Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten
Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten
Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Patella Linnaeus, 1758<br />
Patella aspera Röding, 1798<br />
(syn. athletics Bean, 1844)<br />
Afb. 12 Patella aspera. Boven-, onder- en zijaanzicht;<br />
kopziide boven, x 0,7.<br />
Globaal komt deze soort sterk overeen met<br />
P.vulgata. In een aantal kenmerken echter duidelijk<br />
verschillend. De tophoek is veel konstan-<br />
ter: 110-120°. De top ligt op 2/5 tot 1/3 uit de<br />
voorrand. De ribbels vrij scherp en aan de achterzijde<br />
altijd drievoudig. Op de kruispunten met<br />
de groeilijntjes staan vaak duidelijke stekels of<br />
schubjes, die de schelp een ruwer uiterlijk geven.<br />
L.B.H. = 55.45.25 mm. De mondopening is<br />
aan de voorzijde vrij sterk toegespitst; de schelp<br />
maakt over het algemeen een wat plattere indruk.<br />
Buitenzijde lichtgrijs of cremekleurig, de groeven<br />
soms bruin of zelfs tegen zwart aan. Binnenzijde<br />
wit of gelig met soms doorschemerende<br />
bruine of zwarte stralen. De evenwijdig aan de<br />
schelprand lopende iriserende streepjes geven<br />
soms een blauwe weerschijn. Fel gekleurde<br />
exemplaren kunnen gemakkelijk met depressa<br />
verward worden, maar missen de chocoladebruin<br />
gekleurde streepjes in de groeven aan de<br />
buitenzijde van die soort.<br />
De soort komt voor van Zuid-Engeland tot aan de<br />
Middellandse Zee, niet ten noorden van Norman-<br />
dië.<br />
Hij wordt af en toe aan wiervoetjes aangevoerd<br />
op het Nederlandse strand.<br />
Patella depressa Pennant, 1777<br />
(syn. intermedia Jeffreys, 1865)<br />
Afb. 13 Patella depressa. Boven-, onder- en<br />
zijaanzicht; kopzijde boven, x 0,8.<br />
De soort lijkt op beide voorgaande soorten, doch<br />
verschilt altijd wel in een aantal kenmerken.<br />
Tophoek van 110-130°. De top ligt op ca. 1/3 tot<br />
114 vanaf de voorrand. De ribbels zijn vrij laag en<br />
onregelmatig, meestal enkelvoudig. Op sommige<br />
kruispunten met de groeilijnen staan stekelachtige<br />
knobbels.<br />
Schelp over het algemeen platter dan beide andere<br />
soorten. Mondopening ovaal maar vaak onregelmatig<br />
van vorm. L.B.H. = 40.35.16 mm.<br />
Buitenzijde heeft dezelfde kleur als P.vulgata,<br />
echter met chocoladebruine streepjes in de<br />
groeven. Vaak met een afgesleten oranje doorschemerende<br />
top.<br />
De binnenzijde is de meest kleurrijke van de drie<br />
soorten. De topregio vaak met een oranje en/of<br />
zwarte vlek. Tussen het hoefijzervormige spierindruksel<br />
en de schelprand veel of weinig zwart<br />
met smallere of bredere gele of oranje kleurstralen<br />
afgewisseld. Het dier heeft een zwarte voetzool.<br />
Een zuidelijke soort, die zijn verspreidingsgebied<br />
heeft van Noord-Afrika tot de westkust van Engeland;<br />
niet ten noorden van Normandië.<br />
Zoals aspera, incidenteel op de Nederlandse<br />
kust.<br />
vita m arina zeebiologische dokum entatie nov.-dec. 1985 noordzee-<strong>weekdieren</strong>