handreiking verkeersbesluiten - Vereniging van Nederlandse ...
handreiking verkeersbesluiten - Vereniging van Nederlandse ...
handreiking verkeersbesluiten - Vereniging van Nederlandse ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HANDREIKING VERKEERSBESLUITEN<br />
Geactualiseerd op 23 augustus 2011
Inhoud<br />
Inleiding 4<br />
Hoofdstuk 1 Algemene regels betreffende <strong>verkeersbesluiten</strong> 6<br />
1.1 Bevoegdheid tot het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit 6<br />
1.2 Wanneer is een verkeersbesluit vereist? 7<br />
1.2.1 Verkeerstekens en onderborden 7<br />
1.2.2 Fysieke maatregelen 8<br />
1.2.3 Tijdelijke verkeersmaatregelen (verkeerstekens en fysieke<br />
maatregelen) die langer duren dan vier maanden dan wel<br />
zich regelmatig voordoen 8<br />
1.3 Motivering <strong>van</strong> het verkeersbesluit 10<br />
1.4 Andere vereisten 13<br />
1.4.1 Zonale werking <strong>van</strong> de verkeersmaatregel 13<br />
1.4.2 Toepassing <strong>van</strong> onderborden 14<br />
1.4.3 Voorschriften erven en 30 km/h en 60 km/h maatregelen 15<br />
1.4.4 Aard en om<strong>van</strong>g fysieke maatregelen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer 17<br />
1.5 Voorgeschreven overleg 17<br />
1.5.1 Horen openbaar lichaam/eigenaar 18<br />
1.5.2 Politie/Koninklijke marechaussee 18<br />
1.5.3 Andere wegbeheerders/spoorwegbeheerder 19<br />
1.5.4 Toezicht onderling overleg 19<br />
1.6 Belangenafweging (Awb procedure) 20<br />
1.7 Besluit 21<br />
1.8 Bekendmaking en inwerkingtreding 22<br />
1.8.1 Inwerkingtreding <strong>van</strong> een verkeersbesluit 22<br />
1.8.2 Inwerkingtreding <strong>van</strong> een verkeersbesluit betreffende fysieke<br />
maatregelen 22<br />
1.8.3 Bezwaar- en beroepsclausule 23<br />
1.9 Ten slotte 23<br />
1.9.1 Weigering 23<br />
1.9.2 Intrekking verkeersbesluit 24<br />
1.9.3 Niet altijd een verkeersbesluit 24<br />
1.9.4 Kosten 25<br />
1.9.5 Ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> ‘oude borden’ 26<br />
Hoofdstuk 2 Enkele aandachtspunten 28<br />
2.1 Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens 28<br />
2.2 Bromfiets op de rijbaan (BOR) 28<br />
2.3 Voorrang op verkeersaders 29<br />
2.4 Voorrang Fietser Van Rechts (VFVR) 29<br />
2.5 Aanvullende verordeningen 30<br />
2.6 Bebouwde kom 31<br />
pagina
Hoofdstuk 3 Wijzigingen regelgeving in relatie tot Duurzaam Veilig 32<br />
3.1 RVV 1990 32<br />
3.1.1 Invoering <strong>van</strong> bord G12a (fiets/bromfietspad) en bord G12b<br />
(einde fiets/bromfietspad)<br />
3.1.2 Invoering Voorrang Fietser <strong>van</strong> Rechts (VFVR) 32<br />
3.1.3 Verkeersplein wordt rotonde 33<br />
3.2 BABW 33<br />
3.2.1 Verplichting bij 30 km/h maatregelen geldt ook voor 60 km/h<br />
maatregelen 33<br />
3.3. Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens 34<br />
3.3.1 Voorschriften voor de afzonderlijke borden 34<br />
3.3.2 Voorschriften voor de afzonderlijke tekens op het wegdek 37<br />
3.4 Regeling verkeerslichten 37<br />
Hoofdstuk 4 Problemen en vragen uit de praktijk 38<br />
Lijst <strong>van</strong> afkortingen 39<br />
Bijlage I Beslisboom en checklist verkeersbesluit<br />
Bijlage II Bouwstenen verkeersbesluit<br />
Bijlage III Jurisprudentie<br />
Bijlage IV Ledenbrieven en Nieuwsbrieven
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 4<br />
Inleiding<br />
Op 15 december 1997 hebben de minister <strong>van</strong> Verkeer en Waterstaat, het Interprovinciaal<br />
Overleg (IPO), de <strong>Vereniging</strong> <strong>van</strong> <strong>Nederlandse</strong> Gemeenten (VNG) en de Unie <strong>van</strong><br />
Waterschappen een convenant gesloten over het Startprogramma Duurzaam Veilig. Het<br />
Startprogramma moet een sterke impuls geven aan de uitvoering <strong>van</strong> een duurzaam veilig<br />
verkeers- en vervoerssysteem. Afspraken uit het convenant leiden ertoe dat wegbeheerders<br />
in een aantal gevallen <strong>verkeersbesluiten</strong> moeten nemen. Daarbij is het belangrijk dat op tijd<br />
met de voorbereiding <strong>van</strong> deze <strong>verkeersbesluiten</strong> wordt begonnen, om te voorkomen dat<br />
bezwaar- of beroepsprocedures tot vertraging <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong> de maatregelen kunnen<br />
leiden. Wanneer wegbeheerders beginnen met de indeling <strong>van</strong> hun wegennet<br />
(categorisering) is het verstandig om direct aandacht te besteden aan de te nemen<br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> en concepten op te stellen. Deze besluiten kunnen gebundeld worden<br />
voor het eigen wegennet. Dit heeft als voordeel dat bij de motivering <strong>van</strong> de diverse<br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> deels gebruik gemaakt kan worden <strong>van</strong> standaardteksten die afgeleid<br />
kunnen worden uit het convenant. Wel zal tevens per verkeersbesluit eventueel een naar de<br />
situatie toegesneden motivering opgenomen moeten worden. Het mag duidelijk zijn dat<br />
goed overleg met betrokkenen en een duidelijke motivering <strong>van</strong> het (gebundelde)<br />
verkeersbesluit de wegbeheerder voordelen oplevert.<br />
Het convenant over het Startprogramma Duurzaam Veilig heeft geen gevolgen voor de<br />
regels die gelden bij het tot stand komen <strong>van</strong> besluiten in het algemeen en <strong>van</strong><br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> in het bijzonder. Rele<strong>van</strong>te wetgeving, zoals de Wegenverkeerswet 1994<br />
(WVW 1994), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit administratieve<br />
bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) blijven op de daarop betrekking hebbende<br />
onderdelen ongewijzigd. Enkele afspraken 1 uit het convenant hebben echter wel geleid tot<br />
een aanpassing <strong>van</strong> het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het<br />
BABW, de uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens en de Regeling<br />
verkeerslichten 1991. Wanneer met deze wijzigingen rekening moet worden gehouden in<br />
het verkeersbesluit wordt daar in deze <strong>handreiking</strong> aandacht aan besteed.<br />
Deze <strong>handreiking</strong> is bedoeld om de wegbeheerders te helpen (juridisch) goed onderbouwde<br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> te nemen en te voorkomen dat belangrijke aspecten over het hoofd<br />
worden gezien.<br />
Achtereenvolgens worden besproken de algemene regels betreffende <strong>verkeersbesluiten</strong>,<br />
enkele aandachtspunten die bij het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit <strong>van</strong> belang kunnen zijn,<br />
de wijzigingen in de regelgeving in relatie tot het Startprogramma Duurzaam Veilig en tot<br />
slot is een hoofdstuk gewijd aan problemen en vragen uit de praktijk.<br />
In bijlage I is het eerste hoofdstuk nog eens schematisch weergegeven in een beslisboom<br />
en een checklist. Bijlage II bevat vervolgens bouwstenen voor een verkeersbesluit. In bijlage<br />
III vindt u de aangehaalde jurisprudentie en in bijlage IV de in paragraaf 1.6 aangehaalde<br />
ledenbrief.<br />
In de voorbereiding naar een goed onderbouwd verkeersbesluit kan tijdens inspraak- en<br />
inloopavonden tevens gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> de videoband “Duurzaam Veilig Verkeer<br />
is samen kiezen voor Leefbaarheid” die is uitgegeven door de VNG en het IPO.<br />
1 30 en 60 km gebieden, bromfiets op de rijbaan, voorrang fietsers <strong>van</strong> rechts (m.i.v. 1/5/2001), voorrangsregeling op<br />
rotondes aangeduid door bord D1 (m.i.v. 31/12/2001).
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 5<br />
In de video is onder andere aandacht besteed aan het overleg met betrokkenen over de<br />
voorgenomen maatregelen in het kader <strong>van</strong> Duurzaam Veilig en het resultaat daar<strong>van</strong>. De<br />
video is toegezonden bij ledenbrief <strong>van</strong> 28 februari 2001, kenmerk Lbr. 01/28.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 6<br />
Hoofdstuk 1 Algemene regels betreffende <strong>verkeersbesluiten</strong><br />
1.1 Bevoegdheid tot het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit<br />
In artikel 18, eerste lid, <strong>van</strong> de WVW 1994 is bepaald welk bestuursorgaan bevoegd<br />
is tot het nemen <strong>van</strong> <strong>verkeersbesluiten</strong>.<br />
Artikel 18 WVW 1994<br />
1. Verkeersbesluiten worden genomen:<br />
a. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer <strong>van</strong> het Rijk<br />
door Onze Minister;<br />
b. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer <strong>van</strong> een<br />
provincie door gedeputeerde staten;<br />
c. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer <strong>van</strong> een<br />
waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit <strong>van</strong> het<br />
algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur;<br />
d. voor zover zij betreffen het verkeer op andere wegen door burgemeester<br />
en wethouders, of krachtens besluit <strong>van</strong> hen, door een door hen ingestelde<br />
bestuurscommissie of het dagelijks bestuur <strong>van</strong> een deelgemeente.<br />
Let wel:<br />
Voor wegen onder beheer <strong>van</strong> het Rijk is de Minister <strong>van</strong> Verkeer en Waterstaat<br />
bevoegd om <strong>verkeersbesluiten</strong> te nemen. Het gaat hier om alle Rijkswegen, dus niet<br />
alleen autosnelwegen, maar ook wegen <strong>van</strong> Staatsbosbeheer en Defensie.<br />
De "andere wegen", bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, <strong>van</strong> de WVW 1994<br />
zijn niet alleen de wegen onder beheer <strong>van</strong> de gemeente, maar ook de feitelijk voor<br />
het openbaar verkeer openstaande particuliere wegen. Hierbij moet u onder andere<br />
denken aan wegen op ziekenhuisterreinen en terreinen <strong>van</strong> universiteiten. Ook<br />
parkeerterreinen <strong>van</strong> woonboulevards en een paadje <strong>van</strong> een particulier naast zijn<br />
woning, waar een ieder gebruik <strong>van</strong> mag maken, vallen hieronder 2 .<br />
Voor de in artikel 18 <strong>van</strong> de WVW 1994 genoemde instanties geldt dat zij ook<br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> kunnen nemen voor wegen die ondanks borden "eigen weg" of<br />
"verboden toegang voor onbevoegden" feitelijk voor het openbaar verkeer open<br />
staan, dan wel waar het verkeer stilzwijgend wordt toelaten.<br />
Een weg in de zin <strong>van</strong> de wegenverkeerswetgeving hoeft dus niet openbaar te zijn in<br />
de zin <strong>van</strong> de Wegenwet. Zolang de weg feitelijk voor het openbaar verkeer open<br />
staat, dus voor een ieder toegankelijk is, is de wegenverkeerswetgeving daarop <strong>van</strong><br />
toepassing.<br />
2 Kroon 17 juni 1996, 96.003201, Tubbergen.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 7<br />
Artikel 1 WVW 1994<br />
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:<br />
b. wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met<br />
inbegrip <strong>van</strong> de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen<br />
behorende paden en bermen of zijkanten;<br />
Let wel:<br />
Wanneer de bevoegdheid tot het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit is overgedragen<br />
aan een bestuurscommissie of het dagelijks ebstuur <strong>van</strong> een deelgemeente, wordt<br />
aangeraden datum en nummer <strong>van</strong> het betreffende delegatiebesluit op te nemen in<br />
de considerans <strong>van</strong> het verkeersbesluit.<br />
1.2 Wanneer is een verkeersbesluit vereist?<br />
In artikel 15, eerste lid, <strong>van</strong> de WVW 1994 is bepaald dat voor de plaatsing, en ook<br />
voor de verwijdering, <strong>van</strong> bepaalde verkeerstekens en onderborden een<br />
verkeersbesluit vereist is. In het tweede lid <strong>van</strong> dit artikel is aangegeven in welke<br />
gevallen ook voor het aanbrengen, of verwijderen, <strong>van</strong> fysieke maatregelen een<br />
verkeersbesluit vereist is.<br />
1.2.1 Verkeerstekens en onderborden<br />
Artikel 15 WVW 1994<br />
1. De plaatsing of verwijdering <strong>van</strong> de bij algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur<br />
aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod<br />
of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een<br />
verkeersbesluit.<br />
De algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur die hier wordt bedoeld is het BABW. In artikel<br />
12 <strong>van</strong> het BABW is limitatief opgenomen voor welke verkeerstekens een<br />
verkeersbesluit is vereist.<br />
Let wel:<br />
Artikel 12 BABW<br />
De plaatsing of verwijdering <strong>van</strong> de hierna genoemde verkeerstekens moet<br />
geschieden krachtens een verkeersbesluit:<br />
a. de borden die zijn opgenomen in de hoofdstukken A tot en met G <strong>van</strong><br />
bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, uitgezonderd de borden C22 en E9,<br />
alsmede de borden E4, E12 en E13, tenzij onder deze borden een onderbord<br />
als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, wordt aangebracht;<br />
b. de volgende verkeerstekens op het wegdek:<br />
I. doorgetrokken strepen;<br />
II. de aanduiding <strong>van</strong> fietsstroken;<br />
III. de aanduiding <strong>van</strong> busstroken en busbanen;<br />
IV. voetgangersoversteekplaatsen;<br />
V. gele doorgetrokken strepen;<br />
VI. gele onderbroken strepen;<br />
VII. haaietanden.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 8<br />
Indien het bevoegd gezag besluit om verkeerstekens te plaatsen of te verwijderen<br />
die niet zijn genoemd in artikel 12 <strong>van</strong> het BABW, zoals bord L3 (bushalte/tramhalte),<br />
is hiervoor geen verkeersbesluit vereist. Het bevoegd gezag moet zich daarbij wel<br />
afvragen of er sprake is <strong>van</strong> een besluit als bedoeld in artikel 1:3 <strong>van</strong> de Awb 3 . Indien<br />
daar<strong>van</strong> sprake is, hoeft een dergelijk besluit niet aan alle eisen <strong>van</strong> een<br />
verkeersbesluit te voldoen. Het verdient evenwel aanbeveling om de besluitvorming<br />
op (nagenoeg) dezelfde wijze te laten plaatsvinden. Hierbij moet worden gedacht<br />
aan de motivering, het overleg en uiteraard het eventueel volgen <strong>van</strong> een<br />
voorbereidingsprocedure op grond <strong>van</strong> de Awb.<br />
1.2.2 Fysieke maatregelen<br />
Artikel 15 WVW 1994<br />
2. Maatregelen op of aan de weg tot wijziging <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> de weg of<br />
tot het aanbrengen of verwijderen <strong>van</strong> voorzieningen ter regeling <strong>van</strong> het<br />
verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen<br />
leiden tot een beperking of uitbreiding <strong>van</strong> het aantal categorieën<br />
weggebruikers dat <strong>van</strong> een weg of weggedeelte gebruik kan maken.<br />
Het gaat hier om fysieke maatregelen die te vergelijken zijn met bijvoorbeeld een<br />
geslotenverklaring (bord C7). Het aanbrengen <strong>van</strong> wegversmallingen waardoor<br />
brede voertuigen geen gebruik meer kunnen maken <strong>van</strong> de weg of het plaatsen <strong>van</strong><br />
paaltjes, bloembakken e.d. waardoor voertuigen op meer dan twee wielen er niet<br />
meer door kunnen. Ook voor het verwijderen <strong>van</strong> dergelijke fysieke maatregelen is<br />
een verkeersbesluit vereist.<br />
Let wel:<br />
Het opheffen <strong>van</strong> parkeervakken, het aanbrengen <strong>van</strong> drempels, plateaus e.d. is<br />
geen fysieke maatregel als bedoeld in artikel 15, tweede lid, <strong>van</strong> de WVW 1994 4 .<br />
Voor het aanbrengen of verwijderen <strong>van</strong> dit soort infrastructurele maatregelen is ook<br />
geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 <strong>van</strong> de Awb vereist 5<br />
1.2.3 Tijdelijke verkeersmaatregelen (verkeerstekens en fysieke maatregelen) die<br />
langer duren dan vier maanden dan wel zich regelmatig voordoen<br />
In artikel 37 <strong>van</strong> het BABW is aangegeven wanneer bij tijdelijke situaties toch een<br />
verkeersbesluit genomen moet worden.<br />
Artikel 37 BABW<br />
In afwijking <strong>van</strong> artikel 35 geschieden de tijdelijke plaatsing en de tijdelijke<br />
maatregel krachtens een verkeersbesluit indien de omstandigheden die tot de<br />
tijdelijke plaatsing of tot de tijdelijke maatregel leiden <strong>van</strong> langere duur zijn<br />
dan vier maanden dan wel zich regelmatig voordoen. Paragraaf 6 is alsdan<br />
<strong>van</strong> toepassing.<br />
Let wel:<br />
Indien sprake is <strong>van</strong> een situatie als bedoeld in artikel 37 <strong>van</strong> het BABW moet dus<br />
een verkeersbesluit worden genomen. Gelet op het tijdelijk karakter is het aan te<br />
3 Abr 4 juli 1996, H01.95.0574, Almere, AB 1996/345.<br />
4 Kroon 17 augustus 1995, 95.006339, Goirle.<br />
5<br />
Pres. Rb Arnhem 8 april 1997, Awb-katern 24 mei 1997, 39, Rheden (Posbank).
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 9<br />
bevelen om in het verkeersbesluit in ieder geval aan te geven <strong>van</strong>af welke datum het<br />
besluit in werking treedt (dit is de dag waarop de verkeerstekens worden geplaatst).<br />
Is <strong>van</strong> tevoren duidelijk wat de einddatum is, dan kan deze datum eveneens worden<br />
aangegeven. Wanneer het praktisch niet mogelijk is om een einddatum te noemen<br />
dient, bijvoorbeeld een week voor de einddatum, een verkeersbesluit te worden<br />
genomen tot verwijdering <strong>van</strong> de tijdelijk geplaatste borden.<br />
In artikel 34 <strong>van</strong> het BABW is aangegeven in welke gevallen een tijdelijke<br />
verkeersmaatregel kan worden genomen.<br />
Artikel 34 BABW<br />
Door of <strong>van</strong>wege het bevoegd gezag dan wel door of namens het openbaar<br />
lichaam, dat het beheer heeft over een weg of, indien geen openbaar lichaam<br />
het beheer heeft, door de eigenaar <strong>van</strong> een weg kunnen in de hierna<br />
genoemde omstandigheden en voor de duur <strong>van</strong> die omstandigheden<br />
verkeerstekens, bedoeld in artikel 12, worden geplaatst alsmede maatregelen<br />
als bedoeld in artikel 15, tweede lid, <strong>van</strong> de wet, worden uitgevoerd:<br />
a. ingeval <strong>van</strong> de uitvoering <strong>van</strong> werken, opdooi, de doorweekte toestand <strong>van</strong><br />
een weg of weggedeelte, dreigend gevaar of andere dringende<br />
omstandigheid <strong>van</strong> voorbijgaande aard;<br />
b. ingeval <strong>van</strong> een door het wegverkeer veroorzaakte ernstige aantasting <strong>van</strong><br />
voorbijgaande aard <strong>van</strong> de in het tweede lid, onder a, <strong>van</strong> artikel 2 <strong>van</strong> de<br />
wet genoemde belangen.<br />
Geen verkeersbesluit?<br />
Wanneer bij een tijdelijke situatie niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 37<br />
<strong>van</strong> het BABW is in beginsel geen verkeersbesluit vereist.<br />
Artikel 35 BABW<br />
De plaatsing <strong>van</strong> verkeerstekens en het uitvoeren <strong>van</strong> maatregelen, bedoeld<br />
in artikel 34, kunnen geschieden zonder een daaraan ten grondslag liggend<br />
verkeersbesluit.<br />
Let wel:<br />
Algemeen uitgangspunt is dat wanneer de maatregelen geen permanent karakter<br />
hebben, maar bijvoorbeeld verband houden met al dan niet geplande<br />
onderhoudswerkzaamheden aan de weg die maximaal vier maanden in beslag<br />
nemen, het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit in beginsel achterwege kan blijven. In<br />
verband met het tijdelijke karakter <strong>van</strong> dergelijke maatregelen en de vaak<br />
noodzakelijke werkzaamheden, bestaat er ook minder behoefte aan een<br />
verkeersbesluit op grond waar<strong>van</strong> bezwaar en beroep kan worden aangetekend. In<br />
deze gevallen zouden de bestuurslasten bovendien onevenredig hoog worden.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 10<br />
Wel een verkeersbesluit?<br />
Bij uitvoering <strong>van</strong> werken, en dan met name bij werkzaamheden die ruim <strong>van</strong> te<br />
voren gepland zijn en die ingrijpende gevolgen hebben voor het verkeer, moet u zich<br />
afvragen of de tijdelijke maatregel als te belastend kan worden ervaren. Indien dit zo<br />
is, is het aan te bevelen om in afwijking <strong>van</strong> het gestelde in artikel 35 <strong>van</strong> het BABW<br />
toch een verkeersbesluit te nemen, teneinde alle belangen goed af te kunnen wegen.<br />
1.3 Motivering <strong>van</strong> het verkeersbesluit<br />
In artikel 21 <strong>van</strong> het BABW is de verplichting opgenomen om <strong>verkeersbesluiten</strong> goed<br />
te motiveren. Op de eerste plaats moet(en) de reden(en) worden aangeven met welk<br />
doel het verkeersbesluit is genomen. Daarnaast is het <strong>van</strong> belang aan te geven of de<br />
zogenaamde klassieke verkeersbelangen of milieubelangen ten grondslag liggen aan<br />
het verkeersbesluit.<br />
Artikel 21 BABW<br />
De motivering <strong>van</strong> het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke<br />
doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd.<br />
Daarbij wordt aangegeven welke <strong>van</strong> de in artikel 2, eerste en tweede lid, <strong>van</strong><br />
de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit.<br />
Indien tevens andere <strong>van</strong> de in artikel 2, eerste en tweede lid, <strong>van</strong> de wet<br />
genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke<br />
wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.<br />
doelstelling(en)<br />
Het bevoegde gezag dient in het verkeersbesluit aan te geven, wat zij met de<br />
plaatsing <strong>van</strong> een verkeersteken of met het treffen <strong>van</strong> een voorziening aan de weg<br />
wenst te bereiken (weren sluipverkeer, terugdringen parkeeroverlast, verbetering <strong>van</strong><br />
de doorstroming, beperking overlast en hinder in broedgebied, etc.).<br />
artikel 2 belangen<br />
Voorts moet in het verkeersbesluit worden aangegeven welke <strong>van</strong> de in artikel 2,<br />
eerste en tweede lid <strong>van</strong> de WVW 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen<br />
aan het verkeersbesluit. Het gaat hier om de zogenaamde klassieke<br />
verkeersbelangen en de milieubelangen.<br />
Artikel 2 WVW 1994<br />
1. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:<br />
a. het verzekeren <strong>van</strong> de veiligheid op de weg;<br />
b. het beschermen <strong>van</strong> weggebruikers en passagiers;<br />
c. het in stand houden <strong>van</strong> de weg en het waarborgen <strong>van</strong> de<br />
bruikbaarheid daar<strong>van</strong>;<br />
d. het zoveel mogelijk waarborgen <strong>van</strong> de vrijheid <strong>van</strong> het verkeer.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 11<br />
2. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:<br />
a. het voorkomen of beperken <strong>van</strong> door het verkeer veroorzaakte overlast,<br />
hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de<br />
Wet milieubeheer;<br />
b. het voorkomen of beperken <strong>van</strong> door het verkeer veroorzaakte<br />
aantasting <strong>van</strong> het karakter of <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> objecten of gebieden.<br />
Door de uitbreiding <strong>van</strong> de reikwijdte is het ook mogelijk om ter behartiging <strong>van</strong><br />
milieubelangen <strong>verkeersbesluiten</strong> te nemen. Vóór de uitbreiding <strong>van</strong> de reikwijdte<br />
<strong>van</strong> de wegenverkeerswet was dit alleen mogelijk op basis <strong>van</strong> gemeentelijke of<br />
provinciale verordeningen.<br />
bereiken <strong>van</strong> doelstelling(en)<br />
Milieubelangen kunnen op zich reden zijn voor het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit 6 .<br />
Daarbij moet er wel voor worden gewaakt dat het milieubelang waarvoor een<br />
verkeersbesluit wordt genomen zich niet gaat verplaatsen. Het probleem moet wel<br />
worden opgelost (de doelstellingen moeten wel worden bereikt) 7 .<br />
afweging <strong>van</strong> belangen<br />
Uit jurisprudentie blijkt dat de milieubelangen ondergeschikt zijn aan de klassieke<br />
verkeersbelangen 8 . Wanneer na afweging <strong>van</strong> de in artikel 2 <strong>van</strong> de WVW 1994<br />
genoemde belangen blijkt dat de overige in het eerste lid <strong>van</strong> artikel 2 <strong>van</strong> de<br />
Wegenverkeerswet 1994 genoemde (klassieke) belangen in het gedrang komen, kan<br />
het milieubelang op zichzelf niet leiden tot een verkeersmaatregel. Het mag dan ook<br />
duidelijk zijn dat in het verkeersbesluit moet worden aangegeven op welke wijze de<br />
belangen tegen elkaar zijn afgewogen.<br />
6<br />
Kroon 30 mei 1996, 96.002956, Schoorl.<br />
7<br />
Kroon 14 juni 1994, 94.004622, Rheden (Posbank).<br />
8<br />
Kroon 9 februari 1996, 96.000777, Zoetermeer.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 12<br />
Schematisch weergegeven levert dit het volgende op:<br />
Verkeersbesluit motiveren<br />
Minimum-eis voor de motivering<br />
(artikel 21 BABW)<br />
Aangeven <strong>van</strong>:<br />
- beoogde doelstelling(en)<br />
- artikel 2 WVW 1994 belang(en)<br />
Zijn overige artikel 2 WVW 1994<br />
belangen in het geding?<br />
Nee: Ja:<br />
Voldaan aan de minimum eis Welke andere artikel 2 belangen?<br />
Afweging betrokken<br />
artikel 2 WVW 1994 belangen<br />
Let wel:<br />
Naast de hiervoor genoemde belangen kunnen ook andere belangen een rol spelen<br />
bij de totstandkoming <strong>van</strong> een verkeersbesluit, denk maar aan belangen <strong>van</strong><br />
bewoners, bedrijven, openbaar vervoer en hulpverleningsdiensten. Hierop wordt<br />
nader ingegaan in paragraaf 1.6 “Belangenafweging (Awb procedure)”.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 13<br />
1.4 Andere vereisten<br />
In het BABW is in een aantal artikelen aangegeven aan welke vereisten een<br />
verkeersbesluit - in die bepaalde gevallen - nog meer moet voldoen. Het betreft hier<br />
de zonale toepassing <strong>van</strong> borden (artikel 13), de toepassing <strong>van</strong> onderborden (artikel<br />
14), het voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de toepassing <strong>van</strong> erven en<br />
30 en 60 km/h maatregelen (artikel 15) en het aangeven <strong>van</strong> de aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />
fysieke maatregelen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer (artikel 18).<br />
1.4.1 Zonale werking <strong>van</strong> de verkeersmaatregel<br />
Wanneer aan de verkeersmaatregel een zonale werking wordt toegekend, dient dit in<br />
het verkeersbesluit aangegeven te worden, bijvoorbeeld een 30 km/h maatregel voor<br />
een bepaalde wijk. In het verkeersbesluit kunnen alle straten in de betreffende wijk<br />
worden genoemd. Daarnaast kan ook worden volstaan met een verwijzing naar een<br />
bijgevoegde plattegrond waarop is aangegeven voor welke straten de<br />
maximumsnelheid geldt. Voordeel <strong>van</strong> dit laatste is dat op de plattegrond tevens is<br />
aangegeven waar de borden A1 zonaal (30) en A2 (einde zone 30) worden geplaatst.<br />
Artikel 13 BABW<br />
In het verkeersbesluit tot plaatsing <strong>van</strong> borden die de snelheid, het parkeren<br />
of geslotenverklaringen betreffen alsmede <strong>van</strong> bord G7 kan worden bepaald,<br />
dat de door deze borden aangeduide geboden of verboden gelden in een<br />
bepaald gebied.<br />
In artikel 9 <strong>van</strong> het BABW is limitatief opgenomen welke verkeerstekens zonaal<br />
kunnen worden toegepast.<br />
Artikel 9 BABW<br />
De verkeersborden A1, C1, C6 tot en met C22, E1, E9, E10, G5 en G7 <strong>van</strong><br />
bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, kunnen gelden voor het door die<br />
borden aangegeven gebied.<br />
Let wel:<br />
De borden bijlage <strong>van</strong> het RVV 1990 kent alleen bord E10 als zone bord en E11 als<br />
einde zone bord. Hoewel nergens met zoveel worden is beschreven dienen deze<br />
twee borden als voorbeeld voor de overige borden die zonaal kunnen worden<br />
toegepast. Het is niet de bedoeling om in het verkeersbesluit te verwijzen naar de<br />
borden E10 en E11. Volstaan kan worden met de vermelding dat voor een bepaald<br />
gebied een maximumsnelheid wordt vastgesteld <strong>van</strong> 30 km/h door plaatsing <strong>van</strong><br />
bord(en) A1 zonaal.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 14<br />
1.4.2 Toepassing <strong>van</strong> onderborden<br />
Wanneer onderborden worden toegepast hebben zij altijd een bijzondere betekenis<br />
voor het hoofdbord. Onderborden (ook een enkele pijl) maken deel uit <strong>van</strong> hetgeen is<br />
besloten en moeten dus in het verkeersbesluit worden vermeld. Een <strong>van</strong> de<br />
bekendste onderborden is die waarop een beperking <strong>van</strong> de werkingssfeer is<br />
aangegeven, zoals: “maandag t/m vrijdag <strong>van</strong> 07.00 - 18.00”, of “uitgezonderd<br />
bestemmingsverkeer”.<br />
Artikel 14 BABW<br />
Indien onder de in deze paragraaf genoemde verkeersborden onderborden<br />
worden geplaatst, wordt zulks in het betrokken verkeersbesluit tot uitdrukking<br />
gebracht.<br />
In artikel 8 <strong>van</strong> het BABW is opgenomen wat de onderborden kunnen inhouden.<br />
Artikel 8 BABW<br />
1. Onder verkeersborden kunnen onderborden worden geplaatst.<br />
2. Deze onderborden kunnen:<br />
a. een nadere uitleg <strong>van</strong> de op de borden voorkomende aanduiding<br />
inhouden;<br />
b. bij borden die een gebod of verbod aanduiden, een beperking <strong>van</strong> de<br />
werkingssfeer <strong>van</strong> die borden inhouden;<br />
c. bij de borden E4 tot en met E8 en E10 tot en met E13 <strong>van</strong> bijlage 1,<br />
behorende bij het RVV 1990, betrekking hebben op:<br />
1 o de categorie voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd,<br />
2 o de wijze waarop het parkeren dient te geschieden of<br />
3 o de dagen of uren waarop het parkeren is verboden;<br />
d. bij de borden G7, G9 en G11 <strong>van</strong> bijlage 1, behorende bij het RVV 1990,<br />
een aanduiding inhouden dat de uit het bord voortvloeiende geboden of<br />
verboden niet gelden voor het verkeersgebruik als op het onderbord is<br />
aangegeven.<br />
Let wel:<br />
Indien bijvoorbeeld onder bord E1 (parkeerverbod) een onderbord wordt aangebracht<br />
met een pijl waarmee het wegvak wordt aangeduid waar het parkeerverbod<br />
betrekking op heeft, moet ook dit onderbord in het verkeersbesluit tot uitdrukking<br />
worden gebracht.<br />
Achteraf aanbrengen<br />
Wanneer achteraf een onderbord wordt aangebracht, dient te worden bekeken of<br />
daardoor de strekking <strong>van</strong> de verkeersmaatregel wordt gewijzigd, in die zin dat de<br />
werkingssfeer <strong>van</strong> het gebod of verbod wordt beperkt. Indien dit het geval is, moet<br />
een nieuw verkeersbesluit worden genomen.<br />
Achteraf verwijderen<br />
Hetzelfde geldt uiteraard ook indien een onderbord achteraf wordt verwijderd.<br />
Daardoor wordt de beperking <strong>van</strong> de werkingssfeer <strong>van</strong> het gebod of verbod namelijk<br />
ongedaan gemaakt, wat eveneens in een verkeersbesluit tot uitdrukking moet<br />
komen.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 15<br />
1.4.3 Voorschriften erven en 30 km/h en 60 km/h maatregelen<br />
In artikel 15 <strong>van</strong> het BABW is onder andere bepaald dat in het verkeersbesluit tot<br />
plaatsing <strong>van</strong> borden met een maximumsnelheid <strong>van</strong> 30 of 60 km/h (al dan niet<br />
zonaal) wordt aangegeven op welke wijze aan de eisen met betrekking tot de<br />
inrichting <strong>van</strong> de weg wordt voldaan. Wanneer tevens voorrangsborden, in een<br />
beperkt aantal situaties en onder strikte voorwaarden, worden toegepast moet ook<br />
daarover in het besluit tot uitdrukking komen op welke wijze is voldaan aan<br />
snelheidsbeperkende en attentieverhogende maatregelen.<br />
Met deze verplichting wordt beoogd te bewerkstelligen dat in een beroepsprocedure<br />
beter kan worden getoetst in hoeverre bij het nemen <strong>van</strong> de <strong>verkeersbesluiten</strong> is<br />
voldaan aan de gestelde eisen met betrekking tot de plaatsing <strong>van</strong> verkeerstekens.<br />
Artikel 15 BABW<br />
In het verkeersbesluit tot plaatsing <strong>van</strong> bord A1, voor zover dit aanduidt dat<br />
een maximumsnelheid <strong>van</strong> 30 km/h of 60 km/h geldt, bord B3, B4, B5 of B6<br />
op een 30 km/h- of een 60 km/h weg of in een 30 km/h- of 60 km/h zone en<br />
bord G5 <strong>van</strong> bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, wordt aangegeven op<br />
welke wijze wordt voldaan aan de krachtens artikel 14 <strong>van</strong> de wet gestelde<br />
voorschriften.<br />
De hier bedoelde voorschriften, die krachtens artikel 14 <strong>van</strong> de WVW 1994 zijn<br />
gesteld, zijn opgenomen in paragraaf 4 <strong>van</strong> de Uitvoeringsvoorschriften BABW<br />
inzake verkeerstekens.<br />
Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens<br />
Paragraaf 4. Voorschriften voor de afzonderlijke borden<br />
Bord A1 (maximumsnelheid)<br />
Toepassing<br />
1. De in te stellen maximumsnelheid dient in overeenstemming te zijn met het<br />
wegbeeld ter plaatse. Dit betekent dat waar nodig de omstandigheden op<br />
zodanige manier zijn aangepast dat de beoogde snelheid redelijkerwijs<br />
voortvloeit uit de aard en de inrichting <strong>van</strong> de betrokken weg en zijn<br />
omgeving.<br />
4. 30km/h en 30 km/h-zone, 60 km/h en 60 km/h-zone<br />
Bord A1 (30km/h binnen en buiten de bebouwde kom en 60 km/h buiten de<br />
bebouwde kom), mag op wegvakken slechts worden toegepast indien wordt<br />
voldaan aan de volgende eisen:
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 16<br />
- iedere weg in het betrokken gebied heeft voornamelijk een verblijfsfunctie;<br />
- om te voorkomen dat de verblijfsfunctie wordt aangetast door een relatief<br />
hoge intensiteit <strong>van</strong> het gemotoriseerde verkeer, is de weg met zijn<br />
omgeving waar nodig aangepast;<br />
- met het oog op snelheidsbeperking en attentieverhoging is extra aandacht<br />
aandacht besteed aan potentieel gevaarlijke punten, zoals:<br />
a. plaatsen waar voetgangers, in het bijzonder schoolkinderen en<br />
bejaarden, plegen over te steken;<br />
b. kruispunten met een hoofdroute voor fietsers en eventueel<br />
bromfietsers;<br />
c. kruispunten waar de voorrang door middel <strong>van</strong> borden geregeld is;<br />
- de overgangen naar een andere maximumsnelheid zijn door de<br />
constructie duidelijk herkenbaar;<br />
- indien de overgang naar een hogere maximumsnelheid binnen 20 meter<br />
<strong>van</strong> een kruisende weg ligt, dan is de voorrang geregeld door middel <strong>van</strong><br />
verkeerstekens of een in- of uitritconstructie, tenzij de kruisende weg<br />
geschikt is om in het betrokken gebied opgenomen te worden.<br />
Bord B6 (verleen voorrang) in relatie met de borden B3, B4 en B5<br />
Toepassing<br />
1. Het bord wordt niet toegepast binnen erven.<br />
2. 30 km/h en 30 km/h-zones<br />
Het bord wordt binnen 30 km/h en 30 kmh-zones slechts toegepast bij<br />
rotondes en bij kruispunten met:<br />
- een vrijliggende busbaan;<br />
- een vrijliggend fietspad;<br />
- een vrijliggend fiets/bromfietspad;<br />
- een hoofdfietsroute, die duidelijk als zodanig herkenbaar is en<br />
waarop slechts een ondergeschikte hoeveelheid verkeer voorkomt;<br />
Bord G5 (erf)<br />
Toepassing<br />
1. Het erf moet voornamelijk een verblijfsfunctie hebben. Dit houdt in,<br />
voor zover het gemotoriseerd verkeer betreft, dat de wegen binnen<br />
een erf slechts een functie mogen hebben voor verkeer dat zijn<br />
bestemming of zijn vertrekpunt binnen het erf heeft en de intensiteit<br />
<strong>van</strong> het verkeer het karakter <strong>van</strong> het erf niet mag aantasten.<br />
2. De aard en de gesteldheid <strong>van</strong> de wegen en weggedeelten in het erf<br />
moeten zodanig zijn en op of aan die wegen en weggedeelten moeten<br />
snelheidsbeperkende voorzieningen zijn aangebracht waardoor<br />
stapvoets rijden redelijkerwijze uit die omstandigheden voortvloeit.<br />
3. De indruk moet worden vermeden dat de weg is verdeeld in een<br />
rijbaan en een trottoir. Er mag daarom geen doorlopend<br />
hoogteverschil bestaan in het dwarsprofiel <strong>van</strong> een weg binnen een<br />
erf. Voor zover aan het vorenstaande wordt voldaan mag een<br />
voorziening voor voetgangers worden gerealiseerd.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 17<br />
4. De in- en uitgangen <strong>van</strong> een erf moeten reeds door hun constructie als<br />
zodanig duidelijk kenbaar zijn. Voor zover de in- en uitgangen bij een<br />
kruisende weg door motorvoertuigen kunnen worden gebruikt moeten<br />
zij als in- of uitrit zijn uitgevoerd. Het is toegestaan dat de in- en<br />
uitgang <strong>van</strong> een erf vóór een kruisende weg is gesitueerd, mits op een<br />
zodanige afstand, met een minimum <strong>van</strong> 20 meter, <strong>van</strong> de kruisende<br />
weg dat geen misverstand kan bestaan over de op het kruispunt<br />
geldende voorrangsregeling.<br />
5. De parkeerplaatsen moeten worden aangeduid of aangegeven met<br />
een P-tegel of een P-bord. Indien het erf tevens is aangewezen als<br />
parkeerschijf-zone moet op de parkeerplaatsen waar de parkeerschijf<br />
verplicht is een blauwe streep worden aangebracht.<br />
Let wel:<br />
In het verkeersbesluit moet dus worden aangegeven op welke wijze aan de hiervoor<br />
genoemde voorschriften wordt voldaan.<br />
1.4.4 Aard en om<strong>van</strong>g fysieke maatregelen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer<br />
Met name wanneer verkeerstekens niet het gewenste effect sorteren kan worden<br />
overgegaan tot het treffen <strong>van</strong> fysieke maatregelen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer. In<br />
die gevallen moet in het verkeersbesluit duidelijk worden weergegeven met wat voor<br />
soort maatregelen welk verkeersgebruik wordt beperkt en wat daar<strong>van</strong> de gevolgen<br />
zijn. Bijvoorbeeld het plaatsen <strong>van</strong> paaltjes of bloembakken waardoor bepaalde<br />
voertuigen geen gebruik meer kunnen maken <strong>van</strong> een straat, of de straat niet meer<br />
kunnen gebruiken om hun weg te vervolgen. Het gevolg daar<strong>van</strong> is dat deze<br />
voertuigen gebruik moeten maken <strong>van</strong> een andere straat, dan wel een andere route<br />
moeten nemen die daar meer geschikt voor is.<br />
Artikel 18 BABW<br />
In het verkeersbesluit worden de aard en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de maatregelen<br />
aangegeven.<br />
Let wel:<br />
Het gaat hierbij alleen om fysieke maatregelen waarvoor een verkeersbesluit is<br />
vereist op grond <strong>van</strong> artikel 15, tweede lid, WVW 1994 (zie 1.2.2).<br />
1.5 Voorgeschreven overleg<br />
Hieronder is weergegeven in welke gevallen overleg over de voorgenomen<br />
verkeersmaatregelen verplicht is. Het verdient aanbeveling om <strong>van</strong> het overleg<br />
melding te maken in het verkeersbesluit. Het is niet noodzakelijk om de uitkomsten<br />
<strong>van</strong> het overleg te vermelden in het verkeersbesluit.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 18<br />
1.5.1 Horen openbaar lichaam/eigenaar<br />
Artikel 23 BABW<br />
Het openbaar lichaam dat het beheer heeft over de weg of, indien geen<br />
openbaar lichaam het beheer heeft, de eigenaar <strong>van</strong> de weg wordt met<br />
betrekking tot <strong>verkeersbesluiten</strong> gehoord.<br />
Het openbaar lichaam dan wel de eigenaar worden "slechts" gehoord, er behoeft<br />
geen overeenstemming te zijn over het te nemen verkeersbesluit. Openbare<br />
lichamen die het beheer hebben, kunnen onder andere zijn: recreatieschappen,<br />
Staatsbosbeheer en Defensie.<br />
1.5.2 Politie/Koninklijke marechaussee<br />
Artikel 24 BABW<br />
Verkeersbesluiten worden genomen na overleg met:<br />
a. de korpschef <strong>van</strong> het betrokken regionale politiekorps,<br />
b. de korpschef <strong>van</strong> het Korps landelijke politiediensten, indien de taak ten<br />
aanzien <strong>van</strong> het verkeer mede wordt vervuld door dat politiekorps, en<br />
c. de commandant <strong>van</strong> de Koninklijke marechaussee, indien de taak ten<br />
aanzien <strong>van</strong> het verkeer mede wordt vervuld op een luchtvaartterrein, als<br />
bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, <strong>van</strong> de Politiewet 1993.<br />
De commandant <strong>van</strong> de Koninklijke marechaussee wordt tot op heden alleen<br />
geraadpleegd voor maatregelen met betrekking tot het terrein <strong>van</strong> de luchthaven<br />
Schiphol (voor zover het gaat om de wegen die feitelijk voor het openbaar verkeer<br />
toegankelijk zijn).<br />
Door het verplicht betrekken <strong>van</strong> de politie (en de marechaussee) bij de<br />
totstandkoming <strong>van</strong> <strong>verkeersbesluiten</strong> wordt bewerkstelligd, dat het aspect <strong>van</strong> de<br />
handhaving <strong>van</strong> verkeersvoorschriften, en dan met name de handhaving <strong>van</strong> de door<br />
verkeerstekens aangeduide ge- en verbodsborden, ook op lokaal niveau voldoende<br />
tot zijn recht komt. De handhaafbaarheid <strong>van</strong> de verkeerstekens is een aspect dat<br />
mee moet wegen bij de besluitvorming. Hierdoor wordt een belangrijke bijdrage<br />
geleverd aan het streven naar een zorgvuldiger en terughoudender gebruik <strong>van</strong><br />
verkeerstekens.<br />
Let wel:<br />
Het uit het overleg naar voren komende advies hoeft niet te worden opgevolgd. Het<br />
bevoegd gezag zal er evenwel goed aan doen het voorgenomen verkeersbesluit nog<br />
eens goed te overwegen. Voorts dient er op te worden gelet dat het overleg<br />
plaatsvindt met een bevoegde ambtenaar 9 .<br />
9 Vz Agvb RvSt 24 januari 1992, B03.91.0129, Schiermonnikoog.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 19<br />
1.5.3 Andere wegbeheerder/spoorwegbeheerder<br />
Artikel 25 BABW<br />
1. Verkeersbesluiten als gevolg waar<strong>van</strong> het verkeer op wegen andere dan<br />
die waarop het verkeersbesluit betrekking heeft rechtstreeks en<br />
ingrijpend wordt beïnvloed, worden genomen na overleg met het ten<br />
aanzien <strong>van</strong> die andere wegen bevoegd gezag.<br />
2. Verkeersbesluiten worden genomen na overleg met de betrokken<br />
spoorwegbeheerder, indien het besluit maatregelen betreft nabij een<br />
overweg als bedoeld in artikel 1, onder aab, <strong>van</strong> het RVV 1990, waardoor<br />
het verkeer over die overweg wordt beïnvloed.<br />
Wanneer onomstotelijk vaststaat dat een verkeersbesluit rechtstreeks en ingrijpend<br />
<strong>van</strong> invloed is op wegen <strong>van</strong> een ander bevoegd gezag of op overwegen <strong>van</strong> de<br />
betrokken spoorwegbeheerder, zullen de in artikel 2 <strong>van</strong> de WVW 1994 genoemde<br />
belangen die hebben geleid tot het verkeersbesluit ook moeten worden afgewogen<br />
tegen de belangen die spelen bij de andere wegen en overwegen.<br />
1.5.4 Toezicht onderling overleg<br />
Voor het geval de betrokken wegbeheerders niet in staat zijn hun verkeersbeleid voor<br />
wegen buiten de bebouwde kom op elkaar af te stemmen, op zodanige wijze dat het<br />
wegverkeer hier<strong>van</strong> geen onevenredig nadeel ondervindt, zal langs andere weg een<br />
bevredigende oplossing gevonden moeten worden. In artikel 19 <strong>van</strong> de WVW 1994 is<br />
daarvoor aan gedeputeerde staten de bevoegdheid gegeven zo nodig de gemeente<br />
of het waterschap de aanwijzing te geven op bedoelde wegen een verkeersbesluit te<br />
nemen met een door de provincie te bepalen inhoud. Het geven <strong>van</strong> een dergelijke<br />
aanwijzing moet als uiterste redmiddel worden beschouwd. De provincie zal uiteraard<br />
eerst door middel <strong>van</strong> overleg trachten een oplossing te vinden voor het gerezen<br />
conflict.<br />
Artikel 19 WVW 1994<br />
1. Gedeputeerde staten kunnen aan besturen <strong>van</strong> waterschappen en <strong>van</strong><br />
gemeenten de aanwijzing geven om op buiten de bebouwde kom<br />
gelegen wegen, ten aanzien waar<strong>van</strong> die organen bevoegd zijn tot het<br />
nemen <strong>van</strong> <strong>verkeersbesluiten</strong>, binnen dertien weken een verkeersbesluit<br />
<strong>van</strong> een daarbij aan te geven inhoud te nemen en uit te voeren.<br />
2. Het eerste lid mag worden toegepast, indien:<br />
a. op een buiten de bebouwde kom gelegen weg, die bij meerdere<br />
organen in beheer is, naar het oordeel <strong>van</strong> gedeputeerde staten een<br />
of meerdere niet op elkaar afgestemde <strong>verkeersbesluiten</strong> <strong>van</strong> kracht<br />
zijn, die zodanige afstemming behoeven met het oog op de belangen,<br />
omschreven in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, c en d, en tweede lid,<br />
of<br />
b. gedeputeerde staten <strong>van</strong> oordeel zijn dat het nemen <strong>van</strong> een<br />
verkeersbesluit noodzakelijk is ter bescherming <strong>van</strong> de belangen,<br />
bedoeld in artikel 2, tweede lid.<br />
3. Gedeputeerde staten dienen voorafgaande aan het geven <strong>van</strong> een<br />
aanwijzing als bedoeld in het eerste lid overleg te voeren met het<br />
betrokken bestuur.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 20<br />
4. Het betrokken bestuur is verplicht een aanwijzing als bedoeld in het<br />
eerste lid op te volgen en uit te voeren.<br />
5. Indien een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid niet wordt opgevolgd<br />
of uitgevoerd, gaan gedeputeerde staten op kosten <strong>van</strong> het betrokken<br />
bestuur tot het nemen <strong>van</strong> het verkeersbesluit en zo nodig tot de<br />
uitvoering daar<strong>van</strong> over.<br />
6. Bij algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur worden regels vastgesteld over de<br />
totstandkoming en de inhoud <strong>van</strong> de in het eerste lid bedoelde<br />
aanwijzingen alsmede over hetgeen verder voor de uitvoering <strong>van</strong> dit<br />
artikel noodzakelijk is 10 .<br />
Let wel:<br />
Om mogelijk ingrijpen door de provincie te voorkomen is het <strong>van</strong> groot belang om de<br />
in het kader <strong>van</strong> Duurzaam Veilig op te stellen categoriseringsplannen, voor wat<br />
betreft de wegen buiten de bebouwde kom, goed op elkaar af te stemmen.<br />
1.6 Belangenafweging (Awb procedure)<br />
10<br />
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist zorgvuldigheid en belangenafweging<br />
bij de totstandkoming <strong>van</strong> besluiten, dus ook <strong>verkeersbesluiten</strong>. Artikel 3:2 <strong>van</strong> de<br />
Awb schrijft voor dat het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de rele<strong>van</strong>te<br />
feiten en de af te wegen belangen vergaart. Naast de belangenafweging bepaalt<br />
artikel 3:4 <strong>van</strong> de Awb dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen<br />
niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.<br />
Bij de voorbereiding <strong>van</strong> <strong>verkeersbesluiten</strong>, ook in het kader <strong>van</strong> Duurzaam Veilig,<br />
zal eerst onderzocht moeten worden welke belangen allemaal een rol spelen. Zo zal<br />
bij het regelen <strong>van</strong> de voorrang op verkeersaders, maar meer nog bij het instellen<br />
<strong>van</strong> 30 km-zones, gekeken moeten worden naar mogelijke belangen <strong>van</strong> bij<br />
voorbeeld bewoners, bedrijven, hulpverleningsdiensten en openbaar<br />
vervoerbedrijven.<br />
Om de rechtstreeks bij het verkeersbesluit betrokken belangen goed af te kunnen<br />
wegen verdient het de aanbeveling om, vooral in complexe en omstreden situaties,<br />
een uniforme openbare voorbereidingsprocedure op grond <strong>van</strong> de Awb (afdeling 3.4)<br />
te volgen. De procedure om te komen tot een verkeersbesluit wordt hierdoor wel wat<br />
langer. Belangrijk voordeel is evenwel dat de besluitvorming op een zorgvuldige wijze<br />
tot stand komt. Dit kan zijn vruchten afwerpen tijdens bezwaar- en<br />
beroepsprocedures 11 .<br />
Het ligt in het voornemen, na overleg met provincies, gemeenten en waterschappen, de nodige voorzieningen daarover en<br />
zo nodig over andere punten op te nemen in het BABW.<br />
11 Kroon 15 januari 1997, 96.000107, Harlingen
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 21<br />
Let wel:<br />
Indien <strong>van</strong> tevoren duidelijk is dat geen belangen worden geschaad, kan het<br />
bestuursorgaan volstaan met het zorgvuldig nemen (zorgvuldige voorbereiding) <strong>van</strong><br />
een verkeersbesluit, zoals beschreven in Afdeling 3.2 <strong>van</strong> de Awb.<br />
Wanneer het bestuursorgaan <strong>van</strong> mening is dat een uniforme openbare<br />
voorbereidingsprocedure toegepast moet worden, dient het daartoe een besluit te<br />
nemen (zie art. 3:10 <strong>van</strong> de Awb). Een dergelijk besluit is in principe niet vatbaar<br />
voor bezwaar en beroep (art. 6:3 <strong>van</strong> de Awb).<br />
Bij een uniforme openbare voorbereidingsprocedure maakt het bestuursorgaan eerst<br />
het voornemen bekend met betrekking tot de te nemen verkeersmaatregelen. Tegen<br />
dit voornemen kunnen belanghebbenden hun zienswijzen inbrengen. Met<br />
inachtneming <strong>van</strong> deze zienswijzen kan het bestuursorgaan vervolgens een<br />
verkeersbesluit nemen. Aanbevolen wordt de zienswijzen en de (eventuele)<br />
weerleggingen daar<strong>van</strong> in het verkeersbesluit op te nemen.<br />
1.7 Besluit<br />
In het dictum dient kort en bondig te worden aangegeven waartoe wordt besloten.<br />
Voor zover <strong>van</strong> toepassing moet melding worden gemaakt <strong>van</strong>:<br />
* de weg of wegen waarop de maatregel betrekking heeft of, indien het bijvoorbeeld<br />
een groter gebied betreft, een verwijzing naar een bij het verkeersbesluit het<br />
model bord dat wordt geplaatst om de maatregel aan te geven gevoegde tekening<br />
* het model bord dat wordt geplaatst om het einde <strong>van</strong> een maatregel aan te geven<br />
* de aard en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de fysieke maatregel (zie 1.4.4)<br />
* de zonale werking (zie 1.4.1)<br />
* de aangebrachte onderborden en hun betekenis (zie 1.4.2)
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 22<br />
1.8 Bekendmaking en inwerkingtreding<br />
Voor wat betreft de wijze <strong>van</strong> bekendmaking <strong>van</strong> een verkeersbesluit en de<br />
inwerkingtreding daar<strong>van</strong> gelden niet alleen de bepalingen die zijn opgenomen in de<br />
Awb, maar ook de aanvullende voorwaarden die daarover zijn opgenomen in het<br />
BABW.<br />
1.8.1 Inwerkingtreding <strong>van</strong> een verkeersbesluit<br />
In artikel 3:40 <strong>van</strong> de Awb is bepaald dat een besluit niet in werking treedt voordat<br />
het is bekendgemaakt. Voor besluiten waarin geen specifieke datum voor<br />
inwerkingtreding is genoemd betekent dit, dat die ook op dat moment in werking<br />
treden. Indien in het besluit een andere (latere) datum <strong>van</strong> inwerkingtreding is<br />
genoemd dan de datum <strong>van</strong> bekendmaking <strong>van</strong> het besluit, dan treedt het besluit pas<br />
in werking op die datum. Op het moment <strong>van</strong> publicatie is het besluit wel <strong>van</strong> kracht<br />
en kan daartegen binnen de gestelde termijn bezwaar en beroep worden<br />
aangetekend.<br />
De bekendmaking <strong>van</strong> besluiten tot een onbepaalde groep belanghebbenden gericht,<br />
geschiedt door kennisgeving <strong>van</strong> het besluit of de zakelijke inhoud er<strong>van</strong> in een <strong>van</strong><br />
overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel<br />
op een andere geschikte wijze (art. 3:42 <strong>van</strong> de Awb).<br />
Indien een besluit tot een of enkele belanghebbenden is gericht, geschiedt de<br />
bekendmaking door toezending of uitreiking <strong>van</strong> het besluit (art. 3:41 <strong>van</strong> de Awb).<br />
In artikel 26 <strong>van</strong> het BABW is de verplichting opgenomen om <strong>van</strong> de bekendmaking<br />
een mededeling te doen in een of meer plaatselijke dag- of weekbladen. De<br />
mededeling moet daarbij aan bepaalde voorwaarden voldoen.<br />
Artikel 26 BABW<br />
Van de bekendmaking wordt mededeling gedaan in één of meer dag- of<br />
weekbladen. In de mededeling worden in ieder geval de weg waarop het<br />
verkeersbesluit betrekking heeft, alsmede de te plaatsen of te verwijderen<br />
verkeerstekens dan wel de te treffen maatregelen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer<br />
vermeld.<br />
Let wel:<br />
In beide gevallen moet bij de publicatie tevens de bezwaar- en beroepsclausule<br />
worden vermeld.<br />
1.8.2 inwerkingtreding <strong>van</strong> een verkeersbesluit betreffende fysieke maatregelen<br />
Voor de bekendmaking <strong>van</strong> een verkeersbesluit betreffende fysieke maatregelen<br />
geldt eveneens de procedure zoals beschreven onder 1.8.1.<br />
Aanvullend is in artikel 27 <strong>van</strong> het BABW met zoveel woorden bepaald dat met het<br />
uitvoeren <strong>van</strong> een verkeersbesluit betreffende fysieke maatregelen pas zes weken<br />
na de bekendmaking een aan<strong>van</strong>g mag worden genomen. Door na de<br />
bekendmaking de inwerkingtreding met zes weken op te schorten krijgen<br />
wegbeheerders een verplichte “pauze”. Indien gedurende de zes weken een<br />
bezwaarschrift is ingediend kan de wegbeheerder beoordelen of hij de, over het
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 23<br />
algemeen vrij kostbare, fysieke maatregelen zal uitvoeren, of dat hij wacht tot op het<br />
bezwaarschrift en eventueel het beroepschrift is beslist.<br />
Artikel 27 BABW<br />
Verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 15, tweede lid, <strong>van</strong> de wet treden in<br />
werking met ingang <strong>van</strong> de dag, nadat een termijn <strong>van</strong> zes weken na de dag<br />
waarop het besluit is bekend gemaakt, is verstreken.<br />
1.8.3 Bezwaar- en beroepsclausule<br />
In artikel 3:45 <strong>van</strong> de Awb is bepaald dat wanneer tegen een besluit bezwaar kan<br />
worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, daar<strong>van</strong> bij de bekendmaking en<br />
bij de mededeling <strong>van</strong> het besluit melding wordt gemaakt. Daarbij wordt vermeld door<br />
wie, binnen welke termijn en bij welke organisatie bezwaar kan worden gemaakt of<br />
beroep kan worden ingesteld. Het bestuursorgaan is dus verplicht belanghebbenden<br />
te wijzen op bestaande bezwaar- of beroepsprocedures<br />
In artikel 20 <strong>van</strong> de WVW 1994 is bepaald dat tegen <strong>verkeersbesluiten</strong> beroep kan<br />
worden ingesteld bij de rechtbank.<br />
Artikel 20 WVW 1994<br />
Een belanghebbende kan tegen een verkeersbesluit tot plaatsing of<br />
verwijdering <strong>van</strong> verkeerstekens en onderborden of tot het treffen <strong>van</strong><br />
maatregelen op of aan de weg ter regeling <strong>van</strong> het verkeer beroep instellen bij<br />
de rechtbank.<br />
Op grond <strong>van</strong> het bepaalde in artikel 7:1 <strong>van</strong> de Awb dient evenwel eerst een<br />
bezwaarschrift te worden ingediend bij het bestuursorgaan dat het verkeersbesluit<br />
heeft genomen.<br />
Let wel:<br />
Bij de bekendmaking en bij de mededeling <strong>van</strong> het verkeersbesluit moet dan ook<br />
worden aangegeven dat iedereen wiens belang rechtstreeks is betrokken bij het<br />
verkeersbesluit daartegen, binnen zes weken na bekendmaking, een met redenen<br />
omkleed bezwaarschrift kan indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft<br />
genomen. Slechts indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat<br />
vereist kan bij de president <strong>van</strong> de rechtbank die bevoegd is een verzoek om een<br />
voorlopige voorziening (waaronder schorsing) worden ingediend. Een dergelijk<br />
verzoek kan pas worden gedaan als het bezwaarschrift is ingediend.<br />
1.9 Ten slotte<br />
1.9.1 Weigering<br />
In artikel 6:2 <strong>van</strong> de Awb is bepaald dat de schriftelijke weigering een besluit te<br />
nemen, en het niet tijdig nemen <strong>van</strong> een besluit, met een besluit worden<br />
gelijkgesteld. De wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep zijn ook hierop <strong>van</strong><br />
toepassing.<br />
1.9.2 Intrekking verkeersbesluit
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 24<br />
Aangezien ook voor het verwijderen (intrekken) <strong>van</strong> verkeersmaatregelen die<br />
krachtens een verkeersbesluit zijn genomen een verkeersbesluit is vereist, dient<br />
daarbij eveneens rekening te worden gehouden met de hiervoor beschreven<br />
procedurevoorschriften.<br />
Het verwijderen <strong>van</strong> verkeersmaatregelen moet gemotiveerd worden. Intrekken <strong>van</strong><br />
het “oude verkeersbesluit” is vaak niet mogelijk; of omdat het er niet is of omdat het<br />
een verzamelbesluit betreft. In het dictum kunt u, na vermelding <strong>van</strong> de weg of<br />
wegen waarop de beslissing betrekking heeft, volstaan met te besluiten om over te<br />
gaan tot verwijdering <strong>van</strong> de betrokken verkeerstekens of tot verwijdering <strong>van</strong> de<br />
betrokken fysieke maatregelen.<br />
1.9.3 Niet altijd een verkeersbesluit<br />
Wanneer een verkeersmaatregel wordt geplaatst of aangebracht ter ondersteuning<br />
<strong>van</strong> een verkeersregel of een al aanwezige verkeersmaatregel die een gebod of<br />
verbod inhoudt (fysiek of door middel <strong>van</strong> borden), behoeft geen verkeersbesluit te<br />
worden genomen. In een dergelijk geval wordt namelijk geen nieuw ge- of verbod in<br />
het leven geroepen, zodat aan een verkeersbesluit en de daaraan verbonden<br />
rechtsbescherming voor de burger, geen behoefte bestaat.<br />
Artikel 16 BABW<br />
Geen verkeersbesluit behoeft te worden genomen indien het betrokken<br />
verkeersteken wordt geplaatst of verwijderd ter nadere aanduiding dat een<br />
verkeersregel <strong>van</strong> toepassing is dan wel dat een ander verkeersteken dat een<br />
gebod of verbod inhoudt is geplaatst.<br />
Artikel 19 BABW<br />
Geen verkeersbesluit behoeft te worden genomen, indien de betrokken<br />
maatregel strekt tot ondersteuning <strong>van</strong> een verkeersregel of een aldaar<br />
geplaatst verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt.<br />
Gedacht kan worden aan bij voorbeeld de plaatsing <strong>van</strong> bord C2 (eenrichtingsweg, in<br />
deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders <strong>van</strong> rij- of trekdieren of<br />
vee), bij de afritten <strong>van</strong> autosnelwegen, ten einde misverstanden te voorkomen, of<br />
het plaatsen <strong>van</strong> paaltjes ter ondersteuning <strong>van</strong> een parkeerverbod of om oneigenlijk<br />
gebruik <strong>van</strong> voetpaden door auto’s tegen te gaan.<br />
Let wel:<br />
In sommige gevallen, zoals bij een bussluis, dienen ondersteunende maatregelen<br />
wel op een deugdelijke wijze kenbaar te worden gemaakt 12 . Verder moet worden<br />
voorkomen dat bijvoorbeeld het verkeer dat is uitgezonderd <strong>van</strong> de maatregel of<br />
ontheffinghouders door ondersteunende maatregelen geen gebruik meer kunnen<br />
maken <strong>van</strong> de weg 13 .<br />
12 Hoge Raad 20 maart 1992, 14516, Diemen.<br />
13 Kroon 2 mei 1996, 96.002384, Groesbeek.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 25<br />
1.9.4 Kosten<br />
Uiteraard zijn aan het plaatsen en verwijderen <strong>van</strong> verkeerstekens en het<br />
aanbrengen en verwijderen <strong>van</strong> fysieke maatregelen kosten verbonden. Deze kosten<br />
komen in beginsel voor rekening <strong>van</strong> het bevoegd gezag (Rijk, provincie, gemeente,<br />
waterschap). In een aantal gevallen kunnen de kosten worden afgewenteld/verhaald<br />
op een ander. Hieronder volgt een weergave <strong>van</strong> de artikelen uit de WVW 1994 die<br />
op het vorenstaande betrekking hebben.<br />
Artikel 152 WVW 1994<br />
1. Verkeerstekens die worden geplaatst of verwijderd krachtens een<br />
verkeersbesluit, worden geplaatst en verwijderd op kosten <strong>van</strong> het gezag<br />
dat het verkeersbesluit heeft genomen.<br />
2. Maatregelen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer als bedoeld in artikel 15, tweede<br />
lid, geschieden op kosten <strong>van</strong> het gezag dat het verkeersbesluit heeft<br />
genomen.<br />
Artikel 153 WVW 1994<br />
Verkeerstekens die niet worden geplaatst of verwijderd krachtens een<br />
verkeersbesluit, worden geplaatst en verwijderd op kosten <strong>van</strong> het openbaar<br />
lichaam dat het beheer heeft over de weg of, indien geen openbaar lichaam<br />
het beheer heeft, de eigenaar <strong>van</strong> de weg.<br />
Artikel 154 WVW 1994<br />
In afwijking <strong>van</strong> artikel 152 geschiedt de plaatsing en verwijdering <strong>van</strong><br />
verkeerstekens, strekkende tot het instandhouden <strong>van</strong> de weg en het<br />
waarborgen <strong>van</strong> de bruikbaarheid daar<strong>van</strong> op kosten <strong>van</strong> het openbaar<br />
lichaam dat het beheer heeft over de weg of, indien geen openbaar lichaam<br />
het beheer heeft, <strong>van</strong> de eigenaar <strong>van</strong> de weg.<br />
Artikel 155 WVW 1994<br />
De kosten, verbonden aan de plaatsing <strong>van</strong> verkeerstekens en de uitvoering<br />
<strong>van</strong> maatregelen in dringende omstandigheden <strong>van</strong> voorbijgaande aard,<br />
komen ten laste <strong>van</strong> degene die deze uitvoert.<br />
Artikel 156 WVW 1994<br />
Bij algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur kunnen kosten, verbonden aan de<br />
plaatsing of verwijdering <strong>van</strong> verkeerstekens, worden doorberekend aan<br />
degene ten behoeve <strong>van</strong> wie het verkeersteken is geplaatst of verwijderd.<br />
De algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur die hier wordt bedoeld is het BABW. In de<br />
artikelen 29 en 33 <strong>van</strong> het BABW is geregeld in welke gevallen kosten kunnen<br />
worden doorberekend, en bij wie.<br />
Artikel 29 BABW<br />
De kosten, voortvloeiende uit de plaatsing <strong>van</strong> bord E6<br />
(invalidenparkeerplaats) <strong>van</strong> bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, kunnen<br />
worden verhaald op degene of degenen ten behoeve <strong>van</strong> wie het bord is<br />
geplaatst.<br />
Artikel 33 BABW
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 26<br />
Indien in, op, boven of langs een weg activiteiten worden ondernomen welke<br />
niet behoren tot het normale verkeersgebruik <strong>van</strong> die weg en het bevoegde<br />
gezag het noodzakelijk acht verkeerstekens te plaatsen of te verwijderen in<br />
verband met die activiteiten, kan het bevoegde gezag de kosten die het voor<br />
de plaatsing, het onderhoud of de verwijdering heeft gemaakt ten laste<br />
brengen <strong>van</strong> degene die deze activiteiten uitvoert.<br />
1.9.5 Ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> "oude" borden<br />
Nog steeds worden oude borden, die onder de vigeur <strong>van</strong> het RVV 1966 waren<br />
geplaatst, ver<strong>van</strong>gen door nieuwe borden op grond <strong>van</strong> het RVV 1990. Voor zover<br />
het gaat om borden opgenomen in artikel 96 <strong>van</strong> het RVV 1990 kan het ver<strong>van</strong>gen<br />
<strong>van</strong> deze borden plaatsvinden zonder een daaraan ten grondslag liggend<br />
verkeersbesluit, immers de oude borden hebben de betekenis gekregen <strong>van</strong> de<br />
nieuwe borden.<br />
Artikel 96 RVV 1990<br />
De in de rechterkolom genoemde borden volgens het model <strong>van</strong> bijlage II,<br />
behorende bij het op 1 november 1991 ingetrokken Reglement verkeersregels<br />
en verkeerstekens (Stb. 1966, 181), blijven <strong>van</strong> kracht. Zij hebben de<br />
betekenis die is toegekend aan de overeenkomstige in de linkerkolom<br />
genoemde borden opgenomen in bijlage 1 <strong>van</strong> het RVV 1990, uitgezonderd<br />
de in de rechter kolom genoemde borden 46 en 47 die de betekenis<br />
behouden die daaraan is toegekend in het in de eerste volzin bedoelde<br />
reglement.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 27<br />
Bijlage 1 RVV 1990 Bijlage II RVV 1966<br />
A1 1<br />
A2 2<br />
A4 1a (eerste model)<br />
A5 2a (eerste model)<br />
B1 6<br />
B2 7<br />
B3 8<br />
B4 8 (uitgevoerd cfm onderschrift)<br />
B5 8 (uitgevoerd cfm onderschrift)<br />
B7 10<br />
C3 13<br />
C4 14<br />
C6 17<br />
C7 17a<br />
C8 17b<br />
C10 18<br />
C11 19<br />
C12 20<br />
C13 21<br />
C14 22<br />
C15 23<br />
C16 27<br />
C17 32<br />
C18 33<br />
C19 34<br />
C20 35<br />
C21 36<br />
C22 98a<br />
D1 15<br />
D2 16<br />
D3 63<br />
D4 tot en met D6 46 en 47<br />
E3 52<br />
E4 99<br />
E5 54a<br />
E6 54b en 54c<br />
E7 54d<br />
E8 99 (met onderbord waarop de betrokken categorie is aangegeven)<br />
E9 99a<br />
E10 53<br />
E11 54<br />
F1 40<br />
F2 41<br />
F3 42<br />
F4 43<br />
F5 44<br />
F6 45<br />
F7 48<br />
F8 55<br />
G1 57a<br />
G2 58a<br />
G3 57b<br />
G4 58b<br />
G5 57c<br />
G6 58c<br />
G7 61<br />
G11 59<br />
G13 60
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 28<br />
Hoofdstuk 2 Enkele aandachtspunten<br />
Hieronder volgen nog wat aandachtspunten die bij het nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit <strong>van</strong><br />
belang kunnen zijn.<br />
2.1 Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens<br />
Zoals we hiervoor hebben gezien is voor het plaatsen of verwijderen <strong>van</strong> een aantal<br />
verkeerstekens een verkeersbesluit vereist. Naast de voorschriften waaraan moet<br />
worden voldaan bij erven en 30 en 60 km/h maatregelen worden in de<br />
uitvoeringsvoorschriften ook voorschriften gesteld ten aanzien <strong>van</strong> andere<br />
verkeerstekens. Hoewel bij deze verkeerstekens niet in het verkeersbesluit moet<br />
worden aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de gestelde voorschriften,<br />
moeten ze zeker niet uit het oog worden verloren 14 .<br />
Dit laatste geldt niet alleen voor de verkeerstekens waarvoor een verkeersbesluit<br />
vereist is, maar ook voor de overige in de uitvoeringsvoorschriften opgenomen<br />
verkeerstekens.<br />
In de uitvoeringsvoorschriften wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de<br />
(tijdelijke) toepassing <strong>van</strong> verkeerstekens, de plaatsing <strong>van</strong> verkeersborden, de<br />
uitvoering <strong>van</strong> verkeersborden, de voorschriften voor de afzonderlijke borden,<br />
onderborden en verkeerstekens op het wegdek.<br />
2.2 Bromfiets op de rijbaan (BOR)<br />
14<br />
Met ingang <strong>van</strong> 15 december 1999 is de bromfiets verhuisd naar de rijbaan. Daar<br />
waar borden G11 <strong>van</strong> bijlage 1 <strong>van</strong> het RVV 1990 aanwezig zijn, dient de bromfietser<br />
gebruik te maken <strong>van</strong> de rijbaan, of <strong>van</strong> een andere route. Aangezien de beperking<br />
<strong>van</strong> bord G11 voortvloeit uit een wijziging in de regelgeving hoeft geen nieuw<br />
verkeersbesluit te worden genomen wanneer dit bord gehandhaafd wordt. In een<br />
aantal gevallen, genoemd in de uitvoeringsvoorschriften, kan het wenselijk zijn de<br />
bromfietsers niet toe te laten op de rijbaan. De wegbeheerder zal de betreffende<br />
paden moeten aanwijzen als fiets/bromfietspad, door plaatsing <strong>van</strong> borden G12a. De<br />
plaatsing <strong>van</strong> deze borden dient te geschieden krachtens een verkeersbesluit.<br />
De volgende combinaties <strong>van</strong> verkeersborden verdienen bijzondere aandacht en<br />
dienen, indien nodig, aangepast te worden. Uiteraard zijn ook andere combinaties<br />
denkbaar.<br />
C14 (gesloten voor fietsen en invalidenvoertuigen zonder motor) en G13 (onverplicht<br />
fietspad).<br />
• Deze combinatie heeft tot gevolg dat snorfietsen met ingeschakelde motor<br />
nergens meer kunnen rijden.<br />
C15 (gesloten voor fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen) en G11 (verplicht<br />
fietspad).<br />
Hoge Raad 21 maart 1995, 375-94-V, Delft en Nootdorp, VR 1995/105.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 29<br />
• Deze combinatie heeft tot gevolg dat bromfietsers nergens meer kunnen rijden.<br />
C15 (gesloten voor fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen) en G12a<br />
(fiets/bromfietspad).<br />
• Deze combinatie lijkt overbodig omdat fietsers en bromfietsers <strong>van</strong> het<br />
fiets/bromfietspad gebruik moeten maken. Echter, bord C15 heeft tevens tot<br />
gevolg dat invalidenvoertuigen (met en zonder motor) geen gebruik mogen maken<br />
<strong>van</strong> de rijbaan. Indien dit verbod wenselijk wordt geacht dient daarvoor een<br />
verkeersbesluit te worden genomen. Er is immers geen sprake <strong>van</strong> een situatie<br />
als bedoeld in artikel 16 <strong>van</strong> het BABW (zie 1.9.3).<br />
2.3 Voorrang op verkeersaders<br />
Om op een veilige manier VFVR als algemene regel in te kunnen voeren is<br />
afgesproken dat eind 2000 (lees: vóór 1 mei 2001) op alle kruispunten in wegen<br />
buiten de verblijfsgebieden de voorrang geregeld is. De voorrang kan worden<br />
geregeld door middel <strong>van</strong> verkeersborden dan wel infrastructurele maatregelen,<br />
zoals in- en uitritconstructies. Voor het plaatsen <strong>van</strong> borden die de voorrang regelen<br />
is een verkeersbesluit vereist.<br />
Wanneer een verkeersader door plaatsing <strong>van</strong> borden B1 als voorrangsweg wordt<br />
aangewezen kan dit tot gevolg hebben dat eventueel aanwezige borden B3, B4 of B5<br />
verwijderd moeten worden. In het verkeersbesluit moet het verwijderen <strong>van</strong> deze<br />
borden worden opgenomen. Verder wordt aanbevolen om in het verkeersbesluit aan<br />
te geven dat op deze kruispunten de voorrangssituatie ongewijzigd blijft.<br />
2.4 Voorrang Fietser Van Rechts (VFVR)<br />
Met ingang <strong>van</strong> 1 mei 2001 moet ook aan fietsers, bromfietsers, bestuurders <strong>van</strong><br />
invalidenvoertuigen, bestuurders <strong>van</strong> een wagen, ruiters en geleiders <strong>van</strong> rij- of<br />
trekdieren of vee, kortom aan alle bestuurders die op kruispunten <strong>van</strong> wegen <strong>van</strong><br />
gelijke orde <strong>van</strong> rechts komen, voorrang worden verleend. Deze regel past binnen de<br />
gelijkwaardigheid <strong>van</strong> weggebruikers binnen een verblijfsgebied.<br />
Het alsnog regelen <strong>van</strong> de voorrang in verblijfsgebieden is voor wat betreft 60 km/hgebieden<br />
geen probleem. Voor wat betreft 30 km/h-gebieden is het regelen <strong>van</strong> de<br />
voorrang alleen toegestaan bij rotondes en bij bepaalde specifieke kruispunten. Op<br />
grond <strong>van</strong> de uitvoeringsvoorschriften mag binnen deze verblijfsgebieden de<br />
voorrang alleen geregeld worden door middel <strong>van</strong> de borden B3, B4 en B5 in<br />
combinatie met B6. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> zelfstandige<br />
haaientanden.<br />
Het uitsluitend gebruiken <strong>van</strong> haaientanden, op grond waar<strong>van</strong> bestuurders voorrang<br />
moeten verlenen aan bestuurders op de kruisende weg (artikel 80 RVV 1990), is<br />
toegestaan op fietspaden en parallelwegen indien de aanwezigheid <strong>van</strong> bord B6 en<br />
eventueel de borden B3, B4 of B5, verwarring zou kunnen geven voor andere<br />
bestuurders. Daarnaast is het gebruik <strong>van</strong> zelfstandige haaientanden toegestaan op<br />
een ten opzichte <strong>van</strong> de doorgaande weg ondergeschikte zijtak <strong>van</strong> een T-kruispunt,<br />
doch uitsluitend indien het informele voorrangsgedrag overeenkomt met de
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 30<br />
voorrangsregeling. Een mooi voorbeeld hier<strong>van</strong> is een ondergeschikt solitair fietspad<br />
dat uitkomt op een weg in een verblijfsgebied en waar fietsers in de regel het overige<br />
verkeer voor laten gaan.<br />
Let wel:<br />
De voorrangsregeling voor trams en de voorrangsregeling op een kruispunt met<br />
verharde en onverharde wegen blijft ongewijzigd.<br />
2.5 Aanvullende verordeningen<br />
In de WVW 1994 is een bepaling opgenomen die voor provincies, gemeenten en<br />
waterschappen de wettelijke basis biedt om bij verordening of waterschapskeur<br />
regels vast te stellen ten aanzien <strong>van</strong> onderwerpen die onder de reikwijdte <strong>van</strong> de<br />
WVW 1994 vallen.<br />
Artikel 2a WVW 1994<br />
Provincies, gemeenten en waterschappen behouden hun bevoegdheid om bij<br />
verordening regels te vast te stellen ten aanzien <strong>van</strong> het onderwerp waarin<br />
deze wet voorziet, voor zover die regels niet in strijd zijn met de bij of<br />
krachtens deze wet vastgestelde regels en voor zover verkeerstekens<br />
krachtens deze wet zich daar niet toe lenen.<br />
Het moet hierbij gaan om specifieke regels ten aanzien <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />
parkeerexcessen, waarvoor geen effectieve wegenverkeersrechtelijke instrumenten<br />
voorhanden zijn, of waardoor een zogenaamd bordenwoud zou ontstaan. Met name<br />
valt te denken aan regels betreffende het parkeren <strong>van</strong> cara<strong>van</strong>s langer dan een<br />
bepaalde periode, het parkeren <strong>van</strong> grote, uitzichtbelemmerende voertuigen en het<br />
stallen <strong>van</strong> handelsvoorraad op de openbare weg.<br />
Om strijdigheid <strong>van</strong> de verordening of keur te voorkomen moet eerst goed worden<br />
overwogen of er geen verkeerstekens voorhanden zijn waarmee hetzelfde resultaat<br />
kan worden bereikt.<br />
Het weergeven <strong>van</strong> regels die voortvloeien uit een verordening dient bij voorkeur niet<br />
te geschieden door middel <strong>van</strong> bestaande verkeerstekens. Vaak worden hiervoor<br />
zogenaamde fantasieborden gebruikt die enige uniformiteit ontberen. Om toch enige<br />
uniformiteit voor de weggebruikers te bewerkstelligen is in de CROW Richtlijn<br />
parkeerbebording, publicatie 134, een uniform fantasiebord opgenomen die aangeeft<br />
dat op basis <strong>van</strong> een verordening het parkeren <strong>van</strong> grote uitzicht belemmerende<br />
voertuigen is verboden.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 31<br />
2.6 Bebouwde kom<br />
Het vaststellen <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> de bebouwde kom op grond <strong>van</strong> de<br />
wegenverkeerswetgeving heeft tot gevolg dat borden H1 (bebouwde kom) en H2<br />
(einde bebouwde kom) <strong>van</strong> bijlage 1 <strong>van</strong> het RVV 1990 worden geplaatst. De<br />
plaatsing <strong>van</strong> alleen deze borden hebben een ander snelheidsregiem tot gevolg. In<br />
de WVW 1994 is de procedure beschreven betreffende de vaststelling <strong>van</strong> de<br />
bebouwde kom. Voor de plaatsing <strong>van</strong> de borden H1 en H2 is geen verkeersbesluit<br />
vereist. Wel dient bij de besluitvorming rekening te worden gehouden met het<br />
bepaalde in artikel 48 <strong>van</strong> het BABW. Verder speelt ook hier de vraag of er sprake is<br />
<strong>van</strong> een besluit in de zin <strong>van</strong> artikel 1:3 <strong>van</strong> de Awb.<br />
Artikel 20a WVW 1994<br />
1. De grenzen <strong>van</strong> de bebouwde kom of kommen <strong>van</strong> een gemeente worden<br />
vastgesteld bij besluit <strong>van</strong> de gemeenteraad.<br />
2. Bij algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur worden nadere regels inzake de<br />
vaststelling <strong>van</strong> bebouwde kommen vastgesteld.<br />
Artikel 48 BABW<br />
Bij de vaststelling <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> de bebouwde kom of kommen als<br />
bedoeld in artikel 20a <strong>van</strong> de wet, zijn de artikelen 23 en 24 <strong>van</strong><br />
overeenkomstige toepassing.<br />
Artikel 23 BABW<br />
Het openbaar lichaam dat het beheer heeft over de weg of, indien geen<br />
openbaar lichaam het beheer heeft, de eigenaar <strong>van</strong> de weg wordt met<br />
betrekking tot <strong>verkeersbesluiten</strong> gehoord.<br />
Artikel 24 BABW<br />
Verkeersbesluiten worden genomen na overleg met:<br />
a. de korpschef <strong>van</strong> het betrokken regionale politiekorps,<br />
b. de korpschef <strong>van</strong> het Korps landelijke politiediensten, indien de taak ten<br />
aanzien <strong>van</strong> het verkeer mede wordt vervuld door dat politiekorps, en<br />
c. de commandant <strong>van</strong> de Koninklijke marechaussee, indien de taak ten<br />
aanzien <strong>van</strong> het verkeer mede wordt vervuld op een luchtvaartterrein, als<br />
bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, <strong>van</strong> de Politiewet 1993.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 32<br />
Hoofdstuk 3 Wijzigingen regelgeving in relatie tot<br />
Duurzaam Veilig<br />
In de inleiding werd al melding gemaakt <strong>van</strong> het feit dat enkele afspraken uit het<br />
Startprogramma Duurzaam Veilig hebben geleid tot aanpassing <strong>van</strong> het RVV 1990, het<br />
BABW, de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens en de Regeling<br />
verkeerslichten 1991. Het betreft de volgende afspraken:<br />
• uitbreiding 30 km/h en 60 km/h-gebieden (afspraak 4 en 5)<br />
• voorrang op verkeersaders (afspraak 6)<br />
• uniformering voorrang rotondes (afspraak 7)<br />
• aanwijzen verplichte fiets/bromfietspaden (afspraak 8)<br />
• voorrang fietser <strong>van</strong> rechts (afspraak 9)<br />
Hieronder volgt een weergave <strong>van</strong> de wijzigingen die in het kader <strong>van</strong> deze afspraken<br />
hebben plaatsgevonden en de gevolgen daar<strong>van</strong>.<br />
3.1 RVV 1990<br />
3.1.1 Invoering <strong>van</strong> bord G12a (fiets/bromfietspad) en bord G12b (einde<br />
fiets/bromfietspad)<br />
Met ingang <strong>van</strong> 15 december 1999 is de plaats <strong>van</strong> op de weg voor bromfietsers<br />
gewijzigd. Vanaf die datum rijdt hij niet langer meer op het fietspad (bord G11), maar<br />
op de rijbaan. In sommige situaties is het gebruik <strong>van</strong> de rijbaan door de bromfietser<br />
niet veiliger. Wegbeheerders kunnen de bromfietsers in die gevallen verplichten<br />
gebruik te maken <strong>van</strong> het bestaande fietspad. Om dat mogelijk te maken is er een<br />
nieuw verkeersteken aan bijlage 1 <strong>van</strong> het RVV 1990 toegevoegd: bord G12a<br />
(fiets/bromfietspad).<br />
Let wel:<br />
De wijziging heeft geen gevolgen voor snorfietsers. Zij dienen zich te houden aan de<br />
regels voor fietsers, tenzij anders is bepaald (artikel 2b <strong>van</strong> het RVV 1990). Een<br />
voorbeeld hier<strong>van</strong> is artikel 5, derde lid, <strong>van</strong> het RVV 1990 waarin is bepaald dat<br />
snorfietsers het onverplichte fietspad slechts mogen gebruiken met uitgeschakelde<br />
motor. Verder is bij bord C13 de omschrijving gewijzigd, in die zin dat de<br />
geslotenverklaring ook geldt ook voor snorfietsen. Met name hierdoor kan verwarring<br />
ontstaan bij het gebruik <strong>van</strong> onderborden met een fiets- of een bromfietssymbool. Op<br />
een onderbord heeft een fietssymbool zowel betrekking op een fiets als op een<br />
snorfiets. Een bromfietssymbool heeft uitsluitend betrekking op een bromfiets en niet<br />
op een snorfiets.<br />
3.1.2 Invoering Voorrang Fietser Van Rechts (VFVR) 15<br />
15<br />
Uniformering <strong>van</strong> voorrangssituaties zal bijdragen aan de duidelijkheid voor de<br />
weggebruiker en daardoor aan de vermindering <strong>van</strong> het aantal (ernstige)<br />
verkeersongevallen. Met ingang <strong>van</strong> 1 mei 2001 zal daartoe artikel 15, tweede lid,<br />
onderdeel c <strong>van</strong> het RVV 1990 komen te vervallen. Daarmee komt een eind aan de<br />
al jaren bestaande verplichting voor fietsers, bromfietsers, bestuurders <strong>van</strong> een<br />
Ook wel Voorrang Bestuurder Van Rechts (VBVR) genoemd.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 33<br />
invalidenvoertuig, bestuurders <strong>van</strong> een wagen, ruiters en geleiders <strong>van</strong> rij- of<br />
trekdieren of vee om op kruispunten <strong>van</strong> wegen <strong>van</strong> gelijke orde voorrang te verlenen<br />
aan bestuurders <strong>van</strong> een motorvoertuig.<br />
Let wel:<br />
De situatie op een kruispunt <strong>van</strong> een verharde en een onverharde weg en de<br />
bijzondere positie voor bestuurders <strong>van</strong> een tram blijven ongewijzigd.<br />
3.1.3 Verkeersplein wordt rotonde<br />
Met ingang <strong>van</strong> 31 december 2001 wordt het begrip verkeersplein ver<strong>van</strong>gen door<br />
het begrip rotonde. Voor deze benaming is gekozen omdat die in overeenstemming<br />
is met het dagelijks spraakgebruik. De omschrijving bij bord D1, <strong>van</strong> bijlage 1 <strong>van</strong> het<br />
RVV 1990 zal dienovereenkomstig worden aangepast.<br />
Let wel:<br />
De uniforme voorrang op rotondes, zodanig dat bestuurders op de toeleidende weg<br />
voorrang moet verlenen aan de bestuurders op de hoofdrijbaan <strong>van</strong> de rotonde,<br />
vloeit voort uit de aanvullende bepalingen ten aanzien <strong>van</strong> de toepassing en<br />
plaatsing <strong>van</strong> bord D1, opgenomen in Hoofdstuk 2, paragraaf 4, “Voorschriften voor<br />
de afzonderlijke borden”, <strong>van</strong> de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake<br />
verkeerstekens. Deze aanvullende bepalingen treden eveneens op 31 december<br />
2001 in werking.<br />
3.2 BABW<br />
3.2.1 Verplichting bij 30 km/h maatregelen geldt ook voor 60 km/h maatregelen<br />
Als gevolg <strong>van</strong> het Startprogramma Duurzaam Veilig is artikel 15 <strong>van</strong> het BABW<br />
uitgebreid. Ook voor 60 km/h wegen en gebieden geldt de verplichting om in het<br />
verkeersbesluit aan te geven op welke wijze wordt voldaan aan de eisen met<br />
betrekking tot de inrichting <strong>van</strong> de weg. Ditzelfde geldt voor de voorrangsborden<br />
waar<strong>van</strong> de plaatsing in een beperkt aantal situaties en onder strikte voorwaarden is<br />
toegestaan. Verder moet worden aangegeven op welke wijze er is voldaan aan<br />
snelheidsbeperking en attentieverhoging.<br />
Met het vorenstaande wordt beoogd te bewerkstelligen dat in een beroepsprocedure<br />
beter kan worden getoetst in hoeverre bij het nemen <strong>van</strong> de <strong>verkeersbesluiten</strong> is<br />
voldaan aan de gestelde eisen met betrekking tot plaatsing <strong>van</strong> de verkeerstekens.<br />
Bij de wijzigingen <strong>van</strong> de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens<br />
wordt hierop teruggekomen.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 34<br />
3.3 Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens<br />
In de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens is een aantal<br />
voorschriften voor de afzonderlijke borden en de afzonderlijke tekens op het wegdek<br />
gewijzigd.<br />
3.3.1 Voorschriften voor de afzonderlijke borden<br />
Bord A1 (maximumsnelheid)<br />
Het voorschrift dat de in te stellen maximumsnelheid in overeenstemming dient te zijn<br />
met het wegbeeld ter plaatse is aangevuld met een nadere uitleg. In het vervolg<br />
dienen, waar nodig, de omstandigheden op zodanige manier aangepast te zijn dat de<br />
beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeit uit de aard en de inrichting <strong>van</strong> de<br />
betrokken weg en zijn omgeving.<br />
Een maximumsnelheid <strong>van</strong> 30 km/h mag op wegvakken binnen en buiten de<br />
bebouwde kom worden toegepast. Een maximumsnelheid <strong>van</strong> 60 km/h mag alleen<br />
buiten de bebouwde kom worden toegepast. De eisen waaraan voldaan moet<br />
worden voor toepassing <strong>van</strong> deze borden wijken duidelijk af <strong>van</strong> hetgeen eerder in<br />
de uitvoeringsvoorschriften vermeld stond.<br />
Het is niet langer zo dat er geen sprake mag zijn <strong>van</strong> doorgaand verkeer; beperkt<br />
doorgaand verkeer is toegestaan. Wel moet iedere weg in het betrokken gebied<br />
voornamelijk een verblijfsfunctie hebben. Om te voorkomen dat de verblijfsfunctie<br />
wordt aangetast door een relatief hoge intensiteit <strong>van</strong> het gemotoriseerde verkeer,<br />
dient de weg met zijn omgeving waar nodig te worden aangepast. Dat kan op<br />
verschillende manieren, zie hiervoor onder andere pagina 9 <strong>van</strong> de Handleiding<br />
Startprogramma Duurzaam Veilig - deel III Voorbeeldmaatregelen (uitgave <strong>van</strong> het<br />
Infopunt Duurzaam Veilig).<br />
In verband met de mogelijkheid <strong>van</strong> een sobere inrichting moet, met het oog op<br />
snelheidsbeperking en attentieverhoging, extra aandacht worden besteed aan<br />
potentieel gevaarlijke punten, zoals:<br />
• plaatsen waar voetgangers, in het bijzonder schoolkinderen en bejaarden, plegen<br />
over te steken;<br />
• kruispunten met een hoofdroute voor fietsers en eventueel bromfietsers;<br />
kruispunten waar de voorrang door middel <strong>van</strong> borden geregeld is<br />
Door de constructie moet de overgang naar een andere maximumsnelheid duidelijk<br />
herkenbaar zijn, bijvoorbeeld door zogenaamde poortconstructies.<br />
Indien de overgang naar een hogere maximumsnelheid binnen 20 meter <strong>van</strong> een<br />
kruisende weg ligt, dan moet de voorrang geregeld zijn door middel <strong>van</strong><br />
verkeerstekens of een in- en uitritconstructie. Een uitzondering geldt voor kruisende<br />
wegen die, op grond <strong>van</strong> een categoriseringsplan, te zijner tijd in hetzelfde<br />
verblijfsgebied opgenomen (kunnen) worden. Indien de situatie daartoe aanleiding<br />
geeft, dient op dergelijke kruispunten de voorrang tijdelijk te worden geregeld.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 35<br />
Bord A2 (einde maximumsnelheid)<br />
Dit bord mag niet worden toegepast bij de overgang naar een lagere<br />
maximumsnelheid, of bij de toegang tot een woonerf (lees: erf).<br />
Bord B1 (voorrangsweg)<br />
Niet alleen binnen erven en 30 km/h zones, maar ook op 30 en 60 km/h wegen en in<br />
60 km/h-zones mag dit bord niet worden toegepast.<br />
Borden B6 (verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg)<br />
Omdat binnen een verblijfsgebied, waar een maximumsnelheid geldt <strong>van</strong> 30 of 60<br />
km/h, geen prioriteit aan de doorstroming <strong>van</strong> het verkeer wordt gegeven is het<br />
aanwijzen <strong>van</strong> daarbinnen gelegen wegen als voorrangsweg in beginsel niet aan de<br />
orde. Uit het oogpunt <strong>van</strong> verkeersveiligheid kan in sommige situaties het regelen<br />
<strong>van</strong> de voorrang echter wel gewenst zijn. Toepassing <strong>van</strong> de borden B3, B4 en B5 op<br />
kruispunten in een 60 km/h-zone of op een 60 km/h weg is niet aan beperkingen<br />
gebonden. Dat is anders voor kruispunten in een 30 km/h-zone of op een 30 km/h<br />
weg. Toepassing <strong>van</strong> deze borden in combinatie met bord B6 is slechts toegestaan<br />
in de volgende situaties:<br />
bij rotondes;<br />
• bij kruispunten met een vrijliggende busbaan;<br />
• bij kruispunten met een vrijliggend fietspad;<br />
• bij kruispunten met een vrijliggend fiets/bromfietspad;<br />
• bij kruispunten met een hoofdfietsroute, die duidelijk als zodanig herkenbaar is en<br />
waarop slechts een ondergeschikte hoeveelheid gemotoriseerd verkeer voorkomt;<br />
Onder het kopje “Plaatsing” is toegevoegd dat indien een fietspad, of een<br />
fiets/bromfietspad deel uitmaakt <strong>van</strong> de kruisende weg het bord geplaatst wordt in<br />
combinatie met een duidelijke markering <strong>van</strong> dat pad.<br />
Aangezien er als gevolg <strong>van</strong> de maatregel “Bromfiets op de rijbaan” ook sprake kan<br />
zijn <strong>van</strong> een fiets/bromfietspad, is de tekst onder het kopje “Onderborden” hierop<br />
aangepast.<br />
Bord C4 (eenrichtingsweg)<br />
Met ingang <strong>van</strong> 31 december 2001 mag dit bord niet meer worden toegepast bij een<br />
rotonde. De verplichte rijrichting bij rotondes volgt immers uit bord D1.<br />
Bord D1 (rotonde; verplichte rijrichting)<br />
In verband met de invoering <strong>van</strong> een uniforme voorrangsregeling op rotondes<br />
(afspraak 7 uit het Startprogramma duurzaam Veilig) mag dit bord, met ingang <strong>van</strong><br />
31 december 2001, slechts worden toegepast in combinatie met plaatsing <strong>van</strong> bord<br />
B6 en haaientanden bij de aansluiting <strong>van</strong> toeleidende wegen op de hoofdrijbaan <strong>van</strong><br />
de rotonde. De vormgeving <strong>van</strong> de toeleidende wegen is zo nodig aangepast aan de<br />
voorrangsregeling. Dit moet op een zodanige wijze gebeuren dat de bestuurders op<br />
de toeleidende weg voorrang moeten verlenen aan de bestuurders op de<br />
hoofdrijbaan <strong>van</strong> de rotonde.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 36<br />
Bord D2 (gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl<br />
aangeeft)<br />
Met ingang <strong>van</strong> 31 december 2001 mag dit bord niet meer worden toegepast op het<br />
middeneiland bij een rotonde.<br />
Borden G7 tot en met G14<br />
Het opschrift bij deze borden is gewijzigd. In de oude tekst werd geen onderscheid<br />
gemaakt tussen verplicht fietspad en onverplicht fietspad. Dat is nu aangepast.<br />
Daarnaast is het fiets/bromfietspad toegevoegd.<br />
De oude uitvoeringsvoorschriften beperkten de plaatsing <strong>van</strong> de borden G7 tot en<br />
met G14 tot de linker- en rechterzijde <strong>van</strong> het desbetreffende pad. In de nieuwe tekst<br />
wordt gesproken over de linker- of rechterzijde <strong>van</strong> de weg.<br />
Bord G12a (fiets/bromfietspad)<br />
Overeenkomstig afspraak 8 uit het convenant Duurzaam Veilig moeten bromfietsers<br />
<strong>van</strong>af 15 december 1999 in beginsel gebruik maken <strong>van</strong> de rijbaan. Wegbeheerders<br />
mogen slechts in de volgende gevallen <strong>van</strong> deze regel afwijken:<br />
• indien het ongewenst is dat bromfietsers gebruik maken <strong>van</strong> de rijbaan of <strong>van</strong> een<br />
andere route;<br />
• bij een weggedeelte voor fietsers en bromfietsers op een eenrichtingsweg, aan de<br />
zijde waar deze weg voor het overige verkeer door middel <strong>van</strong> bord C2 is<br />
gesloten, mits dit gedeelte is gemarkeerd door een doorgetrokken streep. NB.<br />
Voor deze oplossing is gekozen omdat bromfietsers geen gebruik mogen maken<br />
<strong>van</strong> weggedeelten voorzien <strong>van</strong> een fietssymbool.<br />
De toelichting noemt nog een aantal voorbeelden <strong>van</strong> situaties waarbij over het<br />
algemeen uitzonderingen op de algemene regel gewenst kunnen zijn:<br />
• bij paden langs wegen waar een maximumsnelheid <strong>van</strong> 70 km/h of meer geldt;<br />
• bij doorsteekpaden die een essentiële schakel zijn in het netwerk voor<br />
bromfietsers;<br />
indien het minder gewenst is de bromfietsers slechts over een korte afstand heen en<br />
weer te leiden.<br />
Bord G12b (einde fiets/bromfietspad)<br />
In gevallen waarin niet duidelijk is dat een fiets/bromfietspad over gaat in een pad of<br />
weg waarop een ander regime geldt moet gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> bord G12b.<br />
Bord J9 (rotonde)<br />
In het kader <strong>van</strong> een eenduidige naamgeving, is in de verkeerswetgeving de term<br />
verkeersplein ver<strong>van</strong>gen door rotonde.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 37<br />
3.3.2 Voorschriften voor de afzonderlijke tekens op het wegdek<br />
Voetgangersoversteekplaats (zebra)<br />
Voorheen werd in de uitvoeringsvoorschriften vermeld in welke gevallen de zebra<br />
niet mocht worden toegepast. Thans wordt aangegeven in welke gevallen een zebra<br />
juist wel mag worden toegepast. Op grond <strong>van</strong> de uitvoeringsvoorschriften wordt<br />
een zebra slechts toegepast:<br />
• op wegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid <strong>van</strong> 30 km/h of<br />
50 km/h;<br />
• op wegen buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid <strong>van</strong> 30 km/h mits<br />
de naderingssnelheid <strong>van</strong> minimaal 85% <strong>van</strong> de motorvoertuigen lager is dan<br />
50 km/h:<br />
Deze wijziging maakt het mogelijk om in het vervolg ook binnen 30 km/h-gebieden<br />
voetgangersoversteekplaatsen te realiseren, bijvoorbeeld in de nabijheid <strong>van</strong><br />
scholen, bejaardentehuizen of winkelcentra. Ook zijn voetgangersoversteekplaatsen<br />
buiten de bebouwde kom toegestaan, bijvoorbeeld bij een voetgangersroute naar<br />
een instelling die veel publiek trekt. Om schijnveiligheid te voorkomen moet in dat<br />
geval op de betreffende weg wel een maximumsnelheid <strong>van</strong> 30 km/h zijn vastgesteld<br />
en de inrichting <strong>van</strong> de weg moet die lagere snelheid afdwingen.<br />
3.4 Regeling verkeerslichten<br />
Veel <strong>van</strong> de in het verleden geplaatste borden, al dan niet in verschijnuitvoering, met<br />
de tekst “Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij” hebben sinds de invoering <strong>van</strong> “Bromfiets<br />
op de rijbaan” alleen nog betrekking op fietsers. De bromfietsers die gebruik maken<br />
<strong>van</strong> de rijbaan dienen zich te richten naar de verkeerslichten die gelden voor het<br />
verkeer op de rijbaan. Het is bromfietsers slechts toegestaan om bij rood licht<br />
rechtsaf te gaan, indien de fietslichten betrekking hebben op een fiets/bromfietspad.<br />
In geval <strong>van</strong> een fietspad kan onder of rechts naast de verkeerslantaarn een bord<br />
“Rechtsaf voor fietsers vrij” worden toegevoegd. Zie verder de Regeling<br />
verkeerslichten 1991, punt 28 a t/m c.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 38<br />
Hoofdstuk 4 Problemen en vragen uit de praktijk<br />
Routes door verblijfsgebieden<br />
Routes door verblijfsgebieden kunnen op een aantal manieren gereguleerd worden. Zij<br />
kunnen verlengd worden door het invoeren <strong>van</strong> eenrichtingsverkeer, maar ook door het<br />
realiseren <strong>van</strong> fysieke afsluitingen. In beide gevallen is een verkeersbesluit vereist.<br />
Bromfiets op de rijbaan<br />
Wanneer een wegbeheerder in het kader <strong>van</strong> bromfiets op de rijbaan, een bestaand fietspad<br />
wil aanduiden als fiets/bromfietspad (bord G12a), dient daarvoor een verkeersbesluit<br />
genomen te worden. Handhaving <strong>van</strong> de aanduiding als fietspad (bord G11) kan zonder<br />
verkeersbesluit omdat de verandering <strong>van</strong> de betekenis <strong>van</strong> het bord een gevolg is <strong>van</strong> een<br />
wijziging in de regelgeving.<br />
Voorrang Fietsers Van Rechts<br />
De invoering <strong>van</strong> Voorrang Fietsers Van rechts kan tot gevolg hebben dat in een aantal<br />
potentiële verblijfsgebieden op diverse kruispunten de voorrang tijdelijk moet worden<br />
geregeld. Wanneer deze tijdelijke voorrangsregeling langer gaat duren dan vier maanden<br />
moet daarvoor een verkeersbesluit worden genomen.<br />
Voorrang op verkeersader<br />
Wanneer een verkeersader als voorrangsweg wordt aangewezen heeft dit tot gevolg dat<br />
eventueel aanwezige borden B3, B4 of B5 verwijderd moeten worden. Daarvoor in de plaats<br />
komt bord B1 (voorrangsweg). Aan de status <strong>van</strong> de “oude” voorrangskruispunten verandert<br />
evenwel niets. In het verkeersbesluit moet het verwijderen <strong>van</strong> de borden worden<br />
opgenomen. De gehele weg wordt vervolgens aangewezen als voorrangsweg, waarbij kan<br />
worden opgemerkt dat voor een of meerdere kruispunten al een voorrangsregeling geldt.<br />
Uitvoeringsvoorschriften BABW<br />
Wanneer, bijvoorbeeld op basis <strong>van</strong> een categoriseringsplan, in het kader <strong>van</strong> Duurzaam<br />
Veilig een maximumsnelheid wordt ingesteld <strong>van</strong> 30 km/h of 60 km/h zal in het<br />
verkeersbesluit tot uiting moeten komen op welke wijze wordt voldaan aan de eisen die zijn<br />
opgenomen in de uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens.<br />
Verwijdering verkeersmaatregel<br />
Voor het opheffen (intrekken + verwijderen) <strong>van</strong> bepaalde verkeersmaatregelen is eveneens<br />
een gemotiveerd verkeersbesluit vereist. Het is niet nodig om het verkeersbesluit op basis<br />
waar<strong>van</strong> de verkeersmaatregelen destijds waren aangebracht, geheel of gedeeltelijk in te<br />
trekken. Vaak is het schier onmogelijk om deze besluiten nog boven water te krijgen. Het is<br />
eenvoudiger om voor het verwijderen <strong>van</strong> bepaalde verkeersmaatregelen een geheel nieuw<br />
verkeersbesluit te nemen.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 39<br />
Lijst <strong>van</strong> afkortingen<br />
AB Administratiefrechtelijke Beslissingen<br />
Awb Algemene wet bestuursrecht<br />
BABW Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
RVV 1966 Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1966, 181)<br />
RVV 1990 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Stb. 459, 1990)<br />
Stb. Staatsblad<br />
VR Verkeersrecht<br />
WVW 1994 Wegenverkeerswet 1994
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 40<br />
Bijlage I BESLISBOOM EN CHECKLIST VERKEERSBESLUIT<br />
Een <strong>van</strong> de doelstellingen <strong>van</strong> het RVV 1990 is het terugdringen <strong>van</strong> het bordenwoud.<br />
In de uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens is daartoe met zoveel woorden<br />
bepaald dat verkeerstekens slechts worden toegepast, voor zover dit bepaald nodig is<br />
en nadat ver<strong>van</strong>gende infrastructurele maatregelen zijn overwogen. (Zie Hoofdstuk 1,<br />
paragraaf 2, artikel 4 <strong>van</strong> de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens)<br />
Ook in het Startprogramma Duurzaam Veilig wordt aandacht gevraagd voor met name<br />
infrastructurele maatregelen ter oplossing <strong>van</strong> verkeersproblemen. Infrastructurele<br />
maatregelen komen dan ook terug in het hieronder weergegeven beslisboom.<br />
Verkeersprobleem (klassiek of milieu)<br />
Oplossen met:<br />
- nadere aanduiding (art. 16 BABW) ?<br />
- ondersteunende maatregel (art. 19 BABW) ?<br />
Nee: Ja:<br />
Oplossen met: Geen verkeersbesluit vereist.<br />
Infrastructurele maatregel ?<br />
Ja: Nee:<br />
Beperking + uitbreiding Plaatsing + verwijdering<br />
categorieën weggebruikers dat verkeerstekens genoemd in<br />
<strong>van</strong> de weg gebruik kan maken ? art. 12 BABW ?<br />
(art. 15 2 WVW 1994)<br />
Ja: Nee: Ja: Nee:<br />
Verkeersbesluit Feitelijk Verkeersbesluit Mogelijk sprake<br />
(art. 15 2 WVW 1994) handelen (art. 15 1 WVW 1994) <strong>van</strong> besluit op<br />
grond <strong>van</strong> Awb<br />
CHECKLIST
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 41<br />
CHECKLIST<br />
In het verkeersbesluit dient in ieder geval aandacht te worden geschonken aan een of<br />
meerdere <strong>van</strong> de hieronder weergegeven punten.<br />
- Bevoegdheidsvraag (H 1.1)<br />
- Basis voor het verkeersbesluit<br />
* Verkeerstekens (H 1.2.1)<br />
* Infrastructurele maatregelen (H 1.2.2)<br />
* Tijdelijke verkeersmaatregelen (H 1.2.3)<br />
- Motivering <strong>van</strong> het verkeersbesluit (H 1.3)<br />
* Klassieke belangen<br />
* Milieubelangen<br />
* Duidelijk aangeven wat men met het verkeersbesluit wenst te bereiken (doelstellingen)<br />
- Andere wettelijke vereisten (H 1.4)<br />
* Zonale werking (H 1.4.1)<br />
* Onderborden (H 1.4.2)<br />
* Voorschriften erven en 30 km/h en 60 km/h maatregelen (H 1.4.3)<br />
* Aard en om<strong>van</strong>g fysieke maatregelen (H 1.4.4)<br />
- Voorgeschreven overleg (H 1.5)<br />
* Horen openbaar lichaam/eigenaar (H 1.5.1)<br />
* Politie/KMAR (H 1.5.2)<br />
* Andere wegbeheerder/spoorwegbeheerder (H 1.5.3)<br />
- Belangenafweging (Awb procedure) (H 1.6)<br />
- Besluit (Dictum) (H 1.7)<br />
- Bezwaar - en beroepsclausule (H 1.8.3)
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 42<br />
Bijlage II BOUWSTENEN VERKEERSBESLUIT<br />
Hieronder zijn bouwstenen weergegeven voor een verkeersbesluit. In bepaalde gevallen<br />
moet een keuze worden gemaakt uit de aangereikte bouwstenen (tekstblokken). Sommige<br />
tekstblokken moeten worden aangevuld met de ontbrekende gegevens.<br />
NB: vet en cursief gedrukte teksten niet in het concept opnemen.<br />
=====================================================================<br />
Datum: ……….<br />
Onderwerp: Verkeersbesluit voor …………<br />
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ….<br />
of:<br />
DE BESTUURSCOMMISSIE ….<br />
of:<br />
HET DAGELIJKS BESTUUR VAN DE DEELGEMEENTE ….<br />
Op grond <strong>van</strong> artikel 18, eerste lid, onderdeel d <strong>van</strong> de Wegenverkeerswet 1994 is het<br />
college <strong>van</strong> burgemeester en wethouders bevoegd tot het nemen <strong>van</strong><br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> op alle wegen, behalve op wegen onder beheer <strong>van</strong> het Rijk, <strong>van</strong><br />
een provincie of <strong>van</strong> een waterschap.<br />
Dit betekent, dat het college <strong>van</strong> burgemeester en wethouders niet alleen bevoegd is<br />
voor wegen die onder beheer zijn bij de gemeente, maar ook voor wegen <strong>van</strong><br />
bijvoorbeeld particulieren en bedrijven, die feitelijk voor het verkeer toegankelijk zijn.<br />
Het college kan deze bevoegdheid delegeren aan een bestuurscommissie of aan het<br />
dagelijks bestuur <strong>van</strong> een deelgemeente.<br />
Op grond <strong>van</strong> artikel 18, eerste lid, onder d, <strong>van</strong> de Wegenverkeerswet 1994 [indien <strong>van</strong><br />
toepassing toevoegen: en op grond <strong>van</strong> het besluit <strong>van</strong> burgemeester en wethouders, <strong>van</strong><br />
….. (datum invullen)], zijn wij bevoegd dit verkeersbesluit te nemen.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 43<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT<br />
Het volgende tekstblok moet worden opgenomen indien het een verzoek betreft tot<br />
plaatsing of verwijdering <strong>van</strong> verkeerstekens, dan wel het treffen <strong>van</strong> infrastructurele<br />
maatregelen die leiden tot een beperking of uitbreiding <strong>van</strong> het aantal categorieën<br />
weggebruikers dat <strong>van</strong> een weg of weggedeelte gebruik kan maken.<br />
Bij brief <strong>van</strong> ….. (datum indiening aanvraag), kenmerk ….. (kenmerk aanvraag), is door …..<br />
(naam en adres aanvrager) een verzoek ingediend ….. (aangeven om wat voor soort<br />
verkeersmaatregel is verzocht).<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Vereiste <strong>van</strong> besluit (keuze uit 5 tekstblokken)<br />
Het volgende tekstblok moet worden opgenomen indien u besluit tot plaatsing of<br />
verwijdering <strong>van</strong> verkeerstekens.<br />
Op grond <strong>van</strong> artikel 15, eerste lid, <strong>van</strong> de Wegenverkeerswet 1994 moet een<br />
verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering <strong>van</strong> de in artikel 12 <strong>van</strong><br />
het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens,<br />
alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt<br />
gewijzigd.<br />
Het volgende tekstblok moet worden opgenomen indien u besluit tot het treffen <strong>van</strong><br />
maatregelen tot wijziging <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> de weg of het aanbrengen <strong>van</strong><br />
voorzieningen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer (fysieke maatregelen).<br />
Op grond <strong>van</strong> artikel 15, tweede lid, <strong>van</strong> de Wegenverkeerswet 1994 moet een<br />
verkeersbesluit worden genomen voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging <strong>van</strong> de<br />
inrichting <strong>van</strong> de weg of tot het aanbrengen of verwijderen <strong>van</strong> voorzieningen ter regeling<br />
<strong>van</strong> het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding <strong>van</strong> het aantal<br />
categorieën weggebruikers dat <strong>van</strong> een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 44<br />
Het volgende tekstblok moet worden opgenomen indien u besluit tot de plaatsing of<br />
verwijdering <strong>van</strong> verkeerstekens, alsmede tot het treffen <strong>van</strong> maatregelen tot wijziging<br />
<strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> de weg of het aanbrengen <strong>van</strong> voorzieningen ter regeling <strong>van</strong><br />
het verkeer (fysieke maatregelen).<br />
Op grond <strong>van</strong> artikel 15, eerste lid, <strong>van</strong> de Wegenverkeerswet 1994 moet een<br />
verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering <strong>van</strong> de in artikel 12 <strong>van</strong><br />
het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens,<br />
alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt<br />
gewijzigd.<br />
Voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> de weg of tot het<br />
aanbrengen of verwijderen <strong>van</strong> voorzieningen ter regeling <strong>van</strong> het verkeer, indien de<br />
maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding <strong>van</strong> het aantal categorieën<br />
weggebruikers dat <strong>van</strong> een weg of weggedeelte gebruik kan maken, moet een<br />
verkeersbesluit worden genomen op grond <strong>van</strong> het bepaalde in artikel 15, tweede lid, <strong>van</strong> de<br />
Wegenverkeerswet 1994.<br />
Het volgende tekstblok moet worden opgenomen indien u besluit tot het treffen <strong>van</strong><br />
een tijdelijke verkeersmaatregel <strong>van</strong> langere duur dan vier maanden of een regelmatig<br />
terugkerende tijdelijke verkeersmaatregel.<br />
Op grond <strong>van</strong> het bepaalde in artikel 37 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake<br />
het wegverkeer (BABW) moet een verkeersbesluit worden genomen voor de in artikel 34<br />
<strong>van</strong> het BABW bedoelde tijdelijke plaatsing <strong>van</strong> verkeerstekens en het uitvoeren <strong>van</strong><br />
tijdelijke maatregelen, indien de omstandigheden die tot de tijdelijke plaatsing of de tijdelijke<br />
maatregelen leiden <strong>van</strong> langere duur zijn dan vier maanden, dan wel zich regelmatig<br />
voordoen.<br />
Het volgende tekstblok moet worden opgenomen indien u besluit tot het treffen <strong>van</strong><br />
een tijdelijke verkeersmaatregel <strong>van</strong> kortere duur dan vier maanden, waarvoor het<br />
nemen <strong>van</strong> een verkeersbesluit noodzakelijk wordt geacht.<br />
Op grond <strong>van</strong> het bepaalde in artikel 34 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake<br />
het wegverkeer kan het bevoegd gezag onder bepaalde omstandigheden tijdelijke<br />
verkeerstekens plaatsen of tijdelijke maatregelen uitvoeren.<br />
Indien de tijdelijke plaatsing of de tijdelijke maatregel <strong>van</strong> kortere duur is dan vier maanden,<br />
behoeft geen verkeersbesluit te worden genomen.<br />
Onder de gegeven omstandigheden wordt dit thans wel nodig geacht.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 45<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Motivering<br />
Uit het oogpunt <strong>van</strong> ….(hier één of meerdere <strong>van</strong> de in artikel 2, eerste en tweede lid, <strong>van</strong> de<br />
Wegenverkeerswet 1994 opgenomen doelstellingen aangegeven)<br />
a.<br />
De doelstellingen kunnen zijn:<br />
het verzekeren <strong>van</strong> de veiligheid op de weg;<br />
b. het beschermen <strong>van</strong> de weggebruikers en passagiers;<br />
c. het in stand houden <strong>van</strong> de weg en het waarborgen <strong>van</strong> de bruikbaarheid daar<strong>van</strong>;<br />
d. het zoveel mogelijk waarborgen <strong>van</strong> de vrijheid <strong>van</strong> het verkeer;<br />
e. het voorkomen of beperken <strong>van</strong> door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of<br />
schade en<br />
f. het voorkomen of beperken <strong>van</strong> door het verkeer veroorzaakte aantasting <strong>van</strong> het<br />
karakter of <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> objecten of gebieden.<br />
is het gewenst om ……….<br />
(Hier aangeven:<br />
a. om welke (gedeelte <strong>van</strong> de)weg of wegen het gaat<br />
b. welke te plaatsen of te verwijderen verkeerstekens en/of welke te nemen of op te heffen<br />
infrastructurele maatregelen het betreft<br />
Voor de duidelijkheid kan het wenselijk zijn om de plaats <strong>van</strong> de verkeerstekens aan te<br />
geven. Verder verdient het de aanbeveling om ook de eventuele uitzonderingen en<br />
beperkingen die op onderborden worden vermeld en de zonale werking <strong>van</strong> de<br />
verkeersmaatregel hier op te nemen.)<br />
Op grond <strong>van</strong> het bepaalde in artikel 21 <strong>van</strong> het BABW moet in een verkeersbesluit in<br />
ieder geval worden aangegeven welke doelstelling(en) worden beoogd. In het besluit<br />
MOET duidelijk worden aangegeven wat men met het verkeersbesluit wenst te<br />
bereiken, met andere woorden, waarom het verkeersbesluit wordt genomen. Hierdoor<br />
is een ieder in staat om te beoordelen of met de verkeersmaatregel het beoogde effect<br />
ook daadwerkelijk zal kunnen worden bereikt.<br />
………...<br />
……….. (hier goed gemotiveerd aangeven waarom het verkeersbesluit is genomen)<br />
…………
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 46<br />
Let op!: Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 <strong>van</strong> het BABW moet in het<br />
verkeersbesluit tot plaatsing <strong>van</strong> bord A1 (30 of 60 km/h), bord B3, B4, B5 of B6 op<br />
een 30 of 60 km/h weg of in een 30 of 60 km/h zone, en bord G5 worden<br />
aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de in de Uitvoeringsvoorschriften<br />
BABW inzake verkeerstekens gestelde voorschriften met betrekking tot de<br />
toepassing <strong>van</strong> die borden. (= aanvulling op de motivering)<br />
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 <strong>van</strong> het BABW moet de aard en de<br />
om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de maatregel als bedoeld in artikel 15, tweede lid, WVW 1994, worden<br />
aangegeven. (= aanvulling op motivering)<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Het openbaar lichaam dat het beheer heeft over een weg, of indien geen openbaar<br />
lichaam het beheer heeft, de eigenaar <strong>van</strong> de weg wordt met betrekking tot<br />
<strong>verkeersbesluiten</strong> gehoord. (art. 23 BABW).<br />
In dat geval MOET u een <strong>van</strong> de volgende tekstblokken op te nemen in het<br />
verkeersbesluit.<br />
Overeenkomstig artikel 23 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
is het openbaar lichaam dat het beheer heeft over de weg gehoord.<br />
Of:<br />
Overeenkomstig artikel 23 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
is de eigenaar <strong>van</strong> de weg gehoord.<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Verkeersbesluiten worden genomen na overleg met de politie of marechaussee. (art.<br />
24 BABW)<br />
In het verkeersbesluit dient u aan te geven met wie u overleg hebt gepleegd. Over de<br />
uitslag daar<strong>van</strong> hoeft u geen mededeling te doen. Een <strong>van</strong> de onderstaande<br />
tekstblokken MOET opgenomen worden in het verkeersbesluit.<br />
Overeenkomstig artikel 24 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
is overleg gepleegd met de korpschef <strong>van</strong> het regionaal politiekorps ….(Hier de naam <strong>van</strong><br />
het betrokken politiekorps invullen)<br />
Of:<br />
Overeenkomstig artikel 24 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
is overleg gepleegd met de korpschef <strong>van</strong> het Korps landelijke politiediensten.<br />
Of:<br />
Overeenkomstig artikel 24 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
is overleg gepleegd met de commandant <strong>van</strong> de Koninklijke marechaussee.<br />
(Over de uitslag <strong>van</strong> het overleg hoeft niets te worden opgenomen in het verkeersbesluit.)
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 47<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Het volgende tekstblok MOET worden opgenomen, indien de te treffen<br />
verkeersmaatregel <strong>van</strong> invloed is op het wegennet <strong>van</strong> andere wegbeheerders, of,<br />
indien de maatregel <strong>van</strong> invloed is op het verkeer over een overweg, de betrokken<br />
spoorwegbeheerder.<br />
Overeenkomstig artikel 25 <strong>van</strong> het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer<br />
is voorts overleg gepleegd met ….(Hier invullen met wie overleg is gepleegd.)<br />
(Ook hiervoor geldt dat over de uitslag <strong>van</strong> het overleg niets hoeft te worden opgenomen in<br />
het verkeersbesluit.)<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Belangenafweging (Awb procedure)<br />
Hieronder is de in de Algemene wet bestuursrecht beschreven openbare<br />
voorbereidingsprocedure (Afdeling 3.4 <strong>van</strong> de Awb) beschreven. Aangezien<br />
verkeersmaatregelen over het algemeen ingrijpende gevolgen hebben wordt<br />
geadviseerd om deze procedure in beginsel altijd te volgen. Indien geen procedure<br />
wordt gevolgd dient te worden aangegeven waarom niet.<br />
De bekendmaking <strong>van</strong> de ter inzage legging <strong>van</strong> het ontwerp besluit met de daarop<br />
betrekking hebbende stukken en de mogelijkheid zienswijzen kenbaar te maken, werd op<br />
…..(Hier datum invullen) gepubliceerd in …..(Hier invullen in welke nieuws-, of huis-aan-huis<br />
bladen of op welke andere geschikte wijze kennis is gegeven <strong>van</strong> de ter inzage legging <strong>van</strong><br />
het ontwerp besluit.)<br />
(Indien <strong>van</strong> toepassing, weergeven <strong>van</strong> de ingebrachte zienswijzen en aangeven welke<br />
gevolgen deze hebben gehad op het ontwerp besluit = instemmen met of weerleggen <strong>van</strong><br />
de zienswijzen.)
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 48<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
BESLUIT of: BESLUITEN<br />
Op grond <strong>van</strong> vorenstaande overwegingen besluiten burgemeester en wethouders of:<br />
besluit de bestuurscommissie of: besluit het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de deelgemeente om<br />
…………<br />
(hier kort en bondig aangeven waartoe wordt besloten. Indien <strong>van</strong> toepassing in ieder geval<br />
aangeven:<br />
* de weg of wegen waarop de maatregel betrekking heeft of, indien het bijvoorbeeld een<br />
groter gebied betreft, een verwijzing naar een bij het verkeersbesluit gevoegde tekening<br />
* het model bord dat wordt geplaatst om de maatregel aan te geven<br />
* het model bord dat wordt geplaatst om het einde <strong>van</strong> een maatregel aan te geven<br />
* de aard en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de fysieke maatregel<br />
* de zonale werking<br />
* de aangebrachte onderborden en hun betekenis)<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Een verkeersbesluit is <strong>van</strong> kracht en treedt in werking op moment <strong>van</strong> publicatie. Een<br />
uitzondering op deze regel is een verkeersbesluit betreffende fysieke maatregelen. Op<br />
grond <strong>van</strong> het bepaalde in artikel 27 <strong>van</strong> het BABW treedt een dergelijk besluit pas zes<br />
weken na bekendmaking in werking. Over de inwerkingtreding hoeft niets in het<br />
verkeersbesluit te worden opgenomen. Indien de inwerkingtreding <strong>van</strong> het<br />
verkeersbesluit op een (veel) later tijdstip gepland is, dient dit wel in het<br />
verkeersbesluit te worden vermeld.
Handreiking <strong>verkeersbesluiten</strong>, maart 2001 49<br />
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
MEDEDELINGEN<br />
Bezwaar<br />
Op grond <strong>van</strong> de Algemene wet bestuursrecht kan iedereen wiens belang rechtstreeks bij<br />
een besluit is betrokken, hiertegen een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen. Dit<br />
moet dan gebeuren binnen zes weken na de dag waarop of: burgemeester en wethouders<br />
of: de bestuurscommissie of: het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de deelgemeente ….. het besluit<br />
heeft of: hebben verzonden. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan burgemeester<br />
en wethouders of: de bestuurscommissie of: het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de deelgemeente,<br />
adres: ………..(adres invullen)<br />
Bij de president <strong>van</strong> de Arrondissementsrechtbank, binnen het rechtsgebied waarin de<br />
indiener <strong>van</strong> het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft, kan een verzoek om voorlopige<br />
voorziening (waaronder schorsing) worden ingediend. Een dergelijk verzoek kan pas worden<br />
gedaan als het bezwaarschrift is ingediend en onverwijlde spoed, gelet op het betrokken<br />
belang, dat vereist. Voor de behandeling het verzoek wordt een bedrag aan griffierecht<br />
geheven.<br />
Afschriften<br />
Hier vermelden aan wie afschriften <strong>van</strong> het verkeersbesluit zijn verzonden, zoals degenen<br />
waarmee overleg is gepleegd en belanghebbenden die bekend zijn.<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------