PASSANO - OPZ Geel
PASSANO - OPZ Geel
PASSANO - OPZ Geel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum<br />
Activiteitenkalender Depressieve stoornissen<br />
LENTE 2007<br />
Woensdag 28 maart (<strong>OPZ</strong> forum):<br />
avondseminarie om 20.15u:<br />
Dr. Dirk Van den Abbeele<br />
De impact van cognitieve symptomen<br />
op de majeur depressieve episode<br />
en correlatie met functionele beeld-<br />
vorming<br />
Bij depressieve stoornissen is een adequate<br />
diagnosestelling volgens de DSM-IV classificatie<br />
noodzakelijk, aangevuld met inzicht<br />
in de pathogene bio-psycho-sociale factoren<br />
en in het systeem waarin de betrokkene<br />
leeft of leefde. Het risico op zelfdoding<br />
moet bij behandeling mee bekeken worden<br />
en afgewogen bij de voor- en nadelen<br />
van een opname in een psychiatrisch<br />
ziekenhuis. De beslissing tot opname vergt<br />
professionele deskundigheid en geschiedt<br />
in samenspraak met de betrokkene en zijn/<br />
haar vertrouwenspersonen.<br />
Vele depressieve toestanden kunnen<br />
ambulant behandeld worden. Lichtere<br />
toestanden genezen vanzelf, zwaardere<br />
depressies hebben steeds een biologisch<br />
correlaat ter hoogte van de neurotransmissie<br />
die de hersencircuits reguleert. Het is<br />
gebleken dat de combinatie van adequate<br />
farmacotherapie met gesprekstherapie<br />
superieur is aan enkelvoudige therapieën.<br />
Wanneer depressieve toestanden als klinische<br />
syndromen kunnen worden beschreven<br />
en het verloop kan worden gevolgd, wordt het<br />
moeilijker zo depressies chronifiëren (meer<br />
dan twee jaar duren) of recidiveren of een<br />
deel uitmaken van een bipolaire aandoening<br />
of van een onderliggende diepgaande geestesstoornis<br />
zoals een psychose.<br />
De verwevenheid met de persoonlijkheid is<br />
een ander gegeven dat een meer langdurende<br />
benadering vraagt. Soms gebeurt dat op<br />
een gespecialiseerde eenheid omdat een<br />
suïcidale, depressieve stijl van leven een<br />
Driemaandelijks tijdschrift: januari-februari-maart 2007<br />
Afgiftekantoor 2400 Mol 1 - Erkenningsnr. P6080670<br />
<strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong>, Dr. Sanodreef 4, 2440 <strong>Geel</strong><br />
<strong>PASSANO</strong><br />
Nieuwsbrief voor professionele partners<br />
copingmechanisme wordt. Risicovol zijn<br />
afhankelijke personen, dwangmatige rigide<br />
personen met onvoldoende veerkracht,<br />
somatiserende personen die emoties in<br />
lichaamstaal vertalen en vereenzaamden.<br />
Een bijzondere en moeilijke categorie<br />
zijn borderline persoonlijkheden, waar<br />
affectlabiliteit, impulscontrolestoornissen<br />
en suïcidaliteit vrijwel steeds prominent<br />
aanwezig zijn met veelal het onvermogen<br />
om hechte, stabiele relaties aan te gaan. Wij<br />
behandelen persoonlijkheidsstoornissen met<br />
ernstige en depressieve symptomatologie op<br />
de leefeenheid Angst en depressie.<br />
Ten slotte is er de ouder wordende mens<br />
die in het senium veelal geconfronteerd<br />
wordt met een andere rol, dikwijls ook met<br />
verliessituaties van dierbaren en met eigen<br />
somatische en geestelijke beperkingen en/<br />
of ziekten. Bovendien is het voor sommigen<br />
zeer moeilijk autonomie te moeten opgeven<br />
en de ingeperkte levensverwachtingen te<br />
aanvaarden of een zin te geven.<br />
Jef Wouters<br />
Medisch Directeur<br />
België-Belgique<br />
P.B. 2400 Mol 1<br />
12/17003<br />
Hans Verbiest<br />
Wnd. Administrateur-generaal<br />
<strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong> 2007 / 1
Behandeleenheid Angst & Depressie<br />
2 / <strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong> 2007<br />
Dr. Roland Malfroid heeft als psychiater de<br />
medische leiding van de behandeleenheid A&D.<br />
Welke patiënten komen in de leefeenheid A&D terecht?<br />
Dr. Malfroid: Hier behandelen we vooral mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Het<br />
gaat over patiënten die meerdere keren gedecompenseerd zijn en al een geschiedenis<br />
van kortere opnames achter de rug hebben. De verwijzer die naar A&D doorverwijst, is<br />
meestal tot het besluit gekomen dat er iets veel fundamenteler moet gebeuren vooraleer<br />
de patiënt terug op het goede spoor zit. In tegenstelling tot leefeenheden die vooral<br />
crisissituaties aanpakken en aan observatie en diagnosestelling doen, werken wij op<br />
langere termijn. De nadruk ligt op het bereiken van een blijvend resultaat en een blijvende<br />
positieve verandering in de persoonlijkheidsstructuur van de opgenomen patiënt.<br />
Welke rol speelt u als psychiater?<br />
Dr. Malfroid: Mijn taak bestaat er om te beginnen in de juiste mensen via de intake in<br />
onze leefeenheid binnen te brengen en in samenspraak met de verwijzers en het team<br />
te werken aan hun resocialisatie. Een tweede rol is het contact met de patiënt tijdens<br />
de opname. Elke opgenomen patiënt krijgt in principe de kans mij wekelijks te spreken.<br />
Belangrijk daarbij is uiteraard het bijstellen van medicatie, maar we bekijken ook samen<br />
hoe de behandeling evolueert. Ik speel op dat moment de rol van coach die aan de zijlijn<br />
staat en onafhankelijk van het team de voortgang bekijkt. Ik neem zelf niet deel aan<br />
het behandelingsproces en kan de patiënt dus vanuit een andere positie aanmoedigen,<br />
ondersteunen en desgevallend bijsturen.<br />
Ten slotte sta ik bij manier van spreken ook aan de uitgangspoort om te beslissen over<br />
ontslag en verdere begeleiding van de patiënt.<br />
Op welke manier onderhoudt u contact met verwijzers?<br />
Dr. Malfroid: Een arts kan telefonisch met mij contact opnemen vooraleer iemand door<br />
te verwijzen of om informatie vragen wanneer hier iemand is opgenomen. Huisartsen<br />
kunnen een patiënt hier ook komen bezoeken. Bij ontslag is er steeds binnen de eerste<br />
48 uur een voorlopige ontslagbrief bij de behandelende huisarts. Binnen de vier weken<br />
volgt een omstandige ontslagbrief.<br />
Overigens is het zo dat een huisarts steeds telefonisch contact kan opnemen met mij of<br />
met de arts van wacht in dit ziekenhuis om informatie te vragen of over een rechtstreekse<br />
doorverwijzing te praten.<br />
Wat is de sterkte van deze leefeenheid?<br />
Dr. Malfroid: Het belang van deze leefeenheid is dat wij op termijn werken. Mensen met<br />
onderliggende persoonlijkheidsstoornissen moeten bepaalde structuren veranderen, in<br />
zichzelf en/of in hun relaties. We zijn zowel ik-versterkend als ik-explorerend bezig.<br />
Wij willen de persoon in kwestie resocialiseren en hem of haar terug in het normale<br />
maatschappelijke circuit brengen, los van de psychiatrie. We proberen het therapeutische<br />
proces tot het einde toe te volbrengen en beogen een blijvend resultaat. Dat is onze<br />
belangrijkste sterkte, maar het betekent ook dat we tijd nodig hebben: maanden, maar<br />
soms ook jaren.<br />
Johan Claeys<br />
De therapeutische leefeenheid A&D<br />
richt zich op mensen met psychische<br />
problemen die gemotiveerd zijn om<br />
gedurende een langere periode via<br />
een residentiële opname therapeutisch<br />
aan de slag te gaan. Meer<br />
specifiek gaat het om mensen met<br />
hechtingsmoeilijkheden; mensen die<br />
misschien al langere tijd problemen<br />
ondervinden in hun relaties en<br />
contacten met anderen; die moeilijk<br />
contacten kunnen leggen of onderhouden,<br />
of heel vaak dezelfde<br />
gevoelens tegenkomen wanneer ze<br />
een langere tijd met iemand omgaan.<br />
Vaak is er in de voorgeschiedenis<br />
sprake van moeilijke relaties met de<br />
primaire verzorgers, waardoor een<br />
aantal vaardigheden onvoldoende<br />
ontwikkeld werden om met anderen<br />
om te gaan.<br />
Aanmelding<br />
Patiënten komen bij A&D terecht,<br />
ofwel via interne doorverwijzing<br />
van een andere leefeenheid, ofwel<br />
via een externe aanmelding. Bij<br />
een externe aanmelding kan het<br />
initiatief van de patiënt zelf, of van<br />
een behandelende arts, therapeut<br />
of psycholoog komen. Eerst wordt<br />
er een afspraak gemaakt voor een<br />
infogesprek, waarbij men uitleg krijgt<br />
over de werking van A&D. Indien de<br />
vraag voor opname blijft bestaan na<br />
dit infogesprek, wordt er een intake<br />
georganiseerd. Tijdens deze intake<br />
ziet de patiënt achtereenvolgens de<br />
teamcoördinator, de psychologe en<br />
de psychiater van de leefeenheid.<br />
Zij peilen onder andere naar zijn/<br />
haar motivatie, voorgeschiedenis,<br />
probleemgebieden, mogelijkheden,<br />
verwachtingen…
Gemotiveerde beslissing<br />
De teamcoördinator, psychologe en psychiater overleggen achteraf<br />
samen en nemen een gemotiveerde beslissing over een opname.<br />
Bij een eventuele afwijzing wordt gezegd waarom de patiënt niet<br />
toegelaten wordt en kan hij/zij een advies krijgen over een andere,<br />
meer aangewezen weg. Tegenindicaties voor opname zijn onder<br />
andere: primaire verslaving, groot suïciderisico, crisisgevallen.<br />
Het team hecht veel belang aan een gefundeerde beslissing: er<br />
wordt duidelijk afgewogen of de kandidaten met hun specifieke<br />
noden en wensen aan de slag kunnen binnen het specifieke<br />
aanbod en de werking van onze leefeenheid. Medewerkers en<br />
deelnemers aan de therapieprogramma’s moeten immers kunnen<br />
werken op basis van wederzijds vertrouwen. Belangrijk is dat de<br />
verwachtingen van de patiënt en het aanbod van A&D met elkaar<br />
in overeenstemming te brengen zijn. Deelnemers moeten over<br />
een zekere mate van stabiliteit en zelfstandigheid beschikken en<br />
voldoende potentieel hebben om na opname te functioneren in de<br />
maatschappij.<br />
Aanpak<br />
Psychologe Annick De Ceulaer licht de aanpak toe: “De problemen<br />
kunnen zich situeren zowel aan de binnenkant van de persoon<br />
(gedachten, gevoelens, ervaringen…), als aan de buitenkant (wonen,<br />
werken…). Met deze problemen kan er op verschillende manieren<br />
worden gewerkt. Binnen onze leefeenheid werken we met een<br />
ik-explorerend en een ik-versterkend therapieprogramma, met<br />
als doelstellingen inzicht verwerven en resocialiseren. A&D biedt<br />
de mogelijkheid om de eigen vaardigheden bij te sturen en uit te<br />
breiden zodat men zich op eigen tempo kan voorbereiden om terug<br />
de stap naar de maatschappij te zetten. Dat wordt multidisciplinair<br />
in kaart gebracht en ondersteund.”<br />
Principes<br />
Kernbegrippen in de behandeling zijn verantwoordelijkheid,<br />
vertrouwen en engagement. We vinden het belangrijk dat de<br />
deelnemers van A&D zoveel mogelijk worden aangesproken op<br />
hun gezonde kanten en mogelijkheden; ze kunnen meepraten<br />
over hun behandeltraject, nemen zelf bepaalde engagementen op<br />
en krijgen voldoende vrijheid om te experimenteren.<br />
Oriëntatie<br />
De eerste vier weken vormen een oriëntatie- en pre-therapeutische<br />
fase. Objectieven zijn:<br />
1° de patiënt kan acclimatiseren en zich inpassen in de ruimte<br />
en leefregels; hij/zij maakt kennis met de groep en met het<br />
therapieaanbod.<br />
2° het team leert de patiënt kennen, observeert hem/haar – ook<br />
buiten de therapeutische sessies – en heeft enkele gesprekken<br />
om hem/haar bij verdere oriëntatie te helpen. Hieruit volgt een<br />
multidisciplinair behandelvoorstel dat in samenspraak met de<br />
patiënt wordt geconcretiseerd. Op regelmatige basis wordt de<br />
lopende behandeling geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd,<br />
steeds in overleg met de patiënt.<br />
Bruggen bouwen<br />
Een degelijk ontslagmanagement is cruciaal bij de opname van<br />
een patiënt, zegt teamcoördinator Jos Nicasi: “Eigenlijk starten<br />
we het ontslagmanagement al bij de opname. We stellen ons de<br />
vraag: welke voorwaarden moeten voldaan zijn om die patiënt met<br />
succes te kunnen reïntegreren? En daar werken we naartoe. De<br />
laatste fase van de behandeling staat dan volledig in het teken<br />
van het bouwen van bruggen naar de maatschappij. De noden<br />
van de patiënt worden in kaart gebracht en meegenomen in de<br />
behandeling. Belangrijk is dat de omgeving van de patiënt en<br />
voor hem/haar belangrijke derden mee betrokken worden bij de<br />
resocialisatie. Het is echter steeds de patiënt die zelf bepaalt of<br />
iemand anders betrokken moet worden en wie dat eventueel moet<br />
zijn.”<br />
Verblijfsduur<br />
Het verblijf op de leefeenheid A&D duur ten hoogste tien maanden<br />
en kan met drie maanden daghospitaal worden verlengd. Er<br />
wordt gewerkt met behandelperioden van drie maanden zodat er<br />
voldoende tijd en ruimte is om rond de eigen doelstellingen gericht<br />
te werken.<br />
Team<br />
Naam Functie<br />
Roland Malfroid Psychiater<br />
Jos Nicasi Teamcoördinator<br />
Annick De Ceulaer, Sabrina Nijs Psychologen<br />
Francis Peeters Sociale dienst<br />
Contactgegevens<br />
Tel. 014 57 91 11 fax: 014 58 04 48<br />
<strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong> 2007 / 3
Depressie bij kinderen en jongeren<br />
Een depressie bij kinderen of jongeren blijft vaak<br />
onopgemerkt. Toch hebben 2% van de lagereschoolkinderen<br />
en 5% van de leerlingen in het middelbaar onderwijs, last van<br />
depressieve gevoelens die dieper gaan dan een ‘dipje’.<br />
Depressies bij jongeren hangen onder meer samen met<br />
ingrijpende veranderingen in de puberteit, maar deze<br />
veranderingen zijn nooit de enige oorzaak. De depressie wordt<br />
veroorzaakt door een combinatie van sociale, psychische en<br />
biologische factoren.<br />
Oorzaken<br />
De belangrijkste sociale factoren zijn schokkende traumatische<br />
ervaringen. Echtscheiding van de ouders, het verlies van een<br />
familielid of goede vriend of vriendin, een ernstige ziekte,<br />
seksueel of lichamelijk geweld of langdurige pesterijen op<br />
school… Het kan allemaal leiden tot een depressie. Hetzelfde<br />
geldt voor een verhuizing, verandering van school, slechte<br />
schoolresultaten, leven in twee culturen of discriminatie. Ook<br />
een gezinssituatie waar een jongere geen steun, waardering of<br />
aandacht krijgt, kan een rol spelen.<br />
Psychische factoren – Persoonlijke eigenschappen van<br />
de jongere zijn ook van invloed op het ontstaan van een<br />
depressie. Depressieve jongeren besteden meer aandacht aan<br />
negatieve informatie. Zij leggen de schuld van mislukkingen en<br />
teleurstellingen vaak bij zichzelf. Zij hebben vaak een negatief<br />
zelfbeeld, maken soms niet gemakkelijk contact en weten niet<br />
goed hoe ze problemen kunnen oplossen.<br />
Als laatste zijn biologische factoren van invloed. Kinderen<br />
van depressieve ouders hebben meer kans op een depressie<br />
dan andere kinderen. Erfelijke belasting speelt daarbij een<br />
belangrijke rol.<br />
Signalen<br />
Ook jonge kinderen kunnen depressief zijn. Deze kinderen<br />
zeggen zich rot of leeg te voelen en zijn moeilijk op te vrolijken.<br />
Zij hebben geen zin in leuke dingen en geen plezier in dingen<br />
die een ander kind leuk vindt. Ze barsten soms zo maar in<br />
huilen uit, zijn afwezig en trekken zich terug. Ze denken vaak<br />
dat iets ze toch niet zal lukken en denken ook dat niemand ze<br />
aardig of lief vindt. Maar kinderen met een depressie zijn vooral<br />
prikkelbaar en onrustig in plaats van somber en lusteloos. Ze<br />
zijn opstandig, opvliegend of driftig zonder dat ze zelf weten<br />
waarom.<br />
Bij kinderen kan de depressie verborgen blijven achter<br />
verschijnselen als angsten, hangerigheid, afhankelijk gedrag,<br />
bedplassen en slechte schoolprestaties. Kinderen met een<br />
depressie hebben weinig vriendjes en worden regelmatig<br />
gepest. Zij hebben vaker last van slaapproblemen en<br />
nachtmerries. Ze eten slecht en hebben vage klachten doordat ze<br />
zich rot voelen (buikpijn, rugpijn, hoofdpijn).<br />
Sommige kinderen krijgen een keer in hun leven een depressie,<br />
maar de kans op herhaling is heel groot. Zonder behandeling is<br />
de kans op herhaling bij jongeren wel 40%. De periode tussen<br />
twee depressies kan variëren van weken tot jaren. De ernstige<br />
vorm van een depressie bij kinderen duurt gemiddeld 9 maanden.<br />
Een ‘minder’ ernstige vorm (dysthyme stoornis) duurt gemiddeld<br />
vier jaar.<br />
Behandeling<br />
Een behandeling bij kinderen met depressie moet beginnen<br />
bij het onderkennen van de problemen. Dat is moeilijk,<br />
omdat de klachten vaak verborgen blijven achter bijvoorbeeld<br />
gedragsproblemen die niet op een depressie wijzen. Bij pubers die<br />
zich losmaken van de thuissituatie, kan hulp bieden erg lastig zijn.<br />
Depressies bij kinderen/jongeren zijn te behandelen met<br />
gesprekstherapie (bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie). Ook<br />
gezinstherapie en groepstherapie kunnen zinvol zijn. Medicatie<br />
bij depressieve kinderen wordt alleen voorgeschreven als andere<br />
therapieën onvoldoende werken. Het gebruik van psychofarmaca<br />
bij de behandeling van depressie bij kinderen en adolescenten is<br />
niet goed onderbouwd. Enerzijds is voor de meest gebruikelijke<br />
middelen aangetoond dat antidepressiva bij kinderen tussen<br />
de 6 en de 17 jaar bij een depressie niet of nauwelijks beter<br />
werken dan placebo. Slechts voor een enkel middel (fluoxetine,<br />
citalopram, sertraline) werd enig effect waargenomen. Ook<br />
dan is de werkzaamheid gering, in de zin dat van 6 (of zelfs nog<br />
meer) met een middel behandelde patiënten er slechts één<br />
beter wordt van dat middel. Aan de andere kant van de balans<br />
staan de bijwerkingen. Vooral psychiatrische bijwerkingen zoals<br />
vijandigheid, zelfbeschadigend gedrag en suïcidale gedachten<br />
en gedragingen dienen in de gaten gehouden te worden. Al met al<br />
is de toepassing van antidepressiva een van de laatste keuzes bij<br />
de behandeling. De Serotonine Heropname Remmers (SSRI’s) zijn<br />
dan de eerste keuze en dan met name het fluoxetine.<br />
In geval van stemmingsstoornissen kan niet altijd volstaan worden<br />
met een poliklinische behandeling. Vooral suïcidaliteit kan een<br />
reden zijn voor (al dan niet vrijwillige) klinische behandeling.<br />
Dr. Joke Joossens<br />
Kinder- en Jeugdpsychiater<br />
<strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong> 2007 / 4
Depressie bij ouderen<br />
Depressie op oudere leeftijd komt<br />
zeer frequent voor. 2,5% van de 65plussers<br />
zou aan een syndromale<br />
depressie lijden, maar zoveel als 20%<br />
van de 65-plussers heeft depressieve<br />
symptomen (subsyndromale depressie,<br />
mineure depressie of dysthymie).<br />
Zowel syndromale als subsyndromale<br />
depressies houden een hoog risico in van<br />
complicaties op lange termijn, en beide<br />
zijn geassocieerd met een verhoogd risico<br />
op morbiditeit en mortaliteit. Ook is er<br />
een belangrijke relatie tussen depressie<br />
en suïcide bij ouderen.<br />
Depressies bij ouderen worden echter nog<br />
onvoldoende onderkend. Verschillende<br />
factoren spelen hierbij een rol, zoals het<br />
vooroordeel dat depressieve gevoelens bij<br />
het ouder en/of ziek worden zouden horen,<br />
en soms een zeker therapeutisch nihilisme<br />
van de kant van de hulpverleners.<br />
5 / <strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong> 2007<br />
Symptomen<br />
Depressies presenteren zich bij ouderen<br />
echter ook dikwijls anders dan bij jongere<br />
patiënten en de diagnostische criteria van<br />
de DSM zijn onvoldoende van toepassing<br />
voor depressieve beelden bij ouderen. Zo<br />
zouden symptomen die toe te schrijven<br />
kunnen zijn aan fysieke aandoeningen,<br />
niet meegerekend mogen worden bij het<br />
diagnosticeren van een depressie. In de<br />
praktijk echter kunnen er bij een depressie<br />
nieuwe of bijkomende somatische<br />
symptomen optreden, of kunnen de<br />
somatische klachten van een fysieke<br />
aandoening verergeren. De typische<br />
klachten van een depressie kunnen<br />
zo overschaduwd worden door allerlei<br />
lichamelijke klachten, zoals pijnklachten,<br />
benauwdheid, duizeligheid… waarbij men<br />
ook vaker geconfronteerd wordt met het<br />
gelijktijdig voorkomen van lichamelijke<br />
ziekten.<br />
Een depressie kan ook gepaard gaan<br />
met achteruitgang op cognitief vlak,<br />
waardoor de indruk kan ontstaan van<br />
een dementieel beeld (de zogenaamde<br />
‘pseudodementie’). Daarnaast kan een<br />
depressie gesuperponeerd voorkomen op<br />
dementie. Ook zijn er vaker dan bij jongere<br />
leeftijdsgroepen, psychotische kenmerken<br />
aanwezig: schuld-, zonde-, armoede-,<br />
nihilistische en hypochondrische en<br />
paranoïde wanen.<br />
Depressieve stoornissen kunnen ook<br />
gemist worden doordat ouderen gevoelens<br />
van somberheid dikwijls minimaliseren,<br />
wat waarschijnlijk onder andere te maken<br />
heeft met het feit dat hun generatie<br />
niet opgegroeid is met de gewoonte<br />
naar de dokter te gaan met emotionele<br />
problemen. Daarom is het erg belangrijk<br />
dat de hulpverlener zorgvuldig polst<br />
naar anhedonie (de onmogelijkheid nog<br />
plezier te beleven en te genieten) en<br />
depressieve gedachten als verminderd<br />
zelfwaardegevoel, schuldgevoelens, gevoelens<br />
van waardeloosheid en suïcidale<br />
ideaties. Ook niet-verbale signalen, zoals<br />
psychomotore redardatie, sociale isolatie<br />
en zelfverwaarlozing zijn een punt van<br />
aandacht.<br />
Risicogroepen<br />
Hoewel vaak wordt verondersteld dat<br />
leeftijd op zich een risicofactor is voor<br />
depressie, is dit niet zo voor fysiek<br />
gezonde ouderen. Wel kan men, op basis<br />
van een aantal gekende biologische,<br />
psychische en sociale risicofactoren,<br />
bepaalde risicogroepen onderscheiden,<br />
zoals oudere alleenstaande vrouwen met<br />
een gering inkomen en lage opleiding,<br />
weduwen en weduwnaars, ouderen met<br />
ernstige somatische ziekten in combinatie<br />
met een geringe financiële draagkracht<br />
en een beperkt netwerk, ouderen met<br />
lichamelijke beperkingen en ouderen<br />
die in een rusthuis worden opgenomen<br />
(wegens lichamelijke en/of psychische<br />
beperkingen, afscheid van vertrouwde<br />
omgeving en bezittingen).<br />
Behandeling<br />
Voor de behandeling van depressie bij<br />
ouderen zijn farmacologische en nietfarmacologische<br />
interventies beschikbaar.<br />
Veranderingen in farmacodynamiek<br />
en kinetiek met de leeftijd, maken een<br />
zorgvuldig voorschrijfgedrag noodzakelijk,<br />
met eveneens aandacht voor het risico<br />
op medicamenteuze interacties. Dit<br />
betekent echter geenszins een excuus<br />
voor onderbehandeling. Dikwijls wordt<br />
er gestart aan een lagere dosis, maar<br />
na verloop van tijd dient men voldoende<br />
hoog te doseren. De keuze van een<br />
antidepressivum dient op individuele basis<br />
te gebeuren, met oog voor de individuele<br />
behoeften en noden van de oudere. Ook<br />
de werkzaamheid van interpersoonlijke<br />
therapie, cognitieve gedragstherapie en<br />
psychodynamische groepstherapie zijn<br />
wetenschappelijk bewezen, waarbij echter<br />
de combinatie van farmacotherapie en<br />
psychotherapie als optimale behandeling<br />
wordt weerhouden.<br />
Dr Maaike Zijlstra<br />
Psychiater divisie Ouderen
Seminarie voor professionele partners<br />
Woensdag 28 maart om 20u15<br />
Dr. Dirk Van den Abbeele (Universiteit Gent)<br />
‘De impact van cognitieve symptomen op de majeur depressieve episode en<br />
correlatie met functionele beeldvorming’<br />
<strong>OPZ</strong> Forum, Dr. Sanodreef 4 te 2440 <strong>Geel</strong><br />
Accreditering (Psychiatrie) is aangevraagd<br />
Abstract<br />
Een majeur depressieve episode gaat vaak gepaard met cognitieve symptomen, stoornissen in<br />
aandacht, concentratie en executieve functies. Vaak is dat gecorreleerd met de ernst van het<br />
ziektebeeld en het type van depressie (vb. meer bij melanchole en psychotische depressieve<br />
syndromen dan bij het niet-melanchole type). Men rapporteert frequent afwijkingen op<br />
structureel en functioneel beeldvormend onderzoek in hersenregio’s die verantwoordelijk<br />
zijn voor bepaalde cognitieve functies en er is meer en meer evidentie dat een stoornis<br />
van specifieke cortico-subcorticale circuits verantwoordelijk zou zijn voor de cognitieve<br />
symptomatologie van een majeure depressieve episode. Het al dan niet aanwezig zijn van<br />
een cognitieve disfunctie zou de keuze van behandeling en de behandelingstrategie van een<br />
depressieve episode kunnen beïnvloeden<br />
Dr. Van den Abbeele geeft een stand van zaken van het huidige onderzoek en het onderzoek van<br />
zijn dienst en illustreert hoe hun bevindingen praktisch worden vertaald naar de kliniek en de<br />
behandeling van patiënten.<br />
Personalia<br />
Dr. Dirk Van den Abbeele is werkzaam aan de universitaire dienst Psychiatrie van de<br />
Universiteit Gent. Hij is er als adjunct-kliniekhoofd verantwoordelijk voor het centrum voor<br />
angst- en stemmingstoornissen. Zijn hoofdactiviteit is vooral klinisch werk. Onderzoeksmatig<br />
is dr. Van den Abbeele vooral bezig met functioneel beeldvormend onderzoek (SPECT en PET)<br />
bij angst- en stemmingsstoornissen. Zijn huidig onderzoek richt zich vooral op het verband<br />
tussen cognitieve variabelen, neuropsychologisch onderzoek en hersenperfusie bij majeur<br />
depressieve patiënten.<br />
Doelgroep<br />
Het avondseminarie richt zich tot huisartsen, psychiaters, neurologen, psychologen,<br />
therapeuten en andere geïnteresseerde professionals.<br />
Inschrijven<br />
Deelnemen is gratis. Aanmelden kan per e-mail: leen.mostmans@opzgeel.be of telefonisch<br />
op het nummer 014 57 90 80.<br />
Volgende seminaries in 2007<br />
27 juni: Dr. Mathieu Vandenbulcke: Gedragsstoornissen bij dementie<br />
10 oktober: Dr. Sofie Michels: Gezinsdagbehandeling<br />
22 november: Studiedag Klinische Psychotherapie<br />
13 december: Dr. Mineke Viaene en Griet Vermeir: Van metalen tot dioxines: effecten van het<br />
milieu op de neuropsychologische functies bij jong en oud.<br />
6 / <strong>OPZ</strong> <strong>Geel</strong> 2007<br />
Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum<br />
Dr. Sanodreef 4<br />
2440 <strong>Geel</strong><br />
Tel +32-(0)14 57 91 11<br />
Fax +32-(0)14 58 04 48<br />
E-mail: info@opzgeel.be<br />
www.opzgeel.be<br />
Redactieleden<br />
Jef Wouters (medisch directeur), Walter<br />
Krikilion (paramedisch directeur), Mieke<br />
Mondelaers (coördinator verpleegkundig<br />
departement), Mieke Celen (psychiater),<br />
Nadine De Wachter (psychologe), Anita<br />
Van den Plas (divisiecoördinator Ouderen),<br />
Julienne Aerts (maatschappelijk werker),<br />
Johan Claeys (communicatieadviseur)<br />
Eindredactie<br />
COLOFON<br />
Johan Claeys en Jef Wouters<br />
Bladmanagement en productiebegeleiding<br />
Marina Nys, Hilde Daniels<br />
Redactieadres<br />
Bijdragen voor of reacties op dit<br />
blad kunnen gestuurd worden naar:<br />
Redactiesecretariaat Passano<br />
Cel Marketing en Communicatie<br />
Dr. Sanodreef 4 – 2440 <strong>Geel</strong><br />
Telefoon: +32(0)14 57 91 98<br />
E-mail: johan.claeys@opzgeel.be<br />
Verantwoordelijke uitgever:<br />
Hans Verbiest<br />
Dr. Sanodreef 4 - 2440 <strong>Geel</strong>