. Cambridge: Blackwell Publisher 1996<br />

Albert-László Barabási & Eric Bonabeau, ‘Scale-Free Networks’ Scientific American 288 2003,<br />

pp.60-69<br />

Albert-László Barabási & Réka Albert, ‘Emergence of scaling in random networks’ Science 286<br />

15 Oktober 1999, pp.509-512<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 15


Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />

Albert-László Barabási, Linked: The new science of networks. Cambridge: Perseus Publishing<br />

2002<br />

Bruno Latour, Reassembling the social: An introduction to actor-network-theory. Oxford: Oxford<br />

University Press 2005<br />

Bruno Latour, A dialog on ANT. Bruno Latour's <strong>Web</strong> Site<br />

<br />

Bruno Latour, On Actor Network Theory: A few clarifications. Nettime Mailing List Archives 1998<br />

<br />

Sta<strong>nl</strong>ey Milgram, The small-world problem Psychology Today 1 1967, pp. 61-67<br />

Tim O’Reilly, Inventing the Future, 2002, O’Reilly Media Inc<br />

< http://www.oreillynet.com/pub/a/network/2002/04/09/future.html><br />

Tim O’Reilly, What is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design Patterns and Business Models for the next generation of<br />

software, 2005a, O’Reilly Media Inc<br />

<br />

Tim O’Reilly, <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Compact Definition, 2005b, O’Reilly Radar (weblog)<br />

<br />

Judith Kleinfeld, ‘Could It Be a Big World After All’ Society 2002<br />

Stuart Langingham (ed.). Tim Berners-Lee. Podcast, developerWorks Interviews, 22nd August,<br />

IBM website. 2006<br />

<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 16


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten:<br />

Abstract<br />

de plaats <strong>van</strong> de prosumer<br />

Stephan Verheul, Universiteit Utrecht<br />

In dit artikel wordt een nuance aangebracht in de wat beperkte, louter positieve<br />

omschrijving <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> in de artikelen en visie <strong>van</strong> O’Reilly, die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als een vrije<br />

vorm ziet waarbij hij stelt dat de gebruiker zijn eigen data creëert in een architecture of<br />

participation. De focus bij deze vrijere rol <strong>van</strong> de gebruiker ligt in dit artikel bij de<br />

gebruiker als prosumer beschreven door Lister als: “technologies that enable the user to<br />

be both consumer and producer” (Lister et al., 2003: 33). Hiertoe zal een vergelijking<br />

gemaakt worden met peer-to-peer dat in haar vroege (en ook in haar latere) essentie<br />

ook tekortkomingen heeft. Toch heeft peer-to-peer in haar essentie ook een aantal<br />

aspecten die de gebruiker een stuk vrijer laten in haar keuzes en minder beperkende<br />

voorwaarden opleggen aan <strong>het</strong> gebruik er<strong>van</strong>. Zowel peer-to-peer als <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zullen<br />

eerst technisch-topologisch uitgewerkt worden alvorens bij <strong>het</strong> sociale aspect uit te<br />

komen, waarna er een duidelijke scheiding volgt op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> feitelijk gebruik.<br />

Literatuur die voor <strong>het</strong> sociale vlak gebruikt zal worden, is naast twee hoofdartikelen <strong>van</strong><br />

O’Reilly genaamd ‘Remaking the peer-to-peer meme’ (O’Reilly, 2001) en ‘What Is <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong>: Design patterns and business models for the next generation of software’ (O’Reilly,<br />

2005) ook de blog <strong>van</strong> Dion Hinchcliffe, een andere grote naam die in veelvoud schrijft<br />

over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> maar hier ook een net wat kritischer visie tegenover in durft in te nemen.<br />

Voor de wetenschappelijke onderbouwing zullen diverse artikelen gebruikt worden <strong>van</strong><br />

Barabási en Bonabeau (2003), Galloway (2004), Lister et al. (2003) en <strong>van</strong> Dijk (2005)<br />

naast diverse andere korte koppelingen. Uiteindelijk zal de nuance uitmonden in een<br />

roep tot bewustwording bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, waarbij de focus niet alleen op de<br />

positieve punten moet liggen maar er ook een kritische noot aanwezig dient te zijn. Dit<br />

om zowel te kijken hoe <strong>het</strong> beter zou kunnen als om niet alsnog in valkuilen terecht te<br />

komen die <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties alsnog zouden kunnen gaan beperken.<br />

Kernwoorden: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, sociaal, prosumer<br />

Tim O’Reilly, directeur <strong>van</strong> O’Reilly media, heeft al lang een sterke wens over applicaties die de<br />

gebruiker een geëmancipeerdere rol toekennen, waarbij hij steeds duidelijk aangeeft wat hij in<br />

de ontwikkeling <strong>van</strong> dergelijke applicaties als wenselijk acht. Zo gaat hij in <strong>het</strong> artikel Remaking<br />

the peer-to-peer meme uit 2001 in op de limitaties die <strong>het</strong> (op dat moment actuele) peer-to-peer<br />

model heeft en geeft vervolgens in duidelijk schematische weergaven weer wat hier beter aan<br />

zou kunnen. Na <strong>het</strong> uiteenspatten <strong>van</strong> de dot-com zeepbel eind 2001 zijn de ontwikkelingen<br />

echter in een rap tempo doorgegaan en is peer-to-peer allang geen hippe of ongedefinieerde<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 17


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

term meer. Sinds 2004 gebruikt O’Reilly in de conferenties die hij en zijn bedrijf geven de term<br />

"<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>" en <strong>van</strong>af dat moment is de term ook langzaam als overkoepelende metafoor ingezet<br />

voor een groot aantal nieuwe toepassingen, benaderbaar <strong>binnen</strong> de browser, waar<strong>van</strong> de<br />

sociale netwerkapplicatie ofwel o<strong>nl</strong>ine virtuele gemeenschapsapplicatie (verderop in <strong>het</strong> artikel<br />

gedefinieerd) in dit artikel speciale aandacht krijgt. De focus ligt protocollair dus duidelijk op de<br />

door Galloway onderscheiden applicatielaag (Galloway 2004, p. 39) waar in <strong>het</strong> bijzonder de<br />

(mogelijkheid tot) bestandsdeling 1 een belangrijk element in is, aangezien dit bij peer-to-peer<br />

een kernaspect is, evenals <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties als YouTube en daarom <strong>het</strong> verschil tussen<br />

beiden <strong>het</strong> sterkst kunnen uittekenen.<br />

O’Reilly’s visie stuurt in zijn kenmerkende artikel What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design patterns and<br />

business models for the next generation of software eige<strong>nl</strong>ijk onophoudelijk toe naar een grote<br />

macht <strong>van</strong> de consument die <strong>binnen</strong> een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicatie een vrije positie heeft. Deze vrije<br />

positie zit zowel in de contributie als de afname, waarmee we bij <strong>het</strong> begrip prosumer<br />

aankomen, nader gedefinieerd door Lister et al. : “Across a range of media we have seen the<br />

development of a market for ‘prosumer’ technologies; that is, technologies that are aimed at<br />

neither the professional nor the (amateur) consumer market but both – technologies that enable<br />

the user to be both consumer and producer” (Lister et al. 2003, p. 33). Terugkomend op de<br />

louter positieve houding <strong>van</strong> O’Reilly zouden we dit wellicht kunnen wijten aan zijn commerciële<br />

belang, maar Dion Hinchcliffe, die onder andere Editor-In-Chief is <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Journal en<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> AjaxWorld Magazine, neemt in bepaalde postings op zijn blog (die ook als bron zal<br />

dienen) wel een kritischer houding ten opzichte <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> aan. O’Reilly heeft bij zijn<br />

beschrijvingen (en definiëringen waarbij hij de nadruk legt op <strong>het</strong> voorlopige karakter er<strong>van</strong>) <strong>van</strong><br />

de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> echter geen kritische kanttekeningen verwerkt, zodat gevaren,<br />

onvolledigheden of verbeterpunten <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nadrukkelijk buiten zijn scope blijven en <strong>het</strong><br />

geheel een wat vrijblijvend karakter krijgt. O’Reilly heeft zonder meer gelijk dat peer-to-peer in<br />

haar vroege (en ook in haar latere) essentie tekortkomingen heeft, maar toch zijn er ook een<br />

aantal aspecten in peer-to-peer die de gebruiker een stuk vrijer laten in haar keuzes en minder<br />

beperkende voorwaarden opleggen aan <strong>het</strong> gebruik er<strong>van</strong>. Na een uitwerking <strong>van</strong> peer-to-peer<br />

en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> op technisch-topologisch gebied zullen de hier<strong>binnen</strong> beschreven voor- en nadelen<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> peer-to-peer netwerk en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> bij de sociale kant <strong>van</strong> de analyse behandeld worden.<br />

Hierbij zal de literatuur <strong>van</strong> O’Reilly, naast ondersteunende literatuur <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

Hinchcliffe ingezet worden om de negatieve of voor verbetering vatbare kanten <strong>van</strong> sociale<br />

netwerkapplicaties, gebaseerd op <strong>het</strong> principe <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, vorm te geven. Na deze nuance<br />

<strong>van</strong> O’Reilly’s visie zal ik <strong>het</strong> artikel besluiten met een uitleg hoe <strong>het</strong> geheel nog socialer zou<br />

kunnen, waarbij de nadruk ligt op de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu <strong>binnen</strong> de sociale<br />

netwerkapplicatie. Hierbij kijk ik in dit artikel naar drie netwerksoorten die Jan <strong>van</strong> Dijk in Outline<br />

1 Waarbij delen <strong>binnen</strong> dergelijke applicaties wordt gebruikt als en soort synoniem voor openstellen of beschikbaar<br />

stellen<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 18


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

of a multilevel theory onderscheidt. De fysieke en sociale kant <strong>van</strong> zowel <strong>het</strong> peer-to-peer als<br />

<strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> netwerk komen in algemene zin naar voren en voor de veranderende rol <strong>van</strong> de<br />

consument naar prosumer zal de veranderende rol <strong>binnen</strong> medianetwerk aangesproken<br />

worden.<br />

Topologisch-technische definiëring peer-to-peer<br />

Bij peer-to-peer programma’s staat <strong>het</strong> delen <strong>van</strong> bestanden tussen gebruikers centraal. Het<br />

meest voor de hand liggende Nederlandse equivalent voor ‘peer’ is ‘gelijke’. Maar ook gezel,<br />

compagnon of maat zou een goede benaming kunnen zijn (Benschop 2003). Kenmerkende<br />

Peer-to-peer toepassingen als <strong>het</strong> vroegere KaZaa stellen haar gebruikers in staat om direct<br />

met elkaar te interacteren en informatie te delen, zonder steeds weer een tussenkomende<br />

interactie met een server op te hoeven zoeken, dit in tegenstelling tot <strong>het</strong> traditionele<br />

client/servermodel waarbij deze centrale server noodzakelijk is en blijft om dit contact tussen<br />

twee of meer subjecten in stand te houden. Er zijn overigens naast bestanddeling nog een<br />

aantal andere toepassingsgebieden, maar deze zijn niet interessant voor de inhoudelijke<br />

opbouw <strong>van</strong> dit artikel. Er zijn verscheidene soorten topologieën in peer-to-peer netwerken te<br />

onderscheiden. Hieronder zullen drie kenmerkende applicaties door de jaren heen besproken<br />

worden.<br />

Napster (hiërarchische topologie)<br />

De eerste op grote schaal succesvolle peer-to-peer applicatie op bestandsdelingsgebied is de<br />

hiërarchische (ook wel ‘boom’ genoemd) topologie. De hiërarchische oplossing wordt op dit<br />

moment niet heel veel meer gebruikt, maar is toch een belangrijke variant, omdat <strong>het</strong> eerste op<br />

grote schaal succesvolle peer-to-peer netwerk Napster er gebruik <strong>van</strong> maakte. Bij een<br />

dergelijke oplossing faciliteert de server slechts de interactie tussen gelijkwaardige computers<br />

door <strong>het</strong> bijhouden <strong>van</strong> indexen <strong>van</strong> de gedeelde bestanden die in de gedeelde mappen <strong>van</strong> de<br />

gebruikers <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn opgeslagen. Er waren drie belangrijke nadelen aan deze<br />

structuur: enerzijds kon <strong>het</strong> juridisch aangepakt worden omdat er door middel <strong>van</strong> de<br />

doorgegeven indexen toch een centrale schuldige was aan te wijzen.<br />

Doordat <strong>het</strong> systeem slechts één ingangspunt bood, was <strong>het</strong> ook zeer gevoelig voor<br />

aanvallen <strong>van</strong> buitenaf omdat bij <strong>het</strong> uitvallen <strong>van</strong> een of meerdere servers <strong>het</strong> netwerk niet<br />

meer toegankelijk was. Dit is ook een nadeel dat Barabási en Bonabeau onderkennen bij de<br />

beschrijving <strong>van</strong> scale-free networks, een benadering die gezame<strong>nl</strong>ijke kenmerken <strong>van</strong><br />

complexe netwerkcreatie op een wiskundige wijze probeert te vatten (Barabási en Bonabeau<br />

2003). Bovendien moest bij Napster de database eige<strong>nl</strong>ijk continu geactualiseerd worden,<br />

omdat er anders veel gebroken links in de indexeringen kwamen te staan, iets wat <strong>het</strong> geheel<br />

veel te omslachtig maakte.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 19


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Figuur 1: De hiërarchische topologie <strong>van</strong> Napster gevisualiseerd<br />

KaZaa (hybride centralized-decentralized topologie)<br />

Nelson Minar en Marc Hedlund stelden in A network of Peers: Peer-to-Peer models through the<br />

history of the Internet dat <strong>het</strong> bouwen <strong>van</strong> een volledig decentraal systeem moeilijk is en dat <strong>het</strong><br />

vaak hybride oplossingen nodig heeft, wat inhoudt dat er verschillende topologische vormen<br />

gekoppeld dienen te worden om een bepaalde handeling via <strong>het</strong> peer-to- peer netwerk<br />

topologisch gezien mogelijk te kunnen maken. Deze gedachte is lange tijd valide gebleken,<br />

omdat er in navolging <strong>van</strong> Napster vele hybride oplossingen verschenen als de centralizeddecentralized<br />

oplossing waar <strong>het</strong> FastTrack protocol (waar KaZaa onder andere op draait) op<br />

zijn gebaseerd.<br />

Een netwerk volgens dit protocol organiseert zichzelf doordat krachtige computers<br />

(vaak grootgebruikers die veel bestanden delen of mensen die bijna continu o<strong>nl</strong>ine zijn)<br />

automatisch (al kan de gebruiker dit vervolgens wel weigeren) tot super node te verheffen, wat<br />

betekent dat ze bepaalde servertaken overnemen. Deze super nodes zouden we (in ieder geval<br />

metaforisch) kunnen betitelen als de hub <strong>binnen</strong> deze topologie, aangezien ze, bekeken <strong>van</strong>uit<br />

<strong>het</strong> doorgeefluikidee, overeenkomen. Barabási doet dit ook bij de beschrijving <strong>van</strong> zogenaamde<br />

scale-free networks: “the popular nodes, called hubs, can have hundreds, thousands or even<br />

millions of links” (Barabási en Bonabeau 2003, p. 52). Terugkomend bij de werking <strong>van</strong> de<br />

topologie: een super node heeft een lijst met een aantal bestanden uit <strong>het</strong> KaZaa netwerk en<br />

waar deze zijn gelokaliseerd (Benschop 2003), zodat bij een zoekactie <strong>van</strong> een normale<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 20


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

gebruiker de dichtstbijzijnde super node een bestand kan lokaliseren. Als dit bestand niet<br />

gevonden wordt zal de super node de zoekactie doorsturen naar een andere super node. Ook<br />

met de processorkracht en bandbreedte <strong>van</strong> deze super nodes wordt rekening gehouden.<br />

Figuur 2: De hybride centralized-decentralized topologie <strong>van</strong> KaZaa gevisualiseerd<br />

BitTorrent (decentralized topologie)<br />

Na dit netwerk en diverse andere op hybride topologieën gebaseerde netwerken, kwam een<br />

netwerk dat duidelijk maakte dat <strong>het</strong> wel mogelijk is om een stabiel netwerk volgens een<br />

volledig decentrale topologie op te zetten, namelijk BitTorrent.<br />

BitTorrent werkt anders dan de voorgaande netwerken omdat <strong>het</strong> zich in tegenstelling<br />

tot de voorgaande applicaties meer richt op distributie maar minder op efficiënt zoeken. Om een<br />

bestand <strong>binnen</strong> te kunnen halen moet, na <strong>het</strong> installeren <strong>van</strong> een BitTorrent client programma,<br />

een geschikt bestand gezocht worden, een zogenaamde torrent. Deze torrents zijn niet via <strong>het</strong><br />

client programma te vinden, maar worden via diverse websites (zogenaamde tracker websites)<br />

al dan niet via een hyperlink naar een andere site aangeboden. Als we op een dergelijke<br />

website inzoomen, is <strong>het</strong> toch een centrale plek waar de torrents op zichzelf aangeboden<br />

worden, wat <strong>het</strong>, kijkend naar deze specifieke locatie toch een soort hybride karakter meegeeft.<br />

Een torrent is een klein bestandje dat metadata bevat over <strong>het</strong> bestand dat de gebruiker<br />

wenst <strong>binnen</strong> te halen, waaronder over de tracker, waarmee op de computer wordt gedoeld die<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 21


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

distributie <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand coördineert. Deze tracker zendt een lijst met andere peers die op dat<br />

moment delen <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand aan <strong>het</strong> dow<strong>nl</strong>oaden zijn terug en de pc <strong>van</strong> de gebruiker maakt<br />

contact met deze peers om <strong>het</strong> bestand in delen <strong>binnen</strong> te halen. De gebruiker treedt hiermee<br />

automatisch toe tot de groep gebruikers die dit bestand delen, wat ook wel een swarm wordt<br />

genoemd. Als er maar een gebruiker (seeder genaamd) is die <strong>het</strong> bestand deelt, ontstaat de<br />

swarm logischerwijs direct bij de eerste die <strong>het</strong> bestand bij deze enkele gebruiker opvraagt.<br />

Er zijn diverse problemen met BitTorrent op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> anonimiteit en veiligheid. Zo<br />

is <strong>het</strong> mogelijk om een ip-adres op te vragen <strong>van</strong> alle huidige participanten <strong>van</strong> de swarm via de<br />

tracker. Een ander nadeel is dat veel gebruikers als ze klaar zijn met dow<strong>nl</strong>oaden meestal niet<br />

in een swarm blijven zitten waardoor <strong>het</strong> aantal seeders afneemt en een swarm soms als snel<br />

verdwijnt. Hierdoor zijn bestanden <strong>van</strong> een jaar of langer geleden vaak niet of nauwelijks meer<br />

te vinden.<br />

Figuur 3: De decentralized topologie <strong>van</strong> BitTorrent gevisualiseerd<br />

Topologisch-technische definiëring <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is moeilijk te definiëren, zoals uit de i<strong>nl</strong>eiding <strong>van</strong> deze journal al duidelijk<br />

werd. De term wordt meestal gebruikt om naar een nieuwe fase in de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

world wide web te verwijzen, waarbij <strong>het</strong> technisch gezien gaat om een ‘volwassener’ internet<br />

(Musser en O’Reilly 2006, p. 4) dat opener (open source, vrijer aan te passen), vrijer<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 22


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

toegankelijk (minder scherp afgetekende machtsstructuren) is. Bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> diensten die<br />

de mogelijkheid bieden om een virtuele gemeenschap te vormen (YouTube, hyves, flikr,<br />

del.icio.us, last.fm etc. ) is er een sterkere mate <strong>van</strong> gebruikersparticipatie benodigd als feitelijke<br />

voorwaarde voor <strong>het</strong> ‘beter worden’ <strong>van</strong> de applicatie.<br />

De groep aan technologische oplossingen die zogenaamde Rich Internet Applications<br />

(uitgewerkt in de introductie <strong>van</strong> deze journal) als deze mogelijk maken, worden aangeduid als<br />

Ajax (Asynchronous Javascript and XML). De term probeert zowel de benadering voor de<br />

manier <strong>van</strong> werken met <strong>het</strong> web te omschrijven als de specifieke technologische benaderingen<br />

die ermee gepaard gaan (Anderson 2007, p. 27). Ajax is niet alleen dynamischer dan <strong>het</strong><br />

aloude HTML dat gebruik maakt <strong>van</strong> een beperkt aantal vaste tags (vaste programmaregels),<br />

maar zorgt er ook voor dat kleine delen <strong>van</strong> een website in real-time herladen kunnen worden,<br />

dus zonder lange laadtijden.<br />

Op topologisch vlak zien we een opvallende verschuiving in vergelijking met peer-topeer<br />

programma’s. De bekendste applicaties draaien namelijk op een overwegend<br />

gecentraliseerde server waar alle data die door de gebruiker opgeslagen en/of opgevraagd<br />

wordt op één centrale server zijn geposteerd. Met overwegend bedoel ik dat er in sommige<br />

gevallen net als bij peer-to-peer ook hybride oplossingen gebruikt (kunnen) worden bij een<br />

specifieke dienst, maar wel altijd met een te achterhalen server (of servers). Een hybride-ring<br />

topologie kan bijvoorbeeld ook achter een bepaalde applicatie zitten, omdat de gebruikers dan<br />

uiteindelijk ook altijd bij een centrale entiteit terechtkomen, maar er wel meer serverruimte en<br />

processorkracht ingezet kan worden.<br />

Figuur 4: Een gecentraliseerde en een hybride-ring topologie gevisualiseerd<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 23


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Sociale definiëring peer-to-peer en web <strong>2.0</strong><br />

Als we kijken wat sociale netwerken zijn <strong>binnen</strong> de social network analysis literatuur, is er een<br />

behoorlijk versimpelde consensus over wat een sociaal netwerk is. Algemeen wordt er gesteld<br />

dat: “A set of people (or organizations or other social entities) connected by a set of<br />

relationships” (Park 2003, p. 51) terwijl op virtueel vlak gesteld wordt dat: “When a computer<br />

network connects people or organizations, it is a social network” (Garton et al. 1997). Toch is<br />

<strong>het</strong> sociale niet altijd zo wiskundig te benaderen als <strong>binnen</strong> deze tak <strong>van</strong> netwerkbenaderingen<br />

<strong>het</strong> geval is. Zoals uit de introductie <strong>van</strong> <strong>het</strong> journal al bleek wordt er bij deze benadering een<br />

nadrukkelijke focus gelegd op <strong>het</strong> vinden <strong>van</strong> wetmatigheden en niet naar entiteiten. Een<br />

andere grote naam die de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> naast O’Reilly veelvuldig toepast, de eerder genoemde<br />

Dion Hinchcliffe, benadert <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ook met een focus op <strong>het</strong> individu, wat sterk tot uiting komt<br />

bij een posting op zijn blog waarin hij een aantal grondregels oppert waaraan een medium moet<br />

voldoen wil <strong>het</strong> als sociaal aangemerkt kunnen worden 2 .<br />

Deze vijf grondregels luiden als volgt (waarbij waardeoordelen, bijvoorbeeld bij punt 4, over wat<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wel of niet zou zijn ontbreken):<br />

1. Communicatie in de vorm <strong>van</strong> conversatie, niet als monoloog<br />

Hierbij gaat <strong>het</strong> erom dat <strong>het</strong> medium two-way discussies, discoursen en debatten<br />

toelaat met weinig tot geen moderatiekant. Hierbij stelt Hinchcliffe dat bij een blog <strong>het</strong><br />

commentsonderdeel dus altijd open zou moeten staan, wil <strong>het</strong> volledig sociaal zijn.<br />

2. Deelnemers in sociale media zijn mensen, geen organisaties<br />

Individuen moeten als zodanig traceerbaar (hun volledige participatie en contributie) in<br />

<strong>het</strong> sociale medium geposteerd staan, met mogelijkheden tot anonimiteit maar dan wel<br />

behoorlijk gelimiteerd.<br />

3. Eerlijkheid en transparantie zijn kernwaarden<br />

Pogingen om een conversatie te controleren, manipuleren, of er<strong>binnen</strong> te spammen<br />

worden ontmoedigd door een open structuur, met een zo onpartijdig mogelijke insteek.<br />

4. Het gaat om trekken, niet om duwen<br />

Hinchcliffe vergelijkt push systems, wat systemen zijn met eenrichtingsmarketing en<br />

command-and-control management, met pull systems die de contributie <strong>van</strong> content en<br />

de bepaling <strong>van</strong> relaties aan de mensen zelf overlaat, zonder gedwongen interventie<br />

<strong>van</strong> externe entiteiten.<br />

2 Hinchcliffe, Dion, “Defining Social Media: Some Ground Rules”, Blog on SOA <strong>Web</strong> Services Journal, 2007.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 24


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

5. Distributie in plaats <strong>van</strong> centralisatie<br />

Sociale media zijn in grote mate gedistribueerd, gemaakt (fundamenteel opgebouwd)<br />

<strong>van</strong>uit miljoenen stemmen waardoor ze een veel complexere textuur, rijkdom en<br />

<strong>het</strong>erogeniteit bezitten dan oude media ooit zouden kunnen bevatten (of willen<br />

bevatten). Hinchcliffe stelt dat gebruikers aangemoedigd moeten worden om<br />

conversaties via de eindeloze randen <strong>van</strong> een netwerk te laten verlopen en niet via een<br />

eenduidig aan te wijzen midden.<br />

Als we kritisch willen kijken naar een o<strong>nl</strong>ine virtuele gemeenschap (of een specifieke vorm<br />

er<strong>van</strong> als peer-to-peer of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>) is <strong>het</strong>, met inachtneming <strong>van</strong> deze punten, dus niet altijd op<br />

een evenredig niveau als sociaal aan te duiden. Aangezien <strong>binnen</strong> Social Network Analysis een<br />

dergelijke gradatie ietwat mist, gebruiken we deze vijf grondregels als ondersteuning om kritisch<br />

naar de sociale netwerkapplicaties <strong>binnen</strong> peer-to-peer en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te kijken. In de sociale<br />

definiëring zullen de artikelen <strong>van</strong> O’Reilly, en dan voornamelijk Remaking the peer-to-peer<br />

meme (O’Reilly 2001) en What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design patterns and business models for the next<br />

generation of software (O’Reilly 2005) als literaire basis dienen. Met name de meme’s 3 die<br />

O’Reilly meer dan eens uittekent in zijn artikelen, bieden een interessante invalshoek. Ook dient<br />

aangetekend te worden dat <strong>het</strong> artikel <strong>van</strong> O’Reilly uit 2001 draait om vroege peer-to-peer<br />

systemen als Napster, die nog niet de aspecten in zich hadden <strong>van</strong> latere peer-to-peer<br />

systemen als KaZaa, maar juist door dit vroege karakter biedt <strong>het</strong> een interessante invalshoek.<br />

Ook de blog <strong>van</strong> Hinchcliffe zal de nodige ondersteuning bieden. Alle bronnen zullen in dat<br />

opzicht overigens zowel dienen als positieve ondersteuning als om, waar nodig, gerichte<br />

kritische kanttekeningen op te leveren. Vervolgens zal ik in beide gevallen afsluiten met een<br />

weergave <strong>van</strong> de power law (Barabási en Bonabeau 2003).<br />

Sociale definiëring peer-to-peer<br />

Als we peer-to-peer op een sociaal vlak bekijken, dan zijn er een aantal vlakken waarop de<br />

architectuur <strong>van</strong> de applicaties afwijkt <strong>van</strong> die <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties. Zo is de peer-to-peer<br />

structuur op een monologische wijze vormgegeven, omdat de gebruiker zelf alle informatie<br />

opzoekt en niet zozeer actief contribueert, zoals bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Natuurlijk zijn er grootgebruikers<br />

die een grote folder met bestanden openstellen voor hun medegebruikers, maar dit is meestal<br />

niet eigen gemaakte content, slechts bestanden waar zij via hun interessewegen op terecht zijn<br />

gekomen. In <strong>het</strong> geval dat ze <strong>het</strong> bestand nog niet kenden door de zoekfunctie in te schakelen.<br />

Ook is <strong>het</strong> mogelijk om bij een gebruiker die een bepaald bestand heeft (bijvoorbeeld een<br />

muziekbestand in een bepaald genre) in de map te kijken naar andere bestanden die in <strong>het</strong><br />

verlengde <strong>van</strong> de interesse liggen of te vragen of hij/zij een suggestie heeft via de vaak<br />

ingebakken chatfunctie. Meer dan dit één-op-één chatcontact is er echter niet te vinden. Er zijn<br />

3 unit of cultural information’ (bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Social_network)<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 25


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

geen gebruikersprofielen, vriende<strong>nl</strong>ijsten en meer-op-meer communicatiemogelijkheden en als<br />

deze er wel zijn (bijvoorbeeld chatboxen op muziekgenre, zoals deze in een peer-to-peer<br />

applicatie genaamd Soulseek aanwezig zijn), worden ze niet massaal gebruikt om actief eigen<br />

persoo<strong>nl</strong>ijke content toe te voegen of aan anderen aan te bieden en blijft <strong>het</strong> geheel, misschien<br />

op uitzonderlijk gedrag <strong>van</strong> enkele peers na, hangen op een illegale verzamelwoede <strong>van</strong><br />

bestanden. Peers krijgen misschien een speciale status in <strong>het</strong> netwerk door de toekenning als<br />

super node, maar hier zitten geen verschillen in macht, rechten of anderszins merkbare<br />

voordelen aan vast. De kop die Benschop in zijn eerder aangehaalde artikel (Benschop 2003)<br />

gebruikt, Netwerken tussen gelijken, had in dit opzicht niet treffender verwoord kunnen worden.<br />

Het is juist dit gebrek aan verschil wat O’Reilly al in 2001 zag, maar achteraf gezien niet correct<br />

kon verwoorden. Hij uitte de wens om <strong>van</strong> peer-to-peer een two-way medium te maken (O’Reilly<br />

2001, p. 48). Hiermee bedoelde hij echter niet de two-way communicatie die Hinchcliffe op zijn<br />

huidige blog noemt, maar <strong>het</strong> ging hem erom dat de pc <strong>van</strong> de gebruiker zowel cliënt als server<br />

is, wat ten tijde <strong>van</strong> dit artikel met Napster nog niet geval was. Een ander punt wat O’Reilly hier<br />

noemt, “People are the P in P2p” (O’Reilly 2001, p. 48), waarbij O’Reilly’s gedachte richting een<br />

gecombineerd client-server model misschien een logische was, maar er niet toe bij heeft<br />

gedragen dat <strong>het</strong> menselijke aspect groter is geworden. Ook bij latere systemen gaan we nog<br />

steeds op in de grote maalstroom als peers, omdat we niet een prosumerrol hebben. De<br />

mogelijkheid om unieke content te creëren die vervolgens door middel <strong>van</strong> communicatieve<br />

wegen populairder worden gemaakt ontbreekt. Dit kan zowel <strong>binnen</strong> als buiten de applicatie<br />

gebeuren, bijvoorbeeld door een hyperlinkstructuur waar, als we op dat proces inzoomen,<br />

bijvoorbeeld op een blog een hyperlink naar een YouTubefilmpje geplaatst wordt, iets waar<br />

Wierema (2007) specifiek op ingaat.<br />

Op <strong>het</strong> tweede punt <strong>van</strong> Hinchcliffe scoort peer-to-peer zonder meer positief, omdat <strong>het</strong><br />

inderdaad mensen zijn die (over <strong>het</strong> grote geheel gereduceerd tot peers) in een net aangehaald<br />

netwerk <strong>van</strong> gelijken bestanden kunnen uitwisselen of <strong>binnen</strong>halen. Dit geldt logischerwijs ook<br />

op <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> eerlijkheid en transparantie, omdat iedereen gelijke rechten bezit en er geen<br />

enkele instantie aanwezig is die de content op wat voor manier dan ook zal filteren. Als <strong>het</strong><br />

bestand een spoof 4 , virus of anderszins niet kloppend is, zal dit bestand hoogstens verwijderd<br />

worden door de dow<strong>nl</strong>oadende gebruiker als hij/zij dit ontdekt, zodat <strong>het</strong> bestand minder<br />

gedeeld wordt.<br />

Ook <strong>het</strong> vierde punt <strong>van</strong> Hinchcliffe valt positief uit voor peer-to-peer, omdat <strong>het</strong><br />

inderdaad een pull beweging en geen pushbeweging is <strong>van</strong>uit een instantie die een peer-topeer<br />

systeem totaal controleert of zelf alle contributie verzorgt. Ook <strong>het</strong> geld om door middel<br />

<strong>van</strong> grote marketingcampagnes <strong>het</strong> systeem te introduceren is, in ieder geval bij de start <strong>van</strong><br />

een dergelijk systeem, bij de makers niet aanwezig. Een peer-to-peer systeem is tot nu toe altijd<br />

4 Term die omschrijft dat er een verkeerd, onvolledig of ingekort bestand wordt aangeboden<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 26


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

bottom-up opgekomen en niet <strong>van</strong>uit een top-down, door machtige instanties gestuurde,<br />

beweging.<br />

Ook <strong>het</strong> laatste punt valt positief uit voor peer-to-peer, omdat <strong>het</strong> geen gecentraliseerd<br />

netwerk betreft, maar meer als een gedistribueerd netwerk (Galloway 2004) te omschrijven valt,<br />

als we tussen deze twee opties <strong>van</strong> punt vijf kiezen. Dit is ook een punt wat O’Reilly in zijn<br />

artikel zag toen hij stelde “Decentralization and user empowerment enable greater productivity”<br />

(O’Reilly 2001, p. 48).<br />

Het probleem na <strong>het</strong> beoordelen <strong>van</strong> peer-to-peer op deze vijf punten ligt dus niet zozeer bij de<br />

laatste vier, maar <strong>het</strong> verschil met <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> op sociaal gebied laat zich met name bij punt één<br />

sterk aftekenen. Pouwelse et al. wisten dit goed te verwoorden: “A fundamental limitation in<br />

most filesharing systems is the session boundary—all context information is lost when a user<br />

disconnects from the network.” (Pouwelse et al. 2006, p. 3) Het punt <strong>van</strong> O’Reilly: “Tolerate<br />

unreliability: peers come and go out of the network” (O’Reilly 2001, p. 48) is op sociaal vlak dus<br />

geen pluspunt gebleken.<br />

Ook <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> O’Reilly: “Keep it simple: participation should be as close to automatic<br />

as possible” (O’Reilly 2001, p. 48) is op zijn minst discutabel te noemen omdat dit uiteraard niet<br />

strookt met een sociale kijk op peer-to-peer en ook niet met <strong>het</strong> (latere) gebruik <strong>binnen</strong> een<br />

peer-to-peer systeem. Om dit te illustreren: er zijn toch vaak ongeschreven sociale regels<br />

waaraan <strong>binnen</strong> bepaalde systemen aan voldaan moet worden. Hiermee doel ik bijvoorbeeld op<br />

<strong>het</strong> openstellen <strong>van</strong> bestanden aan medegebruikers. Als je dit als gebruiker consistent niet doet<br />

zullen bepaalde medegebruikers je bannen, zodat je ook bij hen geen bestanden kunt<br />

dow<strong>nl</strong>oaden. Een ander aspect is natuurlijk ook de in grote mate illegale distributie <strong>binnen</strong> peerto-peer<br />

netwerken, wat eerder als asociaal gedrag te betitelen is. Toch blijft de aanpak en de<br />

grens hier<strong>van</strong> een lastig punt, met name op privacyvlak, want zoals Benschop stelt: “Het morele<br />

probleem <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> de privacy is iets lastiger. Welke morele waarden zijn ‘hoger’ dan<br />

de privacy norm, of zouden daarmee tenminste moeten worden afgewogen?” (Benschop 2003).<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 27


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Figuur 5: Power law distributie bij peer-to-peer applicaties<br />

Als we tot slot kijken naar de power law distribution, (Barabási en Bonabeau 2003) zien we bij<br />

peer-to-peer, zowel in <strong>het</strong> model <strong>van</strong> KaZaa als <strong>het</strong> decentralere model <strong>van</strong> BitTorrent (al zal<br />

<strong>het</strong> hier mogelijk iets minder in zijn) de volgende beweging. Een groot gedeelte <strong>van</strong> de users<br />

biedt weinig tot geen bestanden aan. Een kleiner gedeelte biedt een gemiddeld aantal<br />

bestanden in zijn shared map staan en een naar verhouding klein deel (20% <strong>van</strong> de 80%) biedt<br />

een heleboel bestanden aan haar medegebruikers aan. Daarmee zit de kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> peer-topeer<br />

netwerk dus uitdrukkelijk niet in de long tail, maar wordt <strong>het</strong> succes voor een voornaam<br />

deel bepaald door de 20% contributie <strong>van</strong> grootgebruikers of (in <strong>het</strong> geval <strong>van</strong> KaZaa) super<br />

nodes, aan te merken als de head.<br />

Sociale definiëring <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

Eige<strong>nl</strong>ijk is de gedachte achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> de ultieme tegenhanger <strong>van</strong> Castells idee, die met zijn<br />

gedachte over de netwerkeconomie juist totaal geen prosumerkant <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu ziet, zoals<br />

uit de volgende quote uit een interview met NRC duidelijk blijkt:<br />

“Nee, dat hoeft niet, want de netwerkeconomie zorgt er ook voor dat<br />

veel mensen betere levenscondities hebben, een grote keuzevrijheid<br />

hebben en dat creativiteit en ondernemingszin beloond wordt. Maar de<br />

uitkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> proces wordt niet beheerst door nationale overheden,<br />

niet door internationale instellingen en al helemaal niet door individuele<br />

mensen.'' (Oosterbaan 1997)<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 28


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Het eerste punt <strong>van</strong> Hinchcliffe, communicatie in de vorm <strong>van</strong> conversatie, niet als monoloog,<br />

zit echter sterk in de gedachte rondom en de uitwerking <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> verweven. Zo gaat <strong>het</strong> bij<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> sterk om de gebruiker en hamert O’Reilly ook sterk op dit positieve onderscheidende<br />

aspect <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten, namelijk de mogelijkheid tot individuele productie en de bottomup<br />

creatie <strong>van</strong> user generated content. Hiermee ontstaat er een grote hoeveelheid aan bottomup<br />

gecreëerde collectieve intelligentie (O’Reilly 2005, p. 5). Hiermee komen we weer terug op<br />

de prosumer: de rol <strong>van</strong> de consument is ontegenzeggelijk veranderd in een soort dubbelrol<br />

<strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> toepassingen. Het is de consument die als prosumer voor een groot deel <strong>het</strong><br />

succes <strong>van</strong> een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicatie bepaalt, omdat zonder actieve participatie <strong>van</strong> de prosumer<br />

een applicatie niet <strong>van</strong> de grond komt. Deze veranderende rol <strong>van</strong> de consument komt goed<br />

naar voren in <strong>het</strong> volgende model op de blog <strong>van</strong> Dion Hinchcliffe:<br />

Figuur 6: De veranderde rol <strong>van</strong> consument naar prosumer (bron: http://web2.wsj2.com/)<br />

Toch zijn hier een aantal nuances in aan te brengen als we peer-to-peer hiernaast leggen. Zo is<br />

de gedachte dat BitTorrent volgens O’Reilly een belangrijke waarde <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> toepassingen<br />

in zich heeft: “the service automatically gets better the more people use it” (O’Reilly 2005, p. 5)<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 29


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

juist niet zomaar als positief aan te wijzen. Bestanden die namelijk iets ouder, minder populair<br />

of minder bekend zijn worden hierdoor namelijk niet of nauwelijks meer <strong>binnen</strong> een netwerk<br />

teruggevonden. Dit is bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nog sneller <strong>het</strong> geval, omdat er bij YouTube bijvoorbeeld<br />

enorme aantallen filmpjes worden geuploaded naar de server en veel filmpjes uiteindelijk ook<br />

weer wegvallen. Daarnaast hebben de makers toch de macht om bestanden <strong>van</strong> hun servers te<br />

verwijderen, wat in uiterste gevallen (sociaal-maatschappelijk onverantwoord materiaal) logisch<br />

is, maar in andere gevallen als pushbeweging gezien kan worden. Ook zijn er nadelen aan<br />

deze manier <strong>van</strong> dataopslag, bijvoorbeeld de limiet <strong>van</strong> tien minuten per filmpje en een<br />

verminderde kwaliteit. Dit maakt <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als architecture of participation toch wat minder<br />

democratisch dan O’Reilly doet vermoeden. Applicaties komen soms ook op <strong>van</strong>uit grotere<br />

concerns bijvoorbeeld Google Video, maar dit zegt weer niet altijd alles over <strong>het</strong> succes. In <strong>het</strong><br />

geval <strong>van</strong> Google Video groeide de relatief onbekende dienst YouTube juist uit tot een groot<br />

succes.<br />

Als we naar <strong>het</strong> tweede punt <strong>van</strong> Hinchcliffe kijken is <strong>het</strong> opvallend dat bij <strong>het</strong> succesvol<br />

worden <strong>van</strong> een systeem er uiteindelijk toch een bedrijf <strong>het</strong> succes er<strong>van</strong> kan gaan bepalen. Zo<br />

kwam YouTube gestaag opzetten en hadden de makers op een gegeven moment zelfs genoeg<br />

geld om contracten af te sluiten met grote filmmaatschappijen en werd <strong>het</strong> uiteindelijk zelf weer<br />

door Google overgenomen 5 . Uiteindelijk helpen deze overeenkomsten om de illegaliteit <strong>binnen</strong><br />

een netwerk terug te dringen, maar zorgelijk zijn ze wel. Hinchliffe stelt hierover: “YouTube<br />

recently announced they will begin paying their users for their video contributions (which are the<br />

seeds for often virulent conversation on that site), but they still place far too many restrictions on<br />

the content that is uploaded including making it belong to YouTube.” 6 Deze bewegingen zijn<br />

zorgelijk te noemen, omdat ze eige<strong>nl</strong>ijk een uiteindelijke terugkeer <strong>van</strong> <strong>het</strong> commerciële model<br />

in grote <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties in zouden kunnen luidden.<br />

Dit doortrekkend naar eerlijkheid en transparantie, kunnen we stellen dat deze, voor <strong>het</strong><br />

behouden <strong>van</strong> de essentiële gedachte achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, ook nadrukkelijk gewaarborgd dienen te<br />

blijven. Alle bestanden staan op een centrale server en door de tagging of hyperlinkstructuur<br />

gecreëerd door gebruikers rondom <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> 7 diensten, waar O’Reilly <strong>het</strong> conept folksonomy bij<br />

benoemt. In combinatie met de verhoogde invloed <strong>van</strong> de bedrijven achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

toepassingen is dit echter geen aspect wat we zonder meer als positief op kunnen vatten.<br />

Aangezien er steeds meer informatie gelinkt wordt ontstaat er om de diverse <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

netwerken ook een netwerk aan informatie heen, zeg maar een overkoepelende collectieve<br />

intelligentie. Dit komt ook in uitvergrote vorm naar voren in de volgende cartoon:<br />

5<br />

NRC Handelsblad, Google neemt YouTube over, 7 apr. 2007<br />

6<br />

Hinchcliffe, Dion, “Defining Social Media: Some Ground Rules”, Blog on SOA <strong>Web</strong> Services Journal, 2007.<br />

7<br />

Het, uitgezoomd bekeken, op grote schaal verwijzen <strong>van</strong> de ene dienst naar de andere, ingezoomd bijvoorbeeld<br />

door <strong>van</strong> de hyvesaccount naar een video op YouTube te verwijzen<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 30


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Figuur 7: Cartoon die ironisch terugkijkt op <strong>het</strong> idee achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

(bron: http://geekandpoke.typepad.com/)<br />

Hierin zien we dat alles uiteindelijk toch weer via Google benaderd wordt, waarbij de macht <strong>van</strong><br />

wat er getoond wordt weer vol bij de zoekmachine zou liggen. Nu is tagging gelukkig een stuk<br />

breder dan deze cartoon impliceert en is <strong>het</strong> web als platform een stuk complexer als hier<br />

gesc<strong>het</strong>st wordt. Toch is <strong>het</strong> een aspect wat bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> meer zorg verlangt dan dat dit met<br />

peer-to-peer <strong>het</strong> geval was. Hierbij moeten we tevens uitkijken voor onze privacy, omdat er door<br />

machtige concerns wel heel veel informatie over mensen getrackt kan worden, als ze op dit<br />

individuele gebruikersniveau willen inzoomen. De gedachte <strong>van</strong> O’Reilly dat: “the race is on to<br />

own certain classes of core data: location, identity, calendaring of public events, product<br />

identifiers and namespaces” (OReilly 2005, p. 10) is dus niet zomaar een positief uitgangspunt.<br />

Ditzelfde geldt eige<strong>nl</strong>ijk voor punt vier (trekken niet duwen) <strong>van</strong> Hinchcliffe, de opkomst<br />

<strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> verloopt absoluut in een trekkende beweging, maar we moeten waakzaam blijven<br />

om niet alsnog in een commerciële maalstroom terecht te komen. Met andere woorden: de<br />

users add value (O’Reilly 2005, p. 16) moet gewaarborgd blijven.<br />

Punt vijf <strong>van</strong> Hinchcliffe is wat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> betreft een heikel punt: juist omdat losse<br />

applicaties als YouTube en hyves gecentraliseerd zijn kan de macht <strong>van</strong> de prosumer weer<br />

geleidelijk omslaan naar een consumermodel. Bovendien moet er toch enige vorm <strong>van</strong><br />

startkapitaal aanwezig zijn om een gecentraliseerd netwerk op grote schaal mogelijk te maken<br />

(goede servers, bandbreedte etc.). Door tagging lijkt <strong>het</strong> geheel misschien meer op een<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 31


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

distributed netwerk, omdat <strong>het</strong> uiteindelijk wel <strong>het</strong> web als overkoepelend netwerk (<strong>het</strong> web als<br />

platform) is, die alle verschillende diensten met elkaar kan verbinden. Op de linkprotocollaag<br />

(Galloway 2004, p. 39) klopt dit wellicht, omdat alle verschillende <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties verspreid<br />

zijn en bestanden gehyperlinked worden over <strong>het</strong> web. Op applicatielaag klopt dit zeker niet,<br />

omdat de diverse <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties allemaal via aparte centrale netwerken opgezet zijn.<br />

Figuur 8: Power law distributie bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties<br />

Als we kijken naar de power law distribution, (Barabási en Bonabeau 2003) zien we bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

een duidelijk tegengestelde beweging ten opzichte <strong>van</strong> peer-to-peer. Het gaat niet om de 20%<br />

gebruikers die veel bestanden toevoegen (bijvoorbeeld bij YouTube), <strong>het</strong> gaat er juist om dat<br />

iedere gebruiker een bijdrage kan leveren die potentieel even belangrijk of populair kan worden,<br />

zodat iedereen in potentie een gelijke rol heeft. Het gaat dus niet om <strong>het</strong> toevoegen of delen<br />

<strong>van</strong> enorme aantallen, juist die ene bijdrage <strong>van</strong>uit de long tail kan heel waardevol blijken voor<br />

medegebruikers. O’Reilly heeft dan ook gelijk als hij spreekt over leveraging the long tail<br />

(O’Reilly 2005, p. 16) dit is niet alleen de gedachte, maar ook de bepalende factor waarmee<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten wel of geen succes worden: de contributie <strong>van</strong> de prosumer en de potentie tot<br />

gelijke waarde/populariteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> specifieke <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicatienetwerk.<br />

Hoe kan <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> NOG socialer/structureel beter worden?<br />

Uit <strong>het</strong> voorgaande blijkt duidelijk de rol <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> in <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> een volwaardige,<br />

sociale virtuele gemeenschap. Toch zijn er in <strong>het</strong> voorgaande gedeelte een aantal nuances<br />

aangebracht die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als ultiem middel om dit te bewerkstelligen behoorlijk nuanceren.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 32


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Peer-to-peer heeft op zichzelf op sociaal vlak weer een iets minder sterk geldend en<br />

kenmerkend karakter, maar biedt wel een vrijere structuur aan de gebruiker op dow<strong>nl</strong>oad en<br />

uitwisselingsgebied. Er is hierbij minder controle, maar door <strong>het</strong> gemis aan een socialere<br />

structuur is een top-down prosumergerichte bestandsdeling als bij YouTube niet op een<br />

dergelijke schaal mogelijk. De vraag is dan ook: hoe zou dit wel vormgegeven kunnen worden,<br />

zodat we de blijvend minder commercieel vrije en minder beperkende topologie <strong>van</strong> peer-topeer<br />

toepassingen kunnen koppelen aan de socialere aspecten <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>? Met minder<br />

beperkend doel ik enerzijds op de limitaties <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>binnen</strong> te halen bestand (mindere kwaliteit,<br />

korter <strong>van</strong> duur, alleen centraal te bekijken etc.) en anderzijds ook de beschikbaarheid <strong>van</strong><br />

bestanden. Bij peer-to-peer kunnen bepaalde obscure bestanden, die slechts onder een hele<br />

kleine groep mensen geliefd zijn wel terug gevonden worden, mits in de applicatie meer<br />

liefhebbers deelnemen die een voorliefde voor dat ene obscure bestand hebben. Bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

gaat <strong>het</strong> qua bestandsdeling meer om de grotere gemene deler en kunnen impopulaire<br />

bestanden uiteindelijk toch wegvallen.<br />

Een goed voorbeeld <strong>van</strong> een peer-to-peer programma dat wel socialere aspecten in<br />

zich heeft, is Tribler (Pouwelse et al. 2006). Dit programma, gebaseerd op de kenmerken <strong>van</strong><br />

BitTorrent, staat de gebruiker toe om vriende<strong>nl</strong>ijsten en groepen te creëren (optioneel door <strong>het</strong><br />

importeren <strong>van</strong> lijsten uit MSN en Gmail) en <strong>het</strong> ondersteund tagging en <strong>het</strong> aanmaken <strong>van</strong><br />

persoo<strong>nl</strong>ijke profielen.<br />

Het programma zal absoluut haar beperkingen hebben, maar een bovenhangende<br />

sociale structuur met profielen, favoriete<strong>nl</strong>ijsten, een-op-een en meer-op-meer communicatie<br />

gekoppeld aan een brede dow<strong>nl</strong>oadstructuur zoals bij peer-to-peer <strong>het</strong> geval is, in ieder geval<br />

op een meer hybride of anderszins meer gedecentraliseerde manier, lijkt met name voor de<br />

macht <strong>van</strong> de prosumer een stuk prettiger. Dit zou bijvoorbeeld ook als voordeel kunnen<br />

hebben dat de mensen in de lijst bepaalde persoo<strong>nl</strong>ijke informatie wel te zien krijgen, terwijl<br />

anderen dit niet kunnen zien, zodat privacy sterker gewaarborgd is. Voor een grote<br />

bestandsdeling, zoals met YouTube <strong>het</strong> geval is, zullen er waarschij<strong>nl</strong>ijk altijd centralere<br />

entiteiten aanwezig moeten zijn. Dit zou bijvoorbeeld opgelost kunnen worden door de inzet <strong>van</strong><br />

constant beschikbare super nodes op een brede schaal, zodat de bestanden zo verspreid zijn<br />

over deze super nodes dat <strong>het</strong> incidentele falen bij <strong>het</strong> bekijken <strong>van</strong> een bestand beperkt blijft<br />

tot een minimum.<br />

Een nog grotere verspreiding als bij BitTorrent <strong>het</strong> geval is, zou er ook voor kunnen<br />

zorgen dat <strong>het</strong> langzaam verdwijnen <strong>van</strong> swarms op een structurele manier omzeild kan<br />

worden. Toch mogen we op dit moment zeker tevreden zijn met de mogelijkheden die <strong>het</strong> <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong> model biedt, maar <strong>het</strong> voorgaande geeft wel aan dat <strong>het</strong> in de toekomst zeker nog beter<br />

kan.<br />

Hinchcliffe stelt, na <strong>het</strong> beschrijven <strong>van</strong> de veranderende bedrijfsvoering door <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

toepassingen (Enterprise <strong>2.0</strong>) en <strong>het</strong> idee om YouTube contributors te gaan betalen:<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 33


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

“Both of these trends show that when users are in control via the highly<br />

democratizing tools of the <strong>Web</strong>, the fundamental ground rules change.<br />

Understand them, follow them, and embrace them, this is the preeminent<br />

media model for the 21st century.” (Hinchcliffe 2007)<br />

Dit is eige<strong>nl</strong>ijk de ultieme boodschap die wij als prosumers in ons achterhoofd moeten houden:<br />

waakzaam blijven en proberen te begrijpen en volgen wat er allemaal gebeurt en niet teveel<br />

meegaan in de hype die rondom de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gecreëerd wordt. Het zou toch erg zijn als we<br />

alsnog onze macht kwijtraken en uiteindelijk ook weer aan ongemerkte pushbewegingen<br />

blootgesteld gaan worden.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 34


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Literatuur<br />

Paul Anderson, “What is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>? Ideas, technologies and implications for education”, JISC<br />

Technology and Standards Watch, Feb. 2007<br />

<br />

Albert-László Barabási and Eric Bonabeau, 'Scale-Free Networks', Scientific American 288,<br />

2003, pp. 50-59<br />

Albert Benschop, Peer-to-peer: netwerken <strong>van</strong> onbekende vrienden, 2003<br />

<br />

Jan <strong>van</strong> Dijk, Outline of a multilevel theory, Paper presented at the Annual International<br />

Communications Association Conference, New York, 2005,<br />

<br />

Alexander R. Galloway, Protocol: How control exists after decentralization, Cambridge: MIT<br />

Press, 2004, pp. 2-78<br />

Laura Garton and Caroline Haythornthwaite, Barry Wellman, 'Studying o<strong>nl</strong>ine social networks',<br />

Journal of Computer-Mediated Communication 3 (1), Jun. 1997,<br />

<br />

Martin Lister et al., red. New Media: A critical Introduction, Londen-New York: Routledge, 2003<br />

Nelson Minar and Marc Hedlund, “A network of Peers: Peer-to-Peer models through the history<br />

of the Internet.”, Peer-to-Peer: Harnessing the power of disruptive technologies. Ed. Andy<br />

Oram, 2001, pp. 3-20<br />

John Musser and Tim O’Reilly, <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Principles and Best Practices, 2006,<br />

<br />

Tim O'Reilly, “Levels of the Game: The Hierarchy of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Applications”, O'Reilly radar, 2<br />

mar 2006,<br />

< http://radar.oreilly.com/archives/2006/07/levels_of_the_game.html><br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 35


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />

Tim O’Reilly, O’Reilly and associates, “Remaking the peer-to-peer meme”, Peer-to-Peer:<br />

Harnessing the power of disruptive technologies, Ed. Andy Oram, 2001, pp. 38-58<br />

Tim O’Reilly, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: compact definition?”, O'Reilly radar, januari 2005,<br />

< http://radar.oreilly.com/archives/2005/10/web_20_compact_definition.html><br />

Tim O'Reilly, “What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design patterns and business models for the next generation of<br />

software”, O'Reilly net, Sept. 2005,<br />

<br />

Warna Oosterbaan, “We hebben een machine gemaakt die door niemand beheerst wordt””<br />

Interview Manuel Castells NRC Handelsblad, 13 sep. 1997,<br />

<br />

Han Woo Park, “Hyperlink network analysis: A new method for the study of social structure on<br />

the <strong>Web</strong>”, Connections 25 (1), 2003, pp. 49-61<br />

J.A. Pouwelse et al., Tribler: A social-based Peer-to-Peer system, 2006,<br />

<br />

Richard Quinn, What are peer to peer networks, 2004, 2 mar. 2007,<br />

<br />

Tonie <strong>van</strong> Ringelestijn, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Software wordt sociaal”. Bright 1 (6), Dec. 2005,<br />

<br />

SOA <strong>Web</strong> Services Journal, Dion Hinchcliffe’s <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> blog, 2007,<br />

<br />

Wikipedia.org, Network topology, 3 apr. 2007,<br />

<br />

Wikipedia.org, <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, 2 apr. 2007,<br />

<br />

Wikipedia.org, BitTorrent, 3 apr. 2007,<br />

<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 36


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem<br />

Abstract<br />

Robert Roose, Universiteit Utrecht<br />

Dit artikel zal kritisch kijken naar de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt gebracht<br />

als zijnde een revolutie die de gebruiker alle macht geeft. Dat dit echter genuanceerder<br />

is blijkt uit <strong>het</strong> artikel wanneer een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst zoals YouTube kritisch wordt bekeken<br />

<strong>van</strong>uit de marxistische theorie <strong>van</strong> de media <strong>van</strong> Hans Magnus Enzensberger. Tevens<br />

zal de kritische blik <strong>van</strong> Jaron Lanier op Wikipedia <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> geheel geplaatst worden<br />

en zullen de beweegredenen <strong>van</strong> Tim O'Reilly nader bekeken worden. Hoewel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

zich vermomd als een revolutie blijft <strong>het</strong> uiteindelijk een werking <strong>van</strong> <strong>het</strong> kapitalistische<br />

systeem.<br />

Kernwoorden: web <strong>2.0</strong>, kapitalisme, revolutie<br />

De marxistische theorie kan op verschillende manier geïnterpreteerd worden. Een daar<strong>van</strong> is de<br />

manier waarop de marxistische theorie kritiek vormt op <strong>het</strong> kapitalistische systeem en <strong>het</strong> idee<br />

dat er geen ontsnappen aan dit systeem is. Een andere manier is dat de marxistische theorie<br />

gezien kan worden als een oproep tot een revolutie om juist aan <strong>het</strong> kapitalistische systeem te<br />

ontsnappen. Dit artikel zal kritisch naar <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> fenomeen kijken. Er wordt over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

gesproken alsof <strong>het</strong> een revolutie zou zijn, alsof <strong>het</strong> in staat zou zijn om te ontsnappen aan <strong>het</strong><br />

kapitalistische systeem en de macht aan de gebruikers te geven. Maar in hoeverre is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

daadwerkelijk de beloofde revolutie? En in hoeverre blijft <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een werking <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

kapitalistische systeem?<br />

De mens: <strong>het</strong> machteloze object<br />

In 1975 kijkt Theodor Adorno, verbonden met de Frankfurter Schule welke gezien wordt als<br />

neo-marxistisch, kritisch naar de term Cultuur Industrie in zijn essay Culture Industry<br />

reconsidered uit 1975. Adorno zegt <strong>het</strong> volgende over deze term:<br />

“Thus, although the culture industry undeniably speculates on the<br />

conscious and unconsious state of the millions towards which it is<br />

directed, the masses are not primary, but secondary, they are an<br />

object of calculation; an appendage of the machinery. The customer is<br />

not king, as the culture industry would have us believe, not it's subject<br />

but it's object.” (Adorno [1975] 1991, p. 85)<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 37


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Adorno ziet de cultuur industrie als een kapitalistisch systeem waar geen ontkomen aan is. De<br />

klant is geen koning maar slechts een object waar geld mee verdient kan worden. Het<br />

individuele subject komt in gevaar zoals blijkt uit <strong>het</strong> volgende citaat:<br />

“The total effect of the culture industry is one of anti-e<strong>nl</strong>ightenment,<br />

that is the progressive technical domination of nature, become mass<br />

deception and is turned into a means for fetering consciousness. It<br />

impedes the development of autonomous, independent individuals who<br />

judge and decide consciously for themselves.” (Adorno [1975] 1991, p.<br />

92)<br />

Adorno sc<strong>het</strong>s hier een zeer pessimistisch beeld over <strong>het</strong> vermogen <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu welke niet<br />

meer in staat is om voor zichzelf beslissingen te maken. De vraag is of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kan dienen als<br />

tegengif voor de door Adorno gesc<strong>het</strong>ste cultuur industrie of dat dit slechts een illusie is. In <strong>het</strong><br />

volgende hoofdstuk wordt duidelijk dat er wel degelijk mensen zijn die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> deze<br />

revolutionaire waarde toekennen.<br />

Power to the People<br />

Paul Bleicher schreeuwt om een revolutie in zijn artikel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Revolution: Power to the<br />

People. 1 Bleicher is directeur <strong>van</strong> Phaseforward, een bedrijf dat gespecialiseerd is in <strong>het</strong><br />

verzamelen en verwerken <strong>van</strong> data. Bleicher begint zijn artikel met: “From blogs to social<br />

networks, the newest <strong>Web</strong> is redefining the way we use technology.” (Bleicher 2006) <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

zorgt voor een revolutie in de manier waarop wij omgaan met technologie. Hij geeft enkele<br />

voorbeelden <strong>van</strong> vooraanstaande <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten zoals: Wikipedia en blogs. Hij sluit zijn<br />

artikel af met een oproep aan de gebruiker om de revolutie te steunen door te participeren:<br />

“<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> has been around for a few years and is based on technology<br />

and concepts that have existed since the bursting of the first dotcom<br />

bubble. Some predict that the value and activities created with <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

may be greater than the initial Internet revolution. The value that <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong> brings to clinical trials and technology will depend mostly on the<br />

creativity, imagination, and participation of you—the end user.”<br />

(Bleicher 2006).<br />

1 Dit artikel is op 1 augustus 2006 gepubliceerd op http://www.actmagazine.com<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 38


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Natuurlijk moet er wel in ogenschouw worden genomen <strong>van</strong>uit welke optiek Bleicher dit artikel<br />

schrijft. Is hij inderdaad voorstander <strong>van</strong> de revolutie die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ons mogelijk kan brengen? Of<br />

is <strong>het</strong> een vorm <strong>van</strong> werkverschaffing voor zijn eigen bedrijf? Door mensen enthousiast te<br />

maken over web <strong>2.0</strong> en hun aan te sporen vooral te geloven in de utopie die deze nieuwe<br />

ontwikkeling ons zal brengen zal zijn bedrijf uiteindelijk meer werk krijgen en hij, als directeur,<br />

meer geld. In Foresight and Hindsight: The Case of the Telephone uit 1997 hebben Ithiel de<br />

Sola Pool et al. <strong>het</strong> over de manier waarop bedrijven, die belang hebben bij <strong>het</strong> succes <strong>van</strong> een<br />

bepaalde nieuwe technologie, proberen positieve voorspellingen te doen over een technologie<br />

zodat de kans groter is dat <strong>het</strong> een commercieel succes wordt. De Sola Pool et al. omschrijven<br />

dit als volgt wanneer zij <strong>het</strong> hebben over de manier waarop de mensen die bezig waren met de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> de telefoon succesvolle voorspellingen deden over deze technologie: “They<br />

had the inventions, a vision of how the inventions could be used, and they controlled the<br />

business that implemented those visions.” (de Sola Pool 1977, p. 129). Deze 'self-fulfilling<br />

prophecy' is ook terug te zien in de manier waarop Bleicher meewerkt aan <strong>het</strong> in stand houden<br />

<strong>van</strong> de hype die er rondom <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is ontstaan.<br />

Bill Thompson beschrijft in zijn artikel Learning to love <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> hoe hij eerst sceptisch<br />

tegenover de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> stond maar langzamerhand de ingrijpende<br />

veranderingen begint te zien die deze nieuwe ontwikkeling met zich meebrengt. 2 Hij omschrijft<br />

een applicatie waarmee o<strong>nl</strong>ine tekst verwerkt kan worden en hoe hij hier zijn twijfels over heeft.<br />

Tevens haalt hij de grilligheid en de onduidelijkheden <strong>van</strong> de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> aan en <strong>het</strong> twijfelt hij<br />

aan de betrouwbaarheid <strong>van</strong> degene die straks alle onze data op hun servers zullen bewaren.<br />

Verrassend genoeg sluit hij zijn artikel als volgt af:<br />

“Underneath the exaggerated claims and hyped-up business plans,<br />

there really is something going on here, and it should be taken<br />

seriously.<br />

Maybe <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is a transitional phase, and once we get used to<br />

interacting with o<strong>nl</strong>ine tools in a more natural way and dispense with<br />

static web, we will move to a world of true distributed computing.<br />

Perhaps we should see it as the o<strong>nl</strong>ine equivalent of Marx's<br />

dictatorship of the proletariat, the stage which comes after the<br />

overthrow of capitalism and is a necessary if painful step on the way to<br />

true socialism.<br />

2 Dit artikel is gepubliceerd op 27 maart 2006 op de BBC News website.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 39


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Sadly, history tells us that the dictators tend to like their power and find<br />

ways to ensure that socialism is never really attempted.” (Thompson<br />

2006).<br />

Thompson geeft aan dat wij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wellicht kunnen zien waar <strong>het</strong> volk de macht heeft en dat<br />

<strong>het</strong> kapitalisme overwonnen is op weg naar <strong>het</strong> ware socialisme, maar dat <strong>het</strong> lastig zal worden<br />

omdat er altijd een partij is die de macht wil behouden. Deze conclusie is een draai <strong>van</strong> 180<br />

graden ten opzichte <strong>van</strong> de eerdere paragrafen <strong>van</strong> zijn artikel. In geen enkel opzicht heeft<br />

Thompson duidelijk gemaakt in hoeverre de fase <strong>van</strong> <strong>het</strong> dictatuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> proletariaat zich uit<br />

in de <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ontwikkelingen. Als toegift geeft Thompson de volgende afsluitende zin: “If <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong> is the first stage in a revolution, we need to make sure it's a permanent revolution.”<br />

(Thompson 2006).<br />

Het is een misplaatste opmerking welke in geen enkel opzicht strookt met zijn betoog.<br />

Een artikel als deze, welke <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als een revolutie beschouwt, moet daarom sceptisch<br />

bekeken worden <strong>van</strong>wege de weinig inhoudelijke argumenten. Afgezien daar<strong>van</strong> is <strong>het</strong> wel<br />

opvallend dat men überhaupt op deze wijze over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> denkt en dat <strong>het</strong> mensen aanzet om<br />

na te denken over de vergelijking <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> met de marxistische theorie. Er zal eerst<br />

gekeken worden in welk opzicht <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zich verhoudt tot een netwerk theorie en daarna<br />

zal gekeken worden in hoeverre <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zich verhoudt tot een marxistische theorie <strong>van</strong> de<br />

media zoals gesc<strong>het</strong>st door Hans Magnus Enzensberger.<br />

The Flow of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

In zijn boek The Rise of the Network Society uit 1996 kijkt Manuel Castells naar de<br />

sociologische betekenis <strong>van</strong> tijd en ruimte. Castells introduceert de term 'space of flows',<br />

waarmee hij doelt op een verandering <strong>van</strong> ruimte en tijd: “Both space and time are being<br />

transformed under the combined effect of the information technology paradigm, and of social<br />

forms and processes induced by the current process of historical change...” (Castells 1996, p.<br />

376). Castells zet zijn space of flows tegenover de traditionele 'space of places' waar <strong>het</strong><br />

voornamelijk om de ruimte <strong>van</strong> fysieke plekken gaat: “...the spaces of flows, that is becoming<br />

the dominant spatial manifestation of power and function in our societies.” (Castells 1996, p.<br />

378). Bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gaat <strong>het</strong> om de space of flows, <strong>het</strong> gaat om de stromen <strong>van</strong> informatie. Toch<br />

is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nog afhankelijk <strong>van</strong> de space of places, namelijk de servers waarop de diensten<br />

draaien. Zoals duidelijk zal worden in <strong>het</strong> volgende hoofdstuk heeft de manier waarop een<br />

dergelijke dienst (zoals YouTube) omgaat met deze macht consequenties voor de gebruikers<br />

<strong>van</strong> de dienst. Castells geeft aan dat de macht in handen is <strong>van</strong> de mensen die de switches<br />

beheren: “Switches connceting the networks (for example, financial flows taking control of<br />

media empires that influence political processes) are the priveleged instruments of power. Thus,<br />

the switchers are the power holders.” (Castells 1996, p. 471). Hij plaatst de gehele netwerk<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 40


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

maatschappij <strong>binnen</strong> een groot globaal proces, waar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een onderdeel <strong>van</strong> is, waar <strong>het</strong><br />

allemaal draait om winst maken:<br />

“Some activities are more profitable than others, as they go through<br />

cycles, market upswings and downturns, and segmented global<br />

competition. Yet whatever is extracted as profit (from producers,<br />

consumers, technology, nature, and institutions) is reverted to the<br />

meta-network of financial flows, where all capital is equalized in the<br />

commodified democracy of profit-making.”<br />

Er is volgens Castells geen ontsnappen aan de kapitalistische inslag wanneer <strong>het</strong> zich <strong>binnen</strong><br />

dit metanetwerk bevindt.<br />

Bevrijd of onderdrukt?<br />

Enzensberger heeft <strong>het</strong> in zijn artikel Constituents of a Theory of the Media uit 1974 over<br />

bepaalde eigenschappen die een bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media met zich meebrengt. Hij zet<br />

deze tegenover eigenschappen die zorgen voor een onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media. Hij geeft<br />

de samenvatting als volgt:<br />

Repressive use of media Emancipatory use of media<br />

Centrally controlled program Decentralized program<br />

One transmitter, many receivers Each receiver is a potential transmitter<br />

Immobilization of isolated individuals Mobilization of the masses<br />

Passive consumer behaviour Interaction of those involved, feedback<br />

Depoliticization A political learning process<br />

Production by specialists Collective production<br />

Control by property owners or bureaucracy Social control by self organisation<br />

Tabel 1: Enzensberger [1974] 1986, p. 110<br />

Tim O'Reilly geeft zelf de volgende compacte definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>:<br />

“<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is the network as platform, spanning all connected devices;<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applications are those that make the most of the intrinsic<br />

ad<strong>van</strong>tages of that platform: delivering software as a continually-<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 41


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

updated service that gets better the more people use it, consuming<br />

and remixing data from multiple sources, including individual users,<br />

while providing their own data and services in a form that allows<br />

remixing by others, creating network effects through an "architecture of<br />

participation," and going beyond the page metaphor of <strong>Web</strong> 1.0 to<br />

deliver rich user experiences.” (O'Reilly 2005).<br />

Wanneer de opsomming <strong>van</strong> <strong>het</strong> bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media <strong>van</strong> Enzensberger<br />

gereflecteerd wordt op de compacte definitie <strong>van</strong> O'Reilly zijn er overeenkomsten te zien.<br />

Emancipatory use of media (Enzensberger<br />

[1974] 1986, p. 110)<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Compact Definition (O'Reilly<br />

2005)<br />

Decentralized program “ <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is the network as platform,<br />

spanning all connected devices...” Er is<br />

geen centraal platform, deze wordt<br />

gecreëerd door de connecties tussen<br />

gedecentraliseerde apparaten.<br />

Each receiver is a potential transmitter “...while providing their own data and<br />

services in a form that allows remixing<br />

by others...”<br />

Het zenden en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> data en<br />

diensten als gebruiker.<br />

Mobilization of the masses “...a continually-updated service that<br />

gets better the more people use it...”.<br />

Des te meer mensen <strong>het</strong> gebruiken,<br />

des te beter <strong>het</strong> wordt. De massa wordt<br />

gemobiliseerd.<br />

Interaction of those involved, feedback “...creating network effects through an<br />

'architecture of participation,'...”. Een<br />

architerctuur <strong>van</strong> participatie zorgt er<br />

voor dat er interactie is voor degene die<br />

erbij betrokken zijn.<br />

Collective production Zowel <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> de positieve invloed<br />

<strong>van</strong> netwerkeffecten als <strong>het</strong> idee dat<br />

mensen elkaars data (her)gebruiken<br />

voegt toe aan de collectieve productie.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 42


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Tot nu toe lijkt <strong>het</strong> allemaal rozengeur en maneschijn, de definitie zoals O'Reilly deze geeft komt<br />

op veel punten overeen met de aspecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> bevrijdende gebruik <strong>van</strong> media zoals<br />

Enzensberger deze beschrijft. Maar een compacte definitie blijft slecht een definitie, hoe werkt<br />

dit in de praktijk met een dienst welke als <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> geclassificeerd is?<br />

YouTube: Een bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media?<br />

YouTube is een o<strong>nl</strong>ine community waar men o<strong>nl</strong>ine video's met elkaar deelt en tevens<br />

commentaar op deze video's kan geven, of zoals <strong>het</strong> omschreven wordt op de website <strong>van</strong><br />

YouTube:<br />

“Founded in February 2005, YouTube is the leader in o<strong>nl</strong>ine video, and<br />

the premier destination to watch and share original videos worldwide<br />

through a <strong>Web</strong> experience. YouTube allows people to easily upload<br />

and share video clips on www.YouTube.com and across the Internet<br />

through websites, mobile devices, blogs, and email.” (Youtube 2007).<br />

De nadruk ligt op de gebruiker, de naam <strong>van</strong> de dienst kan dan ook vertaald worden als Jouw<br />

Buis, jouw televisie, jouw keuze.<br />

Dat YouTube gezien wordt als een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst blijkt uit <strong>het</strong> feit dat de dienst is opgenomen<br />

in de Movers <strong>2.0</strong> ranglijst, een dienst welke een actuele top 100 lijst <strong>van</strong> de meest gebruikte<br />

web <strong>2.0</strong> diensten bijhoudt. 3 Op <strong>het</strong> moment <strong>van</strong> schrijven is YouTube de onbetwiste nummer<br />

één, reden te meer om deze populaire <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst te bekijken <strong>van</strong>uit de optiek <strong>van</strong> een<br />

bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media zoals beschreven door Enzensberger.<br />

In hoeverre is YouTube een gedecentraliseerd programma? YouTube is niet gedecentraliseerd,<br />

<strong>het</strong> is een dienst die op verschillende centrale servers draait. Het probleem <strong>van</strong> deze centrale<br />

servers is dat de data opgeslagen wordt op de servers <strong>van</strong> YouTube en niet op de apparaten<br />

<strong>van</strong> de gebruikers zelf. Zoals Lawrence Lessig duidelijk maakt in zijn artikel The Ethics of <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong>: YouTube vs. Flickr, Revver, Eyespot, blip.tv, and even Google uit 2006:<br />

“YouTube gives users very cool code to either “embed” content on<br />

other sites, or to effectively send links of content to other sites. But<br />

never does the system give users an easy way to actually get the<br />

content someone else has uploaded. Of course, many have begun<br />

3 Deze ranglijst is te vinden op: http://movers20.esnips.com/TableStatAction.ns?reportId=100<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 43


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

building hacks to suck content off of the YouTube site. (On the Mac,<br />

I’ve used TubeSock to do that). But this functionality - critical to true<br />

sharing — is not built into the YouTube system.” (Lessig 2006).<br />

Dit geeft YouTube de macht om deze data wel of niet beschikbaar te maken, de manier waarop<br />

YouTube met deze macht omgaat zal in een volgend punt duidelijk worden.<br />

Op <strong>het</strong> eerste gezicht lijkt <strong>het</strong> er inderdaad op dat elke ont<strong>van</strong>ger een mogelijke verzender is.<br />

De gebruikers hebben de mogelijkheid om een filmpje te maken en deze te uploaden naar de<br />

server. Dat <strong>het</strong> geheel echter niet helemaal opgaat ligt aan <strong>het</strong> feit dat men technische kennis<br />

en apparatuur in huis moet hebben om een video te kunnen maken en uploaden, in dit opzicht<br />

worden veel ont<strong>van</strong>gers beperkt om te zenden omdat zij niet over deze middelen beschikken.<br />

Elke ont<strong>van</strong>ger is een mogelijke verzender, totdat YouTube een brief krijgt <strong>van</strong> een grote<br />

corporatie die dreigt met een rechtzaak wanneer de video <strong>van</strong> de mogelijke zender niet<br />

verwijderd wordt. Het is meerdere malen in de geschiedenis <strong>van</strong> YouTube gebeurd dat er<br />

video's offline gehaald werden omdat deze inbreuk zouden maken op <strong>het</strong> auteursrecht. 4 Het<br />

mag dan wellicht illegaal zijn om dergelijke auteursrechten te schenden, maar <strong>het</strong> beperkt de<br />

mogelijke verzender omdat YouTube door de knieën gaat voor grotere corporaties en daarmee<br />

de individuele gebruiker ondergeschikt maakt.<br />

Er kunnen vraagtekens gezet worden bij de opmerking dat YouTube ervoor zorgt voor interactie<br />

<strong>van</strong> de betrokkenen. Uiteindelijk is YouTube gewoon televisie op <strong>het</strong> internet. Ondanks <strong>het</strong> feit<br />

dat mensen kunnen reageren op de filmpjes of de mogelijkheid hebben zelf filmpjes te plaatsen<br />

neemt niet weg <strong>van</strong> <strong>het</strong> feit dat <strong>het</strong> bij YouTube nog steeds om <strong>het</strong> kijken <strong>van</strong> de filmpjes draait,<br />

en <strong>het</strong> kijken <strong>van</strong> filmpjes heeft een passief karakter. In dit opzicht is YouTube overwegend<br />

passief met slechts enkele aspecten die de gebruiker tot een actieve houding dwingt.<br />

Op Wired News is te lezen dat Google besloten heeft om de Thaise regering te helpen bij <strong>het</strong><br />

blokkeren <strong>van</strong> video's welke volgens de Thaise regering denigrerend zouden zijn voor de<br />

Thaise koning. Op deze manier onttrekt YouTube zich aan de politieke verantwoordelijkheden<br />

en gaat daarmee <strong>het</strong> politieke leerproces, zoals Enzensberger <strong>het</strong> omschrijft, uit de weg. Zoals<br />

te lezen is op Wired News:<br />

“YouTube has agreed to create technical measures to help Thailand's<br />

military government block access to videos that insult the country's<br />

king. The compromise comes just day's after the government's<br />

4<br />

YouTube verwijdert 30.000 video's http://arstechnica.com/news.ars/post/20061020-8038.html.<br />

Een artikel over de aanklachten tegen YouTube: http://www.techdirt.com/articles/20060717/1852217.shtml.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 44


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

censorship bureau banned YouTube entirely in response to a short,<br />

crudely-produced video that superimposed a pair of naked feet on the<br />

king's head -- something that is considered a grave insult in Thailand.”<br />

(Wired News 2007).<br />

YouTube kiest voor de gedepolitiseerde uitweg. Het feit dat YouTube inkomsten misloopt,<br />

wanneer een <strong>het</strong> door een geheel land geblokkeerd wordt, speelt ook een rol. Wat aangeeft dat<br />

een bepaalde kapitalistische inslag onvermijdelijk is bij een dienst zoals YouTube.<br />

Op YouTube zijn overwegend veel filmpjes gemaakt door specialisten. Het zijn regelrechte<br />

kopieën <strong>van</strong> televisie-uitzendingen die op YouTube geplaatst worden. Zoals Will Head<br />

omschrijft in zijn artikel Google YouTube success 'not a given' uit 2006: “A significant amount of<br />

content on YouTube includes copyrighted material, often lifted from broadcast TV, DVDs and<br />

Cds.” Het feit dat YouTube relaties heeft met productie specialisten (waaronder Warner Music,<br />

NBC, CBS, Sony BMG en Universal Music) geeft aan dat de content die door deze firma's<br />

geleverd wordt bijdraagt aan <strong>het</strong> succes <strong>van</strong> YouTube (Head 2006). Er bestaat overigens wel<br />

een collectieve productie, gebruikers die zelf filmpjes maken en deze uploaden, maar dit speelt<br />

een kleine rol in vergelijking met de productie die gedaan wordt door de specialisten.<br />

Enzensberger heeft <strong>het</strong> over sociale controle die uitgevoerd wordt door de gebruikers. Dit wordt<br />

<strong>binnen</strong> YouTube slechts beperkt gedaan op drie verschillende manieren:<br />

1) Gebruikers hebben de mogelijkheid om filmpjes een waardering te geven, <strong>van</strong> één tot<br />

en met vijf sterren. Goed gewaardeerde filmpjes zullen meer aandacht krijgen en vaker<br />

bekeken worden.<br />

2) Gebruikers hebben de mogelijkheid om een filmpje te markeren als 'ongepast' door de<br />

middel <strong>van</strong> <strong>het</strong> drukken op de knop 'Flag as inappropiate'. YouTube zal <strong>het</strong> filmpje dan<br />

bekijken en oordelen of <strong>het</strong> inderdaad ongepast is. Het is dus uiteindelijke YouTube die<br />

bepaalt of <strong>het</strong> ongepast is of niet.<br />

3) Gebruiker hebben de mogelijkheid om reacties die gegeven zijn op filmpjes te markeren<br />

als spam. YouTube zal dan bepalen of de reactie inderdaad spam is en <strong>het</strong> dan<br />

verwijderen.<br />

Er moet wel opgemerkt worden dat deze sociale controle pas mogelijk is op <strong>het</strong> moment dat de<br />

gebruiker geregistreerd en ingelogd is, <strong>het</strong> is dus niet voor iedereen direct toegankelijk.<br />

Zoals al eerder aangegeven is er geen sociale controle over de content zelf. Deze controle ligt<br />

in de meeste gevallen niet eens bij YouTube maar bij degene die de auteursrechten over de<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 45


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

content hebben, er is dus sprake <strong>van</strong> “Control by property owners...” (Enzensberger [1975]<br />

1986, p. 110).<br />

Alhoewel YouTube in veel gevallen aan de oppervlakte een bevrijdend gebruik <strong>van</strong> media lijkt te<br />

stimuleren is <strong>het</strong> slechts een illusie dat dit ook daadwerkelijk in alle gevallen gebeurt. Wanneer<br />

er meer ingezoomd wordt op de processen <strong>binnen</strong> YouTube openbaart zich eerder een<br />

onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media. Nu kan er opgemerkt worden dat, omdat YouTube geen<br />

bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media stimuleert en daarom niet overeenkomt met de compacte<br />

definitie zoals gegeven door O'Reilly, geen <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst is. Dan is de vraag echter wat wel<br />

een echte pure <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst is, en hoe deze er dan uitziet. Vooralsnog wordt YouTube wel<br />

gezien als een pure <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst en zorgt <strong>het</strong> voor een onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media.<br />

Het domme collectief<br />

In Digital Maoism: The Hazards of the New O<strong>nl</strong>ine Collectivism uit 2005 laat Jaron Lanier zien<br />

dat hij problemen heeft met <strong>het</strong> web <strong>2.0</strong>. Met name <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> “...a [..] service that gets better<br />

the more people use it...” (O'Reilly 2005) zoals O'Reilly dit omschrijft in zijn compacte definitie<br />

<strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Jaron Lanier gebruikt Wikipedia om aan te geven hoe dom <strong>het</strong> collectief in<br />

sommige gevallen kan zijn. Volgens Jaron Lanier bestaat <strong>het</strong> idee dat een collectief per definitie<br />

alwetend is, <strong>het</strong> collectivisme is echter nog geen democratie. Het individueel en de context<br />

waarin een tekst gecreëerd is verdwijnt wanneer <strong>het</strong> collectief anoniem teksten gaat<br />

produceren. Jaron Lanier ziet niet de gehele <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ontwikkeling als een vervaging <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

individu, hij haalt <strong>het</strong> voorbeeld <strong>van</strong> MySpace aan waar men een eigen plek op <strong>het</strong> internet kan<br />

creëren die geheel om <strong>het</strong> individu draait. Doordat steeds meer web diensten zich gaan richten<br />

op <strong>het</strong> behalen <strong>van</strong> een bepaald metaniveau vind er een zelfde vervaging <strong>van</strong> individu en<br />

context plaats. Jaron Lanier omschrijft dit als volgt: “News is for the moment better funded and<br />

enjoys a more secure future than most of the rather small number of fine reporters around the<br />

world who ultimately create most of its content. The aggregator is richer than the aggregated.”<br />

(Lanier 2006). Deze diensten zijn rijker dan de personen die de content creëren. Jaron Lanier<br />

stuit hier op een kritiek punt <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Het kapitalistische systeem vind nog steeds zijn<br />

werking <strong>binnen</strong> web <strong>2.0</strong>. Degene die de content creëren (of <strong>het</strong> proletariaat) wordt opgeslokt<br />

door de grotere diensten (of <strong>het</strong> kapitaal). Het kapitalisme speelt een rol <strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, zoals<br />

ook zal blijken in <strong>het</strong> volgende hoofdstuk.<br />

Tim O'Reilly de kapitalist<br />

Tim O'Reilly predikt in zijn compacte definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dat <strong>het</strong> gaat om gebruiken en delen<br />

<strong>van</strong> elkaars data, om een architectuur <strong>van</strong> participatie: “...while providing their own data and<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 46


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

services in a form that allows remixing by others, creating network effects through an<br />

'architecture of participation,'...” (O'Reilly 2005) Maar hoe zit dat met de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zelf? Mag<br />

deze dan ook gebruikt en geremixt worden door andere partijen? Uit <strong>het</strong> artikel Please cease-<br />

and-desist from using “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>” door Nate Anderson op 26 mei 2006 gepubliceerd op ars<br />

technica blijkt <strong>van</strong> niet. Een Ierse non-profit organisatie probeerde de term te gebruiken voor<br />

een opkomende web <strong>2.0</strong> conferentie en kreeg een dwingende brief <strong>van</strong> O'Reilly en kornuiten<br />

om te staken met <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> “onze term” zoals dit beschreven stond in de brief. Het is<br />

opmerkelijk dat O'Reilly <strong>het</strong> over delen heeft wanneer hij de term beschrijft, de term zelf is<br />

echter <strong>het</strong> eigendom <strong>van</strong> O'Reilly en mag niet gedeeld worden. Het deponeren <strong>van</strong> de term als<br />

handelsmerk geeft aan dat O'Reilly ook niet <strong>van</strong> plan is om de term ooit te gaan delen. Dit roept<br />

de vraag op wie O'Reilly eige<strong>nl</strong>ijk is, en wat voor een baat hij erbij heeft om de <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> hype in<br />

gang te zetten.<br />

Op de officiële biografie <strong>van</strong> O'Reilly is <strong>het</strong> volgende te lezen: “His active engagement with<br />

technology communities drives both the company's product development and its marketing. Tim<br />

has built a culture where advocacy, meme-making, and e<strong>van</strong>gelism are key tenets of the<br />

business philosophy.” (O'Reilly Media Inc. 2007). Het maken <strong>van</strong> een 'meme' is één <strong>van</strong> de<br />

basisprincipes <strong>van</strong> een zakelijke filosofie. Een meme is een “unit of cultural information”<br />

(Wikipedia 2007) zoals <strong>het</strong> anonieme collectief <strong>van</strong> Wikipedia ons leert. Tim O'Reilly ziet <strong>Web</strong><br />

<strong>2.0</strong> ook als een meme zoals blijkt uit zijn artikel What is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> uit 2005 waarin hij zegt: “The<br />

question is particularly urgent because the <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> meme has become so widespread that<br />

companies are now pasting it on as a marketing buzzword, with no real understanding of just<br />

what it means.” (O'Reilly 2005).<br />

De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is gecreëerd <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> perspectief om te dienen als een basisprincipe <strong>van</strong><br />

een zakelijke filosofie. Dat Tim O'Reilly een duidelijke commerciële insteek heeft blijkt tevens uit<br />

de volgende prestatie zoals beschreven in zijn officiële biografie: “1993. O'Reilly's Global<br />

Network Navigator site (GNN, which was sold to America O<strong>nl</strong>ine in September 1995) was the<br />

first web portal and the first true commercial site on the World Wide <strong>Web</strong>.” (O'Reilly Media Inc.<br />

2007).<br />

Tim O'Reilly bouwde de allereerste echte commerciële website, dat hij al snel geld zag in <strong>het</strong><br />

wereldwijde web valt niet te ontkennen. Voorop gesteld moet worden dat geld verdienen geen<br />

negatieve activiteit is, maar <strong>het</strong> is lastig om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te zien als een revolutie te erkennen<br />

wanneer <strong>het</strong> voornamelijk <strong>van</strong>uit kapitalistische en commerciële beweegredenen opgezet is.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 47


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Conclusie<br />

In <strong>het</strong> eerste hoofdstuk is <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> een cultuur industrie <strong>van</strong> Adorno besproken en de vraag<br />

gesteld in hoeverre <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als tegengif <strong>van</strong> de cultuur industrie gezien kan worden. In<br />

hoofdstuk twee wordt gekeken naar de manier waarop <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als revolutie wordt betiteld in<br />

twee verschillende o<strong>nl</strong>ine artikelen. Het is opvallend dat beide artikelen ongenuanceerd zijn en<br />

de nadruk leggen op de macht die de gebruiker heeft, zonder daadwerkelijk aan te geven hoe<br />

deze macht terug te zien is <strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten. Er is sprake <strong>van</strong> een 'self-fulfilling<br />

prophecy'; wanneer de bedrijven die zich bezighouden met <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> de hype blijven voeden met<br />

dergelijke artikelen zorgen zij ervoor dat <strong>het</strong> aantrekkelijk wordt om te investeren in <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />

diensten. Dat een web <strong>2.0</strong> dienst zoals YouTube de indruk geeft dat <strong>het</strong> een bevrijdend gebruik<br />

<strong>van</strong> de media stimuleert blijkt wanneer <strong>het</strong> gereflecteerd wordt op de theorie <strong>van</strong> Enzensberger.<br />

Het omgekeerde, een onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media, is echter te zien wanneer er naar de<br />

onderliggende processen <strong>van</strong> YouTube wordt gekeken. YouTube wordt onderdrukt door<br />

kapitalistische en politieke processen en bezwijkt onder de druk <strong>van</strong> beide om op deze manier<br />

content te censureren. De gebruiker heeft niet de macht over zijn eigen filmpjes, nadat de<br />

filmpjes geplaatst zijn op YouTube kan deze ermee doen wat <strong>het</strong> wil. In hoofdstuk zes laat<br />

Lanier zien dat er zelfs gevaar dreigt in de manier waarop <strong>het</strong> collectief te werk gaat en hoe de<br />

context <strong>van</strong> content <strong>binnen</strong> een anonieme metavorm verdwijnt. Deze kapitalistische<br />

metavormen verdienen meer dan de individuen die de content creëren. In hoofdstuk zeven<br />

wordt O'Reilly bekritiseerd <strong>van</strong>wege zijn kapitalistische inslag en de manier waarop hij de term<br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gebruikt om er economisch beter <strong>van</strong> te worden. Het aspect <strong>van</strong> delen is volgens<br />

O'Reilly een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, maar zodra iemand probeert de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te<br />

delen is de kans groot dat deze een brief <strong>van</strong> de advocaat <strong>van</strong> O'Reilly kan verwachten.<br />

Er bestaat een kromme verhouding in de manier waarop <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt neergezet en de<br />

manier waarop <strong>het</strong> in zijn werking gaat. Waar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt <strong>binnen</strong>gehaald als een revolutie<br />

en een bevrijding voor de gebruiker is <strong>het</strong> eerder een vermomd kapitalistische werking die<br />

ervoor zorgt dat de gebruiker content creëert welke financieel wordt uitgebuit door de grotere<br />

metapartijen. Het is daarom belangrijk om kritisch te blijven kijken naar de ontwikkelingen <strong>van</strong><br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en voornamelijk de manier waarop <strong>het</strong> <strong>binnen</strong> de maatschappij wordt neergezet als<br />

zijnde bevrijdend en de manier waarop de gebruiker macht zou hebben. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is niet de<br />

beloofde revolutie, maar slechts een wolf in schaapskleren.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 48


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Literatuurlijst<br />

Theodor W. Adorno, The culture industry: Selected essays on mass culture, London/New York:<br />

Routledge, 1991<br />

Eran Arkin, “Top <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Sites”, Movers <strong>2.0</strong> – Follow the <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> traffic trends, 9 Apr 2007,<br />

<br />

Paul Bleicher, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Revolution: Power to the People.”, Applied Clinical Trials, 1 Aug 2006,<br />

ACT Magazine, 8 Apr 2007<br />

<br />

Manuel Castells, The rise of the network society, Malden: Blackwell Publishers, 1996<br />

Hans Magnus Enzensberger, “Constituents of a Theory of the Media.”, Video Culture: A Critical<br />

Investigation, Ed. John Hanhardt, New York: Peregrine Smith Books, 1986<br />

Will Head, “Google YouTube success 'not a given'.”, vnunet.com, 13 Oct 2006, 8 Apr 2007,<br />

<br />

Jaron Lanier, “ Digital Maoism: The Hazards of the New O<strong>nl</strong>ine Collectivism.”, Edge, 30 Mei,<br />

2006, 8 Apr 2007,<br />

<br />

Lawrence Lessig, “The Ethics of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: YouTube vs. Flickr, Revver, Eyespot, blip.tv, and<br />

even Google.”, Lessig Blog, 20 Oct 2006, 9 Apr 2007,<br />

<br />

O'Reilly Media, inc., “Tim's Bio.”, oreilly.com, 2007, 8 Apr 2007,<br />

<br />

Tim O'Reilly, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Compact Definition.”, O'Reilly Radar, 10 Jan 2005, 9 Apr 2007,<br />

<br />

Tim O'Reilly, “What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design Patterns and Business Models for the Next Generation<br />

of Software.”, O'Reilly, 30 Sep 2005, 8 Apr 2007,<br />

<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 49


<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />

Itha de Sola Pool et al., “Foresight and Hindsight: The Case of the Telephone.”, The Social<br />

Impact of the Telephone, Cambridge, Massachusetts: The MIT Press, 1977<br />

Ryan Singel, “YouTube Agrees To Help Government Censors.”, 27B Stroke 6, 6 Apr 2007,<br />

Wired News, 8 Apr 2007,<br />

<br />

Bill Thompson, “Learning to love <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>.”, BBC NEWS, 27 Mar 2006, 8 Apr 2007,<br />

.<br />

YouTube, inc., “About YouTube.”, YouTube, 2007, 9 Apr 2007,<br />

<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 50


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

Abstract<br />

De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks<br />

Sam Wierema, Universiteit Utrecht<br />

In dit artikel zal de hyperlink geanalyseerd worden <strong>binnen</strong> de aangenomen revolutie <strong>van</strong><br />

<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. De hyperlink wordt daarbij in de context <strong>van</strong> sociale netwerken geplaatst, en<br />

gekeken wordt of <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> deze sociale netwerken, maar vooral<br />

<strong>binnen</strong> netwerk theorie, een vernieuwde blik nodig heeft. Door middel <strong>van</strong> analyse <strong>van</strong><br />

de Social Network Analysis, de Hyperlink Network Analysis en de Actor – Netwerk<br />

Theorie zal de hyperlink worden getoetst op bruikbaarheid <strong>binnen</strong> de theorieën en de<br />

hyperlink als object <strong>van</strong> analyse <strong>binnen</strong> die theorieën. Hieruit zal geconcludeerd worden<br />

dat Netwerk Theorie relatief weinig aandacht besteed aan hyperlinks, maar dat dit een<br />

onderkenning is <strong>van</strong> de functionaliteit en waarde <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> de netwerk<br />

theorie. Een nieuw model <strong>van</strong> een hyperlink netwerk zal worden geïntroduceerd om<br />

deze onderkenning op te <strong>van</strong>gen.<br />

Kernwoorden: hyperlinks, sociaal netwerk, web <strong>2.0</strong><br />

“Hyperlinking is the foundation of the web” (O’Reilly 2005). Deze uitspraak <strong>van</strong> Tim O’Reilly zegt<br />

<strong>het</strong> eige<strong>nl</strong>ijk allemaal. Hyperlinking is de kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> web. Hij vergelijkt <strong>het</strong> met <strong>het</strong> menselijk<br />

brein waar de synapsen met elkaar linken om informatie over je lichaam en je bewustzijn over<br />

te brengen. Zonder deze links zou je lichaam niet goed functioneren. Zo is bij dyslectische<br />

mensen vaak de linkerhelft <strong>van</strong> <strong>het</strong> brein slecht verbonden met de rechterhelft. Het zou eens<br />

goed zijn om te bedenken wat <strong>het</strong> web zou zijn zonder de mogelijkheid om met elkaar te linken.<br />

Het antwoord is duidelijk, dan zou er geen web zijn. Immers bestaat een spinnenweb bij de<br />

gratie <strong>van</strong> de touwen die hem tot een geheel brengen. De mogelijkheid om te linken <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

ene punt naar <strong>het</strong> andere is de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> web, maar tegelijkertijd ontstaat er een zwakte.<br />

Niet alleen <strong>het</strong> wegvallen <strong>van</strong> de link maakt <strong>het</strong> web moeilijker te navigeren. Wanneer de<br />

punten uitvallen die de linken naar anderen wordt de link automatisch verzwakt. Gezien de<br />

complexiteit <strong>van</strong> hyperlinks, zowel als term als analytisch object, is <strong>het</strong> echter verbazend dat er<br />

<strong>binnen</strong> de netwerk theorie relatief weinig aandacht besteed.<br />

Definitie Hyperlinks<br />

Zoals O’Reilly terecht opmerkte behoort hyperlinken tot de basisprincipes <strong>van</strong> <strong>het</strong> web. Niet<br />

alleen verzorgen zij de relatie tussen verschillende punten <strong>binnen</strong> een netwerk, ze maken deze<br />

relaties ook nog eens makkelijk te navigeren. Maar wat betekent nou precies die hyperlink? “A<br />

hyperlink may be defined as a technological capability that enables one specific website (or<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 51


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

webpage) to link with another” (Park 2003, p. 49). De hyperlink legt een relatie tussen meerdere<br />

elementen <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> internet. Het is echter een misvatting om te denken dat de hyperlink<br />

alleen verantwoordelijk is voor <strong>het</strong> leggen <strong>van</strong> relaties, of de uiterlijke vertoning <strong>van</strong> relaties. De<br />

hyperlink is ook “as the word suggest[s], […] a way of drawing connections between things, a<br />

way of forging semantic relationships” (Johnson 1997, p. 111). Niet alleen wordt een relatie<br />

gelegd tussen twee of meerdere punten <strong>binnen</strong> een netwerk, maar er wordt ook een waarde<br />

toegekend aan de relatie die middels de hyperlink ontstaat. Het zou onjuist wezen om te<br />

beweren dat de relatie die gelegd is zijn waarde ontleend aan de hyperlink die de relatie tot<br />

stand heeft gebracht. Dit zou een technologisch determinisme vooronderstellen, waarbij wordt<br />

voorafgegaan aan <strong>het</strong> feit dat de gelegde relatie <strong>het</strong> resultaat is <strong>van</strong> een auteur. Een persoon<br />

die met <strong>het</strong> schrijven <strong>van</strong> een link, een bepaalde waarde geeft aan datgene wat hij schrijft. Dus,<br />

hoewel de hyperlink in dat geval de waarde <strong>van</strong> de relatie overneemt, is deze niet bepaald<br />

<strong>van</strong>uit de hyperlink zelf. De hyperlink bevindt zich echter op nog meer vlakken als object <strong>van</strong><br />

analyse, met name op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> technisch protocol.<br />

“[…] As a general interface convention, the link should usually be understood as a<br />

synt<strong>het</strong>ic device, a tool that brings multifarious elements together into some kind of orderly unit”<br />

(Johnson 1997, p. 111). Niet alleen een semantische waarde wordt samengevat in een link,<br />

maar ook, een technische waarde. Park definieert de hyperlink zelfs als een technologische<br />

vermogen (2003, p. 49). Deze technische waarde kan zich bijvoorbeeld manifesteren in<br />

protocol. “At the core of networked computing is the concept of protocol. A computer protocol is<br />

a set of recommendations and rules that outline specific technical standards.” (Galloway 2004,<br />

p. 6). Een link roept de browser aan om <strong>het</strong> adres op te zoeken in een DNS server, en deze<br />

vervolgens te leveren aan diegene die de link heeft geklikt. Het hangt dan zelfs nog af <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

type link dat gegeven wordt; deze kunnen namelijk niet alleen in verschillende vormen gegoten<br />

worden (<strong>binnen</strong> Javascript bijvoorbeeld), maar ook kunnen zij <strong>binnen</strong> HTML (over <strong>het</strong> algemeen<br />

genomen, de taal <strong>van</strong> <strong>het</strong> web) verschillende attributen krijgen. Geconcludeerd mag worden dat<br />

hyperlinks een relatie aanduiden tussen twee verschillende punten <strong>binnen</strong> een bepaald<br />

netwerk, en dat de semantische en technische vormgeving <strong>van</strong> de hyperlink een indicatie is <strong>van</strong><br />

zijn kracht en zijn waarde. Het zijn juist deze kracht en deze waarde die in netwerk theorie niet<br />

aan de orde komen.<br />

Definitie <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en <strong>het</strong> sociale domein<br />

Zoals Van der Bij al eerder aangaf: “de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is lastig te definiëren, heeft een<br />

ambivalent karakter en blijkt, net als <strong>het</strong> netwerk dus geen eenduidige betekenis te hebben.”<br />

(2007, p. 5). Dit ambivalente karakter manifesteert zich in <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de term door zowel<br />

wetenschappers, webdesigners, internet experts, journalisten, en eige<strong>nl</strong>ijk iedereen die zich op<br />

<strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> internet bezig houdt. In dit specifieke geval refereert <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> naar de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> sociale netwerken o<strong>nl</strong>ine. De term sociaal netwerk is evenals <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een erg ambivalente<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 52


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

term, die op meerdere niveaus geplaatst kan worden. De definitie <strong>van</strong> Garton et al. biedt in dit<br />

geval uitkomst: “when a computer network connects people or organizations, it is a social<br />

network” (1997). Het gaat hier om een netwerk <strong>van</strong> mensen die middels een computer netwerk<br />

een relatie met elkaar tot stand hebben gebracht. Ook hier<strong>binnen</strong> kunnen meerdere<br />

verschillende types, groottes en dieptes aan worden gemerkt.<br />

De analyse <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> netwerk theorie kan <strong>binnen</strong> meerdere typen<br />

toegepast worden en is niet noodzakelijk gelimiteerd tot een bepaald type sociaal netwerk.<br />

Zoals Park (2003) al laat zien zijn meerdere mogelijkheden voorhanden om hyperlinks te<br />

onderzoeken. Niet alleen zijn de typen hyperlinks per website te onderzoeken, maar tevens zijn<br />

verschillende typen hyperlinks te onderscheiden. Door de hyperlink te ver<strong>van</strong>gen met een<br />

werkwoord komen de verschillende functionaliteiten <strong>van</strong> de hyperlink beter aan <strong>het</strong> licht. Een<br />

<strong>van</strong> deze werkwoorden is verwijzen, of aanbevelen, of beoordelen. Deze werkwoorden hebben<br />

allemaal als hyperlink een verschillende functionaliteit. Op <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> websites als Youtube, Digg,<br />

Amazon en anderen zijn deze werkwoorden aan de orde <strong>van</strong> de dag. Het is <strong>van</strong>wege <strong>het</strong><br />

aanbieden <strong>van</strong> de werkwoorden (in de vorm <strong>van</strong> hyperlinks) als services op deze websites dat<br />

hyperlinks <strong>binnen</strong> netwerk theorie nieuwe aandacht verdienen.<br />

Niet eerder was de hyperlink zoveel waard als <strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Dit betekent, zoals eerder<br />

aangegeven, niet dat de hyperlink geen rol <strong>van</strong> betekenis speelde in de lange periode voor <strong>het</strong><br />

begin <strong>van</strong> de aangenomen revolutie, in tegendeel, de hyperlink is altijd al de kern, de spil<br />

geweest in <strong>het</strong> bestaan <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet. Nooit eerder echter is op een dergelijk grote schaal<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> de hyperlink door daar een waarde aan toe te kennen. Tevens moet<br />

ontkracht worden dat de evolutie <strong>van</strong> de hyperlink een plotselinge was. De waardering <strong>van</strong> de<br />

hyperlink kent verschillende fasen, die sinds de popularisatie <strong>van</strong> de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> alleen maar<br />

exponentieel is toegenomen. In hoeverre deze exponentiele evolutie een devaluering laten zien<br />

<strong>van</strong> de hyperlink indiceren is een vraag die daarbij blijft hangen. Ironisch gezien is de intentie<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> veelvuldig gebruik <strong>van</strong> linken <strong>het</strong> indiceren <strong>van</strong> waardevolle relatie, maar tegelijkertijd<br />

propageert een dergelijke vloedgolf aan sociale applicaties, gebruik makend <strong>van</strong> hyperlinks,<br />

een devaluatie <strong>van</strong> de hyperlink als ruilmiddel <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> sociale netwerk.<br />

Netwerk Theorie en Hyperlinks<br />

Binnen netwerk theorie zijn hebben verschillende auteurs zich bezig gehouden met de vraag<br />

hoe <strong>het</strong> internet zich profileert als netwerk. Daarbij zijn zij specifiek gericht op een bepaalde<br />

methodiek om eigenschappen aan <strong>het</strong> netwerk te ontlenen. In <strong>het</strong> onderstaande worden<br />

daar<strong>van</strong> enkele belangrijke besproken.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 53


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

Social Network Analysis<br />

In Social Network Analysis (SNA) “the unit is the relation” (Garton et al. 1997). In tegenstelling<br />

tot veel andere theorieën over <strong>het</strong> netwerk gaat <strong>het</strong> in SNA om de relaties <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />

Wat zijn relaties, en in welke context komen deze relaties voor in <strong>het</strong> netwerk, zijn vragen die<br />

<strong>van</strong>uit SNA gesteld worden. Hierin wordt zelfs een onderscheid gemaakt tussen “relations” en<br />

“ties”. Hoewel op <strong>het</strong> eerste gezicht niet veel onderscheid zou kunnen gemaakt worden tussen<br />

de twee termen, bieden Garton et al. (1997) toch enige uitleg: “a tie connects a pair of actors by<br />

one or more relations.”. ‘Relation’ kan in dit geval opgevat worden als een analytisch object dat<br />

zich bevindt <strong>binnen</strong> de ‘tie’. Het hoeft echter niet zo te zijn dat relations zich <strong>binnen</strong> een ‘tie’<br />

bevinden. Een ‘relation’ tussen twee mensen kan ook onbewust tot stand komen, waarbij<br />

meerdere mensen een zelfde karakteristiek bezitten zonder enige kennis <strong>van</strong> de ander te<br />

hebben, of daar in direct contact mee te staan. Dit gegeven, dat er een gelaagdheid is in de<br />

analyse <strong>van</strong> een sociaal netwerk is zeer belangrijk voor de analyse <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> dit<br />

zelfde sociale netwerk. Wanneer we de verschillende gelaagdheden <strong>binnen</strong> een hyperlink<br />

netwerk aanschouwelijk maken, zal de hyperlink zich bevinden tussen de ‘relation’ en de ‘tie’.<br />

De functie <strong>van</strong> de hyperlink <strong>binnen</strong> de SNA blijft echter onduidelijk. Zoals Elmer aangeeft:<br />

“social network researchers and media ethnographers would likely argue that hyperlinks are by<br />

themselves a poor indicator of social networks and association.” (2006, p. 13).<br />

De ontbrekende factor in SNA is echter de technische factor. In de vergelijking met<br />

andere invalshoeken <strong>binnen</strong> CMC (Computer Mediated Communication) onderzoek zeggen<br />

Garton et al. (1997) nog: “much CMC research concentrates on how technical attributes of<br />

different communication media might affect what can be conveyed via each medium.”. Binnen<br />

<strong>het</strong> onderzoek naar hyperlinks is <strong>het</strong> juist deze technische factor die aangeeft hoe een bepaalde<br />

relatie <strong>binnen</strong> de sociale netwerken wordt aangegaan, of in hoeverre hyperlinks uit zichzelf een<br />

netwerk vooronderstellen. Het belang om deze technische eigenschappen te ontsluiten is<br />

<strong>binnen</strong> SNA echter niet heel groot. SNA houdt zich echt specifiek bezig met de relatie die<br />

ontstaat tussen twee personen, hyperlinks zouden hierbij niet meer als een begeleidende rol<br />

spelen, of mogelijk geen rol. De kracht <strong>van</strong> SNA ligt op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de typering en analyse<br />

<strong>van</strong> de relatie. “Relations […] are characterized by content, direction and strength” (Garton et al.<br />

1997). Wanneer we een dergelijke typering <strong>van</strong> een algemene relatie transponeren naar de<br />

hyperlink, zal duidelijk worden dat de hyperlink <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> o<strong>nl</strong>ine sociale netwerk een zelfde<br />

functionaliteit met zich meedraagt. Ook de hyperlink heeft een bepaalde inhoud, namelijk de<br />

verwijzing en mogelijk ook de titel <strong>van</strong> de verwijzing en de manier waarop deze tot stand moet<br />

komen (bijv. moet de hyperlink een nieuw scherm openen? ). Ook de hyperlink heeft een<br />

bepaalde richting. De karakterisering <strong>van</strong> de richting die hyperlinks met zich meedragen is<br />

uitgebreid geanalyseerd door George Landow (2006), die in zijn boek Hypertext 3.0 meer dan<br />

negen typen links onderscheid en deze karakteriseert op o.a. de richting die de link aangeeft.<br />

De kracht <strong>van</strong> de hyperlink is <strong>binnen</strong> netwerk theorie <strong>het</strong> meeste onderschatte element. Terwijl<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 54


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

juist op dit vlak de meeste dingen te vertellen zijn over de opbouw en potentiële zwakheden <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> netwerk. De kracht <strong>van</strong> de hyperlink is op twee gebieden te vinden, <strong>binnen</strong> de sociale<br />

wetenschappen; dat wil zeggen de nadruk die auteurs <strong>van</strong> hyperlinks op bepaalde links leggen.<br />

En ten tweede in de technologische context <strong>van</strong> een webomgeving. Dus niet alleen de inhoud<br />

<strong>van</strong> de hyperlink zelf, maar ook de context waarin deze zich bevindt.<br />

Hyperlink Network Analysis<br />

Binnen Hyperlink Network Analysis (HNA) wordt juist de nadruk gelegd op de hyperlink als<br />

netwerk en <strong>het</strong> effect daar<strong>van</strong> op interactie. “Hyperlink network analysts argue that despite the<br />

Internet’s brief existence, its increasing role in communication has been mode possible by the<br />

continual change in the structure of the network of hyperlinks.” (Park 2003, p. 53). Het valt<br />

moeilijk te ontkennen dat hyperlinks een groot deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet voor ons ontsluiten, dus <strong>het</strong><br />

argument dat hyperlinks verantwoordelijk zijn voor de toegenomen communicatieve ervaring<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> internet is makkelijk gemaakt. HNA is in deze een uitbreiding of verbetering <strong>van</strong> de<br />

SNA, mede doordat <strong>het</strong> juist de technische elementen met zich meeneemt bij <strong>het</strong> beoordelen<br />

<strong>van</strong> een netwerk structuur. “[…] HNA requires a content analysis of HTML (Hyper Text Markup<br />

Language) data to determine if there is a bilateral hyperlink between two websites or how many<br />

hyperlinks they share throughout webpages” (Park 2003, p .58). Wat HNA wel doet in<br />

tegenstelling tot SNA is hyperlinks gelijkstellen aan de relaties die <strong>binnen</strong> SNA worden<br />

aangegeven. Maar <strong>het</strong> onderzoek naar hyperlinks is <strong>binnen</strong> HNA zeer beperkt. Juist de meer<br />

technische benadering <strong>van</strong> de hyperlink is veelzeggend voor de beperktheid <strong>van</strong> de resultaten<br />

<strong>van</strong> HNA.<br />

“Hyperlinks o<strong>nl</strong>y suggest networking, they cannot specify the exact condition and<br />

reasons for shared linking without additional forms of analysis” (Elmer 2006, p. 13). HNA<br />

ontleent veel resultaten aan de kwantificering <strong>van</strong> hyperlink <strong>binnen</strong> een netwerk. Het aantal<br />

links wordt geteld en hieraan worden bepaalde conclusies ontleend. De uitkomst <strong>van</strong> een<br />

dergelijke analyse is “hyperlinks in a networked fashion – meaning it renders a map of sites that<br />

indicate both outgoing and incoming shared links […], giving a networked context to seemingly<br />

disparate pages and sites.” (Elmer 2006, p. 13). De uitkomst, zoals Elmer terecht aangeeft is<br />

een plaatje waarop de relaties tussen verschillende pagina’s en verschillende sites worden<br />

aangegeven in hoeveelheden. Het volgt dan ook dat bepaalde sites meer links vergaren dan<br />

andere sites, en dat deze, wanneer de analyse te kort zou komen, worden geïnterpreteerd als<br />

belangrijke links. HNA gaat ten onder aan de eerder aangegeven noodzaak <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong><br />

de link in kwestie. Een grote kwantiteit aan links betekent niet automatisch dat de pagina<br />

waarnaar verwezen wordt belangrijk is voor diegenen die verwijzen. Wanneer als voorbeeld de<br />

Hyves pagina <strong>van</strong> Premier Balkenende nemen ziet men dat deze 54995 vrienden heeft 1 . De<br />

1 Gecontroleerd op 11 april 2007, url: http://jpb.hyves.<strong>nl</strong>/<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 55


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

vraag die hier echter belangrijk is, is niet hoe <strong>het</strong> netwerk er uit ziet, maar waar in <strong>het</strong> netwerk<br />

de sociale interactie plaats vindt. De hyperlink is <strong>binnen</strong> deze context niet meer dan een<br />

verwijzing <strong>van</strong> 54995 mensen naar Premier Balkenende, <strong>het</strong> zegt niets over de kracht <strong>van</strong> de<br />

relatie die daarmee wordt bewerkstelligt. Het is dan ook niet verbazend dat Park zijn laatste<br />

alinea bijna volledig weidt aan <strong>het</strong> stellen <strong>van</strong> vragen over de gebruikte methode, maar volledig<br />

toegeeft dat op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> hyperlink netwerken nog veel vragen, zeker in relatie tot SNA,<br />

onbeantwoord blijven.<br />

Actor-Network Theory<br />

In tegenstelling tot de kwantitatieve aanpak <strong>van</strong> HNA biedt Actor - Netwerk theorie een goede<br />

tegenhanger. “the Actor Network Theory attempts to overcome […] the slicing of a continuous,<br />

“hybrid” reality into analytical domains” (Stalder 1997). Waar HNA en SNA in feite tegenpolen<br />

waren is <strong>het</strong> Actor - Netwerk perspectief gericht om deze tegenstellingen of tekortkomingen<br />

<strong>binnen</strong> methoden te compenseren. Het gaat hier niet om <strong>het</strong> samenvoegen <strong>van</strong> de theorieën,<br />

maar om <strong>het</strong> besef dat bepaalde studieobjecten niet gecategoriseerd moeten worden in<br />

bepaalde domeinen, in bepaalde methodes. De complexiteit <strong>van</strong> de Actor - Netwerk theorie ligt<br />

hem in <strong>het</strong> feit dat een netwerk eige<strong>nl</strong>ijk nooit af is. Een netwerk is een dynamisch object, dat<br />

zich subjectief laat analyseren door wetenschappers. Wat gezegd wordt over een bepaald<br />

netwerk op een bepaald moment zegt iets over <strong>het</strong> moment waarop <strong>het</strong> netwerk werd bekeken.<br />

Dit wil niet zeggen dat de resultaten niet goed zijn, of dat ze geen waarde op zich hebben. Het<br />

is belangrijk om te concluderen dat in een andere omgeving of een andere tijd, de waarde die<br />

ontleend worden aan onderzoek anders hadden kunnen zijn.<br />

Actor - Netwerk theorie gaat in feite om relaties: “the core of the actor-network approach<br />

[is] : a concern with how actors and organisations mobilise, juxtapose and hold together the bits<br />

and pieces out of which they are composed.” (Law 1992, p. 6). Maar was is de staat <strong>van</strong> de<br />

hyperlink <strong>binnen</strong> de Actor - Netwerk theorie? Is <strong>het</strong> een actor, of is <strong>het</strong> een netwerk, of is <strong>het</strong><br />

beide? Het antwoord op de vraag ligt aan de manier waarop er gekeken wordt naar de hyperlink<br />

zelf. Wanneer wij deze analyseren in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> zijn protocol, zouden we concluderen dat de<br />

hyperlink een actor is <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk. Wanneer we de relatie tussen twee webpagina’s<br />

zouden nemen, zoals dit <strong>binnen</strong> HNA gebeurt, zou de hyperlink een mogelijke actor zijn, die<br />

tegelijkertijd <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> protocollen in zich heeft. Maar ook hier vervalt de analyse snel in<br />

een analyse <strong>van</strong> mogelijke verbindingen en niet zozeer in de analyse <strong>van</strong> de kracht of de<br />

betekenis <strong>van</strong> die verbindingen <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> grotere systeem. Het gaat dan ook niet om de<br />

effecten, zoals in <strong>het</strong> Actor - Netwerk: “Actor Network […] allows you to produce some effects<br />

that you would have never obtained by any other social theory.” (Latour 2004). Het gaat om de<br />

manier waarop deze effecten tot stand zijn gekomen in <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> hyperlinks.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 56


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

De hyperlink opzijgeschoven ?<br />

De hyperlink is <strong>binnen</strong> bepaalde theorieën en methoden toepasbaar, zeker wanneer gepraat<br />

wordt over relaties tussen twee punten <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk. Met uitzondering <strong>van</strong> HNA wordt<br />

echter weinig krediet gegeven aan de hyperlink als waardevol studieobject. Dit is frappant,<br />

omdat de hyperlink toch <strong>het</strong> web zoals wij <strong>het</strong> kennen ontsluit. Zonder hyperlinks zou <strong>het</strong><br />

netwerk mogelijk niet eens in dezelfde vorm bestaan.<br />

“Understanding the hyperlink structure is fundamental to understanding<br />

the <strong>Web</strong> connectivity structure, because hyperlinks have been used in<br />

web indexing and information retrieval, as well as page ranking. If the<br />

<strong>Web</strong> were a car, hyperlinks would be the engine, because without<br />

them, we are not going anywhere.” (Noruzi 2005)<br />

De hyperlink als motor <strong>van</strong> de auto internet is een idee dat door veel wetenschappers in hun<br />

analyse <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk tekortschiet. Niet omdat zij de hyperlink vergeten, in tegendeel, veel<br />

analyses hebben <strong>het</strong> juist over de hyperlink als belangrijke factor <strong>binnen</strong> een bepaald netwerk.<br />

Wat aan dergelijke analyses echter schort is <strong>het</strong> feit dat de hyperlink als kwantitatief object<br />

wordt ingezet om de punten <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk kracht bij te zetten. Hoe meer links je hebt, hoe<br />

belangrijker <strong>het</strong> punt. Dit is echter misleidend; de kracht <strong>van</strong> link is aanzie<strong>nl</strong>ijk belangrijker dan<br />

de hoeveelheid links. Om deze kracht echter te onttrekken aan de hyperlink zelf is een klein<br />

gedeelte <strong>van</strong> wat er gedaan zou moeten worden. De context <strong>van</strong> de hyperlink zou ook<br />

onderzocht moeten worden. Noruzi merkt op dat “link context is an important aspect of link<br />

analysis” (2005). Door de plaats <strong>van</strong> de link in zijn context te beschouwen kan tot op zekere<br />

hoogte beschouwd worden op welke manier de hyperlink en de daarop volgende relatie<br />

geïnterpreteerd kan worden <strong>binnen</strong> een netwerk. Pas wanneer je bijvoorbeeld SNA zou<br />

toepassen op dergelijke resultaten zou <strong>het</strong> plaatje een stuk completer worden, omdat dan de<br />

sociologische waarden toegekend door de auteur aan een pagina of link, gecombineerd wordt<br />

met de waarde <strong>van</strong> de hyperlink <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>ger.<br />

De hyperlink is niet langer alleen een indicator <strong>van</strong> een andere site, of <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestaan<br />

<strong>van</strong> een bepaalde relatie. “Hyperlinks serve as deitic signs, meaning they not o<strong>nl</strong>y point to – or<br />

signify – other documents and resources, they enable material effects” (Elmer 2006, p. 16). De<br />

hyperlink heeft een bepaald effect op <strong>het</strong> netwerk en op de punten in <strong>het</strong> netwerk. Een<br />

traditioneel model <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk, zonder deze nadruk zou zichtbaar maken de grootte <strong>van</strong><br />

bepaalde punten, die belangrijk zijn in <strong>het</strong> netwerk. Tevens zou <strong>het</strong> aantal links zichtbaar zijn.<br />

Van de eerste visualisering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk moet echter worden afgestapt. Niet langer kan men<br />

de grootte <strong>van</strong> een bepaald punt waarborgen door <strong>het</strong> aantal links dat zich er aan vastkleeft, of<br />

een derde externe factor. Een nieuw model voor zou moeten worden geïntroduceerd die recht<br />

doet aan de waardering <strong>van</strong> de hyperlink <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 57


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

In Figuur 1 zien we en<br />

dergelijk netwerk. De punten in <strong>het</strong><br />

netwerk zijn gelijk, omdat niet<br />

gemeten wordt hoe groot ze zijn, of<br />

hoeveel links ze hebben. In plaats<br />

daar<strong>van</strong> worden de relaties die een<br />

bepaald punt met een ander punt in<br />

<strong>het</strong> netwerk gemeten. De dikte <strong>van</strong> de<br />

lijn indiceert vervolgens de kracht <strong>van</strong><br />

de link voor de ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de link<br />

alsmede de auteur er<strong>van</strong>. Dit model<br />

heeft als voordeel dat <strong>het</strong> punten, net<br />

als in Actor - Netwerk theorie als<br />

object <strong>van</strong> studie als gelijke<br />

beschouwt, maar dat de waarde <strong>van</strong><br />

een punt ligt in de relaties die <strong>het</strong> onderhoudt <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />

Conclusie: een nieuw type hyperlink netwerk<br />

Figuur 1: een nieuw hyperlinked netwerk model<br />

Binnen netwerk theorie is nog niet voldoende aandacht besteed aan de effecten <strong>van</strong> hyperlinks<br />

<strong>binnen</strong> bepaalde netwerken. Er wordt op zeer mathematische wijze een onderscheid gemaakt<br />

tussen <strong>het</strong> aantal links dat een bepaald punt ont<strong>van</strong>gt en <strong>het</strong> gewicht <strong>van</strong> de link als gevolg <strong>van</strong><br />

deze link. Er is echter geen of weinig aandacht aan de specifieke functionaliteiten <strong>van</strong><br />

hyperlinks, zeker wanneer deze in werkwoord vorm te vinden zijn.<br />

De hyperlink in deze als technische factor is bepalend voor de ervaring <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium<br />

zelf. Het gaat te ver om te zeggen dat hyperlinks persé <strong>het</strong> internet maken tot wat <strong>het</strong> is.<br />

Technisch gezien is internetten zonder hyperlinks mogelijks. Wanneer gekeken wordt naar<br />

Peer-to-Peer software is dit volkomen duidelijk; zonder gebruik te maken <strong>van</strong> hyperlinks worden<br />

verschillende punten <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk verbonden. Het beste zou de hyperlink beschouwd<br />

kunnen worden bij een vergelijking met de metafoor surfen op <strong>het</strong> internet. Wanneer surfen op<br />

<strong>het</strong> internet betekent dat een gebruiker een golf of een stroom aan informatie krijgt te verwerken<br />

(bijv. <strong>het</strong> bekijken <strong>van</strong> enkele websites) zou de hyperlink in dit geval beschouwd kunnen worden<br />

als surfplank. Als dat object waarmee <strong>van</strong> golf naar golf zou kunnen worden gesurft.<br />

Tegelijkertijd zou de hyperlink kunnen fungeren als punt <strong>binnen</strong> bepaalde golven waarbij een<br />

stabiele rit is gegarandeerd. Nu zijn stabiliteit en objectivering <strong>van</strong> hyperlinks als motor, als<br />

surfplank, misleidend en geven een verkeerde indruk <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> <strong>het</strong><br />

netwerk. Wan wat gebeurt er bijvoorbeeld als de hyperlink verwijst naar een pagina die zijn<br />

adres heeft veranderd. De pagina bestaat in feite nog wel, maar de gebruiker kan er niet meer<br />

komen <strong>van</strong>uit de gegeven hyperlink.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 58


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

Maar op welke positie moeten wij hyperlinks nu beschouwen <strong>binnen</strong> netwerk theorie.<br />

Gesteld kan worden dat de hyperlink zich op een laag bevindt tussen datgene wat verbonden<br />

wordt (de gestelde relatie) en de manier waarop deze verbinding is geschreven (de context).<br />

Alleen door op dit niveau de hyperlink in zijn volledigheid te aanschouwen is de volle<br />

functionaliteit <strong>van</strong> de hyperlink te analyseren.<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 59


De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />

Literatuur<br />

Greg Elmer, “Re-tooling the network: Parsing the Links and Codes of the <strong>Web</strong> World”,<br />

Convergence, Vol 12(1), London: Sage Publications, pp. 9-19<br />

Alexander R. Galloway, Protocol: How control exists after decentralization, Cambridge: MIT<br />

Press, 2004, pp. 2-78<br />

Laura Garton, Caroline Haythornthwaite & Barry Wellman, ‘Studying o<strong>nl</strong>ine social<br />

Networks’ Journal of Computer-Mediated Communication 3 (1) Juni 1997<br />

<br />

Steve Johnson, Interface Culture : How New Technology Transforms the Way We Create and<br />

Communicate, New York: Basic Books, 1997<br />

George P. Landow, Hypertext 3.0 : Critical Theory and New Media in an Era of Globalization,<br />

Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2006<br />

Bruno Latour, 'A prologue in the form of a dialog between a Student and his (somewhat)<br />

Socratic Professor peer reviewed journal about digital culture' Bruno Latour's <strong>Web</strong> Site, May<br />

2004,<br />

<br />

John Law, 'Notes on the theory of the actor network: Ordering, strategy and <strong>het</strong>erogeniety',<br />

Systems Practice 5 (4), 1992,<br />

<br />

Alireza Noruzi, Editorial, <strong>Web</strong>ology, 2(3), editorial 5, (2005),<br />

<br />

Tim O'Reilly, “What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design Patterns and Business Models for the Next Generation<br />

of Software.”, O'Reilly, 30 Sep 2005, 8 Apr 2007,<br />

<br />

Han Woo Park, ‘Hyperlink network analysis: A new method for the study of social<br />

structure on the <strong>Web</strong>’ Connections 25 (1) 2003, pp. 49-61<br />

Felix Stalder, More on Bruno Latour, Nettime Mailinglist, 1997<br />

Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 60

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!