Web 2.0 binnen het veld van netwerktheorie - NetworkTheory.nl
Web 2.0 binnen het veld van netwerktheorie - NetworkTheory.nl
Web 2.0 binnen het veld van netwerktheorie - NetworkTheory.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
RUBY ON RAILS DIGITAL MAOISM LESSI<br />
ACES OF PLACES MEGACITIES<br />
HARING PROSUMER LANIER MA<br />
DIJK SNA AJAX RUBY O<br />
TOUR ACTOR NETWORK<br />
NZENSBERGER MAC<br />
IM O’REILLY HYPERL<br />
K WEB <strong>2.0</strong> NE<br />
XISME PEER TO PEE<br />
IPEDIA YOUTUBE FL<br />
ETWERK THEORIE CAST<br />
ABASI POWER LAW AMA<br />
ACES OF FLOW KAZAA SOCIA<br />
SN FLICKER GOOGLE BITTORE<br />
R HESSEL VAN DER BIJ ROBERT ROOSE LE<br />
R STEPHAN VERHEUL SAM WIEREMA LES<br />
TWORK THEORY USER ADD VALUE MARRI<br />
R RUBY ON RAILS DIGITAL MAOISM LESSI
Inhoudsopgave<br />
Inhoudsopgave<br />
1. Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong><br />
…………………………………………………………………………………...3<br />
2. Stephan Verheul<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong><br />
de prosumer<br />
………………………………………………………………………………….17<br />
3. Robert Roose<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: een vermomd kapitalistisch systeem<br />
………………………………………………………………………………….37<br />
4. Sam Wierema<br />
De waarde <strong>van</strong> Hyperlinks<br />
………………………………………………………………………………….51<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 1
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 2
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
Introductie:<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong><br />
Abstract<br />
Hessel <strong>van</strong> der Bij, Universiteit Utrecht<br />
In dit artikel wordt <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> geplaatst. De centrale<br />
vraag is of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk te zien valt en derhalve met behulp <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong><br />
te analyseren is. Na een beknopt overzicht <strong>van</strong> enkele beter bekende <strong>netwerktheorie</strong>ën<br />
wordt gesteld dat <strong>het</strong> kijken naar karakteristieken <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>van</strong> belang is in plaats<br />
<strong>van</strong> op zoek te gaan naar een eenduidige betekenis. Vervolgens worden een aantal <strong>van</strong><br />
de, in de introductie genoemde theorieën gebruikt om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> al dan niet als netwerk te<br />
benaderen. Beargumenteert wordt dat <strong>het</strong> antwoord op deze vraag niet zo rechtlijnig is,<br />
mede door de ambivalentie <strong>van</strong> de termen netwerk en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Dit wordt doorgetrokken<br />
in een algemenere conclusie dat <strong>het</strong> nut of iets een netwerk is sterk afhangt <strong>van</strong> de<br />
onderzoeksvraag die object <strong>van</strong> studie en perspectieven <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek vormt.<br />
Kernwoorden: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, netwerk, <strong>netwerktheorie</strong><br />
Het internet is een netwerk <strong>van</strong> talloze computers die onderling verbonden zijn. Op <strong>het</strong> internet<br />
kunnen mensen o<strong>nl</strong>ine in contact met elkaar komen, onder andere via o<strong>nl</strong>ine gemeenschappen.<br />
Netwerken <strong>van</strong> mensen vormen, of versterken zich met behulp <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet. Vooral sinds de<br />
expansie <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet en de gepaard gaande digitale cultuur heeft netwerkterminologie sterk<br />
aan populariteit gewonnen. Het lijkt er op dat we een onderscheid kunnen maken tussen aan de<br />
ene kant technologische netwerken als <strong>het</strong> internet en sociale netwerken aan de andere kant. In<br />
<strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> onderzoek naar nieuwe media en sociale invloeden dan wel effecten gaat <strong>het</strong> niet<br />
om de verdeling maar juist om de verbinding tussen sociale en technologische netwerken.<br />
Dit “Journal of Network Theory” biedt naast een introductie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar positie<br />
<strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> een kritische analyse <strong>van</strong> aan de ene kant de theorie en<br />
aan de andere kant <strong>het</strong> object <strong>van</strong> studie. Zo worden bestaande <strong>netwerktheorie</strong>ën<br />
geanalyseerd, bekritiseert en herzien (Wierema 2007) . Tevens wordt <strong>het</strong> fenomeen <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
met behulp <strong>van</strong> bestaande analytische methodes en theorieën kritisch benaderd. Zo kijkt Robert<br />
Roose (2007) naar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar democratisch potentieel en vraagt zich af of <strong>het</strong> niet<br />
slechts een verschuiving <strong>van</strong> kapitalisme met zich meebrengt. In zijn bijdrage aan dit Journal<br />
brengt Stephan Verheul (2007) een nuance aan in de louter positivistische omschrijving <strong>van</strong><br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> door de positie <strong>van</strong> de gebruiker in <strong>het</strong> geheel centraal te stellen.<br />
Wat in deze introductie zal volgen is een overzicht <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>netwerktheorie</strong>. Na een beknopt overzicht <strong>van</strong> enkele <strong>netwerktheorie</strong>ën en benaderingen wordt<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 3
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nader aanschouwt en kijken we, bij <strong>het</strong> missen <strong>van</strong> een heldere definitie<br />
specifiek naar de karakteristieken <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Het zijn deze karakteristieken die ervoor<br />
kunnen zorgen dat we op een hoger niveau issues rondom <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kunnen bediscussiëren en<br />
vooral bekritiseren. Diverse bestaande <strong>netwerktheorie</strong>ën worden gebruikt om antwoord te<br />
geven op de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of niet als netwerk is te zien dan wel gebruiken. Wanneer<br />
is <strong>het</strong> nuttig om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk of juist niet als netwerk te aanschouwen. Waar hangt dit<br />
<strong>van</strong> af?<br />
Netwerktheorie in vogelvlucht<br />
In de loop der jaren heeft <strong>het</strong> denken over de symbiose tussen techniek en maatschappij in de<br />
vorm <strong>van</strong> netwerken diverse theorieën opgeleverd. Van onderstaande theorieën, wat al een<br />
greep is uit Zo heeft de globale verschuiving <strong>van</strong> de modus <strong>van</strong> economische productie naar<br />
informatie volgens Castells een nieuwe sociale structuur opgeleverd. We komen te leven in een<br />
‘network society’ waarbij kern <strong>van</strong> productiviteit ligt in productie <strong>van</strong> kennis en verwerking <strong>van</strong><br />
informatie (Castells 1996, p. 17). De Nederlandse netwerktheoreticus Jan <strong>van</strong> Dijk spreekt ook<br />
<strong>van</strong> een netwerkmaatschappij maar pleit in zijn artikel Outline of a Multilevel Theory voor een<br />
netwerkanalyse op meerdere niveaus in tegenstelling tot eenzijdige macrostructuur <strong>van</strong> Castells<br />
(zie ook: Van Dijk 1999).<br />
Naast deze schijnbare theorie over alles <strong>van</strong> Castells en Van Dijk wordt de term<br />
netwerk ook op een andere manier benaderd. Albert-László Barabási’s zelfverklaarde ‘new<br />
science of networks’ beschouwt <strong>het</strong> netwerk als een aantal onderling verbonden nodes, waarbij<br />
een klein gedeelte (20%) de meeste verbindingen heeft (80%) en nodes met veel links (hubs) er<br />
vervolgens steeds meer bij krijgen. Hij legt hierbij zijn focus op <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> een netwerk en<br />
de architectuur die eraan ten grondslag ligt. Barabási probeert daarmee te analyseren hoe de<br />
architectuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk de activiteiten er<strong>binnen</strong> beperkt.<br />
Deze wiskundige benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk wordt ook door aanhangers <strong>van</strong> de Social<br />
Network Analysis (SNA) gebruikt. Door op zoek te gaan naar wetmatigheden en patronen wordt<br />
met behulp <strong>van</strong> SNA getracht dingen in <strong>het</strong> netwerk te verklaren, te begrijpen of te voorspellen<br />
en de focus ligt hierbij op “structures in social systems based on the relations among the system<br />
components rather than the attributes of individual cases” (Park 2003, p. 50). Bij SNA wordt dus<br />
specifiek gekeken naar de relaties in <strong>het</strong> netwerk en niet naar entiteiten op zichzelf, waarbij er<br />
<strong>van</strong> uitgegaan wordt dat deze relaties bepalend zijn.<br />
In plaats <strong>van</strong> onderlinge relaties te sc<strong>het</strong>sen of te kijken welke entiteit <strong>het</strong> best<br />
verbonden is in <strong>het</strong> netwerk bekijkt de Actor Network Theory <strong>het</strong> netwerk niet als onderliggende<br />
structuur maar juist als iets dat ontstaat. Met <strong>het</strong> volgen <strong>van</strong> een actor, wat zowel menselijk als<br />
niet-menselijk kan zijn (geld, gereedschap etc.) vormt zich <strong>het</strong> netwerk.<br />
Hoewel bovenstaande theorieën, analyses en aanpakken slechts een greep uit een<br />
groter geheel zijn maakt <strong>het</strong> duidelijk dat <strong>het</strong> netwerk geen eenduidige term is. Globaal<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 4
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
tegenover specifiek, weergave tegenover voorspelling en wetmatigheid, onderliggende structuur<br />
tegenover ontsproten structuur, netwerk determineert of wordt gedetermineerd, <strong>het</strong> is aanwezig<br />
of gemaakt, feit versus concept. Met dit ambigue karakter dient rekening gehouden mee te<br />
worden als we willen spreken over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk, of niet als netwerk.<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is lastig te definiëren, heeft een ambivalent karakter en blijkt, net als <strong>het</strong><br />
netwerk dus geen eenduidige betekenis te hebben. Vaak spreken we over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> in<br />
applicaties die er aan toebehoren, zoals weblogs, Flickr en MySpace of in programmeertalen<br />
die een verband houden met <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zoals AJAX en Ruby. Of we benadrukken juist<br />
karakteristieken die uniek zouden zijn als we spreken over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, zoals netwerkeffecten,<br />
collectieve intelligentie en ‘user generated content’. Een veelgehoord argument over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is<br />
dat <strong>het</strong> zou gaan over <strong>het</strong> verbinden <strong>van</strong> mensen, waar <strong>Web</strong> 1.0 ging over <strong>het</strong> verbinden <strong>van</strong><br />
computers. Tim Berners-Lee, bedenker en ontwikkelaar <strong>van</strong> <strong>het</strong> World Wide <strong>Web</strong> is hierin een<br />
fervent tegenstander, hij reageert op bovenstaande stelling met:<br />
“Totally not. <strong>Web</strong> 1.0 was all about connecting people. It was an<br />
interactive space, and I think <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is of course a piece of jargon,<br />
nobody even knows what it means. If <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> for you is blogs and<br />
wikis, then that is people to people. But that was what the <strong>Web</strong> was<br />
supposed to be all along. And in fact, you know, this '<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>', it<br />
means using the standards which have been produced by all these<br />
people working on <strong>Web</strong> 1.0. It means using the document object<br />
model, it means for HTML and SVG and so on, it's using HTTP, so it's<br />
building stuff using the <strong>Web</strong> standards, plus Java script of course.”<br />
(Laningham (ed.) 2006)<br />
Berners-Lee uit hier zijn kritiek op <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, op <strong>het</strong> revolutionaire karakter dat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als term<br />
impliceert met een topologische argument. Hoe nieuw is iets wat gebouwd wordt op dezelfde<br />
fundamenten, met dezelfde bouwmaterialen alleen op een andere manier? Het internet is<br />
immers nog steeds <strong>het</strong>zelfde. Met de onderkenning <strong>van</strong> de ambivalentie in de betekenis<br />
(niemand weet wat <strong>het</strong> betekent), maar <strong>het</strong> toch veelvuldig gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is <strong>het</strong> <strong>van</strong><br />
belang om de term zo dicht mogelijk tot de kern te benaderen zodat <strong>het</strong> duidelijk wordt waar we<br />
in dit journal over spreken bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>.<br />
De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> werd voor <strong>het</strong> eerst geponeerd in 200? tijdens een conferentie <strong>van</strong><br />
O’Reilly Media door Dale Dougherty, bestuurslid <strong>van</strong> <strong>het</strong> gelijknamige bedrijf. Deze conferentie<br />
was opgezet om te discussiëren hoe <strong>het</strong> verder moest met <strong>het</strong> internet nadat de zeepbel<br />
rondom <strong>het</strong> internet eind jaren ’90 was gebarsten. Ze waren hierbij op zoek naar een term die<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 5
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
<strong>het</strong> gevoel kon weergeven dat <strong>het</strong> internet niet ten einde was, maar juist voor een nieuwe start<br />
stond (O’Reilly 2005). De term is vervolgens gepopulariseerd door Tim O’Reilly zelf. Hij<br />
beschouwt <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dan ook als ‘turning point’ in de geschiedenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet en spreekt<br />
daar waar mogelijk <strong>van</strong> een ware revolutie (2005, p. 1). In zijn artikel What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design<br />
Patterns and Business Models for the Next Generation of Software probeert O’Reilly een uitleg<br />
te geven wat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> precies inhoudt aan de hand <strong>van</strong> bedrijven die de zeepbel overleefd<br />
hebben en software die interessante nieuwe features met zich meebrengen. Hoewel <strong>het</strong> artikel<br />
<strong>van</strong> O’Reilly verhelderend is en een aantal specifieke karakteristieken aan <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> toeschrijft<br />
blijft een compacte definitie achterwege. Later geeft O’Reilly deze als volgt:<br />
“<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is the network as platform, spanning all connected devices;<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applications are those that make the most of the intrinsic<br />
ad<strong>van</strong>tages of that platform: delivering software as a continuallyupdated<br />
service that gets better the more people use it, consuming<br />
and remixing data from multiple sources, including individual users,<br />
while providing their own data and services in a form that allows<br />
remixing by others, creating network effects through an "architecture of<br />
participation," and going beyond the page metaphor of <strong>Web</strong> 1.0 to<br />
deliver rich user experiences.” (O’Reilly 2005)<br />
Ook in deze compacte definitie komt O’Reilly niet verder dan een omschrijving <strong>van</strong><br />
karakteristieken. Het zijn dan ook juist deze karakteristieken waar we naar moeten kijken, zo<br />
stelt Paul Anderson (2007, p. 6). Voortbordurend op de kritiek <strong>van</strong> Berners-Lee stelt Anderson<br />
dat we <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> niet tegenover <strong>Web</strong> 1.0 dienen te plaatsen maar <strong>het</strong> moeten beschouwen als<br />
een gevolg <strong>van</strong> een verder geïmplementeerd, of zoals O’Reilly <strong>het</strong> zou zien, een meer<br />
geëvolueerd <strong>Web</strong>. Bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> spreken we dus niet <strong>van</strong> een revolutie, in technologische zin<br />
maar meer <strong>van</strong> een tweede generatie webapplicaties. Dit onderscheid begrijpen helpt ons<br />
begrijpen wat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of niet classificeert. Deze classificatie strandt vaak bij de<br />
definitieomschrijving, die complex is. Dit definitiedebat zal waarschij<strong>nl</strong>ijk nooit een winnaar<br />
kennen omdat <strong>het</strong> concept <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ‘vloeibaar’ is (Keats & Schmidt 2007). Zij stellen dat er een<br />
aantal features zijn die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kenmerken zoals “two-way communication, content creation by<br />
users, increased social interaction, naturally formed communities of practice and social<br />
networking” (2007, p. 1). Naast deze kenmerken onderscheiden Keats & Schmidt een vervaging<br />
<strong>van</strong> de grens tussen desktop en internetgebaseerd gebruik <strong>van</strong> de computer (ibid, p. 2).<br />
Karakteristieken <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
Bij <strong>het</strong> missen <strong>van</strong> een heldere definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is <strong>het</strong> <strong>van</strong> belang om de bepalende<br />
karakteristieken te onderscheiden. In navolging <strong>van</strong> O’Reilly’s uitvoerige uitleg en meer<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 6
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
compacte definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> moeten we <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> niet als een set <strong>van</strong> nieuwe technologieën<br />
zien maar meer als een kernachtig in elkaar grijpen <strong>van</strong> diverse elementen. Met <strong>het</strong> ontbreken<br />
<strong>van</strong> een heldere definitie zullen deze elementen de leidraad vormen wanneer we spreken over<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. De elementen die O’Reilly onderscheidt zijn: “The <strong>Web</strong> as platform, Harnessing<br />
collective intelligence, Data is the next 'Intel inside', End of the software release cycle,<br />
Lightweight programming models, Software above the level of single device, and Rich user<br />
experiences.” Hoewel deze elementen elkaar onderling beïnvloeden en vormen worden ze om<br />
analytische redenen uit elkaar gehaald en als enkel element behandeld.<br />
Het web als platform, dat alle apparaten aan elkaar koppelt, een verschuiving <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
gebruik <strong>van</strong> de computer op lokale wijze (desktop) naar globale wijze (web gebaseerd). Het<br />
web fungeert als besturingssysteem, een onderliggende structuur waarop diverse<br />
internetapplicaties draaien. Deze applicaties, in de meeste gevallen websites, leveren services<br />
aan de consumenten waarbij dus <strong>het</strong> web in plaats <strong>van</strong> de computer als technologie platform<br />
fungeert: “[a]ll of these things come together into what I'm calling the emergent Internet<br />
operating system” (O’Reilly 2002). Het gebruik maken <strong>van</strong> de collectieve intelligentie kan op<br />
twee manieren uitgelegd worden. In eerste instantie is er <strong>het</strong> businessmodel dat O’Reilly<br />
sc<strong>het</strong>st: <strong>het</strong> gebruik maken <strong>van</strong> de input <strong>van</strong> consumenten. Als voorbeeld wordt Amazon.com<br />
genoemd, door een algoritme te ontwikkelen legt de website verbanden tussen artikelen op<br />
basis <strong>van</strong> verkoopcijfers. ‘De kopers <strong>van</strong> dit boek kochten ook…’ en dan geeft de site een drieof<br />
viertal opties ter stimulering <strong>van</strong> haar sales. Naast dit gebruik door grotere bedrijven ziet<br />
O’Reilly ook een verschuiving bij <strong>het</strong> individu. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt namelijk beter door de<br />
netwerkeffecten door een ‘architecture of participation’. Dit houdt in dat <strong>het</strong> netwerk<br />
proportioneel sterker wordt naarmate meer gebruikers deelnemen. In telecommunicatie wordt<br />
dit ook wel de Wet <strong>van</strong> Metcalfe genoemd, <strong>het</strong> idee dat met elke fax of telefoon <strong>het</strong> netwerk<br />
kwadratisch toeneemt. Het idee <strong>van</strong> collectieve intelligentie, netwerkeffecten en <strong>het</strong> netwerk als<br />
platform valt samen met een andere karakteristiek <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, de rijke gebruikerservaring.<br />
Meer en meer offline services worden o<strong>nl</strong>ine mogelijk, <strong>het</strong> combineren <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
web met de user interface <strong>van</strong> <strong>het</strong> traditionele besturingssysteem.<br />
De overige vier karakteristieken zijn meer <strong>van</strong>uit bedrijfsmatig perspectief. O’Reilly<br />
sc<strong>het</strong>st dat data, de content die door de gebruiker geleverd wordt, meer en meer <strong>van</strong> belang is.<br />
Het is een gevecht om bepaalde data voor je te winnen en te koppelen, ‘Data is the next `Intel<br />
Inside´’. Google had bijvoorbeeld <strong>het</strong> idee om mobiele telefoonnummers als identificatie voor<br />
GMail accounts te gebruiken ter omarming <strong>van</strong> <strong>het</strong> mobiele netwerk. Iets anders kenmerkend<br />
voor <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en tevens samenhangend met <strong>het</strong> netwerk als platform is <strong>het</strong> verdwijnen <strong>van</strong> de<br />
‘software release cycles’. Met Open Source als achterliggende concept worden gebruikers<br />
medeontwikkelaars <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties. Er komt niet steeds een nieuwe versie uit die voor<br />
een duurder bedrag moet worden aangeschaft, <strong>het</strong> economisch model zit in <strong>het</strong> aanbieden <strong>van</strong><br />
ondersteunende diensten, we zien een verschuiving <strong>van</strong> software als artefact naar software als<br />
service (O’Reilly 2005). Een andere verschuiving gaat meer in op de technologische laag,<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 7
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
bedrijven moeten ‘lightweight’ programmeermodellen leveren. Software moet met elkaar<br />
kunnen praten in plaats <strong>van</strong> eerdere tijden, waar bijvoorbeeld Microsoft haar producten zo<br />
afschermde dat zij met maar weinig compatibel was. Hieronder valt ook <strong>het</strong> verlagen <strong>van</strong> de<br />
barrières voor <strong>het</strong> kopiëren, gebruiken en hergebruiken. In navolging moet software geleverd<br />
worden boven <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> een enkel apparaat, zoals iTunes, dat zowel met een iPod<br />
communiceert als met een massaal internetgebaseerd backend. Hoewel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> geen heldere<br />
omschrijving heeft geven de zeven bovenstaande karakteristieken <strong>het</strong> concept <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een<br />
begrijpelijkere invulling en kunnen we <strong>het</strong> als mogelijke benchmark gebruiken in de vraag of<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of niet als netwerk te zien is.<br />
Het probleem <strong>van</strong> de mathematische benadering <strong>van</strong> netwerken<br />
Mark Granovetter deed in 1973 een belangrijke bewering in zijn artikel The Strength Of Weak<br />
Ties. Daarin beargumenteerde hij dat een individu zich in twee verschillende sociale netwerken<br />
bevindt, een met een lage compactheid, waar oppervlakkige vrienden en kennissen zich in<br />
bevinden en een netwerk met hoge compactheid waarin familie en heel goede vrienden zich<br />
begeven (1973, p. 30). Volgens Granovetter ligt de mogelijkheid voor kennisexpansie en<br />
toegang tot waardevolle informatie in <strong>het</strong> minder compacte netwerk omdat <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong><br />
vrienden en familie veel meer gesloten is. Vandaar dat Granovetter spreekt <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong><br />
de zwakke verbinding, hoe groter <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> kennissen hoe maar toegang tot waardevolle<br />
informatie.<br />
In zijn denken was Mark Granovetter een <strong>van</strong> de eersten die <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> onderlinge<br />
relatie zag <strong>binnen</strong> een netwerk en is hiermee <strong>van</strong> grote invloed geweest <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong><br />
Social Network Analysis (SNA). Volgens Garton et al. (1997) richt SNA zich op “patterns of<br />
relations among people, organisations, states etc.” en Park beschouwt <strong>het</strong> als een meer<br />
abstract concept door te stellen dat SNA kijkt naar: “structures in social systems based on the<br />
relations among the system components rather than the attributes of individual cases” (2003, p.<br />
50). Vooral in dit laatste zien we de invloed <strong>van</strong> Granovetter duidelijk terug, kijken naar<br />
structuren in plaats <strong>van</strong> solitaire eenheden in een netwerk.<br />
De algemene aanname die deze mathematische benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk met zich<br />
mee brengt is <strong>het</strong> idee dat de relatie, of <strong>het</strong> aantal relaties, <strong>het</strong> individu bepaalt. Patronen <strong>van</strong><br />
communicatie en interactie vormen <strong>het</strong> beeld <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu, <strong>van</strong> zichzelf, <strong>van</strong> vrienden,<br />
mensen in <strong>het</strong> algemeen en schept zijn beeld <strong>van</strong> de wereld. Een <strong>van</strong> de grootste methodisch<br />
problemen rondom SNA is <strong>het</strong> vergaren <strong>van</strong> data. Betrouwbaarheid en juistheid kan alleen<br />
verkregen wordt door bepaalde tools te gebruiken (Park 2003, p. 57). Daarnaast schuilt er een<br />
gevaar in <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> dataverzamelende software: “measurement tools may be<br />
idiosyncratic answering o<strong>nl</strong>y the research question being investigated.” (ibid, p. 57).<br />
Naast deze methodische problematiek ligt er een grote theoretische veronderstelling in<br />
deze aanpak die <strong>het</strong> bijna onmogelijk maakt om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk te beschouwen. Bij SNA<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 8
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
wordt namelijk getracht gedragspatronen en structuren te ontwaren met behulp <strong>van</strong> wiskundige<br />
modellen. Gesimplificeerd is dit <strong>het</strong> idee dat de kwantiteit <strong>van</strong> verbindingen (Freeman 1986)<br />
bepaalde communicatiepatronen blootlegt, wat verantwoordelijk, of in ieder geval<br />
medeverantwoordelijk is voor wat we doen, hoe we iets doen en waarom we iets doen. Het<br />
veronderstelt verder dat <strong>het</strong> netwerk een vaste entiteit is, of in ieder geval in een trage<br />
beweging. Het heeft immers geen nut om relaties vast te leggen als deze continu veranderen,<br />
dan creëert men slechts een waardeloze momentopname <strong>van</strong> een dynamisch netwerk.<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is zo’n dynamisch netwerk, aan voortdurende verandering onderhevig, relaties<br />
tussen mensen, organisaties en andere entiteiten veranderen met de seconde. Hoewel de<br />
sociologische benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk dus zijn nut kan vinden in bijvoorbeeld <strong>het</strong><br />
identificeren <strong>van</strong> communicatiepatronen <strong>binnen</strong> een organisatie (zie Garton et al. 1997) of<br />
<strong>binnen</strong> een weblog community (Efimova & Hendrick 2005) lijkt SNA <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als geheel in ieder<br />
geval niet als netwerk te zien. Dit heeft niet alleen met de continue verandering te maken, <strong>het</strong> is<br />
niet afdoende om slechts de onderlinge relaties te tellen en niet te kijken wat er in die relaties<br />
gebeurt. De semantiek <strong>van</strong> de link blijft achterwege bij SNA, en dit is bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>van</strong> groot<br />
belang. In de visualisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk zoals in Social Network Analysis vaak gebruikt wordt<br />
blijven <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> speerpunten als collectieve intelligentie, user generated content, dubbelzijdige<br />
communicatie en mate <strong>van</strong> interactie achterwege. Daarnaast gaat SNA volledig voorbij aan <strong>het</strong><br />
technologische karakter <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> omdat <strong>het</strong> slechts kijkt naar relaties tussen entiteiten. Bij<br />
SNA laat men zien welke entiteit meer verbonden is dan een andere, welke rol ze vervullen, of<br />
ze in de kern of juist aan de periferie <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk zitten? Dat bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> de mate <strong>van</strong><br />
verbinding en de splitsing tussen kern en periferie minder eenduidig is zal blijken in de volgende<br />
paragraaf.<br />
“A new science of networks”<br />
In Linked: The New Science of Networks doet Albert-László Barabási een nieuw voorstel voor<br />
<strong>het</strong> wetenschappelijk benaderen <strong>van</strong> netwerken. In plaats <strong>van</strong> de traditionele aanname dat<br />
complexere netwerken zoals <strong>het</strong><br />
internet zich willekeurig ontwikkelen<br />
ziet Barabási een vast patroon in de<br />
architectuur <strong>van</strong> deze netwerken te<br />
identificeren. In een eerdere<br />
zoektocht naar wat <strong>het</strong> internet nu<br />
eige<strong>nl</strong>ijk is vond Barabási samen met<br />
collega onderzoekers Jeong en Albert<br />
dat <strong>het</strong> internet zich meer als ‘scalefree’<br />
dan als willekeurig netwerk<br />
Figuur 1: Grafiek <strong>van</strong> de 'power law'<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 9
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
gedraagt (Barabási & Bonabeau 2003, p. 52). Door websites af te struinen en <strong>het</strong> aantal links te<br />
tellen kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat <strong>het</strong> netwerk er een wetmatigheid op na<br />
houdt, de ‘power law’. 1 In dit geval betekende dit dat meer dan tachtig procent <strong>van</strong> de pagina’s<br />
minder dan vier links bezaten, waar minder dan 0.01 procent meer dan duizend links bezaten<br />
(ibid, p. 52). In de economie wordt dit vaak als <strong>het</strong> Pareto-principe betiteld, waarbij een gering<br />
aantal oorzaken verantwoordelijk is voor <strong>het</strong> merendeel <strong>van</strong> de resultaten, twintig procent <strong>van</strong><br />
de inspanning levert tachtig procent <strong>van</strong> <strong>het</strong> resultaat.<br />
De mechanismen die volgens Barabási kenmerkend zijn voor de structuur <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
‘scale-free’ netwerk zijn ‘growth’ en ‘preferential attachment’. Het netwerk groeit continu door<br />
toevoeging <strong>van</strong> nieuwe nodes maar deze toevoeging gebeurt niet willekeurig Er is een hogere<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijkheid dat een nieuwe node zich zal koppelen aan een ander met reeds veel<br />
verbindingen (Barabási & Albert 1999, p. 511). Met dit ‘rich get richer’ principe wordt<br />
verondersteld dat de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk bij de hubs ligt. De nodes in <strong>het</strong> netwerk zijn <strong>van</strong><br />
minder belang dan de hubs, omdat ze minder verbonden zijn: “the elimination of nodes will not<br />
disrupt the network topology significantly” (Barabási & Bonabeau 2003, p. 56). Het gevaar of de<br />
mogelijkheid voor <strong>het</strong> ‘elimineren’ <strong>van</strong> een netwerk ligt dan ook bij deze hubs. Over <strong>het</strong> internet<br />
zegt Barabási dan ook <strong>het</strong> volgende:<br />
“The increasingly understood interplay between the network<br />
architecture and the protocols present a different picture, however. A<br />
few well-trained crackers could destroy the net in thirty minutes from<br />
anywhere in the world. There are many ways to accomplish this, from<br />
breaking into computers running several key routers to launching<br />
denial-of-services attacks against the busiest nodes.” (2002, p. 154)<br />
Hoewel dit een behoorlijk overdreven statement is laat <strong>het</strong> duidelijk zien waar Barabási de<br />
kracht, en tegelijkertijd de zwakte, <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk ziet. Het gaat om de enkelen die <strong>van</strong> belang<br />
zijn, de meeste zijn triviaal. Teruggrijpend op de grafiek <strong>van</strong> de ‘power law’ (figuur 1) richt<br />
Barabási zich hier voornamelijk op de ‘few hubs with large number of links’.<br />
Dit staat in scherp contrast met <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> door O’Reilly waarin hij spreekt<br />
<strong>van</strong> de collectieve kracht <strong>van</strong> de kleinere websites die <strong>het</strong> merendeel <strong>van</strong> de inhoud op <strong>het</strong><br />
internet vertegenwoordigen. Hij doet hierin een beroep op <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> de ‘Long Tail’, een<br />
beschrijving <strong>van</strong> Cris Anderson voor de economische modellen <strong>van</strong> ‘<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>’ bedrijven als<br />
Amazon.com. In plaatst <strong>van</strong> zich op grote knooppunten te richten zoals traditionele economie<br />
<strong>het</strong> voorschrijft ligt hier de focus op kleinere objecten. Het visuele model <strong>van</strong> Anderson heeft de<br />
variabelen op de horizontale en verticale as ten opzichte <strong>van</strong> de ‘power law’ verwisseld<br />
1<br />
De mogelijkheid dat elke node aan andere k nodes verbonden is proportioneel aan 1/k. Bij 200.000 nodes is <strong>het</strong> aantal<br />
nodes dat met 100 anders nodes verbonden is (k=100) dus gelijk aan 1/100 x 200.000 = <strong>2.0</strong>00.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 10
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
waardoor entiteiten met weinig connecties, of <strong>van</strong>uit economische perspectief, de niche<br />
producten, in de staart <strong>van</strong> <strong>het</strong> model komen te liggen in plaats <strong>van</strong> de kop. Anderson betoogt<br />
dat de focus op de ‘Long Tail’ ook haar invloed heeft op cultuur en maatschappij: <strong>het</strong> grote<br />
aantal mensen dat deelneemt in de niches <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet zijn niet langer triviaal, maar <strong>van</strong><br />
groot belang. Als reactie stelt O’Reilly een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> regel op: “[Companies should] reach out to<br />
the entire web, to the edges and not just the center, to the long tail and not just the head.”<br />
(2005).<br />
In zijn visie op netwerken maakt Barabási onderscheid tussen gerichte en ongerichte<br />
netwerken, <strong>het</strong> World Wide <strong>Web</strong> is een gericht netwerk in de zin dat verwijzingen slechts een<br />
kant op gaan, links verwijzen naar een plek maar niet andersom. Het idee <strong>van</strong> dit gerichte<br />
netwerk is dat je via <strong>het</strong> OUT continent in de centrale kern kan komen en via de centrale kern in<br />
<strong>het</strong> IN continent kan komen. Alleen via eenrichtingsverkeer is dit mogelijk, andersom komt in<br />
een gericht netwerk niet voor. Deze eenzijdige opvatting over navigatie op <strong>het</strong> internet lijkt<br />
vastgegrepen op <strong>het</strong> traditionele idee <strong>van</strong> <strong>het</strong> paginagebaseerde internet waar men simpelweg<br />
doorheen klikt. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> daarentegen fungeert wellicht als gericht, maar gericht in twee kanten.<br />
Met behulp <strong>van</strong> zoge<strong>het</strong>en trackback software kan men zien wie naar zijn of haar pagina<br />
verwijst. Het is dus niet allen maar verwijzen naar, maar ook worden verwezen.<br />
Als we <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk beschouwen constateren we dat de kracht daar niet per<br />
definitie in de knooppunten ligt, <strong>het</strong> netwerk wordt juist sterker met de toevoeging <strong>van</strong> elke<br />
verbinding: “creating network effects through an "architecture of participation"” (O’Reilly 2005).<br />
Volgens O’Reilly leven we in een wereld waarin <strong>het</strong> voormalig publiek, refererend aan<br />
traditionele massamedia bepaalt wat belangrijk is en niet een aantal directieleden in een<br />
kantoor. Dat elke additie aan <strong>het</strong> netwerk uitmaakt staat in rechte lijn tegenover Barabási’s<br />
conclusies rondom <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> ‘preferential attachment’. Hoewel <strong>het</strong> best zo kan zijn dat bij<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> grote spelers steeds groter worden is <strong>het</strong> niet zo dat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> verdwijnt bij <strong>het</strong><br />
wegvallen <strong>van</strong> deze organisaties of dat deze spelers per definitie belangrijker zijn. Granovetter’s<br />
‘strength of the weak ties’ bevestigt dit, slecht verbonden nodes kunnen wel juist toegang geven<br />
tot waardevolle informatie die bij andere goed verbonden nodes niet te vinden is (1973).<br />
Daarnaast spelen er in een netwerk meerdere politieke, economische en sociale factoren<br />
waardoor een node verbind of verbonden wordt, Barabási legt dit echter volledig in de handen<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />
Net als bij SNA is Barabási’s wetenschappelijke benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk ongeschikt<br />
voor <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Het tellen <strong>van</strong> verbindingen die nodes aangaan en op deze wijze de kracht <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> netwerk meten is slecht <strong>van</strong> toepassing op <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Dat wil niet zeggen dat de inzichten die<br />
beide theoretische stromingen bieden meteen <strong>van</strong> de tafel geveegd dienen te worden. Hoewel<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zelf als ambivalent en continu veranderend object niet als netwerk kan dienen voor<br />
beide stromingen zouden kleinere onderdelen dit wellicht wel kunnen doen. Onderzoek naar<br />
weblogs rondom een bepaald thema zou met behulp <strong>van</strong> SNA wellicht rollen kunnen<br />
blootleggen die bepaalde mensen vervullen. Met <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> Barabási dat netwerken niet<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 11
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
zomaar in <strong>het</strong> wilde weg groeien in <strong>het</strong> achterhoofd kan hier dan kritisch naar gekeken worden.<br />
De kanttekening is er niet gezocht moet worden naar een kern <strong>van</strong> een netwerk en hieruit<br />
concluderen dat dit <strong>het</strong> belangrijkste onderdeel is. Het netwerk stopt niet bij de kern, waarom<br />
zitten bepaalde entiteiten in de kern, en waarom bepaalde aan de rand. Wat betekent dit dan<br />
voor <strong>het</strong> netwerk en hoe komt dit? Waar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als term te alomvattend is voor deze<br />
specifieke vragen kunnen onderdelen <strong>van</strong> ditzelfde <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en daaraan gerelateerde sociale<br />
netwerken wellicht wel mathematisch benaderd worden en/of gevisualiseerd.<br />
Het netwerk als onderliggende en determinerende structuur.<br />
In zijn eerste deel <strong>van</strong> de trilogie The Information Age: Economy, Society and Culture<br />
constateert Manuel Castells een verschuiving <strong>van</strong> economische modus <strong>van</strong> productie. Volgens<br />
Castells lag de basis <strong>van</strong> organisatie vroeger bij de techniek en is dit nu informatie geworden,<br />
hij betitelt deze verandering als informationalisme. Informationalisme is “the attribute of a<br />
specific form of social organization in which information generation, processing and<br />
transmission become the fundamental resources of productivity and power” (1996, p. 21). Met<br />
betrekking tot <strong>het</strong> internet kunnen we <strong>het</strong> zien als de onderliggende materiële infrastructuur<br />
waarop <strong>het</strong> <strong>Web</strong> geplaatst is. Castells benadrukt <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> macht en productiviteit <strong>binnen</strong> <strong>het</strong><br />
netwerk. Het nieuwe technologie-informatie paradigma vormt de basis voor een overlappende<br />
invloed door onze gehele maatschappij (ibid, p. 469). Volgens Castells zijn we inmiddels zover<br />
gekomen dat deze causaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk die <strong>van</strong> <strong>het</strong> sociale overheerst: “the power of<br />
flows takes precedence over the flows of power” (ibid, p. 469).<br />
Deze technologisch deterministische houding <strong>van</strong> Castells staat in sterk contrast met<br />
<strong>het</strong> utopische beeld <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en vertoont gelijkenissen met Barabási’s ideeën over de<br />
architectuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk. Hoewel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> suggereert dat de gebruikers er<strong>van</strong> de macht in<br />
handen hebben lijkt dit niet altijd even waar. MySpace, een o<strong>nl</strong>ine sociale ontmoetingsplek geeft<br />
individuen de mogelijkheid een eigen profiel aan te maken. De website is echter onderdeel <strong>van</strong><br />
News Corporation, een <strong>van</strong> de grootste mediaconglomeraten ter wereld. Het zelfde geldt voor<br />
YouTube, een videodelende gemeenschap waarop individuen onder andere hun eigen filmpjes<br />
kunnen plaatsen. YouTube werd eind 2006 opgekocht door Google. De vraag <strong>van</strong> O’Reilly,<br />
“Who Owns The Data”, lijkt in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> Castells neomarxistische opvattingen een andere<br />
betekenis te krijgen. Data is <strong>het</strong> Marxistisch kapitaal <strong>van</strong> nu. Hoewel <strong>van</strong>uit een andere<br />
benadering gebruikt Robert Roose deze combinatie <strong>van</strong> Castells en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> om aan te geven<br />
dat <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> netwerk minder democratisch is dan meestal gedacht wordt.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 12
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
Een symbiotische aanpak<br />
In de zoektocht naar een antwoord op de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gezien kan worden als netwerk is er<br />
steeds een onderscheid tussen sociale en technologische netwerken. Hoewel Barabasi in<br />
Linked naar wetmatigheden zoekt die voor beide <strong>van</strong> toepassing kunnen zijn blijft de dichotomie<br />
overeind. De sociologische benadering (SNA) gaat op zoek naar relaties in een netwerk in de<br />
veronderstelling dat de relaties bepalend zijn voor <strong>het</strong> individu. Castells daarentegen stelt dat<br />
juist <strong>het</strong> netwerk zelf verwoekert is in ons leven en de substantiële eenheid is in de vorming <strong>van</strong><br />
de maatschappij. Actor Network Theory (ANT), onder andere opgetekend door Bruno Latour in<br />
Reassembling the social (2005) schept een manier <strong>van</strong> analytische abstractheid waardoor we<br />
afstappen <strong>van</strong> dit traditionele onderscheid tussen ‘structure’ (<strong>het</strong> netwerk bepaalt) en ‘agency’<br />
(<strong>het</strong> netwerk wordt bepaald). Bij Castells, Barabasi en SNA is <strong>het</strong> netwerk gegeven. Het is<br />
reeds aanwezig, soms als fysiek feit en soms als analytisch concept, soms statisch, soms<br />
dynamisch maar <strong>het</strong> is altijd aanwezig. Dit in tegenstelling tot ANT dat <strong>van</strong>uit een nulpunt start,<br />
niet alleen biedt dit de mogelijkheid om buiten <strong>het</strong> netwerk als traditionele structuur te denken,<br />
<strong>het</strong> geeft ook de optie andere actoren dan mensen te betrekken in de analyse. Het gaat om een<br />
symbiose <strong>van</strong> menselijke en niet-menselijke actoren zoals bijvoorbeeld geld, een wet of een<br />
politiek besluit.<br />
Het idee achter ANT is dat <strong>het</strong> netwerk alleen bestaat uit actoren die een verschil<br />
maken en dat er zonder actoren geen netwerk is, niets leeft immers in een sociaal vacuüm<br />
(Latour 1998). De vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nu wel of geen netwerk is doet er <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> perspectief <strong>van</strong><br />
ANT niet toe. Als je specifiek op zoek gaat naar een netwerk of de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk heb<br />
je <strong>het</strong> eige<strong>nl</strong>ijk al gevonden. Deze abstractie ligt bij <strong>het</strong> verschil tussen object en methode, <strong>het</strong><br />
tekenen <strong>van</strong> de vorm <strong>van</strong> een potlood is niet <strong>het</strong>zelfde als <strong>het</strong> tekenen met een potlood (Latour<br />
2004). Het is dus goed mogelijk om materiële netwerken te beschrijven zonder ANT of geen<br />
traditionele netwerken met ANT. Het is dan ook geen verklarende of voorspellende methodiek<br />
op zoek naar wetmatigheden, <strong>het</strong> gaat specifiek om <strong>het</strong> omschrijven <strong>van</strong> gebeurtenissen. Het<br />
gaat hier dus niet om <strong>het</strong> identificeren of tekenen <strong>van</strong> een netwerk, deze vormt zich zelf.<br />
Centraal daarin staat de onderzoeksvraag, en de vraag die daar vaak op volgt. ANT zou<br />
bruikbaar kunnen zijn op alle niveaus <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Op macroniveau: waarom is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als<br />
begrip zo populair en hoe komt dat? Op mesoniveau: waarom is YouTube populairder dan<br />
Google Video en op microniveau: waarom heeft iemand driehonderd vrienden op Hyves en hoe<br />
verhoudt dit zicht tot <strong>het</strong> offline leven?<br />
Conclusie<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is een lastig te definiëren term, we spreken erover in techniek, in toepassingen en in<br />
sociale constructies, in kenmerken of karakteristieken maar een heldere beknopte verklaring<br />
ontbreekt. Gedurende dit paper hebben diverse theorieën over netwerken de revue gepasseerd<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 13
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
met de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk gezien kan worden. De mathematische benadering <strong>van</strong> de<br />
Social Network Analysis beperkt zich in tellen <strong>van</strong> relaties en neemt aan dat hierin de kern <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> netwerk schuil gaat. Daarmee gaat zij echter voorbij aan de specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong>. Kenmerken als collectieve intelligentie en user generated content blijven hierbij volledig<br />
onzichtbaar. Daarnaast is door <strong>het</strong> vloeibare, steeds maar wisselende karakter <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
onmogelijk haar te <strong>van</strong>gen in <strong>het</strong> schematisch weergeven <strong>van</strong> de hoeveelheid ingaande en<br />
uitgaande verbindingen. Ook de wetenschappelijk economische benadering <strong>van</strong> Barabási met<br />
zijn ideeën over ‘growth’, ‘preferential attachment’, ‘rich get richer’ en natuurlijk de ‘power law’<br />
bied te weinig houvast om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als netwerk te betitelen. De discrepantie vormt zich rondom<br />
de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk, deze ligt bij O’Reilly’s <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> niet op een aantal gecentraliseerde<br />
plekken, maar is verspreid onder alle gebruikers. In eerste instantie lijkt dit ook een bezwaar te<br />
zijn voor Castells’ idee <strong>van</strong> de netwerkmaatschappij. Het idee <strong>van</strong> data als <strong>het</strong> kapitaal <strong>van</strong> <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong> schijnt echter ander licht op de zaak. Ook bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gaat <strong>het</strong> om eigendom, wie beheert<br />
en beheerst de data? Vanuit Actor Network Theory is de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een netwerk is in <strong>het</strong><br />
geheel niet rele<strong>van</strong>t. Door te omschrijven wat er gebeurt met bijvoorbeeld mensen, software of<br />
organisaties creëert de actor <strong>het</strong> netwerk en elke actor is weer een netwerk op zich.<br />
Hoewel er helder antwoorden zijn geformuleerd op de vraag of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een netwerk is blijkt<br />
niet altijd <strong>het</strong> nut of de nutteloosheid er<strong>van</strong>. Daarnaast zijn door <strong>het</strong> gehele paper diverse<br />
kanttekening geplaatst op de, in eerste instantie, helder geformuleerde antwoorden. Zo kan<br />
door verder in te zoomen en als object <strong>van</strong> studie slechts een onderdeel <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te<br />
nemen, (een specifieke sociale netwerksite als MySpace of Hyves) de benadering <strong>van</strong> SNA<br />
juist weer wel bruikbaar zijn. Of door niet <strong>het</strong> democratisch potentieel <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te nemen<br />
maar kritisch te kijken naar wie nu eige<strong>nl</strong>ijk de eigenaren <strong>van</strong> de ‘user generated content’ zijn<br />
komt Manuel Castells’ netwerkmaatschappij direct weer in beeld. Het object <strong>van</strong> studie en <strong>het</strong><br />
perspectief is in directe wisselwerking met de onderzoeksvraag. Deze vormt uiteindelijk een<br />
beeld <strong>van</strong> wat de onderzoeker wil gaan doen en de vraag is uiteindelijk de rode draad. Of we<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kunnen zien als netwerk en de implicaties die <strong>het</strong> met zich meebrengt hangt dus af <strong>van</strong><br />
de vraag die de onderzoeker zichzelf stelt.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 14
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
Literatuur:<br />
Alle websites voor <strong>het</strong> laatst bezocht op 9 april 2007.<br />
Chris Anderson, ‘The Long Tail’ Wired 12 (10) Oktober 2004<br />
<br />
Derek W. Keats & J. Philipp Schmidt, ‘The genesis and emergence of Education 3.0 in higher<br />
education and its potential for Africa’ First Monday 12 (3) Maart 2007<br />
<br />
Laura Garton, Caroline Haythornthwaite & Barry Wellman, ‘Studying o<strong>nl</strong>ine social<br />
Networks’ Journal of Computer-Mediated Communication 3 (1) Juni 1997<br />
<br />
Lilia Efimova & Stephanie Hendrick, In search for a virtual settlement: An exploration<br />
of weblog community boundaries. Paper gepresenteerd op 2de International Conference on<br />
Communities and Technologies, Milaan, Italie, Juni 2005<br />
<br />
Mark Granovetter, ‘The Strength Of Weak Ties’, American Journal of Sociology 78 (6) 1973, pp.<br />
1360-1380<br />
Han Woo Park, ‘Hyperlink network analysis: A new method for the study of social<br />
structure on the <strong>Web</strong>’ Connections 25 (1) 2003, pp. 49-61<br />
Linton Freeman, ‘The impact of computer based communication on the social structure of an<br />
emerging scientific speciality’ Social Networks 6 1986<br />
Manuel Castells. The Information Age: Economy, Society and Culture Vol.I: The Rise of the<br />
Network Society. Cambridge: Blackwell Publisher 1996<br />
Albert-László Barabási & Eric Bonabeau, ‘Scale-Free Networks’ Scientific American 288 2003,<br />
pp.60-69<br />
Albert-László Barabási & Réka Albert, ‘Emergence of scaling in random networks’ Science 286<br />
15 Oktober 1999, pp.509-512<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 15
Introductie: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> <strong>veld</strong> <strong>van</strong> <strong>netwerktheorie</strong> Hessel <strong>van</strong> der Bij<br />
Albert-László Barabási, Linked: The new science of networks. Cambridge: Perseus Publishing<br />
2002<br />
Bruno Latour, Reassembling the social: An introduction to actor-network-theory. Oxford: Oxford<br />
University Press 2005<br />
Bruno Latour, A dialog on ANT. Bruno Latour's <strong>Web</strong> Site<br />
<br />
Bruno Latour, On Actor Network Theory: A few clarifications. Nettime Mailing List Archives 1998<br />
<br />
Sta<strong>nl</strong>ey Milgram, The small-world problem Psychology Today 1 1967, pp. 61-67<br />
Tim O’Reilly, Inventing the Future, 2002, O’Reilly Media Inc<br />
< http://www.oreillynet.com/pub/a/network/2002/04/09/future.html><br />
Tim O’Reilly, What is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design Patterns and Business Models for the next generation of<br />
software, 2005a, O’Reilly Media Inc<br />
<br />
Tim O’Reilly, <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Compact Definition, 2005b, O’Reilly Radar (weblog)<br />
<br />
Judith Kleinfeld, ‘Could It Be a Big World After All’ Society 2002<br />
Stuart Langingham (ed.). Tim Berners-Lee. Podcast, developerWorks Interviews, 22nd August,<br />
IBM website. 2006<br />
<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 16
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten:<br />
Abstract<br />
de plaats <strong>van</strong> de prosumer<br />
Stephan Verheul, Universiteit Utrecht<br />
In dit artikel wordt een nuance aangebracht in de wat beperkte, louter positieve<br />
omschrijving <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> in de artikelen en visie <strong>van</strong> O’Reilly, die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als een vrije<br />
vorm ziet waarbij hij stelt dat de gebruiker zijn eigen data creëert in een architecture of<br />
participation. De focus bij deze vrijere rol <strong>van</strong> de gebruiker ligt in dit artikel bij de<br />
gebruiker als prosumer beschreven door Lister als: “technologies that enable the user to<br />
be both consumer and producer” (Lister et al., 2003: 33). Hiertoe zal een vergelijking<br />
gemaakt worden met peer-to-peer dat in haar vroege (en ook in haar latere) essentie<br />
ook tekortkomingen heeft. Toch heeft peer-to-peer in haar essentie ook een aantal<br />
aspecten die de gebruiker een stuk vrijer laten in haar keuzes en minder beperkende<br />
voorwaarden opleggen aan <strong>het</strong> gebruik er<strong>van</strong>. Zowel peer-to-peer als <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zullen<br />
eerst technisch-topologisch uitgewerkt worden alvorens bij <strong>het</strong> sociale aspect uit te<br />
komen, waarna er een duidelijke scheiding volgt op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> feitelijk gebruik.<br />
Literatuur die voor <strong>het</strong> sociale vlak gebruikt zal worden, is naast twee hoofdartikelen <strong>van</strong><br />
O’Reilly genaamd ‘Remaking the peer-to-peer meme’ (O’Reilly, 2001) en ‘What Is <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong>: Design patterns and business models for the next generation of software’ (O’Reilly,<br />
2005) ook de blog <strong>van</strong> Dion Hinchcliffe, een andere grote naam die in veelvoud schrijft<br />
over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> maar hier ook een net wat kritischer visie tegenover in durft in te nemen.<br />
Voor de wetenschappelijke onderbouwing zullen diverse artikelen gebruikt worden <strong>van</strong><br />
Barabási en Bonabeau (2003), Galloway (2004), Lister et al. (2003) en <strong>van</strong> Dijk (2005)<br />
naast diverse andere korte koppelingen. Uiteindelijk zal de nuance uitmonden in een<br />
roep tot bewustwording bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, waarbij de focus niet alleen op de<br />
positieve punten moet liggen maar er ook een kritische noot aanwezig dient te zijn. Dit<br />
om zowel te kijken hoe <strong>het</strong> beter zou kunnen als om niet alsnog in valkuilen terecht te<br />
komen die <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties alsnog zouden kunnen gaan beperken.<br />
Kernwoorden: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, sociaal, prosumer<br />
Tim O’Reilly, directeur <strong>van</strong> O’Reilly media, heeft al lang een sterke wens over applicaties die de<br />
gebruiker een geëmancipeerdere rol toekennen, waarbij hij steeds duidelijk aangeeft wat hij in<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> dergelijke applicaties als wenselijk acht. Zo gaat hij in <strong>het</strong> artikel Remaking<br />
the peer-to-peer meme uit 2001 in op de limitaties die <strong>het</strong> (op dat moment actuele) peer-to-peer<br />
model heeft en geeft vervolgens in duidelijk schematische weergaven weer wat hier beter aan<br />
zou kunnen. Na <strong>het</strong> uiteenspatten <strong>van</strong> de dot-com zeepbel eind 2001 zijn de ontwikkelingen<br />
echter in een rap tempo doorgegaan en is peer-to-peer allang geen hippe of ongedefinieerde<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 17
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
term meer. Sinds 2004 gebruikt O’Reilly in de conferenties die hij en zijn bedrijf geven de term<br />
"<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>" en <strong>van</strong>af dat moment is de term ook langzaam als overkoepelende metafoor ingezet<br />
voor een groot aantal nieuwe toepassingen, benaderbaar <strong>binnen</strong> de browser, waar<strong>van</strong> de<br />
sociale netwerkapplicatie ofwel o<strong>nl</strong>ine virtuele gemeenschapsapplicatie (verderop in <strong>het</strong> artikel<br />
gedefinieerd) in dit artikel speciale aandacht krijgt. De focus ligt protocollair dus duidelijk op de<br />
door Galloway onderscheiden applicatielaag (Galloway 2004, p. 39) waar in <strong>het</strong> bijzonder de<br />
(mogelijkheid tot) bestandsdeling 1 een belangrijk element in is, aangezien dit bij peer-to-peer<br />
een kernaspect is, evenals <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties als YouTube en daarom <strong>het</strong> verschil tussen<br />
beiden <strong>het</strong> sterkst kunnen uittekenen.<br />
O’Reilly’s visie stuurt in zijn kenmerkende artikel What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design patterns and<br />
business models for the next generation of software eige<strong>nl</strong>ijk onophoudelijk toe naar een grote<br />
macht <strong>van</strong> de consument die <strong>binnen</strong> een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicatie een vrije positie heeft. Deze vrije<br />
positie zit zowel in de contributie als de afname, waarmee we bij <strong>het</strong> begrip prosumer<br />
aankomen, nader gedefinieerd door Lister et al. : “Across a range of media we have seen the<br />
development of a market for ‘prosumer’ technologies; that is, technologies that are aimed at<br />
neither the professional nor the (amateur) consumer market but both – technologies that enable<br />
the user to be both consumer and producer” (Lister et al. 2003, p. 33). Terugkomend op de<br />
louter positieve houding <strong>van</strong> O’Reilly zouden we dit wellicht kunnen wijten aan zijn commerciële<br />
belang, maar Dion Hinchcliffe, die onder andere Editor-In-Chief is <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Journal en<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> AjaxWorld Magazine, neemt in bepaalde postings op zijn blog (die ook als bron zal<br />
dienen) wel een kritischer houding ten opzichte <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> aan. O’Reilly heeft bij zijn<br />
beschrijvingen (en definiëringen waarbij hij de nadruk legt op <strong>het</strong> voorlopige karakter er<strong>van</strong>) <strong>van</strong><br />
de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> echter geen kritische kanttekeningen verwerkt, zodat gevaren,<br />
onvolledigheden of verbeterpunten <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nadrukkelijk buiten zijn scope blijven en <strong>het</strong><br />
geheel een wat vrijblijvend karakter krijgt. O’Reilly heeft zonder meer gelijk dat peer-to-peer in<br />
haar vroege (en ook in haar latere) essentie tekortkomingen heeft, maar toch zijn er ook een<br />
aantal aspecten in peer-to-peer die de gebruiker een stuk vrijer laten in haar keuzes en minder<br />
beperkende voorwaarden opleggen aan <strong>het</strong> gebruik er<strong>van</strong>. Na een uitwerking <strong>van</strong> peer-to-peer<br />
en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> op technisch-topologisch gebied zullen de hier<strong>binnen</strong> beschreven voor- en nadelen<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> peer-to-peer netwerk en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> bij de sociale kant <strong>van</strong> de analyse behandeld worden.<br />
Hierbij zal de literatuur <strong>van</strong> O’Reilly, naast ondersteunende literatuur <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />
Hinchcliffe ingezet worden om de negatieve of voor verbetering vatbare kanten <strong>van</strong> sociale<br />
netwerkapplicaties, gebaseerd op <strong>het</strong> principe <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, vorm te geven. Na deze nuance<br />
<strong>van</strong> O’Reilly’s visie zal ik <strong>het</strong> artikel besluiten met een uitleg hoe <strong>het</strong> geheel nog socialer zou<br />
kunnen, waarbij de nadruk ligt op de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu <strong>binnen</strong> de sociale<br />
netwerkapplicatie. Hierbij kijk ik in dit artikel naar drie netwerksoorten die Jan <strong>van</strong> Dijk in Outline<br />
1 Waarbij delen <strong>binnen</strong> dergelijke applicaties wordt gebruikt als en soort synoniem voor openstellen of beschikbaar<br />
stellen<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 18
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
of a multilevel theory onderscheidt. De fysieke en sociale kant <strong>van</strong> zowel <strong>het</strong> peer-to-peer als<br />
<strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> netwerk komen in algemene zin naar voren en voor de veranderende rol <strong>van</strong> de<br />
consument naar prosumer zal de veranderende rol <strong>binnen</strong> medianetwerk aangesproken<br />
worden.<br />
Topologisch-technische definiëring peer-to-peer<br />
Bij peer-to-peer programma’s staat <strong>het</strong> delen <strong>van</strong> bestanden tussen gebruikers centraal. Het<br />
meest voor de hand liggende Nederlandse equivalent voor ‘peer’ is ‘gelijke’. Maar ook gezel,<br />
compagnon of maat zou een goede benaming kunnen zijn (Benschop 2003). Kenmerkende<br />
Peer-to-peer toepassingen als <strong>het</strong> vroegere KaZaa stellen haar gebruikers in staat om direct<br />
met elkaar te interacteren en informatie te delen, zonder steeds weer een tussenkomende<br />
interactie met een server op te hoeven zoeken, dit in tegenstelling tot <strong>het</strong> traditionele<br />
client/servermodel waarbij deze centrale server noodzakelijk is en blijft om dit contact tussen<br />
twee of meer subjecten in stand te houden. Er zijn overigens naast bestanddeling nog een<br />
aantal andere toepassingsgebieden, maar deze zijn niet interessant voor de inhoudelijke<br />
opbouw <strong>van</strong> dit artikel. Er zijn verscheidene soorten topologieën in peer-to-peer netwerken te<br />
onderscheiden. Hieronder zullen drie kenmerkende applicaties door de jaren heen besproken<br />
worden.<br />
Napster (hiërarchische topologie)<br />
De eerste op grote schaal succesvolle peer-to-peer applicatie op bestandsdelingsgebied is de<br />
hiërarchische (ook wel ‘boom’ genoemd) topologie. De hiërarchische oplossing wordt op dit<br />
moment niet heel veel meer gebruikt, maar is toch een belangrijke variant, omdat <strong>het</strong> eerste op<br />
grote schaal succesvolle peer-to-peer netwerk Napster er gebruik <strong>van</strong> maakte. Bij een<br />
dergelijke oplossing faciliteert de server slechts de interactie tussen gelijkwaardige computers<br />
door <strong>het</strong> bijhouden <strong>van</strong> indexen <strong>van</strong> de gedeelde bestanden die in de gedeelde mappen <strong>van</strong> de<br />
gebruikers <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn opgeslagen. Er waren drie belangrijke nadelen aan deze<br />
structuur: enerzijds kon <strong>het</strong> juridisch aangepakt worden omdat er door middel <strong>van</strong> de<br />
doorgegeven indexen toch een centrale schuldige was aan te wijzen.<br />
Doordat <strong>het</strong> systeem slechts één ingangspunt bood, was <strong>het</strong> ook zeer gevoelig voor<br />
aanvallen <strong>van</strong> buitenaf omdat bij <strong>het</strong> uitvallen <strong>van</strong> een of meerdere servers <strong>het</strong> netwerk niet<br />
meer toegankelijk was. Dit is ook een nadeel dat Barabási en Bonabeau onderkennen bij de<br />
beschrijving <strong>van</strong> scale-free networks, een benadering die gezame<strong>nl</strong>ijke kenmerken <strong>van</strong><br />
complexe netwerkcreatie op een wiskundige wijze probeert te vatten (Barabási en Bonabeau<br />
2003). Bovendien moest bij Napster de database eige<strong>nl</strong>ijk continu geactualiseerd worden,<br />
omdat er anders veel gebroken links in de indexeringen kwamen te staan, iets wat <strong>het</strong> geheel<br />
veel te omslachtig maakte.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 19
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Figuur 1: De hiërarchische topologie <strong>van</strong> Napster gevisualiseerd<br />
KaZaa (hybride centralized-decentralized topologie)<br />
Nelson Minar en Marc Hedlund stelden in A network of Peers: Peer-to-Peer models through the<br />
history of the Internet dat <strong>het</strong> bouwen <strong>van</strong> een volledig decentraal systeem moeilijk is en dat <strong>het</strong><br />
vaak hybride oplossingen nodig heeft, wat inhoudt dat er verschillende topologische vormen<br />
gekoppeld dienen te worden om een bepaalde handeling via <strong>het</strong> peer-to- peer netwerk<br />
topologisch gezien mogelijk te kunnen maken. Deze gedachte is lange tijd valide gebleken,<br />
omdat er in navolging <strong>van</strong> Napster vele hybride oplossingen verschenen als de centralizeddecentralized<br />
oplossing waar <strong>het</strong> FastTrack protocol (waar KaZaa onder andere op draait) op<br />
zijn gebaseerd.<br />
Een netwerk volgens dit protocol organiseert zichzelf doordat krachtige computers<br />
(vaak grootgebruikers die veel bestanden delen of mensen die bijna continu o<strong>nl</strong>ine zijn)<br />
automatisch (al kan de gebruiker dit vervolgens wel weigeren) tot super node te verheffen, wat<br />
betekent dat ze bepaalde servertaken overnemen. Deze super nodes zouden we (in ieder geval<br />
metaforisch) kunnen betitelen als de hub <strong>binnen</strong> deze topologie, aangezien ze, bekeken <strong>van</strong>uit<br />
<strong>het</strong> doorgeefluikidee, overeenkomen. Barabási doet dit ook bij de beschrijving <strong>van</strong> zogenaamde<br />
scale-free networks: “the popular nodes, called hubs, can have hundreds, thousands or even<br />
millions of links” (Barabási en Bonabeau 2003, p. 52). Terugkomend bij de werking <strong>van</strong> de<br />
topologie: een super node heeft een lijst met een aantal bestanden uit <strong>het</strong> KaZaa netwerk en<br />
waar deze zijn gelokaliseerd (Benschop 2003), zodat bij een zoekactie <strong>van</strong> een normale<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 20
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
gebruiker de dichtstbijzijnde super node een bestand kan lokaliseren. Als dit bestand niet<br />
gevonden wordt zal de super node de zoekactie doorsturen naar een andere super node. Ook<br />
met de processorkracht en bandbreedte <strong>van</strong> deze super nodes wordt rekening gehouden.<br />
Figuur 2: De hybride centralized-decentralized topologie <strong>van</strong> KaZaa gevisualiseerd<br />
BitTorrent (decentralized topologie)<br />
Na dit netwerk en diverse andere op hybride topologieën gebaseerde netwerken, kwam een<br />
netwerk dat duidelijk maakte dat <strong>het</strong> wel mogelijk is om een stabiel netwerk volgens een<br />
volledig decentrale topologie op te zetten, namelijk BitTorrent.<br />
BitTorrent werkt anders dan de voorgaande netwerken omdat <strong>het</strong> zich in tegenstelling<br />
tot de voorgaande applicaties meer richt op distributie maar minder op efficiënt zoeken. Om een<br />
bestand <strong>binnen</strong> te kunnen halen moet, na <strong>het</strong> installeren <strong>van</strong> een BitTorrent client programma,<br />
een geschikt bestand gezocht worden, een zogenaamde torrent. Deze torrents zijn niet via <strong>het</strong><br />
client programma te vinden, maar worden via diverse websites (zogenaamde tracker websites)<br />
al dan niet via een hyperlink naar een andere site aangeboden. Als we op een dergelijke<br />
website inzoomen, is <strong>het</strong> toch een centrale plek waar de torrents op zichzelf aangeboden<br />
worden, wat <strong>het</strong>, kijkend naar deze specifieke locatie toch een soort hybride karakter meegeeft.<br />
Een torrent is een klein bestandje dat metadata bevat over <strong>het</strong> bestand dat de gebruiker<br />
wenst <strong>binnen</strong> te halen, waaronder over de tracker, waarmee op de computer wordt gedoeld die<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 21
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
distributie <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand coördineert. Deze tracker zendt een lijst met andere peers die op dat<br />
moment delen <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand aan <strong>het</strong> dow<strong>nl</strong>oaden zijn terug en de pc <strong>van</strong> de gebruiker maakt<br />
contact met deze peers om <strong>het</strong> bestand in delen <strong>binnen</strong> te halen. De gebruiker treedt hiermee<br />
automatisch toe tot de groep gebruikers die dit bestand delen, wat ook wel een swarm wordt<br />
genoemd. Als er maar een gebruiker (seeder genaamd) is die <strong>het</strong> bestand deelt, ontstaat de<br />
swarm logischerwijs direct bij de eerste die <strong>het</strong> bestand bij deze enkele gebruiker opvraagt.<br />
Er zijn diverse problemen met BitTorrent op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> anonimiteit en veiligheid. Zo<br />
is <strong>het</strong> mogelijk om een ip-adres op te vragen <strong>van</strong> alle huidige participanten <strong>van</strong> de swarm via de<br />
tracker. Een ander nadeel is dat veel gebruikers als ze klaar zijn met dow<strong>nl</strong>oaden meestal niet<br />
in een swarm blijven zitten waardoor <strong>het</strong> aantal seeders afneemt en een swarm soms als snel<br />
verdwijnt. Hierdoor zijn bestanden <strong>van</strong> een jaar of langer geleden vaak niet of nauwelijks meer<br />
te vinden.<br />
Figuur 3: De decentralized topologie <strong>van</strong> BitTorrent gevisualiseerd<br />
Topologisch-technische definiëring <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is moeilijk te definiëren, zoals uit de i<strong>nl</strong>eiding <strong>van</strong> deze journal al duidelijk<br />
werd. De term wordt meestal gebruikt om naar een nieuwe fase in de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
world wide web te verwijzen, waarbij <strong>het</strong> technisch gezien gaat om een ‘volwassener’ internet<br />
(Musser en O’Reilly 2006, p. 4) dat opener (open source, vrijer aan te passen), vrijer<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 22
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
toegankelijk (minder scherp afgetekende machtsstructuren) is. Bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> diensten die<br />
de mogelijkheid bieden om een virtuele gemeenschap te vormen (YouTube, hyves, flikr,<br />
del.icio.us, last.fm etc. ) is er een sterkere mate <strong>van</strong> gebruikersparticipatie benodigd als feitelijke<br />
voorwaarde voor <strong>het</strong> ‘beter worden’ <strong>van</strong> de applicatie.<br />
De groep aan technologische oplossingen die zogenaamde Rich Internet Applications<br />
(uitgewerkt in de introductie <strong>van</strong> deze journal) als deze mogelijk maken, worden aangeduid als<br />
Ajax (Asynchronous Javascript and XML). De term probeert zowel de benadering voor de<br />
manier <strong>van</strong> werken met <strong>het</strong> web te omschrijven als de specifieke technologische benaderingen<br />
die ermee gepaard gaan (Anderson 2007, p. 27). Ajax is niet alleen dynamischer dan <strong>het</strong><br />
aloude HTML dat gebruik maakt <strong>van</strong> een beperkt aantal vaste tags (vaste programmaregels),<br />
maar zorgt er ook voor dat kleine delen <strong>van</strong> een website in real-time herladen kunnen worden,<br />
dus zonder lange laadtijden.<br />
Op topologisch vlak zien we een opvallende verschuiving in vergelijking met peer-topeer<br />
programma’s. De bekendste applicaties draaien namelijk op een overwegend<br />
gecentraliseerde server waar alle data die door de gebruiker opgeslagen en/of opgevraagd<br />
wordt op één centrale server zijn geposteerd. Met overwegend bedoel ik dat er in sommige<br />
gevallen net als bij peer-to-peer ook hybride oplossingen gebruikt (kunnen) worden bij een<br />
specifieke dienst, maar wel altijd met een te achterhalen server (of servers). Een hybride-ring<br />
topologie kan bijvoorbeeld ook achter een bepaalde applicatie zitten, omdat de gebruikers dan<br />
uiteindelijk ook altijd bij een centrale entiteit terechtkomen, maar er wel meer serverruimte en<br />
processorkracht ingezet kan worden.<br />
Figuur 4: Een gecentraliseerde en een hybride-ring topologie gevisualiseerd<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 23
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Sociale definiëring peer-to-peer en web <strong>2.0</strong><br />
Als we kijken wat sociale netwerken zijn <strong>binnen</strong> de social network analysis literatuur, is er een<br />
behoorlijk versimpelde consensus over wat een sociaal netwerk is. Algemeen wordt er gesteld<br />
dat: “A set of people (or organizations or other social entities) connected by a set of<br />
relationships” (Park 2003, p. 51) terwijl op virtueel vlak gesteld wordt dat: “When a computer<br />
network connects people or organizations, it is a social network” (Garton et al. 1997). Toch is<br />
<strong>het</strong> sociale niet altijd zo wiskundig te benaderen als <strong>binnen</strong> deze tak <strong>van</strong> netwerkbenaderingen<br />
<strong>het</strong> geval is. Zoals uit de introductie <strong>van</strong> <strong>het</strong> journal al bleek wordt er bij deze benadering een<br />
nadrukkelijke focus gelegd op <strong>het</strong> vinden <strong>van</strong> wetmatigheden en niet naar entiteiten. Een<br />
andere grote naam die de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> naast O’Reilly veelvuldig toepast, de eerder genoemde<br />
Dion Hinchcliffe, benadert <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ook met een focus op <strong>het</strong> individu, wat sterk tot uiting komt<br />
bij een posting op zijn blog waarin hij een aantal grondregels oppert waaraan een medium moet<br />
voldoen wil <strong>het</strong> als sociaal aangemerkt kunnen worden 2 .<br />
Deze vijf grondregels luiden als volgt (waarbij waardeoordelen, bijvoorbeeld bij punt 4, over wat<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wel of niet zou zijn ontbreken):<br />
1. Communicatie in de vorm <strong>van</strong> conversatie, niet als monoloog<br />
Hierbij gaat <strong>het</strong> erom dat <strong>het</strong> medium two-way discussies, discoursen en debatten<br />
toelaat met weinig tot geen moderatiekant. Hierbij stelt Hinchcliffe dat bij een blog <strong>het</strong><br />
commentsonderdeel dus altijd open zou moeten staan, wil <strong>het</strong> volledig sociaal zijn.<br />
2. Deelnemers in sociale media zijn mensen, geen organisaties<br />
Individuen moeten als zodanig traceerbaar (hun volledige participatie en contributie) in<br />
<strong>het</strong> sociale medium geposteerd staan, met mogelijkheden tot anonimiteit maar dan wel<br />
behoorlijk gelimiteerd.<br />
3. Eerlijkheid en transparantie zijn kernwaarden<br />
Pogingen om een conversatie te controleren, manipuleren, of er<strong>binnen</strong> te spammen<br />
worden ontmoedigd door een open structuur, met een zo onpartijdig mogelijke insteek.<br />
4. Het gaat om trekken, niet om duwen<br />
Hinchcliffe vergelijkt push systems, wat systemen zijn met eenrichtingsmarketing en<br />
command-and-control management, met pull systems die de contributie <strong>van</strong> content en<br />
de bepaling <strong>van</strong> relaties aan de mensen zelf overlaat, zonder gedwongen interventie<br />
<strong>van</strong> externe entiteiten.<br />
2 Hinchcliffe, Dion, “Defining Social Media: Some Ground Rules”, Blog on SOA <strong>Web</strong> Services Journal, 2007.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 24
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
5. Distributie in plaats <strong>van</strong> centralisatie<br />
Sociale media zijn in grote mate gedistribueerd, gemaakt (fundamenteel opgebouwd)<br />
<strong>van</strong>uit miljoenen stemmen waardoor ze een veel complexere textuur, rijkdom en<br />
<strong>het</strong>erogeniteit bezitten dan oude media ooit zouden kunnen bevatten (of willen<br />
bevatten). Hinchcliffe stelt dat gebruikers aangemoedigd moeten worden om<br />
conversaties via de eindeloze randen <strong>van</strong> een netwerk te laten verlopen en niet via een<br />
eenduidig aan te wijzen midden.<br />
Als we kritisch willen kijken naar een o<strong>nl</strong>ine virtuele gemeenschap (of een specifieke vorm<br />
er<strong>van</strong> als peer-to-peer of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>) is <strong>het</strong>, met inachtneming <strong>van</strong> deze punten, dus niet altijd op<br />
een evenredig niveau als sociaal aan te duiden. Aangezien <strong>binnen</strong> Social Network Analysis een<br />
dergelijke gradatie ietwat mist, gebruiken we deze vijf grondregels als ondersteuning om kritisch<br />
naar de sociale netwerkapplicaties <strong>binnen</strong> peer-to-peer en <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te kijken. In de sociale<br />
definiëring zullen de artikelen <strong>van</strong> O’Reilly, en dan voornamelijk Remaking the peer-to-peer<br />
meme (O’Reilly 2001) en What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design patterns and business models for the next<br />
generation of software (O’Reilly 2005) als literaire basis dienen. Met name de meme’s 3 die<br />
O’Reilly meer dan eens uittekent in zijn artikelen, bieden een interessante invalshoek. Ook dient<br />
aangetekend te worden dat <strong>het</strong> artikel <strong>van</strong> O’Reilly uit 2001 draait om vroege peer-to-peer<br />
systemen als Napster, die nog niet de aspecten in zich hadden <strong>van</strong> latere peer-to-peer<br />
systemen als KaZaa, maar juist door dit vroege karakter biedt <strong>het</strong> een interessante invalshoek.<br />
Ook de blog <strong>van</strong> Hinchcliffe zal de nodige ondersteuning bieden. Alle bronnen zullen in dat<br />
opzicht overigens zowel dienen als positieve ondersteuning als om, waar nodig, gerichte<br />
kritische kanttekeningen op te leveren. Vervolgens zal ik in beide gevallen afsluiten met een<br />
weergave <strong>van</strong> de power law (Barabási en Bonabeau 2003).<br />
Sociale definiëring peer-to-peer<br />
Als we peer-to-peer op een sociaal vlak bekijken, dan zijn er een aantal vlakken waarop de<br />
architectuur <strong>van</strong> de applicaties afwijkt <strong>van</strong> die <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties. Zo is de peer-to-peer<br />
structuur op een monologische wijze vormgegeven, omdat de gebruiker zelf alle informatie<br />
opzoekt en niet zozeer actief contribueert, zoals bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Natuurlijk zijn er grootgebruikers<br />
die een grote folder met bestanden openstellen voor hun medegebruikers, maar dit is meestal<br />
niet eigen gemaakte content, slechts bestanden waar zij via hun interessewegen op terecht zijn<br />
gekomen. In <strong>het</strong> geval dat ze <strong>het</strong> bestand nog niet kenden door de zoekfunctie in te schakelen.<br />
Ook is <strong>het</strong> mogelijk om bij een gebruiker die een bepaald bestand heeft (bijvoorbeeld een<br />
muziekbestand in een bepaald genre) in de map te kijken naar andere bestanden die in <strong>het</strong><br />
verlengde <strong>van</strong> de interesse liggen of te vragen of hij/zij een suggestie heeft via de vaak<br />
ingebakken chatfunctie. Meer dan dit één-op-één chatcontact is er echter niet te vinden. Er zijn<br />
3 unit of cultural information’ (bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Social_network)<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 25
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
geen gebruikersprofielen, vriende<strong>nl</strong>ijsten en meer-op-meer communicatiemogelijkheden en als<br />
deze er wel zijn (bijvoorbeeld chatboxen op muziekgenre, zoals deze in een peer-to-peer<br />
applicatie genaamd Soulseek aanwezig zijn), worden ze niet massaal gebruikt om actief eigen<br />
persoo<strong>nl</strong>ijke content toe te voegen of aan anderen aan te bieden en blijft <strong>het</strong> geheel, misschien<br />
op uitzonderlijk gedrag <strong>van</strong> enkele peers na, hangen op een illegale verzamelwoede <strong>van</strong><br />
bestanden. Peers krijgen misschien een speciale status in <strong>het</strong> netwerk door de toekenning als<br />
super node, maar hier zitten geen verschillen in macht, rechten of anderszins merkbare<br />
voordelen aan vast. De kop die Benschop in zijn eerder aangehaalde artikel (Benschop 2003)<br />
gebruikt, Netwerken tussen gelijken, had in dit opzicht niet treffender verwoord kunnen worden.<br />
Het is juist dit gebrek aan verschil wat O’Reilly al in 2001 zag, maar achteraf gezien niet correct<br />
kon verwoorden. Hij uitte de wens om <strong>van</strong> peer-to-peer een two-way medium te maken (O’Reilly<br />
2001, p. 48). Hiermee bedoelde hij echter niet de two-way communicatie die Hinchcliffe op zijn<br />
huidige blog noemt, maar <strong>het</strong> ging hem erom dat de pc <strong>van</strong> de gebruiker zowel cliënt als server<br />
is, wat ten tijde <strong>van</strong> dit artikel met Napster nog niet geval was. Een ander punt wat O’Reilly hier<br />
noemt, “People are the P in P2p” (O’Reilly 2001, p. 48), waarbij O’Reilly’s gedachte richting een<br />
gecombineerd client-server model misschien een logische was, maar er niet toe bij heeft<br />
gedragen dat <strong>het</strong> menselijke aspect groter is geworden. Ook bij latere systemen gaan we nog<br />
steeds op in de grote maalstroom als peers, omdat we niet een prosumerrol hebben. De<br />
mogelijkheid om unieke content te creëren die vervolgens door middel <strong>van</strong> communicatieve<br />
wegen populairder worden gemaakt ontbreekt. Dit kan zowel <strong>binnen</strong> als buiten de applicatie<br />
gebeuren, bijvoorbeeld door een hyperlinkstructuur waar, als we op dat proces inzoomen,<br />
bijvoorbeeld op een blog een hyperlink naar een YouTubefilmpje geplaatst wordt, iets waar<br />
Wierema (2007) specifiek op ingaat.<br />
Op <strong>het</strong> tweede punt <strong>van</strong> Hinchcliffe scoort peer-to-peer zonder meer positief, omdat <strong>het</strong><br />
inderdaad mensen zijn die (over <strong>het</strong> grote geheel gereduceerd tot peers) in een net aangehaald<br />
netwerk <strong>van</strong> gelijken bestanden kunnen uitwisselen of <strong>binnen</strong>halen. Dit geldt logischerwijs ook<br />
op <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> eerlijkheid en transparantie, omdat iedereen gelijke rechten bezit en er geen<br />
enkele instantie aanwezig is die de content op wat voor manier dan ook zal filteren. Als <strong>het</strong><br />
bestand een spoof 4 , virus of anderszins niet kloppend is, zal dit bestand hoogstens verwijderd<br />
worden door de dow<strong>nl</strong>oadende gebruiker als hij/zij dit ontdekt, zodat <strong>het</strong> bestand minder<br />
gedeeld wordt.<br />
Ook <strong>het</strong> vierde punt <strong>van</strong> Hinchcliffe valt positief uit voor peer-to-peer, omdat <strong>het</strong><br />
inderdaad een pull beweging en geen pushbeweging is <strong>van</strong>uit een instantie die een peer-topeer<br />
systeem totaal controleert of zelf alle contributie verzorgt. Ook <strong>het</strong> geld om door middel<br />
<strong>van</strong> grote marketingcampagnes <strong>het</strong> systeem te introduceren is, in ieder geval bij de start <strong>van</strong><br />
een dergelijk systeem, bij de makers niet aanwezig. Een peer-to-peer systeem is tot nu toe altijd<br />
4 Term die omschrijft dat er een verkeerd, onvolledig of ingekort bestand wordt aangeboden<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 26
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
bottom-up opgekomen en niet <strong>van</strong>uit een top-down, door machtige instanties gestuurde,<br />
beweging.<br />
Ook <strong>het</strong> laatste punt valt positief uit voor peer-to-peer, omdat <strong>het</strong> geen gecentraliseerd<br />
netwerk betreft, maar meer als een gedistribueerd netwerk (Galloway 2004) te omschrijven valt,<br />
als we tussen deze twee opties <strong>van</strong> punt vijf kiezen. Dit is ook een punt wat O’Reilly in zijn<br />
artikel zag toen hij stelde “Decentralization and user empowerment enable greater productivity”<br />
(O’Reilly 2001, p. 48).<br />
Het probleem na <strong>het</strong> beoordelen <strong>van</strong> peer-to-peer op deze vijf punten ligt dus niet zozeer bij de<br />
laatste vier, maar <strong>het</strong> verschil met <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> op sociaal gebied laat zich met name bij punt één<br />
sterk aftekenen. Pouwelse et al. wisten dit goed te verwoorden: “A fundamental limitation in<br />
most filesharing systems is the session boundary—all context information is lost when a user<br />
disconnects from the network.” (Pouwelse et al. 2006, p. 3) Het punt <strong>van</strong> O’Reilly: “Tolerate<br />
unreliability: peers come and go out of the network” (O’Reilly 2001, p. 48) is op sociaal vlak dus<br />
geen pluspunt gebleken.<br />
Ook <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> O’Reilly: “Keep it simple: participation should be as close to automatic<br />
as possible” (O’Reilly 2001, p. 48) is op zijn minst discutabel te noemen omdat dit uiteraard niet<br />
strookt met een sociale kijk op peer-to-peer en ook niet met <strong>het</strong> (latere) gebruik <strong>binnen</strong> een<br />
peer-to-peer systeem. Om dit te illustreren: er zijn toch vaak ongeschreven sociale regels<br />
waaraan <strong>binnen</strong> bepaalde systemen aan voldaan moet worden. Hiermee doel ik bijvoorbeeld op<br />
<strong>het</strong> openstellen <strong>van</strong> bestanden aan medegebruikers. Als je dit als gebruiker consistent niet doet<br />
zullen bepaalde medegebruikers je bannen, zodat je ook bij hen geen bestanden kunt<br />
dow<strong>nl</strong>oaden. Een ander aspect is natuurlijk ook de in grote mate illegale distributie <strong>binnen</strong> peerto-peer<br />
netwerken, wat eerder als asociaal gedrag te betitelen is. Toch blijft de aanpak en de<br />
grens hier<strong>van</strong> een lastig punt, met name op privacyvlak, want zoals Benschop stelt: “Het morele<br />
probleem <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> de privacy is iets lastiger. Welke morele waarden zijn ‘hoger’ dan<br />
de privacy norm, of zouden daarmee tenminste moeten worden afgewogen?” (Benschop 2003).<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 27
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Figuur 5: Power law distributie bij peer-to-peer applicaties<br />
Als we tot slot kijken naar de power law distribution, (Barabási en Bonabeau 2003) zien we bij<br />
peer-to-peer, zowel in <strong>het</strong> model <strong>van</strong> KaZaa als <strong>het</strong> decentralere model <strong>van</strong> BitTorrent (al zal<br />
<strong>het</strong> hier mogelijk iets minder in zijn) de volgende beweging. Een groot gedeelte <strong>van</strong> de users<br />
biedt weinig tot geen bestanden aan. Een kleiner gedeelte biedt een gemiddeld aantal<br />
bestanden in zijn shared map staan en een naar verhouding klein deel (20% <strong>van</strong> de 80%) biedt<br />
een heleboel bestanden aan haar medegebruikers aan. Daarmee zit de kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> peer-topeer<br />
netwerk dus uitdrukkelijk niet in de long tail, maar wordt <strong>het</strong> succes voor een voornaam<br />
deel bepaald door de 20% contributie <strong>van</strong> grootgebruikers of (in <strong>het</strong> geval <strong>van</strong> KaZaa) super<br />
nodes, aan te merken als de head.<br />
Sociale definiëring <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
Eige<strong>nl</strong>ijk is de gedachte achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> de ultieme tegenhanger <strong>van</strong> Castells idee, die met zijn<br />
gedachte over de netwerkeconomie juist totaal geen prosumerkant <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu ziet, zoals<br />
uit de volgende quote uit een interview met NRC duidelijk blijkt:<br />
“Nee, dat hoeft niet, want de netwerkeconomie zorgt er ook voor dat<br />
veel mensen betere levenscondities hebben, een grote keuzevrijheid<br />
hebben en dat creativiteit en ondernemingszin beloond wordt. Maar de<br />
uitkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> proces wordt niet beheerst door nationale overheden,<br />
niet door internationale instellingen en al helemaal niet door individuele<br />
mensen.'' (Oosterbaan 1997)<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 28
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Het eerste punt <strong>van</strong> Hinchcliffe, communicatie in de vorm <strong>van</strong> conversatie, niet als monoloog,<br />
zit echter sterk in de gedachte rondom en de uitwerking <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> verweven. Zo gaat <strong>het</strong> bij<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> sterk om de gebruiker en hamert O’Reilly ook sterk op dit positieve onderscheidende<br />
aspect <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten, namelijk de mogelijkheid tot individuele productie en de bottomup<br />
creatie <strong>van</strong> user generated content. Hiermee ontstaat er een grote hoeveelheid aan bottomup<br />
gecreëerde collectieve intelligentie (O’Reilly 2005, p. 5). Hiermee komen we weer terug op<br />
de prosumer: de rol <strong>van</strong> de consument is ontegenzeggelijk veranderd in een soort dubbelrol<br />
<strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> toepassingen. Het is de consument die als prosumer voor een groot deel <strong>het</strong><br />
succes <strong>van</strong> een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicatie bepaalt, omdat zonder actieve participatie <strong>van</strong> de prosumer<br />
een applicatie niet <strong>van</strong> de grond komt. Deze veranderende rol <strong>van</strong> de consument komt goed<br />
naar voren in <strong>het</strong> volgende model op de blog <strong>van</strong> Dion Hinchcliffe:<br />
Figuur 6: De veranderde rol <strong>van</strong> consument naar prosumer (bron: http://web2.wsj2.com/)<br />
Toch zijn hier een aantal nuances in aan te brengen als we peer-to-peer hiernaast leggen. Zo is<br />
de gedachte dat BitTorrent volgens O’Reilly een belangrijke waarde <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> toepassingen<br />
in zich heeft: “the service automatically gets better the more people use it” (O’Reilly 2005, p. 5)<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 29
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
juist niet zomaar als positief aan te wijzen. Bestanden die namelijk iets ouder, minder populair<br />
of minder bekend zijn worden hierdoor namelijk niet of nauwelijks meer <strong>binnen</strong> een netwerk<br />
teruggevonden. Dit is bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nog sneller <strong>het</strong> geval, omdat er bij YouTube bijvoorbeeld<br />
enorme aantallen filmpjes worden geuploaded naar de server en veel filmpjes uiteindelijk ook<br />
weer wegvallen. Daarnaast hebben de makers toch de macht om bestanden <strong>van</strong> hun servers te<br />
verwijderen, wat in uiterste gevallen (sociaal-maatschappelijk onverantwoord materiaal) logisch<br />
is, maar in andere gevallen als pushbeweging gezien kan worden. Ook zijn er nadelen aan<br />
deze manier <strong>van</strong> dataopslag, bijvoorbeeld de limiet <strong>van</strong> tien minuten per filmpje en een<br />
verminderde kwaliteit. Dit maakt <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als architecture of participation toch wat minder<br />
democratisch dan O’Reilly doet vermoeden. Applicaties komen soms ook op <strong>van</strong>uit grotere<br />
concerns bijvoorbeeld Google Video, maar dit zegt weer niet altijd alles over <strong>het</strong> succes. In <strong>het</strong><br />
geval <strong>van</strong> Google Video groeide de relatief onbekende dienst YouTube juist uit tot een groot<br />
succes.<br />
Als we naar <strong>het</strong> tweede punt <strong>van</strong> Hinchcliffe kijken is <strong>het</strong> opvallend dat bij <strong>het</strong> succesvol<br />
worden <strong>van</strong> een systeem er uiteindelijk toch een bedrijf <strong>het</strong> succes er<strong>van</strong> kan gaan bepalen. Zo<br />
kwam YouTube gestaag opzetten en hadden de makers op een gegeven moment zelfs genoeg<br />
geld om contracten af te sluiten met grote filmmaatschappijen en werd <strong>het</strong> uiteindelijk zelf weer<br />
door Google overgenomen 5 . Uiteindelijk helpen deze overeenkomsten om de illegaliteit <strong>binnen</strong><br />
een netwerk terug te dringen, maar zorgelijk zijn ze wel. Hinchliffe stelt hierover: “YouTube<br />
recently announced they will begin paying their users for their video contributions (which are the<br />
seeds for often virulent conversation on that site), but they still place far too many restrictions on<br />
the content that is uploaded including making it belong to YouTube.” 6 Deze bewegingen zijn<br />
zorgelijk te noemen, omdat ze eige<strong>nl</strong>ijk een uiteindelijke terugkeer <strong>van</strong> <strong>het</strong> commerciële model<br />
in grote <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties in zouden kunnen luidden.<br />
Dit doortrekkend naar eerlijkheid en transparantie, kunnen we stellen dat deze, voor <strong>het</strong><br />
behouden <strong>van</strong> de essentiële gedachte achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, ook nadrukkelijk gewaarborgd dienen te<br />
blijven. Alle bestanden staan op een centrale server en door de tagging of hyperlinkstructuur<br />
gecreëerd door gebruikers rondom <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> 7 diensten, waar O’Reilly <strong>het</strong> conept folksonomy bij<br />
benoemt. In combinatie met de verhoogde invloed <strong>van</strong> de bedrijven achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
toepassingen is dit echter geen aspect wat we zonder meer als positief op kunnen vatten.<br />
Aangezien er steeds meer informatie gelinkt wordt ontstaat er om de diverse <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
netwerken ook een netwerk aan informatie heen, zeg maar een overkoepelende collectieve<br />
intelligentie. Dit komt ook in uitvergrote vorm naar voren in de volgende cartoon:<br />
5<br />
NRC Handelsblad, Google neemt YouTube over, 7 apr. 2007<br />
6<br />
Hinchcliffe, Dion, “Defining Social Media: Some Ground Rules”, Blog on SOA <strong>Web</strong> Services Journal, 2007.<br />
7<br />
Het, uitgezoomd bekeken, op grote schaal verwijzen <strong>van</strong> de ene dienst naar de andere, ingezoomd bijvoorbeeld<br />
door <strong>van</strong> de hyvesaccount naar een video op YouTube te verwijzen<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 30
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Figuur 7: Cartoon die ironisch terugkijkt op <strong>het</strong> idee achter <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
(bron: http://geekandpoke.typepad.com/)<br />
Hierin zien we dat alles uiteindelijk toch weer via Google benaderd wordt, waarbij de macht <strong>van</strong><br />
wat er getoond wordt weer vol bij de zoekmachine zou liggen. Nu is tagging gelukkig een stuk<br />
breder dan deze cartoon impliceert en is <strong>het</strong> web als platform een stuk complexer als hier<br />
gesc<strong>het</strong>st wordt. Toch is <strong>het</strong> een aspect wat bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> meer zorg verlangt dan dat dit met<br />
peer-to-peer <strong>het</strong> geval was. Hierbij moeten we tevens uitkijken voor onze privacy, omdat er door<br />
machtige concerns wel heel veel informatie over mensen getrackt kan worden, als ze op dit<br />
individuele gebruikersniveau willen inzoomen. De gedachte <strong>van</strong> O’Reilly dat: “the race is on to<br />
own certain classes of core data: location, identity, calendaring of public events, product<br />
identifiers and namespaces” (OReilly 2005, p. 10) is dus niet zomaar een positief uitgangspunt.<br />
Ditzelfde geldt eige<strong>nl</strong>ijk voor punt vier (trekken niet duwen) <strong>van</strong> Hinchcliffe, de opkomst<br />
<strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> verloopt absoluut in een trekkende beweging, maar we moeten waakzaam blijven<br />
om niet alsnog in een commerciële maalstroom terecht te komen. Met andere woorden: de<br />
users add value (O’Reilly 2005, p. 16) moet gewaarborgd blijven.<br />
Punt vijf <strong>van</strong> Hinchcliffe is wat <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> betreft een heikel punt: juist omdat losse<br />
applicaties als YouTube en hyves gecentraliseerd zijn kan de macht <strong>van</strong> de prosumer weer<br />
geleidelijk omslaan naar een consumermodel. Bovendien moet er toch enige vorm <strong>van</strong><br />
startkapitaal aanwezig zijn om een gecentraliseerd netwerk op grote schaal mogelijk te maken<br />
(goede servers, bandbreedte etc.). Door tagging lijkt <strong>het</strong> geheel misschien meer op een<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 31
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
distributed netwerk, omdat <strong>het</strong> uiteindelijk wel <strong>het</strong> web als overkoepelend netwerk (<strong>het</strong> web als<br />
platform) is, die alle verschillende diensten met elkaar kan verbinden. Op de linkprotocollaag<br />
(Galloway 2004, p. 39) klopt dit wellicht, omdat alle verschillende <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties verspreid<br />
zijn en bestanden gehyperlinked worden over <strong>het</strong> web. Op applicatielaag klopt dit zeker niet,<br />
omdat de diverse <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties allemaal via aparte centrale netwerken opgezet zijn.<br />
Figuur 8: Power law distributie bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicaties<br />
Als we kijken naar de power law distribution, (Barabási en Bonabeau 2003) zien we bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
een duidelijk tegengestelde beweging ten opzichte <strong>van</strong> peer-to-peer. Het gaat niet om de 20%<br />
gebruikers die veel bestanden toevoegen (bijvoorbeeld bij YouTube), <strong>het</strong> gaat er juist om dat<br />
iedere gebruiker een bijdrage kan leveren die potentieel even belangrijk of populair kan worden,<br />
zodat iedereen in potentie een gelijke rol heeft. Het gaat dus niet om <strong>het</strong> toevoegen of delen<br />
<strong>van</strong> enorme aantallen, juist die ene bijdrage <strong>van</strong>uit de long tail kan heel waardevol blijken voor<br />
medegebruikers. O’Reilly heeft dan ook gelijk als hij spreekt over leveraging the long tail<br />
(O’Reilly 2005, p. 16) dit is niet alleen de gedachte, maar ook de bepalende factor waarmee<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten wel of geen succes worden: de contributie <strong>van</strong> de prosumer en de potentie tot<br />
gelijke waarde/populariteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> specifieke <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applicatienetwerk.<br />
Hoe kan <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> NOG socialer/structureel beter worden?<br />
Uit <strong>het</strong> voorgaande blijkt duidelijk de rol <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> in <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> een volwaardige,<br />
sociale virtuele gemeenschap. Toch zijn er in <strong>het</strong> voorgaande gedeelte een aantal nuances<br />
aangebracht die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als ultiem middel om dit te bewerkstelligen behoorlijk nuanceren.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 32
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Peer-to-peer heeft op zichzelf op sociaal vlak weer een iets minder sterk geldend en<br />
kenmerkend karakter, maar biedt wel een vrijere structuur aan de gebruiker op dow<strong>nl</strong>oad en<br />
uitwisselingsgebied. Er is hierbij minder controle, maar door <strong>het</strong> gemis aan een socialere<br />
structuur is een top-down prosumergerichte bestandsdeling als bij YouTube niet op een<br />
dergelijke schaal mogelijk. De vraag is dan ook: hoe zou dit wel vormgegeven kunnen worden,<br />
zodat we de blijvend minder commercieel vrije en minder beperkende topologie <strong>van</strong> peer-topeer<br />
toepassingen kunnen koppelen aan de socialere aspecten <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>? Met minder<br />
beperkend doel ik enerzijds op de limitaties <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>binnen</strong> te halen bestand (mindere kwaliteit,<br />
korter <strong>van</strong> duur, alleen centraal te bekijken etc.) en anderzijds ook de beschikbaarheid <strong>van</strong><br />
bestanden. Bij peer-to-peer kunnen bepaalde obscure bestanden, die slechts onder een hele<br />
kleine groep mensen geliefd zijn wel terug gevonden worden, mits in de applicatie meer<br />
liefhebbers deelnemen die een voorliefde voor dat ene obscure bestand hebben. Bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
gaat <strong>het</strong> qua bestandsdeling meer om de grotere gemene deler en kunnen impopulaire<br />
bestanden uiteindelijk toch wegvallen.<br />
Een goed voorbeeld <strong>van</strong> een peer-to-peer programma dat wel socialere aspecten in<br />
zich heeft, is Tribler (Pouwelse et al. 2006). Dit programma, gebaseerd op de kenmerken <strong>van</strong><br />
BitTorrent, staat de gebruiker toe om vriende<strong>nl</strong>ijsten en groepen te creëren (optioneel door <strong>het</strong><br />
importeren <strong>van</strong> lijsten uit MSN en Gmail) en <strong>het</strong> ondersteund tagging en <strong>het</strong> aanmaken <strong>van</strong><br />
persoo<strong>nl</strong>ijke profielen.<br />
Het programma zal absoluut haar beperkingen hebben, maar een bovenhangende<br />
sociale structuur met profielen, favoriete<strong>nl</strong>ijsten, een-op-een en meer-op-meer communicatie<br />
gekoppeld aan een brede dow<strong>nl</strong>oadstructuur zoals bij peer-to-peer <strong>het</strong> geval is, in ieder geval<br />
op een meer hybride of anderszins meer gedecentraliseerde manier, lijkt met name voor de<br />
macht <strong>van</strong> de prosumer een stuk prettiger. Dit zou bijvoorbeeld ook als voordeel kunnen<br />
hebben dat de mensen in de lijst bepaalde persoo<strong>nl</strong>ijke informatie wel te zien krijgen, terwijl<br />
anderen dit niet kunnen zien, zodat privacy sterker gewaarborgd is. Voor een grote<br />
bestandsdeling, zoals met YouTube <strong>het</strong> geval is, zullen er waarschij<strong>nl</strong>ijk altijd centralere<br />
entiteiten aanwezig moeten zijn. Dit zou bijvoorbeeld opgelost kunnen worden door de inzet <strong>van</strong><br />
constant beschikbare super nodes op een brede schaal, zodat de bestanden zo verspreid zijn<br />
over deze super nodes dat <strong>het</strong> incidentele falen bij <strong>het</strong> bekijken <strong>van</strong> een bestand beperkt blijft<br />
tot een minimum.<br />
Een nog grotere verspreiding als bij BitTorrent <strong>het</strong> geval is, zou er ook voor kunnen<br />
zorgen dat <strong>het</strong> langzaam verdwijnen <strong>van</strong> swarms op een structurele manier omzeild kan<br />
worden. Toch mogen we op dit moment zeker tevreden zijn met de mogelijkheden die <strong>het</strong> <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong> model biedt, maar <strong>het</strong> voorgaande geeft wel aan dat <strong>het</strong> in de toekomst zeker nog beter<br />
kan.<br />
Hinchcliffe stelt, na <strong>het</strong> beschrijven <strong>van</strong> de veranderende bedrijfsvoering door <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
toepassingen (Enterprise <strong>2.0</strong>) en <strong>het</strong> idee om YouTube contributors te gaan betalen:<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 33
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
“Both of these trends show that when users are in control via the highly<br />
democratizing tools of the <strong>Web</strong>, the fundamental ground rules change.<br />
Understand them, follow them, and embrace them, this is the preeminent<br />
media model for the 21st century.” (Hinchcliffe 2007)<br />
Dit is eige<strong>nl</strong>ijk de ultieme boodschap die wij als prosumers in ons achterhoofd moeten houden:<br />
waakzaam blijven en proberen te begrijpen en volgen wat er allemaal gebeurt en niet teveel<br />
meegaan in de hype die rondom de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gecreëerd wordt. Het zou toch erg zijn als we<br />
alsnog onze macht kwijtraken en uiteindelijk ook weer aan ongemerkte pushbewegingen<br />
blootgesteld gaan worden.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 34
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Literatuur<br />
Paul Anderson, “What is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>? Ideas, technologies and implications for education”, JISC<br />
Technology and Standards Watch, Feb. 2007<br />
<br />
Albert-László Barabási and Eric Bonabeau, 'Scale-Free Networks', Scientific American 288,<br />
2003, pp. 50-59<br />
Albert Benschop, Peer-to-peer: netwerken <strong>van</strong> onbekende vrienden, 2003<br />
<br />
Jan <strong>van</strong> Dijk, Outline of a multilevel theory, Paper presented at the Annual International<br />
Communications Association Conference, New York, 2005,<br />
<br />
Alexander R. Galloway, Protocol: How control exists after decentralization, Cambridge: MIT<br />
Press, 2004, pp. 2-78<br />
Laura Garton and Caroline Haythornthwaite, Barry Wellman, 'Studying o<strong>nl</strong>ine social networks',<br />
Journal of Computer-Mediated Communication 3 (1), Jun. 1997,<br />
<br />
Martin Lister et al., red. New Media: A critical Introduction, Londen-New York: Routledge, 2003<br />
Nelson Minar and Marc Hedlund, “A network of Peers: Peer-to-Peer models through the history<br />
of the Internet.”, Peer-to-Peer: Harnessing the power of disruptive technologies. Ed. Andy<br />
Oram, 2001, pp. 3-20<br />
John Musser and Tim O’Reilly, <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Principles and Best Practices, 2006,<br />
<br />
Tim O'Reilly, “Levels of the Game: The Hierarchy of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Applications”, O'Reilly radar, 2<br />
mar 2006,<br />
< http://radar.oreilly.com/archives/2006/07/levels_of_the_game.html><br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 35
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en haar geïmpliceerde sociale exponenten: de plaats <strong>van</strong> de prosumer Stephan Verheul<br />
Tim O’Reilly, O’Reilly and associates, “Remaking the peer-to-peer meme”, Peer-to-Peer:<br />
Harnessing the power of disruptive technologies, Ed. Andy Oram, 2001, pp. 38-58<br />
Tim O’Reilly, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: compact definition?”, O'Reilly radar, januari 2005,<br />
< http://radar.oreilly.com/archives/2005/10/web_20_compact_definition.html><br />
Tim O'Reilly, “What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design patterns and business models for the next generation of<br />
software”, O'Reilly net, Sept. 2005,<br />
<br />
Warna Oosterbaan, “We hebben een machine gemaakt die door niemand beheerst wordt””<br />
Interview Manuel Castells NRC Handelsblad, 13 sep. 1997,<br />
<br />
Han Woo Park, “Hyperlink network analysis: A new method for the study of social structure on<br />
the <strong>Web</strong>”, Connections 25 (1), 2003, pp. 49-61<br />
J.A. Pouwelse et al., Tribler: A social-based Peer-to-Peer system, 2006,<br />
<br />
Richard Quinn, What are peer to peer networks, 2004, 2 mar. 2007,<br />
<br />
Tonie <strong>van</strong> Ringelestijn, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Software wordt sociaal”. Bright 1 (6), Dec. 2005,<br />
<br />
SOA <strong>Web</strong> Services Journal, Dion Hinchcliffe’s <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> blog, 2007,<br />
<br />
Wikipedia.org, Network topology, 3 apr. 2007,<br />
<br />
Wikipedia.org, <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, 2 apr. 2007,<br />
<br />
Wikipedia.org, BitTorrent, 3 apr. 2007,<br />
<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 36
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem<br />
Abstract<br />
Robert Roose, Universiteit Utrecht<br />
Dit artikel zal kritisch kijken naar de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt gebracht<br />
als zijnde een revolutie die de gebruiker alle macht geeft. Dat dit echter genuanceerder<br />
is blijkt uit <strong>het</strong> artikel wanneer een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst zoals YouTube kritisch wordt bekeken<br />
<strong>van</strong>uit de marxistische theorie <strong>van</strong> de media <strong>van</strong> Hans Magnus Enzensberger. Tevens<br />
zal de kritische blik <strong>van</strong> Jaron Lanier op Wikipedia <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> geheel geplaatst worden<br />
en zullen de beweegredenen <strong>van</strong> Tim O'Reilly nader bekeken worden. Hoewel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
zich vermomd als een revolutie blijft <strong>het</strong> uiteindelijk een werking <strong>van</strong> <strong>het</strong> kapitalistische<br />
systeem.<br />
Kernwoorden: web <strong>2.0</strong>, kapitalisme, revolutie<br />
De marxistische theorie kan op verschillende manier geïnterpreteerd worden. Een daar<strong>van</strong> is de<br />
manier waarop de marxistische theorie kritiek vormt op <strong>het</strong> kapitalistische systeem en <strong>het</strong> idee<br />
dat er geen ontsnappen aan dit systeem is. Een andere manier is dat de marxistische theorie<br />
gezien kan worden als een oproep tot een revolutie om juist aan <strong>het</strong> kapitalistische systeem te<br />
ontsnappen. Dit artikel zal kritisch naar <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> fenomeen kijken. Er wordt over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
gesproken alsof <strong>het</strong> een revolutie zou zijn, alsof <strong>het</strong> in staat zou zijn om te ontsnappen aan <strong>het</strong><br />
kapitalistische systeem en de macht aan de gebruikers te geven. Maar in hoeverre is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
daadwerkelijk de beloofde revolutie? En in hoeverre blijft <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een werking <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
kapitalistische systeem?<br />
De mens: <strong>het</strong> machteloze object<br />
In 1975 kijkt Theodor Adorno, verbonden met de Frankfurter Schule welke gezien wordt als<br />
neo-marxistisch, kritisch naar de term Cultuur Industrie in zijn essay Culture Industry<br />
reconsidered uit 1975. Adorno zegt <strong>het</strong> volgende over deze term:<br />
“Thus, although the culture industry undeniably speculates on the<br />
conscious and unconsious state of the millions towards which it is<br />
directed, the masses are not primary, but secondary, they are an<br />
object of calculation; an appendage of the machinery. The customer is<br />
not king, as the culture industry would have us believe, not it's subject<br />
but it's object.” (Adorno [1975] 1991, p. 85)<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 37
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Adorno ziet de cultuur industrie als een kapitalistisch systeem waar geen ontkomen aan is. De<br />
klant is geen koning maar slechts een object waar geld mee verdient kan worden. Het<br />
individuele subject komt in gevaar zoals blijkt uit <strong>het</strong> volgende citaat:<br />
“The total effect of the culture industry is one of anti-e<strong>nl</strong>ightenment,<br />
that is the progressive technical domination of nature, become mass<br />
deception and is turned into a means for fetering consciousness. It<br />
impedes the development of autonomous, independent individuals who<br />
judge and decide consciously for themselves.” (Adorno [1975] 1991, p.<br />
92)<br />
Adorno sc<strong>het</strong>s hier een zeer pessimistisch beeld over <strong>het</strong> vermogen <strong>van</strong> <strong>het</strong> individu welke niet<br />
meer in staat is om voor zichzelf beslissingen te maken. De vraag is of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> kan dienen als<br />
tegengif voor de door Adorno gesc<strong>het</strong>ste cultuur industrie of dat dit slechts een illusie is. In <strong>het</strong><br />
volgende hoofdstuk wordt duidelijk dat er wel degelijk mensen zijn die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> deze<br />
revolutionaire waarde toekennen.<br />
Power to the People<br />
Paul Bleicher schreeuwt om een revolutie in zijn artikel <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Revolution: Power to the<br />
People. 1 Bleicher is directeur <strong>van</strong> Phaseforward, een bedrijf dat gespecialiseerd is in <strong>het</strong><br />
verzamelen en verwerken <strong>van</strong> data. Bleicher begint zijn artikel met: “From blogs to social<br />
networks, the newest <strong>Web</strong> is redefining the way we use technology.” (Bleicher 2006) <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
zorgt voor een revolutie in de manier waarop wij omgaan met technologie. Hij geeft enkele<br />
voorbeelden <strong>van</strong> vooraanstaande <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten zoals: Wikipedia en blogs. Hij sluit zijn<br />
artikel af met een oproep aan de gebruiker om de revolutie te steunen door te participeren:<br />
“<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> has been around for a few years and is based on technology<br />
and concepts that have existed since the bursting of the first dotcom<br />
bubble. Some predict that the value and activities created with <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
may be greater than the initial Internet revolution. The value that <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong> brings to clinical trials and technology will depend mostly on the<br />
creativity, imagination, and participation of you—the end user.”<br />
(Bleicher 2006).<br />
1 Dit artikel is op 1 augustus 2006 gepubliceerd op http://www.actmagazine.com<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 38
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Natuurlijk moet er wel in ogenschouw worden genomen <strong>van</strong>uit welke optiek Bleicher dit artikel<br />
schrijft. Is hij inderdaad voorstander <strong>van</strong> de revolutie die <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ons mogelijk kan brengen? Of<br />
is <strong>het</strong> een vorm <strong>van</strong> werkverschaffing voor zijn eigen bedrijf? Door mensen enthousiast te<br />
maken over web <strong>2.0</strong> en hun aan te sporen vooral te geloven in de utopie die deze nieuwe<br />
ontwikkeling ons zal brengen zal zijn bedrijf uiteindelijk meer werk krijgen en hij, als directeur,<br />
meer geld. In Foresight and Hindsight: The Case of the Telephone uit 1997 hebben Ithiel de<br />
Sola Pool et al. <strong>het</strong> over de manier waarop bedrijven, die belang hebben bij <strong>het</strong> succes <strong>van</strong> een<br />
bepaalde nieuwe technologie, proberen positieve voorspellingen te doen over een technologie<br />
zodat de kans groter is dat <strong>het</strong> een commercieel succes wordt. De Sola Pool et al. omschrijven<br />
dit als volgt wanneer zij <strong>het</strong> hebben over de manier waarop de mensen die bezig waren met de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de telefoon succesvolle voorspellingen deden over deze technologie: “They<br />
had the inventions, a vision of how the inventions could be used, and they controlled the<br />
business that implemented those visions.” (de Sola Pool 1977, p. 129). Deze 'self-fulfilling<br />
prophecy' is ook terug te zien in de manier waarop Bleicher meewerkt aan <strong>het</strong> in stand houden<br />
<strong>van</strong> de hype die er rondom <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is ontstaan.<br />
Bill Thompson beschrijft in zijn artikel Learning to love <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> hoe hij eerst sceptisch<br />
tegenover de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> stond maar langzamerhand de ingrijpende<br />
veranderingen begint te zien die deze nieuwe ontwikkeling met zich meebrengt. 2 Hij omschrijft<br />
een applicatie waarmee o<strong>nl</strong>ine tekst verwerkt kan worden en hoe hij hier zijn twijfels over heeft.<br />
Tevens haalt hij de grilligheid en de onduidelijkheden <strong>van</strong> de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> aan en <strong>het</strong> twijfelt hij<br />
aan de betrouwbaarheid <strong>van</strong> degene die straks alle onze data op hun servers zullen bewaren.<br />
Verrassend genoeg sluit hij zijn artikel als volgt af:<br />
“Underneath the exaggerated claims and hyped-up business plans,<br />
there really is something going on here, and it should be taken<br />
seriously.<br />
Maybe <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is a transitional phase, and once we get used to<br />
interacting with o<strong>nl</strong>ine tools in a more natural way and dispense with<br />
static web, we will move to a world of true distributed computing.<br />
Perhaps we should see it as the o<strong>nl</strong>ine equivalent of Marx's<br />
dictatorship of the proletariat, the stage which comes after the<br />
overthrow of capitalism and is a necessary if painful step on the way to<br />
true socialism.<br />
2 Dit artikel is gepubliceerd op 27 maart 2006 op de BBC News website.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 39
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Sadly, history tells us that the dictators tend to like their power and find<br />
ways to ensure that socialism is never really attempted.” (Thompson<br />
2006).<br />
Thompson geeft aan dat wij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wellicht kunnen zien waar <strong>het</strong> volk de macht heeft en dat<br />
<strong>het</strong> kapitalisme overwonnen is op weg naar <strong>het</strong> ware socialisme, maar dat <strong>het</strong> lastig zal worden<br />
omdat er altijd een partij is die de macht wil behouden. Deze conclusie is een draai <strong>van</strong> 180<br />
graden ten opzichte <strong>van</strong> de eerdere paragrafen <strong>van</strong> zijn artikel. In geen enkel opzicht heeft<br />
Thompson duidelijk gemaakt in hoeverre de fase <strong>van</strong> <strong>het</strong> dictatuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> proletariaat zich uit<br />
in de <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ontwikkelingen. Als toegift geeft Thompson de volgende afsluitende zin: “If <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong> is the first stage in a revolution, we need to make sure it's a permanent revolution.”<br />
(Thompson 2006).<br />
Het is een misplaatste opmerking welke in geen enkel opzicht strookt met zijn betoog.<br />
Een artikel als deze, welke <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als een revolutie beschouwt, moet daarom sceptisch<br />
bekeken worden <strong>van</strong>wege de weinig inhoudelijke argumenten. Afgezien daar<strong>van</strong> is <strong>het</strong> wel<br />
opvallend dat men überhaupt op deze wijze over <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> denkt en dat <strong>het</strong> mensen aanzet om<br />
na te denken over de vergelijking <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> met de marxistische theorie. Er zal eerst<br />
gekeken worden in welk opzicht <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zich verhoudt tot een netwerk theorie en daarna<br />
zal gekeken worden in hoeverre <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zich verhoudt tot een marxistische theorie <strong>van</strong> de<br />
media zoals gesc<strong>het</strong>st door Hans Magnus Enzensberger.<br />
The Flow of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
In zijn boek The Rise of the Network Society uit 1996 kijkt Manuel Castells naar de<br />
sociologische betekenis <strong>van</strong> tijd en ruimte. Castells introduceert de term 'space of flows',<br />
waarmee hij doelt op een verandering <strong>van</strong> ruimte en tijd: “Both space and time are being<br />
transformed under the combined effect of the information technology paradigm, and of social<br />
forms and processes induced by the current process of historical change...” (Castells 1996, p.<br />
376). Castells zet zijn space of flows tegenover de traditionele 'space of places' waar <strong>het</strong><br />
voornamelijk om de ruimte <strong>van</strong> fysieke plekken gaat: “...the spaces of flows, that is becoming<br />
the dominant spatial manifestation of power and function in our societies.” (Castells 1996, p.<br />
378). Bij <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gaat <strong>het</strong> om de space of flows, <strong>het</strong> gaat om de stromen <strong>van</strong> informatie. Toch<br />
is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> nog afhankelijk <strong>van</strong> de space of places, namelijk de servers waarop de diensten<br />
draaien. Zoals duidelijk zal worden in <strong>het</strong> volgende hoofdstuk heeft de manier waarop een<br />
dergelijke dienst (zoals YouTube) omgaat met deze macht consequenties voor de gebruikers<br />
<strong>van</strong> de dienst. Castells geeft aan dat de macht in handen is <strong>van</strong> de mensen die de switches<br />
beheren: “Switches connceting the networks (for example, financial flows taking control of<br />
media empires that influence political processes) are the priveleged instruments of power. Thus,<br />
the switchers are the power holders.” (Castells 1996, p. 471). Hij plaatst de gehele netwerk<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 40
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
maatschappij <strong>binnen</strong> een groot globaal proces, waar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een onderdeel <strong>van</strong> is, waar <strong>het</strong><br />
allemaal draait om winst maken:<br />
“Some activities are more profitable than others, as they go through<br />
cycles, market upswings and downturns, and segmented global<br />
competition. Yet whatever is extracted as profit (from producers,<br />
consumers, technology, nature, and institutions) is reverted to the<br />
meta-network of financial flows, where all capital is equalized in the<br />
commodified democracy of profit-making.”<br />
Er is volgens Castells geen ontsnappen aan de kapitalistische inslag wanneer <strong>het</strong> zich <strong>binnen</strong><br />
dit metanetwerk bevindt.<br />
Bevrijd of onderdrukt?<br />
Enzensberger heeft <strong>het</strong> in zijn artikel Constituents of a Theory of the Media uit 1974 over<br />
bepaalde eigenschappen die een bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media met zich meebrengt. Hij zet<br />
deze tegenover eigenschappen die zorgen voor een onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media. Hij geeft<br />
de samenvatting als volgt:<br />
Repressive use of media Emancipatory use of media<br />
Centrally controlled program Decentralized program<br />
One transmitter, many receivers Each receiver is a potential transmitter<br />
Immobilization of isolated individuals Mobilization of the masses<br />
Passive consumer behaviour Interaction of those involved, feedback<br />
Depoliticization A political learning process<br />
Production by specialists Collective production<br />
Control by property owners or bureaucracy Social control by self organisation<br />
Tabel 1: Enzensberger [1974] 1986, p. 110<br />
Tim O'Reilly geeft zelf de volgende compacte definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>:<br />
“<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is the network as platform, spanning all connected devices;<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> applications are those that make the most of the intrinsic<br />
ad<strong>van</strong>tages of that platform: delivering software as a continually-<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 41
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
updated service that gets better the more people use it, consuming<br />
and remixing data from multiple sources, including individual users,<br />
while providing their own data and services in a form that allows<br />
remixing by others, creating network effects through an "architecture of<br />
participation," and going beyond the page metaphor of <strong>Web</strong> 1.0 to<br />
deliver rich user experiences.” (O'Reilly 2005).<br />
Wanneer de opsomming <strong>van</strong> <strong>het</strong> bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media <strong>van</strong> Enzensberger<br />
gereflecteerd wordt op de compacte definitie <strong>van</strong> O'Reilly zijn er overeenkomsten te zien.<br />
Emancipatory use of media (Enzensberger<br />
[1974] 1986, p. 110)<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Compact Definition (O'Reilly<br />
2005)<br />
Decentralized program “ <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is the network as platform,<br />
spanning all connected devices...” Er is<br />
geen centraal platform, deze wordt<br />
gecreëerd door de connecties tussen<br />
gedecentraliseerde apparaten.<br />
Each receiver is a potential transmitter “...while providing their own data and<br />
services in a form that allows remixing<br />
by others...”<br />
Het zenden en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> data en<br />
diensten als gebruiker.<br />
Mobilization of the masses “...a continually-updated service that<br />
gets better the more people use it...”.<br />
Des te meer mensen <strong>het</strong> gebruiken,<br />
des te beter <strong>het</strong> wordt. De massa wordt<br />
gemobiliseerd.<br />
Interaction of those involved, feedback “...creating network effects through an<br />
'architecture of participation,'...”. Een<br />
architerctuur <strong>van</strong> participatie zorgt er<br />
voor dat er interactie is voor degene die<br />
erbij betrokken zijn.<br />
Collective production Zowel <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> de positieve invloed<br />
<strong>van</strong> netwerkeffecten als <strong>het</strong> idee dat<br />
mensen elkaars data (her)gebruiken<br />
voegt toe aan de collectieve productie.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 42
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Tot nu toe lijkt <strong>het</strong> allemaal rozengeur en maneschijn, de definitie zoals O'Reilly deze geeft komt<br />
op veel punten overeen met de aspecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> bevrijdende gebruik <strong>van</strong> media zoals<br />
Enzensberger deze beschrijft. Maar een compacte definitie blijft slecht een definitie, hoe werkt<br />
dit in de praktijk met een dienst welke als <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> geclassificeerd is?<br />
YouTube: Een bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media?<br />
YouTube is een o<strong>nl</strong>ine community waar men o<strong>nl</strong>ine video's met elkaar deelt en tevens<br />
commentaar op deze video's kan geven, of zoals <strong>het</strong> omschreven wordt op de website <strong>van</strong><br />
YouTube:<br />
“Founded in February 2005, YouTube is the leader in o<strong>nl</strong>ine video, and<br />
the premier destination to watch and share original videos worldwide<br />
through a <strong>Web</strong> experience. YouTube allows people to easily upload<br />
and share video clips on www.YouTube.com and across the Internet<br />
through websites, mobile devices, blogs, and email.” (Youtube 2007).<br />
De nadruk ligt op de gebruiker, de naam <strong>van</strong> de dienst kan dan ook vertaald worden als Jouw<br />
Buis, jouw televisie, jouw keuze.<br />
Dat YouTube gezien wordt als een <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst blijkt uit <strong>het</strong> feit dat de dienst is opgenomen<br />
in de Movers <strong>2.0</strong> ranglijst, een dienst welke een actuele top 100 lijst <strong>van</strong> de meest gebruikte<br />
web <strong>2.0</strong> diensten bijhoudt. 3 Op <strong>het</strong> moment <strong>van</strong> schrijven is YouTube de onbetwiste nummer<br />
één, reden te meer om deze populaire <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst te bekijken <strong>van</strong>uit de optiek <strong>van</strong> een<br />
bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media zoals beschreven door Enzensberger.<br />
In hoeverre is YouTube een gedecentraliseerd programma? YouTube is niet gedecentraliseerd,<br />
<strong>het</strong> is een dienst die op verschillende centrale servers draait. Het probleem <strong>van</strong> deze centrale<br />
servers is dat de data opgeslagen wordt op de servers <strong>van</strong> YouTube en niet op de apparaten<br />
<strong>van</strong> de gebruikers zelf. Zoals Lawrence Lessig duidelijk maakt in zijn artikel The Ethics of <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong>: YouTube vs. Flickr, Revver, Eyespot, blip.tv, and even Google uit 2006:<br />
“YouTube gives users very cool code to either “embed” content on<br />
other sites, or to effectively send links of content to other sites. But<br />
never does the system give users an easy way to actually get the<br />
content someone else has uploaded. Of course, many have begun<br />
3 Deze ranglijst is te vinden op: http://movers20.esnips.com/TableStatAction.ns?reportId=100<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 43
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
building hacks to suck content off of the YouTube site. (On the Mac,<br />
I’ve used TubeSock to do that). But this functionality - critical to true<br />
sharing — is not built into the YouTube system.” (Lessig 2006).<br />
Dit geeft YouTube de macht om deze data wel of niet beschikbaar te maken, de manier waarop<br />
YouTube met deze macht omgaat zal in een volgend punt duidelijk worden.<br />
Op <strong>het</strong> eerste gezicht lijkt <strong>het</strong> er inderdaad op dat elke ont<strong>van</strong>ger een mogelijke verzender is.<br />
De gebruikers hebben de mogelijkheid om een filmpje te maken en deze te uploaden naar de<br />
server. Dat <strong>het</strong> geheel echter niet helemaal opgaat ligt aan <strong>het</strong> feit dat men technische kennis<br />
en apparatuur in huis moet hebben om een video te kunnen maken en uploaden, in dit opzicht<br />
worden veel ont<strong>van</strong>gers beperkt om te zenden omdat zij niet over deze middelen beschikken.<br />
Elke ont<strong>van</strong>ger is een mogelijke verzender, totdat YouTube een brief krijgt <strong>van</strong> een grote<br />
corporatie die dreigt met een rechtzaak wanneer de video <strong>van</strong> de mogelijke zender niet<br />
verwijderd wordt. Het is meerdere malen in de geschiedenis <strong>van</strong> YouTube gebeurd dat er<br />
video's offline gehaald werden omdat deze inbreuk zouden maken op <strong>het</strong> auteursrecht. 4 Het<br />
mag dan wellicht illegaal zijn om dergelijke auteursrechten te schenden, maar <strong>het</strong> beperkt de<br />
mogelijke verzender omdat YouTube door de knieën gaat voor grotere corporaties en daarmee<br />
de individuele gebruiker ondergeschikt maakt.<br />
Er kunnen vraagtekens gezet worden bij de opmerking dat YouTube ervoor zorgt voor interactie<br />
<strong>van</strong> de betrokkenen. Uiteindelijk is YouTube gewoon televisie op <strong>het</strong> internet. Ondanks <strong>het</strong> feit<br />
dat mensen kunnen reageren op de filmpjes of de mogelijkheid hebben zelf filmpjes te plaatsen<br />
neemt niet weg <strong>van</strong> <strong>het</strong> feit dat <strong>het</strong> bij YouTube nog steeds om <strong>het</strong> kijken <strong>van</strong> de filmpjes draait,<br />
en <strong>het</strong> kijken <strong>van</strong> filmpjes heeft een passief karakter. In dit opzicht is YouTube overwegend<br />
passief met slechts enkele aspecten die de gebruiker tot een actieve houding dwingt.<br />
Op Wired News is te lezen dat Google besloten heeft om de Thaise regering te helpen bij <strong>het</strong><br />
blokkeren <strong>van</strong> video's welke volgens de Thaise regering denigrerend zouden zijn voor de<br />
Thaise koning. Op deze manier onttrekt YouTube zich aan de politieke verantwoordelijkheden<br />
en gaat daarmee <strong>het</strong> politieke leerproces, zoals Enzensberger <strong>het</strong> omschrijft, uit de weg. Zoals<br />
te lezen is op Wired News:<br />
“YouTube has agreed to create technical measures to help Thailand's<br />
military government block access to videos that insult the country's<br />
king. The compromise comes just day's after the government's<br />
4<br />
YouTube verwijdert 30.000 video's http://arstechnica.com/news.ars/post/20061020-8038.html.<br />
Een artikel over de aanklachten tegen YouTube: http://www.techdirt.com/articles/20060717/1852217.shtml.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 44
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
censorship bureau banned YouTube entirely in response to a short,<br />
crudely-produced video that superimposed a pair of naked feet on the<br />
king's head -- something that is considered a grave insult in Thailand.”<br />
(Wired News 2007).<br />
YouTube kiest voor de gedepolitiseerde uitweg. Het feit dat YouTube inkomsten misloopt,<br />
wanneer een <strong>het</strong> door een geheel land geblokkeerd wordt, speelt ook een rol. Wat aangeeft dat<br />
een bepaalde kapitalistische inslag onvermijdelijk is bij een dienst zoals YouTube.<br />
Op YouTube zijn overwegend veel filmpjes gemaakt door specialisten. Het zijn regelrechte<br />
kopieën <strong>van</strong> televisie-uitzendingen die op YouTube geplaatst worden. Zoals Will Head<br />
omschrijft in zijn artikel Google YouTube success 'not a given' uit 2006: “A significant amount of<br />
content on YouTube includes copyrighted material, often lifted from broadcast TV, DVDs and<br />
Cds.” Het feit dat YouTube relaties heeft met productie specialisten (waaronder Warner Music,<br />
NBC, CBS, Sony BMG en Universal Music) geeft aan dat de content die door deze firma's<br />
geleverd wordt bijdraagt aan <strong>het</strong> succes <strong>van</strong> YouTube (Head 2006). Er bestaat overigens wel<br />
een collectieve productie, gebruikers die zelf filmpjes maken en deze uploaden, maar dit speelt<br />
een kleine rol in vergelijking met de productie die gedaan wordt door de specialisten.<br />
Enzensberger heeft <strong>het</strong> over sociale controle die uitgevoerd wordt door de gebruikers. Dit wordt<br />
<strong>binnen</strong> YouTube slechts beperkt gedaan op drie verschillende manieren:<br />
1) Gebruikers hebben de mogelijkheid om filmpjes een waardering te geven, <strong>van</strong> één tot<br />
en met vijf sterren. Goed gewaardeerde filmpjes zullen meer aandacht krijgen en vaker<br />
bekeken worden.<br />
2) Gebruikers hebben de mogelijkheid om een filmpje te markeren als 'ongepast' door de<br />
middel <strong>van</strong> <strong>het</strong> drukken op de knop 'Flag as inappropiate'. YouTube zal <strong>het</strong> filmpje dan<br />
bekijken en oordelen of <strong>het</strong> inderdaad ongepast is. Het is dus uiteindelijke YouTube die<br />
bepaalt of <strong>het</strong> ongepast is of niet.<br />
3) Gebruiker hebben de mogelijkheid om reacties die gegeven zijn op filmpjes te markeren<br />
als spam. YouTube zal dan bepalen of de reactie inderdaad spam is en <strong>het</strong> dan<br />
verwijderen.<br />
Er moet wel opgemerkt worden dat deze sociale controle pas mogelijk is op <strong>het</strong> moment dat de<br />
gebruiker geregistreerd en ingelogd is, <strong>het</strong> is dus niet voor iedereen direct toegankelijk.<br />
Zoals al eerder aangegeven is er geen sociale controle over de content zelf. Deze controle ligt<br />
in de meeste gevallen niet eens bij YouTube maar bij degene die de auteursrechten over de<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 45
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
content hebben, er is dus sprake <strong>van</strong> “Control by property owners...” (Enzensberger [1975]<br />
1986, p. 110).<br />
Alhoewel YouTube in veel gevallen aan de oppervlakte een bevrijdend gebruik <strong>van</strong> media lijkt te<br />
stimuleren is <strong>het</strong> slechts een illusie dat dit ook daadwerkelijk in alle gevallen gebeurt. Wanneer<br />
er meer ingezoomd wordt op de processen <strong>binnen</strong> YouTube openbaart zich eerder een<br />
onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media. Nu kan er opgemerkt worden dat, omdat YouTube geen<br />
bevrijdend gebruik <strong>van</strong> de media stimuleert en daarom niet overeenkomt met de compacte<br />
definitie zoals gegeven door O'Reilly, geen <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst is. Dan is de vraag echter wat wel<br />
een echte pure <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst is, en hoe deze er dan uitziet. Vooralsnog wordt YouTube wel<br />
gezien als een pure <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dienst en zorgt <strong>het</strong> voor een onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media.<br />
Het domme collectief<br />
In Digital Maoism: The Hazards of the New O<strong>nl</strong>ine Collectivism uit 2005 laat Jaron Lanier zien<br />
dat hij problemen heeft met <strong>het</strong> web <strong>2.0</strong>. Met name <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> “...a [..] service that gets better<br />
the more people use it...” (O'Reilly 2005) zoals O'Reilly dit omschrijft in zijn compacte definitie<br />
<strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Jaron Lanier gebruikt Wikipedia om aan te geven hoe dom <strong>het</strong> collectief in<br />
sommige gevallen kan zijn. Volgens Jaron Lanier bestaat <strong>het</strong> idee dat een collectief per definitie<br />
alwetend is, <strong>het</strong> collectivisme is echter nog geen democratie. Het individueel en de context<br />
waarin een tekst gecreëerd is verdwijnt wanneer <strong>het</strong> collectief anoniem teksten gaat<br />
produceren. Jaron Lanier ziet niet de gehele <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> ontwikkeling als een vervaging <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
individu, hij haalt <strong>het</strong> voorbeeld <strong>van</strong> MySpace aan waar men een eigen plek op <strong>het</strong> internet kan<br />
creëren die geheel om <strong>het</strong> individu draait. Doordat steeds meer web diensten zich gaan richten<br />
op <strong>het</strong> behalen <strong>van</strong> een bepaald metaniveau vind er een zelfde vervaging <strong>van</strong> individu en<br />
context plaats. Jaron Lanier omschrijft dit als volgt: “News is for the moment better funded and<br />
enjoys a more secure future than most of the rather small number of fine reporters around the<br />
world who ultimately create most of its content. The aggregator is richer than the aggregated.”<br />
(Lanier 2006). Deze diensten zijn rijker dan de personen die de content creëren. Jaron Lanier<br />
stuit hier op een kritiek punt <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Het kapitalistische systeem vind nog steeds zijn<br />
werking <strong>binnen</strong> web <strong>2.0</strong>. Degene die de content creëren (of <strong>het</strong> proletariaat) wordt opgeslokt<br />
door de grotere diensten (of <strong>het</strong> kapitaal). Het kapitalisme speelt een rol <strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, zoals<br />
ook zal blijken in <strong>het</strong> volgende hoofdstuk.<br />
Tim O'Reilly de kapitalist<br />
Tim O'Reilly predikt in zijn compacte definitie <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> dat <strong>het</strong> gaat om gebruiken en delen<br />
<strong>van</strong> elkaars data, om een architectuur <strong>van</strong> participatie: “...while providing their own data and<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 46
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
services in a form that allows remixing by others, creating network effects through an<br />
'architecture of participation,'...” (O'Reilly 2005) Maar hoe zit dat met de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> zelf? Mag<br />
deze dan ook gebruikt en geremixt worden door andere partijen? Uit <strong>het</strong> artikel Please cease-<br />
and-desist from using “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>” door Nate Anderson op 26 mei 2006 gepubliceerd op ars<br />
technica blijkt <strong>van</strong> niet. Een Ierse non-profit organisatie probeerde de term te gebruiken voor<br />
een opkomende web <strong>2.0</strong> conferentie en kreeg een dwingende brief <strong>van</strong> O'Reilly en kornuiten<br />
om te staken met <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> “onze term” zoals dit beschreven stond in de brief. Het is<br />
opmerkelijk dat O'Reilly <strong>het</strong> over delen heeft wanneer hij de term beschrijft, de term zelf is<br />
echter <strong>het</strong> eigendom <strong>van</strong> O'Reilly en mag niet gedeeld worden. Het deponeren <strong>van</strong> de term als<br />
handelsmerk geeft aan dat O'Reilly ook niet <strong>van</strong> plan is om de term ooit te gaan delen. Dit roept<br />
de vraag op wie O'Reilly eige<strong>nl</strong>ijk is, en wat voor een baat hij erbij heeft om de <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> hype in<br />
gang te zetten.<br />
Op de officiële biografie <strong>van</strong> O'Reilly is <strong>het</strong> volgende te lezen: “His active engagement with<br />
technology communities drives both the company's product development and its marketing. Tim<br />
has built a culture where advocacy, meme-making, and e<strong>van</strong>gelism are key tenets of the<br />
business philosophy.” (O'Reilly Media Inc. 2007). Het maken <strong>van</strong> een 'meme' is één <strong>van</strong> de<br />
basisprincipes <strong>van</strong> een zakelijke filosofie. Een meme is een “unit of cultural information”<br />
(Wikipedia 2007) zoals <strong>het</strong> anonieme collectief <strong>van</strong> Wikipedia ons leert. Tim O'Reilly ziet <strong>Web</strong><br />
<strong>2.0</strong> ook als een meme zoals blijkt uit zijn artikel What is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> uit 2005 waarin hij zegt: “The<br />
question is particularly urgent because the <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> meme has become so widespread that<br />
companies are now pasting it on as a marketing buzzword, with no real understanding of just<br />
what it means.” (O'Reilly 2005).<br />
De term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is gecreëerd <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> perspectief om te dienen als een basisprincipe <strong>van</strong><br />
een zakelijke filosofie. Dat Tim O'Reilly een duidelijke commerciële insteek heeft blijkt tevens uit<br />
de volgende prestatie zoals beschreven in zijn officiële biografie: “1993. O'Reilly's Global<br />
Network Navigator site (GNN, which was sold to America O<strong>nl</strong>ine in September 1995) was the<br />
first web portal and the first true commercial site on the World Wide <strong>Web</strong>.” (O'Reilly Media Inc.<br />
2007).<br />
Tim O'Reilly bouwde de allereerste echte commerciële website, dat hij al snel geld zag in <strong>het</strong><br />
wereldwijde web valt niet te ontkennen. Voorop gesteld moet worden dat geld verdienen geen<br />
negatieve activiteit is, maar <strong>het</strong> is lastig om <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te zien als een revolutie te erkennen<br />
wanneer <strong>het</strong> voornamelijk <strong>van</strong>uit kapitalistische en commerciële beweegredenen opgezet is.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 47
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Conclusie<br />
In <strong>het</strong> eerste hoofdstuk is <strong>het</strong> idee <strong>van</strong> een cultuur industrie <strong>van</strong> Adorno besproken en de vraag<br />
gesteld in hoeverre <strong>het</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als tegengif <strong>van</strong> de cultuur industrie gezien kan worden. In<br />
hoofdstuk twee wordt gekeken naar de manier waarop <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> als revolutie wordt betiteld in<br />
twee verschillende o<strong>nl</strong>ine artikelen. Het is opvallend dat beide artikelen ongenuanceerd zijn en<br />
de nadruk leggen op de macht die de gebruiker heeft, zonder daadwerkelijk aan te geven hoe<br />
deze macht terug te zien is <strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> diensten. Er is sprake <strong>van</strong> een 'self-fulfilling<br />
prophecy'; wanneer de bedrijven die zich bezighouden met <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> de hype blijven voeden met<br />
dergelijke artikelen zorgen zij ervoor dat <strong>het</strong> aantrekkelijk wordt om te investeren in <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong><br />
diensten. Dat een web <strong>2.0</strong> dienst zoals YouTube de indruk geeft dat <strong>het</strong> een bevrijdend gebruik<br />
<strong>van</strong> de media stimuleert blijkt wanneer <strong>het</strong> gereflecteerd wordt op de theorie <strong>van</strong> Enzensberger.<br />
Het omgekeerde, een onderdrukt gebruik <strong>van</strong> de media, is echter te zien wanneer er naar de<br />
onderliggende processen <strong>van</strong> YouTube wordt gekeken. YouTube wordt onderdrukt door<br />
kapitalistische en politieke processen en bezwijkt onder de druk <strong>van</strong> beide om op deze manier<br />
content te censureren. De gebruiker heeft niet de macht over zijn eigen filmpjes, nadat de<br />
filmpjes geplaatst zijn op YouTube kan deze ermee doen wat <strong>het</strong> wil. In hoofdstuk zes laat<br />
Lanier zien dat er zelfs gevaar dreigt in de manier waarop <strong>het</strong> collectief te werk gaat en hoe de<br />
context <strong>van</strong> content <strong>binnen</strong> een anonieme metavorm verdwijnt. Deze kapitalistische<br />
metavormen verdienen meer dan de individuen die de content creëren. In hoofdstuk zeven<br />
wordt O'Reilly bekritiseerd <strong>van</strong>wege zijn kapitalistische inslag en de manier waarop hij de term<br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> gebruikt om er economisch beter <strong>van</strong> te worden. Het aspect <strong>van</strong> delen is volgens<br />
O'Reilly een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>, maar zodra iemand probeert de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> te<br />
delen is de kans groot dat deze een brief <strong>van</strong> de advocaat <strong>van</strong> O'Reilly kan verwachten.<br />
Er bestaat een kromme verhouding in de manier waarop <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt neergezet en de<br />
manier waarop <strong>het</strong> in zijn werking gaat. Waar <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> wordt <strong>binnen</strong>gehaald als een revolutie<br />
en een bevrijding voor de gebruiker is <strong>het</strong> eerder een vermomd kapitalistische werking die<br />
ervoor zorgt dat de gebruiker content creëert welke financieel wordt uitgebuit door de grotere<br />
metapartijen. Het is daarom belangrijk om kritisch te blijven kijken naar de ontwikkelingen <strong>van</strong><br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en voornamelijk de manier waarop <strong>het</strong> <strong>binnen</strong> de maatschappij wordt neergezet als<br />
zijnde bevrijdend en de manier waarop de gebruiker macht zou hebben. <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is niet de<br />
beloofde revolutie, maar slechts een wolf in schaapskleren.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 48
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Literatuurlijst<br />
Theodor W. Adorno, The culture industry: Selected essays on mass culture, London/New York:<br />
Routledge, 1991<br />
Eran Arkin, “Top <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Sites”, Movers <strong>2.0</strong> – Follow the <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> traffic trends, 9 Apr 2007,<br />
<br />
Paul Bleicher, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Revolution: Power to the People.”, Applied Clinical Trials, 1 Aug 2006,<br />
ACT Magazine, 8 Apr 2007<br />
<br />
Manuel Castells, The rise of the network society, Malden: Blackwell Publishers, 1996<br />
Hans Magnus Enzensberger, “Constituents of a Theory of the Media.”, Video Culture: A Critical<br />
Investigation, Ed. John Hanhardt, New York: Peregrine Smith Books, 1986<br />
Will Head, “Google YouTube success 'not a given'.”, vnunet.com, 13 Oct 2006, 8 Apr 2007,<br />
<br />
Jaron Lanier, “ Digital Maoism: The Hazards of the New O<strong>nl</strong>ine Collectivism.”, Edge, 30 Mei,<br />
2006, 8 Apr 2007,<br />
<br />
Lawrence Lessig, “The Ethics of <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: YouTube vs. Flickr, Revver, Eyespot, blip.tv, and<br />
even Google.”, Lessig Blog, 20 Oct 2006, 9 Apr 2007,<br />
<br />
O'Reilly Media, inc., “Tim's Bio.”, oreilly.com, 2007, 8 Apr 2007,<br />
<br />
Tim O'Reilly, “<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Compact Definition.”, O'Reilly Radar, 10 Jan 2005, 9 Apr 2007,<br />
<br />
Tim O'Reilly, “What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design Patterns and Business Models for the Next Generation<br />
of Software.”, O'Reilly, 30 Sep 2005, 8 Apr 2007,<br />
<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 49
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Een vermomd kapitalistisch systeem Robert Roose<br />
Itha de Sola Pool et al., “Foresight and Hindsight: The Case of the Telephone.”, The Social<br />
Impact of the Telephone, Cambridge, Massachusetts: The MIT Press, 1977<br />
Ryan Singel, “YouTube Agrees To Help Government Censors.”, 27B Stroke 6, 6 Apr 2007,<br />
Wired News, 8 Apr 2007,<br />
<br />
Bill Thompson, “Learning to love <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>.”, BBC NEWS, 27 Mar 2006, 8 Apr 2007,<br />
.<br />
YouTube, inc., “About YouTube.”, YouTube, 2007, 9 Apr 2007,<br />
<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 50
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
Abstract<br />
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks<br />
Sam Wierema, Universiteit Utrecht<br />
In dit artikel zal de hyperlink geanalyseerd worden <strong>binnen</strong> de aangenomen revolutie <strong>van</strong><br />
<strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. De hyperlink wordt daarbij in de context <strong>van</strong> sociale netwerken geplaatst, en<br />
gekeken wordt of <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> deze sociale netwerken, maar vooral<br />
<strong>binnen</strong> netwerk theorie, een vernieuwde blik nodig heeft. Door middel <strong>van</strong> analyse <strong>van</strong><br />
de Social Network Analysis, de Hyperlink Network Analysis en de Actor – Netwerk<br />
Theorie zal de hyperlink worden getoetst op bruikbaarheid <strong>binnen</strong> de theorieën en de<br />
hyperlink als object <strong>van</strong> analyse <strong>binnen</strong> die theorieën. Hieruit zal geconcludeerd worden<br />
dat Netwerk Theorie relatief weinig aandacht besteed aan hyperlinks, maar dat dit een<br />
onderkenning is <strong>van</strong> de functionaliteit en waarde <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> de netwerk<br />
theorie. Een nieuw model <strong>van</strong> een hyperlink netwerk zal worden geïntroduceerd om<br />
deze onderkenning op te <strong>van</strong>gen.<br />
Kernwoorden: hyperlinks, sociaal netwerk, web <strong>2.0</strong><br />
“Hyperlinking is the foundation of the web” (O’Reilly 2005). Deze uitspraak <strong>van</strong> Tim O’Reilly zegt<br />
<strong>het</strong> eige<strong>nl</strong>ijk allemaal. Hyperlinking is de kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> web. Hij vergelijkt <strong>het</strong> met <strong>het</strong> menselijk<br />
brein waar de synapsen met elkaar linken om informatie over je lichaam en je bewustzijn over<br />
te brengen. Zonder deze links zou je lichaam niet goed functioneren. Zo is bij dyslectische<br />
mensen vaak de linkerhelft <strong>van</strong> <strong>het</strong> brein slecht verbonden met de rechterhelft. Het zou eens<br />
goed zijn om te bedenken wat <strong>het</strong> web zou zijn zonder de mogelijkheid om met elkaar te linken.<br />
Het antwoord is duidelijk, dan zou er geen web zijn. Immers bestaat een spinnenweb bij de<br />
gratie <strong>van</strong> de touwen die hem tot een geheel brengen. De mogelijkheid om te linken <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
ene punt naar <strong>het</strong> andere is de kracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> web, maar tegelijkertijd ontstaat er een zwakte.<br />
Niet alleen <strong>het</strong> wegvallen <strong>van</strong> de link maakt <strong>het</strong> web moeilijker te navigeren. Wanneer de<br />
punten uitvallen die de linken naar anderen wordt de link automatisch verzwakt. Gezien de<br />
complexiteit <strong>van</strong> hyperlinks, zowel als term als analytisch object, is <strong>het</strong> echter verbazend dat er<br />
<strong>binnen</strong> de netwerk theorie relatief weinig aandacht besteed.<br />
Definitie Hyperlinks<br />
Zoals O’Reilly terecht opmerkte behoort hyperlinken tot de basisprincipes <strong>van</strong> <strong>het</strong> web. Niet<br />
alleen verzorgen zij de relatie tussen verschillende punten <strong>binnen</strong> een netwerk, ze maken deze<br />
relaties ook nog eens makkelijk te navigeren. Maar wat betekent nou precies die hyperlink? “A<br />
hyperlink may be defined as a technological capability that enables one specific website (or<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 51
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
webpage) to link with another” (Park 2003, p. 49). De hyperlink legt een relatie tussen meerdere<br />
elementen <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> internet. Het is echter een misvatting om te denken dat de hyperlink<br />
alleen verantwoordelijk is voor <strong>het</strong> leggen <strong>van</strong> relaties, of de uiterlijke vertoning <strong>van</strong> relaties. De<br />
hyperlink is ook “as the word suggest[s], […] a way of drawing connections between things, a<br />
way of forging semantic relationships” (Johnson 1997, p. 111). Niet alleen wordt een relatie<br />
gelegd tussen twee of meerdere punten <strong>binnen</strong> een netwerk, maar er wordt ook een waarde<br />
toegekend aan de relatie die middels de hyperlink ontstaat. Het zou onjuist wezen om te<br />
beweren dat de relatie die gelegd is zijn waarde ontleend aan de hyperlink die de relatie tot<br />
stand heeft gebracht. Dit zou een technologisch determinisme vooronderstellen, waarbij wordt<br />
voorafgegaan aan <strong>het</strong> feit dat de gelegde relatie <strong>het</strong> resultaat is <strong>van</strong> een auteur. Een persoon<br />
die met <strong>het</strong> schrijven <strong>van</strong> een link, een bepaalde waarde geeft aan datgene wat hij schrijft. Dus,<br />
hoewel de hyperlink in dat geval de waarde <strong>van</strong> de relatie overneemt, is deze niet bepaald<br />
<strong>van</strong>uit de hyperlink zelf. De hyperlink bevindt zich echter op nog meer vlakken als object <strong>van</strong><br />
analyse, met name op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> technisch protocol.<br />
“[…] As a general interface convention, the link should usually be understood as a<br />
synt<strong>het</strong>ic device, a tool that brings multifarious elements together into some kind of orderly unit”<br />
(Johnson 1997, p. 111). Niet alleen een semantische waarde wordt samengevat in een link,<br />
maar ook, een technische waarde. Park definieert de hyperlink zelfs als een technologische<br />
vermogen (2003, p. 49). Deze technische waarde kan zich bijvoorbeeld manifesteren in<br />
protocol. “At the core of networked computing is the concept of protocol. A computer protocol is<br />
a set of recommendations and rules that outline specific technical standards.” (Galloway 2004,<br />
p. 6). Een link roept de browser aan om <strong>het</strong> adres op te zoeken in een DNS server, en deze<br />
vervolgens te leveren aan diegene die de link heeft geklikt. Het hangt dan zelfs nog af <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
type link dat gegeven wordt; deze kunnen namelijk niet alleen in verschillende vormen gegoten<br />
worden (<strong>binnen</strong> Javascript bijvoorbeeld), maar ook kunnen zij <strong>binnen</strong> HTML (over <strong>het</strong> algemeen<br />
genomen, de taal <strong>van</strong> <strong>het</strong> web) verschillende attributen krijgen. Geconcludeerd mag worden dat<br />
hyperlinks een relatie aanduiden tussen twee verschillende punten <strong>binnen</strong> een bepaald<br />
netwerk, en dat de semantische en technische vormgeving <strong>van</strong> de hyperlink een indicatie is <strong>van</strong><br />
zijn kracht en zijn waarde. Het zijn juist deze kracht en deze waarde die in netwerk theorie niet<br />
aan de orde komen.<br />
Definitie <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> en <strong>het</strong> sociale domein<br />
Zoals Van der Bij al eerder aangaf: “de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> is lastig te definiëren, heeft een<br />
ambivalent karakter en blijkt, net als <strong>het</strong> netwerk dus geen eenduidige betekenis te hebben.”<br />
(2007, p. 5). Dit ambivalente karakter manifesteert zich in <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de term door zowel<br />
wetenschappers, webdesigners, internet experts, journalisten, en eige<strong>nl</strong>ijk iedereen die zich op<br />
<strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> internet bezig houdt. In dit specifieke geval refereert <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> naar de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> sociale netwerken o<strong>nl</strong>ine. De term sociaal netwerk is evenals <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> een erg ambivalente<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 52
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
term, die op meerdere niveaus geplaatst kan worden. De definitie <strong>van</strong> Garton et al. biedt in dit<br />
geval uitkomst: “when a computer network connects people or organizations, it is a social<br />
network” (1997). Het gaat hier om een netwerk <strong>van</strong> mensen die middels een computer netwerk<br />
een relatie met elkaar tot stand hebben gebracht. Ook hier<strong>binnen</strong> kunnen meerdere<br />
verschillende types, groottes en dieptes aan worden gemerkt.<br />
De analyse <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> netwerk theorie kan <strong>binnen</strong> meerdere typen<br />
toegepast worden en is niet noodzakelijk gelimiteerd tot een bepaald type sociaal netwerk.<br />
Zoals Park (2003) al laat zien zijn meerdere mogelijkheden voorhanden om hyperlinks te<br />
onderzoeken. Niet alleen zijn de typen hyperlinks per website te onderzoeken, maar tevens zijn<br />
verschillende typen hyperlinks te onderscheiden. Door de hyperlink te ver<strong>van</strong>gen met een<br />
werkwoord komen de verschillende functionaliteiten <strong>van</strong> de hyperlink beter aan <strong>het</strong> licht. Een<br />
<strong>van</strong> deze werkwoorden is verwijzen, of aanbevelen, of beoordelen. Deze werkwoorden hebben<br />
allemaal als hyperlink een verschillende functionaliteit. Op <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> websites als Youtube, Digg,<br />
Amazon en anderen zijn deze werkwoorden aan de orde <strong>van</strong> de dag. Het is <strong>van</strong>wege <strong>het</strong><br />
aanbieden <strong>van</strong> de werkwoorden (in de vorm <strong>van</strong> hyperlinks) als services op deze websites dat<br />
hyperlinks <strong>binnen</strong> netwerk theorie nieuwe aandacht verdienen.<br />
Niet eerder was de hyperlink zoveel waard als <strong>binnen</strong> <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>. Dit betekent, zoals eerder<br />
aangegeven, niet dat de hyperlink geen rol <strong>van</strong> betekenis speelde in de lange periode voor <strong>het</strong><br />
begin <strong>van</strong> de aangenomen revolutie, in tegendeel, de hyperlink is altijd al de kern, de spil<br />
geweest in <strong>het</strong> bestaan <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet. Nooit eerder echter is op een dergelijk grote schaal<br />
gebruik gemaakt <strong>van</strong> de hyperlink door daar een waarde aan toe te kennen. Tevens moet<br />
ontkracht worden dat de evolutie <strong>van</strong> de hyperlink een plotselinge was. De waardering <strong>van</strong> de<br />
hyperlink kent verschillende fasen, die sinds de popularisatie <strong>van</strong> de term <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> alleen maar<br />
exponentieel is toegenomen. In hoeverre deze exponentiele evolutie een devaluering laten zien<br />
<strong>van</strong> de hyperlink indiceren is een vraag die daarbij blijft hangen. Ironisch gezien is de intentie<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> veelvuldig gebruik <strong>van</strong> linken <strong>het</strong> indiceren <strong>van</strong> waardevolle relatie, maar tegelijkertijd<br />
propageert een dergelijke vloedgolf aan sociale applicaties, gebruik makend <strong>van</strong> hyperlinks,<br />
een devaluatie <strong>van</strong> de hyperlink als ruilmiddel <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> sociale netwerk.<br />
Netwerk Theorie en Hyperlinks<br />
Binnen netwerk theorie zijn hebben verschillende auteurs zich bezig gehouden met de vraag<br />
hoe <strong>het</strong> internet zich profileert als netwerk. Daarbij zijn zij specifiek gericht op een bepaalde<br />
methodiek om eigenschappen aan <strong>het</strong> netwerk te ontlenen. In <strong>het</strong> onderstaande worden<br />
daar<strong>van</strong> enkele belangrijke besproken.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 53
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
Social Network Analysis<br />
In Social Network Analysis (SNA) “the unit is the relation” (Garton et al. 1997). In tegenstelling<br />
tot veel andere theorieën over <strong>het</strong> netwerk gaat <strong>het</strong> in SNA om de relaties <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />
Wat zijn relaties, en in welke context komen deze relaties voor in <strong>het</strong> netwerk, zijn vragen die<br />
<strong>van</strong>uit SNA gesteld worden. Hierin wordt zelfs een onderscheid gemaakt tussen “relations” en<br />
“ties”. Hoewel op <strong>het</strong> eerste gezicht niet veel onderscheid zou kunnen gemaakt worden tussen<br />
de twee termen, bieden Garton et al. (1997) toch enige uitleg: “a tie connects a pair of actors by<br />
one or more relations.”. ‘Relation’ kan in dit geval opgevat worden als een analytisch object dat<br />
zich bevindt <strong>binnen</strong> de ‘tie’. Het hoeft echter niet zo te zijn dat relations zich <strong>binnen</strong> een ‘tie’<br />
bevinden. Een ‘relation’ tussen twee mensen kan ook onbewust tot stand komen, waarbij<br />
meerdere mensen een zelfde karakteristiek bezitten zonder enige kennis <strong>van</strong> de ander te<br />
hebben, of daar in direct contact mee te staan. Dit gegeven, dat er een gelaagdheid is in de<br />
analyse <strong>van</strong> een sociaal netwerk is zeer belangrijk voor de analyse <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> dit<br />
zelfde sociale netwerk. Wanneer we de verschillende gelaagdheden <strong>binnen</strong> een hyperlink<br />
netwerk aanschouwelijk maken, zal de hyperlink zich bevinden tussen de ‘relation’ en de ‘tie’.<br />
De functie <strong>van</strong> de hyperlink <strong>binnen</strong> de SNA blijft echter onduidelijk. Zoals Elmer aangeeft:<br />
“social network researchers and media ethnographers would likely argue that hyperlinks are by<br />
themselves a poor indicator of social networks and association.” (2006, p. 13).<br />
De ontbrekende factor in SNA is echter de technische factor. In de vergelijking met<br />
andere invalshoeken <strong>binnen</strong> CMC (Computer Mediated Communication) onderzoek zeggen<br />
Garton et al. (1997) nog: “much CMC research concentrates on how technical attributes of<br />
different communication media might affect what can be conveyed via each medium.”. Binnen<br />
<strong>het</strong> onderzoek naar hyperlinks is <strong>het</strong> juist deze technische factor die aangeeft hoe een bepaalde<br />
relatie <strong>binnen</strong> de sociale netwerken wordt aangegaan, of in hoeverre hyperlinks uit zichzelf een<br />
netwerk vooronderstellen. Het belang om deze technische eigenschappen te ontsluiten is<br />
<strong>binnen</strong> SNA echter niet heel groot. SNA houdt zich echt specifiek bezig met de relatie die<br />
ontstaat tussen twee personen, hyperlinks zouden hierbij niet meer als een begeleidende rol<br />
spelen, of mogelijk geen rol. De kracht <strong>van</strong> SNA ligt op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de typering en analyse<br />
<strong>van</strong> de relatie. “Relations […] are characterized by content, direction and strength” (Garton et al.<br />
1997). Wanneer we een dergelijke typering <strong>van</strong> een algemene relatie transponeren naar de<br />
hyperlink, zal duidelijk worden dat de hyperlink <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> o<strong>nl</strong>ine sociale netwerk een zelfde<br />
functionaliteit met zich meedraagt. Ook de hyperlink heeft een bepaalde inhoud, namelijk de<br />
verwijzing en mogelijk ook de titel <strong>van</strong> de verwijzing en de manier waarop deze tot stand moet<br />
komen (bijv. moet de hyperlink een nieuw scherm openen? ). Ook de hyperlink heeft een<br />
bepaalde richting. De karakterisering <strong>van</strong> de richting die hyperlinks met zich meedragen is<br />
uitgebreid geanalyseerd door George Landow (2006), die in zijn boek Hypertext 3.0 meer dan<br />
negen typen links onderscheid en deze karakteriseert op o.a. de richting die de link aangeeft.<br />
De kracht <strong>van</strong> de hyperlink is <strong>binnen</strong> netwerk theorie <strong>het</strong> meeste onderschatte element. Terwijl<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 54
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
juist op dit vlak de meeste dingen te vertellen zijn over de opbouw en potentiële zwakheden <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> netwerk. De kracht <strong>van</strong> de hyperlink is op twee gebieden te vinden, <strong>binnen</strong> de sociale<br />
wetenschappen; dat wil zeggen de nadruk die auteurs <strong>van</strong> hyperlinks op bepaalde links leggen.<br />
En ten tweede in de technologische context <strong>van</strong> een webomgeving. Dus niet alleen de inhoud<br />
<strong>van</strong> de hyperlink zelf, maar ook de context waarin deze zich bevindt.<br />
Hyperlink Network Analysis<br />
Binnen Hyperlink Network Analysis (HNA) wordt juist de nadruk gelegd op de hyperlink als<br />
netwerk en <strong>het</strong> effect daar<strong>van</strong> op interactie. “Hyperlink network analysts argue that despite the<br />
Internet’s brief existence, its increasing role in communication has been mode possible by the<br />
continual change in the structure of the network of hyperlinks.” (Park 2003, p. 53). Het valt<br />
moeilijk te ontkennen dat hyperlinks een groot deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> internet voor ons ontsluiten, dus <strong>het</strong><br />
argument dat hyperlinks verantwoordelijk zijn voor de toegenomen communicatieve ervaring<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> internet is makkelijk gemaakt. HNA is in deze een uitbreiding of verbetering <strong>van</strong> de<br />
SNA, mede doordat <strong>het</strong> juist de technische elementen met zich meeneemt bij <strong>het</strong> beoordelen<br />
<strong>van</strong> een netwerk structuur. “[…] HNA requires a content analysis of HTML (Hyper Text Markup<br />
Language) data to determine if there is a bilateral hyperlink between two websites or how many<br />
hyperlinks they share throughout webpages” (Park 2003, p .58). Wat HNA wel doet in<br />
tegenstelling tot SNA is hyperlinks gelijkstellen aan de relaties die <strong>binnen</strong> SNA worden<br />
aangegeven. Maar <strong>het</strong> onderzoek naar hyperlinks is <strong>binnen</strong> HNA zeer beperkt. Juist de meer<br />
technische benadering <strong>van</strong> de hyperlink is veelzeggend voor de beperktheid <strong>van</strong> de resultaten<br />
<strong>van</strong> HNA.<br />
“Hyperlinks o<strong>nl</strong>y suggest networking, they cannot specify the exact condition and<br />
reasons for shared linking without additional forms of analysis” (Elmer 2006, p. 13). HNA<br />
ontleent veel resultaten aan de kwantificering <strong>van</strong> hyperlink <strong>binnen</strong> een netwerk. Het aantal<br />
links wordt geteld en hieraan worden bepaalde conclusies ontleend. De uitkomst <strong>van</strong> een<br />
dergelijke analyse is “hyperlinks in a networked fashion – meaning it renders a map of sites that<br />
indicate both outgoing and incoming shared links […], giving a networked context to seemingly<br />
disparate pages and sites.” (Elmer 2006, p. 13). De uitkomst, zoals Elmer terecht aangeeft is<br />
een plaatje waarop de relaties tussen verschillende pagina’s en verschillende sites worden<br />
aangegeven in hoeveelheden. Het volgt dan ook dat bepaalde sites meer links vergaren dan<br />
andere sites, en dat deze, wanneer de analyse te kort zou komen, worden geïnterpreteerd als<br />
belangrijke links. HNA gaat ten onder aan de eerder aangegeven noodzaak <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong><br />
de link in kwestie. Een grote kwantiteit aan links betekent niet automatisch dat de pagina<br />
waarnaar verwezen wordt belangrijk is voor diegenen die verwijzen. Wanneer als voorbeeld de<br />
Hyves pagina <strong>van</strong> Premier Balkenende nemen ziet men dat deze 54995 vrienden heeft 1 . De<br />
1 Gecontroleerd op 11 april 2007, url: http://jpb.hyves.<strong>nl</strong>/<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 55
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
vraag die hier echter belangrijk is, is niet hoe <strong>het</strong> netwerk er uit ziet, maar waar in <strong>het</strong> netwerk<br />
de sociale interactie plaats vindt. De hyperlink is <strong>binnen</strong> deze context niet meer dan een<br />
verwijzing <strong>van</strong> 54995 mensen naar Premier Balkenende, <strong>het</strong> zegt niets over de kracht <strong>van</strong> de<br />
relatie die daarmee wordt bewerkstelligt. Het is dan ook niet verbazend dat Park zijn laatste<br />
alinea bijna volledig weidt aan <strong>het</strong> stellen <strong>van</strong> vragen over de gebruikte methode, maar volledig<br />
toegeeft dat op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> hyperlink netwerken nog veel vragen, zeker in relatie tot SNA,<br />
onbeantwoord blijven.<br />
Actor-Network Theory<br />
In tegenstelling tot de kwantitatieve aanpak <strong>van</strong> HNA biedt Actor - Netwerk theorie een goede<br />
tegenhanger. “the Actor Network Theory attempts to overcome […] the slicing of a continuous,<br />
“hybrid” reality into analytical domains” (Stalder 1997). Waar HNA en SNA in feite tegenpolen<br />
waren is <strong>het</strong> Actor - Netwerk perspectief gericht om deze tegenstellingen of tekortkomingen<br />
<strong>binnen</strong> methoden te compenseren. Het gaat hier niet om <strong>het</strong> samenvoegen <strong>van</strong> de theorieën,<br />
maar om <strong>het</strong> besef dat bepaalde studieobjecten niet gecategoriseerd moeten worden in<br />
bepaalde domeinen, in bepaalde methodes. De complexiteit <strong>van</strong> de Actor - Netwerk theorie ligt<br />
hem in <strong>het</strong> feit dat een netwerk eige<strong>nl</strong>ijk nooit af is. Een netwerk is een dynamisch object, dat<br />
zich subjectief laat analyseren door wetenschappers. Wat gezegd wordt over een bepaald<br />
netwerk op een bepaald moment zegt iets over <strong>het</strong> moment waarop <strong>het</strong> netwerk werd bekeken.<br />
Dit wil niet zeggen dat de resultaten niet goed zijn, of dat ze geen waarde op zich hebben. Het<br />
is belangrijk om te concluderen dat in een andere omgeving of een andere tijd, de waarde die<br />
ontleend worden aan onderzoek anders hadden kunnen zijn.<br />
Actor - Netwerk theorie gaat in feite om relaties: “the core of the actor-network approach<br />
[is] : a concern with how actors and organisations mobilise, juxtapose and hold together the bits<br />
and pieces out of which they are composed.” (Law 1992, p. 6). Maar was is de staat <strong>van</strong> de<br />
hyperlink <strong>binnen</strong> de Actor - Netwerk theorie? Is <strong>het</strong> een actor, of is <strong>het</strong> een netwerk, of is <strong>het</strong><br />
beide? Het antwoord op de vraag ligt aan de manier waarop er gekeken wordt naar de hyperlink<br />
zelf. Wanneer wij deze analyseren in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> zijn protocol, zouden we concluderen dat de<br />
hyperlink een actor is <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk. Wanneer we de relatie tussen twee webpagina’s<br />
zouden nemen, zoals dit <strong>binnen</strong> HNA gebeurt, zou de hyperlink een mogelijke actor zijn, die<br />
tegelijkertijd <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> protocollen in zich heeft. Maar ook hier vervalt de analyse snel in<br />
een analyse <strong>van</strong> mogelijke verbindingen en niet zozeer in de analyse <strong>van</strong> de kracht of de<br />
betekenis <strong>van</strong> die verbindingen <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> grotere systeem. Het gaat dan ook niet om de<br />
effecten, zoals in <strong>het</strong> Actor - Netwerk: “Actor Network […] allows you to produce some effects<br />
that you would have never obtained by any other social theory.” (Latour 2004). Het gaat om de<br />
manier waarop deze effecten tot stand zijn gekomen in <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> hyperlinks.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 56
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
De hyperlink opzijgeschoven ?<br />
De hyperlink is <strong>binnen</strong> bepaalde theorieën en methoden toepasbaar, zeker wanneer gepraat<br />
wordt over relaties tussen twee punten <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk. Met uitzondering <strong>van</strong> HNA wordt<br />
echter weinig krediet gegeven aan de hyperlink als waardevol studieobject. Dit is frappant,<br />
omdat de hyperlink toch <strong>het</strong> web zoals wij <strong>het</strong> kennen ontsluit. Zonder hyperlinks zou <strong>het</strong><br />
netwerk mogelijk niet eens in dezelfde vorm bestaan.<br />
“Understanding the hyperlink structure is fundamental to understanding<br />
the <strong>Web</strong> connectivity structure, because hyperlinks have been used in<br />
web indexing and information retrieval, as well as page ranking. If the<br />
<strong>Web</strong> were a car, hyperlinks would be the engine, because without<br />
them, we are not going anywhere.” (Noruzi 2005)<br />
De hyperlink als motor <strong>van</strong> de auto internet is een idee dat door veel wetenschappers in hun<br />
analyse <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk tekortschiet. Niet omdat zij de hyperlink vergeten, in tegendeel, veel<br />
analyses hebben <strong>het</strong> juist over de hyperlink als belangrijke factor <strong>binnen</strong> een bepaald netwerk.<br />
Wat aan dergelijke analyses echter schort is <strong>het</strong> feit dat de hyperlink als kwantitatief object<br />
wordt ingezet om de punten <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk kracht bij te zetten. Hoe meer links je hebt, hoe<br />
belangrijker <strong>het</strong> punt. Dit is echter misleidend; de kracht <strong>van</strong> link is aanzie<strong>nl</strong>ijk belangrijker dan<br />
de hoeveelheid links. Om deze kracht echter te onttrekken aan de hyperlink zelf is een klein<br />
gedeelte <strong>van</strong> wat er gedaan zou moeten worden. De context <strong>van</strong> de hyperlink zou ook<br />
onderzocht moeten worden. Noruzi merkt op dat “link context is an important aspect of link<br />
analysis” (2005). Door de plaats <strong>van</strong> de link in zijn context te beschouwen kan tot op zekere<br />
hoogte beschouwd worden op welke manier de hyperlink en de daarop volgende relatie<br />
geïnterpreteerd kan worden <strong>binnen</strong> een netwerk. Pas wanneer je bijvoorbeeld SNA zou<br />
toepassen op dergelijke resultaten zou <strong>het</strong> plaatje een stuk completer worden, omdat dan de<br />
sociologische waarden toegekend door de auteur aan een pagina of link, gecombineerd wordt<br />
met de waarde <strong>van</strong> de hyperlink <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>ger.<br />
De hyperlink is niet langer alleen een indicator <strong>van</strong> een andere site, of <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestaan<br />
<strong>van</strong> een bepaalde relatie. “Hyperlinks serve as deitic signs, meaning they not o<strong>nl</strong>y point to – or<br />
signify – other documents and resources, they enable material effects” (Elmer 2006, p. 16). De<br />
hyperlink heeft een bepaald effect op <strong>het</strong> netwerk en op de punten in <strong>het</strong> netwerk. Een<br />
traditioneel model <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk, zonder deze nadruk zou zichtbaar maken de grootte <strong>van</strong><br />
bepaalde punten, die belangrijk zijn in <strong>het</strong> netwerk. Tevens zou <strong>het</strong> aantal links zichtbaar zijn.<br />
Van de eerste visualisering <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk moet echter worden afgestapt. Niet langer kan men<br />
de grootte <strong>van</strong> een bepaald punt waarborgen door <strong>het</strong> aantal links dat zich er aan vastkleeft, of<br />
een derde externe factor. Een nieuw model voor zou moeten worden geïntroduceerd die recht<br />
doet aan de waardering <strong>van</strong> de hyperlink <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 57
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
In Figuur 1 zien we en<br />
dergelijk netwerk. De punten in <strong>het</strong><br />
netwerk zijn gelijk, omdat niet<br />
gemeten wordt hoe groot ze zijn, of<br />
hoeveel links ze hebben. In plaats<br />
daar<strong>van</strong> worden de relaties die een<br />
bepaald punt met een ander punt in<br />
<strong>het</strong> netwerk gemeten. De dikte <strong>van</strong> de<br />
lijn indiceert vervolgens de kracht <strong>van</strong><br />
de link voor de ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de link<br />
alsmede de auteur er<strong>van</strong>. Dit model<br />
heeft als voordeel dat <strong>het</strong> punten, net<br />
als in Actor - Netwerk theorie als<br />
object <strong>van</strong> studie als gelijke<br />
beschouwt, maar dat de waarde <strong>van</strong><br />
een punt ligt in de relaties die <strong>het</strong> onderhoudt <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk.<br />
Conclusie: een nieuw type hyperlink netwerk<br />
Figuur 1: een nieuw hyperlinked netwerk model<br />
Binnen netwerk theorie is nog niet voldoende aandacht besteed aan de effecten <strong>van</strong> hyperlinks<br />
<strong>binnen</strong> bepaalde netwerken. Er wordt op zeer mathematische wijze een onderscheid gemaakt<br />
tussen <strong>het</strong> aantal links dat een bepaald punt ont<strong>van</strong>gt en <strong>het</strong> gewicht <strong>van</strong> de link als gevolg <strong>van</strong><br />
deze link. Er is echter geen of weinig aandacht aan de specifieke functionaliteiten <strong>van</strong><br />
hyperlinks, zeker wanneer deze in werkwoord vorm te vinden zijn.<br />
De hyperlink in deze als technische factor is bepalend voor de ervaring <strong>van</strong> <strong>het</strong> medium<br />
zelf. Het gaat te ver om te zeggen dat hyperlinks persé <strong>het</strong> internet maken tot wat <strong>het</strong> is.<br />
Technisch gezien is internetten zonder hyperlinks mogelijks. Wanneer gekeken wordt naar<br />
Peer-to-Peer software is dit volkomen duidelijk; zonder gebruik te maken <strong>van</strong> hyperlinks worden<br />
verschillende punten <strong>binnen</strong> <strong>het</strong> netwerk verbonden. Het beste zou de hyperlink beschouwd<br />
kunnen worden bij een vergelijking met de metafoor surfen op <strong>het</strong> internet. Wanneer surfen op<br />
<strong>het</strong> internet betekent dat een gebruiker een golf of een stroom aan informatie krijgt te verwerken<br />
(bijv. <strong>het</strong> bekijken <strong>van</strong> enkele websites) zou de hyperlink in dit geval beschouwd kunnen worden<br />
als surfplank. Als dat object waarmee <strong>van</strong> golf naar golf zou kunnen worden gesurft.<br />
Tegelijkertijd zou de hyperlink kunnen fungeren als punt <strong>binnen</strong> bepaalde golven waarbij een<br />
stabiele rit is gegarandeerd. Nu zijn stabiliteit en objectivering <strong>van</strong> hyperlinks als motor, als<br />
surfplank, misleidend en geven een verkeerde indruk <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> hyperlinks <strong>binnen</strong> <strong>het</strong><br />
netwerk. Wan wat gebeurt er bijvoorbeeld als de hyperlink verwijst naar een pagina die zijn<br />
adres heeft veranderd. De pagina bestaat in feite nog wel, maar de gebruiker kan er niet meer<br />
komen <strong>van</strong>uit de gegeven hyperlink.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 58
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
Maar op welke positie moeten wij hyperlinks nu beschouwen <strong>binnen</strong> netwerk theorie.<br />
Gesteld kan worden dat de hyperlink zich op een laag bevindt tussen datgene wat verbonden<br />
wordt (de gestelde relatie) en de manier waarop deze verbinding is geschreven (de context).<br />
Alleen door op dit niveau de hyperlink in zijn volledigheid te aanschouwen is de volle<br />
functionaliteit <strong>van</strong> de hyperlink te analyseren.<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 59
De waardering <strong>van</strong> Hyperlinks Sam Wierema<br />
Literatuur<br />
Greg Elmer, “Re-tooling the network: Parsing the Links and Codes of the <strong>Web</strong> World”,<br />
Convergence, Vol 12(1), London: Sage Publications, pp. 9-19<br />
Alexander R. Galloway, Protocol: How control exists after decentralization, Cambridge: MIT<br />
Press, 2004, pp. 2-78<br />
Laura Garton, Caroline Haythornthwaite & Barry Wellman, ‘Studying o<strong>nl</strong>ine social<br />
Networks’ Journal of Computer-Mediated Communication 3 (1) Juni 1997<br />
<br />
Steve Johnson, Interface Culture : How New Technology Transforms the Way We Create and<br />
Communicate, New York: Basic Books, 1997<br />
George P. Landow, Hypertext 3.0 : Critical Theory and New Media in an Era of Globalization,<br />
Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2006<br />
Bruno Latour, 'A prologue in the form of a dialog between a Student and his (somewhat)<br />
Socratic Professor peer reviewed journal about digital culture' Bruno Latour's <strong>Web</strong> Site, May<br />
2004,<br />
<br />
John Law, 'Notes on the theory of the actor network: Ordering, strategy and <strong>het</strong>erogeniety',<br />
Systems Practice 5 (4), 1992,<br />
<br />
Alireza Noruzi, Editorial, <strong>Web</strong>ology, 2(3), editorial 5, (2005),<br />
<br />
Tim O'Reilly, “What Is <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong>: Design Patterns and Business Models for the Next Generation<br />
of Software.”, O'Reilly, 30 Sep 2005, 8 Apr 2007,<br />
<br />
Han Woo Park, ‘Hyperlink network analysis: A new method for the study of social<br />
structure on the <strong>Web</strong>’ Connections 25 (1) 2003, pp. 49-61<br />
Felix Stalder, More on Bruno Latour, Nettime Mailinglist, 1997<br />
Journal of Network Theory: <strong>Web</strong> <strong>2.0</strong> Issue 60