verslag - ocmw antwerpen - Stad Antwerpen

Raadszitting – Openbare zitting – van 14.01.2005
Besluitvorming
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn :
♦ Neemt kennis van het aangetekend schrijven van 8.12.2004 waarbij ons bestuur in kennis wordt
gesteld van het besluit van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – afdeling
Binnenlandse Aangelegenheden Antwerpen, dd. 8.12.2004. Dit besluit schorst het raadsbesluit
van 8.10.2004 betreffende de aanpassing van het personeelsbehoefteplan en het organogram
voor de titularissen levensbeschouwelijke zorg.
♦ Beslist, met algemene stemmen der aanwezige leden, om krachtens art. 112 § 1 van de
organieke wet van 8 juli 1976 het raadsbesluit dd. 8.10.2004, houdende aanpassing van het
personeelsbehoefteplan en het organogram voor de titularissen levensbeschouwelijke zorg, te
rechtvaardigen. De Raad acht het opportuun om tot rechtvaardiging over te gaan gelet op de
aangehaalde argumentatie.
3 bis BUDGETWIJZIGING INVESTERINGEN : SOCIAAL PLAN ZNA EN VERLIEZEN
OCMW-ZIEKENHUIZEN 2003 (DEEL OCMW) ACTIVEREN ALS
HERSTRUCTURERINGSKOSTEN
Historisch perspectief
Ten gevolge van de verzelfstandiging van de ziekenhuizen werden een aantal akkoorden afgesloten.
Zo werd bij de besprekingen van het Valentijnsakkoord vooropgesteld dat er voor het sociaal plan
ZNA een bedrag moest voorzien worden van 25 miljoen euro. Dit sociaal plan zou ten laste
worden gelegd van het OCMW en er werd vooropgesteld dat de financiering zou gebeuren door de
verkoop van OCMW patrimonium. Hierbij werd afgeweken van de regel dat de opbrengsten van
de verkopen van patrimonium onderdelen zouden gestort worden aan het pensioenfonds.
Het sociaal plan omhelsde de personeelskosten voor het aantal voltijdse-equivalenten (VTE) dat
boven het doelkader tewerkgesteld was. Het doelkader werd hierbij bepaald door het aantal
statutairen en contractuelen samen te tellen. Uit dit doelkader werden de geneesheren uitgesloten.
Er werd vanuit gegaan dat er ongeveer 650 personeelsleden boven het doelkader waren
tewerkgesteld en dat de afbouw trapsgewijs zou gebeuren in de loop van 2004, van 4.912 VTE op 1
januari 2004 naar 4.362 VTE op 1 januari 2005.
Er kon vastgesteld worden dat het doelkader, exclusief langdurig zieken, werd gehaald op 30 juni in
plaats van op 31 december.
Tevens werd in de overeenkomst tot uitvoering van het Valentijnsakkoord (valentijn-bis), zowel als
in de overeenkomst tussen OCMW en Stad (valentijn tris) vastgelegd dat, indien het verlies van de
OCMW-ziekenhuizen voor 2003 meer zou bedragen dan 25 miljoen euro, de overschrijding van dit
bedrag zou ten laste gelegd worden van het OCMW, conform de wettelijke beschikkingen en
regelingen ter zake.
Hierbij wordt verwezen naar het uitvoeringsakkoord tussen Stad en OCMW (Valentijn-tris) : “Het
OCMW en de Stad komen overeen dat de Stad 25 miljoen euro van het deficit 2003 van de OCMW ziekenhuizen
op zich neemt. Het surplus wordt ten laste genomen door het OCMW. Concreet 7 miljoen euro. Via de wettelijke
mogelijkheden wordt dit geregeld.”
4