18.09.2013 Views

Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten

Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten

Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Littorina neglecta Bean, 1844<br />

Afb. 40. Littorina neglecta. 8 x vergroot, naar<br />

Fretter & Graham, 1980.<br />

Het schelpje van deze soort is dun, ondoorschijnend<br />

en glanzend. 3-4 vrij bolle windingen,<br />

waarvan de laatste 85-90% van de totale schelp-<br />

hoogte inneemt. Het windingenlichaam is kort<br />

maar duidelijk. De relatief diepe naad ligt juist<br />

tegen of net onder de periferie van de voorgaande<br />

winding aan. De sculptuur toont sterk naar<br />

voren overhellende groeilijntjes die juist onder de<br />

naad minder naar voren overhellen, en vele zeer<br />

fijne spiraal richeltjes en -groefjes. Geen navel.<br />

Mondopening ovaal tot cirkelvormig, aan de bovenzijde<br />

een stompe hoek vormend met de<br />

lichaamswinding. De mondrand aan de spilzijde<br />

verdikt.<br />

Kleur bruinachtig met blekere vlekpatronen of<br />

omgekeerd. Vaak met een donkere spiraalband<br />

op de periferie en een cremekleurig bandje eronder<br />

en erboven. De breedte van deze bandjes is<br />

zeer variabel. H.B. = 5.4,5 mm.<br />

Vanwege de geringe grootte wordt dit soortje<br />

vaak over het hoofd gezien. Hij komt voor aan de<br />

westkust van Groot-Brittannië en de oostkust van<br />

Massachusetts. Enkele vondsten van Normandië<br />

en de Belgische kust zijn bekend. Vermoedelijk<br />

niet in Nederland. Hij leeft in de geëxponeerde<br />

zeepokzone, in gaten en dode zeepokken.<br />

Littorina nigroiineata (Gray, 1893)<br />

(Syn. L. rudisvar. compressa Jeffreys, 1866)<br />

Afb. 41. Littorina nigroiineata. Een voor- en een<br />

achterzijde. 2 x vergroot.<br />

Stevige, ondoorzichtige conische horen met circa<br />

6 windingen. De lichaamswinding is relatief<br />

groot. Het windingenlichaam is doorgaans hoger<br />

dan bij de andere soorten uit de saxatilis-groep;<br />

de windingen zijn iets minder bol dan bij L.<br />

littorea. De sutuur is duidelijk maar slechts weinig<br />

verzonken, hij bevindt zich juist op de periferie<br />

van de voorgaande winding. De spiraalsculp-<br />

tuur is zeer kenmerkend, de groeven zijn smal,<br />

gootvormig, de ribbels zijn veel breder en plat.<br />

Op de lichaamswinding kunnen we 12-21 groeven<br />

aantreffen, De mondopening is scheef ovaal.<br />

De mondrand toont aan de bovenzijde een duidelijke<br />

sinus. Het coiumellaire callus is altijd wit<br />

van kleur, het vormt een scherpe begrenzing op<br />

de lichaamswinding. De buitenzijde van de<br />

mondrand is scherp en toont gekarteld door de<br />

eindigende spiraalgroeven.<br />

De 'kleur kan wit, creme, geel of rood zijn, terwijl<br />

de groeven bruin tot zwart ingekleurd zijn. Echter<br />

ook vormen zonder gekleurde groeven komen<br />

voor. De binnenzijde is chocolade-bruin van<br />

kleur.<br />

Komt voor rond de Britse eilanden en de Franse<br />

kanaalkust. In Nederland vermoedelijk geimpor-<br />

teerd in Yerseke, verder niet aangetroffen.<br />

vita m arina zeebiologische dokum entatie m rt.-apr.1987 noordzee<strong>weekdieren</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!