CvA — september 2010 (aangepast maart 2012) HANDREIKING ...
CvA — september 2010 (aangepast maart 2012) HANDREIKING ...
CvA — september 2010 (aangepast maart 2012) HANDREIKING ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>CvA</strong> <strong>—</strong> <strong>september</strong> <strong>2010</strong> (<strong>aangepast</strong> <strong>maart</strong> <strong>2012</strong>)<br />
<strong>HANDREIKING</strong> CONSIGNATIEDIENSTEN VOOR GLADHEIDSBESTRIJDING<br />
Inleiding<br />
Deze handleiding gaat over de consignatie van medewerkers in de gladheidsbestrijding.<br />
De gemeentelijke werkgever kan medewerkers verplichten om zich buiten de normale werktijden<br />
beschikbaar te houden voor arbeid. De medewerker werkt dan alleen als de werkgever hem oproept<br />
voor onvoorziene werkzaamheden. Bij de gladheidsbestrijding komt dit veel voor: medewerkers zijn in<br />
de wintermaanden buiten werktijd beschikbaar om als het nodig is te komen werken.<br />
De CAR-UWO gebruikt het begrip beschikbaarheidsdienst, de Arbeidstijdenwet gebruikt het begrip<br />
consignatie. Beschikbaarheidsdienst en consignatie betekenen hetzelfde. Kenmerk van consignatie is<br />
dat de medewerker verplicht is om aan een oproep gehoor te geven. Als een medewerker alleen<br />
bereikbaar is en niet verplicht is om na een oproep te komen werken, noemen we dit een<br />
bereikbaarheidsdienst. De Arbeidstijdenwet en de CAR-UWO kennen geen aparte regels voor<br />
bereikbaarheidsdiensten.<br />
Bij consignatie moet men rekening houden met regels voor de arbeids- en rusttijden en met regels<br />
voor de vergoeding. Paragraaf 1 van deze notitie gaat over de regels voor arbeids- en rusttijden, en<br />
paragraaf 2 gaat over de regels voor vergoeding.<br />
1. Regels voor de arbeids- en rusttijden<br />
De gemeentelijke werkgever kan medewerkers consigneren op grond van de CAR-UWO, artikel<br />
15:1:10 tweede lid onder c. Elke medewerker die regelmatig consignatie heeft, moet daarvoor een<br />
schriftelijke aanwijzing krijgen. Bij de gladheidsbestrijding ligt de grondslag voor deze aanwijzing<br />
doorgaans in een werktijdenregeling.<br />
De regels voor consignatie en voor werk tijdens consignatie staan in de Arbeidstijdenwet en in de<br />
CAR-UWO. Bij de regels voor arbeidstijden geldt altijd: de bepaling die de meeste bescherming aan<br />
de medewerker biedt, heeft voorrang. Bij consignatie is dat soms de ATW en soms de CAR-UWO.<br />
1.1 Hoeveelheid consignatiediensten<br />
Het maximale aantal consignatiediensten staat in de Arbeidstijdenwet <strong>—</strong> de CAR-UWO heeft hiervoor<br />
geen regels. In elke periode van 28 dagen moet de medewerker 14 dagen vrij van consignatie zijn, en<br />
moet de medewerker één periode van twee aaneengesloten dagen vrij van consignatie én werk zijn.<br />
De Arbeidstijdenwet bepaalt niet wanneer de medewerker vrij van consignatie moet zijn, dus er zijn<br />
verschillende varianten mogelijk: één dag met en één dag zonder consignatie, twee dagen met en<br />
twee dagen zonder consignatie, één week met en één week zonder consignatie, enzovoort. De regels<br />
voor de hoeveelheid consignatiediensten staat in de Arbeidstijdenwet artikel 5:9 lid 2.<br />
1.2 Maximale arbeidstijd<br />
Voor de Arbeidstijdenwet en de CAR-UWO is consignatie geen arbeidstijd. Dus als een medewerker<br />
naast zijn gewone dienst consignatie heeft, dan telt die consignatie niet mee voor de berekening van<br />
de maximale arbeidstijd. Als de medewerker tijdens consignatie een oproep krijgt en moet werken,<br />
geldt dit wel als arbeidstijd.<br />
Voor de maximale arbeidstijd zijn zowel de CAR-UWO als de Arbeidstijdenwet van belang. De CAR-<br />
UWO bepaalt de maximale geplande arbeidstijd en de Arbeidstijdenwet bepaalt de maximale
arbeidstijd inclusief overwerk. We behandelen hieronder eerst de regels uit de CAR-UWO en daarna<br />
de regels uit de Arbeidstijdenwet.<br />
De CAR-UWO geeft grenzen aan de maximale arbeidstijd maar die grenzen gelden alleen voor de<br />
geplande werkzaamheden, ofwel het werk volgens rooster of de van te voren afgesproken arbeidstijd.<br />
In de CAR-UWO heet dit de feitelijke arbeidsduur. De maximale feitelijke arbeidsduur is:<br />
• per dag 11 uur<br />
• per week 50 uur
Als de medewerker op een dag of in een week meer dan de feitelijke arbeidsduur werkt, dan is dat<br />
overwerk. De CAR-UWO kent geen grenzen aan overwerk, maar ook bij overwerk moet men altijd<br />
binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet blijven.<br />
De Arbeidstijdenwet geeft de absolute maximale arbeidstijd: de medewerker mag nooit meer dan<br />
deze maximale arbeidstijd werken, ongeacht of er sprake is van werk of overwerk. De<br />
Arbeidstijdenwet kent namelijk geen onderscheid tussen werk en overwerk. De regels voor de<br />
maximale arbeidstijd staan in de Arbeidstijdenwet artikel 5:7. Uitzonderingen speciaal voor<br />
medewerkers met consignatie staan in de Arbeidstijdenwet artikel 5:9. De maximale arbeidstijd voor<br />
medewerkers met consignatie is:<br />
Periode Maximum NB<br />
Per dag 13 uur Dit maximum geldt alleen op dagen dat er consignatie is.<br />
Anders geldt het normale maximum van 12 uur per dag.<br />
Arbeidstijdenwet artikel 5:9 lid 4<br />
Per week 60 uur<br />
Gemiddeld per week in<br />
elke periode van vier<br />
weken<br />
Gemiddeld per week in<br />
elke periode van zestien<br />
weken<br />
55 uur Bij collectieve regeling (CAO of een overeenkomst met de<br />
ondernemingsraad) kan dit worden opgerekt naar maximaal<br />
60 uur.<br />
Arbeidstijdenwet artikel 5:7 lid 4<br />
48 uur Voor medewerkers die in een periode van vier weken16<br />
keer ’s nachts (tussen 00:00 en 06:00 uur) consignatie<br />
hebben, gelden strengere regels:<br />
Een maximum van 40 uur per week,<br />
of:<br />
Een maximum van 45 uur per week, als de medewerker na<br />
de consignatie of na de dienst die op de consignatie volgt, 8<br />
uur onafgebroken rust heeft.<br />
Arbeidstijdenwet artikel 5:9 lid 5 en 6<br />
Deze regels zijn van toepassing op de geplande werkzaamheden en het werk bij oproepen tijdens<br />
consignatie. Bij oproepen tijdens consignatie begint de arbeidstijd op het moment van de oproep en<br />
eindigt hij als het werk af is. Als er tussen twee afzonderlijke oproepen minder dan een half uur zit, telt<br />
ook deze tijd mee als arbeidstijd. Zie hierover Arbeidstijdenwet artikel 5:9 lid 7<br />
1.3 Minimale rust<br />
De Arbeidstijdenwet kent regels voor de minimale rusttijd per dag en per week. Consignatie geldt niet<br />
als een onderbreking van die rust. Ook een oproep tijdens consignatie geldt niet als een onderbreking<br />
van de dagelijkse en wekelijkse rusttijd. Dat betekent dat een medewerker na een consignatiedienst<br />
meteen weer een gewone dienst kan draaien, ongeacht of hij tijdens de consignatie een oproep heeft<br />
gehad.<br />
Bij een oproep tijdens consignatie geldt niet de verplichting om een pauze te houden.<br />
Zie hierover Arbeidstijdenwet artikel 5:9 lid 8
2.Vergoedingen<br />
2.1 Vergoeding voor de consignatie<br />
De medewerker heeft recht op een vergoeding voor consignatie. Dit staat in artikel 3:3:1 van de CAR-<br />
UWO. Het college stelt de hoogte van de vergoeding vast in de bezoldigingsverordening. In het<br />
onderzoek ‘Toelagenstelsel voor gemeenten’ uit 2001 staan voorbeelden. U vindt dit onderzoek hier.<br />
Ook kunt u op de website van de VNG praktijkvoorbeelden van bezoldigingsverordeningen zoeken:<br />
hier.<br />
2.2 Overwerk<br />
Een medewerker werkt over als hij meer dan de feitelijke arbeidsduur werkt (zie paragraaf 1.2). Bij<br />
overwerk geldt een overwerkvergoeding. De hoogte van de overwerkvergoeding staat in CAR-UWO<br />
artikel 3:2:1 lid 5. Werk dat voortvloeit uit een oproep tijdens consignatie is in de regel overwerk; het<br />
werk is immers niet gepland. CAR-UWO artikel 3:2 maakt het mogelijk dat de werkgever (het college)<br />
hierop uitzonderingen maakt. Dat kan bijvoorbeeld door een ondergrens aan de omvang van het<br />
overwerk te stellen. Bijvoorbeeld: bij overwerk van minder dan twee uur is er geen<br />
overwerkvergoeding.<br />
Ook kan men in de werktijdenregeling flexibele werktijden hanteren. Bijvoorbeeld: na een oproep<br />
tijdens consignatie krijgt de medewerker de volgende dag (gedeeltelijk) roostervrij. Of: in weken met<br />
vorst wordt de feitelijke arbeidsduur uitgebreid en in de weken zonder vorst gecompenseerd. Hiermee<br />
voorkomt men dat bij een oproep uit consignatie er automatisch sprake is van overwerk.<br />
2.3 Toelage onregelmatige dienst<br />
Er is recht op een toelage onregelmatige dienst (TOD) als de medewerker buiten de ‘normale’<br />
werktijden werkt. Dit is op weekdagen tussen 18.00 en 08.00 uur en in de weekenden. De TOD is<br />
geregeld in CAR-UWO artikel 3:3 en 3:3:1. De medewerker heeft geen recht op TOD als hij in een<br />
week één onregelmatige dienst heeft van drie uur of minder.<br />
De gemeente moet de hoogte van de toelage vastleggen in de bezoldigingsverordening..