Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten
Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten
Noordzee-weekdieren: Gastropoda - Strandvondsten
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Cingula intersecta (Wood, 1857)<br />
(Syn. R. alderi auct, non Jeffreys)<br />
Afb. 64 Cingula intersecta. Een vooraanzicht.<br />
15x vergroot (rechts naar Fretter & Graham).<br />
Een klein halfdoorschijnend conisch schelpje<br />
met 4-5 tamelijke bolle windingen. Een stompe<br />
top; de moedertop bestaat uit 2 windingen.<br />
De sutuur is vooral tussen de laatste windingen<br />
zeer diep.<br />
De structuur van het schelpoppervlak is ogenschijnlijk<br />
glad. Onder hogere vergrotingen is een<br />
patroon van fijne groeilijntjes en ongeveer even<br />
zware spiraalricheltjes waar te nemen.<br />
Op de lichaamswinding zijn dit er ongeveer 30.<br />
Het geheel vormt een fijn reticulaat patroon. Een<br />
scheve nagelgroeve eindigt in een duidelijk<br />
open naveltje.<br />
Een bijna ronde mondopening, naar boven toe<br />
iets scheef uitgetrokken. Een vrijwel ononderbroken<br />
mondrand die aan de buitenzijde naar voren<br />
afgerond is (zie zijaanzicht). De binnenzijde is<br />
iets om de navel en de groeve heengeslagen.<br />
Kleur wit tot beige. H.B.=2.1,4 mm.<br />
De soort leeft net onder het littoraal tot op een<br />
diepte van ca. 50 m., op alg en gruisbodems.<br />
Het verspreidingsgebied strekt zich uit van Noorwegen<br />
tot de Spaans-atlantische kust. Komt echter<br />
niet voor in de Oostzee en langs de oostelijke<br />
<strong>Noordzee</strong>kust. In Nederland een enkele vondst<br />
bekend van aangevoerd materiaal.<br />
Cingula semistriata (Montagu, 1808)<br />
Ook wel in Setia of Alvania geplaatst.<br />
Afb. 65 Cingula semistriata. Een voor- en een<br />
zijaanzicht. 10x vergroot.<br />
Een stevig ondoorschijnend horentje. Hoogco-<br />
nisch met convexe zijden; 5-6 windingen die<br />
matig bol zijn. Onder de sutuur is de winding<br />
vaak het iets boller, zodat soms zelfs van een kiel<br />
sprake is. De sutuur is zeer duidelijk. De opper-<br />
vlaktesculptuur bestaat uit vele fijne, onregelmatige<br />
groeilijntjes gekruist door wat zwaardere<br />
spiraalgroeven; vooral onder en boven de naad<br />
duidelijk zichtbaar. Op de lichaamswinding tellen<br />
we er doorgaans meer dan 20.<br />
Navel afwezig, echter wel een smalle navelgroe-<br />
ve langs de vrij korte columella. De columella is<br />
nogal stevig, soms in het midden iets verdikt.<br />
De mondopening is scheef-ovaal met een hoek<br />
aan de topzijde. Buitenzijde van de mondrand<br />
nogal verdikt; binnenzijde tegen de lichaamswinding<br />
aan zeer dun uitgespreid. Mondrand aan<br />
de basis iets naar voren gebogen. Kleur creme-<br />
wit tot lichtbruin met zowel boven als onder de<br />
naad een rij roodbruine vlamvormige vlekken.<br />
H.B.=3.1,6 mm.<br />
C. semistriata leeft onder en tussen stenen, van<br />
halverwege het littoraal tot ca. 100 meter diep.<br />
Het grote verspreidingsgebied loopt van de Middellandse<br />
zee tot Noord-Noorwegen. Niet levend<br />
aan Belgische en Nederlandse kust, wel incidenteel<br />
aangespoeld.<br />
vita m arina zeebiologische dokum entatie juli-dec. 1987 noordzee<strong>weekdieren</strong>