Injecteren insuline subcutaan met de HumaPen® Luxura

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Injecteren specifiek materiaal 286
Werkwijze
1 Pas handhygiëne toe.
2 Zet de benodigdheden binnen handbereik.
3 Verwijder de dop van de insulinepen.
4 Controleer de HumaPen® Luxura, de medicijnlijst en de gegevens van de cliënt.
onbewaakte kopie
a Controleer de insulinepatroon op de volgende aspecten:
- vervaldatum
- kleur en substantie
- toedieningswijze
b Vergelijk de insulinepen met de medicijnlijst.
- naam en geboortedatum cliënt
- soort
- dosering
- toedieningstijdstip
5 Controleer of er voldoende insuline in de pen aanwezig is met behulp van de schaalverdeling op de
patroonhouder. Er kunnen meer eenheden worden ingesteld dan in de patroon aanwezig zijn.
Plaats zo nodig een nieuwe insulinepatroon in de pen.
6 Draai de patroonhouder los, verwijder de patroon z.n. uit de patroonhouder.
7 Duw de injectieschroef in de pen.
8 Plaats de nieuwe insulinepatroon met het smalle uiteinde in de patroonhouder.
9 Schroef de patroonhouder, met de insulinepatroon, stevig op de insulinepen vast.
10 Zwenk de insulinepen bij gebruik van middel- en lang werkende insuline minstens 10 x.
11 Draai de naald op de patroonhouder.
a Verwijder de beschermlaag van de plastic naaldverpakking.
b Draai de naald met de naaldverpakking op de insulinepen.
c Verwijder de naaldverpakking en de beschermdop van de naald.
12 Ontlucht de insulinepen voor gebruik, door 2 IE weg te spuiten, om na te gaan of de pen goed werkt.
a Draai de instelknop met de klok mee tot 2 eenheden zijn ingesteld.
b Houd de insulinepen met de naald naar boven gericht en tik tegen de pen zodat luchtbelletjes zich naar
boven verplaatsen en kunnen worden weggespoten.
c Druk op de injectieknop en kijk of er insuline uit de naald komt.
d Zo niet, herhaal dan de stappen a t/m c totdat de insuline uit de naald komt.
13 Stel het juiste aantal eenheden in.
a Draai de doseerknop naar de gewenste dosering.
b Draai terug als u te veel eenheden heeft ingesteld.
14 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. Controleer of de injectieplaats schoon
en droog is.
15 Neem de insulinepen in de injecterende hand.
16 Steek de naald loodrecht in de huid in het onderhuidse weefsel, minimaal 1 cm verwijderd van de vorige
injectieplaats (in een roterend schema).
17 Druk met de duim van de injecterende hand de injectieknop van de insulinepen langzaam helemaal in.
Houd de knop minstens 10 tellen ingedrukt.
18 Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed).
Masseer de huid niet.
19 Controleer of in het afleesvenster ‘0’ staat vermeld. Dit toont dat de gehele dosis is toegediend.
20 Verwijder de naald van de insulinepen, bij voorkeur met de naaldverwijderaar, en doe de naald in de
naaldenbeker.
21 Plaats de dop op de insulinepen.
22 Ruim de overige materialen op.
23 Noteer tijdstip, soort, concentratie, hoeveelheid, plaats, wijze van toediening en bevindingen.
© Vilans 20-09-2009 Injecteren insuline subcutaan met de HumaPen® Luxura: 2 (van 2)
De ZorgZaak